Residentieel werken: mijnenveld of troef? Bieke Vander Cruys
In een residentiële setting in de bijzondere jeugdzorg is samenwerken een cruciale factor. Het team heeft verschillende opdrachten zoals de begeleiding van het gezin, samenwerken met school, werken met de leefgroep, samenwerken met de jeugdrechtbank en individuele hulpverlening aan de jongere. Iedere hulpverlener moet vanuit zijn of haar specifieke functie cliënten delen met collega’s. En elke jongere is niet alleen een cliënt van iedereen, hij of zij is ook kind van ouders die we als opdrachtgevers en eindverantwoordelijken zien. Residentiële zorg is een samenspel van begeleiden en opvoeden met en zonder de ouders, van gedwongen en vrijwillige hulpverlening, van kiezen voor de groep en voor het belang van een individuele jongere, van werken vanuit een specifieke functie en samen met collega’s in een andere functie. Dit samenspel creëert spanningsvelden en soms onoplosbare dilemma’s. Voor een team is de uitdaging hoe het tegenstellingen kan overbruggen en samenwerking op vele In Nederland vergelijkbaar met een residentiële setting waar kinderen en/of jongeren verblijven die er door Bureau Jeugdzorg en door de kinderrechter aan toevertrouwd worden om hen en hun gezin op te vangen en te begeleiden.
* personalia Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
niveaus kan blijven garanderen. Creatief zoeken naar wegen om dit alles naast elkaar te zetten en samen op stap te gaan is een hele opgave. Het feit dat teamleden dit met elkaar en vele anderen moeten doen, kan voor struikelstenen zorgen, maar ook als opstap dienen naar een breder en gedragen netwerk rond de jongere en zijn gezin. Met ons team proberen we een aantal dingen onder de knie te krijgen: begrenzen en begrijpen, opvoeden en begeleiden. Dit lukte bij een casus die de teamwerking en het samenwerken op vele niveaus op scherp zette. Luna, nu 13 jaar, verblijft al tien jaar in een begeleidingstehuis. Drie jaar geleden werd dit tehuis overgenomen door een andere organisatie waardoor er plots belangrijke veranderingen in visie en aanpak kwamen. Er werden ook nieuwe begeleiders en nieuwe leidinggevenden aangesteld, onder wie ikzelf. Luna is degene, zowel van de kinderen als van de begeleiders, die het langst in het tehuis verblijft. Van Luna’s gezin weten we dat moeder spreekt over zware agressie door vader naar haar toe. Vader is van allochtone afkomst. Toen Luna 2 jaar was is moeder bij hem weg gegaan en liet ze Luna ‘even’ achter in een opvangcentrum. Van daaruit werd Luna via de jeugdrechter geplaatst omdat moeder zo goed als geen contact onderhield. De samenwerking met moeder verliep in die tijd zeer stroef. Met vader was er geen contact.
Inbrengen van context: van gestoord naar verstorend, maar begrijpbaar De leefgroepbegeleiders leren Luna kennen als een ‘manipulatief ’ meisje, ‘dominant’ en met momenten ‘agressief ’. Ze kan ook zeer lief zijn, maar als ze haar zin niet krijgt is het hommeles. Ze kan een hele leefgroep en de begeleiding tegen elkaar uitspelen. Andere kinderen komen geregeld aan de alarmbel trekken omdat ze bang zijn voor haar. Als Luna begrensd wordt of haar zin niet krijgt, begint ze te
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
gillen en te roepen, met schoenen te gooien en slingert een allegaartje van scheldwoorden naar je. In ieder geval, ze doet niet wat er van haar gevraagd wordt. Daar blijft ze koppig en volhardend in. Dat gebeurt soms ook buitenshuis. Bovendien schreeuwt ze (letterlijk) van de daken dat we ‘een pik op haar hebben’, dat wij ‘niet normaal zijn’, dat zij ‘weg wil en wel zo snel mogelijk, dat ‘wij haar weg willen’ … Dit gedrag heeft veel effect op de leefgroep en de begeleiders. Gezag wordt constant ondermijnd en hun geduld wordt op de proef gesteld. Ze voelen zich machteloos en gefrustreerd. Andere kinderen voelen zich heel onveilig. Luna wordt in de ogen van velen een onmogelijk, lastig kind. Omdat Luna’s gedrag zo zwaar weegt op de andere jongeren en begeleiders besluiten we externe supervisie aan te vragen. Tijdens deze supervisie wordt stilgestaan bij de visie van de teamleden en bij de diagnostische etiketten die in het team circuleren en zo, indirect, bij de last van alle teamleden. Luna wordt door teamleden bestempeld als ‘hechtingsgestoord’, ‘borderline in ontwikkeling’, ‘sociaal onaangepast’, ‘manipulatief ’, ’agressief ’, ‘verwend’, ‘verwaarloosd’… Dan komen de verbredende vragen, vragen die teaminzet, betrokkenheid en constructieve uitzonderingen op de voorgrond plaatsen. Wat maakt dat ze hier nog steeds begeleid wordt, ondanks al die zware verhalen… of we ook nog ander gedrag zien? Of er zich ook uitzonderingen voordoen? Of er ook angst is om in te grijpen, door haar agressie? Welke contexten allemaal veranderd zijn die haar gedrag zo kunnen beïnvloeden? Als hulpverleningscoach kan ik achteruit leunen en merk hoe de supervisor er in slaagt om op de achtergrond geraakte vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden weer naar voor te halen (Bom, 2008). En het is goed dat een buitenstaander dit kan bewerkstelligen. Daardoor komt de erkenning voor de reeds geleverde inzet ook beter tot zijn recht. Er blijkt naast boosheid ook veel oprechte zorg voor Luna te leven. Ze is soms een aandoenlijk kind, een angstig meisje, een meisje dat smeekt om gezien te worden, dat ook positief de groep kan beïnvloeden... In haar omgeving is veel veranderd! Een hele batterij nieuwe begeleiders (vier van de acht) en nieuwe leidinggevenden, die op hun beurt een nieuwe ‘behandelcontext’ (of een nieuw institutioneel raster) mee binnenbrengen (Boeck-
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
horst, 2008). Er is een nieuwe huisstructuur op poten gezet, veel nieuwe kinderen, haar moeder die uitgenodigd wordt en ook effectief komt. De ‘helse teamspiralen’ (Vermeire, 2007) worden een beetje doorbroken en omgebogen naar een constructieve spiraal. Er ontstaat meer begrip voor de wijze waarop Luna haar sterk veranderende context te lijf gaat. Het team krijgt ook meer zicht op haar krachtige persoonlijkheid en haar mogelijkheden.
Verduidelijken van posities: nieuwe perspectieven ankeren Na deze supervisie vraagt het van iedereen, ook van ons als leidinggevenden, nog veel alertheid om de bredere perspectieven op Luna vast te houden. Mijn collega-coördinator en ik als hulpverleningscoach nemen bij overleg vaak een verschillende rol op. We maken duidelijk dat de coördinator staat voor de ondersteuning en organisatie van de teamwerking en ik, als coach, meer vertrek van het individueel belang in elk hulpverleningstraject. Gelukkig vormen we daarin een goede tandem: we zijn oprecht bezorgd voor elkaars standpunten en gaan steeds op zoek hoe we deze kunnen verzoenen. Begeleiders vinden het een geruststelling dat er aandacht is voor beide invalshoeken en dat we elke keer weer tot nieuwe oplossingen komen. Wellicht helpt dit om deze verschillen, die ook in het team leven, te overbruggen. Erkenning voor ieders specifieke inzet en zorg, voor zowel Luna als de rest van de groep geeft het team de nodige rust en kracht om verder te werken. We staan uitdrukkelijk stil bij de last die sommige begeleiders ondervinden en hoe ze elkaar kunnen steunen. Zo is de ene begeleider zeer alert en bedreven in het zien en benoemen van Luna’s krachtige verweer om meer greep te krijgen op haar situatie. Een ander ziet vooral de angst bij de andere kinderen. Door beide visies te erkennen als even waardevol en te zoeken hoe we deze in praktijk kunnen verbinden ontstaat er een teamsfeer waarin geluisterd wordt naar elkaars mening en er niet gezocht wordt naar het grote gelijk. Door samen te zoeken hoe we het voor de andere kinderen veiliger kunnen maken, door zelf als leidinggevenden mee in te springen (en het
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
ook moeilijk te krijgen) en door in de organisatie extra personeelsuren vrij te maken, ontstaat er een sfeer van bekommernis en zorg, niet alleen voor de jongeren, maar ook voor elk teamlid. Door helder te communiceren vanuit welke positie, rol en opdracht we luisteren en we bezorgdheden formuleren, komt er meer openheid om rekening te houden met alle inzichten.
Verhelderen van denkkaders: van of-of naar en-en Moeilijk gedrag bij kinderen roept een waaier aan uiteenlopende gedachten en visies op. Luna’s geschiedenis bijvoorbeeld en de visie op ontwikkeling en hechting (hechtingsgestoorde kinderen hebben een onuitwisbare handicap) roepen impliciet medelijden en/of machteloosheid op, waardoor sommige begeleiders grenzen minder snel of minder duidelijk aangeven. De vorige leiding verweet begeleiders soms een gebrek aan begrip wanneer zij grenzen probeerden op te leggen aan Luna. De begeleiders zagen dan de dieper liggende problematiek niet die oorzaak was van haar gedrag. Vandaar de verwarring toen wij, als nieuwe leidinggevenden, hen wel steunden om voor Luna duidelijkheid en structuur aan te brengen. Angst voor agressief gedrag en het onveilig effect op de andere kinderen van de leefgroep spelen ook mee in het benaderen van Luna. Het risico op een grote rel wordt, soms terecht, uit de weg gegaan door zaken niet op de spits te drijven en toe te geven, maar versterkt misschien Luna’s onveilige gevoel. Het was belangrijk om samen deze (onuitgesproken) verschillen op wat hulp en steun voor Luna betekenen te exploreren. Wat is consequent zijn? Wat betekent structuur bieden? Wat houdt ‘hechtingsstoornis’ in voor ieder van ons? Nadat al deze denkkaders en daaruit voortvloeiende zienswijzen geëxpliciteerd werden op teamvergaderingen en casusoverleg konden we meer nuanceren zoals: ook van kinderen met grote moeilijkheden hoeven we geen grensoverschrijdend gedrag te accepteren. En: duidelijke grenzen krijgen biedt kinderen veiligheid, ook al zijn er een hoop achterliggende problemen. Luna is vanuit haar geschiedenis gekwetst, ze heeft recht op begrip, maar ook recht op grenzen en regels.
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
We kwamen tot afspraken wat te doen als we er alleen voor stonden. In plaats van of begrijpen of begrenzen, wordt begeleiden een verhaal van begrijpen en begrenzen.
Een andere visie op opvoeden: van straffen naar aanwezig zijn Intussen maken we kennis met het denkkader van Haïm Omer (Omer, 2007). Zijn ideeën over geweldloos verzet door zorgende volwassenen en het belang van aanwezig-zijn in het leven van kinderen bieden concrete handvatten om begrenzing aan te brengen op een manier die niet tegengesteld is aan inleving en begrip. Zijn denkkader geeft ons ook handvatten om naar Luna en haar omgeving helder te formuleren waar we voor staan, waarom en wat we precies willen veranderen. Zijn visie nodigt ons uit standvastig aanwezig te zijn zonder mee te stappen in een gevecht met Luna. Het team leert elkaar te ondersteunen door, elk op zijn of haar eigen manier, maar toch met dezelfde vasthoudendheid, grenzen aan te geven. We oefenen om de grenzen zo aan te brengen dat ze minder strijd uitlokken en meer reflectie. Na een voorval in het zwembad waarbij Luna de hele groep en begeleiding in verlegenheid brengt door daar een hele scène te maken rond een badpak dat ze niet wou aantrekken, besluiten we ‘formeler’ in te grijpen. We stellen een brief op waarin we heel concreet vertellen welk gedrag wij niet langer willen toestaan en hoe we samen willen zoeken hoe het anders kan. Dat ook haar moeder en de consulente zich hierbij aansluiten (netwerk zo groot mogelijk maken). Dat we dit doen omdat we als volwassenen verantwoordelijk zijn voor haar (posities verduidelijken) en haar gepast willen helpen om een weg te vinden om anders, rustiger, met de dingen om te gaan. Om aan het moment wat extra gewicht te geven brengen we haar de brief samen met haar individuele begeleidster, de coördinator en de coach en geven we nog wat uitleg. Dat we denken dat ze nu oud en wijs genoeg is om al zelf na te denken over hoe de dingen in elkaar steken. Dat we willen begrijpen vanwaar haar hevige reacties komen. Dat we hopen dat ze voor-
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
stellen doet hoe we samen aan een rustiger manier van omgaan met elkaar kunnen werken. Dat wij elke avond goed zullen opletten en haar vertellen wat volgens ons wel goed liep en wat niet. En dat we verwachten van haar dat ze dat zelf ook doet en erover nadenkt. Dat we hopen zo samen tot een betere sfeer en ander gedrag komen. We zoomen niet in op het voorval, maar geven aan dat we dit gedrag niet langer aanvaarden.
Aanklampende begeleiding: werken met Luna’s kijk op zichzelf Door haar stoere en verwerpende gedrag zien we Luna’s kracht. Maar Luna ziet zichzelf helemaal niet zo. Ze voelt zich vaak machteloos, angstig en alleen. We willen haar graag wat meer zicht geven op haar sterke kanten in de hoop dat ze zich wat rustiger en minder bedreigd voelt. Dat blijkt niet eenvoudig. Benoemen en belonen van wat goed loopt is zeer moeilijk. Als ze een compliment krijgt over een mooi knutselwerkje maakt ze het stuk. Als we goed gedrag bevestigen, zegt ze dat we niet zo schijnheilig moeten doen. We moeten op zoek gaan naar wegen om haar sterke kanten en krachten ook zichtbaar te maken voor haar. We besluiten, na het zwembadincident, niet meer in te zoemen op erkenning van wat goed loopt maar eerder op de hele carrousel van invloed, van hoeveel effect ze heeft met bepaald gedrag op anderen en dat we zien dat anderen dingen voor haar doen. We besluiten haar een tijdje te ‘belegeren’ en elke avond opnieuw een aantal voorvalletjes aan te halen waarbij ze volgens ons veel, zowel positief als negatief, effect heeft met haar gedrag op begeleiders, andere gasten, de omgeving. In het begin wil ze hier zelfs niet naar luisteren, dus vertellen we dit via haar gesloten kamerdeur. Omdat ze dat voor de andere jongeren te vervelend vindt, laat ze ons dan maar binnen. Zo zijn de conversaties begonnen: Luna van onder haar dekbed, wij in de stoel. Aanvankelijk zonder wederwoord, stilaan met commentaar van haar. Steeds meer ziet ze dat haar gedrag wel effect heeft op haar omgeving.
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
Als coach draai ik af en toe een avond mee zodat we samen kunnen zoeken naar voorbeelden en formuleringen. Een moment wil ik graag als voorbeeld geven. Het was met haar individuele begeleider en een keerpunt. De individueel begeleider overloopt een vragenlijst: ‘Was er vandaag een moment waarop je zag dat je wel wat teweeg bracht als jij iets zei? Waarop je zag dat je veel effect had op anderen?’ L: ‘k Weet niet… B: Ik vond het zelf heel lastig dat je aan tafel zo tussenkwam toen ik D vroeg om netjes te eten. We proberen de kleintjes netjes te leren eten en tafelmanieren bij te brengen en dan is het heel vervelend voor mij dat jij daar tussenkomt en hem gelijk geeft. Waardoor hij nog meer ging spelen met zijn eten. Ik was echt boos op jou en nog bozer toen je niet naar boven wilde gaan. Ik was wel opgelucht toen je dat uiteindelijk toch wel deed. Maar ik wil toch ook nog eens terug komen op wat je daarbij riep: dat het je vader en moeder zijn die je gemaakt hebben en dat we met klachten bij hen moesten zijn en niet bij jou. Ik ben het daar niet mee eens, maar het is wel een fantastisch goed gevonden argument. Waar haal je dat? Geloof je ook echt dat een mens aan zichzelf zo weinig kan bijsturen? Hier ontspon zich een heus gesprek rond wie en wat een mens maakt tot wat hij is (Vermeire & Van den Berge, 2008). We proberen zo vaak mogelijk onrechtstreeks reflecties of complimentjes te maken over haar gedrag. Via een grapje of door het aan een collega te vragen of zij al gezien had dat Luna haar taakje al gedaan had, … En ja, Luna wordt rustiger in de leefgroep, voelt zich minder benadeeld en kan zelfs af en toe een compliment aanvaarden. Ze wordt zich af en toe bewust van haar invloed, via de grote effecten die ze heeft. Af en toe verwoordt ze zelf wat ze goed gedaan heeft!
Omgaan met het splitsende gedrag van Luna In de leefgroep kan Luna het erg gemunt hebben op één begeleider of één ander kind en al haar gewicht in de schaal werpen om ook bij anderen steun te krijgen voor haar strijd.
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
In de leefgroep leren we al snel hoe we dit kunnen omzeilen: wie op dat moment bezig is met haar heeft op dat moment de eindverantwoordelijkheid. Elke vraag of beslissing over Luna door een van ons wordt door collega’s onvoorwaardelijk gesteund. Krijgt ze bijvoorbeeld van Karel geen warme melk deze ochtend en volgens Luna ‘van alle anderen wel’, dan neemt Mieke deze grens mee over tegelijk met begrip voor mogelijk verschil: ‘Pech, Luna, vandaag heeft Karel de ochtend, dus je kan je melk niet opwarmen’. Met elkaar praten, overleggen en steunen is de boodschap.
Afstemmen met de omgeving Luna leert ons niet alleen samenwerken binnen het team. Luna heeft geleerd alle levensdomeinen zo veel mogelijk gescheiden te houden. Ze vertelt overal andere verhalen. Het is een patroon dat voordien wel leek te werken en haar heel wat voordelen opleverde. Door haar gedrag raken echter belangrijke mensen in de omgeving van Luna met elkaar in conflict. We ervaren al snel dat de afstemming die in ons team gebeurde ook nodig is in en met de buitenwereld. Doordat we geleerd hebben in het team vanuit verschillende posities, belangen en bekommernissen toch samen te werken rond Luna kunnen we dit iets makkelijker overbrengen. Ik werk dit verder uit door op bepaalde thema’s in te zoemen. We gaan al snel samenwerken met de school. We proberen moeder en vader terug in de positie van ‘ouder als eindverantwoordelijke’ te zetten (van der Pas, 2008) en we proberen meerzijdig partijdig te zijn als moeder en vader andere doelstellingen beogen voor Luna.
Belang van overleg: werken met school Luna vertelt bijvoorbeeld op school dat wij slecht voor haar zorgen. Luna gooit soms haar boterhammen weg en krijgt dan van de juf een broodje. De leerkracht heeft medelijden en ziet in de klas heel wat door de vingers. Door regelmatig binnen te springen bij de juf en haar te vertellen over onze zorgen, hoe wij Luna kennen, hoe we Luna’s huiswerk en lessen opvolgen, geeft ook zij aan waar ze het lastig mee heeft en wat goed werkt
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
en stelt ze duidelijker grenzen aan Luna. Zo ziet ze het niet meer door de vingers als Luna haar huiswerk niet mee heeft. Ze vertelt Luna dat ze bij ons zal navragen of het klopt dat het andere jongetje haar huiswerk stuk maakte. Luna ervaart nu dat volwassenen die voor haar zorgen samen overleggen en uiteindelijk brengt dat meer rust. Huiswerk en boterhammen verdwijnen niet meer.
Belang van de ouderlijke positie: werken met moeder De voorbije jaren is Luna’s moeder sporadisch in het tehuis verschenen, meestal om ruzie te maken met de toenmalige directie om dan weer voor maanden te verdwijnen. Na de reorganisatie nodigen we moeder opnieuw uit en na een aarzelende start komt ze opnieuw regelmatig op bezoek. Ze is aanvankelijk bang kritiek te krijgen over haar afwezigheden en haar moeite om regelmaat in haar leven te brengen. We stellen haar gerust door te vertellen over onze visie dat ouders voor ons de belangrijkste opvoedingsverantwoordelijken zijn. Dat we weten en begrijpen dat het leven soms meebrengt dat je die opvoeding niet altijd helemaal zelf kan opnemen. Bovendien kunnen we een aantal regelzaken voor moeder in orde brengen waardoor ze sneller over de brug komt. Na een tijdje mag Luna met haar mee naar huis. De Jeugdrechter is wel blij met het hernieuwde contact, maar wil voorzichtig beginnen gezien de pijnlijke voorgeschiedenis van verwerping en breuken tussen moeder en dochter, dus het blijft bij dagbezoek. Hoe nu deze prille verbinding wat verstevigen? Luna is ondertussen heel boos omdat we tegen haar wil contact opnemen met moeder. Zij vindt dat alleen zijzelf mag bepalen wie, wanneer en waarover met haar moeder gepraat mag worden. Maar dat is de regel: moeders van kinderen van 13 worden op de hoogte gehouden en bevraagd over hoe het verder moet met hun kind. We nodigen Luna uit deel te nemen aan de gesprekken met moeder, maar dat weigert ze halsstarrig. We besluiten dat het in deze situatie beter is de gezinsbegeleiding en individuele begeleiding wat formeler op te splitsen. We benoemen ook naar
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
Luna dat ik als coach de contacten met haar moeder zal opvolgen. Wel gaat haar individuele begeleidster mee op huisbezoek om Luna’s standpunt weer te geven vermits ze zelf niet mee wil. Dat was voor Luna een goede regeling: zo kan ze boos zijn op mij als coach die steeds maar weer verbindingen aangaat die zij liever zelf controleert. Maar omdat ze ook heel nieuwsgierig is naar wat haar moeder denkt, vindt ze het goed dat haar begeleidster mee gaat. Zo kan ze op de hoogte blijven zonder met de coach-ouderbegeleider te spreken. Luna vertelt moeder verhalen over hoe erg het er aan toe gaat in de leefgroep. Zij wordt zowel materieel als emotioneel tekort gedaan. Moeder belt dan zeer boos naar ons. Dat roept aanvankelijk behoorlijk wat verdedigingsreacties op bij de begeleiders waardoor we in strijd dreigen te gaan met moeder. Via casusoverleg, en Omer indachtig, kunnen we er in het team toe komen om begrip voor de reactie van moeder op te brengen. We kennen immers Luna en weten hoe goed ze dit spel beheerst. Bovendien kan het team ook zien dat het moeder wellicht deugd doet dat Luna zo‘n appel op haar doet en ze het voor haar kan opnemen. Omdat moeder een even flamboyante manier van communiceren heeft als Luna wordt het voorstel dat ik als coach, en dus vanuit een leidinggevende en niet rechtstreeks betrokken positie, moeders eerste reacties opvang, dankbaar onthaald. Het geeft de individuele begeleidster ook meer ruimte om met Luna te reflecteren. Samen kunnen we gewoon meer. Omdat de begeleiders betrokken blijven op deze situaties en ze goed weten hoe goed Luna mensen kan uitspelen tegen elkaar, vinden ze het verbazend hoe dergelijk uiteenlopende standpunten toch verzoend kunnen worden. Het reflecteren over dit effect helpt hen om zelf niet te snel in de verdediging te gaan en via erkenning en verbreding bij moeder ingang te vinden. En, het lukt hen steeds vaker om moeders kwaadheid op te vangen als ik er niet ben. Belangrijk in het samenwerken met moeder is dat we ook leren haar zelf op te bellen als we vinden dat er een grens voor Luna gesteld moet worden. Naarmate het netwerk steun kan geven en ook achter een bepaalde grens kan staan, kan je ze makkelijker aanbrengen.
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
We bellen moeder als we Luna er niet toe kunnen bewegen haar huiswerk te maken. ‘Of moeder er kan inkomen dat Luna niet mee naar de bioscoop gaat als ze niet eerst even haar schoolwerk maakt…’ Moeder kan zich hier meestal in vinden en bovendien voelt ze zich gezien in haar verantwoordelijkheid als ouder. Het worden succeservaringen zowel voor moeder als voor het team. Vaak geeft moeder zelfs terug dat zij nog strengere opvoedingsregels zou hanteren dan wij. Er wordt een nieuwe regel in de groep geïnstalleerd dat gewassen kledingsstukken ’s avonds in de kelder moeten worden opgehaald. De begeleider heeft Luna er twee keer aan herinnerd. Om 7 uur ’s ochtends belt Luna in alle staten naar moeder dat ze echt helemaal geen kleren meer heeft en dus niet naar school kan vertrekken zolang de begeleider de gestreken kleren niet voor haar uit de kelder ophaalt. Ook moeder is in alle staten! Ze belt ons en hoort van ons dat Luna nog veel kleren in haar kast heeft, weliswaar niet haar lievelingsbroek. We willen graag dat ze stilaan leert om haar kleren op te halen. Na wat heen en weer getelefoneer staat moeder plots voor de deur. Ze komt zelf Luna overtuigen dat ze meer dan genoeg kleren heeft en om haar dan naar school te brengen. Nog nooit was Luna zo snel klaar en naar school. Op een bepaald moment weigert Luna elk contact met haar moeder. Ze wil haar niet meer zien of horen. Luna wordt bijzonder rustig in de leefgroep sinds ze elk bezoek of telefoon met moeder koppig weigert. In de leefgroep leeft de hypothese dat Luna naar hetzelfde gedrag teruggrijpt dat ze vroeger zag bij moeder: een tijdje wegblijven zonder uitleg kan. Mocht moeder dat kunnen toegeven aan Luna, dan zou dat voor Luna helpend zijn. Vanuit de ouderbegeleidende positie voelt dit niet goed aan. Ouders hebben recht op contact met hun kind. Maar we hebben geleerd schijnbare tegenstellingen te verzoenen. Al snel worden we het eens over de te hanteren lijn. We leggen geen druk bij Luna om opnieuw contact op te nemen (dat voelt goed aan bij haar begeleiders), maar beslissen wel dat wij, de ouderbegeleiders, in haar plaats contact houden met moeder. We consulteren moeder voor alle kleine en grote
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
beslissingen rond school of vakantiekamp. We halen samen met haar het rapport op school en bespreken het. Ze blijft zich moeder voelen! En, we houden Luna op de hoogte van alles wat we met moeder bespreken, ook al wil ze het ‘niet horen’. Na vijf maanden neemt Luna zelf de draad met moeder weer op...
Meerzijdige partijdigheid: vader en het zoeken naar nieuwe evenwichten De dag waarop Luna van haar eerste echte vakantie bij moeder terug komt, staat vader voor de deur van de leefgroep. Uit het niets, voor het eerst sinds jaren. Luna is door het dolle heen. Ze had al een poosje aangegeven dat ze toch graag ook haar vader wilde leren kennen. De consulente van de jeugdrechtbank had beloofd zijn adres op te sporen. En nu staat hij daar. Het is alsof er een ridder op een wit paard is langs gekomen. Moeder reageert boos, verdrietig en ambivalent (Weille, 2011). Als Luna voor haar vader kiest, wil ze geen contact meer met haar. Luna wil al gauw bij vader en diens gezin gaan wonen. Ze wil niet meer naar moeder. Maar de jeugdrechter beslist dat contacten met vader voorzichtig en niet te snel worden opgebouwd. Wij leren vader kennen als een betrokken man die als overtuigd moslim zijn dochter een gezinsleven wil bieden. (Hij is getrouwd en heeft nog jonge kinderen.) Vader hanteert heel andere opvoedingsperspectieven dan het begeleidingstehuis en moeder. Verschillende teamleden hebben het lastig met vaders kijk op opvoeden en integreren in onze maatschappij. In de leefgroep en op school begint Luna zich weer onredelijk eisend te gedragen. Alle moeizaam opgebouwde verbindingen komen onder druk te staan! Zijn deze, soms ver uit elkaar liggende, belangen en perspectieven ooit te verzoenen? Nu worden we als team toch wel zwaar uitgedaagd!
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
Samenwerking onder druk: crisissituaties als kracht We voelen ons als team opnieuw onmachtig. Vader en moeder leven in twee andere werelden. Luna voelt zich opnieuw zwaar benadeeld en tekort gedaan. Haar verscheurdheid zet ze om in verwerpend gedrag naar alles en iedereen in de leefgroep. We voelen zelf de druk om te kiezen voor een van beide ouders en te weten wat goed is voor Luna. Is het mogelijk voor Luna om niet te moeten kiezen tussen vader en moeder? Geen van deze twee werelden lijkt voldoende sterk en ingebed om haar op te vangen. Luna wil niet in het begeleidingstehuis blijven en zegt dat wij haar beletten een leven in een gezin uit te bouwen. Onze samenwerkingsmechanismen komen onder druk, we vinden zelf geen andere wegen meer dan ‘óf vader, óf moeder’. En Luna voelt dat perfect aan. Wat nu? Tijd om onze supervisor te consulteren. En weer speelt zich hetzelfde scenario af. We verkennen de context. Niet alleen is vader op het toneel verschenen, met de nodige repercussies voor de relatie met moeder, hij brengt ook een heel nieuwe cultuur mee, met duidelijke geboden en verboden en op te nemen rollen. Ook de leefgroep is weer veranderd met drie nieuwe kinderen en dat brengt opnieuw een zoeken naar posities mee. Haar individuele begeleidster gaat op zwangerschapsverlof. Door begrip voor de context komen we tot meer begrip voor Luna’s zoektocht naar houvast en verbinding. Onze supervisor vraagt ook of Luna hier thuis kan zijn zolang ze dat niet kan bij vader of moeder. Op een of andere manier weekt deze vraag een bredere kijk los en werkt ze verhelderend voor ons team. We realiseren ons dat de visie van het team op ‘ouders als belangrijkste opvoedingsverantwoordelijken’ gecombineerd met de vraag van Luna om bij haar vader te gaan wonen, zo dwingend is geworden dat we blind zijn voor andere wegen. Het ‘terug naar huis’ werken is zo’n evidentie, dat andere pistes ondenkbaar zijn. Misschien is Luna op haar manier op zoek naar hoe zeker haar bestaan in het begeleidingstehuis is? We besluiten om dit bij Luna te toetsen en haar wat meer zekerheid en veiligheid over haar verblijf hier te geven.
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
De vraag komt ook of we een gezamenlijk project voor Luna bij beide ouders zouden kunnen introduceren. Dat betwijfelen we. Moeder is overtuigd vrijdenkend en vader overtuigd gelovig. Moeder is erg achterdochtig en zeker over het feit dat vader zijn verantwoordelijkheid niet lang zal opnemen. Vader wil Luna zeer graag inwijden in de geplogenheden van de islamcultuur. Moeder is daar radicaal tegen. In de leefgroep werken we opnieuw actief rond hoe Luna toch weer de dingen in beweging krijgt, hoe ook goeie momenten ontstaan en zichtbaar worden. Daarnaast geven we haar te kennen dat we goed weten dat zij weg wil, naar papa of naar de pubergroep, maar dat wij dat nu nog geen goed idee vinden, dat we zelf graag met haar willen verder werken tot alles wat duidelijker is. Dat ze naar ons gevoel hier ook wat thuis hoort, net zoals bij haar vader en bij haar moeder, dat wij het nog vroeg vinden om helemaal te breken en dat wij ze nog te jong vinden voor een overstap naar een pubergroep. Luna verzet zich niet tegen deze ideeën! Ze geeft aan ze te willen overwegen. En in de leefgroep trekt haar gedrag snel bij, wat voor het team een hele opsteker is! In de gezinsbegeleiding verkennen we – ondanks onze twijfels – of vader en moeder ondanks de grote verschillen toch een gemeenschappelijk project voor Luna kunnen zien. Het belang van de school blijkt voor beiden voorop te staan en ook het feit dat Luna zich beter zou moeten plooien naar regels. Respect is een sleutelwoord voor allebei. Daarnaast is vader ook overtuigend in het feit dat hij Luna niet bij moeder weg wil houden en ze er beter aan doet die contacten weer op te nemen. Hij zal daar met haar over praten en is ook bereid dit te vertellen in een gesprek met Luna, de consulente en eventueel moeder. Bij moeder kunnen we iets meer in het vizier brengen hoe zij Luna kan opvoeden, los van vader. Ook hoe Luna, zoals zoveel kinderen, hunkert naar het kennen van vader, komt aan bod. Uiteindelijk wordt een gezamenlijke afspraak gemaakt met moeder, vader, Luna, haar individuele begeleider en de consulente over hoe de bezoekregeling nu verder moet. Dit vanuit de bezorgdheid dat ze drin-
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
gend weer naar school moet gaan en haar contacten met moeder moet opnemen. Moeder belt dat ze een uur later wil komen. Ze kan het niet aan om rustig te blijven waar vader bij zit. We luisteren dus eerst naar vader en daarna naar moeder. Luna ziet dat ze beiden voor haar naar de leefgroep komen. Dat stelt haar gerust. Beide ouders spreken ook uit dat ze de ander mag zien. De consulente geeft aan dat de jeugdrechter wil dat ze nog een tijdje hier blijft om van hier uit rustig na te denken en na te gaan hoe ze met vader zowel als met moeder haar contacten kan uitbouwen. Luna wil graag beide ouders blijven zien, ze gaat nu elke twee weken naar moeder, de andere week komt vader op bezoek, zonder stiefmoeder. Ze vraagt niet meer naar de pubergroep en ze wil voorlopig nog niet bij moeder noch bij vader gaan wonen.
Ten slotte Naar aanleiding van een schoolverandering omdat Luna gefaald had, doet er zich een incident voor. Vanaf de tweede dag wil Luna niet meer naar de nieuwe school. Ze spijbelt en weigert dagenlang om naar school te vertrekken. We mobiliseren al wie ze kent om met haar te praten, na te denken, voorstellen te doen. Haar moeder, haar vader, haar vriendin, de zorgcoördinator van de school, het dagbestedingproject, de kinderpsychiater… tot ze na een week aan haar moeder zegt: ‘Ik word dat moe zeg, ik ga morgen weer naar school’. Voor ons was dat een bevestiging hoe het verbinden van Luna met moeder, vader, school, … maar ook met haar leefgroep, een vangnet weeft dat Luna opvangt als ze het weer even heel moeilijk heeft met de wereld. Werken in residentieel verband is werken op vele vlakken tegelijk, vanuit verschillende posities. We merken dat hoe beter we alle terreinen kunnen verbinden, hoe sterker het effect is. Luna daagt ons uit om intensief te leren samenwerken en om minder elk ons eigen ding te doen. Maar ze leert ons ook om voet bij stuk te houden op een rustige en uitnodigende manier. We moesten meer communiceren, durven stilstaan bij ons denken en durven evidenties in vraag stellen. Maar
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
het bracht hartverwarmend veel stut en steun, begrip en solidariteit mee. Niet alleen het team, maar ook de school en de ouders voelden zich erkend in hun verantwoordelijkheid en konden hun positie daardoor gemakkelijker innemen. Het is hard werken, zowel met het team om alle verschillen en perspectieven zo helder mogelijk te krijgen en respectvol samen te brengen als met de ouders en de brede context om hen zo veel mogelijk hun ouderschap zelf te laten opnemen en steun te bieden op die terreinen waar het moeilijk is. En om hen aan te moedigen hun eigen netwerk aan te spreken en ondersteuning toe te laten. Maar ook met de jongeren zelf, om hen begrip en begrenzing, veiligheid, zorg en ruimte te bieden, om hen te leren reflecteren en hun greep op de wereld wat te verstevigen. Kortom, een jongere residentieel begeleiden is zowel een mijnenveld als een troef. Het kan op vele vlakken fout lopen. Maar als je werkt op zoveel domeinen tegelijk kan je vaak een brug slaan naar een ander terrein vanwaar je opnieuw kan beginnen. Het grote team met de vele verschillende opdrachten kan een valkuil betekenen of een sterke brede basis vormen als al de opdrachten zich goed verbonden weten.
Referenties Boeckhorst, F. (2008). Behandelcontext. In A. Savenije, M. J. van Lawick, & E. T. M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (pp. 261-281). Utrecht: de Tijdstroom. Bom, H. (2008). Verstandelijke handicap. In A. Savenije, M. J. van Lawick, & E. T. M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (pp. 599607). Utrecht: de Tijdstroom. De Cock, M. (2008). Collaboratief werken met gezinnen binnen gedwongen hulpverlening. Systeemtheoretisch Bulletin, 26, 163-190. Omer, H. (2007). Geweldloos verzet in gezinnen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Residentieel werken: mijnenveld of troef? / JG30 / 2012 / SB1
Van der Pas, A. (2008). Ouderschap: een systemisch multiversum. In A. Savenije, M. J. van Lawick, & E. T. M. Reijmers (red.), Handboek systeemtherapie (pp. 357-371). Utrecht: de Tijdstroom. Vermeire, S. (2007). Het team als ‘goede praktijk’ in gezinsbegeleiding. Systeemtheoretisch Bulletin, 25, 237-252. Vermeire, S., & Van den Berge, L. (2008). Filosoferen met kinderen en jongeren in de hulpverlening. Systeemtheoretisch Bulletin, 26, 337-360.
JG30 / 2012 / SB1 / Bieke Vander Cruys
personalia
albrechts birgit
Unitmanager; GZ-Psycholoog; systeemtherapeut bij Mondriaan, Divisie Kinderen & Jeugd te Heerlen. Geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] bongaerts birgit
klinisch psycholoog, systeemtheoretisch psychotherapeut bij PC SintAmedeus te Mortsel. Senior geassocieerde trainer van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] faes mieke
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] korber daniëlle
Vaktherapeut beeldend vormen. Werkzaam bij Emergis, Centrum voor geestelijke gezondheidszorg Zeeland. Als vaktherapeut verbonden aan de afdeling klinische kinder- en jeugd psychiatrie en de deeltijdbehandeling voor gezinnen. E-mail:
[email protected] poels veerle
Klinisch psycholoog-psychotherapeut, Department of Corrections Psychological Service, Rotorua, Nieuw-Zeeland. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia / JG30 / 2012 / SB1
rombouts katrien
Klinisch psycholoog-systeemtherapeut in de dagkliniek van het OPZGeel. E-mail:
[email protected] van bockel janneke
Janneke van Bockel is moeder van twee dochters, ouderschapscoach en schrijver van het boek IJskastmoeder over het samenleven met een kind met asperger vanuit ouderperspectief. Meer informatie en andere colums over het ouderschap op www.metamama.nl. E-mail:
[email protected] van daele mieke
Orthopedagoog, systeemtheoretisch psychotherapeut en opleider; staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] vander cruys bieke
Hulpverleningscoach bij Tonuso - Atomix, een residentieel centrum in Laken voor multimodale gezins- en jongerenbegeleiding. E-mail:
[email protected] vermeire sabine
Psychotherapeut, orthopedagoog en opleider; staflid van de InteractieAcademie. E-mail:
[email protected]
JG30 / 2012 / SB1 / personalia
begin artikel