REPORTAGE BASISOPLEIDING MOTORAGENT
DIENEN OP T Ongeveer 55.000 medewerkers telt het totale Nederlandse politiekorps, waarvan een kleine 3.000 zijn of haar taken geheel of gedeeltelijk op de motor vervult. En juist van die groep, die er vaak alleen voor staat op straat, wordt nogal wat verwacht. Niet verwonderlijk dus dat aspirant-motoragenten een bijzonder gedegen opleiding voor de kiezen krijgen alvorens ze met een ‘dienstfiets’ op pad mogen. Wij reden een paar dagen mee met de Opleiding Basis Motor Surveillant (OBMS) van de Politieacademie in Apeldoorn. | Tekst en foto’s: Twan Hulshof | Met volledig geblokkeerde wielen en onder luid gejuich van datzelfde rubber komt de Golf V na een pirouetje of wat tot stilstand met de neus in de richting van waar hij net vandaan kwam. De acht motorrijders die vlakbij geconcentreerd een met groene pylonen uitgezet parcours ronden, slaan er nauwelijks acht op. Ze hebben ook wel wat anders aan hun hoofd. Ze zijn bezig met het praktijkgedeelte van de start 2-daagse op het Centrum voor Handhaving en Mobiliteit (CHM) in Lelystad. Zoals de naam al zegt een tweedaagse cursus waarbij wordt gekeken of politieagenten – met de ambitie te worden opgeleid tot motoragent – over voldoende basisvaardigheden met betrekking tot het motorrijden beschikken. Dat betekent de eerste dag ouderwets in de schoolbanken bivakkeren voor een stuk theorie, waarna ze op dag 2 hun kunnen op de motor mogen laten zien. Docent vandaag is Henk Bekke, die niet alleen het rijniveau beoordeelt, maar ook kijkt hoe makkelijk cursisten tips en andere zaken oppakken. “Je moet deze start 2-daagse eigenlijk zien als een voortraject van de Opleiding Basis Motor Surveillant (OBMS). Dat is een behoorlijk intensieve, zware motoropleiding en tijdens deze eerste twee dagen kijken we vooral of cursisten over voldoende basisbeheersing en/of leervermogen beschikken om die opleiding tot een goed einde te brengen. Het heeft immers geen zin om studenten aan te nemen waarvan je eigenlijk bij voorbaat al weet dat ze het niet gaan halen. Speerpunten waar we op letten zijn de beheersing van gas, koppeling en rem, maar verder leren we ze bijvoorbeeld ook over de verschillende stuurtechnieken. Heeft een student deze start 2-daagse positief afgerond, dan krijgt deze een persoonlijk logboek mee met daarin de zaken die goed maar vooral ook die niet goed gaan. Tussen de start 2-daagse en het begin van de OBMS zitten namelijk heel bewust vier weken tijd, die de student kan gebruiken om aan die aandachtspunten te schaven.” De OBMS zelf duurt drie weken en
wordt grotendeels op de openbare weg en nog twee dagen op het CHM in Lelystad afgewerkt.
58 MOTOPLUS re p ortage
De studenten worden daarbij verdeeld in groepen, met op iedere drie leerlingen één docent. Zelf haak ik aan bij het groepje bestaande uit Jurjen, Ruud en Erwin, die in René van Bentheim een meer dan ervaren docent hebben. Wat de drie agenten, net als alle andere studenten overigens, gemeen hebben, is dat het privé unaniem fervente motorrijders zijn. In tegenstelling tot de algemene gedachte is de politie, net als het leger, allang geen veredelde rijschool meer waar je lekker goedkoop stempels in je roze pasje kunt verzamelen. René van Bentheim: “Je zult zelf al in het bezit van een A-rijbewijs moeten zijn, wil je deze opleiding überhaupt mogen doen. Dat kan ook niet anders, want je zult de nodige ervaring moeten hebben om aan het vereiste basisniveau te voldoen. Maar belangrijker misschien nog wel is dat je motorrijden écht leuk moet vinden om de opleiding tot een positief einde te kunnen brengen. Als motoragent ben je met veel zaken tegelijk bezig, als je je dan ergens niet druk om moet maken, dan is het wel het rijden zelf. De motor is een verlengstuk van jezelf, en dat wordt het niet wanneer je met samengeknepen billen de kilometers zit weg te tellen.” Coördinator motoropleidingen Jan Stolk vult aan: “Je moet alleen niet denken dat enkel bovengemiddeld goede motorrijders in aanmerking komen voor
de opleiding, het instapniveau is heel goed te doen. Voertuigbeheersing is ook slechts één, weliswaar belangrijk, aspect van de vele zaken waar we op letten. Iemand kan misschien ontzettend goed rijden, maar wanneer bijvoorbeeld kijktechniek of signalerend/anticiperend vermogen onvoldoende zijn, kun je nog niet goed functioneren als motoragent. Wat we proberen tijdens de OBMS, zijn alle voor een motoragent belangrijke vaardigheden op een bepaald basisniveau brengen. Studenten volgen feitelijk vier leerstadia, voor de opleiding zijn ze onbewust onbekwaam. Oftewel, ze weten niet dát ze iets verkeerd doen. Tijdens deze drie weken is het onze taak om ze eerst bewust te maken van het feit dat ze iets fout doen (bewust onbekwaam), waarna we ze daarvoor de oplossingen aandragen en aanleren (bewust bekwaam). De stap naar onbewust bekwaam, dat het geleerde een tweede natuur wordt, die maken ze aansluitend zelf in de praktijk.”
De grond voor die tweede natuur moet bij Jurjen, Ruud en Erwin nog ontgonnen worden. Het trio zit middenin de eerste van drie weken van de OBMS. Twee dagen hebben ze erop zitten, waarvan één op het CHM. Vandaag echter gaat het allemaal net even anders. Er wordt namelijk niet alleen overdag gereden tijdens de opleiding, maar ook in het donker, zoals vandaag het geval.
WEE WIELEN Het werk van een agent houdt zich immers niet aan kantoortijden. Het is iets na half twee in de middag, de studenten hebben net de voertuigcontrole gedaan en staan op het punt om weg te gaan. Eerst echter worden nog de logboeken besproken, waarin de studenten hun persoonlijke ontwikkeling monitoren. Een beetje kritisch zelfbeeld gedurende het traject is klaarblijkelijk ook een vereiste. De rode draad vandaag is kijken en anticiperen. Een proces dat in vijf fases verloopt: scannen (oftewel kijken), identificeren, voorspellen, beslissen en uitvoeren, samen ook wel de reactietijd genoemd. Kijken is daarbij zonder meer het belangrijkste onderdeel: wat je niet ziet, daar kun je immers ook niet op reageren. René van Bentheim: “De gemiddelde motorrijder ziet misschien net 40 procent van wat hij zou kunnen zien. Dat komt omdat we van nature geneigd zijn om ons teveel op één punt te fixeren. Wat we vandaag, en de rest van de opleiding, gaan doen, is die kijktechniek veranderen. Veel meer met het hoofd draaien, proberen het landschap te lezen. Uit al die informatie kun je namelijk de voor jou als motorrijder belangrijke zaken filteren en daarop je rijgedrag aanpassen. En dat betekent niet alleen je snelheid aanpassen, maar ook je plaats op de weg. Je hebt namelijk geen vaste plaats op de weg, die varieert aangaande de omstandigheden. Soms zie ik motorrijders netjes dicht bij de as van de weg rijden, ook
als een dikke vrachtvragen ze tegemoet komt. Enkel omdat ze dat geleerd hebben tijdens hun rijopleiding. Maar waarom maak je het jezelf zo moeilijk en zoek je het risico op, wanneer er nog meer dan voldoende ruimte is? Dat soort ingesleten gewoonten moeten er uit, en dat is zeker niet makkelijk.” Dat blijkt al vrij snel na het verlaten van het terrein van de Politieacademie in Apeldoorn. Voorop rijdt de 39-jarige Jurjen, gevolgd door docent René van Bentheim en daar weer achter Ruud en Erwin. De kopman is daarbij altijd het ‘lijdend voorwerp’, Jurjen’s taak in dit geval: kijken en over de mobilofoon vertellen wat hij heeft gesignaleerd. En uiteraard zijn rijgedrag daarop aanpassen. Omdat het nog >
reportage MOTOPLUS 59
geen automatisme is, vergt het geforceerde kijkgedrag enorm veel energie. Daar bovenop komt ook nog het juist interpreteren van wat je ziet. Van Bentheim: “Zie je bijvoorbeeld in de verte een trekker op het land, dan kan deze belangrijk zijn voor jouw handelen, maar dat hoeft niet. Een trekker met een ploeg in de grond bijvoorbeeld is gewoon aan het werk,
maar met een volle wagen is het aannemelijk dat hij de weg op gaat draaien en dan is ’ie voor jou wel van belang. Dit signaleren en interpreteren is misschien wel het belangrijkste onderdeel van de opleiding, omdat het simpelweg je verdere handelen bepaalt. Het uiteindelijke doel van de opleiding is dat studenten snel maar veilig met de motor op weg
“De belangrijkste is wel risicomijdend rijden, oftewel het probleem oplossen voordat het ontstaat. Dat bereik je onder meer door een juiste snelheidsregeling en positiekeuze, en natuurlijk door het juist omgaan met het materiaal.”
Naam: René van Bentheim Leeftijd: 54 jaar Politie Eenheid: Politieacademie, School voor Handhaving, Team mobiliteit Primaire functie: Senior docent rijopleidingen Neventaken: Docentbegeleider Rijdt motor sinds: 1984 Privémotor: BMW R1200GS LC Kun je even kort uitleggen wat de OBMS (Opleiding Basis Motor Surveillant) precies inhoudt? “Zoals de naam al zegt is het een basisopleiding voor politiepersoneel dat voor het werk gebruik gaat maken van de dienstmotor, een R1200RT, F700GS of soortgelijk, en daarvoor een opleiding gevolgd moet hebben. Over het algemeen gaat het dan om mensen die niet fulltime op de motor zullen zitten, maar als neventaak ook motorrijder zijn. Vaak vormt het ook de start van een opleidingstraject voor mensen die op termijn wel fulltime gaan motorrijden, oftewel verkeersspecialist worden. In dat geval wordt de basisopleiding gevolgd door een opleiding Surveilleren met een motorfiets (SMM), die drie weken duurt. Inmiddels is het positief volbrengen van deze opleiding, in tegenstelling tot wat sommigen beweren, een vereiste om met de motor aan de slag te kunnen.” Wat zijn de belangrijkste eisen waaraan een cursist moet voldoen? “Het begint ermee dat de voertuigbeheersing van een student voldoende is om onder alle omstandigheden een motor onder controle te hebben. Hij moet een goed omgevingsbewustzijn hebben, met een daarbij behorende risicoperceptie. Daarnaast moet hij zich snel en veilig door het overige verkeer kunnen begeven, zonder daarbij onnodige onrust bij het overige verkeer te veroorzaken.” Wat zijn de pijlers van de opleiding, aan welke competenties wordt er met name gewerkt? 60 MOTOPLUS reportage
Wat zijn de grootste valkuilen/uitdagingen van de basisopleiding? “Waar we tijdens veel opleidingen tegenaan lopen is met name het inzicht van mensen dat (nog) niet voldoende ontwikkeld is. Te vaak nog duikt een student nog een probleem in of zoekt het zelf op, zonder zich daar zelf bewust van te zijn. Dat is één van de moeilijkste aspecten om te veranderen, omdat de betreffende mensen dit zelf dan nog niet zien. Een andere uitdaging kan zitten in het vloeiend rijden, dus zonder veel onnodige gas-/remmomenten, en daarbij toch een vlotte/snelle rijstijl kunnen hanteren. Een goede voertuigbeheersing/bediening is daarbij cruciaal. Wat we ook nog wel eens zien is dat studenten te snel willen rijden, zonder dat de situatie het toelaat. Ze leggen de focus teveel op snelheid, om maar zo snel mogelijk ter plaatse te zijn.” Zie je veel van de cursisten die de basisopleiding hebben volbracht ook terug bij een eventuele vervolgopleiding? ”Dit varieert erg, maar een aantal zien we meestal wel terug voor de vervolgopleiding. Die solliciteren op een vacature als motoragent en komen dan bijvoorbeeld voor de SMM. Daarnaast zijn er de nodige applicatiedagen, die zijn bedoeld om de opgedane vaardigheden weer aan te scherpen/ trainen. Je moet dan denken aan rijtechnieken (inhalen, bochten, manoeuvreren) en inzichtelijke verkeerssituaties. Diverse eenheden zijn hier behoorlijk consequent in en laten hun motorrijders jaarlijks of tweejaarlijks voor dergelijke dagen langskomen. Deze applicaties worden altijd in overleg met de studenten voor die dag ingevuld, de deelnemers maken vooraf hun leervragen kenbaar, waar dan tijdens de dag aandacht aan wordt besteed.” Hoeveel andere motoropleidingen kent de politie eigenlijk? “Vele, buiten de gevestigde opleidingen kennen we ook nog maatwerkopleidingen. Deze worden in overleg met de klant ontwikkeld en gegeven. Je moet dan denken aan iemand die iets specifieks voor een speciale doelgroep wil, wat niet past binnen de reguliere opleidingen.”
Ook de spoedrit met optische en geluidssignalen moet worden geoefend, ver vooruitkijken en héél goed anticiperen is het devies. kunnen, de basis daarvoor leg je hiermee. Het kost alleen wel tijd en moeite om je dat goed eigen te maken.” Dat René het kunstje zelf meer dan onder de knie heeft, blijkt wel uit het feit dat hij af en toe gezegend lijkt met een paar extra ogen. Niets ontsnapt aan zijn aandacht, waarbij hij bij tijd en wijle de voorrijder de vraag stelt of deze bijvoorbeeld heeft gezien wat er op een bepaald bord stond. Moet de kopman het antwoord schuldig blijven, dan keert de hele colonne om om dat alsnog te achterhalen. Om kort te gaan, het keren op de weg hebben de studenten na vandaag uitstekend onder de knie. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat dat ook komt omdat er bij verschillende oefeningen ook extra op keren op de weg wordt getraind. Maar toch… Wanneer het kwartet tegen twaalven ’s nachts de parkeergarage van de Politieacademie inrolt, is de grootste scherpte er bij de meesten wel af. Het geforceerde kijk- en rijgedrag, in het donker extra vermoeiend, heeft de eerder nog frisse blik van Erwin, Ruud en Jurjen aardig vertroebeld. “Ik lig hier nog eerder in bed dan thuis met een stel hyperactieve kleine kinderen”, schetst Jurjen het treffend. Ineens lijken de drie weken toch best kort voor het goed opleiden van motoragenten.
Week 2, dinsdag. Vandaag wordt voor de tweede keer tijdens de opleiding het CHM aangedaan. In de eerste week zijn daar de basisoefeningen de revue gepasseerd, vandaag is het tijd voor diverse rem- en uitwijkoefeningen. Zoals remmen op hoge snelheid,
Goed voorbeeld doet goed volgen: Henk Bekke en de deelnemers aan de start 2-daagse kijken toe hoe je goed een slalomparcours rondt.
in bochten, met zand en met uitwijken. Een intensief ochtendje dat ’s middags nog een kort vervolg krijgt, waarna wordt afgesloten met een klein tussenexamen voertuigbeheersing. Alle studenten moeten foutloos een parcours afleggen, binnen een vastgestelde tijd. Dat laatste vooral om de cursisten toch een soort tijdsdruk op te leggen, zoals dat ook in de praktijk vaak het geval is. Dit examen moet worden gehaald om de opleiding te mogen vervolgen, iets dat het trio van René zonder al teveel problemen lukt. Als ‘beloning’ mogen de heren afsluitend op het oefenterrein nog werken aan hun bochtentechniek, waarna er weer in formatie terug wordt gereden richting Apeldoorn. Een ritje dat, net als vanochtend, wordt aangegrepen om de juiste inhaaltechniek in de praktijk ten uitvoer te brengen. Iets dat snel moet gebeuren, en ook veilig natuurlijk. Daarbij mag er gebruikgemaakt worden van de zogenaamde vrijstelling, de studenten hoeven zich dus niet aan de geldende verkeersregels (bijvoorbeeld inhaalverboden of maximum snelheden) te houden. Daar zitten echter wel wat voorwaarden aan, het mag niet voor gevaar of onrust bij het overige verkeer zorgen. Duidelijk is meteen dat de dagen met intensieve training hun vruchten al wel hebben afgeworpen. De snelheid ten opzichte van de eerste week ligt al aanzienlijk hoger, toch verloopt de rit, ondanks het gebruikmaken van de vrijstelling, gevoelsmatig veel rustiger dankzij een meer vloeiende, ronde rijstijl. Het is woensdag 4 juni, 08.00 uur ’s ochtends en twee dagen voor Jurjen, Ruud en Erwin hun examen moeten afleggen. Tegen het einde van de ochtend en ’s middags gaan de heren elk twee zogenaamde O&G-ritten (optische en geluidssignalen) rijden, waarbij zo’n beetje alle technieken die ze zichzelf de afgelopen tweeëneenhalve week eigen hebben gemaakt samenkomen. Om erin te komen wordt er tot Holten eerst ‘surveillerend’ gereden, dus niet alleen verkeersinzichtelijk kijken, maar tevens letten op wat andere weggebruikers doen. Na een kop koffie is aan Jurjen de eer om onder begeleiding van René de eerste O&G-rit naar het station van Markelo uit te voeren. Dat blijkt een behoorlijke uitdaging, zo onderkent ook Ruud niet veel later: “Het gedrag van de
Naam: Jurjen Leeftijd: 39 jaar Politie Eenheid: Noord-Nederland Primaire functie: Allround politiemedewerker Neventaken: Praktijkbegeleider (studenten), Mobiele Eenheid taakaccent verkeer Rijdt motor sinds: 1995 Privémotor: BMW R1150GS (2001) Wat is je persoonlijke motivatie om deze cursus te volgen? “Toch wel het combineren van werk met mijn hobby. Motorrijden terwijl je toch aan het werk bent, heerlijk toch!” Wat valt je het meest mee? “Het instapniveau, iedereen met een rijbewijs categorie A en een beetje durf en lef is in principe welkom.” Wat valt je het meest tegen aan de cursus? “De vermoeidheid, je bent zowel fysiek als geestelijk zo intensief bezig. ’s Avonds ben ik echt moe, maar hier was ik al wel voor gewaarschuwd. Het is zo intensief omdat je grensverleggend bezig bent qua rijvaardigheid. Ik dacht altijd wel een ‘goede’ motorrijder te zijn, maar nu leer je op een andere, misschien wel nieuwe manier motorrijden. De nadruk ligt op vlot maar veilig rijden en dat kost in het begin heel veel energie. De theorie voorafgaand aan de cursus leek nogal droge kost, maar deed de ogen met betrekking tot veilig deelnemen aan het verkeer toch weer openen. Eigenlijk zou iedere weggebruiker, politieagent of
overige weggebruikers is zo onvoorspelbaar wanneer ze plotseling worden geconfronteerd met zwaailichten en sirene, je weet gewoon niet wat ze gaan doen, tót ze het doen.” Daaraan blijkt niets gelogen wanneer er ’s middags met optische en geluidssignalen via de A1 naar Apeldoorn wordt gereden. Soms zien en/ of horen medeweggebruikers domweg niets en
niet, dat regelmatig onder ogen moeten krijgen.” Zie je jezelf in de toekomst nog een vervolgopleiding volgen? Zo ja, welke? “Absoluut, mijn doel is toch wel om me te ontwikkelen als motorrijder. Na deze opleiding wil ik graag doorgaan voor de cursus SMM (Surveilleren met een motorfiets), en daarnaast ook nog verschillende modules volgen, bijvoorbeeld met betrekking tot het begeleiden van hoogwaardigheidsbekleders, sportevenementen, colonnes etcetera.” Waar sta je over een jaartje of tien? “Dan ben ik 49 en heb er dan 30 dienstjaren opzitten. Ik hoop dan niet meer in de basispolitiezorg te werken, al zal het opgeven van het motorrijden me behoorlijk zwaar vallen. Ik zie mezelf wel verder gaan in de ICT, zodat ik ook een heel andere richting binnen de politie kan inslaan, denk bijvoorbeeld aan digitaal rechercheren in de breedste zin van het woord.”
blijven stoïcijns op de linker rijbaan hangen, en is dat wel het geval, dan is het vaak één grote gok wat ze gaan doen. Het grenst bijna aan het ongelooflijke hoe onrustig en onvoorspelbaar het verkeersbeeld er door wordt. Voor velen is flink doorrijden met sirene en zwaailicht toch een jongensdroom, maar ik benijd de studenten nu niet in het minst! >
reportage MOTOPLUS 61
opnieuw. Het belangrijkste is denk ik dat je er plezier in hebt, zo niet, dan krijg je het wel zwaar.”
Niet alleen op het asfalt moeten de deelnemers aan de start 2-daagse hun kunnen tonen, ook in het terrein.
Nadat donderdag al het geleerde
van de afgelopen tijd nog eens de revue is gepasseerd, zijn Ruud, Jurjen en Erwin klaar voor het examen. Drie weken van intensieve training liggen achter hen, iets dat achteraf relatief kort lijkt, gezien alle facetten waarmee ze als motoragent te maken krijgen. Enkel surveilleren is niet de uitdaging, motorbeheersing en goed verkeersinzichtelijk leren rijden is ook te leren, net als het rijden met toeters en bellen en het contact blijven houden met de centrale. Maar als alle zaken samenkomen, dan voelt het eerst alsof je handen en voeten tekortkomt. Wat dat betreft is het echt opzienbarend hoe snel het drietal zich al die aspecten eigen heeft gemaakt. Toch begint het voor Jurjen, Erwin en Ruud nu pas, de OBMS mag dan zijn afgerond, volleerd motoragent zijn ze nog niet, aldus Jan Stolk: “We hebben ze de handvatten aangereikt om veilig hun functie als motoragent uit te kunnen voeren, de basis ligt er dus, het is nu vooral aan henzelf om zich verder te ontwikkelen.” <
Naam: Ruud Leeftijd: 26 jaar Politie Eenheid: Friesland / Noord-Nederland Primaire functie: Hoofdagent basispolitiezorg (BPZ) Neventaken: Praktijkbegeleider (studenten), Mobiele Eenheid Rijdt motor sinds: 2009 Privémotor: Harley-Davidson Electra Glide (2000) / BMW K1100LT (woon-werk) Wat is je persoonlijke motivatie om deze cursus te volgen? “Al vanaf het moment dat ik bij de politie zit, wil ik motoragent worden. Natuurlijk omdat het een combinatie is van werk en hobby, maar ook door de vrijheid die het alleen moeten opereren met zich meebrengt. Zelf je keuzes maken zeg maar, als motorrijder wordt er toch iets meer van je verwacht.” Wat valt je het meest mee? “Het instapniveau vind ik goed te doen, we zitten nu met een club mensen met een heel verschillende hoeveelheid rijervaring. Als je weet hoe je een motor moet bedienen, dan komt het over het algemeen wel goed. Je moet natuurlijk wel een bepaalde basis qua voertuigbeheersing hebben, maar in principe leer je het rijden hier
Wat valt je het meest tegen aan de cursus? “Hoe vermoeid je ervan raakt. Je moet hele dagen honderd procent geconcentreerd zijn en dat vreet zoveel energie. Je rijdt niet eens zo heel veel kilometers op een dag, maar je moet overal op letten en bent met heel veel zaken tegelijk bezig. Dingen waar ik op mijn privémotor nooit aandacht aan besteedde, daar ben ik me nu wel heel bewust van.” Zie je jezelf in de toekomst nog een vervolgopleiding volgen? Zo ja, welke? “Mijn ambities liggen echt bij het motorrijden, dus ja. We kennen verschillende gradaties in het motorrijden en mijn doel is om zo uitgebreid mogelijk te worden opgeleid, zodat ik zo breed mogelijk inzetbaar ben. Onder meer door naast de SMMvervolgopleiding extra modules te halen met betrekking tot verkeerstaken als het begeleiden van wielerrondes en dergelijke. Het liefst zit ik fulltime op de motor, maar dat past niet in de huidige organisatiestructuur. Dan maar zoveel mogelijk, en dat betekent dus breed inzetbaar zijn!” Waar sta je over een jaartje of tien? “Dat vind ik een lastige vraag, ik denk daar waar ik nu ook zit, in de basispolitiezorg. Ik geniet nog echt elke dag van mijn werk en ben nog helemaal niet bezig met ergens anders willen zijn. Gewoon nog meer op de motor en dan ben ik helemaal tevreden eigenlijk.”
René van Bentheim geeft zijn drie protegés nog snel wat instructies voor de duisternis zijn intrede doet.
reportage MOTOPLUS 63