Residentieel aanbod voor jongeren en volwassenen Residentieel aanbod voor jongeren: Opvangvoorzieningen Jeugd: Asja I en II, Zahir, Metta I en II Contactpersoon Amanda de Wind, manager Opvangvoorzieningen Jeugd
[email protected] 058-2157084 Algemene informatie Asja I en II en Zahir zijn (crisis)opvangvoorzieningen voor jongeren in de leeftijd van 14/15 tot en met 23 jaar die ernstig worden bedreigd en bescherming nodig hebben tegen deze bedreiging. Metta I en II zijn gespecialiseerde opvangvoorzieningen voor meiden met gedragsproblematiek, die ernstig zijn getraumatiseerd en een gestructureerde vorm van opvang, begeleiding en behandeling nodig hebben. Om de veiligheid van de meiden te waarborgen zijn het anonieme voorzieningen. Dit betekent dat jongeren die hier worden opgevangen geen bezoek kunnen ontvangen in de opvang en het adres van de voorzieningen geheim moeten houden. In de veilige en anonieme opvangvoorzieningen voor jeugdigen is een pedagogisch klimaat daarom van groot belang. Het pedagogisch basisklimaat betekent een nabije opvoedende professionele houding van alle professionals die zich met de meiden bezig houden en tevens een duidelijk waarden- en normenklimaat waarin de meiden zich kunnen ontwikkelen. Voor Asja I en II en Zahir is geen indicatie nodig; voor Metta I en II is een verwijzing van een (huis)arts, een medisch specialist of Bureau Jeugdzorg nodig. Naast (crisis)opvang – bed, bad, brood en basisbegeleiding – wordt er tweedelijnszorg geboden in de jongerenvoorzieningen van Fier. Hiervoor is een indicatie nodig. Deze indicatie wordt – in overleg - of door Fier Fryslân geregeld of door de verwijzer. De opvangvoorzieningen bieden 24-uursbegeleiding. Begeleiding en behandeling worden op elkaar afgestemd. In principe zijn er geen contra-indicaties tenzij er sprake is van werkelijk onhanteerbare psychiatrische problematiek (het zijn open voorzieningen), en dermate verstandelijke beperkingen waardoor de meiden door de programma’s niet tot hun recht zouden komen. In het kader van zorg op maat zijn de opvangvoorzieningen gespecificeerd naar doelgroep: Asja I en II Asja I bevindt zich in het Noorden van het land, Asja II is gesitueerd in het Oosten van het land. Het zijn kleinschalige (crisis)opvang- en behandelvoorzieningen: •
Voor meiden van 15 t/m 23 jaar die aan mensenhandelaar/pooier/loverboy willen ontsnappen.
•
Voor risicomeiden van 15 t/m 23 jaar die dreigen slachtoffer te worden van een mensenhandelaar/pooier/loverboy.
1
Plaatsen:
8 plaatsen
Verblijfsduur:
gemiddeld 6 tot 9 maanden (met verlenging indien nodig)
Indicatie:
waar mogelijk worden 24-uurs indicaties aangevraagd voor tweedelijns zorg (begeleiding en/ of behandeling)
Zahir Zahir is een kleinschalige (crisis)opvang- en behandelvoorziening voor meiden van 14 t/m 23 jaar die: •
uit een eercultuur komen;
•
op de vlucht zijn voor geweld en bedreiging door hun eigen familie en/of de familie van hun vriend(in);
•
een veilige opvang en hulpverlening nodig hebben.
Er is een nauwe samenwerking met politie en Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd geweld (LEC) in het kader van veiligheid. Ouders worden op de hoogte gesteld van het verblijf van hun dochter in de veilige opvang; wanneer het mogelijk is wordt er, in samenwerking met de politie, actief ingezet op bemiddeling. Plaatsen:
8 plaatsen
Verblijfsduur:
gemiddeld 6 tot 9 maanden (met verlenging indien nodig)
Indicatie:
voor het verblijf is geen indicatie nodig; zo nodig regelt Zahir indicaties voor tweedelijns zorg (behandeling en of begeleiding)
Metta I en II Metta I en II zijn kleinschalige (crisis)opvang- en therapeutische behandelvoorzieningen (intramurale GGZ) voor meiden van 15 t/m 23 jaar die: •
te maken hebben met problemen, klachten en stoornissen in het psychiatrisch spectrum, veelal is er sprake van co-morbiditeit (dubbele diagnose);
•
meer nodig hebben dan (crisis)opvang of een orthopedagogische leefgroep;
•
die bescherming en toezicht nodig hebben.
De meiden zijn getraumatiseerd als gevolg van: •
herhaaldelijke emotionele, lichamelijke en/of seksuele mishandeling in de kindertijd;
•
emotionele verwaarlozing in de kindertijd;
•
vaak gevolgd door verdere traumatisering in de pubertijd en de adolescentie door bijvoorbeeld aanranding, verkrachting, gedwongen prostitutie en mishandeling in relaties.
De manifeste problematiek van de doelgroep uit zich in: •
gezag- en gedragsproblematiek;
•
grensoverschrijdend (seksueel) gedrag, risicovol seksueel gedrag, hyperseksueel gedrag;
•
aan Borderline Persoonlijkheids Stoornis (BPS) gerelateerde gedragskenmerken, kenmerken van antisociaal gedrag of juist afhankelijk gedrag;
•
eergerelateerd geweld en/of dreiging van eerwraak, gedwongen prostitutie en loverboyproblematiek, etc.
Plaatsen:
8 plaatsen
Verblijfsduur:
maximaal 1 jaar (met verlenging indien nodig)
Indicatie:
er is een tweedelijns indicatie nodig voor intramurale GGZ (verblijf en behandeling): minderjarigen: indicatie van Bureau Jeugdzorg of
2
verwijzing huisarts; 18 jaar en ouder: verwijzing huisarts
Voor meer informatie verwijzen we naar de verwijskaarten.
Psychosociale Psychosociale begeleiding opvangvoorzieningen Jeugd Algemeen Het aanbod aan de meiden wordt hieronder algemeen beschreven; binnen de drie opvangvoorzieningen wordt dit algemene aanbod gespecificeerd naar doelgroep. Bovendien wordt vanuit de zorg op maat visie met elk meisje een specifiek plan gemaakt. 1. Individuele / systeemgerichte begeleiding Wat? Er is vaak sprake van meervoudige problematiek op verschillende levensterreinen, waardoor de begeleiding aan de meiden multimodaal en multidisciplinair is. De psychosociale begeleiding richt zich op ontwikkelingsmogelijkheden en het versterken van competenties en constructief gedrag. Elk meisje heeft een mentor met wie zij structureel gesprekken voert. De mentor bewaakt de continuïteit in de begeleiding en is aanwezig bij bespreking van het meisje in het Multi Disciplinair Overleg. De mentor is tevens de aanspreekpersoon voor ouders/systeem en voor andere professionals. Binnen de opvangvoorzieningen wordt systeemgericht gewerkt. Systeemgericht werken heeft o.a. de visie dat binnen het (gezins)systeem door overdrachten, verwachtingen, (ideaal)beelden in de geschiedenis van ieder lid van het systeem specifieke patronen ontstaan die mogelijk (mee) hebben geleid tot de situatie waarin het meisje zich bevindt. De systeemgerichte benadering zet de vragen/behoeften van het meisje daarom in een breed kader; juist omdat de problematiek en vraagstelling van deze meiden vaak verband houden met het systeem en de (collectieve) waarden en normen waaraan zij verbonden waren. Het brede kader dient dan om zicht te krijgen op zowel de constructieve als destructieve patronen binnen de omgeving waar het meisje vandaan komt en de effecten daarvan; om versterkende energie in te zetten en beperkende energie te verminderen; om ouders hun verantwoordelijkheid als ouders weer te kunnen laten nemen én om uiteindelijk verandering zo breed en zo diep mogelijk te kunnen laten plaatsvinden. Daarbij is er net zoveel oog voor het feit dat het ook kan zijn dat de problemen van het meisje juist kunnen leiden tot problemen in een gezin. Ook dan is een systeemgerichte benadering van belang om balans in het gezin te bewerkstelligen. Doel •
Persoonlijk welzijn.
•
Kunnen omgaan met de risico’s op grensoverschrijdend (seksueel) gedrag in contacten.
•
Creëren van een zinvol netwerk en kunnen onderhouden van constructieve (familie)contacten.
Inhoud •
De begeleiding richt zich binnen de verschillende leefgebieden op persoonlijke,
3
sociale en praktische aspecten. •
De begeleiding richt zich op het hier en nu en op het gevolg geven aan eigen identiteit.
•
De begeleiding is toekomstgericht en richt zich op het vinden van perspectief.
•
De begeleiding sluit aan bij competenties en is gericht op het versterken van de vaardigheden en mogelijkheden door het creëren van succeservaringen.
•
De begeleiding is systeemgericht; er is structurele aandacht voor de relatie van het meisje met ouders, familie, vrienden en vriendinnen; waar mogelijk worden systeemgesprekken/bemiddeling veroorzaakt.
•
De begeleiding is ook gericht op praktische en materiële vaardigheden.
Werkwijze Er wordt gewerkt met integrale begeleiding -/ behandelplannen. Interventies zijn gericht op: •
Het verkrijgen van perspectief.
•
Cognitieverandering.
•
Emotionele ontwikkeling.
•
Sociale en netwerkontwikkeling.
•
Competentieontwikkeling en –versterking.
•
Gedragsverandering.
•
Zelfcontrole.
2. WoonWoon- en leefklimaat Wat? Het woon- en leefklimaat is v an groot belang in de gehele begeleiding en behandeling. In het woon- en leefklimaat kan een meisje wat ze in de individuele begeleiding, dagbesteding en behandeling leert en opdoet in de praktijk brengen. Het woon- en leefklimaat biedt de veiligheid waarin geoefend kan worden met nieuw en constructief gedrag. Het biedt tevens de plek waar ze samen met lotgenoten haar ervaringen kan uitwisselen en herkenning en erkenning vindt. En het is natuurlijk ook de plek voor ontspanning en rust. Het woon- en leefklimaat is bovendien de plek waar de professionals structureel aanwezig zijn. Zij bieden betrokkenheid, empathie, warmte, acceptatie, aanmoediging en respect maar ook structuur, duidelijkheid en appèl op verantwoordelijkheid waardoor zij interventies naar de meiden kunnen plegen die zinvol zijn in begeleiding en behandeling. Dit pedagogische klimaat is erg belangrijk omdat het gaat om een groep zeer kwetsbare meiden. Bij veel van hen is sprake van een problematische ontwikkeling. Ze missen vaak de inzichten en persoonlijke en sociale vaardigheden die bij hun leeftijd horen. Zij hebben daarom een continue begeleiding nodig waarin ze (h)erkennen welke vraagstukken ze wezenlijk hebben. Met het oog op bescherming, veiligheid en toezicht is het belangrijk dat er 24 uur per dag begeleiding is. Het is essentieel dat er met een meisje gesproken wordt als ze bijvoorbeeld uitgaat en dat er (toe)zicht is op hoe laat de meiden ’s avonds thuiskomen, hoe ze thuiskomen en of ze ’s nachts slapen. Maar ook is het belangrijk dat er duidelijkheid is over gezonde voeding, hygiëne, dag/nachtritme, verantwoordelijkheid in huishoudelijke taken, etc. Aansturing en consequentie zijn daarom belangrijke professionele uitgangspunten in de
4
opnamevoorzieningen. Het pedagogische klimaat biedt de professionele en ouderlijke zorg die de meiden nodig hebben, waardoor hen duidelijk wordt waarom iets wel of niet kan en mag en waarin ze leren hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Structureel in de begeleiding behoort het betrekken van de ouders/voogd en het sociale netwerk, zodat wanneer het enigszins mogelijk is ouders zelf weer de opvoedingsondersteuning bieden die nodig is. Doel Het woon- en leefklimaat is deel van begeleiding en behandeling en is een plek om te ontwikkelen en te ontspannen. Inhoud •
Het woon- en leefklimaat biedt kansen en mogelijkheden voor een meisje om zich te ontwikkelen en eigen keuzes te maken.
•
Alle meiden gebruiken het woon- en leefklimaat om constructief gedrag te ontwikkelen en te oefenen.
•
Het woon- en leefklimaat biedt de professional de hele dag door
•
Het woon- en leefklimaat is vanzelfsprekend onderdeel in het gehele
interventiemogelijkheden om een meisje te begeleiden naar constructief gedrag. begeleidingsplan en kent vaste en gestructureerde groepsbijeenkomsten. •
Het woon- en leefklimaat biedt het pedagogische klimaat waarin sprake is van passende opvoeding en ondersteuning.
Werkwijze •
Professionele interventies in het woon- en leefklimaat, gericht op het doorbreken van destructieve (overleving)patronen en het creëren van constructief gedrag.
•
Meiden worden mee verantwoordelijk gemaakt voor het benutten van het woonen leefklimaat.
•
Bieden van een pedagogische context: Veiligheid en rust, ruimte en structuur, afspraken en regels.
•
Mogelijkheden voor ontspanning en ontwikkeling.
3. Dagbesteding: ee-learning, therapeutische leergroepen Wat? Een gestructureerd programma, zowel naar inhoud als naar tijd, biedt mogelijkheden voor meiden om succeservaringen op te doen, om destructief gedrag te leren omzetten in constructief gedrag, om zich te ontwikkelen. De dagprogramma’s richten zich daarom op het brede perspectief van ontwikkeling van een meisje. De meiden volgen in elk geval vier ochtend en vier middagen in de week een gestructureerd programma. Doel Mogelijkheden voor groei op alle ontwikkelingsgebieden; dagstructurering. Inhoud E-learning (leren op afstand): •
Het onderwijs binnen Fier Fryslân is erkend door en wordt bekostigd door het ministerie van OCW.
5
•
In samenwerking met het Hoenderloocollege volgen de meiden vier ochtenden per week onderwijs via internet. Via e-mail en webcam hebben de meiden contact met een docent van het Hoenderloocollege. Ze kunnen met hem spreken over de inhoud van hun werk, mailen hun huiswerk en krijgen het, voorzien van commentaar, weer terug.
•
In de computerruimte van Fier Fryslân is tevens een hulpverlener aanwezig die de meiden ondersteunt in zowel de inhoud van hun schoolwerk als in het leren leren.
•
Er is sprake van individuele trajecten omdat opleiding, niveau en leeftijd van de meiden verschillen.
•
De meiden lopen zodoende geen achterstand op en kunnen, wanneer ze weer naar huis gaan/elders gaan wonen, hun opleiding zo weer vervolgen.
Dagprogramma door middel van therapeutische Leergroepen: •
In de therapeutische leergroepen worden thema’s behandeld. Deze thema’s krijgen vorm in modules die ieder weer uit een aantal bijeenkomsten bestaan.
•
Voorbeelden van deze leergroepen: veiligheid, vriendschap en relatie, seksualiteit, grensoverschrijdingen, loverboys, grip op je dip, omgaan met je angst, jij en de groep, ouders, prostitutie, sociale vaardigheden, agressieregulatie, zelfbescherming.
•
In de keuze van de therapeutische leergroep en de inhoud daarvan wordt aangesloten bij de vraagstukken van de meiden. Een team kijkt steeds naar de relevantie voor de doelgroep en op welke wijze het programma de doelgroep aanspreekt en kansen biedt: zorg op maat.
•
De ervaringen die meiden in de therapeutische leergroepen opdoen krijgen hun uitwerking weer in het woon- en leefklimaat en in de therapiegroepen; ze staan nooit op zichzelf.
Werkwijze E-learning: samenwerking Fier Fryslan en Hoenderloocollege; pedagogische en leerprincipes. Dagprogramma therapeutische Leergroepen: er wordt gebruik gemaakt van de volgende interventies: •
Psycho-educatie.
•
Cognitieve gedragsinterventies.
•
Emotiegerichte interventies.
•
Non-verbale, lichaamsgerichte interventies.
•
Ontspanning en sociale activering.
•
Praktische vaardigheden.
4. Intensieve zelfstandigheidstraining, het Leerhuis Indicatie minderjarigen Wanneer opname in de opvangvoorziening niet meer nodig is maar er nog wel begeleiding nodig is in het zelfstandig verantwoordelijk kunnen zijn voor leven, wonen en werken. Wat? Sommige jeugdigen die na een periode van begeleiding en behandeling in Asja I,II, Zahir, Metta I,II zelfstandig willen gaan wonen, hebben nog een intensieve en
6
specifieke vorm van begeleiding nodig, gericht op het voorkomen van misbruikrelaties en (risico) op grensoverschrijdingen, het voorkomen/stoppen van contacten in verkeerde (criminele) netwerken. Dat geldt ook voor jeugdigen die niet meer thuis kunnen wonen, geen 24-uursopname nodig hebben maar ook (nog) niet zelfstandig kunnen wonen. De periode van intensieve zelfstandigheidtraining wordt vervolgd met een periode van nazorg wanneer de jeugdige zelfstandig woont. Na het Leerhuis is er nog een periode van nazorg mogelijk; voor de beschrijving van die Nazorg verwijzen we naar de beschrijving in het Volwassenspoor. Doel •
Het geleidelijk groeien naar een zelfstandig en zelfverantwoordelijk leven op alle leefterreinen en vorm kunnen geven aan eigen toekomstperspectief.
•
Grip krijgen op eigen leefsituatie, waaronder omgaan met (prostitutie)verleden en de effecten daarvan op het huidige leven en (welzijn).
•
Constructief kunnen omgaan met relaties en seksualiteit.
•
Houding en vaardigheden aanleren om geheimhouding en isolement te doorbreken, leren om hulp te vragen, leren om verantwoordelijkheid nemen voor eigen veiligheid en die van medebewoners en het huis.
•
Het herstellen of opbouwen van een veilig en betrokken (nieuw) sociaal netwerk.
•
Leren om verantwoord om te gaan met vrijheden, risico’s en risicogedrag. Dit met name op het gebied van relaties, loverboys/lovergirls, seksualiteit.
•
Het bevorderen van de sociale en economische (re)ïntegratie in de woonomgeving en samenleving door scholing of werk.
•
Kunnen omgaan met middelen als alcohol en drugs, geld.
•
Het kennen en gebruiken van de mogelijkheden om hulp of ondersteuning te vinden bij instanties en voorzieningen.
Inhoud Zelfstandigheidbegeleiding en –training richten zich op de begeleiding in persoonlijke doelen m.b.v. individuele en groepsbegeleiding. Indien zinvol kan er gebruik gemaakt worden van de behandelingsmogelijkheden van het KJTC-F Werkwijze Er wordt gewerkt met integrale begeleiding-/behandelplannen.
Diagnostiek en behandeling Voor mogelijkheden in diagnostiek en behandeling voor jongeren in de opvangvoorzieningen verwijzen we naar het hoofdstuk Ambulante Behandeling. Binnen het MDO wordt op grond van diagnosestelling besproken waarom welke behandeling voor een meisje (en eventueel haar omgeving) van belang is.
7
Residentieel aanbod voor volwassenen: Opvangvoorziening Blijf van m’n Lijf Contactpersoon Bonnie van der Veen Manager Blijf van m’n Lijf
[email protected] 058-2157084 Algemene Algemene informatie: een veilig onderkomen Blijf van m’n Lijf is een veilig onderkomen voor vrouwen en hun kinderen die op de vlucht zijn voor bedreiging en geweld. Het Blijf van m’n Lijfhuis van Fier Fryslân is een bijzonder Blijf van m’n Lijfhuis: Blijf-plus. Dit betekent dat de vrouwen en kinderen die in het Blijf van m’n Lijfhuis verblijven ( vanwege huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, bedreiging uit criminele circuits) specifieke en geïntegreerde begeleiding en behandeling ontvangen en dat er waar mogelijk en vanaf het begin van opname ingezet wordt op systeembegeleiding/- behandeling. Veiligheid wordt geboden door een anoniem adres, het in kaart brengen van veiligheidsrisico’s d.m.v. een risicoscreening waardoor passende veiligheidsmaatregelen kunnen worden genomen. Daarbij wordt intensief samengewerkt met de politie ( waaronder het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd geweld van de politie bij (dreigend) eergerelateerd geweld. Vrouwen zijn zelf actief in het maken van veiligheidsplannen voor zichzelf en voor hun kinderen. De vrouwen die in het Blijf van m’n Lijfhuis komen hebben zelf behoefte aan begeleiding en behandeling, maar hun kinderen hebben dat ook. Kinderen zijn daarom net als hun moeder, cliënt. Het creëren van een veilig woon-, leef-, begeleiding/behandel- en leerklimaat staat hierdoor net als in de opvangvoorzieningen Jeugd, ook in Blijf van m’n Lijf centraal. Voor de kinderen zijn er speciale programma’s en een toegeruste crèche. Vrouwen richten zich, met behulp van begeleiding en behandeling, op hun eigen verwerking en toekomstperspectief, daarbinnen op hun rol als moeder en ouder. Kinderen kunnen behoefte hebben aan contact met hun vader; vaders willen vaak ook vader zijn. Een systeemgerichte benadering is daarom in Blijf van m’n Lijf vanzelfsprekend en eveneens vanuit oogpunt van veiligheid zinvol; immers iemand stelt zich in het algemeen coöperatief op wanneer hij/zij zich serieus genomen voelt in het eigen perspectief. Voor Blijf van m’n Lijf is geen indicatie nodig. Naast (crisis)opvang – bed, bad, brood en basisbegeleiding – wordt er tweedelijnszorg geboden aan de volwassenen en kinderen (Blijf plus). Hiervoor is wel een indicatie nodig. Deze indicatie wordt – in overleg - of door Fier Fryslân geregeld of door de verwijzer. De opnamevoorziening biedt 24-uursbegeleiding. Begeleiding en behandeling worden op elkaar afgestemd. In principe zijn er geen contra-indicaties tenzij er sprake is van werkelijk onhanteerbare psychiatrische of verslavingsproblematiek en dermate verstandelijke beperkingen waardoor de cliënten in de programma’s niet tot hun recht zouden komen. Vrouwen kunnen zichzelf aanmelden, verwijzingen lopen ook via professionals en instanties. Blijf van m’n Lijf heeft naast reguliere plaatsen 2 noodplaatsen. Deze zijn beschikbaar voor acute crisis, voor een vrouw die een time-out nodig heeft en/of voor een vrouw die slachtoffer is van mensenhandel. De plaats geldt voor maximaal 3 nachten; doorstroming naar een reguliere plaats is mogelijk indien deze beschikbaar is.
8
Plaatsen:
-30 reguliere plaatsen voor vrouwen en hun eventuele kinderen waaronder 3 plaatsen voor slachtoffers van mensenhandel - 2 crisisplaatsen - 2 begeleid woonhuizen met in totaal 3 plaatsen - 1 ‘opklapbed’ voor een tienermoeder: Hulpverlening à la carte (ambulante en outreachende hulp met de mogelijkheid van tijdelijke opname)
Verblijfsduur:
maximaal ½ jaar (met verlenging indien nodig). De eerste twee weken zijn crisisopvang en in deze periode wordt gekeken of dit de goede plek is. Aansluitend op de vraag van de cliënt zijn er mogelijkheden voor begeleid wonen en nazorg. Wanneer vrouwen teruggaan naar huis zijn er mogelijkheden voor Begeleide Terugkeer.
Indicatie:
voor het verblijf is geen indicatie nodig; zonodig regelt Blijf van m’n lijf indicaties voor tweedelijns zorg (behandeling en/of begeleiding)
Psychosociale begeleiding opvangvoorziening Blijf van m’n Lijf 1. Individuele systeemgerichte begeleiding Wat? Er is vaak sprake van meervoudige problematiek op verschillende levensterreinen, waardoor de begeleiding aan de vrouwen en hun kinderen multimodaal en multidisciplinair is. Elke vrouw heeft, samen met haar kinderen, een mentor met wie zij structureel gesprekken voert. De mentor bewaakt de continuïteit in de begeleiding en is aanwezig bij bespreking van de cliënt (vrouw en/of kinderen) in het Multi Disciplinair Overleg. De mentor is tevens de aanspreekpersoon voor (ex)partner en voor andere professionals. De individuele begeleiding aan vrouwen is systeemgericht, d.w.z. •
Er is structurele aandacht voor het systeem waaruit zij komt;
•
Er wordt met het systeem in Blijf gewerkt (moeder-kind);
•
Waar mogelijk is contact met (ex)partner/vader om patronen van geweld te doorbreken, constructief ouderschap te ontwikkelen en waar mogelijk kinderen contact met hun vader te laten hebben.
Karakteristiek aan de begeleiding is dat er geïntegreerde hulp wordt geboden met aandacht voor zowel persoonlijke en sociale aspecten als voor praktische en materiële aspecten. Daarbij wordt rekening gehouden met de psychiatrische problematiek die cliënten mogelijk hebben ontwikkeld. Dit geldt zowel voor de vrouw als voor de kinderen. In de individuele/systeemgerichte begeleiding, maar ook in de leergroepen in het kader van het dagprogramma en binnen het woon- en leefklimaat worden kansen benut om wensen en doelen te verwezenlijken. Activiteiten en interventies daarbinnen versterken elkaar; het geheel in afstemming met de behandeling. Er is, voor wat het welzijn en de veiligheid van kinderen betreft, nauwe samenwerking met diverse organisaties zoals Bureau Jeugdzorg, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, onderwijsinstellingen. Doel •
Stoppen van geweld.
•
Persoonlijke ontwikkeling/persoonlijk welzijn en een goede moeder-kindrelatie.
9
•
Veiligheid voor de kinderen.
•
Kunnen omgaan met risicovolle situaties in het belang van veiligheid.
•
Eventueel zinvolle begeleide terugkeer en/of bemiddeling.
•
Creëren van een zinvol netwerk en kunnen onderhouden van constructieve (familie)contacten.
•
In staat zijn eigen praktische en materiële zaken te regelen.
a. Programma Hulp aan moeder en kind Binnen Blijf van m’n Lijf zijn diverse begeleiding- en behandelingsmogelijkheden gericht op het opbouwen, versterken dan wel bekrachtigen van de relatie tussen moeder en kind. Behandeling is bij Blijf van m’n Lijf veelal ter plekke geïntegreerd binnen de begeleiding. Zo is er bijvoorbeeld sprake van een structurele aanwezigheid en/of consultatiemogelijkheid van kinderbehandelaars, zoals een orthopedagoog. Dit betekent dat de mentoren de vragen en problemen die zich in het dagelijks leven bij de kinderen dan wel in de relatie moeder/vader/ouders –kind voordoen, direct kunnen voorleggen aan de orthopedagoog. Deze geeft advies of doet eigen interventies in de situatie. Begeleiding en behandeling versterken elkaar in deze multidisciplinaire benadering. De relatie moeder- kind is een belangrijk onderdeel binnen alle vormen van begeleiding en behandeling en voortdurend punt van aandacht in het woon- en leefklimaat. Het pedagogisch basisklimaat biedt immers voortdurend mogelijkheden om interacties tussen moeder en kind te bekrachtigen/bij te sturen. Zie voor bijzonderheden de volgende paragrafen. Inhoud algemeen •
De hier-en-nu situatie vormt het uitgangspunt voor de hulpverlening.
•
De begeleiding is systeemgericht.
•
Voor kinderen is het mogelijk dat zij (telefonisch) contact hebben met hun vader; de mentor begeleidt dit geheel.
•
De begeleiding is gericht op bewustwording, mogelijk inzicht, en een mogelijke mate van autonomie voor de vrouwen.
•
De vrouwen worden gezien als zelf verantwoordelijk voor de keuzes die ze maken. De vrouwen worden begeleid in en aangesproken op constructief ouder- en moederschap.
•
De begeleiding is gericht op het stoppen van het geweld, het creëren van veiligheid voor de kinderen en op ontwikkelingsmogelijkheden van vrouwen en (hun) kinderen.
•
Het gedrag van een vrouw word geplaatst in de context van geschiedenis en toekomstwensen en in de context van de psycho-sociale en psychiatrische problematiek waar zij mee kampt.
•
De begeleiding is toekomstgericht en richt zich op de toekomstige woon- en leefsituatie van de cliënt/het gezin.
•
De begeleiding is dialooggestuurd en gericht op empowerment van de vrouwen én hun kinderen.
•
De begeleiding sluit aan bij competenties en beperkingen en is gericht op het versterken van de draagkracht (er wordt gewerkt met het balansmodel). • De begeleiding richt zich op verschillende levens- en ontwikkelingsgebieden • De begeleiding is gericht op maatschappelijke participatie en sociale activering
(opleiding, werk/UWV).
10
•
Gegevens uit diagnosestelling worden in overleg meegenomen in de begeleiding.
Werkwijze Er wordt gewerkt met integrale begeleiding-/behandelingsplannen. Interventies zijn gericht op: •
Het verkrijgen van perspectief.
•
Cognitieverandering.
•
Emotionele ontwikkeling.
•
Sociale en netwerkontwikkeling.
•
Competentieontwikkeling en –versterking.
•
Gedragsverandering.
•
Zelfcontrole.
Interventies voor kinderen zijn gericht op veiligheid en ontwikkelingsmogelijkheden. 2. Systeembegeleiding Wat? Indien veiligheid dit toelaat wordt er altijd contact gelegd met de partner van de vrouw cq. de vader van de kinderen. Dit betekent onder andere dat de partner/vader van het gezin al op de eerste dag dat de vrouw/moeder in het Blijf van m’n Lijf huis verblijven geïnformeerd wordt over het feit dat zijn vrouw/kinderen op een veilige plek verblijven. Dit contact wordt gelegd door cliënte zelf, mentor of systeemwerker. Tijdens dat contact wordt ook nagegaan of hij hulp nodig heeft en of contact met kinderen gewenst is. Zo gewenst en zo nodig wordt behandeling aangeboden bij Fier Fryslân (mits veiligheid gegarandeerd is). Deze systeemgerichte benadering komt voort uit de visie dat geweld veelal plaatsvindt in de interactie tussen partners en dat er meestal geen sprake is van een statisch slachtoffer-pleger perspectief. Vanuit deze visie vinden er vanuit Blijf van m’n Lijf (systeem)gesprekken plaats met partners/ vaders/gezin maar ook met familieleden en/of belangrijke anderen. Wanneer mogelijk vinden er systeemgesprekken plaats of gesprekken in het kader van Begeleide Terugkeer. Omdat er kinderen betrokken zijn, kan eveneens gebruik gemaakt worden van de kindbemiddeling, zie hiervoor de beschrijving van het Kindspoor. 3. WoonWoon- en leefklimaat
Wat? In het Blijf van mij Lijf huis zijn kamers voor crisisopvang en kleine appartementen voor vrouwen (en hun kinderen) die langer gebruik maken van de mogelijkheden van Blijf van m’n Lijf. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor begeleid wonen. Er is tevens een crèche waar de kinderen worden begeleid wanneer hun moeders het dagprogramma volgen; voor tieners is er een tienerkamer. Blijf van m’n Lijf beschikt bovendien over een ruime speelplaats voor de kinderen. Het woon- en leefklimaat is de plek waar de professionals structureel aanwezig zijn. Zij bieden betrokkenheid, empathie, warmte, acceptatie, aanmoediging en respect maar ook structuur, duidelijkheid en appèl op verantwoordelijkheid waardoor zij interventies naar de vrouwen kunnen plegen die gelden voor hen als individu en als moeder. Ook naar de kinderen worden interventies gepleegd in het kader van het bieden van een veilig waarden- en normenklimaat dat gericht is op ontwikkelingsmogelijkheden. Professionals stellen de kaders en motiveren de moeders om het klimaat voor hun
11
kinderen vorm te geven. Bij voorkeur zijn het de moeders die hun kinderen motiveren, uitdagen tot constructief gedrag, begrenzen en structureren. Dit pedagogische klimaat is erg belangrijk omdat het gaat om een groep kwetsbare vrouwen en zeer kwetsbare kinderen. Bij veel van de kinderen is sprake van een problematische ontwikkeling. Zij hebben daarom continue zorg en aandacht van hun moeder nodig die op haar beurt begeleid wordt in haar eigen ontwikkeling en in haar moederschap. Het pedagogische klimaat biedt de kaders van veiligheid, ontwikkeling en structuur, zowel voor de vrouwen als voor de kinderen. Doel Het woon- en leefklimaat is deel van begeleiding en behandeling en is een plek om te ontwikkelen en te ontspannen. Inhoud •
Het woon- en leefklimaat biedt kansen en mogelijkheden voor een vrouw om zich te ontwikkelen en eigen keuzes te maken; daarnaast biedt het haar de kans een veilige omgeving voor haar kinderen te creëren.
•
Het woon- en leefklimaat daagt uit om constructief gedrag te ontwikkelen en te oefenen.
•
Het woon- en leefklimaat biedt de professional interventiemogelijkheden om een vrouw te begeleiden naar constructief gedrag en moederschap.
•
Het woon- en leefklimaat is vanzelfsprekend onderdeel in het gehele begeleidingsplan en kent vaste en gestructureerde groepsbijeenkomsten.
•
Het woon- en leefklimaat biedt het pedagogische klimaat waarin sprake is van passende opvoeding en ondersteuning.
Werkwijze •
Professionele interventies in het woon- en leefklimaat, gericht op het doorbreken van destructieve (overlevings)patronen en het creëren van constructief gedrag.
•
Vrouwen worden mee verantwoordelijk gemaakt voor het benutten van het woonen leefklimaat;
•
Bieden van een pedagogische context: Veiligheid en rust, ruimte en structuur, afspraken en regels.
•
Mogelijkheden voor ontspanning en ontwikkeling.
4. Dagbesteding: leergroepen Wat? Een gestructureerd programma, zowel naar inhoud als naar tijd, biedt mogelijkheden voor vrouwen om succeservaringen op te doen, om destructief gedrag te leren omzetten in constructief gedrag, om zichzelf en hun moederschap te ontwikkelen. Jonge kinderen verblijven tijdens het dagprogramma van hun moeder in de crèche waar zij begeleid worden. Oudere kinderen gaan naar school; tieners kunnen eventueel gebruik maken van de elearning bij de Opnamevoorzieningen Jeugd. Doel •
Vrouwen ontwikkelen zich op meerdere levensgebieden en werken zo aan autonomie, weerbaarheid, empowerment.
12
•
Kinderen ontwikkelen zich op verschillende ontwikkelingsgebieden.
•
Dagstructurering.
Inhoud leergroepen •
In leergroepen worden thema’s behandeld. Deze thema’s krijgen vorm in modules die ieder weer uit een aantal bijeenkomsten bestaan.
•
Voorbeelden van leergroepen: zingeving, leven na geweld, omgaan met je angst, grip op je dip, netwerkversterking, praktische vaardigheden, gezondheidscursus, multicultigroep, creatieve groep, zelfbescherming voor vrouwen, agressie en stressregulatie, ontspanningscursus, opvoedingsondersteuning.
•
In de keuze van de leergroep en de inhoud daarvan wordt aangesloten bij de vraagstukken van de vrouwen. Het team kijkt steeds naar de relevantie voor de doelgroep en op welke wijze het programma de doelgroep aanspreekt en kansen biedt: zorg op maat.
•
De ervaringen die vrouwen in de leergroepen opdoen krijgen hun uitwerking weer in het woon- en leefklimaat en in de therapiegroepen; ze staan nooit op zichzelf.
•
Voor kinderen zijn er specifieke groepen zoals: -sociale vaardigheden- en weerbaarheidtraining; -groepen waarin het geweld dat de kinderen hebben meegemaakt centraal staat (‘Let op de kleintjes’, ‘Vingers in je oren’, Herrie in huis’); zie hiervoor de beschrijving in het Kindspoor. -praatgroep voor oudere kinderen (kletspraat); -sport- en spelgroep voor moeders en kinderen.
Werkwijze leergroepen Er wordt gebruik gemaakt van de volgende interventies: •
Psycho-educatie.
•
Cognitieve gedragsinterventies.
•
Emotiegerichte interventies.
•
Non-verbale, lichaamsgerichte interventies.
•
Ontspanning en sociale activering.
•
Praktische vaardigheden.
•
Video Interactie Begeleiding.
5. Begeleid Wonen Wat? Twee anonieme appartementen buiten Blijf van m’n Lijf. De mentor van Blijf van m’n Lijf blijft begeleiden. Vooral geschikt voor vrouwen (en hun kinderen): •
Waarvan tijdens de crisisopvang of de vervolgopvang blijkt dat de opvang in het opvanghuis gezien hun problematiek niet geschikt is.
•
Waarvoor de stap naar zelfstandig wonen nog te groot is na hun verblijf in de opvang.
Wanneer een vrouw hier verblijft, blijft zij deelnemen aan de leergroepen en of behandeling in Blijf en/of op het hoofdkantoor. Inhoud De aandachtspunten van individuele en systeemgerichte begeleiding zoals beschreven bij punt 1 blijven van kracht.
13
De focus ligt bovendien op: •
Geleidelijk groeien naar een zelfstandig en zelfverantwoordelijk leven.
•
Wanneer er kinderen zijn hen een omgeving kunnen bieden waarin ze zich kunnen ontwikkelen.
•
Leren om verantwoordelijkheid te nemen voor eigen veiligheid en die van de kinderen.
•
Het herstellen of opbouwen van een veilig en betrokken (nieuw) sociaal netwerk en/of het in tact houden van basale relaties.
•
Vaardigheden aanleren om geheimhouding en isolement te doorbreken.
•
Hulp kunnen vragen wanneer dat nodig is in het bij netwerk en bij relevante professionals/organisaties.
Werkwijze Er wordt gewerkt met integrale begeleiding-/behandelingsplannen. Een combinatie van begeleiding, leergroepen en behandeling. 6. Nazorg, begeleide terugkeer en bemiddeling Wat? Na afloop van de periode in Blijf van m’n Lijf krijgen vrouwen die in de regio blijven structureel Nazorg aangeboden door de Ambulante begeleiding, zie hiervoor pagina 27. Wanneer zij naar een andere regio vertrekken vindt er een zogenaamde ‘warme overdracht’ plaats: de mentor en de vrouw bespreken de nodige nazorg, de mentor neemt actief contact op met de betreffende organisatie in de regio en regelt de nazorg. Wanneer de vrouw terugkeert naar haar partner kunnen zij samen gebruik maken van de mogelijkheden van Begeleide Terugkeer en Bemiddeling van Fier Fryslân dan wel in de regio; natuurlijk kan eveneens gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden in systeem- en gezinsbegeleiding van Fier Fryslân of er vindt ook hierin een warme overdacht plaats. Voor cliënten uit eerculturen wordt tevens gebruik gemaakt van bemiddeling waarbij personen die binnen de cultuur c.q. voor de familie gezag of status hebben, worden gevraagd een bemiddelende rol op zich te nemen. De methodiek ligt hierbij niet vast. De aanpak is mede afhankelijk van de problematiek, de wensen van de cliënt, haar familie en de bemiddelaar.
Diagnostiek en behandeling opvangvoorziening Blijf van m’n Lijf Algemeen In het algemeen verwijzen we voor mogelijkheden van diagnostiek en behandeling naar de informatie in het hoofdstuk Ambulante Behandeling. Voor Blijf van m’n Lijf gelden daarnaast echter enkele specifieke behandelingen van het KJTC-F /Behandelcentrum, geïntegreerd binnen de begeleiding. Zo zijn er een kinder- en jeugdpsychiater, een algemeen psychiater en een orthopedagoog/GZ-psycholoog aanwezig. We benoemen de specifieke mogelijkheden: 7. Diagnostisch onderzoek, ook voor de kinderen Wat?
14
De kinderen worden gediagnosticeerd vanuit de visie dat gedragsstoornissen traumagerelateerd kunnen zijn, vanuit de visie dat ervaring met (getuige zijn van) geweld in de thuissituatie indringende gevolgen voor kinderen kan hebben zoals hechtingsproblematiek. 8. Individuele (trauma)behandeling, ook voor kinderen (infant psychiatry) Wat? Intensieve (trauma)behandeling in verband met (het ontstaan van) posttraumatische stress klachten. Bijzonder is dat er ook behandelingsmogelijkheden voor de kinderen zijn (o.a. traumabehandeling en speltherapie) en zelfs voor de hele jonge kinderen, infant psychiatry. Infant psychiatry (voor kinderen van 0-3 jaar) gaat uit van de visie dat de invloed van heel vroege ervaringen op de ontwikkeling van kinderen erg groot is. In de infant psychiatry wordt grote nadruk gelegd op de interactionele aspecten van de ontwikkeling, de vele dimensies van de onverbrekelijke band tussen de baby en zijn ouders en de hechte relaties die de baby al vroeg kan opbouwen met verschillende belangrijke anderen.
Doel •
Verwerken van grensoverschrijdende ervaringen/trauma/PTSS waardoor klachten, gedragsproblemen voortkomend uit die ervaringen, verdwijnen.
•
Egoversterking.
•
Creëren van ontwikkelingsmogelijkheden.
Inhoud •
Bewustwording van grensoverschrijdingen/trauma/PTSS en de betekenis en gevolgen daarvan, traumaverwerking, cognitieverandering, destructief gedrag omzetten in constructief gedrag, agressieregulatie en spanningsreductie.
•
Psycho-educatie.
•
Bij de behandeling van de kinderen wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het KJTC-F; dat geldt eveneens voor de werkwijze.
15