Resultaten 10 jaar TOM voor de Brabantse glastuinbouw
1. Inleiding Dit jaar bestaat de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (TOM) 10 jaar. Opgericht in 2002 door de Provincie Noord-Brabant en NCB-Ontwikkeling (ZLTO) kreeg de TOM de taak om uitvoering te geven aan het vernieuwde (ruimtelijke) glastuinbouwbeleid. Dit nieuwe beleid met als doelstelling het saneren van de glastuinbouw in kwetsbare gebieden en het concentreren op kansrijke locaties, kwam tot stand na een intensieve discussie tussen de Provincie, de Brabantse Milieu Federatie en ZLTO. Het resultaat hiervan werd opgenomen in het Streekplan 2002. Nu 10 jaar later staat de kern van het beleid nog steeds verwoord, maar nu in de Structuurvisie Ruimtelijke ordening en de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011. Het doel van deze notitie is de lezer te informeren over de resultaten die de TOM tot op heden heeft geboekt voor de glastuinbouwsector in Noord-Brabant. Daarnaast wordt een beeld geschetst van de sector en de verwachtingen voor de komende jaren, mede in het licht van de crisis. Tot slot volgt een weergave van wat de TOM verwacht nog te kunnen bijdragen aan de versterking van de Brabantse glastuinbouw. 2. Samenwerking tussen Provincie Noord-Brabant en ZLTO De Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij is op 11 juli 2002 opgericht door Provincie NoordBrabant en NCB-Ontwikkeling, een aan de ZLTO gelieerde participatie maatschappij. Dit is gebeurd op basis van de Samenwerkingsovereenkomst TOM (SOK) gesloten door genoemde partijen op 5 februari 2002. In deze overeenkomst was een looptijd van de TOM voorzien van 10 jaar. In 2010 zijn de doelstellingen bijgesteld. Dit gebeurde naar aanleiding van een evaluatie met als aandachtspunten: het werk van de TOM, de oorspronkelijk geformuleerde doelstellingen uit 2002, de beschikbare middelen en de tot dan toe bereikte resultaten. Onderstaand venster geeft de geactualiseerde doelstellingen weer.
Doelstellingen (geactualiseerd in 2010) Het realiseren van ca 555 ha aan duurzame glastuinbouwpercelen voor ca 430 ha netto glas. Het ruimte bieden aan ca 20 Brabantse glastuinbouwbedrijven die om planologische redenen moeten verplaatsen. Bij de uitgifte van percelen zoveel mogelijk realiseren van de duurzaamheidambities uit de Beleidsnota Glastuinbouw 2006. Een bijdrage leveren aan het opstellen en uitvoeren van de saneringsregeling. Het realiseren van een rendement op het startkapitaal (€ 900.000) van 15% per jaar en een vergoeding van 4% per jaar over de gestelde garanties.
Op 22 september 2011 hebben Provincie Noord-Brabant en NCB-Ontwikkeling een overeenkomst gesloten tot wijziging van de SOK van 2002. Hierbij is overeengekomen om het garantiekapitaal tijdelijk te verhogen tot ieder maximaal € 14 mln. Verder is overeengekomen dat de looptijd van de SOK wordt verlengd tot juli 2017. In 2016 zullen partijen een besluit nemen of verlenging na juli 2017 noodzakelijk is.
2
3. BV/CV-combinatie De TOM is een publiek-private samenwerking in de vorm van een BV/CV- combinatie. TOM B.V. is de beherend vennoot van TOM C.V. Daarnaast fungeert TOM B.V. ook als directie voor de groepsmaatschappij Glastuinbouw Someren B.V. In de commanditaire vennootschap TOM C.V. wordt het kapitaal verstrekt door Provincie Noord-Brabant 49,75%, NCB-Ontwikkeling 49,75% en door TOM B.V. 0,5%. Ten behoeve van het project Vlasakkers is op 10 november 2003 Glastuinbouw Someren B.V. opgericht. De aandelen staan op naam van TOM B.V. Het economische belang is ingebracht in TOM C.V. Op 12 april 2005 is door de gemeente Deurne, de Coöperatie Tuinbouwvestiging Deurne U.A. en TOM C.V. Tuinbouwvestiging Deurne B.V. opgericht. In januari 2011 is het aandeel in het kapitaal door de TOM verhoogd tot 50%. De directie wordt gevoerd door Rijsdijk Projectmanagement B.V. Het juridisch eigendom van de aandelen berust bij TOM B.V.
Op 6 mei 2011 heeft TOM C.V. samen met de eerste tuinder op Nieuw Prinsenland de Coöperatieve Vereniging Glastuinbouw Nieuw Prinsenland u.a. opgericht. Dit is de beheersorganisatie voor het glastuinbouwdeel van het AFC Nieuw Prinsenland. De TOM is op dat moment toegetreden als lid en vervult de functie van penningmeester. De TOM is gehuisvest in een kantoor in Rosmalen en heeft vijf medewerkers in dienst, waarvan drie parttime (totaal 3,6 fte). Naast deze vaste personeelsbezetting huurt de TOM projectleiders, adviesbureaus en makelaars in, afhankelijk van de werkzaamheden voor de projecten. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame relatie met de ingehuurde projectleiders en makelaars, om geen expertise verloren te laten gaan.
4. Weinig verplaatsingen Bij de evaluatie in 2010 is gebleken dat een van de oorspronkelijke doelstellingen, namelijk het verplaatsen van bedrijven naar (project) vestiging- of doorgroeigebieden maar zeer beperkt is gerealiseerd. Dit gold zowel voor de bedrijven in kwetsbare gebieden als voor bedrijven met andersoortige planologische en maatschappelijke beperkingen (bv. woningbouw, geen grond kunnen verwerven en weerstand uit de omgeving). Dat de veronderstelde verplaatsing in onvoldoende mate op gang is gekomen heeft meerdere oorzaken, veelal gekoppeld aan specifieke omstandigheden: Allereerst blijken bijna alle bedrijven die in een kwetsbaar gebied zijn gelegen (in 2011 ca 145 ha) hun bedrijf op termijn te willen beëindigen. De hoofdoorzaak is het lage rendement van deze bedrijven en de daarmee samenhangende zwakke tot zeer zwakke vermogenspositie. Deze bedrijven zijn vrijwel onverkoopbaar. Eigenaren kiezen er in een dergelijke situatie voor om met veel eigen arbeid en beperkt inkomen de periode tot pensioen te overbruggen.
3
Een tweede categorie bedrijven in kwetsbaar gebied of planologisch beperkt gebied, bestaat uit ondernemingen die in principe wel willen verplaatsen, maar met dezelfde problemen kampen als de eerste categorie. Ook hier is het rendement laag en een lage verkoopwaarde. Daar komt nog bij dat voor deze bedrijven een verplaatsing vrijwel altijd gepaard moet gaan met een noodzakelijke bedrijfsvergroting en modernisering. De saneringsregeling is niet toereikend om de kosten van de verplaatsing te compenseren, laat staan dat de tuinder de Kwetsbaar gelegen bedrijf in Heeze bedrijfsvergroting voor zijn rekening zou kunnen nemen. Een derde categorie ondernemers heeft er jarenlang voor gekozen om hun bedrijf op dezelfde of een nabijgelegen locatie geleidelijk aan te ontwikkelen. Dat is slechts in zeer beperkte mate gelukt. Tegelijkertijd heeft de sector een sterke ontwikkeling doorgemaakt met als belangrijke kenmerken: bedrijfsvergroting (verdubbeling in areaal in 10 jaar ) en het toepassen van warmtekrachtkoppeling. Daarnaast moderniseerde de bedrijfsvoering (energiezuinige kassen), meer toegevoegde waarde op het bedrijf door meer verpakkingsactiviteiten en verdere specialisatie in producten en productvormen. Door de toenemende achterstand op de moderne bedrijven en het lage rendement als gevolg hiervan is ook voor deze categorie bedrijven, het verplaatsen onmogelijk geworden. Tot slot kent de sector sinds 2009 een aantal zeer moeilijke jaren met voor sommige gewassen (komkommer, paprika) zeer lage rendementen. Ook deze omstandigheden maken het moeilijk voor bedrijven in kwetsbaar gebied om de sprong te maken naar een nieuwe locatie. 5. Solitaire bedrijven zoeken alternatieven Glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden en niet kwetsbaar gelegen, worden in het provinciale beleid aangeduid als solitair bedrijf. Hiervan zijn er ca 450 in Noord-Brabant, welke volgens de geldende regels maximaal 3 ha groot mogen worden. Deze bedrijven, gelegen in agrarisch gebied, teelden tot enkele jaren terug veelal glasgroente. Door de ontwikkelingen zoals hier boven geschetst, (kostprijsverlaging door schaalvergroting, toepassen van WKK, verwerking en verpakking op de bedrijven) worden ook deze ondernemers gestimuleerd te zoeken naar alternatieven voor hun kassencomplexen, indien zij niet kunnen uitbreiden of vernieuwen. Alternatieven zijn het overschakelen naar teelten als potplanten, perkplanten, vermeerderen van uitgangsmateriaal of het bedrijf verkopen aan een ondernemer die met een dergelijk gewas aan de slag gaat. Mogelijke kandidaten hierbij zijn ook boomkwekerijen, die Aardbeienteelt onder glas door verandering van teeltmethoden en sortiment meer behoefte hebben aan ondersteunend glas. 4
De verwachting van de TOM is dat deze tendens zich de komende jaren voortzet en dat op dergelijke bedrijven via productinnovaties en het telen van niche producten, een goede alternatieve invulling gegeven kan worden aan de glasopstanden, die nog niet versleten zijn. 6. Veel belangstelling van grote en goed florerende ondernemingen Tegenover het beperkt verplaatsen van bedrijven uit kwetsbare gebieden, is er daarentegen een grote belangstelling bij grotere en goed florerende ondernemingen voor nieuwvestiging, modernisering en uitbreiding. In 2006 heeft de TOM een marktonderzoek laten uitvoeren waaruit bleek dat 27% van de Brabantse glastuinbouwbedrijven zou willen verplaatsen en/of uitbreiden op een nieuwe locatie. Van de bedrijven in het westen van het land gaf maar liefst 50% aan dat te willen. Deze belangstelling voor nieuwvestiging kwam ook tot uiting in de lengte en omvang van de wachtlijst voor vestiging op het nieuwe vestigingsgebied Nieuw Prinsenland te Dinteloord. Deze wachtlijst bedroeg eind 2008 niet minder dan 47 bedrijven met in totaal een vraag naar ruim 1.100 ha aan vestigingspercelen. Hiervan waren 22 bedrijven afkomstig uit Brabant of hadden inmiddels een bedrijfsvestiging in de provincie. Een zelfde situatie gold medio 2008 voor de nieuw te ontwikkelen projectvestiging in Deurne. In een vroeg stadium hadden zich 10 ondernemers gecommitteerd aan het ontwikkelen van het project. Hiervan hebben uiteindelijk zeven ondernemers, goed voor de afname van de maximale 125 ha aan glastuinbouwpercelen in deze vestiging, een substantieel deel van de voorbereidingskosten voor hun rekening genomen. Echter, door de slechte bedrijfsresultaten in 2009 slonk op alle deelnemende bedrijven het eigen vermogen aanzienlijk. Daarnaast werden de voorwaarden voor financiering door de banken aanmerkelijk aangescherpt. Resultaat van deze twee elkaar negatief versterkende ontwikkelingen was dat de deelnemende ondernemers in het project Deurne voorlopig van deelname en verdere voorbereidingsactiviteiten moesten afzien. Ook de belangstelling voor Nieuw Prinsenland liep in korte tijd sterk terug.
7. Toekomstperspectief voor de glastuinbouw Hoewel de crisis in de glastuinbouw inmiddels 4 jaar voortduurt, met een lichte opleving in 2010, is de algemene verwachting, dat over enige jaren er een eind komt aan de huidige crisis en er weer voldoende verdiencapaciteit zal zijn voor de broodnodige investeringen in modernisering en in nieuwvestiging. Deze positieve verwachting is gebaseerd op het feit dat er ook in crisis tijd veel bedrijven zijn die: een goed rendement halen (de belichte tomatenteelt), nieuwe markten aanboren (snackgroente naar Japan), nieuwe producten (honing tomaten), stevig merk neerzetten (Tasty Tom) en concepten ontwikkelen (aubergines verpakt in combinatie met recept en kruiden). Deze voorlopers slagen er in hun bedrijfsvoering substantieel te Nieuw Prinsenland vanaf de spottershill moderniseren en marktgericht te produceren. Daartegenover staan tientallen bedrijven die het niet redden en hun “marktaandeel” Nieuw bedrijf in aanbouw in Elshout noodgedwongen zullen laten aan de 5
collega’s die wel slagen. Bovendien leert de ervaring dat de sector sterker uit een crisissituatie komt. Ook op langere termijn ziet de TOM de glastuinbouw in Nederland zich positief ontwikkelen. Door de toenemende vraag naar voedsel en een groei van de wereldbevolking kan de glastuinbouw door haar efficiënte, duurzame, geconditioneerde en veilige productiemethoden, een belangrijke rol spelen bij de oplossing van dit mondiale probleem. Nederland zal daarbij een belangrijke speler blijven als ontwikkelaar van zowel nieuwe technologieën als van steeds beter uitgangsmateriaal, waardoor ook elders in de wereld hoogwaardig en efficiënt voedsel geproduceerd kan worden. Kengetallen glastuinbouw (2011) Oppervlakte in ha glas Aantal bedrijven Productie waarde glastuinbouw (bij benadering) Banen (direct en indirect; bij benadering)
Nederland 10.250 5.284 € 5.170 mln. 217.000
Noord-Brabant 1.415 900 € 525 mln. 30.000
Gestimuleerd door een kritische thuismarkt en met een jarenlange ervaring op het gebied van innovatie door bedrijven in combinatie met kennisinstituten, blijft Nederland een gidsland op het gebied van de glastuinbouw, waar goed aan verdiend zal blijven worden. Het productievolume van Nederland, dat mondiaal gezien bescheiden van omvang is, beperkt zich in hoofdzaak tot afzet op de Europese markt. Desondanks is de glastuinbouwsector voor Nederland met een areaal van ca 10.000 ha een belangrijke bron van inkomsten met een productie waarde van ruim € 5,17 mjrd. Ook voor Brabant is de sector economisch belangrijk. Het aandeel in het areaal bedraagt ca 14 % (ca 1.400 ha) met een totale productiewaarde van ca € 525 mln. (In Brabant betreft het hoofdzakelijk glasgroenteteelt, wat een lagere productiewaarde per m2 kent, dan bloemkwekerijgewassen. (Zie ook bijlage 4: Spreiding glasgroenteteelt over Nederland)
8. Provinciaal beleid is leidend Bij het opstarten van activiteiten door de TOM is het Streekplan 2002 en later de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011, leidend geweest. De hierin genoemde (project)vestigings- en doorgroeigebieden (concentratiegebieden) waren de speerpunten. Afhankelijk van initiatieven van ondernemers en/of gemeente en het perspectief van de locatie werd besloten om wel of niet te investeren in een project. Het investeren door de TOM gebeurde steeds stapsgewijs, waarbij pas grondposities werden ingenomen, indien vaststond dat er een redelijk kans van slagen was, tegen aanvaardbare kosten en risico’s. De voorbereidingen en de daarbij behorende investeringen in extern advies en eigen uren van de TOM, waren soms omvangrijk. Op elf projectlocaties moesten in een later stadium deze kosten worden afgeschreven. Deze kosten waren bij de start van de TOM voor een groot deel al voorzien, aangezien de verwachting was dat niet alle projecten die ter hand werden genomen, ook succesvol zouden 6
worden afgerond. De activiteiten van de TOM hebben er in bijna al deze gevallen wel toe geleid dat de beoogde locaties voor glastuinbouwontwikkeling goed zijn onderzocht en dat betrokken partijen (tuinders, overheden, grondeigenaren) een goed onderbouwd besluit hebben kunnen nemen of een projectvoorstel al dan niet haalbaar was.
Concentratiegebieden glastuinbouw
7 projecten ontwikkeld, waarvan 2 reeds afgerond 2 projecten nog onzeker of deze in ontwikkeling komen 11 mogelijke projecten na onderzoek niet doorgezet 5 glastuinbouwgebieden waar de TOM niet actief is geweest Zie ook bijlage 1: Concentratiegebieden glastuinbouw
9. TOM actief in 9 projectgebieden Op dit moment (medio 2012) heeft de TOM twee projectlocaties met resultaat afgesloten. Dit betreft Laarbeek, waar voor 2 Brabantse ondernemers een nieuwe locatie is ontwikkeld en Someren (Vlasakkers) met voor 8 ondernemers uitbreiding of verplaatsing. Voor de locatie Heusden is er voor 4 ondernemers ruimte geboden en werkt de TOM nog aan de afronding van 1 bedrijfsuitbreiding. In Sprang-Capelle is voor een ondernemer, die weg moest uit de GHS, een bedrijf van 5 ha ontwikkeld en werkt de TOM nu aan de uitbreiding van dit bedrijf met nog Vestigingsgebied Someren eens 5 ha. In het doorgroeigebied Asten is samen met 4 ondernemers de ontwikkeling in 2003 opgepakt. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in de uitbreiding van 1 bedrijf met 1,5 ha en is er nu nog een bedrijfslocatie in de verkoop van ca 10 ha. De overige ondernemers zijn in de loop van het proces om diverse redenen uit het project gestapt.
7
Op twee “oranje” locaties (Prinsenbeek en Zevenbergen) is de TOM nog actief, maar is het de vraag of hier resultaten geboekt gaan worden. In Prinsenbeek gaat de gemeente na een late wijziging van het beleid uiteindelijk niet akkoord met de beoogde ontwikkeling door de TOM. Hier zouden twee regionale ondernemers een nieuwe vestigingslocatie krijgen. De TOM heeft op deze locatie voor een aanzienlijk bedrag Het omstreden perceel in Prinsenbeek geïnvesteerd. Om te voorkomen dat dit bedrag afgeschreven moet worden tracht de TOM met de gemeente Breda tot een vergelijk te komen. In Zevenbergen wordt al vele jaren door de betrokken 7 ondernemers gesproken met zowel de gemeente, provincie als de TOM voor het ontwikkelen van het doorgroeigebied. Tot op heden heeft dat nog geen resultaat opgeleverd. De investeringen door de TOM in dit project zijn bescheiden van omvang. Ondanks dat in de beleidsdocumenten, vastgesteld door Provinciale Staten, de 20 concentratiegebieden zijn vastgelegd, leverden diverse initiatieven om te komen tot een duurzame glastuinbouwlocatie veel weerstand op. Dat kwam in een aantal gevallen van de bewoners, maar ook van diverse gemeentebesturen was de weerstand soms groot. Dit heeft bij een aantal projecten een forse vertraging opgeleverd en in één geval geresulteerd in een nog lopende juridische procedure. Dergelijke vertragingen en procedures hebben de kostprijs van deze projecten negatief beïnvloed. Vestigingsgebied Someren in 2010 Vestigingsgebied Someren in 2010
Resultaten 10 jaar TOM in ha glastuinbouw 145 ha verkocht en geleverd aan glastuinbouwondernemers ( voor ca 113 ha netto glas gelegen in duurzame projectlocaties). 55 ha van bestemming gewijzigd naar glastuinbouw (voor ca 40 ha netto glas gelegen in duurzame projectlocaties). 70 ha netto glas gesaneerd in samenwerking met provincie Noord-Brabant. ca 350 ha bouwrijpe glastuinbouwkavels op voorraad, deels samen met gemeente Deurne (voor ca 270 ha netto glas in duurzame projectlocaties).
Indien de resultaten van 10 jaar TOM worden vergeleken met de doelstellingen dan kan geconcludeerd worden dat 36% van de doelstelling voor uitgifte duurzame percelen is gerealiseerd. Daarnaast is samen met de provincie al 93% van de saneringsdoelstelling gehaald. Door de 350 ha uitgeefbare kavels op voorraad zal 100% van de doelstelling gehaald worden. Door de reeds uitgevoerde en geplande duurzaamheidsprojecten zal ruim 500 ha netto glas (1/3 van het areaal in Brabant) duurzaam kunnen produceren en is ca 70% van de glastuinbouw over enkele jaren gelegen in de beoogde concentratiegebieden. Samengevat is door de TOM sinds haar oprichting een belangrijke bijdrage geleverd aan het vitaliseren van de Brabantse glastuinbouw en zal zij de beoogde doelstelling realiseren. (zie ook bijlage 2: Prognose verkopen, bestemmingswijziging en herstructurering)
8
10. Brabantse tuinders Een belangrijk discussiepunt bij alle betrokkenen is de mate waarin de TOM activiteiten duurzame vestigingslocaties oplevert voor Brabantse ondernemers. Naast de hiervoor beschreven 9 projecten van de TOM, hierna ter illustratie dat het effect van de TOM verder gaat dan alleen de geslaagde projecten. De afgelopen 10 jaar is de TOM actief geweest in 20 gebieden. Op 11 locaties minder succesvol, maar daar is wel door de TOM samen met ondernemers en/of gemeente serieus gekeken op welke wijze het gebied verbeterd kon worden. In enkele gevallen ging dit gepaard met aanzienlijke investeringen in advieskosten en opties voor grondposities door de TOM. Ondanks dat deze projecten zijn beëindigd, heeft het wel resultaat opgeleverd. In een aantal gevallen zijn de betreffende ondernemers met de planresultaten in afgeslankte vorm zelf aan de slag gegaan, zonder verdere inbreng van de TOM. Naar schatting zijn bij deze, niet verder ontwikkelde, locaties circa 150 Brabantse ondernemers betrokken geweest, bij zowel de planvorming als perspectiefontwikkeling voor de betrokken bedrijven en gemeenten. De kosten die door de TOM hiervoor gemaakt zijn en voor de TOM geen inkomsten hebben opgeleverd, bedragen ca. € 215.000. (zie bijlage 3: Projecten die zonder resultaat zijn beëindigd)
11. Deurne en Nieuw Prinsenland Twee belangrijke pilaren van het Brabantse glastuinbouwbeleid vormen de projectvestigingen in Deurne en Dinteloord (Nieuw Prinsenland).
Nieuw Prinsenland en Deurne Totaal uitgeefbaar ca 400 ha kavels voor ca 300 ha glas Ca 50% van deze ruimte gereserveerd voor Brabantse bedrijven Voor bedrijfsgrootten van 3 tot ca 50 ha netto glas Collectieve systemen voor energie, gietwater en afvalwater Maximale toepassing duurzame opties door symbiose en samenwerking Goede landschappelijke inpassing Goede verkeersontsluiting
Sinds 2002 is de TOM betrokken bij het ontwikkelen van de glastuinbouw in de gemeente Deurne, waarbij er ruimte ontstaat voor ca 90 ha netto glas op ca 125 ha uitgeefbaar areaal. Vanaf het begin is hierbij samengewerkt met 10 Brabantse ondernemers die belangstelling hadden voor de ontwikkeling van het project. Uiteindelijk hebben 7 ondernemers deel genomen in het bedrijf dat de ontwikkeling van het project samen met gemeente Deurne en de TOM ter hand heeft genomen. Op het moment dat percelen afgenomen konden worden in 2009 (ca 8 jaar na aanvang van het project) konden de 7 ondernemers vanwege de eerder Projectvestiging Deurne genoemde slechte marktomstandigheden, de financiering niet rond krijgen. Om de realisering 9
in de toekomst mogelijk te maken hebben de gemeente Deurne en de TOM besloten het project over te nemen onder financiële garanties van de Provincie Noord-Brabant. De verwachting is dat dit vestigingsgebied te zijner tijd volledig ingevuld zal worden door Brabantse ondernemers. Het project in Dinteloord (Nieuw Prinsenland) wordt samen met Suiker Unie ontwikkeld en omvat de uitgifte van ca 270 ha glastuinbouwpercelen en ca 50 ha bedrijventerrein. Medio 2012 is er 64 ha verkocht aan drie glastuinbouwondernemers afkomstig uit het westen van het land. Op de lijst van belangstellenden stonden echter 22 ondernemers uit Brabant. Naar schatting hebben ca 10 ondernemers nog steeds de wens om zich te vestigen op Nieuw Prinsenland, maar om financiële redenen dit (nog) niet kunnen. 12. Communicatie en promotie vast onderdeel van de projecten Bij het ontwikkelen van projecten is er ook steeds aandacht geweest voor communicatie en promotie. Dit is zowel van belang voor het creëren van draagvlak voor een project in de omgeving, als voor het onder de aandacht brengen van de vestigingslocaties bij de (Brabantse) ondernemers. De TOM heeft de afgelopen jaren een zeer goede naamsbekendheid opgebouwd binnen de sector. De glastuinbouwondernemers weten wie we zijn en hebben een goed beeld wat we voor hen kunnen betekenen. Daarnaast is, in veel gevallen samen met de provincie en ZLTO, voor specifieke gebieden bekeken of gerichte acties om tuinders te werven zou kunnen bijdragen aan de realisatie van de Website van de TOM doelstellingen. Dat is o.a. actief gebeurd voor het gebied Deurne, dat 10 serieuze participerende kandidaten heeft opgeleverd voor het project. Voor het gebied Nieuw Prinsenland is een marketingplan opgesteld en in uitvoering. Doordat er in dit gebied diverse duurzame innovaties zijn ontwikkeld, heeft het project veelvuldig freepublicity, waardoor het project zich provinciaal en ook nationaal zich goed heeft gepositioneerd. Samen met de provincie en ZLTO wordt nog bekeken of het zinvol is om extra activiteiten te ondernemen richting Brabantse ondernemers om de 100 ha die voor hen in Dinteloord is gereserveerd, extra onder de aandacht te brengen. 11. Sanering glastuinbouwbedrijven uit kwetsbare gebieden Bij de oprichting van de TOM was het de bedoeling om de TOM een centrale rol te laten spelen bij de sanering en verplaatsing van glastuinbouwbedrijven uit kwetsbare gebieden. Om diverse beleidsmatige redenen bij Provincie Noord-Brabant heeft de TOM deze centrale rol niet kunnen vervullen. De TOM heeft echter wel als adviseur een nadrukkelijke bijdrage geleverd bij de ontwikkeling en uitvoering van de saneringsregeling van Provincie Noord-Brabant. 10
Gesaneerd bedrijf in Sprang-Capelle
Zeker in relatie tot vergelijkbare doelstellingen in andere provincies kan gesteld worden dat het een succesvol beleid is geweest. Medio 2012 zijn er 56 van 75 beoogde bedrijven gesaneerd (73%), met circa 80% van het begrote budget. De verwachting is dat met de laatste tranche die gepland staat voor eind 2012/2013, nog ca 20 bedrijven zullen deelnemen aan de regeling. 12. Verduurzaming van de sector Eén van de hoofddoelstellingen van de TOM was een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de glastuinbouwsector. Bij de ontwikkeling van elk project is verduurzaming nadrukkelijk een punt van aandacht geweest. Uiteraard waren bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten naast verduurzaming ook de planologische, grondverwervings- en financiële factoren medebepalend in hoeverre verduurzaming (inclusief landschappelijke inpassing) daadwerkelijk vorm gegeven kon worden.
Symbiose en samenwerking op Nieuw Prinsenland
Symbiose & Samenwerking op AFC Nieuw Prinsenland
In projecten waarbij gewerkt werd met bestaande bedrijven in een gebied met moeilijke grondverwervingsituaties is de financiële ruimte om tot verduurzaming te komen relatief beperkt gebleken. Voor enkele doorgroeigebieden waar de gronden voor lagere bedragen verworven konden worden (Laarbeek, Sprang-Capelle) waren er daarentegen meer mogelijkheden om in verduurzaming en landschappelijke inpassing te investeren. Voor alle locaties geldt wel dat het vernieuwen van bedrijven altijd leidt tot een energieefficiëntere bedrijfsvoering, minder emissies naar het oppervlaktewater en lucht. De toepassing van WKK neemt toe, er is meer geïnvesteerd in gietwaterbassins en betere huisvesting van seizoen-arbeiders. Tot slot zijn er in de gebieden volgens de nieuwe normen van het waterschap retentiebekkens en/of infiltratiezones aangelegd. De meeste resultaten op het gebied van duurzaamheid zijn te boeken in nieuw te ontwikkelen projectvestigingen (Nieuw Prinsenland en Deurne). Door een centrale regisseur (TOM) en de daarmee samenhangende mogelijkheid tot het opnemen van opslagen in de grondprijs, 11
slag
komen er middelen beschikbaar voor onder andere duurzaamheidsprojecten, die door individuele ondernemers niet gerealiseerd kunnen worden. Zo is er met de extra middelen bovenop de grondprijs in Nieuw Prinsenland al fors geïnvesteerd in landschapsdijken, ecologische verbindingszones, een gasontvangststation met aansluiting voor groengas en in een gietwaterfabriek en spuiwaterbuffer. In de nabije toekomst volgt nog een spuiwaterzuiveringsinstallatie en een CO2 afvanginstallatie bij de biomassavergister van Suiker Unie en een gietwaterbuffer. Met de realisatie van een spuiwaterzuivering wordt nu al voldaan aan de eisen van de kaderrichtlijn Water 2020. Voor de verdere toekomst wordt gekeken naar het toepassen van restwarmte van de Suiker Unie, de aanvoer van CO2 uit industriegebieden in de regio en naar het winnen van aardwarmte. Voor het project Deurne wordt gekeken naar de koppeling met een mestverwerkinginstallatie voor de uitwisseling van warmte, elektra en CO2. Daarnaast wordt deelgenomen aan een project dat beoogt industriële CO2 via een pijpleiding naar de glastuinbouw in Noord-Limburg en Oost-Brabant te transporteren en wordt er overwogen een opsporingsvergunning voor aardwarmte aan te vragen.
Solitair bedrijf zonder landschappelijke inpassing
Concluderend kan gesteld worden dat het realiseren van de duurzaamheidsdoelstelling in bestaande concentratiegebieden beperkt is gelukt, maar dat in de nieuwe projectlocaties op tal van terreinen grote stappen zijn gemaakt, mede door de regiefunctie van de TOM.
13. Overige activiteiten Naast de reguliere ontwikkel- en saneringsactiviteiten heeft de TOM, in opdracht van Provincie Noord-Brabant, vier maal een inventarisatie van de glastuinbouw in de provincie uitgevoerd. Hierbij zijn op basis van een zelf ontwikkelde methodiek per bedrijf veel gegevens verzameld, waaronder de ligging (in welke planologische zone en/of vestigings- of doorgroeigebied) en de omvang. Deze informatie die uniek is voor Nederland en is belangrijk bij het evalueren en bijsturen van het glastuinbouwbeleid. Op verschillende momenten heeft de TOM een bijdrage geleverd aan de provinciale beleidsvoorbereiding en kennis ingebracht over ruimtelijke ordening en glastuinbouw. Hiervoor zijn workshops verzorgd, noties geschreven en is deelgenomen aan bijeenkomsten waar presentaties zijn gehouden. Dit gebeurde ook bij de ZLTO en op diverse nationale congressen. Ook de ervaring die is opgedaan met het werken in een PPS-structuur (publiek-private samenwerking) is gedeeld met meerdere organisaties, ministeries en provincies. Het gaat hierbij o.a. over de fiscale en organisatorische aspecten van de BV/CV constructie en de financiering van een ontwikkelingsmaatschappij als de TOM. Door de initiatieven van de TOM op het gebied van het ontwikkelen van energie-, gietwater-, spuiwater-, restwarmte- en CO2 – systemen, wordt op deze wijze ook een bijdrage geleverd aan het verder in de praktijk toepasbaar maken van genoemde systemen. Zelfs buiten de glastuinbouw (ondergrondse wateropslag voor akker- en veehouderij, spuiwaterzuivering 12
boomkwekerij) wordt gebruik gemaakt van de kennis en ervaring die de TOM bij haar projecten heeft opgedaan. 14. Financiën Bij de oprichting van de TOM in 2002 is een globale berekening gemaakt van de financiële middelen die nodig zouden zijn voor het realiseren van de doelstellingen die de aandeelhouders voor ogen hadden. Het betrof zowel het ontwikkelen van ca 350 ha glastuinbouw, als het onder regie van de TOM saneren van ca 30 ha glastuinbouw in kwetsbare gebieden. Het werkkapitaal daarvoor werd geschat op € 14,9 mln, waarvan € 14 mln werd ingebracht als achtergestelde lening.
Financiële kengetallen Garanties aandeelhouders: maximaal € 28 miljoen Maximale kredietfaciliteit: € 60 miljoen Totale omzet t/m 2012 aan glastuinbouwpercelen: € 40 miljoen Omzet verkoop restpercelen en woonhuizen: € 4 miljoen Overige omzet: € 9,5 miljoen Totaal geïnvesteerd in grond en opstallen: € 70 miljoen Onderhanden projecten per 2012: € 51 miljoen Verwacht resultaat einde TOM, na afdracht vergoeding garanties: € 6,3 miljoen (5,6% rendement op startkapitaal)
Deze achtergestelde lening is in 2004 omgezet in een garantieregeling met een positieve/negatieve hypotheekverklaring. Tot medio 2006 was dat voldoende om een kredietfaciliteit van € 14 mln. beschikbaar te krijgen van de Rabobank. Vanaf medio 2006 is de positieve/negatieve hypotheek verklaring ingetrokken en werd de garantie gebruikt als aanvulling op de hypotheekwaarde van het onroerend goed in eigendom van de TOM. De kredietfaciliteit betrof vanaf 2006 € 23 mln., toereikend om de toen lopende projecten te kunnen financieren en afronden. Vanaf eind 2011 is de kredietfaciliteit met name voor de investeringen in het project Nieuw Prinsenland, uitgebreid tot Nieuw Prinsenland vanaf de spottershill maximaal € 60 mln. Hiervoor diende, door de verslechterde marktomstandigheden in de glastuinbouw, de garanties van de aandeelhouders te worden verhoogd tot € 28 mln. Naast het ontwikkelen en herstructureren van glastuinbouwlocaties, zou de TOM ook de uitvoering onder haar hoede krijgen van de saneringsregeling. Al snel bleek dat deze regeling niet onder regie van de TOM uitgevoerd zou worden. De betrokkenheid van de TOM bleef beperkt tot adviesopdrachten bij het opstellen van de regeling en een aantal activiteiten rond de uitvoering. Voor de dekking van de exploitatiekosten van de TOM betekende dit een geduchte aderlating.
13
wbedrijf
Projectontwikkeling gaat altijd gepaard met het nemen van risico. Dit is ook het geval voor de TOM. Daarbij komt dat de TOM zich richt op een (beperkt) marktdeel, waarvan de afgelopen jaren is gebleken dat commerciële marktpartijen die activiteiten niet hebben opgepakt; vermoedelijk door een relatief hoog risico, gecombineerd met een beperkt rendement op geïnvesteerd kapitaal. In dat licht moet ook een aantal verlieslatende projecten en de rendementsverwachting van de TOM worden gezien. Ondanks de aanzienlijke risico’s is de verwachting reëel dat de TOM haar financiële doelstellingen zal realiseren. (15% rendement op startkapitaal van € 900.000 en 4% vergoeding voor beschikbaar gesteld garantiekapitaal) 16. De toekomst van de TOM Bij de oprichting was de gedachte dat de TOM in ca 10 jaar haar doelstellingen zou kunnen realiseren. Inmiddels is gebleken dat deze periode te kort is. Met name door de vaak lastige grondverwervingssituaties, de lange planologische procedures en de laatste jaren een slechte markt voor glastuinbouwproducten, zijn projecten uitgelopen. Daarbij kwam nog de financiële crisis die, door de beperkte investeringsruimte bij de glastuinders, de TOM ook parten speelt. De TOM is niet van plan nieuwe activiteiten op de starten. Zij zal zich de komende jaren volledig richten op het afronden van de lopende projecten. De verwachting is dat bij een verwacht herstel van de sector in 2014/2015, de belangrijkste projecten tussen 2018 en 2020 afgerond zullen zijn. Dan is het ook de bedoeling om de TOM op te heffen, tenzij de aandeelhouders besluiten de kennis en ervaring die is opgedaan, op een andere wijze in te zetten. Het ontmantelen van de TOM, voorzien tussen 2017 en 2020, kan met zeer beperke kosten geschieden en de tijdelijke aard wordt bij elke investering en contractsverplichting al meegewogen. Mochten er tegen die tijd nog beperkte grondposities aanwezig zijn of kort doorlopende andere verplichtingen, kan er voor gekozen worden de entiteiten (TOM BV en TOM CV), in afgeslankte vorm in stand te houden met een ingehuurd management.
Rosmalen, december 2012.
Ing. P.J.G. Janmaat, directeur.
14
Bijlage 1
15
Bijlage 2
Totaal prognose verkopen, bestemmingswijziging en herstructurering (per 1 juli 2012)
Nieuw Prinsenland
Status PIP vastgesteld. 3 kavels verkocht en geleverd
Totaal bestemmingswijziging en herstructurering Ha Ha uitgeefbaar verkocht (perceel) Ha netto glas door Prognose Realisatie Prognose Realisatie TOM TOM t/m 2012 TOM t/m 2012 64,4
272
64,4
217
52
Deurne
Bestemmingsplan onherroepelijk
0
122
0
91
0
Prinsenbeek
Procedure dempen sloot. 2 bouwblokken en bouwvergunning aangevraagd. Door gem. geweigerd. Rechtbank procedure wordt voorbereid.
0
11
0
8
0
Someren
Glastuinbouwgrond geleverd. 5 kavels RvR in verkoop
58
70
70
56
56
Heusden
3 deelprojecten afgerond. 1 deelproject stagneert door grondverwerving
13
36
33
29
26
SprangCapelle
Fase 1 is afgerond. Fase 2 bestemm. plan wijziging.
8
13
8
9
6
Asten
Bestemm. plan onherroepelijk. 1 perceel te koop. Sanering 1 bedrijf, waardoor nieuw bedrijf ingeplaatst kan worden.
2
16
6
11
4
Laarbeek
Project afgesloten.
0
18
18
14
14
145
558
199
435
158
Totaal
16
Bijlage 3
Projecten die zonder resultaat zijn beëindigd. naam 1. Steenbergs Westland
Doel/omvang Uitbreiden vestigingsgebied met ca 80 ha netto glas
2.
Etten-Leur
Uitbreiden vestigings- en doorgroeigebied met ca 60 ha netto glas
3.
Made
Revitalisering vestigingsgebied van ca 150 ha netto glas
Onvoldoende perspectief, zowel planologisch als financieel.
4.
Oosteind
Uitbreiden vestigingsgebied met ca 80 ha netto glas
Geen medewerking van de gemeente.
5.
Andel
Inrichten doorgroeigebied van ca 10 ha netto glas
6.
Dongen/Loon Projectvestiging voor ca 60 ha op Zand netto glas
7.
Oirschot
Inrichten doorgroeigebied van ca 25 ha netto glas
8.
Boekel
Inrichten doorgroeigebied van ca 10 ha netto glas
9.
Budel
Projectvestiging voor ca 50 ha netto glas
10. Elsendorp
Inrichten doorgroeigebied van ca 20 ha netto glas
11. Helenaveen
Inrichten doorgroeigebied van ca 35 ha netto glas
Onvoldoende planologisch perspectief en slechts deelname van 2 bedrijven. Moeilijke grondverwerving en door onaanvaardbare planologische eisen van de gemeente geen perspectief op een rendabel project. Moeizame medewerking van de gemeente, lastige grondverwerving en financiële problemen bij de ondernemers. Onvoldoende planologisch perspectief en slechts deelname van 2 bedrijven die ver uit elkaar liggen. Onvoldoende planologisch en financieel perspectief, o.a. door verplichte uitgifte in erfpacht. Onvoldoende financieel perspectief en weifelende deelname ondernemers. Onvoldoende planologische en financieel perspectief.
17
Reden van beëindiging Medewerking gemeente en provincie vervallen door ontwikkeling Nieuw Prinsenland Onvoldoende medewerking van gemeente en ondernemers.
Bijlage 4 Spreiding glasgroenteteelt over Nederland (Hoe donkerder de vlek, hoe meer oppervlakte glasgroente op die plaats)
18