thema cloud computing
Europa juridisch mijnenveld voor de cloud BT bouwt ruimte voor virtueel datacenter
dcw maart 2011 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DataCenter Infrastructure Solutions First Class****** Rack IT Power IT Cool IT Connect IT
Maintain IT
Different situations and different conditions require the right club on the golf course. So success is always that bit closer when you have the right club at hand. And it’s pretty much the same situation when we’re talking about data center infrastructure analysis. Emerson Network Power has the right solution available for all situations and the respective given complexity – up-to-date, as required and highly efficient in reducing operating costs (TCO/ROI). We give you future-proof solutions from one single source.
More information at www.knuerr.com www.avocent.com www.aperture.com www.emerson.com
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. • ©2010 Emerson Network Power • Ideas, Graphics, Editorial Team: Gropp/Huber
Monitor IT
datac e nte rwo r ks is hét vakblad
over de technische infrastructuur van datacenters. jaargang 4, maart 2011, nummer 2 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel
[email protected]
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r Ma r ja n va n H o o r n p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 0172 - 78 21 20 e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl a dv e rte nti e - e xp lo itati e
fred biloen
te l e f o o n 06 34 73 54 24
e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
eric boonstra, peter gloudemans, cindy van der helm, eric lisica, dick havenaar paul matthijsse, teus molenaar, elbert raben, erik de ruijter, ferry waterkamp, cees westzaan, robert wisseloo vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
3l drukkerij bv, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Vertrouwen We beleven momenteel de spannendste periode sinds de opkomst van internet, zo betoogde trendwatcher Ron Tolido van Capgemini onlangs tijdens een rondetafelgesprek over cloud computing. Na een lange reeks donkere jaren bruist IT weer. “We gebruiken nu technologieën waar we twee jaar geleden nog niet van hadden gehoord. Als IT-strateeg heb ik dan ook geen flauw idee waar we over tien jaar zijn. Het is al moeilijk genoeg om te voorspellen waar we over twee jaar staan.” Hoewel nog lang niet altijd duidelijk is wat cloud computing nu precies is en wat het voor de ‘business’ kan betekenen, staat wel vast dat het gehypete fenomeen inmiddels voor grote veranderingen heeft gezorgd. On-premise software wordt stap voor stap vervangen door software-as-a-service en dedicated servers door virtuele workloads die al dan niet in het eigen datacenter draaien. IT is in de toekomst niet langer ondersteunend voor de business, maar maakt daar deel vanuit. Redenen genoeg om in relatief korte tijd voor een tweede keer uitgebreid stil te staan bij het thema cloud computing. Zo heeft Paul Matthijsse in kaart gebracht tegen welke hindernissen Europese aanbieders en afnemers van clouddiensten aanlopen als het gaat om privacybescherming en bescherming van intellectueel eigendom. Bij BT hebben we een blik geworpen op de fysieke infrastructuur die momenteel wordt opgebouwd om virtuele datacenterdiensten aan te bieden. Ook treft u een verslag aan van de eerder aangehaalde rondetafel over cloud computing. De rode draad tijdens deze discussie was dat cloud computing onvermijdelijk is, maar dat gebrek aan vertrouwen bedrijven nu nog weghoudt bij de publieke cloud. Het wegbrengen van uw data moet even normaal worden als het op de bank zetten van uw geld. Maar wie moet voor dat vertrouwen gaan zorgen? Wie gaat verzekeren dat de digitale goudstaven veilig zijn opgeborgen in de digitale kluis van de dienstverlener? Moet er een onafhankelijk orgaan komen dat de kwaliteit van clouddiensten gaat toetsen? Of is het aan de vooraanstaande aanbieders van clouddiensten zelf om ervoor te zorgen dat gebruikers geen redenen hebben om eraan te twijfelen dat de gevoelige bedrijfsgegevens veilig zijn opgeslagen? De Britse ict-publicist Keir Thomas schoof onlangs in een blog* voor PCWorld een interessante kandidaat naar voren: Apple. “Wat betreft de beveiliging, is een van de sterke punten van Apple dat mensen het merk vertrouwen. (...) Als Steve Jobs in een keynote nogmaals benadrukt dat Apple beveiliging erg serieus neemt (en misschien melding maakt van een paar beveiligingsinnovaties), dan zal dit voor de meeste Apple-gebruikers genoeg zijn.”Waarmee we natuurlijk nog niet de zakelijke gebruikers van de cloud hebben bereikt. Maar Apple kan wel een voortrekkersrol vervullen door te laten zien dat het mogelijk is een grote groep gebruikers bijna blind te laten vertrouwen in de cloud. Kleine kanttekening: Apple heeft tot dusver nog maar weinig interesse getoond in de cloud. Heeft u misschien een andere optie? Ferry Waterkamp
[email protected] * Apple Should Be the Savior of Cloud Computing; Keir Thomas; http://www.pcworld.com/businesscenter/article/220968/. (Nederlandse vertaling: http://computerworld.nl/article/12689)
dcw maart | redactioneel
dcw colofon
3
11
dcw maart | inhoud
06
4
14
dcw cloud computing
dcw netwerken
06 Europa juridisch mijnenveld voor de cloud Allemaal leuk en aardig die clouds van tegenwoordig, maar er kleven wel bezwaren aan op het gebied van privacybescherming en bescherming van intellectueel eigendom. Een blik op enkele juridische haken en ogen van de cloud en de oplossingen die worden aangedragen.
16 qfabric voor exponentiële datacenters Juniper Networks introduceerde eind februari QFabric. Volgens de fabrikant wereld’s eerste echte datacenterfabric’. Met QFabric maakt Juniper de weg vrij voor datacenternetwerken die eenvoudiger, schaalbaarder, veiliger en sneller zijn.
10 cloud ter discussie tijdens emc forum IT zal over tien jaar op grote schaal als een service worden afgenomen. De discussie over public versus private cloud zal dan ver achter ons liggen. 13 bt bouwt ruimte voor virtueel datacenter BT gaat zijn datacentercapaciteit in Nederland flink uitbreiden. Door 3,3 MW toe te voegen aan de huidige capaciteit hoopt de leverancier tegemoet te kunnen komen aan de toenemende vraag naar cloudgebaseerde diensten.
dcw beheer
20 private clouds onder handbereik (2) Voor een private cloud moeten we metingen, beslislogica en provisioning tot één geheel smeden. Bij Citrix zien we hoe zij dit rond de eigen XenServer-stack hebben gedaan. 25 holistische visie op toestand rekencentrum “Met Trellis, een compleet infrastructuurbeheerplatform van Emerson, valt op zijn minst 10 % te besparen op de energiekosten van een rekencentrum”, denkt John Curran, vicepresident productmanagement bij Emerson. Het product wordt nu in de praktijk, bij klanten, verfijnd.
30
28
dcw energievoorziening
dcw en verder
28 meer subsidiekansen voor energiezuinige datacenters Het is niet verwonderlijk dat steeds meer bedrijven op zoek zijn naar een integrale technische oplossing om een energiezuinig datacenter te realiseren. De overheid heeft dit jaar de subsidiemogelijkheden voor energiebesparende maatregelen uitgebreid.
33 39 43 44 46
30 stroom meten bevordert continuïteit Twee jaar geleden is gestart met de bouw van Dataplace, het neutrale datacenter van Proserve in Alblasserdam. Nu het datacenter volledig operationeel is, blijkt dat de ISP er alles aan heeft gedaan om de continuïteit te waarborgen. 35 electronische commutatie De koeltechnische industrie past steeds vaker energiebesparende componenten toe, waaronder elektronische expansieventielen, toerentalgeregelde compressoren en energie-efficiënte EC-ventilatoren. Wie zijn energierekening substantieel wil verlagen kiest daarnaast voor een optimale belasting van de afzonderlijke componenten.
44
it room infra nieuws bicsi bouw nap of amsterdam column
dcw maart | inhoud
25
5
allemaal leuk en aardig die clouds van tegenwoordig, maar er kleven wel bezwaren aan op het gebied van onder meer privacybescherming en bescherming van intellectueel eigendom. dit komt vooral doordat europese regelgeving daaromtrent dateert van 1995, toen internet net van de grond begon te komen. een blik op enkele juridische haken en ogen van de cloud en de oplossingen die worden aangedragen. Paul Matthijsse is freelancejournalist
Cloud blijkt juridisch mijnenveld
dcw maart | cloud computing
Over grenzen, wetten en de cloud
6
Werken met een cloudomgeving roept nogal wat vragen op. Bijvoorbeeld, mogen persoonsgegevens van Nederlandse burgers wel worden opgeslagen op harde schijven die zich fysiek in Duitsland bevinden? En welk economisch risico loopt een Nederlands bedrijf dat zijn ontwerptekeningen ‘ergens’ in de cloud opslaat op het moment dat een Britse rechter besluit dat de Amerikaans-Britse cloudprovider inzage in zijn harde schijven
Op juridisch gebied blijkt onze onvolprezen cloud nogal wat haken en ogen te hebben.
moet geven, omdat hij verdacht wordt strafbare content op zijn servers te hosten? Krijgt iemand die tekeningen daardoor ook onder ogen? En hoe vertrouwelijk wordt daarmee omgesprongen? Dan is er nog het auditverhaal. Kan een bedrijf onomstotelijk aantonen dat de toegang tot gegevens die in de cloud zijn opgeslagen, overeenkomstig het gevoerde veiligheidsbeleid verloopt? Een recent onderzoek van Courion, waarover later meer, geeft alvast het antwoord: dat kan steeds en steeds minder. Op juridisch gebied blijkt onze onvolprezen cloud dus nogal wat haken en ogen te hebben en volgens EuroCloud, een club die zich opwerpt als belangenbehartiger van Europese cloudgebruikers, vormt de huidige situatie dan ook niets minder dan een juridisch mijnenveld. Voor sommige bedrijven en overheidsinstellingen dan ook reden genoeg gevoelige gegevens op dit moment niet in een openbare cloud onder te brengen. Maar dit betekent dat deze groep gebruikers niet over
de praktische voordelen van een cloudaanpak kan beschikken en dat remt weer potentiële innovatie.
actie vanuit brussel
Ook ‘Brussel’ heeft dit uiteraard al langere tijd in de gaten. In een toespraak in januari jongstleden tijdens het World Economic Forum in Davos beloofde Eurocommissaris Neelie Kroes dat Europa snel maatregelen zal nemen om deze juridische verwarring zo snel mogelijk de wereld uit te helpen. Het Europese bedrijfsleven heeft daar belang bij en de Europese burger ook en bovendien past de juridische facilitering van cloud computing prima binnen de Digitale Agenda, die onder meer ten doel heeft om iedere Europeaan toegang tot internet te bieden. Vorig jaar drong een bedrijf als Microsoft al aan op een snelle wijziging van de Europese regels. Dat gebeurde bij monde van Brad Smith, de topjurist van het bedrijf. Hij beklaagde zich erover dat het voor een niet-
Volgens Brad Smith, topjurist van Microsft, is het voor een niet-Europees bedrijf vrijwel ondoenlijk om clouddiensten in Europa aan te bieden.
Zo wees Smith erop dat de regelgeving met betrekking tot dataretentie niet consistent is. Het ene EU-land stelt als eis dat serviceproviders het e-mailverkeer van hun klanten (alleen de adressen, niet de inhoud) gedurende zes maanden moeten bewaren, terwijl een ander EU-land deze termijn op twee jaar stelt. Dit betekent dat een aanbieder van een grensoverschrijdende e-maildienst die in de cloud draait volautomatisch over de schreef gaat! Dat deze wetgeving niet is geharmoniseerd, komt simpelweg door het feit dat de Europese landen een zekere ruimte hebben om de regels uit Brussel meer of minder strikt te interpreteren, oftewel de bekende ‘nationale manoeuvreerruimte’. Maar, zoals zal blijken, wordt er hard gewerkt om deze obstakels voor cloud computing inderdaad te verwijderen.
wetgeving uit 1995
De problemen worden veroorzaakt door verouderde wetgeving. Het directief waarin Brussel de regels voor digitale privacy bescherming vastlegt - Directief Databescherming 95/46/EC genaamd - dateert in haar oorspronkelijke vorm van 24 oktober 1995. Dat was het begin van het publieke internet, de tijd van modems en inbellijnen en betalen per minuut voor de verbinding. Online overheidsdiensten bestonden niet of nauwelijks. In die tekst wordt al nadrukkelijk ingegaan op de bestaande verschillen in digitale privacywetgeving binnen de diverse lidstaten, die ‘Brussel’ natuurlijk niet zo maar van tafel kan vegen. Inmiddels zijn we ruim vijftien jaar verder en ziet de digitale wereld er anders, maar dan ook héél anders uit: sociale netwerken, Software-as-a-Service, mogelijkheden voor online dataopslag, digitale patiëntendossiers, internettelefonie, cloudoplossingen en dat alles draaiend over glasvezelnetwerken. Deze nieu-
we constellatie doet de bestaande wetgeving uiteraard in haar voegen kraken.
data als geld
Peter Hustinx is de Europese supervisor voor databescherming, een onafhankelijke toezichthouder op de juiste toepassing van Europese privacyregels door de lidstaten. In een toespraak voor het Europees Parlement tijdens de derde Europese Cyber Security Awareness Day in april vorig jaar, ging hij uitgebreid in op het verschijnsel cloud computing en de uitdagingen die dat voor een wetgever met zich meebrengt. Centrale vraag was: biedt het huidige juridische raamwerk voldoende instrumenten om de privacy van persoonlijke data in de grensoverschrijdende cloud te waarborgen? Antwoord is: dat is maar ten dele het geval. In principe zijn fysiek in Europa gevestigde cloudaanbieders gehouden aan de regels van genoemd Directief Databescherming. Maar Amerikaanse aanbieders van clouddiensten
dcw maart | cloud computing
Europees bedrijf vrijwel ondoenlijk is om clouddiensten in Europa aan te bieden, omdat het zich dan aan niet-geharmoniseerde wetgeving van 27 landen moet houden.
7
enisa
dcw maart | cloud computing
Neelie Kroes, eurocommissaris voor de Digitale Agenda, stelde maatregelen in het vooruitzicht die juridische verwarring zo snel mogelijk de wereld uit moeten helpen.
8
die Europese klanten willen bedienen, vallen weer niet onder de Europese regels. En dat maakt het voor Europese bedrijven weer onmogelijk zaken te doen met een fysiek in de Verenigde Staten gevestigde cloudleverancier, omdat daar andere privacyregels gelden die niet conform de Europese zijn. Een Amerikaans bedrijf als Rackspace heeft dit dilemma onlangs opgelost door een nieuw datacenter in het Verenigd Koninkrijk te openen. Rackspace kan daarmee zijn Europese klanten garanderen dat hun data de Europese ruimte niet verlaten. Vanuit cloudtechnisch oogpunt is het natuurlijk enigszins bizar dat een bedrijf vanwege regelgeving wordt gedwongen een nieuw datacenter te bouwen, terwijl dezelfde diensten al lang en breed via bestaande datacenters kunnen worden geleverd. De cloud is immers een grenzeloos concept - by design! In dit verband suggereert het eerder genoemde EuroCloud om data net zo te gaan behan-
delen als geld. Wie online een bankrekening opent en daar geld op stort, heeft ook geen flauw idee waar dat geld zich fysiek bevindt. Die locatie is niet belangrijk, het enige dat telt is dat er een overeenkomst tussen bank en klant bestaat en die is aan nationale wetgeving onderhevig. EuroCloud pleit er dus voor het hele verhaal over het belang van de locatie van de data los te laten. Daar zit zeker wat in. Hustinx stipte nog een ander punt aan dat van belang is om vast te stellen of een cloudaanbieder al dan niet aan Europese regels voldoet. Dat gaat er dan om wat een cloudaanbieder precies met de data doet. Dit geeft namelijk antwoord op de juridisch relevante vraag of de cloudaanbieder als een datacontroller (eigenaar) of als dataprocessor (verwerker) moet worden beschouwd. Afhankelijk van de geleverde dienst kan dat de een, de ander - of beide zijn! Voor beide entiteiten gelden weer enigszins andere regels met betrekking tot privacybescherming.
Dan is er nog een zeer lijvig rapport van het European Network and Information Security Agency (Enisa) - ook wel bekend als de Europese cyberwaakhond - waarin wordt onderzocht of het cloudmodel kan worden ingezet door Europese overheden en overheidsinstanties. Dit rapport, 'Security and Resilience in Governmental Clouds - Making an informed decision' genaamd, dateert van januari 2011 en wil, zoals de ondertitel al aangeeft, het seniormanagement van de diverse lidstaten helpen de juiste afweging te maken om al dan niet met cloudtechnologie in zee te gaan en indien ja, welk type cloud voor welke situaties het best geschikt is. Het rapport is gebaseerd op de input van ruim twintig experts uit het bedrijfsleven en de technische wetenschappen en stelt dat cloudtechnologie een zeer interessante optie is voor overheidslichamen vanwege de schaalbaarheid, elasticiteit, snelheid en redundantie, gecombineerd met kostenvoordelen. Maar de belangrijkste uitdaging is de risico's op het gebied van privacy en redundantie goed te begrijpen, omdat het ‘aflevermodel’ door de cloud is veranderd. Dat heeft grote gevolgen voor de juridisch belangrijke vraag wie er op zeker moment verantwoordelijk is voor een bepaalde dataset (‘accountability’), bijvoorbeeld de gemeentelijke database van een middelgrote stad met de NAW-gegevens van alle inwoners van die stad. Het risico van de cloud is dat overheidsinstanties het zicht op en de controle over hun data kunnen verliezen. Daarom pleit de Enisa dan ook voor meer transparantie: in contracten met cloudaanbieders moet deze verantwoordelijksheidsvraag expliciet worden beantwoord. Het rapport eindigt met de oproep de Europese regelgeving aan te passen om cloud computing een juridisch dichtgetimmerd kader te bieden. Het beveelt vooralsnog aan om privacygevoelige overheidsdata op de duurdere privé-clouds te bewaren en te verwerken, terwijl minder gevoelige informatie in de publieke cloud kan worden geparkeerd.
wildwestcloud
Dat de cloud op auditgebied voor de nodige onduidelijkheid zorgt, blijkt ook uit een onderzoek dat de Amerikaanse compliancespecialist Courion afgelopen oktober onder 384 businessmanagers heeft uitgevoerd. Het overgrote deel van deze managers was werkzaam
bij bedrijven met meer dan duizend werknemers, over de hele wereld. Conclusie: cloudadoptie gaat sneller dan het bijstellen van de security controls en de cloud van vandaag heeft dan ook veel weg van een ‘wildwestsituatie’. De cijfers die uit deze ‘2010 Access Assurance Survey’ naar voren komen, zijn dan ook op z’n zachtst gezegd verontrustend. Bijna de helft van de ondervraagden zegt er geen vertrouwen in te hebben dat een complianceaudit van de cloudapplicaties zou uitwijzen dat de toegangscontrole tot die applicaties en dus de data - goed is geregeld. Meer dan driekwart van de ondervraagden geeft aan niet te weten wie er verantwoordelijk zou moeten zijn voor data die in de cloud zijn opgeslagen. 65 % meent dat de eigenaar van de data, de applicatieleverancier en de cloudprovider alle drie verantwoording dragen voor de databescherming, terwijl 13 % aangeeft hier niet zeker van te zijn. Er blijkt geen consensus te bestaan over welke enkele partij de eindverantwoordelijkheid voor de
data draagt. Maar liefst 61 % zegt ‘weinig of geen zicht’ te hebben tot welke systemen of applicaties hun medewerkers toegang hebben. Het onderzoek concludeert dat met de komst van de cloud, dit soort problematiek alleen maar is toegenomen. Duidelijk is dat cloud computing wringt met de huidige wetgeving. Juist omdat het een grensoverschrijdend concept is en omdat het zo nieuw is, zitten wetgevers tijdelijk met de handen in hun haar. Maar onder druk van de markt en van gebruikers zal dit ongetwijfeld snel ten goede veranderd zijn. ■
Het is voor een nietEuropees bedrijf vrijwel ondoenlijk om clouddiensten in Europa aan te bieden.
Peter Hustinx, Europese supervisor voor databescherming.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
A5 adv def.indd 1
29-09-2008 12:05:47
Cloud ter discussie tijdens EMC Forum
“Goed om controle te verliezen”
it zal over tien jaar op grote schaal als een service worden afgenomen, waarbij flexibiliteit en snelheid van de dienstverlening bepalend zullen zijn. de discussie over public versus private cloud zal dan ver achter ons liggen.
dcw maart | cloud computing
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
10
Deze voorspellingen werden half februari gedaan tijdens het EMC Forum in de Rotterdamse Van Nelle Ontwerpfabriek. De organisatie van het gebruikersevenement had voor de pers een rondetafelgesprek over de cloud gearrangeerd, waaraan onder andere Chuck Hollis van storagespecialist EMC, Ron Tolido van Capgemini en Alexandra Schless van de TelecityGroup deelnamen. Volgens Chuck Hollis, bij EMC vicepresident en wereldwijd verantwoordelijk voor marketing, zal over vijf jaar meer IT via de cloud worden afgenomen dan rechtstreeks. Maar volgens de deelnemers aan de discussie moet er eerst nog wel flink worden gewerkt aan de vertrouwensrelatie tussen de klant en de cloudprovider.
“Voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie is het belangrijk dat we vertrouwen hebben in de professionals”, vulde Alexandra Schless aan, managing director voor Telecity in Nederland.Volgens Schless is het een goede zaak als er een onafhankelijk orgaan komt dat de kwaliteit van cloudimplementaties kan toetsen. Voor die toetsing introduceerde EMC-dochter RSA Security onlangs de Cloud Trust Authority (CTA), een set van cloudgebaseerde diensten. Door zichtbaarheid en door controle te krijgen over identiteiten, informatie en infrastructuur fungeert de CTA als intermediair tussen serviceproviders en hun klanten om een veilige en betrouwbare relatie te realiseren.
controle verliezen
servicementaliteit
De angst om de controle over de eigen data te verliezen houdt veel bedrijven nu nog weg bij de cloud. “Maar vroeg of laat komen we tot de ontdekking dat het helemaal niet erg is om de controle te verliezen”, stelde CTO Ron Tolido van Capgemini Nederland. “Bijvoorbeeld voor dit evenement hebben we licht nodig, maar de controle over het licht willen we niet op onze managementagenda hebben staan. Het is eigenlijk heel goed om de controle te verliezen; dat ruimt je geest en je agenda op.” “Uiteindelijk wil je alleen maar een rapport ontvangen waarin staat dat alles in orde is”, vervolgde Hollis.Volgens de EMC-woordvoerder loopt de IT-sector achter op andere sectoren, zoals het bankwezen, waar we al veel langer gewend zijn om de controle over te dragen. “We zetten ons geld op de bank terwijl we weten dat het daar niet blijft staan. Het tijdperk van gouden staven in een kluis is al lang voorbij. Dezelfde ontwikkeling moeten we nog doormaken in de IT.”
“De opzet van datacenter zal door de cloud nauwelijks veranderen.”
Behalve bij de afnemers van clouddiensten is er ook bij de aanbieders een mentaliteitswijziging nodig om uiteindelijk te komen tot een goede vertrouwensrelatie. “De opzet van datacenters zal door de cloud nauwelijks veranderen, maar wel de manier waarop we een datacenter runnen”, stelde Schless. “In feite leveren we nog steeds hetzelfde, maar de vraag van een cloudklant is heel anders. De behoeften wijzigen zeer snel en daar moeten de aanbieders op kunnen anticiperen.” Volgens Hollis kun je als cloudprovider gewoon geen nee verkopen. “De dienstverlening maakt een cloudprovider een cloudprovider en een serviceprovider een serviceprovider. Wij hebben zelf enkele weken geleden een clouddatacenter geopend in North-Carolina. De technologie en de migratie waren het probleem niet. Het moeilijkste deel was het overbrengen van het ‘legacy personeel’ naar het nieuwe datacenter.”
kalkoen
Als er eenmaal een hechte vertrouwensband is opgebouwd, zal er steeds minder vaak de noodzaak zijn zelf een cloud te bouwen. “Bij EMC hebben we ervaring met het bouwen van private clouds voor klanten”, vertelde Hollis. “Maar als er eenmaal ervaring is bij de klant, is vaak de reactie: ‘waarom doen we dit niet zelf?’.” “Over tien jaar zal de discussie over public versus private cloud ver achter ons liggen”, schetste Schless.
Van links naar rechts op de foto: Alexandra Schless van TelecityGroup, Chuck Hollis van EMC en Ron Tolido van Capgemini.
Volgens de deelnemers aan het rondetafelgesprek staan traditionele ITorganisaties wel voor een moeilijke opgave, nu zij techniek moeten inruilen voor diensten en moeten leren hoe zij van deze diensten gebruik moeten maken. Tolido: “Het is hetzelfde als een kalkoen vragen wat hij van kerst vindt”. Hollis voorspelde dat de IT-organisatie van de toekomst wordt bevolkt door slechts twee groepen. “Aan de ene kant heb je de jonge gasten die van heel veel dingen weinig weten en nog nooit een echte carrière hebben gehad. Aan de andere kant heb je de oude main-
framegasten want zij weten hoe changemanagement werkt.Tussen deze twee groepen heb je ‘the land of the lost’. Hier tref je de mensen aan die hun carrière hebben opgebouwd rondom specialismen en rigide processen. Zij zijn degenen die het meest worden uitgedaagd. Bijvoorbeeld de storagespecialisten verliezen autoriteit, want in de nieuwe situatie is er niet zo heel veel storage meer.” “Zij zijn de kalkoenen”, besluit Tolido. ■
advertentie In samenwerking met Vaultex heeft Remtech een computerruimte gebouwd voor MCB
In opdracht van ICTroom heeft Remtech een computerruimte gebouwd voor Vanderlande
Remtech leverde in opdracht van Modulair een ruimte voor het Vlaams Parlement
Remtech Wethouder Raamsstr. 3d 4286 BV Almkerk T 0183 402277 E
[email protected] I www.remtech.nl
Word lid van DatacenterWorks mail uw persoonsgegevens naar
[email protected] en ontvang het magazine datacenterworks gratis
bt gaat zijn datacentercapaciteit in nederland flink uitbreiden. door 3,3 mw toe te voegen aan de huidige capaciteit hoopt de leverancier van netwerkdiensten tegemoet te kunnen komen aan de toenemende vraag naar cloudgebaseerde diensten, waaronder bt’s nieuwe Directielid Joost van Hest van BT Benelux:
vdc-dienst (virtual data centre).
“We praten niet meer over vierkante meters.” Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Nieuwe datavloer in Amsterdam en Nieuwegein
BT bouwt ruimte voor virtueel datacenter
“Om het virtuele datacenter verder uit te breiden, hebben we meer high-denseruimte nodig.”
“Het is in feite een standaard VM-omgeving met een portal om de virtuele machines te provisionen”, verduidelijkt Joost van Hest, directielid BT Benelux en verantwoordelijk voor strategie, marketing en producten. “Een shared omgeving dus, maar wel met minimaal één blade per klant en de nodige veiligheidsmarges ingebouwd. Wij bieden bijvoorbeeld de garantie dat data blijven staan waar ze staan en niet terechtkomen op een virtueel datacenter aan de andere kant van de wereld. Daar gaan we dus net iets anders mee om dan de Googles en Amazon s van deze wereld.” Het uitgebreide netwerk van BT kan worden gezien als het fundament onder het VDCaanbod. “Wij zijn met meer dan 5.700 km glasvezel de tweede netwerkpartij in Nederland en dat is ook onze kracht. Wij kunnen garanderen dat een applicatie tot op de desktop werkt. Als je bij ons ook nog het Lanmanagement afneemt, dan heb je een end-toend garantie. Daar kunnen we een SLA (service level agreement) op afgeven. En dan
kun je bijvoorbeeld spraak als een applicatie op het VDC laten draaien. Dat is toch een toepassing die veel mensen voorheen niet aandurfden”, vertelt Van Hest.
meer ruimte
Volgens hem is nu al duidelijk dat VDC een groot succes wordt. “We hebben al heel veel aanvragen binnengekregen, bijvoorbeeld van klanten die binnen onze eigen datacenters willen migreren naar de virtuele omgeving. Daarnaast lopen er pilots met drie nieuwe klanten, maar dit zijn veelal nog test- en acceptatieomgevingen.” De huidige VDC-omgeving is opgebouwd in het bestaande datacenter in Nieuwegein.“Om het virtuele datacenter verder uit te breiden, hebben we meer high-dense-ruimte nodig”, zegt Van Hest. De eerste stap is de uitbreiding van het huidige rekencentrum in Nieuwegein. “Daar hebben we ruimte over en kunnen we als het ware nog een datacenter in het datacenter bouwen.”
dcw maart | cloud computing
BT introduceerde eind 2010 zijn VDC-dienst (virtual data centre) in de Benelux. VDC is volgens de leverancier van netwerkdiensten een concreet voorbeeld van IaaS (infrastructure-as-a-service) waarbij gebruikers via een selfserviceportal servers, opslagcapaciteit, netwerk- en beveiligingsdiensten kunnen bestellen (zie kader ‘BT virtual data centre).
13
Het pand van BT in Nieuwegein.
dcw maart | cloud computing
bt virtual data centre
14
Het virtual data centre (VDC) dat BT eind 2010 in de Benelux introduceerde, is een gehoste datacenterinfrastructuur die de cloudcomputingstrategie van het bedrijf onderstreept. Het is gebaseerd op een modulaire, gelaagde architectuur die op alle hoofdlagen schaalbaarheid en virtualisatie biedt. BT onderscheidt de volgende vier hoofdlagen: • netwerklaag, voor het verzorgen van firewalldiensten, virtuele ‘service’ load balancing en virtuele netwerken en switches; • storagelaag, die klanten in staat stelt om dataruimte naar wens aan te vragen en die virtuele applicatieopslag, virtuele gedeelde opslag en snap back-up en herstel omvat; • computinglaag, voor het aanvragen, controleren en aanpassen van nieuwe virtuele servers. Er zijn extra opties beschikbaar om een hogere beschikbaarheid te realiseren en extra diensten die waarde toevoegen; • beveiligingslaag, die onder de andere drie lagen ligt en meerdere firewalldiensten, virtuele load-balancing en virtuele SSL (secure sockets layer) biedt. BT VDC is momenteel beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk, de Benelux, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Ierland en Brazilië. Andere landen moeten snel volgen en uiteindelijk is het de bedoeling dat alle VDC-locaties naadloos met elkaar kunnen load-balancen. “Maar dan moeten eerst nog wel heel wat probleempjes worden opgelost”, zegt Joost van Hest van BT Benelux. “Als je gaat load-balancen kun je niet meer aangeven welke data waar staan en dat geeft problemen met de privacywetgeving. Daar is niet echt een oplossing voor. In gezamenlijkheid met consultancybedrijven werken we heel hard aan een oplossing.We hopen dat ook ICT~Office zich daarbij gaat aansluiten, zodat we tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen. Want het is een generiek probleem.”
Nieuwegein is volgens hem ook de uitgelezen locatie om een volledig redundante infrastructuur op te bouwen. “Na de splitsing in 2001 hebben wij het netwerk meegenomen uit de joint venture met de NS. De kabels liggen dus vooral langs de spoorlijnen en het netwerk komt samen in Utrecht. Daardoor is het voor ons redelijk makkelijk om een redundante infrastructuur van en naar Utrecht op te zetten.” De nieuwe datavloer in Nieuwegein moet na de zomer van 2011 gebruiksklaar zijn. De tweede stap in de uitbreiding van BT’s datacentercapaciteit is de bouw van een nieuw datacenter in ‘Groot Amsterdam’. “Door een gebrek aan capaciteit op het grid was een uitbreiding van het bestaande datacenter in Amsterdam geen optie.Voor de nieuwbouw hebben we al een locatie op het oog maar de puntjes moeten nog op de i worden gezet.” De uitbreiding van de datacentercapaciteit bedraagt in totaal 3,3 MW, modulair opgebouwd in stappen van 500 kW. “We praten niet meer over vierkante meters”, zegt Van Hest. “Ook met onze klanten rekenen we af in kWh. We gaan uit van een density van maximaal 20 kW en gemiddeld ongeveer 8 kW per rack.”
energie-efficiëntie
De netwerkdienstenleverancier heeft de technische dienstverlener Imtech de opdracht gegeven voor het ontwerp, de bouw en het beheer van de nieuwe datacentercapaciteit die moet voldoen een de EU ‘Code of Conduct’. Uitgangspunt is dat de datacentercapaciteit zo energie-efficiënt mogelijk moet zijn.Voor het nieuwe datacenter in Amsterdam mikt BT op een EUE onder de 1,3. Om dit mogelijk te maken zal Imtech gebruikmaken van een efficiënte energievoorziening, een hoogwaardig energiemanagementsysteem en geavanceerde koeling, evenals geïntegreerde elektrotechnische en werktuigbouwkundige oplossingen. Er wordt gebruikgemaakt van ‘kleppen’ in de verhoogde vloer om de luchtstromen in het datacenter te optimaliseren. “Het rack staat als het ware op een gat”, legt Van Hest uit. “We meten continu de temperatuur in de racks en als een rack meer koude lucht nodig heeft, krijgt het dat ook. Door kleppen te openen en te sluiten kun je heel dynamisch die racks koelen die het nodig hebben. Ook zal veel gebruik worden gemaakt van vrije koeling; misschien wel tot 97 % van de tijd.”
De uitbreiding van de datacentercapaciteit bedraagt in totaal 3,3 MW.
Een blik in het bestaande Amsterdamse datacenter van BT.
Als deelnemer aan de Meerjarenafspraak energie-efficiëntie (MJA) voor de ict heeft BT Benelux zich toegelegd op een jaarlijkse energie-efficiëntieverbetering van 2 %. “Maar daar gaan wij fors overheen”, zegt Van Hest
stellig. “In onze ‘oude’ infrastructuur hebben we de afgelopen periode al heel veel verbeteringen kunnen doorvoeren, zoals toepassing van vrije koeling of vervanging of optimalisering van oude racks. Ook hebben we de tem-
peratuur op de zaal wat omhoog geschroefd naar 23 tot 25 °C. En we hebben nog een aantal activiteiten op de planning staan, zoals het plaatsen van een dak over de oudere racks.” ■
advertentie
Imtech Special Market Solutions (SMS) is een toonaangevende organisatie binnen Imtech Nederland die de taak heeft om innovatieve product markt combinaties (PMC’s) met een strategisch belang op te richten en winstgevend te maken. SMS staat voor innovatie en innovatie begint bij innoverende mensen. Onze medewerkers hebben als gemeenschappelijke eigenschap: “Passie voor de zaak en hun vak”. Eén van deze PMC’s is Datacenter Solutions. Zij kunnen bouwen op de jarenlange ervaring die Imtech heeft op het gebied van datacenters, en is haar klanten van dienst bij bijvoorbeeld bouw (nieuwbouw, renovatie), onderhoud en energiemanagement van datacenters. De vrijwel unieke combinatie van elektrotechniek, ICT en werktuigbouw uit één hand biedt klanten vele voordelen die uiteindelijk resulteren in lage operationele kosten en hoge beschikbaarheid – essentiële parameters in een datacenter.
Voor deze snelgroeiende PMC zijn wij op zoek naar:
Commerciële talenten n Projectmanagers n Lead engineers n
Interesse? Graag ontvangen wij je CV via www.werkenbijimtech.nl Voor meer informatie neem contact op met Gert Boer, telefoon 06 -110 471 58.
Samen Succesvol
QFabric voor exponentiële datacenters
Juniper maakt netwerken plat
juniper networks introduceerde eind februari qfabric. volgens de fabrikant ’s werelds ‘eerste echte datacenterfabric’. met qfabric maakt juniper de weg vrij voor datacenternetwerken die eenvoudiger, schaalbaarder, veiliger en sneller zijn.
dcw maart | netwerken
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
16
QFabric is een uitwerking van de vorig jaar geïntroduceerde 3-2-1-datacenternetwerkarchitectuur gericht op het terugbrengen van het aantal switchinglagen van drie naar één. “Drie lagen zijn prima voor een clubsandwich, maar niet voor een datacenter”, grapte Junipers CEO Kevin Johnson tijdens de introductie van QFabric in San Francisco. Volgens Johnson zijn datacenternetwerken te complex geworden om de huidige ontwikkelingen bij te kunnen houden. De cloud en de populariteit van mobiele devices hebben voor fundamentele veranderingen gezorgd. Zo hebben we de transitie gezien van on-premise software naar SaaS (software-as-a-service). Dedicated servers zijn gaandeweg vervangen door virtuele workloads. En ook storage is gevirtualiseerd. “Maar het netwerk is niet getransformeerd”, stelde Johnson. “Datacenters staan onder een enorme druk”, vervolgde Pradeep Sindhu, CTO en oprichter van Juniper Networks. “Datacenters halen een efficiëntie van zo’n 6 tot 11 %. Zelfs de gloeilamp die honderd jaar geleden is uitgevonden, doet het nog beter. Met QFabric gaan we een revolutie teweegbrengen in het datacenter.”
project stratus
De revolutie is in de ogen van Juniper een ‘plat netwerk’ dat zo'n tien keer sneller en schaalbaarder is dan legacy netwerken en aanzienlijk minder stroom verbruikt en minder ruimte in beslag neemt. Het resultaat is wat Juniper noemt een ‘exponentieel datacenter’. De netwerkfabrikant realiseert dit door het aantal switchinglagen in het datacenternetwerk terug te brengen naar één. Alle resources, zoals storage, servers, routers en switches, worden ondergebracht in één enkele pool en op hoge snelheid met elkaar in contact gebracht. Voor communicatie tussen twee netwerkapparaten is telkens maar één hop nodig. Juniper ondersteunt hiervoor standaard ethernet- en fibre-chan-
Pradeep Sindhu, CTO en oprichter van Juniper Networks: “Datacenters staan onder een enorme druk.”
“De overgang van een legacy omgeving naar QFabric zal geleidelijk gaan.” nelinterfaces. Het opslagprotocol InfiniBand wordt vooralsnog niet ondersteund. QFabric gedraagt zich als één enkele switch die er voor de beheerder verder normaal uitziet en via één enkel scherm kan worden beheerd. Onder de motorkap is de switch opgebouwd uit drie verschillende onderdelen die verspreid staan opgesteld in het datacenter. De switch is als het ware geëxplodeerd over het datacenter. Aan de randen van het netwerk bevinden zich de QF/nodes, 1U-apparaten die zich binnen het fabric gedragen als ‘distributed decision engines’. Het verkeer tussen de nodes loopt via de QF/interconnect waarin de interfacekaarten worden gestoken. De twee units hoge QF/director tot slot is de control plane voor het centraal bewaken van de devices. “Alle componenten samen zien eruit als een normale switch, maar dan extreem schaalbaar”, zegt Sindhu. Met deze aanpak kan het aantal devices binnen het datacenternetwerk met 27 % worden teruggebracht, zo heeft Juniper becijferd.
Bovenop deze platte architectuur bouwt Juniper een ‘integrated services architecture’ om bijvoorbeeld security voor de beveiliging van zowel fysieke als virtuele netwerkomgevingen te integreren in de fabric. In traditionele netwerken wordt het dataverkeer tussen servers geïnspecteerd door individuele firewalls en inbraakpreventiesystemen (IPS). Deze aanpak schiet echter tekort als op grote schaal gebruik wordt gemaakt van virtualisatie en gedistribueerde applicaties. Juniper lost dit op door fysieke netwerkomgevingen te beveiligen met de SRX series-servicesgateway en virtuele omgevingen met de recent geïntroduceerde vGW virtual gateway. Voor securitybeheer wordt gebruikgemaakt van Junos Space Security Design en de Security Threat Response Manager.
opstapje
De QF/interconnect, QF/director en QF/node worden momenteel getest door enkele klanten van Juniper en zijn vanaf het derde kwartaal van 2011 algemeen beschikbaar. Een half jaar testen is volgens Andy Ingram, bij Juniper vicepresident voor marketing and business development, geen overbodige luxe. “We testen geen apparaat, maar een heel Alle componenten van QFabric bij elkaar, met voorop twee QF/interconnects. Op de tweede rij wordt een QF/director geflankeerd door twee QF/nodes.
dcw maart | netwerken
geïntegreerde beveiliging
17
CEO Kevin Johnson van Juniper Networks: “Drie lagen zijn prima voor een clubsandwich, maar niet voor een datacenter.”
systeem dat deel uitmaakt van het meest kritische onderdeel van je netwerk: het datacenter.” Juniper introduceerde eind februari wel al een nieuwe top of rackswitch die ook als QF/node kan worden ingezet en dus een opstapje biedt naar QFabric. Standalone is de QFX3500 inzetbaar als 64-poorts 10GbE-switch met fiber channel over ethernet (FCoE)- en fiber channel-gatewayfunctionaliteit en beschikt de switch over zijn eigen control plane. “Als onderdeel van QFabric werkt de QFX3500 nauw samen met de andere QF/nodes in het fabric. Voor de uplink wordt dan niet gebruikgemaakt van ethernet, maar van een veel intelligenter protocol”, vertelt Ingram tijdens een interview met DatacenterWorks.
overgang
“De overgang van een legacy omgeving naar een QFabric zal geleidelijk gaan”, vervolgt Ingram. “De komende paar jaar wordt het economisch aantrekkelijk om over te stappen op 10GbE. Daarvoor kun je de QFX3500 inpluggen in je bestaande netwerk. Dat gaat goed tot zo’n vijfhonderd servers, maar dan krijg je op de aggregatie- en distributielaag een bottleneck. Vanaf dat punt wordt QFabric aantrekkelijk. Je kunt dus klein beginnen en uiteindelijk opschalen tot tienduizenden poorten.” Volgens Ingram heeft QFabric de kracht in zich om de manier waarop
advertentie
Rittal – The System.
KASTSYSTEMEN
STROOMVERDELING
KLIMATISERING
datacenters worden ingericht, op lange termijn te beïnvloeden. “POD’s (performance-optimized datacenters) worden gebruikt om het fysieke netwerk te segmenteren; dat is met QFabric niet meer nodig. Binnen een hostingomgeving is het voor een klant ook niet meer noodzakelijk een aaneengesloten rij racks af te nemen. Als de racks verspreid staan over het datacenter ervaar je dezelfde latency.” De schaalbaarheid van QFabric maakt in potentie ook de weg vrij voor datacenters die groter zijn dan we tot nu toe gewend zijn. “Maar de omvang van een datacenter wordt beperkt door de hoeveelheid stroom die beschikbaar is. Dit heeft dus minder met het netwerk te maken maar meer met de fysieke realiteit.” ■
“Je kunt klein beginnen en uiteindelijk opschalen tot tienduizenden poorten.”
advertentie
Faster – better – worldwide.
IT-INFRASTRUCTUUR
SOFTWARE & SERVICE
www.rittal.nl
Private clouds onder handbereik (2)
Citrix XenServer en Selfservice Portal:
workflow does it
voor een private cloud moeten we metingen, beslislogica en provisioning tot één geheel samensmeden. bij citrix zien we hoe compleet zij dit rond de eigen xenserver-stack hebben gedaan. met specifiek aandacht voor het gedeelte ‘beslissen’. citrix blijkt hier toonaangevende doch complexe opties te bieden, waarbij ze gebruikmaken van de eigen loadbalancing en vmlogix-techniek. hoe compleet is het geheel?
dcw maart | beheer
Erik de Ruijter is IT Architect bij ABN AMRO Bank
20
Citrix profileert zich als ‘IT service delivery’-bedrijf, gericht op het op efficiënte wijze kunnen aanbieden van applicaties inclusief onderliggende middlewarestack. Een indeling die zij zelf gebruiken, is naar ‘werkvlak’: desktop, server, network, cloud en collaboration. Voor onze utility-computingbenadering is het helderder om te kijken naar gebruikte technieken. Dan staat nog steeds de groupwarekolom (onder andere GoToMeeting voor televergaderen) apart, net als het netwerkdeel dat caching,VPN en compressie doet. De andere werkvlakken delen we in naar hun techniek. En dat zijn drie soorten virtualisatie: • serverhypervisors, XenServer dus. De OpenCloud API om die te integreren met IaaS-clouds is een aardige add-on en ‘Essentials for HyperV’ zijn enkele Xen-plugins die ook voor Hyper-V-beheer waarde toevoegen. De recente overname van VMLogix met zijn Lab Manager-lijn komt in deze kolom terecht; • applicatievirtualisatie via XenApp. Deze biedt zowel terminal servicesachtige ‘remote applications’ als lokale applicatie-VM’s die vergelijkbaar zijn met pakweg VMware ThinApp, mede via streaming; • desktopvirtualisatie oftewel VDI (virtual desktop infrastructure). Enerzijds XenDesktop met zijn desktops-op-afstand (een stap verder dan het XenApp-model), die in het datacentrum draait op XenServer, maar ook Hyper-V of VMware is mogelijk, of streaming van de desktop naar de Dit is het tweede artikel uit een serie van vier. In de eerste aflevering is de monitoringdimensie aan de orde gekomen en de mogelijkheden van Hyper-V van Microsoft. In dit artikel komen XenServer en Selfservice Portal van Citrix aan de orde. Verderop wordt kort gekeken naar de extra complicaties voor beheer van public clouds (of private clouds met gebruikmaking van publieke providers). Tot slot wordt ingezoomd op het soort cloud dat een datacentrum primair zal willen bieden: IaaS oftewel Infrastructure as a Service.
1. Private cloud.
lokale pc. En anderzijds XenClient, een type-1 desktop-hypervisor en daarmee een stap verder dan VMware-workstation. We concentreren ons hier op XenServer inclusief Lab Manager-technieken, maar komen ook een paar componenten met raakvlakken tegen in de XenDesktop-hoek. De ene is ‘in afbouw’ qua private-servercloudfunctie en de ander juist in opkomst.
xenserver als private cloud
Uitgangspunt van deze serie is te kijken hoe iedere vendor in de breedte scoort, wat we van zijn aanbod voor wat betreft zijn eigen ‘speerpunt’ kunnen leren en ook over private clouds in zijn algemeenheid. Bij Microsoft hebben we dus niet alleen gekeken naar de brede Hyper-V capaciteit-uit-de-kraan-opties, maar ook specifiek hoe men (met System Center (SC) plus third-partytools) metingen voor op- en neerschalen pleegt. En bij Citrix kijken we meer in de diepte naar de ‘besliszone’ van de cloud, die ook wel als workflow en scripting wordt aangeduid.
Dus het gele vierkant in ons lus-schema, dat raakt aan de ‘operations’ of ‘runbook automation’ domeinen binnen een datacentrum.
xenserver en zijn architectuur
Xen is een open-sourcehypervisor met ‘Linux-achtige’ technologie. We gaan hier niet in op de details over kernels en OS-‘ringen’. De Citrixdivisies die eraan werken, zijn groot bijdragers aan de open-sourcecode, maar kennen ook een aantal propietary tools bovenop Xen en dan vooral voor geavanceerd systeembeheer. Een basisset van die tools is samen met XenServer gratis, maar voor ondersteuning moet worden betaald. De zwaardere edities, Advanded, Enterprise en Platinum, onderscheiden zich steeds door meer en zwaardere add-on tools. XenCenter is de Windows-gebaseerde console. Door de open-source-afkomst is Citrix niet de enige Xen-aanbieder. Andere grotere spelers in deze hoek zijn Oracle Virtualisation en Novell SuSe Xen, maar die hebben toch een veel minder complete private-cloudstack dan Citrix. Maar ook gigantische public clouds, zoals Amazon Web Services, zijn Xen-gebaseerd. Je kunt je bijna geen betere reclame voor de flexibiliteit van de stack voorstellen. In tabel 1 gaat het overigens om wat Citrix in maximale vorm kan bieden, dus in principe over XenServer Platinum edition. Over het deel ‘meten’ valt niet zoveel te melden (tabel 1). Citrix bezit geen toolfamilie in deze hoek, zoals Microsoft en VMware dat hebben, en stelt zich dus bescheiden op. De heartbeat-controle om te kunnen constateren dat er vervangende capaciteit nodig is, zit er uitstekend in. De rol van ‘meten zodat direct capaciteit kan worden bij- en weggehaald’ legt Citrix bij third-partytools, zoals een Microsoft Operations Manager of HP Operations Center.
2. Architectuur XenMotion (live migraties).
Workflow en scripting zitten er juist uitstekend in, volwassener en gecentraliseerder dan bij Microsoft. De hoofdpunten zijn: • SelfService Portal (SSP) is een extensie op ex-VMLogix Lab Manager. Het basisconcept is, net als in Lab Manager, de ‘environment’. Dit is een set gerelateerde VM’s die tezamen een bepaalde businessapplicatie leveren, inclusief verhoudingen. Er kan bijvoorbeeld worden gedefinieerd dat voor vijfhonderd concurrent websitesessies twee httpserver-VM's nodig zijn plus drie applicatieserver-VM's en een databaseserver-VM. SSP kan natuurlijk, zoals de naam impliceert, worden gebruikt voor individuele XenServer (de-)provisioning acties door eindgebruikers en beheerder, maar een environment is ook een zeer belangrijk concept in WorkLoad Balancing (WLB). • WorkLoad Balancing doet detailmetingen van de load per VM en per host; qua cpu-belasting, RAM-gebruik en netwerkverzadiging.
microsoft (hyper-v & system center)
citrix (xenserver) meten
Performance ‘van binnenuit’ (API)
Operations Manager
Beperkt in Workload Balancing of WLB, rest third party
Performance ‘van buitenaf ’ (responstijd)
Operations Manager ‘synthetic transactions’
Third party (XenDesktop bevat wel een deel)
Uitval
Heartbeat check VMM
Heartbeat check in HA-optie
Workflowdialogen
SC Service Manager
WLB voor runtime acties
Selfservice initiatief
SCSM en ‘SCVMM selfservice portal’ Selfservice Portal (SSP), maakt ook de configsets voor WLB
Meten
Provisioning en inventory VM bij en/of af
SCVMM, maar liefst via SCSM
Standaard XenServer scripts, ondersteund door WLB
Hypervisor op bare-metal
SCCM of basis W2008
Momenteel scripting, provisioning-optie is in bèta
VM inhoud wijzigen (appdistributie)
SCCM
Lab Manager softwarepackages
Netwerksettings wijzigen (loadbalancing) SCSM plus Opalis plus third party (netwerk-)tools
Lab Manager/SSP
Toegang tot IaaS-cloud
Via SCVMM
OpenCloud API (zoals RackSpace)
Inventoryrapporten (CMDB)
CCM en SCSM
XenCenter; hij en WLB kunnen data aanleveren aan overall rapport
Tabel 1. Citrix aanbod per deelgebied vergeleken met Microsoft aanbod.
dcw maart | beheer
Beslissen (acties)
21
deelgebied
functies
Meten (Microsoft System Center) Platformsupport
Hyper-V,Vmware 4.x. In VNext komt XenServer
Performance van binnenuit
Vrijwel volledig via SCOM; policies worden ingesteld gestuurd door metingen via WMI en PerfMon
Performance van buitenaf
SCOM ‘synthetic transactions’
Uitval van een VM of host
Heartbeat in SCVMM
Beslissen (Citrix) Automatische scripts meten – provisioning
Workload Balancing (WBL); insteek is optimaliseren van bestaande VM’s, tot aan inkrimpen van hosts gedurende de nacht toe. Beslissen dat een applicatie ‘te zwaar belast’ is, ligt vaak net wat te complex, third-party
Workflows voor goedkeuren
WLB
Selfservice Portal (SSP)
SSP (bepaalt ook de configuratie van WLB-scripts)
Provisioning en inventory
(Volgt verderop in de serie)
SCSM plus Opalis plus third party (netwerk-)tools
Lab Manager/SSP
Via SCVMM
OpenCloud API (zoals RackSpace)
CCM en SCSM
XenCenter; hij en WLB kunnen data aanleveren aan overall rapport
Tabel 2. Utility-computinglus uitgesplitst per functie.
Minimaal is dit erg bruikbaar voor periodieke analyses. WLB wordt echter vaak ook in scheduled mode gebruikt, en bepaalt dan pakweg 1 x per uur de ‘optimale machineverdeling’. Zo kan ’s nachts het aantal hosts soms worden gehalveerd. WLB constateert dat en doet verplaatsingen, inclusief XenMotions, waarna de server automatisch wordt uitgezet. Of alles volautomatisch gaat dan wel via een paar handmatige workflowstappen bepalen de gebruikers zelf. De workflowdialogen van WLB zijn overigens (nog) gescheiden van die van SSP/Lab Manager. Dit is een minpunt waaraan Citrix werkt, maar wel met behoud van de ‘lichte’ en ‘zware’ opties van respectievelijk WLB en SSP. De hoeksteen van WLB is een stabiel aantal VM's. De conclusie dat een bepaalde VM overbelast is, zal WLB dus alleen proberen op te lossen door een andere (desnoods extra) host in te schakelen. WLB kan geen extra VM’s creëren of boventallige instanties uitschakelen.
De voor de private cloud vereiste rule ‘indien businessservice X boven 70 % of onder 30 % belast is, doe dan iets’ moet dus in een third-partytool, zoals HP Operations Center, zitten. Het kan overigens veel lichter dan een HP zijn; de feitelijke metingen kunnen namelijk via API’s weer uit WLB worden gehaald. WLB ontbeert alleen de beslislogica voor capaciteitswijzigingen. Dus ook bijvoorbeeld lichtgewicht meettool-held WhatsupGold kan volstaan. Uit de third-partytool komt dan een zeer simpel script dat een door de gebruiker gedefinieerde SSP-environment gaat bijplaatsen of deprovisionen. XenServer ontvangt die opdracht en raadpleegt WLB (los van diens eigen scheduling schema) voor advies welke hosts de VM’s erbij krijgen of juist gaan worden ontlast. De feitelijke acties doet XenServer dan weer onder besturing van Lab Manager (SSP). De SSP-scripts gaan veel verder dan alleen maar de VM’s. In tabel 1 staan onder 'provisioning en inventory' voorbeelden daarvan. Na deployment kan nog
advertentie
in de VM een applicatie (MSI-file of ander unattended script) worden toegevoegd, en vanaf de Lab Manager-machine of vanaf een VM kunnen scripts worden gedraaid voor bijvoorbeeld netwerk- en/of loadbalancingsettings. Dus even iets sterker en simpeler ‘verder dan Windows kijkend’ dan de Microsoft-tools zelf. Het bare-metal deel (een kale host met XenServer-inrichting) loopt momenteel nog via Linux-achtige scripting. In bèta is echter een volledig vanuit XenServer aangestuurde provisioning, voortbouwend op de Provisioning Server die Citrix in XenDesktop gebruikt. Zo ontstaat een groeiende kruisbestuiving tussen de productkolommen, mooi!
de beslissingshoeksteen
Nu wat meer over de workflow en beslissingslogica in de privatecloudlus bij Citrix en in algemene zin. De basis hiervoor is tabel 2. Het is goed om te benadrukken hoezeer de ‘workflow’ in deze stap twee identiteiten heeft. Aan de ene kant zijn er de soms complexe regels, zoals de opbouw van een 3-Tier applicatie. Die regels zijn mede bedoeld voor automatische provisioning, waarbij dialogen slechts uitzondering zijn. De doelgroep hier is de systeembeheerder. Aan de andere kant is er de bediening van ‘eindgebruikers’. Die laatsten zijn onderverdeeld in lichtere gevallen, zoals unittesters die tijdelijk een VM nodig hebben, en zware gevallen, zoals ontwikkelaars en ketentesters. SSP en met name Lab Manager richten zich op de tweede doelgroep, met opties, zoals aanvraag van omgevingen inclusief bepaalde ISO-images en opheffen als de huur niet verlengd wordt! Ook Stage Manager, het zusterproduct van Lab Manager gericht op testers en (handmatig) change-management, zit in die eindgebruikershoek. Citrix erkent beide groepen en probeert, met behoud van de aparte wensen, de workflowtechniek wat meer te standaardiseren. En dat is best nodig. Tot aan de VMLogix-overname en het neerzetten van SSP werd de XenServer-workflow voor een deel gefaciliteerd door Citrix Workflow Studio. Dit is aan serverkant die is ‘opgevolgd’ door SSP, maar die volop gepositioneerd blijft voor VDI/XenDesktop. Uniek vergeleken met Lab Manager is onder andere het kunnen knippen-en-plakken met (partiële) diskimages in VHD-formaat. Als algemene conclusie uit de Citrix-benadering kunnen we in elk geval stellen dat systeembeheerders goede ‘receptuur’-dialogen moeten
hebben, zoals in Lab Manager.Verder blijkt er nogal een spanningsveld te zijn tussen de volautomatische private-cloudlus en het witte-boorden Change Management. Microsoft lost dit op door ‘bij voorkeur’ alle herprovisioning te laten lopen via het eigen Service Manager ITIL-tool, en dan met een soort automatische route. Maar bij veel beheerders in een operations- en/of runbookdomein zal dit de haren te berge doen rijzen. Er komt een complete laag overhead bij, wat een volautomatisch cloudproces kan frustreren. Efficiënter is vermoedelijk om de runbookkant, met automatische op- en neerschaling, zijn ding te laten doen, maar dat via zowel de CMDB-export als een audit trail netjes te melden aan Change Management-systemen. Die flexibiliteit biedt Citrix, wederom een duidelijk pluspunt. De cloudbenadering hier is enigszins analoog aan wat we bij de meetkant zagen: ‘eerst bijstellen en daarna diepere oorzaken gaan zoeken en registraties verbeteren’.
de moraal van het verhaal
XenServer als platform voor een private cloud is buitengewoon krachtig en ‘doet’ zijn werk met relatief weinig aanvullende tools; alleen een (desnoods zeer beperkt) third-partyproduct in de hoek 'meten' kan volstaan. Weliswaar hebben we de Platinum-editie nodig, maar kostentechnisch valt een en ander toch vaak positief uit vergeleken met de vrijwel verplichte complete Systems Center-stack die Microsoft eist om Hyper-V-cloudlussen aan te kunnen. Lessen qua workflow leert Citrix ons ook. Het eigen portfolio kent nog wat veel ruwe kantjes door niet geheel verteerde integraties, maar in de workflowcomponent is dat niet al te erg. Hiervoor zetten we sowieso zeer capabele operationeel beheerders in. Belangrijk is vooral dat we de vrijheid hebben buiten formeel Change Management om volautomatisch op en neer te schalen en pas achteraf te rapporteren. En die vrijheid biedt Citrix volop, wederom een teken van de kracht van zijn platform! ■
Xen is een opensourcehypervisor met 'Linux-achtige' technologie.
advertentie Drie uitdagingen voor iedere datacenter manager – garanderen van betrouwbaar dataverkeer, plannen voor toekomstige migratie en energiebeheer Nexans helpt met betrouwbare netwerkinfrastructuren die een migratiepad bieden naar hoge data snelheden (40G/100G) en tegelijk meeste potentieel biedt voor energiebesparing. Met Environmental Monitoring en Access Control ( EMAC ) en LANsense Intelligent Infrastructure Management, biedt Nexans een compleet pakket van infrastructuuroplossingen voor datacenters. Nexans Cabling Solutions Overschieseweg 317 NL - 3112 NC Schiedam Tel: 010 248 3470 •
[email protected] www.nexans.com/LANsystems
Global expert in cables and cabling systems
Holistische visie op toestand van rekencentrum
Trellis stopt alles in één interface
“met trellis, een compleet infrastructuurbeheerplatform van emerson, valt op zijn minst 10 % te besparen op de energiekosten van een rekencentrum”, denkt john curran, vicepresident productmanagement bij emerson. het komende jaar gaat de onderneming het product in de praktijk, bij klanten, verfijnen. Teus Molenaar is freelance journalist
“Het is te veel om van niks of bijna niks naar de weldaad van Trellis te gaan. Daar moet je in groeien.”
“De bèta’s zijn klaar en het komende jaar gaan we gebruiken om bij klanten na te gaan hoe de software in de praktijk wordt benut en welke verbeteringen we moeten aanbrengen. Dat betekent, zoals het er nu voor staat, dat Trellis in december 2011 te koop zal zijn.” Curran vertelt dat ook een aantal Nederlandse ondernemingen meewerkt aan de bèta-test.
twee kanten van medaille
Welke drijfveer heeft het bedrijf gehad om jaren geleden al (gezien de acquisities van de afgelopen jaren) te gaan werken aan een DCIM-platform? Curran gaat hierop in door aan te geven tegen welke problemen beheerders van rekencentra tegenwoordig aanlopen. “Een typisch datacentrum heeft op verschillende lagen van de infrastructuur problemen. Al jaren worstelen beheerders met data-integriteit, de veranderingen in het rekencentrum en tegenwoordig ook de snelheid waarmee die veranderingen plaatshebben. Die uitdagingen worden thans versterkt door de drang naar virtualisatie. Dit fenomeen zorgt voor twee problemen. Het eerste is de snelheid waarmee veranderingen kunnen gebeuren. Het verplaatsen van een virtuele server is een kwestie van een paar klikken met de muis. Applicaties hebben hier veel voordeel van, maar het zorgt wel voor extra complexiteit.” Curran vervolgt zijn uitleg. “Het tweede probleem is dat de dienstverlening van IT aan de business erg beweeglijk moet zijn. Je kunt zeggen dat dit twee kanten zijn van dezelfde medaille. Als je nagaat hoe het niet zo lang geleden eraan toeging in het rekencentrum, dan zie je dat het beheer van een datacenter nu van een geheel andere orde is.Vroeger was er een applicatie, waarvoor een toegewijde server moest komen en speciaal toegewezen opslag. Dit werd aangevraagd en beoordeeld. Dan werd er een server besteld, die werd afgeleverd, geïnstalleerd en vervolgens geconfigureerd. Dat is allemaal veranderd, waardoor de complexiteit van het beheer is toegenomen.”
dcw maart | beheer
John Curran, vicepresident productmanagement bij Emerson, is in Nederland om te spreken tijdens het Datacenter Dynamics congres in het Krasnapolsky hotel te Amsterdam. Onderwerp van zijn lezing is natuurlijk Trellis, het paradepaardje op het gebied van datacenterinfrastructuurmanagement (DCIM) van Emerson. De overnames van Avocent (producent van software voor datacenterbeheer) ruim een jaar geleden en Aperture (producent van software voor planning en beheer van resources in het rekencentrum) begin 2008 vinden in Trellis hun hoogtepunt. Curran vertelt dat Emerson het platform van de grond af aan heeft opgebouwd, maar de kennis en ervaring van de twee opgeslokte bedrijven hebben duidelijk hun sporen achtergelaten. Zo is Trellis (‘raamwerk’ of ‘rooster’ in het Nederlands) een open platform en het is niet alleen te gebruiken door de IT-beheerders van een datacentrum, maar evenzeer door de gebouwbeheerders. “Vooral de gemeenschappelijke userinterface is de sterkste troef van Trellis”, zegt Curran. De ontwikkelaars en businessmensen (er wordt gewerkt volgens de agile methode waarbij programmeurs, businessmensen en beheerders gezamenlijk aan de software bouwen) van Emerson hebben het grootste deel van het werk erop zitten.
25
dcw maart | beheer
’stranded power’
26
De dagelijkse gang van zaken in een rekencentrum uit die periode gaf de beheerde de luxe van tijd. Bijvoorbeeld om na te gaan of hij voldoende elektriciteit had voor een extra server, voor de daarmee gepaard gaande koeling en opslag. Of hij wel de fysieke ruimte in de racks had om de server te herbergen. Die luxe heeft de beheerder nu niet meer. Een nieuwe applicatie en virtuele server, annex opslag, is een kwestie van uren geworden in plaats van weken. Een andere uitdaging die Curran aankaart, heeft te maken met de rapportagestructuren. “De mensen die zorg dragen voor de automatisering en de mensen die de gebouwinfrastructuur beheren, hebben gewoonlijk een andere rapportagestructuur. Zij werken samen bij het ontwerp van het rekencentrum, bij de inrichting ervan, maar bij het beheer gaan zij vaak hun eigen weg. Op den duur is die verticale beheerstructuur een probleem geworden.” Hij legt uit waar de angel zit: “Er is geen overleg tussen beide beheerpartijen; en ook geen vertrouwen. Wat gebeurt er dan? De ene groep neemt een buffer op in zijn ontwerp. Zo bouwt deze extra vermogen in voor elektriciteit en voor koeling om eventuele topdrukte aan te kunnen. De gebouwbeheerders vertrouwen er niet op dat de IT-beheerders die overcapaciteit in hun plannen opnemen. En de IT-jongens weten niet dat hun collega’s van gebouwbeheer al een overhead hebben ingebouwd. Het komt heel veel voor dat een klant 15 kW elektriciteit
naar een rack wil voeren, waarvan de facility-beheerder 2 kW reserveert als een buffer. En de IT-man buffert ook nog eens 10 %. Daarmee heb je dan een buffer van 2,5 % aan elektriciteit die dus nooit wordt gebruikt.” Hij vertelt dat het fenomeen van ‘stranded power’ nooit een probleem is geweest, omdat de energieprijzen zo laag waren en niemand er dus acht opsloeg. Met de sterk stijgende energieprijzen van de afgelopen jaren hangt de vlag er wel anders bij. En niet alleen de energieprijs is een factor van betekenis, ook de capaciteit speelt een rol. Soms is er gewoon niet voldoende elektrictieit meer voorhanden. De laatste tijd komen IT en gebouwbeheer wel dichter bij elkaar. “Er is meer overleg”, meent Curran. “Maar het is wel een traag proces.” DCIM-techniek dient vier doelen voor een organisatie. “Allereerst gaat het om planning en organisatie; het weten welke producten je allemaal hebt en waar ze zich bevinden. Ook gaat het om de vraag wat je met de data doet, hoe je je op de toekomst voorbereidt en welke scenario’s je kunt ontvouwen. En vervolgens hoe je veel van de (veranderings) processen in het rekencentrum kunt automatiseren”, verklaart Curran. “Iedereen moet een antwoord vinden op deze zaken, maar we snappen dat niet iedereen de mogelijkheid heeft dat alles tegelijkertijd te regelen. Afhankelijk van de graad van volwassenheid van de organsatie, moet een bedrijf de kwesties een voor een kunnen aanpakken. Zo groei je naar een volwassen DCIM. Daarmee los je het probleem van ‘stranded power’ op en zorg je ervoor dat de verschillende beheergroepen echt samenwerken.”
“Je wilt eigenlijk één peilglas hebben, waarop je kunt aflezen hoe het ervoor staat in het rekencentrum.”
een peilglas
DCIM is ‘hot’. Alle analistenbureaus hebben er de mond van vol. In de pers kom je het begrip voortdurend tegen. “En er zijn ook al veel softwarepakketten op de markt, maar dat zijn alle-
maal puntoplossingen. Iedere fabrikant heeft wel een structuur waarin meta-informatie over de producten beschikbaar wordt gesteld. Maar die hebben allemaal zo hun eigen structuur. Bij Emerson alleen al hebben we vijf verschillende databases om die signalen op te slaan. Ook bij Avocent hebben we puntoplossingen voor planning en ‘forecasting’. En dan heb ik het nog niet over alle andere fabrikanten. Het is een niet gestandaardiseerd ratjetoe.” Wat je zou willen hebben, is één console waarop al die signalen in een eenvoudig te begrijpen interface samenkomen. Dat is de wens die Emerson keer op keer bij zijn klanten optekent. Na de acquisitie van Avocent is het bedrijf hiermee dan ook driftig aan de slag gegaan. “Je wilt eigenlijk één peilglas hebben, waarop je kunt aflezen hoe het ervoor staat in het rekencentrum. Daaraan hebben we gewerkt. Dat is Trellis.” Het platform is een combinatie van hardware, software en diensten. “Welke combinatie iemand nodig heeft, hangt af van zijn behoeften. Dat zal per klant verschillen.Wij hebben het platform modulair opgebouwd. Iemand koopt het platform en afhankelijk van zijn behoeften activeert hij onderdelen. Het is een kwestie van licenties afnemen”, zegt Curran.
juiste moment
Trellis biedt een holistische visie op de toestand van het rekencentrum. Er is een gemeenschappelijke userinterface, maar die verschilt per gebruiker. Een CIO krijgt andere informatie te zien dan de IT-beheerder of gebouwbeheerder. Een CIO wil bijvoorbeeld weten of de SLA’s worden gehaald, wat de prestaties zijn en welke doelen er zijn gesteld. En hij wil actuele rapportages kunnen afgeven. Terwijl de IT-beheerder wil nagaan of er nog genoeg racks zijn, hoe het met de kabels is, of er nog
“Het komende jaar gebruiken we om bij klanten na te gaan hoe de software in de praktijk wordt benut.˝ genoeg servers zijn en hoe hoog de temperatuur is. Dat soort zaken. Het product bestaat onder meer uit een kastje dat alle data en alarmsignalen verzamelt van alle basale infrastructuur (chillers, racks, kabels, generator, KVM’s, enzovoorts). Ook de metadata en signalen die apparatuur van andere fabrikanten uitsturen, worden in dit kastje verzameld en bruikbaar gemaakt. “Er is één interface voor alle apparatuur. Het mooie is dat we bij Emerson – en zeker bij Avocent – al jaren data van een grote verscheidenheid aan apparatuur van tal van leveranciers aggregeren”, stelt Curran. In de softwarelaag worden die gegevens geschikt gemaakt voor analyse en representatie. Dat is platformonafhankelijk. Er zijn modules voor assetmanagement, planning, forecasting en dergelijke. “Onze klanten willen alles tegelijkertijd kunnen doen, maar dat moet je toch gestaag invoeren. Het is te veel om van niks of bijna niks naar de weldaad van Trellis te gaan. Daar moet je in groeien. Je moet ermee leren om te gaan”, waarschuwt Curran. Emerson komt met Trellis op een goed moment als we mogen afgaan op de gegevens van Gartner. Volgens deze analisten is het gebruik van DCIM in een rekencentrum over vier jaar gewoongoed. De markt groeit naar 60 % gebruik van DCIM-tools, komende vanaf de 11 % die nu gangbaar is. ■
advertentie
Integraal technisch advies en projectmanagement - - - - - -
Projectmanagement en bouwbegeleiding; Ontwerp en technisch advies bouw en installaties; Beheer en onderhoud; Energieoptimalisatie; Beschikbaarheid en EUE berekening; Nieuwbouw, uitbreiding en opwaardering.
Ontwerp, technisch advies en projectmanagement De Vlieg Techniek BV is verantwoordelijk en betrokken bij tal van opwaardering, uitbreiding en nieuwbouwprojecten van computerruimtes en datacenters. De Vlieg Techniek BV beschikt over een omvangrijke lijst van aantoonbare referenties op het vlak van hoge vertrouwelijkheid, hoge beschikbaarheid en zeer goede energie efficiency. Onze ervaringen gaan van 2 tot 1.700 racks, van 6 kW tot 20 MW, van TIER 1 tot TIER 3+ en een eigen realisatie van een TIER 3 datacenter met een EUE van 1,14. ISO-9001, 14001, 27001 gecertificeerd en 100% onafhankelijk Als volstrekt merk en leverancier onafhankelijk adviseur is De Vlieg Techniek BV ISO-9001, ISO-14001 en ISO-27001 gecertificeerd. Dit betekent dat de borging van de kwaliteit en de informatiebeveiliging op een gestandaardiseerde en gecertificeerde wijze wordt uitgevoerd. Vanuit de ISO-14001 (milieu) certificering is een zo energie-efficiënt en duurzaam datacenter (groen) een vanzelfsprekende invulling. DE VLIEG TECHNIEK
Voor verdere kennismaking en unieke case studies: Bezoek onze website www.devlieg.nl of bel met Rik Vos op 030-2238690.
D T
een efficiënt ingericht datacenter verbruikt aanzienlijk minder stroom. dat is goed voor de portemonnee én goed voor het milieu. het is dan ook niet verwonderlijk dat steeds meer bedrijven op zoek zijn naar een integrale technische oplossing om een energiezuinig datacenter te realiseren. de overheid doet ook een aanzienlijke duit in het zakje en heeft dit jaar de subsidiemogelijkheden voor energiebesparende maatregelen uitgebreid. Ir. Cees Westzaan is senior consultant bij Hezelburcht
Meer subsidiekansen voor energiezuinige datacenters
dcw maart | energievoorziening
‘Zuinigheid met vlijt...’
28
Er zijn verschillende mogelijkheden om energie te besparen in datacenters. Bijvoorbeeld door de koelcapaciteit te optimaliseren en nauwkeuriger in te zetten, door gebruik te maken van de buitenlucht en door het rendement van de ups-installaties te verhogen. Extra energiebesparing is nog mogelijk met een installatie die ook de vrijgekomen restwarmte benut, al dan niet in combinatie met warmteen koudeopslag in de bodem. Uiteraard kunnen bedrijven ook energie besparen door zuinigere apparatuur aan te schaffen. De energie die bedrijven uiteindelijk toch moeten gebruiken, kunnen ze het beste afnemen bij een groene leverancier.
duurzaamheid loont
De stijgende kostprijs van energie is een belangrijke drijfveer om het energiegebruik terug te dringen. Daarnaast krijgen datacenters vanwege het toenemend energiegebruik steeds meer aandacht van de overheid. De overheid gebruikt drie middelen om te sturen op doelmatig energiegebruik en energiebesparing; de zogenoemde preek, stok en wortel.
sturing door de overheid
De preek De overheid probeert met branchebrede afspraken in Meerjarenconvenanten (MJA) energiebesparing af te dwingen. Ook hoopt de overheid dat de IT-sector hierdoor
meer kennis en ervaringen op het gebied van energiebesparing gaat uitwisselen. De stok Ook kan de overheid met strengere vergunningen en zelfs boetes werken om duurzaamheid te realiseren. Door een maximale EUE/PUE-waarde voor nieuwbouwprojecten verplicht te stellen kan gericht worden gestuurd op energiebesparing. De wortel De derde optie is het stimuleren van energiebesparing, om zo het toenemende energiegebruik van datacenters te remmen en zelfs om te buigen in een daling. De overheid beloont energiebesparing, CO2-reductie en innovatie met subsidies. Deze subsidies bestaan in de vorm van een fiscale investeringsaftrek, financiering en – afhankelijk van de innovativiteit – wellicht zelfs een geldelijke bijdrage. Deze laatste vorm van stimulering kan in de ogen van het huidige kabinet beter
worden vervangen door ‘revolving funds’. Dit jaar zal blijken of die revolving funds er ook daadwerkelijk gaan komen.
eia en mia: relevante regelingen voor datacenters
De fiscale regelingen EIA en MIA (Energieen Milieu-InvesteringsAftrek) zijn per 1 januari opnieuw geopend. De EIA en MIA bieden al jaren diverse mogelijkheden door voor deelinvesteringen, zoals ups-en, vrije koeling, warmteterugwinning en led-verlichtingssys temen, een aftrekpost te creëren. Ondernemers hoeven daardoor minder vennootschapsbelasting af te dragen.
meer mogelijkheden met de mia
Dit jaar zijn de mogelijkheden voor duurzame bouwprojecten binnen de MIA verder
uitgebreid. Bijna de hele aanneemsom voor de nieuwbouw of renovatie van een datacenter kan binnen de subsidieregeling worden opgevoerd. Voorheen kon alleen op onderdeelniveau subsidie worden verkregen. Om in aanmerking te komen voor deze nieuwe tak binnen de MIA, moet het te renoveren gebouw worden gecertificeerd volgens het keurmerk voor vastgoed ‘Breeam-NL’ of worden gerenoveerd volgens de eisen van de maatlat ‘Groen Financiering’.Voor beide methoden geldt dat het gebouw moet vallen in de hogere categorieën (vanaf duurzaam tot zeer duurzaam). Het resultaat is dat tot maximaal € 10.000.000 per gerenoveerd project binnen de MIA kan worden opgevoerd. Daarbij wordt dan een aftrekpost gecreëerd van 13,5 tot 36 % van het gehele investeringsbedrag. Naast dit aanzienlijke subsidievoordeel kan een Breeam-certificering als extra bewijs van duurzaamheid een beslissende rol spelen in het aantrekken van nieuwe klanten. In bepaalde gevallen kunnen deze investeringen binnen de MIA worden gecombineerd
met de Vamil (variabele afschrijving) en Groen Financiering. Groen Financiering biedt ondernemers gunstigere voorwaarden om hun project te financieren dan een conventioneel krediet. Deze financieringsmaatregelen gelden niet alleen voor renovatieprojecten, maar ook voor nieuwbouw.
wilt u meer weten?
Meer informatie en achtergronden over deze subsidiemogelijkheden vindt u op: www.nlenergieenklimaat.nl, www.dgbc.nl en www.breeam.nl. Meer informatie over Hezelburcht en de auteur vindt u op www.hezelburcht.nl en http://nl.linkedin.com/in/ceeswestzaan. ■
De overheid beloont energiebesparing, CO2 reductie en innovatie met subsidies.
advertentie WWW.APAC.NL
Technisch commercieel medewerker buitendienst APAC Airconditioning BV, specialist in het koelen van computerruimten en datacenters is op zoek naar een technisch commerciële verkoper. Als importeur van Uniflair airconditioning apparatuur is APAC Airconditioning BV een toonaangevende leverancier in Nederland. De APAC groep bestaat uit een drietal bedrijven met ruim 60 medewerkers en is gevestigd te Utrecht.
directe gesprekspartner voor adviseurs, installateurs en eindgebruikers (datacenters) op het gebied van koelinstallaties voor computerruimten/ datacenters. Je houdt je onder andere bezig met het calculeren en maken van offertes voor de grotere en complexere projecten. De verkoper die wij zoeken is een zelfstandige enthousiaste ondernemende relatieman (netwerker) en beschikt over voldoende kennis en denkwijze om op elk niveau (van werkvoorbereider tot directeur) een echte gesprekspartner te zijn.
Als technisch commerciële verkoper ben je verantwoordelijk voor het uitbreiden en onderhouden van het commercieel netwerk van APAC Airconditioning B.V. en het hieruit acquireren van opdrachten. Je bent
Voor aanvullende informatie: www.apac.nl Stuur uw reactie naar:
[email protected]
Dataplace eerste gebruiker nieuwe pdu Schleifenbauer
Stroom meten bevordert continuïteit
twee jaar geleden is gestart met de bouw van dataplace, het neutrale datacenter van proserve in alblasserdam. nu het datacenter volledig operationeel is, blijkt dat de isp er alles aan heeft gedaan om de continuïteit te waarborgen. met reden: storingen in een datacenter kunnen immers leiden tot financiële, operationele en soms zelfs reputatieschade bij de klant. Cindy van der Helm
Proserve te Alblasserdam is gespecialiseerd in datacenterdiensten, virtualisatie, hosting en glasvezelconnectiviteit en heeft net zijn tienjarig jubileum achter de rug. Een jonge, gedreven organisatie met vakkennis, lef en ambitie.Twee jaar geleden besloot zij een eigen datacenter te laten bouwen. Een datacenter dat tegemoet komt aan de wens van opdrachtgevers. Dat gebruikmaakt van de beste en nieuwste technieken. Dat rekening houdt met het milieu. Dat goed is beveiligd. En dat de stroomtoevoer, de levensader van een datacenter, op elk moment garandeert.
dcw maart | energievoorziening
neutraal datacenter
30
”Waarom wij een eigen datacenter hebben gebouwd?”, is de vraag van Gerben van der Veen, managing director van Proserve. “Omdat we niet meer afhankelijk willen zijn van de kwaliteit van dienstverlening van toeleveranciers, omdat er weinig aanbod is in onze regio en vanwege de grote fysieke afstand tot de datacenters die we nu gebruiken. De streek tussen het Rijnmondgebied tot aan België heeft behoefte aan een neutraal datacenter. Het is een pand voor de regio. Wij zijn zelf maar voor 8 % huurder van het pand. Daarom heet het Dataplace en niet Proserve. Het is een pand voor iedereen; een zogeheten neutraal datacenter. Als huurder hoef je niet per se gebruik te maken van onze diensten als provider. Je mag ook van de diensten van je virtuele buurman in Dataplace gebruikmaken. In deze regio is dat vrij uniek. We hebben op dit moment al tientallen nieuwe huurders voor Dataplace. En dat terwijl bedrijven meestal eerst willen zien, eer ze geloven. Hierdoor, en door onze manier van werken, het persoonlijke contact met de klant, onze vakkennis en de goede prijs-kwaliteitverhouding, ben ik ervan overtuigd dat het aantal huurders de komende jaren zal toenemen.”
meedenkend vermogen
Bij de bouw van het datacenter is rekening gehouden met de wens van de gebruikers. “En dat gaat verder dan alleen permanente stroomvoorziening, goede technieken en een veilige omgeving”, licht Van der Veen toe. “Klanten willen een rustige plek vlakbij de serverruimte waar ze
Gerben van der Veen, managing director van Proserve: “Met een ‘intelligente stekkerdoos’ kunnen we inzichtelijk maken hoeveel stroom onze klanten gebruiken, zodat we de echte kosten kunnen doorbelasten.”
goed kunnen werken. Het is toch niet meer van deze tijd dat mensen op hun knieën achter zo’n rack zitten om hun werk te doen. Ze kunnen bij ons gratis gebruikmaken van een werkplek in een kantoortuin die voorzien is van alle mogelijke faciliteiten, waaronder een zwaar draadloos netwerk. Klanten hebben tegenwoordig steeds grotere, zwaardere machines. Die moeten ze wel kwijt kunnen in zo’n datacenter. Bij ons levert dat geen enkel probleem op. De vloer kan overal in ons pand, ook op de twee verdiepingen, met 2.000 kg/m2 worden belast. En wil een klant alvast goederen leveren die moeten worden opgeslagen? Daar hebben we ook over nagedacht.We hebben op een slimme plek een ruimte gebouwd met voldoende opslagcapaciteit en hebben goede procedures
Een blik in Dataplace, het recent geopende datacenter van Proserve.
“Klanten kunnen bijvoorbeeld zelf de apparatuur op afstand uitzetten, wat veel stroom scheelt.”
Inline CT aangesloten.
ontwikkeld. Dit zijn slechts drie voorbeelden van problemen waar wij in het verleden als huurder zelf ook tegenaan liepen. Daarnaast hebben we natuurlijk heel veel tijd gestoken in de installatie zelf, de elektriciteit, koeling en beveiliging. Hoe kunnen we altijd op tijd en betrouwbaar leveren. Aggregaten moeten aanspringen op het moment dat de stroom uitvalt.We kunnen op die noodstroom gemakkelijk 50 uur doorkomen. Stroom is onze levensader. De payoff van Proserve is dan ook niet voor niets: ‘We keep your company online’. En dat geldt niet alleen voor het datacenter, maar ook voor onze hostingdiensten. Anders kost het onze klanten geld en dus claims.”
Aftakbox met connector.
nieuwste generatie pdu
Proserve ging op zoek naar een organisatie die hem kon helpen de stroomtoevoer te garanderen en legde deze casus voor aan Schleifenbauer Products, bedenker van de intelligente stekkerdozen. “Omdat Schleifenbauer gespecialiseerd is in het leveren van maatwerk, was het ook nu geen enkel probleem om iets nieuws voor ons te bedenken en te produceren. En wat blijkt? Deze nieuwe stekkerdoos biedt zoveel voordelen dat Schleifenbauer de Inline CT, zoals het bedrijf ’m heeft genoemd, inmiddels in het standaardassortiment heeft opgenomen”, stelt Van der Veen. “Onze 160 Inline CT’s zijn inmiddels geleverd
Aftakkasten op busbar.
en in gebruik genomen om te testen. Want Dataplace zal op 1 februari 2011 volledig operationeel zijn. Het mooie van deze nieuwe generatie stekkerdozen is dat de meetspoelen uit de stekkerdoos zijn gehaald en naar een ander niveau in de energievoorziening zijn verplaatst, waardoor de meetinrichting, als die kapot mocht gaan, op elk gewenst moment kan worden vervangen. Dus zonder dat de stroom wordt onderbroken. Daar merkt dus onze klant helemaal niets van.”
groene techniek
Alle stroom die het datacenter verbruikt, komt van windmolens. Proserve werkt bovendien met installaties die het milieu zo min mogelijk belasten. Voor de airco’s is gekozen voor een energiezuinig concept, waarop energie-investeringssubsidie is gekregen: dynamic free cooling. Hierdoor wordt negen maanden per jaar minder stroom gebruikt, wat
advertentie
natuurlijk minder belastend is voor het milieu. Ook voor het Coldcorridorconcept maakt het bedrijf gebruik van de modernste techniek, waardoor beduidend minder energie wordt gebruikt. “Ook virtualisatie helpt om energie te besparen. We hebben een supercomputer gekocht waarop we meerdere virtuele systemen kunnen aanbieden. Met verschillende bedrijven maak je zo optimaal gebruik van hardware met gegarandeerde servicelevels. Dat betekent dat computers niet meer tijdenlang onbelast stil staan. Soms staan servers voor 90 % voor niets aan. Dat proberen we met virtualisatie te veranderen. Daar komt weer dat energiezuinige aspect naar voren, waar wij zoveel belang aan hechten. Veel bedrijven zeggen dat ze groen werken, wij doen het echt”, zegt Van der Veen. Proserve meet al jaren het stroomverbruik.“Het stroomverbruik van een datacenter is relatief hoog. Met een ‘intelligente stekkerdoos’ kunnen we inzichtelijk maken hoeveel stroom onze klanten gebruiken, zodat we de echte kosten kunnen doorbelasten. We meten ook stroom om onze eigen capaciteit te kunnen beheren. Het is voor ons een controlemiddel”, legt Van der Veen uit. “En doordat we bemeteren, maken we het inzichtelijk voor onze klanten wat ze aan energie gebruiken. Steeds meer klanten worden zich bewust hoeveel stroom ze gebruiken. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf de apparatuur op afstand uitzetten, wat veel stroom scheelt. En dat is ook nog eens minder belastend voor het milieu.”
rooskleurige toekomst
Van der Veen ziet de toekomst rooskleurig tegemoet. Vooral glasvezelconnectiviteit en virtualisatie hebben de toekomst. Daarnaast zullen steeds meer kleinere bedrijven gebruik maken van datacenterdiensten. “Veel mk-bedrijven hebben een kamertje omgebouwd tot serverruimte. Als het meezit hebben ze nagedacht over de noodstroom. Maar vaak hebben ze niet nagedacht over de gevolgen van brand of iets dergelijks. En dan heb je juridische problemen, want als DGA wordt je aansprakelijk gesteld. Zeker met de nieuwe wetgeving die eraan komt inzake DGA en bestuurdersaansprakelijkheid.” Bestuurdersaansprakelijkheid bestaat al even maar richt zich vooral op financiële delicten. In de markt gonst het al twee jaar van de geruchten dat ‘Den Haag’ dit gaat uitbreiden met een stuk ict waardoor je als DGA ook bestuurdersaansprakelijk bent als je bepaalde (ict-)risico's niet vermijdt. Een server in een bezemkast onder de waterleiding laten staan is een (bewust) risico. “Je neemt namelijk bewust risico’s als de dataopslag niet goed is geregeld. Bij ons is er altijd stroom, de koeling is gegarandeerd en er is gasblussing aanwezig. Het datacenter is zwaar beveiligd, waardoor je niet zomaar binnenkomt.” ■
Ict en uw bedrijfscontinuïteit door een quickscan uit te voeren op uw computerruimte krijgt u, in hoofdlijnen, een beeld van de gehele technische infrastructuur van uw computerruimte en/ of datacenter. desgewenst zoomt u later in op detailniveau. zo kunt u op allerlei vlakken vaststellen hoe het is gesteld met uw bedrijfscontinuïteit. Robert Wisseloo, namens IT Room Infra
efficiëntie
Datacenters verhuren geconditioneerde binnenruimten en gewenste kast-opstellingsmogelijkheden. Het onderscheid zit in de hoge mate
van beschikbaarheid van de levering van energie en een aantal ondersteunende diensten op het gebied van connectiviteit, toegang en veiligheid. De energiekosten zijn een belangrijk deel van de totale kosten van een datacenter. Het is dus logisch dat de beheerders van datacenters er alles aan doen om de datacenterefficiëntie (DCiE) zo hoog mogelijk te krijgen en te houden. Innovatieve koelconcepten, slim ontwerp en inrichting van IT-apparatuur en continue monitoring van het energiegebruik op rackniveau dragen bij aan een hogere DCiE. Immers een datacenter is niet statisch. Door de snelle groei van de informatiebehoefte en de snelle ontwikkeling van IT-apparatuur kan de situatie sterk veranderen en is aanpassen, bijstellen en inregelen van tijd tot tijd noodzakelijk. Ondanks de mogelijkheid de IT in een extern datacenter onder te brengen zijn er veel bedrijven die hun eigen datacenter of computerruimte in stand houden om hun IT dicht in de buurt te houden in het kader van financiën, beheer en informatieveiligheid. Ook voor deze relatief kleine computerruimten is het zaak zo efficiënt mogelijk om te gaan met energie en de continuïteit van ict te waarborgen.
quickscan
Mocht u zich herkennen in één van deze voorbeelden, dan heeft u zich wellicht ook de vraag gesteld: hoe fit is onze computerruimte? Oftewel zijn alle technische installaties goed uitgebalanceerd en op elkaar afgestemd? Hoe is het gesteld met de beschikbaarheid en continuïteit? HIG IT & Communicatie, lid van de brancheorganisatie IT Room Infra, voert een quickscan uit om een antwoord op dergelijke vragen te krijgen en om vervolgens hoofdlijnen in kaart te brengen. Op basis van de quickscan kan verder worden ingezoomd op detailniveau, zoals energiegebruik, koeling, security en bekabelinginfrastructuur. Na analyse wordt een verbeteringsplan opgesteld en met de voorgestelde maatregelen zullen de risico’s worden beperkt en de totale efficiëntie van uw computerruimte of datacenter worden vergroot. Ook wordt aandacht besteed aan de vraag of u het zelf moet doen of moet onderbrengen in een extern datacenter. ■ Robert Wisseloo is werkzaam bij HIG IT & Communicatie.
dcw maart | it room infra
Bedrijven, vooral in het mkb (plus), zijn nog terughoudend om hun gehele IT extern in een datacenter te plaatsen. Redenen hiervoor kunnen van financiële aard zijn, maar ook de veiligheid van de dataopslag en de afstand van het datacenter tot het bedrijf spelen een rol. Er is overigens een groei te constateren van relatief kleinere datacenters die regionaal zijn gelegen en die zich richten op het mkbsegment. Zo bestaat de mogelijkheid om uw IT onder te brengen in één van de 24 hoge telecommunicatietorens die ons land rijk is. Door het flexibele karakter, lagere financiële drempels, toegankelijkheid, hoge continuïteit en lokale positionering, wordt de behoefte van het mkb (plus) ingevuld.
33
Connectivity of the Cloud TelecityGroup is Europa’s toonaangevende provider van premium netwerkonafhankelijke datacenters. We zijn gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen en beheren van robuuste, veilige omgevingen met hoge connectiviteit waar bedrijven hun bedrijfskritische web- en internet infrastructuren kunnen vestigen. Onze datacenters bevinden zich op de belangrijkste Europese connectiviteitsknooppunten. Een TelecityGroup datacenter is een dynamisch ‘digital ecosystem’ met directe toegang tot talrijke telecomoperators en contentdistributienetwerken, de grootste breedbandnetwerken, Europese internet exchanges en cloud hubs, waar het faciliteren van opslag, delen en distribueren van data, content, applications en media mogelijk is.
Elektronische Commutatie
Slim gebruik voor hoge energiebesparingen als antwoord op de alsmaar stijgende energiekosten past de koeltechnische industrie steeds vaker energiebesparende componenten toe, waaronder elektronische expansieventielen, toerentalgeregelde compressoren en energieefficiënte ec-ventilatoren. het gebruik van deze innovaties levert aanzienlijke energiebesparingen op, maar wie zijn energierekening werkelijk substantieel wil Elbert Raben, Product Manager
IT-Infrastructuur bij Rittal
verlagen kiest daarnaast voor een optimale belasting van de afzonderlijke componenten.
Het gebruik van energiezuinige EC-ventilatoren kan aanzienlijke energiebesparingen opleveren, maar alleen een uitgebalanceerde belasting van de verschillende ventilatorcomponenten resulteert in een maximale energiebesparing. Het gemiddelde energiegebruik van aircosystemen wordt namelijk voor een groot deel bepaald door het toerental waarmee de ventilatoren draaien. Een voorbeeld: een koelcapaciteit van 44.000 m 3/h kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Wanneer we kiezen voor twee airconditioners van elk 3 kW-ventilatorvermogen worden de twee airco’s maximaal belast, waardoor 6 kWh nodig is om de gevraagde hoeveelheid koelvermogen te produceren. Kiezen we ervoor om een derde airco, die uit overwegingen van redundantie vaak al aanwezig is, te laten meedraaien, dan wordt elke afzonderlijke airco-unit slechts voor 30 % belast. Hierdoor is in totaal slechts 3 kW nodig om dezelfde koelcapaciteit te leveren. Elke kilowatt energiegebruik die
Running redundancy
zo wordt bespaard, staat over de gehele levensduur van de airco-units gerekend gelijk aan een financiële besparing van 15.000 euro. Dit is gebaseerd kilowattprijs van 0,12 euro. Het is dus zaak om minimaal één extra airco-unit meer dan strikt noodzakelijk in bedrijf te nemen om elke unit zodanig te kunnen aftoeren dat het totale energiegebruik wordt geminimaliseerd en de levensduur van de componenten wordt gemaximaliseerd.
reken uit uw winst
Met formule 1 is het eenvoudig om de mogelijke besparingen eenvoudig uit te rekenen. [1] Daarbij is: P1 = het opgenomen vermogen bij een 100 % belasting V = de luchthoeveelheid in m 3/h V1 = de luchthoeveelheid bij 100 % toerental V2 = de luchthoeveelheid bij het nieuwe toerental (bijvoorbeeld 80 %) Uit deze formule blijkt dat het totale energiegebruik exponentieel afneemt naarmate het toerental afneemt. Met andere woorden: door eerst een overcapaciteit te realiseren kunnen de extra kosten die hiervoor moeten worden gemaakt, via de energierekening verrassend snel worden terugverdiend. Deze energiebesparingen zijn ook haalbaar bij gebruik van airconditioners met conventionele AC-ventilatoren,
dcw maart | energievoorziening
Door Elbert Raben, Product Manager IT-Infrastructuur bij Rittal, in samenwerking met ing. Dick Havenaar
35
alleen zorgen de EC-ventilatoren voor een extra energiebesparing van minimaal 15 %. Reken uit uw winst.
running redundancy
Het is natuurlijk goed nieuws dat aanzienlijke energiebesparingen kunnen worden gerealiseerd simpelweg door de redundante airco continu te laten meedraaien, maar wat betekent dat voor de redundantie van het systeem als geheel? Doordat de precisie-airconditioners doorlopend met elkaar in contact staan – elke unit weet welke andere units operationeel zijn – wordt een eventuele uitval van een van de units automatisch door de andere units opgevangen. Dit principe van duurzame capaciteitsverdeling doet dus geen af breuk aan de redundantie van het systeem en omdat de verschillende units in de nieuwe situatie maar voor een deel worden belast, neemt de levensduur van de componenten toe.
dcw maart | energievoorziening
ec-ventilatoren
36
Bij veel koeltechnische toepassingen komt een groot deel van het energiegebruik voor rekening van ventilatoren. Dankzij het gebruik van energiezuinige EC-ventilatoren kan het totale energiegebruik aanzienlijk worden verlaagd.Nog even terug naar de basis: waar gaat het om bij EC-ventilatoren? Om lucht te verplaatsen wordt elektrische energie gebruikt, waarbij het netto opgenomen vermogen (P1) van de EC-ventilator van belang is. De hoogte van dat opgenomen vermogen wordt bepaald door de totale hoeveelheid te verplaatsen lucht (luchtvolume), de luchttemperatuur, de te overwinnen tegendruk, het waaier- en het motorrendement. Het volume, de tegendruk en de luchttemperatuur worden bepaald door de applicatie waarin de ventilator ronddraait. De ventilator is verder bepalend voor het waaier- en het motorrendement. Voor de axiaalventilator ontwikkelde ebm-papst de HyBlade vleugel of waaier, die nu leverbaar is voor ventilatoren tussen de 450 en 990 mm. Dit concept zal ook in kleinere diameters worden geïntegreerd. Na de marktintroductie van de axiaalventilator is de toepassing van de energie-efficiënte RadiCal-ventilatoren van ebmpapst een nieuwe trend op het gebied van centrifugaal ventilatoren. De aerodynamisch geoptimaliseerde vormgeving reduceert de geluidsproductie met 50 %. De elektromotoren van deze ventilatoren zijn dermate compact dat bestaande AC-oplossingen zonder veel problemen hierdoor kunnen worden vervangen. Door de hoge mate van bescherming (IP-beschermingsklasse) tegen omgevingsinvloeden kunnen deze ventilatoren, die ruimschoots voldoen aan de EuP-richtlijn, worden toegepast in omgevingen met lucht in een soms kritische samenstelling. De RadiCal-serie in EC-techniek heeft waaierdiameters van 133 – 500 mm en is specifiek geschikt voor toepassingen in ventilatie- en airconditioningsystemen, zoals warmtepompen, koel-
en vriesmeubels in supermarkten en luchtbehandelingkasten. De EC-ventilator heeft een borstelloze (buitenloop)gelijkstroommotor met elektronische commutatie waarbij Hall-sensoren de positie van de magneetpoolparen detecteren. Het resultaat is het hoge rendement van een gelijkstroommotor, echter zonder koolborstels (mechanische commutatie), dus zonder de wrijvingsverliezen, geluidsproductie en beperkte levensduur van koolborstels. Niet alleen de volgorde van de aansturing van de wikkelingen, maar ook de hoogte van de spanning op de wikkelingen wordt elektronisch bepaald. Er gaat altijd precies de juiste hoeveelheid stroom door de wikkelingen om het gewenste toerental te realiseren, waardoor onnodig stroomverbruik wordt voorkomen. Het toerentalsetpoint is via een 1 – 10 Vdc (of PWM) startsignaal of via de modusaansluiting in te stellen. Een EC-ventilator kan uiteraard wel direct aan 230 Vac 1-fase of 400 Vac 3-fases worden aangesloten, zodat de gebruiker de ventilator kan monteren, zoals hij deze heeft geselecteerd. Het rendement van EC-motoren loopt op tot 90 %. Hiermee verslaat de EC-oplossing alle andere traploos regelbare oplossingen.
radiaalventilatoren
De nieuwe radiaalventilatoren met EC-techniek voor luchtbehandelingapparatuur vallen op door de lichte constructie, de compacte bouw en de aanzienlijke energiebesparing die zij realiseren. Omdat koelunits doorgaans voortdurend in bedrijf zijn, is het hier mogelijk door de inzet van energiebesparende componenten veel energie te besparen. ebm-papst heeft voor deze toepassing een nieuwe serie radiaalventilatoren ontworpen die optimaal gebruikmaken van deze EC-techniek. Zij worden onder andere toegepast in een serie IT-producten van Rittal, waaronder de innovatieve -precisie-airconditioners en LCP-systemen (liquid cooling package). Jaren geleden introduceerde Rittal al het principe van rackbased cooling, waarbij niet meer de complete ruimte, maar de behuizingen waarin zich de warmteproducerende componenten bevinden worden gekoeld. Deze zogenoemde LCP’s , die bijzonder geschikt zijn voor moderne high-density computerruimten, kunnen het energiegebruik voor het koelen van serverracks met 40 % reduceren. Dankzij de toepassing van EC-ventilatoren in de nieuwe LCP Smart (met een vermogen van 20 kW) en de LCP Plus en LCP Inline EC (30 kW) wordt het energiegebruik voor het koelen van industriële en IT-componenten verder verlaagd. Bij de precisie-airconditioners van Rittal is de traploos regelbare ECventilator voor de uitgaande koele luchtstromen onder de verhoogde vloer van de IT-ruimte geplaatst. Daardoor ontstaat in de behuizing boven de verhoogde vloer zelf meer ruimte voor een grotere warmtewisselaar en wordt de koele lucht direct onder de verhoogde vloer verdeeld.
Rittal Precisie-Airconditioner, Rittal LCP en het principe Rittal Precisie-Airconditioner’
Ook de Cool Efficiency-koelaggregaten van Rittal beschikken over de nieuwste EC-ventilatoren (naast grotere condensors voorzien van nanocoating) en koelen daardoor tot 45 % energiezuiniger dan conventionele modellen. Deze EC-ventilatoren van ebm-papst zorgen voor een continue energiebesparing tijdens bedrijf. In combinatie met een maximale omvang van de warmtewisselaar, hoe groter de warmtewisselaar, hoe energie-efficiënter deze functioneert, en een optimale scheiding tussen warme en koude luchtstromen realiseert Rittal 30 % meer energie-efficiëntie bij een gelijkblijvende grootte. En daarmee zijn de mogelijkheden voor energiebesparing nog niet uitgeput: de grootste winst blijkt realiseerbaar door een slimme verdeling van de totaal beschikbare koelcapaciteit.
conclusie
De ontwikkeling van de energie-efficiënte EC-technologie voor toepassing in ventilatoren, zoals ebm-papst die heeft gerealiseerd, toont aan dat in de koeltechnische industrie grote energiewinsten zijn te behalen. Rittal voorziet eindgebruikers een breed productassortiment met energiezuinige koeloplossingen en geeft waar nodig adviezen om de beschikbare koelcapaciteit zo efficiënt mogelijk te benutten. Hierdoor zijn besparingen van meer dan 50 % op een energierekening te realiseren en zijn de nodige investeringen in korte tijd terugverdiend. ■
advertentie Nooit meer blindvliegen en een minimale PUE Ons Datacenter Monitoring & Control Systeem (DMCS) is gebaseerd op open industriële standaarden. Ons pakket wordt wereldwijd gebruikt voor meer dan 1.000.000 bedrijfskritische applicaties.
Perf-IT richt zich op betrouwbare real-time monitoring & control toepassingen voor datacenters. Met meer dan 25 industriële-ITers zijn wij goed uitgerust voor het monitoren en optimaliseren van uw datacenter.
Het DMCS van Perf-IT is een real-time integratie-, toezicht- en besturingsplatform voor computerruimtes en datacenters voor alle apparatuur ongeacht merk of type. U kunt hiermee de performance van uw datacenter benchmarken en omzetten in bruikbare KPI's (van Green Grid of anderen) en gebaseerd hierop uw operatie automatisch optimaliseren.
Wij zijn er trots op dat verschillende toonaangevende data centers in Nederland Perf-IT gebruiken voor hun dagelijkse operatie.
Perf-IT wordt ook ingezet voor de besturing van uw klimaat beheersing. Het gewenste koelvermogen wordt dan auto matisch aangepast aan de buitentemperatuur, luchtvochtigheid, de bezettingsgraad en het drukverschil tussen de koude en warme gang.
Perf-IT B.V.:
Het is vooral de combinatie tussen efficiënt powermanagement en intelligente klimaatbeheersing die tot meer energie-efficiënte informatietechnologie leidt.
T +31 (0)184 43 54 30 | E
[email protected] | I www.perf-it.eu
Minkels levert Rijksarchief België datacenter
Rittal introduceert de Modulsafe Light, een voordelige variant van de reeks compact oplossingen gericht op bedrijven die geen groot eigen datacenter nodig hebben. Het minidatacenter is uitgerust met klimatisering en beveiliging tegen onbevoegde toegang en fysieke gevaren. De Modulsafe biedt ruimte voor één of meer 19”-racks. De Modulsafe Light is ontwikkelt voor kleine IT-installaties. Het systeem biedt ruimte aan 33 of 47 hoogte-eenheden met een 1000 mm diep rack. De oplossing beschermt tegen brand, vloeistoffen, stof, inbraak en corrosieve gassen. Standaard wordt het systeem geleverd met een ingebouwde klimaatregeling die koude lucht voor de IT-apparaten blaast. Als optie kan worden gekozen voor een outdoor-klimatiseringssysteem met invertertechniek, die volgens Rittal via een op de behoefte afgestemde koelregeling ten opzichte van conventionele klimatiseringssystemen tot 40 % energie bespaart. ■
Jordens MC bouwt datacenter in Tongeren Jordens MC, specialist in glasvezelnetwerken, investeert 3,4 miljoen euro in een nieuw datacenter in Tongeren. Het bedrijf gaat het datacenter gebruiken om colocatiediensten aan te bieden. Het datacenter krijgt de naam Jordens DC. Met het datacenter wil Jordens MC inspelen op de groeiende vraag in de regio naar colocatiediensten. Het bedrijf claimt dat Jordens DC het eerste neutrale datacenter in Limburg wordt. Bij de bouw ervan krijgt JMC hulp van een aantal partners. ABN is verantwoordelijk voor de koeltechnieken en ventilatie en FundIT voor de netwerkintegratie en software. Liekens-Breemans Management gaat de marketing-, sales- en communicatieondersteuning verzorgen en Lowist Toegangsbeheer is verantwoordelijk voor de beveiliging. ■
Datacenter op elektriciteit van tuinders uitgesteld De realisatie van Parthenon Data Centres’ datacenter in Wieringermeer is met ruim een jaar uitgesteld. Het datacenter moet gaan draaien op elektriciteit die wordt opgewekt met behulp van tuinbouwkassen uit de omgeving. Dit heeft Pieter Duijves, directeur van Parthenon Data Centres, gemeld aan Computable. De elektriciteit voor het datacenter moet worden geleverd door 35 gasmotoren van tuinders in de omgeving. Zij hebben in totaal 220 hectare aan tuinbouwkassen. De gasmotoren worden door de tuinders gebruikt voor de productie van zowel warmte als kooldioxide, die als gasvormige kunstmest wordt ingezet voor de gewassen. Aangezien elektriciteit hierbij een afvalproduct is, kan deze worden ingezet voor het datacenter. ■
OEC Power Distribution Units & Monitoring Software
Rittal komt met voordelig minidatacenter
Minkels, leverancier van koeling, monitoring- en behuizingoplossingen voor datacenters, heeft de bouw van een computerruimte voor het Rijksarchief België afgerond. De ruimte is voorzien van onder meer een Minkels cold-corridorsysteem, waarmee energie moet worden bespaard en een stabiele omgevingstemperatuur moet worden gerealiseerd. Het Rijksarchief Belgie gaat de computerruimte inzetten voor de opslag van gedigitaliseerde archiefbestanden. Denk hierbij aan eeuwenoude kaarten en plannen op perkament, een grote collectie glasnegatieven met foto’s uit eind negentiende en begin twintigste eeuw en de persoonlijke archieven van oud-premier Wilfried Martens. In totaal wordt ruim 400 terabyte aan digitale gegevens opgeslagen. Het datacenter is voorzien van tien Minkels datacenterracks die zijn opgesteld in een Minkels cold corridor. Bij dit systeem worden luchtstromen door afgesloten gangen gereguleerd. Hierbij wordt koude en warme lucht door het systeem gescheiden, zodat het gericht en energiezuinig kan worden gekoeld. ■
WWW.OEC.NU
Siemon introduceert rack met verstelbare diepte
GET IN CONTROL
Siemon, leverancier van netwerkinfrastructuur, introduceert het Versa POD 4-post rack, een open framerack met verstelbare diepte. Dit rack is snel te implementeren en kan met het ruimtebesparende Zero-U vertical patching en kabelmanagementsysteem van Siemons VersaPODdatacenterkast worden geïntegreerd. Het bedrijf claimt dat het VersaPOD 4-post rack binnen 20 min. kan worden opgebouwd tot een stabiel platform voor de montage van apparatuur. De montageplaten, 45U verticale rails en in diepte verstelbare 19”-stijlen van het systeem hebben een symmetrisch design om oriëntatiefouten tijdens de montage te voorkomen. Het design zorgt ervoor dat het rack automatisch wordt uitgelijnd, waardoor installatietijd wordt bespaard. Het VersaPOD 4-post rack is compatibel met Siemons Zero U verticale patchpanels (VPP) voor koper- en glasvezelpatching. Daarnaast kunnen Siemons Zero-U- en bestaande VPC- en verticale RS-CNL-kabelmanagementsystemen worden geïntegreerd. ■
Varicontrol 1.0 Turn data into knowledge Kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) als luchtvochtigheid, temperatuur en energieverbruik worden vaak door verschillende individuele systemen gemeten, waardoor een datacenter zeer complex te beheren kan zijn. Minkels lanceert daarom Varicontrol 1.0, een geïntegreerd datacenterbeheersysteem waarin de lokale intelligentie van individuele systemen samengebracht wordt. Varicontrol 1.0 bouwt voort op de uitgebreide ervaring van Minkels op het gebied van datacenterinfrastructuur en kennis van de specifieke behoeften van datacenterbeheerders. Varicontrol 1.0 is een geïntegreerd systeem voor het bewaken van alle infrastructurele datacenterindicatoren. Open structuur maakt eenvoudige integratie met Building Management Systems mogelijk. Real-time PUE visualisatie. Gebruiksvriendelijke user interface. Neem contact met ons op als u wilt weten hoe Varicontrol 1.0. u kan helpen operational excellence te realiseren in uw dagelijkse datacenteroperaties.
www.minkels.com/varicontrol
A N A E G I D E C O M PA N Y
[email protected] • TEL. 0413-311 100
Overheid wil terug van 64 naar 4 datacenters De overheid gaat flink bezuinigen op het aantal datacenters dat zij beheert. Momenteel beheert de overheid 64 verschillende datacenters. Dit aantal moet worden teruggebracht tot vier of vijf, waardoor samen met andere besparingen in totaal 100 miljoen euro moet worden bespaard. Dit meldt Tweakers op basis van een brief van minister Donner van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer. Een andere wijziging die moet bijdrage aan de besparing van dit bedrag is het opzetten van één afdeling die verantwoordelijk is voor de beveiliging van de ict-infrastructuur. Momenteel zijn ministeries hier zelf verantwoordelijk voor. Tot slot wordt er ook één ict-dienstverlener aangewezen voor alle ministeries. Dit geldt niet voor uitvoerende organisaties, zoals het UWV en de Belastingdienst. ■
Visual Data Center helpt bij monitoren datacenters
advertentie
De Multimaster-Technologie Modulaire UPS oplossingen
Emerson Network Power introduceert de Liebert GXT3 On Line ups in modellen met 5, 6 en 10 kVA. Het On-Line upssysteem werkt volgens het dubbelconversieprincipe en is een uitbreiding van de bestaande Liebert GXT3-productielijn. Met het systeem kunnen IT-beheerders meer vermogen realiseren in een kleinere ruimte. De GXT3 kan worden gemonteerd in een rack of geplaatst als tower. Het systeem is voorzien van een interne batterijset die hot-swappable is en bij volledige belasting een autonomie geeft van minstens 3 min. De 5 en 6 kVA ups-systemen zijn 5U hoog en het 10 kVA ups-systeem 6U. De annotatietijd kan worden verlengd door gebruik te maken van extra batterijen, die 3U hoog zijn voor het 5 en 6 kVA-systeem en 4U hoog voor het 10 kVAsysteem. De batterijen kunnen met het ups-systeem worden verbonden via een plug&play-kabelverbinding aan de achterzijde van het systeem. ■
Correctie
Vorige maand is tot onze spijt in deze rubriek een fout geslopen in het bericht ‘Bouw tweede datacenter Interconnect van start’. In de laatste alinea wordt gemeld dat het nieuwe datacenter een PUE moet behalen van 1,5. Dat moet echter zijn een PUE van 1,15. ■
Green IT Works 10 – 20 kW Module met geïntegreerde Decentrale Parallel Architectuur
Voordelen • Schaalbaar (tot 120kW per rack)
Afgelopen maand te zien en te lezen op www.green-it-works.nl: • Blik in het datacenter van Savvis in Slough (video) • Gegarandeerde stroomtoevoer in datacenters • Programmeren voor een groener datacenter • Ashrae: datacenters kunnen nog warmer • Hogeschool Reutlingen bouwt met IBM een groen rekencentrum ■
• Flexibele batterij-configuratie • Minimale bedrijfskosten • In normaal bedrijf veilig uitbreidbaar
Technische Details • THDi < 3 % • Ingangsvermogensfactor > 0.99 • Efficiency tot 95.5 % • 100 % actief vermogen bij cos 1 • Vermogensdichte 272 kW/m2
Newave UPS Systems B.V.
Detron gaat datacenter bouwen
OEC Power Distribution Units & Monitoring Software
Optimum Path Systems (OPS) en OEC zijn een samenwerking aangegaan voor de introductie van de OPS Visual Data Center-oplossing op de Europese markt.Visual Data Center Enterprise Edition is een oplossing om datacenters te monitoren en om het verzamelen van gegevens voor klanten te normaliseren. Daarnaast kan de oplossing helpen het verzamelen van gegevens uit IT en facilitaire equipment of bestaande monitoringsystemen te centraliseren. Kritische IT en facilitaire prestaties kunnen worden gebenchmarked en worden omgevormd tot bruikbare prestatie-indicatoren en KPI’s.Als onderdeel van de samenwerking gaat OEC het distributienetwerk voor de lancering opzetten en de VDC-oplossing aanbieden via resellers. ■
Emerson lanceert Liebert GXT met 5, 6 en 10 kVA
Ict-dienstverlener Detron ICT & Telecom Groep gaat een datacenter bouwen. De locatie van het datacenter wordt Nieuwegein of Houten. Dit meldt het Financieel Dagblad. Het datacenter moet het verouderde datacenter van Detron in Amsterdam vervangen. De bouw van het nieuwe datacenter wordt momenteel voorbereid. ■
[email protected] / www.newaveups.nl
WWW.OEC.NU
Bouw NAP of Amsterdam (2)
Groen datahart op Schiphol bij de ontwikkeling van het nap of amsterdam nam terremark duurzaamheid vanaf de tekentafel mee in het project. de doelstelling om een pue van minder dan 1,25 te realiseren, leidt soms tot interessante keuzes. bij zowel het eindresultaat als de bouw zelf wordt continu gekeken hoe dit zo duurzaam mogelijk kan worden benaderd.
dcw maart | praktijk
Eric Lisica is bij Terremark vicepresident Datacenter Services Europe.
42
In DatacenterWork nummer 1, 2011 hebben we de bouw van Terremarks NAP of Amsterdam op Schiphol geïntroduceerd. De komende maanden wordt er hard gewerkt om één van de grootste datacenters van Nederland te realiseren. En dat proces volgen we op de voet, in zowel tekst als beeld. In deze aflevering staat het 'groene aspect' centraal.
Door te kiezen voor een vijftig jaarperspectief, de looptijd van de huurovereenkomst van de grond, kon Terremark een heldere toekomstvisie ontwikkelen. Door meerdere datacenters op één locatie te bouwen kunnen de centra veel apparatuur delen. De modulariteit van de bouw voorkomt ongebruikte overcapaciteit. Het voordeel van de schaalgrootte zorgt bovendien voor een duurzamer gebruik van grondstoffen en dat altijd
gebruik kan worden gemaakt van de laatste duurzame technieken.
gebruik en hergebruik van warmte
Ook de locatie is gekozen met het milieu in het achterhoofd. Na het besluit van Terremark om een eigen faciliteit in Europa te gaan bouwen, heeft het klimaat in de te kiezen regio een rol gespeeld. In Amsterdam komt de gemiddelde dagtemperatuur alleen in juli en augustus boven de 20 °C; de nachttemperatuur ligt gemiddeld ruim onder de 20 °C. Hierdoor is het relatief eenvoudig koude buitenlucht te gebruiken om de apparatuur in het datacenter te koelen. In het zuiden en oosten van Europa is een dergelijke aanpak veel moeilijker te realiseren, omdat zelfs ’s nachts de temperatuur boven de 20 °C blijft. Bij temperaturen onder de 9 °C koelt het NAP of Amsterdam volledig op
buitenlucht. Hoewel de Nederlandse temperaturen perfect zijn voor een datacenter, neemt dat niet weg dat een datacenter veel warmte produceert. Zelfs al is de koudere buitenlucht gratis, er zijn nog steeds systemen nodig om de luchtstromen te verplaatsen. Juist door de warme lucht niet te koelen maar opnieuw te gebruiken, zijn er grote winsten te behalen. Zo wordt de verwarming van de kantoren van de campus gevoed met warme lucht uit het datacenter en wordt momenteel onderzocht hoe andere gebruikers van Schiphol de restwarmte van het datacenter kunnen hergebruiken.
energiegebruik
Het energiegebruik van de campus, als deze volledig operationeel is, zal 46 MW bedragen. Het is dan nog vrij lastig voor een groot complex een energieleverancier te vinden die
Sloopwerkzaamheden aan het pand waar fase 1 van
de grote hoeveelheden benodigde stroom kan garanderen. Terremark heeft er bewust voor gekozen om zoveel mogelijk groene stroom te gebruiken. Deze stroom wordt opgewekt door middel van natuurlijke energiebronnen zoals de zon, wind en waterkracht. Daarnaast is het van belang de juiste apparatuur te kiezen om het grote vermogen op een efficiënte manier te distribueren. Bij de keuze van stroom- en noodstroomvoorzieningen viel veel winst te behalen. Het is gebruikelijk om naast generatoren ups-systemen op basis van batterijen te plaatsen. Deze batterijen zijn zeer milieubelastend als ze aan het einde van hun levensduur (gemiddeld drie jaar) zijn, moeten ze worden gerecycled. In Amsterdam worden door Terremark ‘Rotary ups’systemen geïnstalleerd. Een vliegwiel wordt continu aangedreven en zal bij stroomuitval de overschakeling naar de generatoren overbruggen. Hoewel deze oplossing iets meer
Kabels worden gelegd voor delen van de elektriciteit.
stroom verbruikt, is deze op de lange termijn veel milieuvriendelijker. Virtualisatie van traditionele systemen voor beheer, zoals servers, firewalls en loadbalancers, zorgt ook voor een afname van het energiegebruik.
bewustwording eindgebruikers
Naast weloverwogen bouwkeuzes en milieu-
Door de warme lucht niet te koelen maar opnieuw te gebruiken, zijn er grote winsten te behalen.
afwegingen bij de keuze van energie en apparatuur is het belangrijk dat het datacenter uiteindelijk ‘groen’ functioneert. Het NAP of Amsterdam is gebouwd om als colocatiedatacenter te fungeren. Dit betekent dat Terremark grote delen van het datacenter verhuurt aan organisaties die hun eigen IT-systemen in het datacenter zullen plaatsen. Juist door gebruikers te helpen bij het maken van duurzame keuzes, worden relevante besparingen mogelijk. Het bieden van een dienst als ‘remote hands’ zorgt indirect voor energiebesparing. Door te garanderen dat er continu datacentertechnici aanwezigheid zijn, kunnen gebruikers op afstand fysieke werkzaamheden laten uitvoeren, zoals het wisselen van kabels en harde schijven of het racken van servers. Gemiddeld zorgen deze diensten voor vele duizenden minder autokilometers per jaar. ■
dcw maart | praktijk
het NAP of Amsterdam wordt gevestigd.
43
All IT Rooms, DatacenterWorks, Rittal, Stulz en Technalia presenteren dé portal voor groene IT en groene data centers
Green IT Works is de enige Nederlandse portal die is gericht op groene IT en groene datacenters. Met dagelijks: - nieuws - achtergronden - blogs - video - whitepapers - en meer Green IT Works is een initiatief van All IT Rooms, DatacenterWorks, Rittal, Stulz en Technalia.
Wilt u altijd op de hoogte zijn van het laatste nieuws op het gebied van groene IT en groene datacenters? Ga dan nu naar www.Green-IT-Works.nl
Bicsi en Cisco zijn een samenwerkingsverband aangegaan, dat erop gericht is elkaars technische opleidingen en daaraan gerelateerde certificeringen te erkennen. Die samenwerking biedt professionals op het gebied van netwerkinfrastructuren meer mogelijkheden hun kennis actueel te houden en uit te breiden. Verder zijn onlangs de programmadetails van Bicsi's 2011 European Conference en het DatacenterWorks Jaarcongres bekend geworden. Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Nederlands Jaarcongres krijgt gestalte
Bicsi 2011 European Conference & Exhibition
Hoewel de Orlando-conferentie eind januari één van de drukst bezochte Bicsi-evenementen is, wordt van 6 tot 8 juni aanstaande de Bicsi European Conference & Exhibition in Edinburgh gehouden. Hieronder de titels van slechts vijf van de vaak diepgaande technische presentaties: • Building a Tier IV data centre • Data centre cabinet thermal management • Pods in data centres • Data centre underfloor versus overhead cabling methods • Green IT - reducing your carbon footprint Het volledige programma is uiteraard te raadplegen op de Bicsi-website, http://www.bicsi.org.
DatacenterWorks congres in samenwerking met Bicsi
Bicsi-leden en andere netwerkprofessionals hebben binnenkort ook dichterbij huis de gelegenheid hun kennis te onderhouden en te netwerken met collega’s in de markt, namelijk op 15 april in Tiel. FenceWorks, de uitgever van DatacenterWorks organiseert die dag een congres over de toekomst van het datacenter. Behalve Bicsi leveren onder andere ook Emerson Network Power, R&M en All IT Rooms bijdragen aan de totstandkoming van dit evenement. Deelname is gratis en levert ook Bicsi’s CEC’s op. Het programma bestaat uit een combinatie van praktijkcases over het ontwerpen en implementeren van een aantal datacenters en presentaties over actuele ontwikkelingen. Onder andere met betrekking tot efficiënter energiegebruik, de internationale standaarden, markttrends en valkuilen. Bezoek voor meer informatie en aanmelding voor deelname: http://www.datacenterworks.nl/congres. Voor meer informatie over Bicsi, het RCDD-programma en de lidmaatschapvoordelen kunt u terecht bij: • Joop Ierschot, RCDD, Benelux Country Chair, via:
[email protected] • Gertjan Roozeboom, RCDD, via:
[email protected]. ■
dcw maart | bicsi
De samenwerking van Bicsi met Cisco is erop gericht om de technische kennis van netwerkspecialisten breder in de markt te erkennen en het aanbod aan technische opleidingen goed op elkaar af te stemmen. Voor Bicsi-leden heeft dit als voordeel dat zij ook CEC‘’s (Continuing Educational Credits) krijgen voor bij Cisco gevolgde opleidingen, momenteel al zo’n 24. Die CEC’s zijn nodig om de wereldwijd erkende Bicsi-titels, zoals RCDD, te mogen blijven voeren. Behalve het feit dat de opgedane kennis daarmee breder in de markt wordt erkend, hoeven Bicsi-leden om bepaalde opleidingen te volgen minder ver te reizen. Anderzijds krijgen Cisco-gecertificeerde technisch specialisten kortingen op de aanschaf van Bicsi manuals, standaarden en complementaire opleidingen. Meer details over deze samenwerking zijn te vinden op http://www.bicsi.org en http://www. ciscolearningnetwork.com.
45
op termijn zijn er geen commerciële alternatieven voor hoog-efficiënte en dus ook groenere datacenterconcepten. door stijgende kosten voor de belangrijkste grondstof, ‘stroom’, een toenemende concurrentie, strakkere regelgeving en extra milieuheffingen op energiegrootgebruik - zoals in het verenigd koninkrijk - zijn verouderde datacenters sneller een blok aan het been. Eric Boonstra is managing director van EvoSwitch
dcw maart | column
Energie-efficiëntie is altijd een ‘win-win’ voor klanten
46
Grote multi-tennantdatacenters beleven momenteel een mooie tijd. Ook na de ‘ict-dip’ van tien jaar geleden is de online economie gestaag blijven groeien en daarmee ook de behoefte aan datacenterruimte. Het aanbod blijft echter in sommige gevallen achter bij de vraag. Dit komt onder meer doordat het zo’n twee à drie jaar duurt voordat de nieuwe capaciteit op de markt komt nadat een besluit is genomen een volledig nieuw datacenter te realiseren. Een andere reden is dat organisaties, waarvoor het onderhouden van eigen datacenterfaciliteiten geen ‘core-business’ is, vaker besluiten hun IT-infrastructuur te outsourcen. De focus in de industrie lag tot voor kort altijd in eerste instantie op het realiseren van de datacenterruimte op zich. Aspecten, zoals het verhogen of verbeteren van de kosteneffectiviteit, door toepassing van technieken, zoals ‘cold-aisle containment’ en ‘free cooling’, zijn nog betrekkelijk recente ontwikkelingen. De prikkel om te blijven innoveren én om scherp te blijven op alle mogelijke verbeteringen die voordelig zijn voor zowel de klant als het datacenter is weliswaar nog aanwezig, maar lijkt minder krachtig dan het geval zou zijn bij een evenwichtiger vraag-en-aanbodsituatie. De schaarste die er momenteel is, heeft verder als gevolg dat klanten soms stevige prijzen betalen voor een product dat beter zou kunnen zijn. Op termijn zijn er echter geen commerciële alternatieven voor hoog-efficiënte en dus ook groenere datacenterconcepten. Door stijgende kosten voor de belangrijkste grondstof, ‘stroom’, toenemende concurrentie, strakkere regelgeving en extra milieuheffingen op energiegrootgebruik - zoals in het Verenigd Koninkrijk - zijn verouderde datacenters sneller een blok aan het been. Ik denk dat ook de eindgebruikers zich dit realiseren. Zij verlangen van de sector een beter aanbod en eisen dat de faciliteit behalve veilig en betrouwbaar ook efficiënter is. Een PUE boven de 2.0 werd drie jaar geleden nog als acceptabel beschouwd.Vandaag de dag geldt dat als extreem inefficiënt. Een brancheorganisatie, zoals The Green Grid (TGG), een wereldwijd consortium van toonaangevende datacentra, toeleveranciers en eindgebruikers, werkt eraan verdere standaarden te ontwikkelen om de effectiviteit te meten en uiteindelijke ook te verhogen. Energie is een belangrijke kostencomponent in datacenters. Ik verwacht dat strakkere regelgeving op termijn veel betere en kosteneffectievere datacenterfaciliteiten zal afdwingen. Dit is geen slechte, maar juist een heel positieve ontwikkeling. Energie-efficiëntie is een ‘win-win’ voor klanten doordat het hen minder kwetsbaar maakt voor kostenstijgingen. ■
In samenwerking met BICSI
DatacenterWorks Jaarcongres De toekomst 2011 van het datacenter
Deelname is gratis! www.datacenterworks.nl/congres
Datum: 15 april 2011 Locatie: TheOpen, Tiel
In samenwerking met
Datacenters en computerruimtes zijn enorm in ontwikkeling. De klant stelt steeds hogere eisen: maximale beschikbaarheid, lagere kosten, meer flexibiliteit. Als reactie hierop zetten aanbieders de ene nieuwe technologie na de andere oplossing in de markt. En dan is er ook nog de forse maatschappelijke druk om het energiegebruik omlaag te brengen. Hoe gaan we aan al die eisen en wensen tegemoet komen? Wat zijn zinvolle innovaties om nu al mee aan de slag te gaan? Welke nieuwe producten en technische oplossingen helpen nu echt om deze problemen op te lossen? We hebben behoefte aan nieuwe manieren om tot een optimaal functionerend datacenter te komen. Maar hoe doen we dat? Wat gaan we doen met de cloud? Hoe zit het met de ontwerpstandaarden die een aantal organisaties inmiddels hebben opgesteld? Kunnen we straks de gehele ‘datacenter stack’ monitoren: van individuele power outlet tot businessproces? En hoe krijgen we grip op de technische en financiële prestaties van het datacenter?
Die onderwerpen staan centraal op het DatacenterWorks Jaarcongres 2011 dat DatacenterWorks in samenwerking met BICSI dit voorjaar organiseert. Sprekers van gebruikersorganisaties, aanbieders en beroepsverenigingen gaan tijdens dit congres op al deze vragen in. Dagvoorzitter: Ferry Waterkamp, hoofdredacteur van DatacenterWorks Met sprekers van onder andere: - ABN Amro - - All IT Rooms - - Belastingdienst - - BICSI - - Emerson Network Power -
Fortis Microsoft Proserve R&M SmartDC
Hoofdsponsor: Emerson Network Power Sponsors: All IT Rooms, R&M 'BICSI CECs' Het DatacenterWorks Jaarcongres 2011 wordt georganiseerd in samenwerking met BICSI. Deelname aan de conferentie geeft recht op BICSI CECs (Continuing Education Credits) die gebruikt kunnen worden om aan de blijvende vormingsvoorwaarden voor BICSI-certificeringen te voldoen.
Meer weten? Kijk voor meer informatie op: www.datacenterworks.nl/congres