PGS 15 Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, zoals verspreidt op 17 juni 2005. PGS 30 Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30, Vloeibare aardolieproducten, Buiten opslag in kleine installaties, juni 2005, REFERENTIE(GELUIDS)NIVEAU De hoogste waarde van de onder a. en b. genoemde geluidsniveaus, bepaald overeenkomstig het "Besluit bepaling referentieniveau-periode" (Staatscourant 1982, nr. 162); a.
het geluidsniveau, uitgedrukt in dB(A), dat gemeten over een bepaalde periode gedurende 95% van de tijd wordt overschreden, exclusief de bijdrage van de inrichting zelf;
b.
het optredende equivalente geluidsniveau (LAeq), veroorzaakt door wegverkeerbronnen, minus 10 dB(A), met dien verstande dat voor de nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur alleen wegverkeerbronnen in rekening mogen worden gebracht met een intensiteit van meer dan 500 motorvoertuigen gedurende die periode.
REOB Regeling Erkend Onderhoudsbedrijf Blusmiddelen (REOB). SCHADELIJKE STOF Een stof die door inademing of door binnendringing via de mond of door de huid gevaren van beperkte aard kan opleveren. VASTE MEST Dierlijke mest die niet verpompbaar is. VERGIFTIGE STOF Een stof die door inademing of door binnendringing via de mond of door de huid ernstige acute of chronische gevaren en zelfs de dood kan veroorzaken. VERPAKKINGSGROEP Een groep, waarin bepaalde stoffen op grond van hun gevaarlijkheid tijdens het vervoer conform het ADR zijn ingedeeld voor verpakkingsdoeleinden. VERPAKKINGSGROEP I Verpakkingen met zeer gevaarlijke stoffen. VERPAKKINGSGROEP II Verpakkingen met gevaarlijke stoffen. VLAMPUNT De iaagste temperatuur van een vioeistof, waarbij de damp daarvan met lucht een ontvlambaar mengsel vormt. VLOEISTOFDICHTE VLOER OF LEKBAK Effectgerichte voorziening die waarborgt dat - onder voorwaarde van doelmatig onderhoud en adequate inspectie en/of bewaking - geen vloeistof aan de niet met vloeistofbelaste zijde van die voorziening kan komen. Dit dient te worden aangetoond door middel van een CUR/PBV-Aanbeveling 44 certificaat. VLOEISTOFKERENDE VLOER OF VOORZIENING Een niet vloeistofdichte voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen tijdelijk zo lang te keren dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem kan plaatsvinden. WET BODEMBESCHERMING Wet van 3 juli 1986 (Staatsblad 1986, 374) houdende regelen inzake bescherming van de bodem. WONING Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd. Voor zover een DIN-, NVN-, NEN-, NEN-EN- of NEN-ISO-norm of CPR-richtlijn, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van gebouwen, constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voorde datum waarop deze vergunning van kracht is geworden, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen, dan wel voorzover het op voornoemde datum reeds bestaande gebouwen, constructies, toestellen en apparaten betreft de norm of richtlijn die bij de aanleg en/of installatie van die gebouwen, constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Besteladressen NVN-, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-normen zijn te verkrijgen bij het NEN, Vlinderweg 6 te Delft, Postbus 5059, 2600 GB te Delft, tel. 015-2690390. (www.nen.nl) CUR/PBV-Aanbeveling 44 is te verkrijgen bij Stichting civieltechnisch centrum uitvoering, research en regelgeving/Projectbureau Plan Bodembeschermende Voorzieningen, Postbus 420, 2800 AK Gouda, tel. 0182540600, fax 0182-540601. (www.cur.nl) PGS-richtlijnen zijn te downloaden van de website van het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). (www.vrom.nl, dossier Externe Veiligheid, Publicaties). Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
VOORSCHRIFTEN
1.
ALGEMEEN
1.1.
De volgende documenten maken deel uit van de vergunning: aanvraagformulier 20 november 2007 (ingeboekt d.d. 9 januari 2008) aanvulling op aanvraag mei 2008 (ingeboekt d.d. 12 juni 2008) rapportage onderzoek luchtkwaliteit, De Haan nr. B.07.163B, 13 augustus 2007 (ingeboekt d.d. 9 januari 2008) rapportage akoestisch onderzoek, De Haan nr. B07.163A, 13 augustus 2007 (ingeboekt d.d. 9 januari 2008) aanvulling akoestisch onderzoek en aanvulling onderzoek luchtkwaliteit, De Haan nr. B.07.163/6636, 16 januari 2008 (ingeboekt d.d. 23 januari 2008) Milieu Effect Rapport Koopmanweg 30, 8539 RT Echternerbrug, september 2007, Polinder advies (ingeboekt d.d. 9 januari 2008) aanvulling op Milieu Effect Rapport Koopmanweg 30, 8539 RT Echtenerbrug, 18 maart 2008 (ingeboekt d.d, 20 maart 2008) aanvulling op Milieu Effect Rapport Koopmanweg 30, 8539 RT Echtenerbrug, 23 januari 2008, betreffende de "Quickscan natuurtoets Echtenerpolder Hoeve BV te Echternerbrug" (ingeboekt d.d. 23 januari 2008). toetsingsadvies over het milieueffectrapport d.d. 4 april 2008 rapportnummer 1883-52 (ingeboekt d.d. 8 april 2008)
1.2.
De gehele inrichting, inclusief het buitenterrein, moet schoon en ordelijk worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.
1.3.
Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ander ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden.
1.4.
Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren.
1.5.
Er dienen voorzieningen te zijn getroffen om verwaaiing van materiaal en stofoverlast te voorkomen.
2.
MILIEUZORG Algemeen
2.1.
Bij vervangingsinvesteringen van opstallen, installaties, apparatuur of bedrijfsinrichting dient vooraf vastgesteld te worden of de voorgenomen vervanging voldoende tegemoet komt aan milieu-aspecten zoals hoog rendement door beperkt energieverbruik, verantwoord materiaal gebruik, isolatie, herbruikbaarheid bij vervanging, alternatieve duurzame energievoorziening, beperkte stikstofoxiden emissie, etc.
2.2.
Ten einde inzicht te krijgen in het water-, aardgas- en elektriciteitsverbruik en de variatie daarin om daarmee onnodig verbruik te voorkomen, moet in de inrichting een jaarlijkse registratie worden bijgehouden van: - het aardgasverbruik (of andere brandstoffen) in m3; het elektriciteitsverbruik in kWh; - het waterverbruik in m3
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
-7-
2.3.
De voornoemde registraties moeten worden opgenomen in het in voorschrift 2.13, bedoelde milieulogboek. Energiebesparing
2.4.
Binnen 6 maanden na het van kracht worden van deze vergunning moet een energiebesparingsonderzoek zijn uitgevoerd. Het onderzoek heeft betrekking op de gehele inrichting.
2.5.
De resultaten van het energiebesparingsonderzoek moeten worden vastgelegd in een rapport dat ten minste de volgende gegevens bevat: - een beschrijving van de objecten; - een beschrijving van de energiehuishouding, dit houdt in een overzicht van de energiebalans van het totale object en een toedeling van tenminste 90% van het totale energieverbruik aan individuele installaties en (deel) processen; - een overzicht van de mogelijke energiebesparende technieken en/of maatregelen toegespitst op de installaties en (deel)processen die volgens de energiehuishouding de grootste bijdrage in het totaalgebruik hebben; - per energiebesparende maatregel dienen de volgende gegevens opgenomen te zijn: -de jaarlijkse energiebesparing; -de (meer)investeringskosten; -de verwachte economische levensduur; -de jaarlijkse besparing op de energiekosten op basis van de energietarieven zoals die tijdens het onderzoek voor de inrichting gelden; -een schatting van de eventuele bijkomende kosten en baten anders dan de energiebesparing; -de terugverdientijd op basis van de (meer)investeringskosten en de baten. - een overzicht van mogelijke organisatorische en good housekeeping maatregelen die leiden tot energiebesparing.
2.6.
Op basis van het uitgevoerde energiebesparingsonderzoek, dient binnen 12 maanden na het van kracht worden van deze vergunning een bedrijfsenergieplan conform de in de circulaire 'Energie in de milieuvergunning' voorgeschreven format te worden opgesteld. In het plan worden maatregelen met een terugverdientijd tot en met vijfjaar opgenomen. Hierbij is een zekere fasering toegestaan. Als één van deze maatregelen niet wordt uitgevoerd dient gemotiveerd te worden waarom dit niet is gebeurd.
2.7.
Het onderzoeksrapport en het bedrijfsenergieplan dienen binnen 13 maanden na het van kracht worden van deze vergunning ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden overlegd.
2.8.
De inrichtinghouder voert het door het bevoegd gezag goedgekeurde bedrijfsenergieplan binnen de daarin gestelde termijn uit.
2.9.
Ter controle van de uitvoering van het bedrijfsenergieplan dient de inrichtinghouder met ingang van de uitvoering van het plan jaarlijks een rapportage over aan het bevoegd gezag met daarin minimaal de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar: - de resultaten van de registratie; - een overzicht met uitgevoerde maatregelen; - afwijkingen ten opzichte van het bedrijfsenergieplan inclusief motivering. Besparing van grondstoffen en voorkomen afvalstoffen
2.10.
Grond- en hulpstoffen die, om welke reden dan ook, niet meer in de inrichting worden toegepast moeten zo spoedig mogelijk uit de inrichting worden verwijderd. Voor verwijdering van deze stoffen moet onderzocht worden of nuttige toepassing van deze stoffen elders nog mogelijk is.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
Waterbesparing 2.11.
Lekverliezen van water en inefficiënt watergebruik ten gevolge van niet optimaal gebruik van apparatuur moet worden voorkomen.
2.12.
De vergunninghouder is gehouden om in overleg met het bevoegd gezag bij innovatie, renovatie of vervanging van bedrijfsonderdelen en bedrijfsprocessen die waterbesparingsmaatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem verlangd kunnen worden. Milieulogboek
2.13.
Er moet een milieulogboek worden bijgehouden waarin ten minste de volgende zaken worden opgenomen; deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; de resultaten van de in deze vergunning voorgeschreven keuringen en/of metingen en registraties; de bevindingen van alle inspecties die met betrekking tot de zorg voor het milieu van belang zijn; - de registratie van gevaarlijke afvalstoffen; - de registratie van bedrijfsafvalstoffen; deze registratie moet geschieden per categorie zoals papierafval, metaalafval, plasticafval, grofvuil; - landbouwtellingen of boekhoudkundige gegevens m.b.t. dieraantallen.
2.14.
Daar waar-in deze vergunning is voorgeschreven dat degene die de inrichting drijft, verplicht is metingen, keuringen en controles aan installaties of onderdelen van installaties te verrichten, moeten de resultaten daarvan ten minste 5 jaar in het in voorschrift 2.13 bedoelde milieulogboek worden bewaard.
2.15.
Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar. Lucht
2.16.
Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen onaanvaardbare milieugevolgen worden ondervonden buiten de inrichting.
2.17.
De op een afvoerleiding bestemd voor de afvoer van lucht, gassen of dampen aangebrachte regenkap, moet zodanig zijn geconstrueerd dat de luchtstroom naar boven blijft gericht. Lichthinder
2.18.
De in de inrichting aangebrachte of gebezigde verlichting alsmede de uitte voeren werkzaamheden moeten zodanig zijn afgeschermd, dat geen directe lichtstraling op gevoelige objecten plaatsvindt die buiten de inrichting gelegen zijn.
2.19.
De verlichting ten behoeve van het buitenterrein is uitgeschakeld: tussen 23.00 uur en 07.00 uur. De verlichting dient tevens te zijn uitgeschakeld als er geen gebruik wordt gemaakt van het verlichte gedeelte van het terrein van de inrichting. Elektrische installatie
2.20.
De elektrische installatie moet voldoen aan de voorschriften, zoals aangegeven in de norm NEN 1010.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
•9-
3.
GELUID
3.1.
Het langtijdgemiddeld beoordelirigsniveau (LAr.LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen, werktuigen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de gevel van woningen aan de Koopmanweg 11, 15 en 26, niet meer zijn dan: - 40 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); - 35 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); - 30 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode).
3.2.
Onverminderd het gestelde in voorschrift 3.1 mogen de maximale geluidsniveaus (Lmax), voor zover deze een gevolg zijn van de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede van de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, gemeten in de meterstand "fast", ter plaatse van de woning aan de Koopmanweg 11, niet meer zijn dan: - 61 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); - 46 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); - 58 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode).
3.3.
Onverminderd het gestelde in voorschrift 3.1 mogen de maximale geluidsniveaus (Lmax), voor zover deze een gevolg zijn van de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede van de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, gemeten in de meterstand "fast", ter plaatse van de woning aan de Koopmanweg 15, niet meer zijn dan: - 61 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); - 46 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); - 52 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode).
3.4.
Onverminderd het gestelde in voorschrift 3.1 mogen de maximale geluidsniveaus (Lmax), voor zover deze een gevolg zijn van de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede van de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, gemeten in de meterstand "fast", ter plaatse van de woning aan de Koopmanweg 26, niet meer zijn dan: - 60 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); - 43 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); - 58 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode).
3.5.
Onverminderd het gestelde in de voorschriften 3.1. en 3.2. mogen radio's en andere geluids- of omroepinstallaties, inclusief die van auto's van bezoekers of bevoorradingsauto's, buiten de inrichting niet hoorbaar zijn.
3.6.
Gedurende het laden en lossen mogen de motoren van de voertuigen waarin wordt geladen of waaruit wordt gelost niet in werking zijn, tenzij dit noodzakelijk is ten behoeve van de laad- en losapparatuur.
3.7.
Het warmdraaien van motoren op het terrein van de inrichting mag uitsluitend het leveren van remlucht tot doel hebben en mag niet eerder beginnen dan 5 minuten voor het vertrek van het motorvoertuig.
3.8.
In de inrichting mogen slechts motorvoertuigen en andere apparaten, machines of installaties met een (verbrandings)motor in werking zijn, die zijn voorzien van een doelmatige en in goede staat verkerende geluiddemper en uitlaatsysteem.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
4.
BRANDPREVENTIE EN BRANDBESTRIJDING
4.1.
Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten voldoende brandpreventieve maatregelen zijn getroffen en moeten de brandblusmiddelen aanwezig zijn, zoals op de bij de vergunning behorende tekening(en) is aangegeven.
4.2.
Brandblusmiddelen moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en onbelemmerd kunnen worden bereikt.
4.3.
Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. Deze blustoestellen moeten jaarlijks door een REOB erkend deskundige worden gecontroleerd op hun deugdelijkheid. Van elke controle moet een aantekening worden gemaakt op een bij het apparaat ter inzage aanwezige registratiekaart of sticker. Het onderhoud moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden.
4.4.
Indien een blusmiddel wordt afgekeurd dient het te worden verwijderd uit de inrichting en te worden vervangen door een nieuw blusmiddel met een gelijkwaardige capaciteit.
4.5.
Alle machines en toestellen moeten in zodanige staat verkeren, dat hierdoor brand en/of explosiegevaar wordt vermeden.
4.6.
Alle vluchtdeuren moeten zijn vrijgehouden van opslagen en obstakels.
4.7.
Het is verboden werkzaamheden te verrichten, waarbij vuur wordt gebruikt aan of in de onmiddellijke nabijheid van een brandstofreservoir en andere delen van een motorvoertuig, die brandstof bevatten.
4.8.
Stofopeenhoping op de koelribben van elektromotoren en lampen moet door regelmatig schoonmaken worden voorkomen.
4.9.
De voorschriften 4.1 t/m 4.8, ten behoeve van brandpreventie en brandbestrijding, komen te vervallen op de datum dat het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) in werking treedt.
5.
AFVALSTOFFEN
5.1.
Het bewaren en het afvoeren van afvalstoffen moet zodanig dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden en op ordelijke en nette wijze geschieden. Van afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden.
5.2.
Afvalstoffen mogen niet op of in de bodem worden gebracht of op of in de bodem terecht kunnen komen.
5.3.
Afvalstoffen mogen niet in de inrichting, met inbegrip van het bij de inrichting behorende open terrein, worden verbrand.
5.4.
Het in de inrichting vrijkomende bedrijfsafval moet worden bewaard in doelmatige, goed gesloten afvalcontainers. Indien de aard van de afvalstoffen daartoe aanleiding geeft moet de container zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal.
5.5.
De (gevaarlijke) afvalstoffen moeten op gezette tijden, doch ten minste éénmaal per jaar, uit de inrichting worden afgevoerd naar een door het bevoegd gezag erkend verwerker.
5.6.
Grond- en hulpstoffen die, om welke reden dan ook, niet meer in de inrichting worden toegepast moeten zo spoedig mogelijk uit de inrichting worden verwijderd. Voor verwijdering van deze stoffen moet onderzocht worden of nuttige toepassing van deze stoffen elders nog mogelijk is.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
-11 -
GEVAARLIJKE (AFVAL)STOFFEN 5.1.
Olieafval en afval van vloeibare brandstoffen, in de zin van de "Regeling Europese afvalstoffen" (Eural), mogen niet worden gebruikt als brandstof.
5.2.
De afgiftebonnen dan wel omschrijvings- of meldingsformulieren die betrekking hebben op het afvoeren van (gevaarlijke) afvalstoffen moeten worden bewaard in het in voorschrift 2.13 genoemde milieulogboek.
5.3.
Gevaarlijke afvalstoffen moeten worden opgeslagen conform de opslageisen voor de stoffen waaruit zij zijn ontstaan. Verpakking en etikettering
5.4.
De verpakking van de aanwezige gevaarlijke stoffen moet zodanig zijn dat: - niets van de inhoud uit de verpakking onvoorzien kan ontsnappen; het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; het in goed gesloten doelmatige verpakking omsloten is, die tegen normale behandeling bestand is.
5.5.
De etikettering van de aanwezige gevaarlijke stoffen moet zodanig zijn dat de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen. Opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen
5.6.
In de inrichting mogen niet meer dan 2.660 kg of liter aan gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, met uitzondering van de werkvoorraden welke voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk zijn, tenzij in enig voorschrift van deze vergunning anders is bepaald.
6.
AFVALWATER Afvalwaterlozingen agrarische bedrijven
6.1.
Het watergebruik moet zoveel mogelijk worden beperkt. Hiertoe moet, tenzij dit om technische of organisatorische redenen niet mogelijk is, voor reinigingsdoeleinden gebruik worden gemaakt van een hogedrukreiniger.
6.2.
Afvalwater, afkomstig van het wassen van voertuigen en spuitapparatuur die zijn gebruikt voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen, dat niet fysisch-chemisch is behandeld mag niet worden geloosd op een openbaar riool en moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.3.
Afvalwater afkomstig van composteringshopen en vaste mestopslagen, gier en mest, spoel- en schrobwater afkomstig uit stallen en veetransportwagens mogen niet worden geloosd op een openbaar riool en moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.4.
Afvalwater afkomstig van een reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens en afvalwater afkomstig van een kadaverplaats dan wel een mobiele kadaverbak moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.5.
Mest en gier mogen niet via een overloop in een greppel, gegraven put of ander open bassin kunnen geraken of daar op andere wijze in worden gedeponeerd.
7.
BODEMBESCHERMING Algemeen
7.1.
Het is verboden vloeistoffen definitief in de bodem te brengen. Van dit verbod is uitgezonderd oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater, waaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd., waarvan de concentratie verontreinigende
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en waaraan geen warmte is toegevoegd. 7.2.
Een riolering voor de afvoer van afvalwater en/of regenwater moet, met inbegrip van alle daarop aangesloten afvoerroosters, schrobputten en afscheiders en bijbehorende verbindingen en afsluiters, vloeistofdicht zijn uitgevoerd. Onderdelen moeten blijvend vloeistofdicht op elkaar aansluiten. De gebruikte materialen moeten bestand zijn tegen het af te voeren afvalwater.
7.3.
Stoffen moeten zodanig worden bewaard en worden gebruikt dat geen verontreiniging van de bodem optreedt. Bodembeschermende voorzieningen
7.4.
Een bodembeschermende voorziening dient bestand te zijn tegen de boven de voorziening opgeslagen stoffen en in goede staat van onderhoud te verkeren.
7.5.
Gemorste oliën, vetten en chemicaliën moeten terstond worden opgeruimd. Hiertoe moeten absorptiemateriaal en neutraliserende stoffen in voldoende mate en gebruiksgereed aanwezig zijn. Gebruikte absorptie- of neutralisatiemiddelen moeten worden bewaard en afgevoerd als gevaarlijk afval.
7.6.
Vloeibare chemicaliën, oliën, afgewerkte olie en/of andere vloeibare gevaarlijke (afval)stoffen moeten worden bewaard in goed gesloten emballage. De emballage dient opgesteld te staan boven een lekbakconstructie met een opvangcapaciteit van ten minste de inhoud van de grootste boven de lekbakconstructie opgeslagen emballage vermeerderd met 10% van de overige boven de lekbakconstructie opgeslagen vloeistoffen.
7.7.
Indien emballage lekt, moet de lekkage terstond worden verholpen of moet de inhoud van de lekkende emballage terstond worden overgebracht in niet lekkende emballage dan wel moet de lekkende emballage worden overgebracht in overmaatse emballage, dat bestand is tegen de lekkende vloeistof.
7.8.
Lege en ongereinigde emballage moet worden bewaard en behandeld als gevulde emballage, tenzij deze emballage schud, schrap- en schraapleeg is.
7.9.
In werkvloeren of opslagplaatsen waar gevaarlijke stoffen of brandstoffen aanwezig zijn, mogen zich geen schrobputjes bevinden. Stalling I berging
7.10.
Stalling van tractoren en andere landbouwmachines en werktuigen die olie of chemicaliën bevatten, moet plaatsvinden op een vloeistofkerende voorziening. Indien lekkage wordt geconstateerd, moeten onder het voertuig of de machine direct opvangvoorzieningen met voldoende capaciteit worden geplaatst. Van dit voorschrift mag worden afgeweken wanneer oliën, vetten en chemicaliën zorgvuldig uit de tractoren, machines of werktuigen zijn verwijderd.
7.11.
Motorvoertuigen of landbouwtractoren of onderdelen van motorvoertuigen of landbouwtractoren worden, indien bodembedreigende vloeistoffen vrij kunnen komen, onderhouden of gerepareerd boven een vloeistofdichte vloer of boven een vloeistofdichte lekbak op een vloeistofkerende vloer.
7.12.
De vloeistofdichte vloer, vloeistofdichte lekbak of vloeistofkerende vloer zijn zodanig in omvang gedimensioneerd dat de bovengenoemde werkzaamheden boven de bodembeschermende maatregel kunnen plaats vinden.
8.
WERKPLAATS Algemeen
8.1.
De vloer van de werkplaats(opslagruimte in stal 8) dient te zijn voorzien van een vloeistofkerenae voorziening en moet zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Kooprnanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
8.2.
Oliën, vetten of water mogen niet van de vloer van de werkplaats naar buiten worden geveegd of geschrobd. De vloer mag niet afwaterend naar een uitgang zijn gelegd.
Lassen 8.3.
Binnen een afstand van 10 m van las- en slijpwerkzaamheden mogen zich geen brandbare materialen en gassen bevinden.
8.4.
Werkzaamheden zoals lassen en snijden, moeten zodanig zijn afgeschermd, dat buiten de inrichting geen hinderlijke lichtstraling en/of lichtflitsen worden veroorzaakt.
8.5.
Laskabelisolaties van elektrische lasapparatuur moeten regelmatig, doch ten minste éénmaal per maand worden gecontroleerd op slijtage. Beschadigde laskabels moeten z.s.m. worden gerepareerd of vervangen.
9.
HOUDEN VAN DIEREN Algemeen
9.1.
In de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijn: Stal 1
Aantal 2.485
2
960
3
640
3
1.152
3
120
4
1.302
5
240
5
120
Diersoort vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (BWL 2004.02), hokoppervlakte groter dan 0,8 vierkante meter per dier vleesvarkens, overige huisvestingsystemen; hokoppervlakte maximaal 0,8 vierkante meter per dier gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte maximaal 0, 35 vierkante meter per dier (BWL 2006.06) gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte groter dan 0,35 vierkante meter per dier (BWL 2006.07). opfokzeugen, overige huisvestingsystemen hokoppervlakte groter dan 0,8 vierkante meter per dier gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem; hokoppervlakte groter dan 0,35 vierkante meter per dier (BWL 2006.07). gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte maximaal 0, 35 vierkante meter per dier (BWL 2006.06) gespeende biggen, mestopvang in water
Rav code D3.2.9.2
D3.4.1
D1.1.3.1
D1.1.3.2
D3.4.2
D1.1.3.2
D1.1.3.1
D1.1.3.2
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
1.120
378
120
304
925
3
60
9.2.
in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte groter dan 0,35 vierkante meter per dier (BWL 2006.07). gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte groter dan 0,35 vierkante meter per dier (BWL 2006.07). gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte maximaal 0, 35 vierkante meter per dier (BWL 2006.06) gespeende biggen, mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem, hokoppervlakte groter dan 0,35 vierkante meter per dier (BWL 2006.07). kraamzeugen, luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch, gecombineerde luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14) guste en dragende zeugen, luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch, gecombineerde luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14) dekberen, luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch, gecombineerde luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14) opfokzeugen luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch, gecombineerde luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14)
D1.1.3.2
D1.1.3.1
D1.1.3.2
D1.2.17.1
D1.3.12.1
D2.4.1
D3.2.15.1.2
Bewijzen dat de in vorig voorschrift bedoelde aantallen niet worden overschreden, zoals landbouwtellingen of boekhoudkundige gegevens, moeten worden bewaard in het in voorschrift 2.7 bedoelde milieulogboek. Kadaverplaats Toelichting: Indien een verharde kadaverplaats wordt aangelegd in de nabijheid van de openbare weg moet de locatie in overleg met de ambtenaar van bouw- en woningtoezicht worden overlegd. In het kader van het bestemmingsplan is de aanleg van een kadaverolaats buiten het bouwblok niet altijd mogelijk.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
- 15-
9.3.
Kadavers moeten worden aangeboden aan de destructor op de kadaverplaats of op een vloeistofdichte mobiele kadaverbak.
9.4.
Het reinigen en ontsmetten van de kadaverbak en/of kadaverton dient plaats te vinden boven een kadaverplaats of boven een reinigings- eri ontsmettingsplaats voor veewagens elders binnen de inrichting. Nadat de kadavers aan de destructor zijn aangeboden moet de mobiele kadaverbak en/of een kadaverton worden gereinigd en ontsmet.
9.5.
Behalve tijdens het ledigen moet de kadaverbak door middel van een verzwaarde en goed sluitende deksel of daaraan gelijkwaardige voorziening gesloten worden gehouden.
9.6.
Bij het reinigen en ontsmetten van de kadaverplaats en of kadaverton/-kap mag de bodem en het oppervlaktewater niet worden verontreinigd.
9.7.
Een kadaverplaats dan wel een mobiele kadaverbak, dient vloeistofdicht te zijn en dient bestand te zijn tegen de inwerking van het toe te passen reinigings- en of ontsmettingsmiddel.
9.8.
Een kadaverplaats dan wel een mobiele kadaverbak, dient afwaterend te zijn gelegd naar één punt, zodat het spoel- en ontsmettingswater via leidingen kan afwateren naar een, niet van een overstort voorziene opslagruimte, dan wel rechtstreeks naar de dichtstbijzijnde en binnen de inrichting gelegen mestkelder.
9.9.
Een mobiele kadaverbak dient zodanig te zijn geconstrueerd dat deze op een doelmatige wijze kan worden vervoerd zonder dat het afvalwater de omgeving (de bodem) verontreinigd. Reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens
9.10.
Veewagens die op het terrein gereinigd moeten worden, moeten gereinigd worden op een speciaal daarvoor ingerichte reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens. Toelichting: Indien de reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens in geringe mate ook gebruikt wordt voor het reinigen van eigen machines en vervoermiddelen worden geen zuiveringstechnische voorzieningen geëist.
9.11.
Het verontreinigd spoel- en schrobwater afkomstig van de kadaverplaats, reinigingsen ontsmettingsplaats voor veewagens moet via een gesloten leiding kunnen afwateren naar een niet van een overstort voorziene opslagruimte, opslagput of verplaatsbare opvangbak. De leiding en de vloer en wanden van de opslagvoorziening moeten vloeistofdicht zijn en bestand zijn tegen de inwerking van het toe te passen reinigingsmiddel. De capaciteit van de opslagvoorziening moet voldoende groot zijn om het afvalwater van de kadaver-, spoel-, reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens gedurende de winterperiode te kunnen bergen.
9.12.
Het eventuele transport van het opgevangen (verontreinigd) afvalwater moet geschieden in volledig gesloten tankwagens. Luchtverontreiniging en stankhinder
9.13.
Ramen en deuren van de stallen moeten behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen gesloten worden gehouden.
9.14.
Bij het vullen van voedersilo's moet stofverspreiding worden voorkomen door het via de ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekenfilter of een gelijkwaardige voorziening. Mest, algemeen
Voorschriften revisievergunning Echtenerpoider Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. ft/r. 08-02
9.15.
Het terrein van de inrichting mag niet worden bevloeid of op een andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien. Deze bepaling is niet van toepassing op het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk.
9.16.
Bij verwijdering van mest en gier mag de omgeving niet worden verontreinigd. Transport van dunne mest en gier moet daarom geschieden in volledig gesloten tankwagens, die in zindelijke staat moeten verkeren.
9.17.
Vaste mest moet worden getransporteerd met behulp van daartoe geschikte transportmiddelen, die op correcte wijze zijn beladen.
9.18.
Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd of worden verbrand. Dunne mest in kelders
9.19.
Dunne mest en gier moeten uit de stallen worden afgevoerd naar de hiervoor bestemde mestdichte opslagruimten. Indien deze opslagruimten niet onder de stallen zijn gelegen, moet het transport geschieden door middel van gesloten en mestdichte riolen of een daaraan gelijkwaardige voorziening. De opslagruimten mogen niet zijn voorzien van een overstort.
9.20.
Behoudens tijdens het ledigen moeten de opslagruimten door middel van goed sluitende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening, gesloten worden gehouden.
9.21.
De mestopslag mag geen direct verdampend oppervlak in de buitenlucht hebben. Opslag van voer
9.22.
Het voer, met uitzondering van kuilvoer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht.
9.23.
Iedere silo alsmede zijn ondersteunende constructie, moet zodanig zijn geconstrueerd dat alle bij normaal gebruik optredende krachten veilig en zonder blijvende of ontoelaatbare vervorming kunnen worden opgenomen. De silo moet stabiel staan opgesteld op een voldoende draagkrachtige fundering.
9.24.
Kunststoffolie, (afval)landbouwplastic, autobanden, jerrycans en sjorbanden, welke niet direct worden gebruikt voor de aanwezige kuilvoeropslag, moeten in de bedrijfsgebouwen worden opgeslagen of buiten het directe zicht.
10.
CHEMISCH LUCHTWASSYSTEEM 70% Algemeen
10.1.
Stal 1 moet conform de vergunning een stalsysteem hebben met chemisch luchtwassysteem (Groen Labelnummer BWL 2006.04 / BWL 2006.05). De stal(len) moeten volgens de bij de vergunning behorende tekening(en) en bijlage(n) worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven. De voorschriften van dit hoofdstuk hebben betrekking op de stal(len) die volgens dit stalsysteem worden uitgevoerd. Chemische wasser
10.2.
Alle ventilatielucht die afkomstig is uit afdelingen die op de chemische wasser moeten zijn aangesloten, moet door de chemische wasser worden geleid. De in deze afdelingen gebruikte luchtafzuigkanalen, ventilatoren alsmede de chemische wasser moeten lekdichtzijn uitgevoerd.
10.3.
Indien een centraal afzuigkanaal gebruikt wordt, dient deze een doorstroomoppervlak van tenminste 1 cm2 per m3 per uur te bedragen.
10.4.
De chemische wasser moet een ammoniakverwijderingsrendement van tenminste 70% bewerkstelligen.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
10.5.
De chemische wasser moet bij ingebruikname van de stal in werking zijn.
10.6.
Ten behoeve van wekelijkse registratie dient een urenteller en een geijkte waterpulsmeter aanwezig te zijn. De meetresultaten dienen continu te worden geregistreerd en dienen niet vrij toegankelijk te worden opgeslagen.
10.7.
De inhoud van de zuuropslag dient snel en accuraat te kunnen worden afgelezen.
10.8.
Spuiwater mag niet worden geloosd op een mestkelder welke in directe verbinding staat met dieren.
10.9.
Het waswater moet éénmaal per 6 maanden op de volgende parameters worden geanalyseerd: pH; ammonium (NH4+ -N); sulfaat (S042-). Monstername en analyse van het spuiwater en de rapportage daarvan moeten worden uitgevoerd door een STERLAB of STERIN gecertificeerde instelling. Monstername en conservering moeten volgens NEN 6600 en NPR 6601 worden uitgevoerd.
10.10.
De pH van het waswater in de luchtwasser dient tussen de 3 en 4 te zijn.
10.11.
Ten minste eenmaal per jaar moet het filterpakket van de chemische wasser worden gereinigd.
10.12.
De datum en het tijdstip van het stopleggen alsmede het opstarten van de chemische wasser moeten in een logboek worden bijgehouden.
10.13.
Indien door wat voor oorzaak c.q. storing dan ook gedurende meer dan 24 uren ongezuiverde stallucht in de buitenlucht terecht komt, dan wel is gekomen, moet het bevoegd gezag onmiddellijk hiervan in kennis worden gesteld.
10.14.
Indien door onvoorziene omstandigheden het filterpakket sterk vervuilt of vervuild is, moet verwisseling dan wel reiniging hiervan direct geschieden.
10.15.
Er dient een onderhouds- en adviescontract afgesloten te zijn met de leverancier. In het onderhoudscontract moet een jaarlijkse controle en onderhoud van het luchtwassysteem zijn opgenomen. Daarnaast zijn in dit contract de taken van de leverancier opgenomen. Controle
10.16.
Een afschrift van de rendementsmeting met vermelding van de bedrijfscondities (ventilatiedebiet en aantallen aanwezige dieren) moet binnen een maand na de meting aan het bevoegd gezag worden getoond.
10.17.
In de periode van 3 tot 9 maanden nadat het systeem is geïnstalleerd moet de vergunninghouder aan het bevoegd gezag rapporteren over de werkelijke emissie van ammoniak en het reinigingsrendement van de chemische wasser. De metingen moeten plaatsvinden onder representatieve bedrijfscondities. De rendementsmeting moet bestaan uit een natchemische bepaling van het ammoniakgehalte van zowel de ingaande lucht voor de chemische wasser als de uitgaande lucht die de chemische wasser verlaat.
10.18.
Wekelijks moet in een logboek worden geregistreerd: het aantal uren dat de waswatercirculatiepomp in werking is; de hoeveelheid spuiwater; de verdeling van het waswater over het pakket (goed/suboptimaal/slecht); de pH van het waswater; de drukval over het pakket.
10.19.
Indien uit de wekelijkse controle blijkt dat de chemische wasser niet goed functioneert, of dreigt niet goeo te gaan functioneren, moet ae vergunningnouaer er
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
direct voor zorgdragen dat maatregelen worden getroffen om de goede werking van de luchtwasser te waarborgen. 10.20.
In een logboek moet/moeten worden bewaard: de resultaten van de jaarlijkse controle, zoals de uitgevoerde onderhoudsof aanpassingswerkzaamheden; een afschrift van het opleveringscertificaat; een afschrift van de analyseresultaten van het waswater; een afschrift van de rendementsmeting; de aankoopbewijzen van het zuur.
10.21.
Het logboek moet binnen de inrichting aanwezig zijn en moet op verzoek aan het bevoegd gezag worden getoond. De in het logboek opgenomen gegevens moeten 3 jaren binnen de inrichting worden bewaard.
11.
MESTOPVANG IN WATER IN COMBINATIE MET EEN MESTAFVOERSYSTEEM Algemeen
11.1.
Stal 3 (gedeeltelijk),4, 5, 6, 7 dienen conform de aanvraag met een mestopvang in water en met een mestafvoersysteem te zijn uitgerust (Groen Labelnummer BWL 2006.06 / 2006.07); de stal(len) dienen conform de bij de vergunning behorende tekening(en) en bijlage(n) te worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven; de voorschriften van dit hoofdstuk hebben betrekking op de stal(len) die volgens dit stalsysteem worden uitgevoerd. Mestgoten en hokuitvoering
11.2.
De vloer dient te bestaan uit een gedeeltelijk roostervloer aan de voorzijde van het hok een hellende dichte vloer en aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal of gedeeltelijk roostervloer boven het mestkanaal, het roosteroppervlak aan de voorzijde van de bolle vloer is daarbij kleiner dan het roosteroppervlak aan de achterzijde van de bolle vloer of te bestaan uit een volledig roostervloer.
11.3.
indien sprake is van een gedeeltelijk roostervloer dient minimaal 0,12 m2 dichte vloer per dierplaats te zijn. mestkanaal
11.4.
Het mestkanaal dient voorzien van metalen of kunststof roosters.
11.5.
Het mestkanaal dient minimaal 500 mm diep te zijn (gemeten vanaf de onderzijde van de roostervloer en bovenzijde vloer mestkanaal).
11.6.
In het mestkanaal mag maximaal 1 schuine wand zijn aangebracht. Deze schuine wand dient aan de voorzijde van het hok of tegen de dichte vloer te zijn aangebracht.
11.7.
In elk mestkanaal dient ten minste één afvoeropening te zijn met een diameter van 200 mm. Water aanvoer in de rnestgoot via een vlotter
11.8.
In elke afdeling met gespeende biggen dient: in de wateraanvoerleiding naar elke afdeling een geijkte waterpulsmeter te worden gemonteerd; de wateraanvoerleiding door te lopen naar de rnestgoot; de watermeter dient alleen de hoeveelheid reinigingswater en het via de vlotter in de rnestgoot aangevulde water te registreren; op de wateraanvoerleiding een aansluiting voor de hogedrukreiniger en een aftap naar de rnestgoot aanwezig te zijn.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpoider Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
11.9.
In de mestgoot is de aftap voorzien van een kunststof vlotter met een doorlaatcapaciteit van circa 2 a 3 liter per minuut.
11.10.
Mestophoping op de vlotter moet worden voorkomen. Dit kan door boven de vlotter een plaat, gemaakt van niet mest aanhechtend materiaal te monteren.
11.11.
Deze plaat moet zodanig zijn geconstrueerd dat hierop geen mest kan blijven liggen.
11.12.
De hierboven beschreven uitvoering van het vlottersysteem geldt bij toepassing van All in - All out per afdeling. Indien All in - All out per afdeling niet wordt toegepast, moet bij de aanwezigheid van meerdere mestgoten per afdeling, een geijkte waterpulsmeter in de wateraanvoerleiding worden gemonteerd.
11.13.
De mest dient na afloop van elke biggenopfokronde uit de mestgoot te worden afgelaten. Nadat de mest uit de mestgoot is afgevoerd dient de mest te worden opgeslagen in een afgedekte en mestdichte mestopslagruimte.
11.14.
Na het aflaten van de mest uit de mestgoot dient de vlotter direct in werking te treden, waardoor de mestgoot automatisch met water wordt gevuld tot de in het volgende voorschrift genoemde hoeveelheid water is bereikt; hierbij dient minimaal 3 liter water per minuut in de mestgoot te worden gebracht. Voor aanvang van een biggenopfokronde dient in de mestgoot minimaal 20 liter water per biggenplaats aanwezig te zijn, waarbij het waterniveau in de mestgoot minimaal 12 cm moet zijn. Water aanvoer in de mestgoot via een waterdoseercomputer
11.15.
Bij het gebruik van de waterdoseercomputer kan worden volstaan meteen centraal opgestelde geijkte waterpulsmeter. Na de waterpulsmeter komt de wateraanvoerleiding naar de afdelingen. Per mestgoot wordt een waterafvoerleiding aangebracht. Deze aftakking dient achtereenvolgens voorzien te zijn van een niveauschakelaar of sensor.
11.16.
De hierboven beschreven uitvoering van het systeem met een waterdoseercomputer geldt bij de aanwezigheid van een mestgoot per afdeling. Bij de aanwezigheid van meerdere mestgoten per afdeling en de toepassing van All in -All out per afdeling kan worden volstaan met een aansluiting voor de hogedrukreiniger per afdeling.
11.17.
De waterdoseercomputer dient de hoeveelheid reinigingswater en het in de mestgoot aangevulde water apart van het drinkwater te registreren.
11.18.
In de mestgoot van elke afdeling met gespeende biggen moet een wateraanvoerleiding met aftappunt aanwezig zijn. De mest dient na afloop van elke biggenopfokronde uit de mestgoot te worden afgelaten. Nadat de mest uit de mestgoot is afgevoerd dient de mest te worden opgeslagen in een afgedekte en mestdichte mestopslagruimte.
11.19.
Voor aanvang van een biggenopfokronde dient in de mestgoot minimaal 20 liter water per biggenplaats aanwezig te zijn, waarbij het waterniveau in de mestgoot minimaal 12 cm moet zijn. Na het reinigen van de biggenhokken met de hogedrukspuit dient de mestgoot automatisch met water te worden gevuld tot de in het voorgaande voorschrift genoemde hoeveelheid water en het genoemde waterniveau is bereikt.
12.
GECOMBINEERD LUCHTWASSYSTEEM CHEMISCHE WASSER & WATERWASSER Algemeen
12.1.
Stal 8 dient conform de aanvraag een gecombineerd luchtwassysteem te hebben met chemische wasser en waterwasser (Groen Labelnummer BWL 2006.14); de
Voorschriften revisievergunning EchtenerpolderHoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
stal(len) dienen conform de bij de vergunning behorende tekening(en) en bijlage(n) te worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven; de voorschriften van dit hoofdstuk hebben betrekking op de stal(len) die volgens dit stalsysteem worden uitgevoerd. Uitvoering 12.2.
Het systeem dient opgebouwd te zijn uit een chemische luchtwasser van het type lamellenfilter met een dikte van 0,50 meter en een waterwasser met een dikte van 0,24 meter.
12.3.
Het lamellenfilter dient te zijn opgebouwd uit carbonaat vezels die in speciale banen zijn aangebracht tussen kunststofplaten.
12.4.
Het filterpakket van de watenwasser dient opgebouwd te zijn van kunststof filtermateriaal (contactoppervlak 240 m3 per m2).
12.5.
Voordat de gezuiverde lucht het wassysteem verlaat dient deze in een druppelvanger van waterdruppels ontdaan te worden.
12.6.
Per mz aanstroomoppervlak van zowel de chemische wasser als de waterwasser wordt maximaal 5.000 m3 aangevoerd. Voor de chemische wasser gaat het hierbij niet om het specifieke oppervlak van de lamellen, maar om het aanstroomoppervlak van het element waarin het lamellenfilter is geplaatst. Het lamellenfilter zelf heeft een capaciteit van maximaal 75 m3 lucht per uur per m2 oppervlak van het lamel.
12.7.
Het gecombineerd luchtwassysteem dient de ventilatielucht van één of meerdere afdelingen te behandelen. Op de situatieschets van het totale bedrijf dient dit duidelijk te worden aangegeven. Ventilatielucht
12.8.
Van elke afdeling waarvoor de lagere emissiewaarde van kracht is, dient alle ventilatielucht via het gecombineerd luchtwassysteem de stal te verlaten..
12.9.
bij het gebruik van een centraal afzuigkanaal moet het doorstroomoppervlak van dit kanaal tenminste 1 cm2 per m3 per uur maximale ventilatiecapaciteit bedragen. Voorts moeten de door het Klimaatplatform Varkenshouderij vastgestelde normen voor maximale ventilatie in acht worden genomen. Registratie instrumenten
12.10.
Ten behoeve van wekelijkse registratie dient een urenteller en een geijkte waterpulsmeter aanwezig te zijn. De meetresultaten dienen continu te worden geregistreerd en dienen niet vrij toegankelijk te worden opgeslagen.
12.11.
De inhoud van de zuuropslag dient snel en accuraat te kunnen worden afgelezen.
12.12.
Het spuiwater van de chemische luchtwasser moet worden afgevoerd naar een aparte opslag. Eisen aan gebruik
12.13.
Conform het monstername protocol dient elk half jaar een monster van het waswater van de chemische wasser (de eerste filterwand) te worden genomen. De analyseresultaten dienen binnen de aangegeven grenzen te liggen. Indien deze buiten de grenzen liggen dient de gebruiker, in overleg met de leverancier, actie te ondernemen. Monstername, vervoer en analyse van het waswater en de rapportage daarvan dienen door een STERIN/STERLAB gecertificeerde instelling te worden uitgevoerd.
12.14.
Ten minste eenmaal per jaar moet het filterpakket van de chemische wasser worden gereinigd.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 03-02
12.15.
Er dient een logboek te worden bijgehouden met betrekking tot enerzijds metingen, onderhoud, analyseresultaten van het wassysteem en optredende storingen en anderzijds de wekelijkse controle werkzaamheden.
12.16.
Er dient een onderhouds- en adviescontract afgesloten te zijn met de leverancier. In het onderhoudscontract moet een jaarlijkse controle en onderhoud van het luchtwassysteem zijn opgenomen. Daarnaast zijn in dit contract de taken van de leverancier opgenomen.
12.17.
In de periode van 3 tot 9 maanden nadat het systeem is geïnstalleerd moet de vergunninghouder aan het bevoegd gezag rapporteren over de werkelijke emissie van ammoniak en het reinigingsrendement van de chemische wasser. De metingen moeten plaatsvinden onder representatieve bedrijfscondities. De rendementsmeting moet bestaan uit een natchemische bepaling van het ammoniakgehalte van zowel de ingaande lucht voor de chemische wasser als de uitgaande lucht die de chemische wasser verlaat. Overig
12.18.
Het monstemameprotocol en de bedieningshandleiding dienen op een centrale plaats bij de installatie te worden bewaard.
12.19.
De bestemming van het spuiwater van het gecombineerd luchtwassysteem dient duidelijk worden aangegeven. De verwijdering en afzet van het spuiwater dient binnen de vigerende regelgeving plaats te vinden.
12.20.
Het gehalte aan ammoniumsulfaat in het spuiwater van de chemische wasser mag maximaal 2,1 mol per liter bedragen.
12.21.
De pH van het waswater in de chemische wasstap mag voordat het wordt ververst maximaal 4,0 zijn en na verversing maximaal 1,5..
13.
DUBBELWANDIGE KUNSTSTOF CONTAINERS GELADEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN Algemeen
13.1.
In de inrichting mogen uitsluitend gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, die krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen voor het vervoer zijn toegelaten.
13.2.
In de inrichting mag maximaal 2.400 liter zwavelzuur worden opgeslagen in dubbelwandige tankcontainers met een inhoud van elk 800 liter.
13.3.
(Tank)containers met gevaarlijke stoffen moeten tegen aanrijding zijn beschermd door organisatorische of fysieke maatregelen.
13.4.
Een open opslagvoorziening mag niet ongecontroleerd toegankelijk zijn voor onbevoegden. Hieraan is voldaan als het terrein als geheel afdoende is afgeschermd door muren (gebouwen), hekken, sloten van voldoende breedte en dergelijke. Indien dit niet het geval is moet het toegankelijke deel van de opslagvoorziening zijn afgeschermd door een vast en ten minste 1,8 m hoog hek- of gaaswerk van onbrandbaar materiaal met tenminste 2 toegangsdeuren. Indien in een opslagvoorziening de afstand van het verst gelegen punt tot de deur minder bedraagt dan 15 m, kan met één deur worden volstaan.
13.5.
Materieel voor het vervoeren van containers moet zodanig zijn ontworpen, onderhouden en worden gebruikt, dat een veilige behandeling van containers voldoende is gewaarborgd.
13.6.
Er moeten maatregelen genomen worden om, in geval van lekkage, te voorkomen dat gelekte vloeistof in het oppervlaktewater of het riool geraakt.
Middelen en maatregelen in geval van calamiteiten Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
13.7.
Het personeel dat toegang heeft tot de inrichting moet op de hoogte zijn van de aard en de gevaarsaspecten van de opgeslagen gevaarlijke stoffen en de te nemen maatregelen bij onregelmatigheden.
13.8.
In de inrichting moeten voldoende middelen voorhanden zijn om in geval van een incident met gevaarlijke stoffen onmiddellijk de nodige maatregelen te kunnen nemen. De opslag van (tank)containers met gevaarlijke stoffen
13.9.
Containers met gevaarlijke stoffen moeten worden opgeslagen op de daarvoor bestemde plaatsen zoals deze zijn weergegeven op de plattegrondtekening behorende bij deze beschikking.
13.10.
De vloer van het terreingedeelte waar containers met gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, moet zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal. Een vloer moet voldoende stabiliteit bieden en geëgaliseerd zijn.
13.11.
(Tank)containers met gevaarlijke stoffen moeten zodanig zijn opgesteld, dat ze altijd voor inspectie bereikbaar zijn.
13.12.
Lege ongereinigde tankcontainers waarin gevaarlijke stoffen vervoerd zijn, moeten worden behandeld als gevulde tankcontainers.
13.13.
(Tank)containers moeten zodanig worden geplaatst dat minimaal één gevaarsetiket zichtbaar blijft.
13.14.
Een tankcontainer die is voorzien van een etiket modelnummer 2.3 van het ADR en een tankcontainer van de ADR-klasse 8 die ook voorzien moet zijn van een etiket modelnummer 6.1, moet op het maaiveld worden geplaatst.
13.15.
Tankcontainers geladen met gevaarlijke stoffen, zoals genoemd in voorschrift 13.14., moeten ten minste 5 meter verwijderd blijven van (tank)containers met brandbare vloeistoffen met een vlampunt lager dan 61°C, alsmede van (tank)containers met brandbare gassen.
14.
OPSLAG VAN SPUIWATER Algemeen
14.1.
Het spuiwater van de chemische en gecombineerde luchtwassers dient te worden opgeslagen in een speciaal hiervoor bestemde opslagruimten.
14.2.
De wanden en vloer van de opslagruimte moeten bestand zijn tegen de invloed van het spuiwater. Bewijzen van de behandeling die de wanden en de vloer van de opslagkelder voor het spuiwater van de chemische luchtwassers hebben ondergaan moeten binnen de inrichting aanwezig zijn.
14.3.
De spuiwateropslag moet voldoende inhoud hebben en mag niet zijn voorzien van een overstort. Afvoer naar de mestkelder in de stal (die daarmee in open verbinding staat met de dieren) is niet toegestaan in verband met het gevaar van vrijkomen van zwavelwaterstofgas (H2S).
14.4.
Het is niet toegestaan spuiwater in de riolering te brengen. Afvoer spuiwater
14.5.
Spuiwater dient naar een erkende inzamelaar voor afvalstoffen of voor verdere verwerking als meststof te worden afgevoerd. Het mengen op bedrijfsniveau van spuiwater met mest is niet toegestaan. De afvoer van het spuiwater dient te worden geregistreerd (hoeveelheid en concentratie). Deze registratiegegevens worden gedurende een periode van 5 jaar bewaard en zijn beschikbaar voor controle door het bevoegde gezag.
15.
OPSLAG EN GEBRUIK VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN
Voorschriften revisievergunning Bchtenerpolder Hoeve B. V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
-23-
15.1.
Bestrijdingsmiddelen en ongereinigde lege verpakking daarvan mogen voor en na gebruik uitsluitend op het terrein van de inrichting aanwezig zijn, als deze zijn opgeslagen in een speciaal daartoe bestemde kast. In deze kast mag niet meer dan maximaal 20 kg of I van deze middelen zijn opgeslagen.
15.2.
De bestrijdingsmiddelen moeten droog en koel worden bewaard.
15.3.
Vloeibare bestrijdingsmiddelen moeten zijn opgesteld in of boven een lekbakconstructie welke de gehele voorraad van de daarin of daarboven opgestelde vloeistoffen kan bevatten.
15.4.
Vloeibare bestrijdingsmiddelen moeten gescheiden van vaste bestrijdingsmiddelen zijn opgeslagen. Onderlinge vermenging van de bestrijdingsmiddelen en beschadigingen van de verpakkingen moeten worden voorkomen.
15.5.
Restanten bestrijdingsmiddelen mogen in de inrichting aanwezig zijn, mits deze restanten in de verpakking, waarin deze zijn aangevoerd, worden bewaard in doelmatige vloeistofdichte vaten, welke door een goed passend deksel moeten zijn afgesloten.
15.6.
Gemorste bestrijdingsmiddelen moeten zo snel mogelijk worden geabsorbeerd en opgeruimd. Hiertoe moet voldoende absorptiemiddel aanwezig zijn. Voor het opruimen van gemorste bestrijdingsmiddelen moet een duidelijk leesbare instructie op de bestrijdingsmiddelenkast zijn aangebracht.
De bestrijdingsmiddelenkast 15.7.
De kast moet van deugdelijke constructie zijn, in goede en nette staat van onderhoud verkeren en voldoende zijn geventileerd.
15.8.
In de nabijheid van de bestrijdingsmiddelenkast mag geen open vuur aanwezig zijn.
15.9.
Nabij de bestrijdingsmiddelenkast moet een blustoestel aanwezig zijn met een blusequivalent van ten minste 6 kg poeder.
Gebruik bestrijdingsmiddelenkast 15.10.
Verpakte bestrijdingsmiddelen mogen niet worden gestapeld, tenzij de emballage geschikt is voor stapelen of hiertoe voorzieningen worden toegepast.
15.11.
De voor de opslag van toxische, (licht) ontvlambare, of stankverwekkende stoffen gebruikte vaten moeten ook na lediging, gesloten worden gehouden.
15.12.
Lege, niet gereinigde retouremballage moet worden opgeslagen als volle.
15.13.
De bestrijdingsmiddelenkast moet regelmatig worden gecontroleerd op lekkages of beschadiging van de aanwezige emballage.
15.14.
De toegangsdeur van de kast moet buiten de tijd dat hier door een bevoegd persoon bestrijdingsmiddelen worden ingezet of uitgehaald met een deugdelijk slot zodanig zijn afgesloten dat deze door onbevoegden niet kan worden geopend.
Veiligheidssignalering 15.15.
Aan de buitenzijde van de opslagruimte moeten waarschuwingsborden zijn geplaatst, welke het gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden. Op daartoe geschikte plaatsen moeten zijn aangebracht; het opschrift "bestrijdingsmiddelen", alsmede een doodshoofd, overeenkomstig de Beschikking vaststelling modellen waarschuwings- en verbodssignalen als bedoeld in het Bestrijdingsmiddelenbesluit (Staatsblad 1964, 328); het pictogram "vuur, open vlam en roken verboden", overeenkomstig de Beschikking vaststelling modellen waarschuwings- en verbodssignalen als bedoeld in het Bestrijdingsmiddelenbesluit (Staatsblad 1964, 328). Indien brandbare stoffen zijn opgeslagen moet het pictogram "brandgevaar", uitgevoerd overeenkomstig de norm NEN 3011 zijn aangebracht.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V.. Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
16.
BOVENGRONDSE TANK VOOR DE OPSLAG VAN (DIESEL)OLIE Algemeen
16.1.
Voor de opslag in bovengrondse tanks van vloeibare aardolieproducten is de richtlijn PGS 30 uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Vloeibare aardolieproducten, buitenopslag in kleine installaties, Opslag tot 150 m3 van brandbare vloeistoffen met een vlarnpunt van 55 tot 100 °C in bovengrondse tanks", 10 juni 2005 van toepassing.
16.2.
De opslag in een bovengrondse tank van brandbare vloeistoffen met een vlarnpunt tussen 55° C en 100° C, voldoet aan richtlijn PGS 30, waarvan de voorschriften 4.1.2, 4.1.5, 4.2.6, 4.2.10 en 4.3.1 niet gelden voor een bovengrondse tank die is opgericht voor 1 juni 1996. Een bovengrondse tank die is opgericht voor 1 juni 1996 waarvan: a. de eerste ingebruiksdatum onbekend is, en b. de tank niet is voorzien van een mangat, of een inspectieopening van ten minste 0,3 meter, wordt, in afwijking van de voorschriften 4.5.2 en 4.5.12 van richtlijn PGS 30, uiterlijk 1 juni 2011 buiten gebruik gesteld.
Constructie, installatie, gebruik, inspectie en onderhoud 16.3.
Een tank, opvangvoorziening, leidingen en appendages moeten zijn uitgevoerd, geïnstalleerd, in gebruik zijn, geïnspecteerd, gecontroleerd, gekeurd, beproefd, beoordeeld, onderhouden, gerepareerd en buiten gebruik gesteld overeenkomstig de paragrafen 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7 en 4.8 van PGS 30, van welke paragrafen de artikelen 4.5.10, 4.7.4 en 4.7.5 zijn uitgezonderd. Toelichting paragrafen: 4.1 (Constructie-eisen voor tanks), 4.2 (Constructie-eisen voor leidingen en appendages), 4.3 (Installatievoorschriften), 4.4 (Gebruiksvoorschriften), 4.5 (Voorschriften t.a.v. inspectie, keuring, onderhoud en reparatie), 4.6 (Aanvullende voorschriften voor de opslag in dubbelwandige tanks), 4.7 (Aanvullende voorschriften voorde opslag in milieubeschermingsgebieden voor grondwater) en 4.8 (Aanvullende voorschriften voor inpandige opslag), 4.5.10 (Maatregelen bij bodemverontreiniging), 4.7.4 (Aflevering aan motorvoertuigen[wegverkeer]) en 4.7.5 (Opstelplaats van voertuigen bij afle vering[wegverkeer]).
16.4.
Daar waar in PGS 30 is bepaald dat door of namens KIWA beproevingen en keuringen worden uitgevoerd of certificaten, bewijzen, keuren en dergelijke aan het bevoegde gezag worden overgelegd, moeten mede zijn inbegrepen andere, door de Raad voor de Accreditatie erkende, certificeringinstellingen.
17.
AFLEVERPOMP VOOR DIESELOLIE
17.1.
De dieselolie mag slechts worden overgetapt in vaatwerk, reservoirs of tanks, welke geschikt zijn voor dit product.
17.2.
Bij het af- en overtappen met behulp van een slang, moet de slang bestand zijn tegen dieselolie.
17.3.
Een slang moet tijdens het gebruik zodanig worden ondersteund en beschermd, dat beschadiging wordt voorkomen.
17.4.
Wanneer de afleverslang niet in gebruik is, moet deze knikvrij boven een lekbakconstructie hangen.
17.5.
Bij het plotseling sluiten van de vulafsluiter moet een eventueel optredende drukstoot kunnen worden opgevangen.
Voorschriften revisievergunning Échtenerpoltier Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
- 25-
17.6.
De vulafsluiter moet van het drupvrije type zijn waarbij zich meteen achter de uitstroomopening een klep bevindt.
17.7.
Het afleveren van vloeistof is verboden, indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of open kunstlicht aanwezig is, of de motor van het voertuig, waaraan de brandstof wordt afgeleverd, in werking is.
17.8.
Op of bij een pomp moet met duidelijk leesbare letters het opschrift zijn aangebracht: "VOERTUIGMOTOR AFZETTEN, ROKEN EN VUUR VERBODEN"
17.9.
De pomp moet zodanig zijn ingericht, dat slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening, vloeistof uit de pomp kan stromen, hetzij de aflevering van vloeistof automatisch stopt als het reservoir waaraan wordt afgeleverd, vrijwel gevuld is. In het laatste geval moeten aan de vulafsluiter voorzieningen zijn getroffen, waardoor deze sluit door een lichte schok, bijvoorbeeld ten gevolge van vallen.
17.10.
Indien de tank dient voor het kleinschalig afleveren van brandstoffen aan motorvoertuigen, dan moet de afleverslang zijn voorzien van een vulpistool met een automatische afslagkraan. Ook indien een handpomp wordt gebruikt moet het vulpistool van een automatische afslag zijn voorzien. Indien het vulpistool buiten gebruik niet hoger is opgehangen dan het hoogste vloeistofniveau in de tank, moet een hevelbreker in de afleverleiding zijn aangebracht. Het vulpistool moet goed weggehangen kunnen worden.
17.11.
Een automatische afslagkraan van een vulpistool mag niet in geopende stand worden vastgezet. Een vulpistool dient na gebruik met de opening naar boven gericht te worden geplaatst op een daarvoor bestemde en geschikte plaats boven de opvangbak.
17.12.
Nabij een pomp moet een draagbare poederblusser aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 6 kg of een ander geschikt blusmiddel met eenzelfde bluscapaciteit.
Elektrische pompinstallatie 17.13.
Aan de vulafsluiter of aan de afleverslang mag geen elektrische schakelaar aanwezig zijn.
17.14.
Aan de pompkast mogen geen wandcontactdozen zijn aangebracht.
17.15.
De pompkast van een elektrische pomp moet voldoende zijn geventileerd, de uitsparing in de pompkast, waarin de vulafsluiter in de ruststand wordt geborgen, moet gasdicht van het inwendige van de pompkast zijn afgesloten. Afleveren van brandstof
17.16.
Het afleveren van brandstof dient zonder morsen te geschieden.
17.17.
Het afleveren van motorbrandstoffen met een pomp vindt plaats boven een daartoe bestemde tankplaats. Die tankplaats is voorzien van een vloeistofdichte vloer of vloeistofdichte voorziening, die zich vanaf het aflevertoestel uitstrekt over een afstand van ten minste de lengte van de afleverslang plus 1 meter, met een minimum van 5 meter. Tot dat vloeistofdichte gedeelte wordt tevens gerekend dat deel waarop het aflevertoestel is geplaatst tot op een afstand van 1 meter vanaf het aflevertoestel aan de zijde waar zich geen tankende motorvoertuigen of landbouwwerktuigen kunnen opstellen.
17.18.
In afwijking van het voorgaande kan met een vloeistofkerende vloer worden volstaan indien aflevering uitsluitend plaatsvindt aan voertuigen die niet bestemd zijn voor wegvervoer en die bestemd zijn voor eigen bedrijfsmatig gebruik, waarbij een jaaromzet van ten hoogste 25.000 liter wordt bereikt.
18.
KOEL- EN VRIESINSTALLATIES
Voorschriften revisievergunning Echtenerpoider Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 03-02
Toelichting: Koel- en vriesinstallaties moeten voor wat betreft het gebruik van koelmiddelen alsmede ten aanzien van de lekdichtheid voldoen aan het gestelde in het "Besluit ozonlaagafbrekende stoffen Wms 2003" danwel het "Besluit broeikasgassen Wms 2003" en de regeling lekdichtheid koelinstallaties 1997. 18.1.
Koelinstallaties moeten voor wat betreft de veiligheidsaspecten voldoen aan het gestelde in de norm NEN-EN 378-1:2000.
18.2.
De elektrische apparatuur en de bedrading moeten zodanig zijn geïsoleerd, dat deze door koudemiddel of -damp niet kunnen worden aangetast.
18.3.
Een koel- en/of vriesinstallatie moet te allen tijde bereikbaar zijn voor bediening, inspectie en onderhoud.
18.4.
In de inrichting moet een inspectie- en preventief onderhoudsschema van de koelinstallaties aanwezig zijn; het bedoelde schema moet te allen tijde voor de controlerend ambtenaar beschikbaar zijn.
19.
AARDGASGESTOOKTE VERWARMINGSINSTALLATIES MET EEN NOMINALE BELASTING 100 KW
19.1.
Een stookinstallatie dient tenminste éénmaal per vier jaar gekeurd te worden op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid door een deskundig rechtspersoon. Hierbij moet de aardgasinstallatie gecontroleerd worden en voldoen aan de voorschriften gesteld in de normen NEN 3028:2004, de NEN 8078:2004 en de NEN 1078:2004 en de ruimte waarin deze is opgesteld aan de NEN 3028:2004.
19.2.
Een verbrandingsgasafvoersysteem moet zo vaak als nodig inwendig worden gereinigd, zonder dat roet en andere verbrandingsresten buiten de inrichting worden verspreid.
19.3.
Bewijzen van onderhoud aan de verwarmingsinstallaties dienen gedurende 5 jaar bewaard te worden in het milieulogboek.
20.
NOODSTROOMVOORZIENINGEN
20.1.
Een noodstroomaggregaat mag uitsluitend in werking worden gebracht in noodsituaties en voor het proefdraaien.
20.2.
Een noodstroomaggregaat met een uitlaatdempersysteem moet zodanig zijn opgesteld dat geen gevaar voor brand is te duchten. Een noodstroomaggregaat, al dan niet met bijbehorende brandstoftank, moet op doelmatige wijze tegen mechanische beschadiging en handelingen van onbevoegden zijn beschermd.
20.3.
Bij gebruik van vloeibare brandstof moeten doelmatige voorzieningen zijn getroffen om te voorkomen dat de vloeistof op of in de bodem kan geraken of zich kan verspreiden.
20.4.
In een ruimte waarin een noodstroomaggregaat is opgesteld, moeten tijdens het in werking zijn van het noodstroomaggregaat, niet- afsluitbare openingen voor de toevoer van verbrandingslucht en ventilatielucht zijn aangebracht, welke hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van kanalen, verbinding geven met de buitenlucht. Deze openingen moeten: a. zodanig zijn aangebracht dat een goede dwarsventilatie is gewaarborgd; b. zodanig zijn aangebracht dat onder alle omstandigheden een vrije doorlaat is gewaarborgd; c. zodanige afmetingen hebben dat te allen tijde voldoende ventilatie is gewaarborgd om gassen of dampen die vrijkomen bij brandstoflekkage, af te voeren.
20.5.
In een ruimte waarin een noodstroomaggregaat is opgesteld mag ten hoogste 200 liter gasolie of ten hoogste 20 liter benzine aanwezig zijn.
Voorschriften revisievergunning Bchtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 EcMenerbrug. iMr. 08-02
- 27 -
21.
NAZORG
21.1.
Uiterlijk drie maanden voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd; de wijze waarop de in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting, voor zover dit bij de vergunninghouder bekend is; een plattegrond met daarop de ligging van eventuele ondergrondse tanks, inclusief afschriften van de laatste keuringsrapporten. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het buiten werking stellen van de inrichting.
Voorschriften revisievergunning Echtenerpolder Hoeve B.V., Koopmanweg 30 Echtenerbrug. Nr. 08-02
Lemsterland REGULIERE OMGEVINGSVERGUNNING Verzenddatum: f Ó Nummer: OV20110071
MEI 2011
AANVRAAG Burgemeester en Wethouders hebben op 18 april 2011 van Echtenerpolderhoeve B.V., Koopmanweg 30 te Echtenerbrug een aanvraag voor een reguliere omgevingsvergunning ontvangen. De aanvraag betreft een vergunning voor het wijzigen van de inrichting (inpandig), op het perceel plaatselijk bekend: Koopmanweg 30 te Echtenerbrug, kadastrale aanduiding: OTZOO B 04569 OTZOO B 04842 OTZOO B 05045 De aanvraag is geregistreerd onder nummer OV20110071.
Ontvankelijkheid
Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen.
Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.7 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag is beoordeeld voor de activiteit milieu aan artikel 2.1.1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voorts is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat uw aanvraag voldoet en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning.
BESLUIT Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1, 2.2, 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning te verlenen. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteit: Milieu onder de bijgaande vermelde voorwaarden overeenkomstig de bij dit besluit behorende, door of namens hen gewaarmerkte bescheiden.
Lemmer, 4 mei 2011
Hoogachtend,
Burg. Krijgerplein7, Postbus 2, 8530 AA LEMMER. Tel. (0514) 567575 Fax: (0514) 564635 Bankrekeningnummer B.N.G.: 2850.04.948 RABO-Bank: 3370.04.994, Gironummer: 844522 e-mail:
[email protected]. internet: http://www.lemsterland.nl
Bezwaarclausule Tegen het besluit kan binnen zes weken na bekendmaking bezwaar worden aangetekend. De beschikking treedt in werking nadat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Hebben u of derde belanghebbenden er veel belang bij dat dit besluit niet in werking treedt, dan kan een voorlopige voorziening worden gevraagd. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. Voor meer informatie over deze clausule verwijzen wij u naar de bijlage.
Bijlagen Overwegingen en toetsing: in werking hebben van een inrichting. Brochure rechtsmiddelen
Burg. Krijgerpiein7, Postbus 2, 8530 AA LEMMER. Tel. (0514) 567575 Fax: (0514) 564635 Bankrekeningnummer B.N.G.: 2850.04.948 RABO-Bank: 3370.04.994, Gironummer: 844522 e-mail:
[email protected]. internet: http://www.lemsterland.nl
OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING OF MIJNBOUWWERK
Toetsing milieuneutraal of-vriendelijke verandering
De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo (voorheen verandering artikel 8.19 Wet milieubeheer). Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; - niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en - niet m.e.r.-plichtig is. Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet, omdat: 1. Voor de inrichting is op 21 oktober 2008 een milieuvergunning verleend. De milieuvergunning geldt nu als omgevingsvergunning voor een activiteit als genoemd in artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wabo. Op 18 april 2011 is een aanvraag ingediend voor het in overeenstemming brengen van de verleende milieuvergunning met de aangevraagde bouwvergunning. De nieuw te bouwen stal wordt anders ingedeeld dan in de oorspronkelijke milieuvergunning. De volgende onderdelen worden gewijzigd: • De technische ruimte die eerst gepland was aan de noordzijde (zijde van de Koopmanweg) wordt verplaatst naar de zuidzijde. • De afleverplaats welke eerst gepland was aan de westzijde van de stal wordt verplaatst naar de oostzijde. • De voersilo's aan de noord- en westzijde worden verplaatst naar de zuid en oostzijde van de stal. • De spuiwatersilo komt nu naast de luchtwasser aan de oostzijde van de luchtwasser. • Intern vindt er een verschuiving plaats van kraamhokken en boxen. Het aantal dieren blijft gelijk. Het inpandig wijzigen van de stal leidt niet tot veranderingen in uitstoot. Het aantal dieren, het emissiepunt en de emissie van geur, ammoniak en fijnstof blijft ongewijzigd. De verplaatsing van de technische ruimte, de silo's en afleverplek leidt niet tot grotere nadelige gevolgen voor geluidhinder en overige milieucompartimenten, dan volgens de geldende milieuvergunning zijn toegestaan. De activiteiten vinden nu niet meer aan de buitenzijde van de inrichting plaats, maar tussen de stallen. Dit heeft positieve gevolgen voor de geluiduitstraling van de activiteiten naar de omgeving. Er worden geen extra activiteiten aangevraagd. De aanvraag zal niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan.
Burg. Krijgerplein7, Postbus 2, 8530 AA LEMMER. Tel. (0514) 567575 Fax: (0514) 564635 Bankrekeningnummer B.N.G.: 2850.04.948 RABO-Bank: 3370.04.994, Gironummer: 844522 e-mail:
[email protected], internet: http://www.lemsterland.nl
2. Bepaalde activiteiten worden verplaatst. Er worden geen nieuwe activiteiten aangevraagd. Voor de vergunde activiteiten zijn reeds voorschriften opgenomen. Daarom zal de aanvraag niet leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. 3. De aanvraag is niet m.e.r.-plichtig. Het betreft verplaatsing van vergunde activiteiten binnen de eigen inrichting. Er worden geen nieuwe activiteiten aangevraagd. De aanvraag is niet m.e.r.-plichtig. Geconcludeerd kan worden dat het een milieuneutrale of-vriendelijke verandering betreft.
Burg. Krijgerplein7, Postbus 2, 8530 AA LEMMER. Tei. (0514) 557575 Fax: (0514) 564635 Bankrekeningnummer B.N.G.: 2850.04.948 RABO-Bank: 3370.04.994, Gironummer: 844522 e-mail:
[email protected]. internet: http://www.lemsterland.nl
Gegevens bevoegd gezag Gemeente Lemsterland
Referentienummer
BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. ÉN W. VAN LEMSTERLAND
Datum ontvangst
6i)iowocn\
1 8 AP».
20H D.D. ,
O 4 MEI 2011
DE SECRETARIS VAN LEMSTERLAND,
Aanvraaggegevens
Formulierversie
2011.01 i: J f : : iI I I ; i Ü ÜÜ i -• V• i
' f , »r • f :li!i iS
Aanvraagnummer
119383
Aanvraagnaam
milieu neutrale vergunning
Uw referentiecode
Echtenerpolderhoeve B.V.
Ingediend op
18-04-2011
Soort procedure
Reguliere procedure
Projectomschrijving
Verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het milieudeel, zodat deze in overeenstemming is met de reeds ingediende bouwaanvraag. De nieuw te bouwen stal wordt anders ingedeeld dan in de oorspronkelijke vergunning. Aantallen dieren en de emissie van ammoniak, geur en fijnstof blijven gelijk!
Opmerking
voor vragen over deze aanvraag kunt u contact opnemen met A.h.T. hooch Antink ForFarmers BOMAP, tel. 0573-288806
Gefaseerd
Nee
Blokkerende onderdelen weglaten
Nee
Persoonsgegevens openbaar maken
Ja
• !
i: i I ii
i ! ; \! I1 l i j n 11!! I ! ji j i 111 n üiti: iiili'i :!!!'!
II! iii
Bijlagen die later komen Bijlagen n.v.t. of al bekend
Bevoegd gezag
* Tf
Naam:
Gemeente Lemsterland
Bezoekadres:
Burgemeester Krijgerplein 7 8531 EA Lemmer
Postadres:
Burgemeester Krijgerplein 7 8531 EA Lemmer
Telefoonnummer:
0514 567543
E-mailadres algemeen:
[email protected]
Website:
www.lemsterland.nl
Contactpersoon:
Herman de Groot
1!
: i ! ti
i! = ;:
I i i iI !•; H ! ti!
I I I Omgevingsvergunning
Uilii Datum aanvraag: 18 april 2011
Aanvraagnummer: 119383 Gemeente Lemsterland Formulierversie 2011.01
Pagina 1 van 2
Overzicht bijgevoegde modulebladen
Aanvraaggegevens Aanvragergegevens Locatie van de werkzaamheden 'É t5 is 1l|t|!|
Werkzaamheden en onderdelen Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) • Milieuneutraal veranderen (voormalige 8.19 Melding Wm) Bijlagen
:i:
jij jj
m
I
iiiHttt
i! !iü!
!! . !!•!
i
I
Datum aanvraag: 18 april 2011
Aanvraagnummer: 119383 Gemeente Lemsterland Formulierversie 2011.01
Pagina 2 van 2
Gemeente Lemsterland
Aanvrager bedrijf
Formulierversie 2010.02 1
iI !Ï !i ;M« ]! is
mij
1! 11 i. i ï ;üii
üiii
:; i ; ;s UI lil! ?!nül
." lt «i | > 2 | 'j|!tll! !i r T ? ! ! • ! • l i ; ) ! : I ! i : i; j j
II
üi! i !; !• !t 'i '• !t iï II tï
2
II
:;ii lui
011192330000
Statutaire naam
Echtenerpolderhoeve B.V.
Handelsnaam
EchtenerpolderHoeve B.V.
Contactpersoon
0 Man
Geslacht
• Vrouw
!• )= i! 1! I! l) 1!
: • :
!I
KvK-vestigingsnummer
!i i i 1
ii i! i 11 i ï ; f ï » I! ! ï i; i= :üï •lil : I iI
Bedrijf
!! i! üi 3
! i! ii (i:;
li!
Voorletters
M.
Voorvoegsels
van
Achternaam
Sambeek
Functie
eigenaar
Vestigingsadres bedrijf
Postcode
8539 RT
Huisnummer
30
Huisnummertoevoeging
4
Straatnaam
Koopmanweg
Woonplaats
ECHTENERBRUG
Correspondentieadres
Adres
Koopmanweg 30 8539 RT ECHTENERBRUG
n1 n
5
Contactgegevens
Telefoonnummer
06-12190982
Faxnummer E-mai!adres
[email protected]
ili. Omgevingsvergunning
Datum aanvraag: 18 april 2011
Aanvraagnummer: 119383 Gemeente Lemsterland Formulierversie 2010.02
Pagina 1van 1
Gemeente Lemsterland
Locatie
Formulierversie 2010.02 m;
niin IIH! i i: i| i
1
MM !i f ! f i $ ' r !
Hl l i '
i :: i i i ; S » i
! n 111 M
) ! !
8539RT
Huisnummer
30
Straatnaam
Koopmanweg
Plaatsnaam
ECHTENERBRUG
Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag voor meerdere adressen of percelen?
• Ja
Toelichting op locatie
geen
0 Nee
£ : =
.\H * j :j i l i
Postcode
Huisnummertoevoeging
n : • M i i|* I ! ! I !i 1 i ! ' M M : f | l| l
! !: i 5 } 5
Adres
!l! :!!!) 11III
iii" S|
2
Eigendomssituatie
Eigendomssituatie van het perceel
f^) U bent eigenaar van het perceel f] LI bent erfpachter van het perceel [~| U bent huurder van het perceel • Anders
I! ii11
?i i n iiü
.111 ... H ; ! 1 ii ! Illllllj n t• l H i iü !! iit iSf i f 111Ii• ii ij
iiiii Omgevingsvergunning
Datum aanvraag: 18 april 2011
Aanvraagnummer: 119383 Gemeente Lemsterland Formulierversie 2010.02
Pagina 1 van 1
Gemeente Lemsterland
Milieuneutraal veranderen (voormalige 8.19 Melding Wm)
Formulierversie 2010.01
'Hl
Hl!
f j M i f M i f} 111 f | " 11111 i i !I ! ! i ! ! ! ! i
:: i ] 11!'
15'
Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) 1
Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)
Beschrijf de voorgenomen verandering van de inrichting.
De nieuwe te bouwen zeugenstal (nr.8) wordt inpandig gewijzigd. Het rompgebouw en het emissiepunt blijven gelijk.
Beschrijf van welke onderdelen van de vergunning(en) en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften wordt afgeweken en de mate waarin ervan wordt afgeweken.
Inpandig in gebouw 8 zullen een aantal verschuivingen plaatsvinden van hokken en dieren. Tevens worden de voorsilo's verplaatst naar de andere zijde van de stal.
Wanneer voert u de voorgenomen verandering uit?
01-09-2011
Beschrijf waarom de verandering van de inrichting of de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
Het aantal dieren, het emissiepunt en de emissie van geur, ammoniak en fijnstof blijft ongewijzigd.
Beschrijf waarom het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer niet verplicht is.
Er is al een Mer procedure doorlopen en er vinden ten opzichte van deze Mer geen wijzigen plaats.
Beschrijf waarom de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend.
In gebouw 8 worden nog steeds dezelfde dieren gehouden.
t: i
lil
Omgevingsvergunning
Datum aanvraag: 18 april 2011
Aanvraagnummer: 119383 Gemeente Lemsterland Formulierversie 2010.01
Pagina 1 van 1
Gemeente Lemsterland
Formulierversie 2010.02
Bijlagen
;« f f
ms ui!
Naam bijlage
Type
Datum ingediend
Status document
2011-04-18 Echtenerpolder Hoeve Mt
Plattegrond
18-04-2011
In behandeling
SM! 1111111 ]i :i i !i i
I
II! ilii;
Omgevingsvergunning
Datum aanvraag: 18 april 2011
Aanvraagnummer: 119383 Gemeente Lemsterland Formulierversie 2010.02
Pagina 1van 1
De Friese Meren Postbus 101, 8500 AC Joure Herema State 1, 8501 AA Joure t
14 05 14
e info@defrieserneren nl i
www.defriesemeren nl
Echtenerpolderhoeve B.V. T.a.v. de heer M. van Sambeek Koopmanweg 30 8539 RT Echtenerbrug
Joure, 11 juni 2014
Ons kenmerk
: OV 20140238/1271663
Uw kenmerk
:
In behandeling bij: de heerS.M. Dijkstra Bijlage(n)
:
Onderwerp: omgevingsvergunning
Geachte heer van Sambeek,
Aanvraag Op 17 april 2014 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen voor het volgende project: Het wijzigen van de chemische luchtwasser in een biologische luchtwasser op locatie kadastraal bekend als gemeente OTZOO, sectie L, nummer 00689. De locatie is lokaal bekend als de bestaande inrichting 'Echtenerpolderhoeve B.V.' aan de Koopmanweg 30 te Echtenerbrug. De aanvraag is op 28 mei 2014 door u aangevuld met nadere gegevens. Concreet wordt de omgevingsvergunning voor het project aangevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: Veranderen van een inrichting (artikel 2.1, lid 1 onder e). bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 2 onder a). Beoordeling Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. De aanvraag is getoetst aan de relevante criteria als beschreven in paragraaf 2.3 van de Wabo, het Besluit omgevingsrecht, de Ministeriële regeling omgevingsrecht en de krachtens die regelingen gestelde nadere bepalingen. Veranderen van een inrichting De inrichting 'Echtenerpolderhoeve B.V.' betreft een milieu omgevingsvergunningplichtige varkenshouderij die tevens onder bijlage 1 van de Richtlijn industriële emissies. Voor het veranderen van milieurelevante activiteiten bij een vergunningplichtige inrichting is in beginsel een omgevingsvergunning 'milieu' vereist (Wabo artikel 2.1 lid 1 sub e onder 2). Er gelden een aantal uitzonderingen op de vergunningplicht. Deze zijn opgenomen in artikel 2.4 van het Besluit omgevingsrecht. Uit beoordeling blijkt dat de aangevraagde verandering van de inrichting niet valt onder één van de uitzonderingen, zodat voor de verandering een omgevingsvergunning op grond van Wabo artikel 2.1 lid 1 sub e onder 2 nodig is.
De verandering van de inrichting heeft uitsluitend betrekking op het vervangen van de (nog te realiseren) chemische luchtwasser door een biologische luchtwasser. Uit de bij de aanvraag ingediende stukken blijkt dat de verandering niet leidt tot: 1)
andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan;
2)
een verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport;
3)
het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.
Op basis van het vorenstaande hebben wij geoordeeld dat sprake is van een milieuneutrale verandering die voldoet aan de voorwaarden uit artikel 3.10 lid 3 van de Wabo zodat op grond van Wabo artikel 2.14 lid 5 de omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting kan worden verleend. Bouwen van een bouwwerk Met het project wordt een nieuw bouwwerk gerealiseerd. Gelet op de aard en omvang is voor het bouwwerk een omgevingsvergunning op grond van Wabo artikel 2.1 lid 1 sub a nodig. Geoordeeld is: 1)
dat de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden voldoende aannemelijk maken dat voldaan wordt aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet.
2)
de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden voldoende aannemelijk maken dat voldaan wordt aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening of, zolang de bouwverordening daarmee nog niet in overeenstemming is gebracht, met de voorschriften die zijn gesteld bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8, achtste lid, van de Woningwet dan wel bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 120 van die wet.
Het bouwwerk is op 3 juni 2014 door Hüs en Hiem welstandsadvisering getoetst aan de door de gemeenteraad vastgestelde criteria en van oordeel dat voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand. Op basis van het vorenstaande hebben wij geoordeeld dat de omgevingsvergunning op grond van Wabo artikel 2.10 lid 1 kan worden verleend.
Besluit Burgemeester en wethouders van de gemeente De Friese Meren hebben, gelet op de artikelen 2.1, 2.2 en paragraaf 2.3 van de Wabo, het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), besloten de omgevingsvergunning te verlenen voor de aangevraagde activiteit(en).
De volgende documenten maken deel uit van het besluit 1)
OV 20140238 1271663_1397732908746_papierenformulier
2)
OV 20140238 1271663jL397732908756_publiceerbareaanvraag
3)
OV 20140238 1271663_1397732721624_2014-04-17_Bijlage_milieuneutrale_melding
4)
OV 20140238 1271663_1397732796234_2014-04-17_Milieutekening-Echtenerpolderhoeve
5)
OV 20140238 1271663_1401203038976_2014-05-27_bouw_verplaatsen_dakkokers
6)
OV 20140238 1271663_1401203124933_2014-05-27_Echtenerpolderhoeve_geveltekening
7)
OV 20140238 1271663_1401203195026_2014-05-27_Milieutekening-Echtenerpolderhoeve
8)
advies Hüs en Hiem welstandsadvisering d.d. 3 juni 2014
9)
Voorwaarden bij omgevingsvergunning nummer OV 20140238/1271663
2
Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Burgerplicht en overige toestemmingen en voorzieningen In het Burgerlijk Wetboek staan rechten en plichten van burgers vermeld die er mogelijk voor zorgen dat u geen gebruik kunt maken van uw omgevingsvergunning. Ook kunnen er naast deze vergunning nog andere toestemmingen en/of voorzieningen nodig zijn waarover wij u niet hebben kunnen informeren, maar die er wel voor kunnen zorgen dat u geen gebruik kunt maken van uw omgevingsvergunning.
Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van De Friese Meren, namens hen, '
"
' 5 afdeling vergunningen, veiligheid en handhaving,
3
Bezwaarclausule Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Friese Meren, Postbus 101, 8500 AC Joure. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten: •
de naam en het adres van de indiener;
®
de dagtekening;
•
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;
®
de gronden van het bezwaar.
Tegelijk met de indiening van het bezwaarschrift kunnen belanghebbenden vragen het besluit tijdelijk ongedaan te maken. Zo'n verzoek om voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling bestuursrecht, Postbus 150, 9700 AD Groningen. Het verzoek om voorlopige voorziening kan ook digitaal worden ingediend bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Desgewenst kunt u nadere inlichtingen inwinnen op het gemeentehuis te Joure, juridische zaken, te bereiken via telefoonnummer 14 05 14.
Voorwaarden bij omgevingsvergunning nummer OV 20140238/1271663
Algemeen 1)
Binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning moet worden gestart met de werkzaamheden. De werkzaamheden mogen vervolgens niet langer dan 26 weken stilliggen.
2)
De aanvang en het einde van de werkzaamheden moet uiterlijk twee dagen van te voren worden gemeld aan de toezichthouder via telefoonnummer 140514 of
[email protected], met vermelding van het nummer (ons kenmerk) van de vergunning en de locatie waarop de vergunning betrekking heeft.
3)
Het is verboden bij de uitvoering van de werkzaamheden schade, gevaar of ernstige hinder te veroorzaken. Alle schade of vorderingen tot schadevergoeding, die ontstaan als gevolg van het gebruikmaken van deze omgevingsvergunning, zijn voor rekening van de vergunninghouder.
Veranderen van een inrichting 4)
De voorschriften 10.1 t/m 10.21van de vergunning van 21 oktober 2008 (nummer 08-02) komen te vervallen en worden vervangen door onderstaande voorschriften 5 t/m 8.
5)
Stal 1dient te zijn uitgevoerd met een biologisch luchtwassysteem geregistreerd onder nummer BWL 2006.02.V2.
6)
De uitvoering, de dimensionering en het gebruik van het geïnstalleerde luchtwassysteem dient overéénkomstig het dimensioneringsplan te zijn zoals opgenomen in bijlage 'OV 20140238 1271663_1397732721624_2014-04-17_Bijlage_milieuneutrale_melding' van de aanvraag.
7)
De controle en het onderhoud van het geïnstalleerde luchtwassysteem dient zodanig te zijn dat naar het oordeel van het bevoegd gezag met voldoende zekerheid aangetoond kan worden dat: a.
het ammoniakverwijderingsrendement te allen tijde minimaal 70% bedraagt.
b.
het verwijderingsrendement fijn stof te allen tijde minimaal 80% bedraagt.
c.
Het geurverwijderingsrendement te allen tijde minimaal 45% bedraagt en tevens wordt voldaan aan de geurbelasting die rechtstreeks op grond van de Wet geurhinder en veehouderij veroorzaakt mag worden ter plaatse van geurgevoelige objecten.
8)
Er dient een onderhouds- en adviescontract afgesloten te zijn met de leverancier. In het onderhoudscontract moet een jaarlijkse controle en onderhoud van het luchtwassysteem zijn opgenomen. Daarnaast zijn in dit contract de taken van de leverancier opgenomen.
Bouwen van een bouwwerk 9)
De aanvang van de volgende onderdelen moeten, indien toegepast, uiterlijk twee dagen van tevoren worden gemeld aan de toezichthouder, met vermelding van het adres en het kenmerk van de vergunning. a.
grond(verbeterings)werkzaamheden;
b.
aanbrengen van funderingspalen;
c.
storten van beton.
5
Bijlage overeenkomsten en verplaatsing rechten De Kempenaersweg 5
•^
Bureau Heffingen
CU
co
1/1 C
(U 3 O _Q ~ö
023013818 HEIDE L TER DE KEMFENAERSWG 5 8539 RR ECHTENERBRUG
C
J
c
(L)
landbouw en visseri
CD
•M
E
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
datum
11 juli onderwerp
registratie meststoffenwet
doorkiesnummer
1989
bijlagen
Naar aanleiding van uw verzoek dd. 10 juli 1989 vindt u onderstaand per datum van deze opgave de gegevens zoals U deze heeft doen registreren, danwel zoals deze zijn gewijzigd op basis van een beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij 1.
gegevens zoals opgegeven per 31 december 1986 danwel een andere teldatum in 1986 Referentiehoeveelheid totaal 7047 waarvan rundvee/kalkoenen 30 en varkens/kippen 7017 grond: eigendom 0.65 pacht 0.00 zakelijk gebruiksrecht 0.00 totaal 0.65 gemiddelde referentiehoeveel heid per hektare 10841.5
4.
aktuele gegevens (evt. na verwerking van de volgende gemelde transakties)
Mandem33t 3 Postadres: Postbus 322 9^00 AH Assen
Telefoon 05920-1 1635 Fax: 05920- 13605
Referentiehoeveelheid totaal waarvan rundvee/kalkoenen en varkens/kippen grond: eigendom pacht zakelijk gebruiksrecht totaal gemiddelde referentiehoeveel heid per hektare
IV 164-0097-88
7047 30 7017 0.65 0.00
0.00 0.65 10841.5
GEMEENTE a
i-
LEMSTERLAND
RAADSVERGADERING VAN 27 SEPTEMBER 1993.
*0*
PUNT 18 VAN DE AGENDA
No. 1993/VROM/103.
Onderwerp: Aan- en doorverkoop De Kempenaersweg 5, Echtenerbrug.
Aan de faad, De heer M.I.M. van Sambeek exploiteert aan de Koopmanweg 30 in Echtenerbrug een varkensmesterijbedrijf. Daarnaast worden door hem in enkele varkens stallen aan de Kempenaersweg 5 in Echtenerbrug varkens gehouden. Deze stallen zijn in 1989 gekocht van de heer L. ter Heide, aldaar woonach tig. Voor beide bedrijven zijn mestquota aanwezig. De heer Van Sambeek wenst onder meer omwille van een betere bedrijfsvoering beide bedrijven samen te voegen aan de Koopmanweg. Hiervoor is het nodig dat het mestquotum van de Kempenaersweg 5 wordt verplaatst naar de Koopmanweg 30. Het Verplaatsingsbesluit, gebaseerd op de Meststoffenwet, bepaalt dat verplaatsen van mestquota slechts onder voorwaarden is toegestaan. Het Verplaatsingsbesluit bepaalt in artikel 4 onder c dat verplaatsing alleen is toegestaan indien het betreft beëindiging van de produktie van dierlijke meststoffen op een lokatie die wordt overgedragen aan een publiekrechtelijk lichaam waarna die lokatie aan het landbouwkundig gebruik wordt onttrokken. Dit betekent derhalve dat (bijvoorbeeld) de gemeente het bedrijf moet aankopen en de agrarische bestemming van het perceel in het bestemmingsplan Buitengebied dusdanig moet wijzigen dat er geen agrarische aktiviteiten meer uitgevoerd mogen worden. Op grond van artikel 3, lid G van de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied is aan ons kollege de bevoegdheid toegekend om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening'- 'de bestemming "agrarische bedrijfsdoeleinden" te wijzigen ten behoeve van de bestemming "woondoeleinden". Ons stedebouwkundig buro heeft over deze wijziging een positief advies uitgebracht. De aanvankelijke eigenaar van het bedrijf aan de Kempenaersweg, de heer L. ter Heide, is bereid het bedrijf terug te kopen. Het bedrijf van de heer Van Sambeek zou aangekocht kunnen worden, waarna direkt doorverkoop zou kunnen plaatsvinden aan de heer Ter Heide.
2
Hiermee kan worden voldaan aan de voorwaarden die het Verplaatsingsbeslu.it stelt ten aanzien van het verplaatsen van mestquota. Een verzoek tot verplaatsen van mestquota dient te worden ingediend bij het Buro Heffingen in Assen. Ondanks meerdere pogingen hiertoe zijn wij er niet in geslaagd van het Buro Heffingen een bevestiging te ontvangen waarbij wordt verzekerd dat, nadat bovenstaande procedure is voltooid, ook daadwer kelijk tot verplaatsing kan worden overgegaan. Wij hebben overigens goede hoop dat men hiertoe wel bereid is. Verplaatsing van het mestquotum betekent een grote milieuhygiënische verbetering aan de Kempenaersweg. De bedrijfsgebouwen zijn namelijk zeer ongunstig tussen enkele woningen gelegen. Met het verplaatsen van de aktiviteiten naar de stallen aan de Koopmanweg wordt bovendien bereikt dat de amoniakemissie sterk wordt verminderd omdat de nieuwe stallen aan de Koopmanweg emissie-arm zijn. Wij delen u nog mee dat de nieuwe Verplaatsingswet, die per 1 januari 1994 in werking zal treden, voor de heer Van Sambeek geen oplossing biedt. Dit zou namelijk leiden tot verplaatsing van de helft van het mestquotum. Voor de bouw van twee nieuwe stallen bij het bedrijf aan de Koopmanweg hebben wij van de provincie een positief advies ontvangen. Voorts zij vermeld dat alle uit deze transaktie voortvloeiende kosten worden gedragen door de heer Van Sambeek. Wij stellen u derhalve voor tot aankoop en tegelijke doorverkoop over te gaan zoals in de konsept-akte is verwoord. De konsept-akte ligt voor u bij de stukken ter inzage.
Lemmer, 9 augustus 1993. Burgemeester en wethouders van Lemsterland, de burgemeester, J. Bosma. de sekretaris, L. Maarleveld.
NOTA
voor de vergadering burgemeester en wethouders
van sektor:VROM steller:D. van der Kooij
voor akk. par DVL MIDD / OW / VROM
r
Datum:29 juli 1993
Onderwerp: verplaatsing mestquotum Van Sambeek
/
f
Bijgaand treft u aan het concept van de ABC-akte voor de aanen tevens doorverkoop aan dhr. Ter Heide van het varkensbe drijf van dhr. Van Sambeek aan de De kempenaeersweg 5 in Echtenerbrug ten behoeve van het verplaatsen van het mestquo tum. De zaak kan nu in de raad worden gebracht. Het raadsvoorstel treft u bijgaand aan.
B&W d.d. B Biiwonen: Ja Nee Konform advies Vercrunnina verlenen / Veraunnina afwiizen Voorst/meded. Raad: / .'i Kennisname afdelincr > Voor kennisaevina aannemer^ Bespreken / Voor nader rapport aan
.
I I
W
w
BESIJJIT:
s
C/
/
/
i
J
/%/
/
4 (\
GEMF t.Mït.' i t :V'
Mr. R. G. SEINSTRA NOTARIS
8530 a*nBemmer,
LEMMER
Postbus 32 Kortestre ek 16
RAPPEL
Fax 05146-4985 Postrekening 311 99 75 Bankiers: ABN AMRO Bank Bankgiro nr. 47.64.75.074 Rabobank "Lemsterland" Bankgiro nr. 33.70.03.300 SNS Bank Bankgiro nr. 91.59.12.449
2 7 JULI 1993
Lemm^^|,lir23 juli 1993
Tel. 05146-1712
Kenmerk: van Sambeek/Gemeente/ter Heide In behandeling bij: de heer H. Palmer/JdR
Friesland Bank Bankgiro nr. 29.82.00.007
Gemeente Lemsterland T.a.v. de heer D.A. van der Kooij Lemmer Geachte heer van der Kooij, N.a.v. de op 20 juli jl. gehouden bespreking wordt u hierbij een ontwerp van de akten van levering mevrouw van Sambeek en de heer ter Heide toegezonden. Aan beide laatstgenoemden is heden een onherroepelijke volmacht ter tekening toegezonden. Gaarne verneem ik of u met de inhoud van de akten akkoord kunt gaan en te zijner tijd een kopie van het raadsbesluit. Hoogachtend,
1
@ Heden, de "C negentienhonderd drieënnegentig, verschenen voor mij, Meester Regnerus Gerhardus Seinstra, notaris ter standplaats Lemmer:
i
1. de heer Hendrik Lassche, geboren te Epe op zeven oktober negentienhonderd vijftig, wonende te 8531 RJ Lemmer, Slotermeerstraat 2, gehuwd, sektorhoofd VROM van de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Lemsterland, Burgemeester Krijgerplein 7, 8531 EA Lemmer en handelende als zodanig ter uitvoering van het besluit van de raad dier gemeente genomen in haar vergadering van "C de komparant sub 1 - in gemelde hoedanigheid - op grond van het bepaalde in artikel 78 lid 2 van de Gemeentewet tot de vertegenwoordiging aangewezen bij besluit van de Burgemeester van de Gemeente Lemsterland van éénentwintig september negentienhonderd tweeënnegentig; de Gemeente Lemsterland hierna genoemd: verkoper; 2. de heer Hendrik Palmer, geboren op negenentwintig augustus negentienhonderd vierenvijftig te Amsterdam, notarieel redacteur, gehuwd, wonende te 8711 AH WORKUM, Aldedyk 35, ten deze handelende als lasthebber van: de heer Lammert ter Heide, geboren drieëntwintig augustus negentienhonderd tweeënveertig te ~C, bedrijfsverzorger, gehuwd, wonende te 8539 RR ECHTENERBRUG, de Kempenaersweg 5; de lastgever Lammert ter Heide hierna genoemd: koper. De comparanten verklaarden het navolgende: LEVERING. REGISTERGOED. GEBRUIK Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane mondelinge overeenkomst van koop en verkoop, gedateerd twintig juli negentienhonderd drieënnegentig aan koper verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst van verkoper heeft gekocht en bij deze aanvaardt: twee kippenschuren en één varkenshok, erfverharding en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kempenaersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, sektie B, nummers: 4455, groot acht are eenenveertig centiare 0,08.41 ha. 4719, groot éénenzestig are vijftien centiare 0.61.15 ha. tezamen groot negenenzestig are zesenvijftig centiare 0,69.56 ha.
2
hierna ook te noemen het verkochte, door koper te gebruiken als erf/weiland. Ten aanzien van dit gebruik van het verkochte heeft verkoper het volgende meegedeeld: hem is niet bekend dat dit gebruik op publiek- of privaatrechtelijke gronden niet is toegestaan; het is koper bekend dat met betrekking tot het verkochte geen hinderwetvergunning zal worden afgegeven. Koper is bekend met het huidige bestemmingsplan. VOORAFGAANDE VERKRIJGING Het verkochte is door verkoper verkregen door de inschrijving ten kantore van de Kadastrale Dienst en de Openbare Registers te Leeuwarden van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom heden verleden voor mij notaris. Gemelde akte van levering houdt onder meer in kwijting voor de koopsom en de bepaling dat partijen zich niet op een ontbindende voorwaarde kunnen beroepen. KOOPPRIJS, VERREKENING DIVERSE BEDRAGEN De koopprijs bedraagt een gulden (f 1,--), welk bedrag door koper is voldaan door storting op een rekening van de notaris. De zakelijke belastingen worden verrekend voor wat betreft de lopende termijnen. Verkoper verleent koper kwitantie voor de betaling van de koopprijs en vooromschreven lasten. Voormelde overeenkomst van koop en deze levering zijn, voor zover ten deze nog van belang, gesloten onder de volgende: BEDINGEN kosten en belastingen Artikel 1 1. Alle kosten van de levering, waaronder begrepen de overdrachtsbelasting en het kadastrale recht, zijn voor rekening van koper. 2. Wegens de levering van het verkochte is geen omzetbelasting verschuldigd. Leveringsverplichting, juridische en feitelijke staat Artikel 2 1. Verkoper is verplicht aan koper eigendom te leveren die: a. onvoorwaardelijk is; b. niet bezwaard is met beslagen en/of hypotheken of met inschrijvingen daarvan; c. niet bezwaard is met kwalitatieve verplichtingen (anders dan hierna vermeld); d. niet bezwaard is met beperkte rechten behoudens erfdienstbaarheden (van welke de aan verkoper bekende hierna zullen worden vermeld);
3
e. niet belast is met andere lasten en beperkingen uit overeenkomst (anders dan hierna vermeld). 2. Indien de hiervoor vermelde grootte van het verkochte en/of de verdere omschrijving daarvan niet juist of niet volledig is, ontleent noch verkoper noch koper daaraan rechten. 3. Het verkochte wordt aanvaard in de feitelijke staat, waarin het zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond, geheel ontruimd, vrij van huur of pacht of ander gebruiksrecht. Het voortgezet gebruik van verkoper als zorgvuldig schuldenaar na het tot stand komen van de koopovereenkomst tot aan het tijdstip van aflevering wordt geacht geen wijziging te hebben gebracht in de staat van het verkochte. tijdstip feitelijke bezitsverschaffinq (aflevering), baten en lasten, risico Artikel 3 De feitelijke bezitsverschaffing (aflevering) van het verkochte vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte. Vanaf dat tijdstip komen de baten de koper ten goede, zijn de lasten voor zijn rekening en draagt hij het risico van het verkochte. titelbewijzen en bescheiden, aanspraken Artikel 4 De op het verkochte betrekking hebbende titelbewijzen en bescheiden als bedoeld in artikel 9 Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn, voor zover verkoper deze in zijn bezit had, aan koper afge geven. Alle aanspraken die verkoper ten aanzien van het verkochte kan of zal kunnen doen gelden tegenover derden, waaronder begrepen bouwers, (onder)aannemers, installateurs en leveranciers gaan over op koper. Voor zover deze aanspraken niet kunnen gelden als kwalitatieve rechten als bedoeld in artikel 251 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is verkoper verplicht op eerste verzoek van koper aan een overdracht mee te werken. Verkoper is tevens verplicht garantiebewijzen welke met betrekking tot het verkochte mochten bestaan aan koper te overhandigen en alles te doen wat nodig is om deze ten name van koper te doen stellen. garanties van verkoper Artikel 5 Verkoper garandeert het navolgende: a„ verkoper is bevoegd tot verkoop en levering van het verkochte; b. indien het verkochte geheel of gedeeltelijk vrij van (huur/pacht) moet worden overgedragen, is het verkochte thans geheel of voor dat gedeelte vrij van (huur/pacht) en/of van andere aanspraken tot gebruik, leeg, ontruimd en ongevorderd. Het verkochte is evenmin zonder recht of titel in
4
gebruik bij derden; c. het verkochte is na het tot stand komen van de koopovereenkomst niet geheel of gedeeltelijk (verhuurd/verpacht) in huurkoop gegeven of op andere wijze in gebruik afgestaan, tenzij met schriftelijke toestemming van koper; d. het verkochte is wel betrokken in een ruilverkavelings- casu guo herinrichtingsplan en is niet ter onteigening aangewezen; er is geen sprake van leegstand in de zin van de Leegstandwet noch van vordering van het registergoed krachtens de Woonruimtewet; e. voor verkoper bestaan ten opzichte van derden geen verplichtingen uit hoofde van een voorkeursrecht of optierecht; f. op het verkochte rusten de gebruikelijke zakelijke lasten, waarvan de verschenen termijnen zijn voldaan. Verkoper heeft bij het aangaan van de koopovereenkomst ondermeer nog gegarandeerd dat: g. aan hem per dat tijdstip van overheidswege of door nutsbedrijven geen veranderingen betreffende het verkochte waren voorgeschreven of aangekondigd, welke toen nog niet waren uitge voerd; h. aan hem op dat tijdstip betreffende het verkochte geen (lopende adviesaanvraag voor) aanwijzing, danwel aanwijzingsbesluit danwel registerinschrijving bekend was: 1. als beschermd monument in de zin van artikel 3, 4 of 6 van de Monumentenwet; 2. tot beschermd stads- of dorpsgezicht of voorstel daartoe als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet; 3. door de gemeente of provincie als beschermd stads- of dorpsgezicht; i. aan hem per dat tijdstip niet bekend was dat het verkochte was opgenomen in een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 of artikel 8 danwel in een voorstel als bedoeld in artikel 6 van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. Verkoper verklaart: dat hem niet bekend is dat zich ten aanzien van het onder g, h en i gestelde sedertdien een verandering heeft voorgedaan. OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN, KWALITATIEVE VERPLICHTINGEN EN/OF BIJZONDERE VERPLICHTINGEN Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen en/of bijzondere verplichtingen wordt verwezen naar de gemelde titel van aankomst waarin woordelijk staat vermeld: " Erfdienstbaarheid: De komparanten verklaarden te véstigen:
5
"
een erfdienstbaarheid van weer om te komen en te gaan van- en naar de openbare weg, ten behoeve van de verkoper in eigendom verblijvende gedeelten van de percelen Oosterzee B nummers 2193 deels en 4311 deels en ten laste van de verkochte percelen Oosterzee B nummers 2193 deels en 4311 deels." In een vroegere aankomsttitel van nummer 4311, een transportakte, tien april negentienhonderd zeventig verleden voor S.H. van Hulst, destijds notaris te Lemmer, overgeschreven ten hypotheekkantore te Leeuwarden op dertien april negentienhonderd zeventig in deel 3381 nummer 117, staat onder meer vermeld: " 4. Tussen het door comparant Span gekochte perceel B 4311 en het ten zuiden daaraan grenzende B 4312 is geen afscheiding. Ten deze wordt verwezen naar het procesverbaal van provisionele veiling achttien maart negentienhonderd zeventig door mij verleden. Daarbij worden als kavel IV geveild perceel B 4312 en andere. De koper van gemelde kavel IV is de verplichting opgelegd vóór het weideseizoen een sloot of veekerend hek te maken, ten genoegen van de eigenaar van perceel B 4311. De comparant Span neemt de helft van de kosten van gemelde afscheiding voor zijn rekening. Een eventuele sloot dient voor de helft in elk van de betreffende percelen aangelegd te worden."
Voor zover in bovengenoemde bepalingen verplichtingen voorkomen welke verkoper verplicht is aan koper op te leggen, doet hij dat bij deze en wordt een en ander bij deze door koper aanvaard. Voor zover het gaat om rechten die ten behoeve van derden zijn bedongen, worden die rechten bij deze tevens door verkoper voor die derden aangenomen. ONTBINDENDE VOORWAARDEN UIT ONDERLIGGENDE
OVEREENKOMSTEN
Alle ontbindende voorwaarden die zijn overeengekomen in de koopovereenkomst of in nadere overeenkomsten die op de koop betrekking hebben, zijn thans uitgewerkt. Noch verkoper noch koper kan zich terzake van deze koop en levering nog op een ontbindende voorwaarde beroepen.
VOLMACHT
Van voormelde volmacht blijkt uit één onderhandse akte, die aan deze akte zal worden gehecht. '
6
WOONPLAATSKEUS E
Terzake van de uitvoering van deze overeenkomst, ook voor fiscale gevolgen, wordt woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van deze akte alsmede ten kantore van de Kadastrale Dienst en de Openbare Registers alwaar een afschrift van deze akte zal worden ingeschreven.
OVERDRACHTSBELASTING
Voor de vaststelling van de overdrachtsbelasting op deze akte verschuldigd zal aan deze akte een taxatierapport worden gehecht. BIJZONDERE BEPALING a. De komparant sub 2 handelende in zijn gemelde hoedanigheid verklaarde bij deze zich namens de koper te verbinden om tot één januari tweeduizend vijfentwintig in of op het verkochte registergoed geen varkens- en pluimveehouderij te (doen laten) exploiteren danwel te hebben, zulks op verbeurte van een boete van éénhonderdduizend gulden (f 100.000,--) ten behoeve van de Gemeente Lemsterland. b. Koper is verplicht en namens wie de komparant sub 2 zich bij deze verbindt jegens de gemeente namens wie de komparant sub 1 bij deze aanvaardt om voormeld beding sub a en dit beding bij overdracht in eigendom van het geheel of een gedeelte van voormeld registergoed alsmede bij verlening daarop een enig zakelijk genotsrecht aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde ten behoeve van de Gemeente Lemsterland op te leggen, die ten behoeve van deze aan te nemen en in verband daarmee om het in die bedingen bepaalde in de akte van overdracht in eigendom of verlening van zakelijk genotsrecht woordelijk op te nemen, zulks op verbeurte van een direkt opvorderbare boete van éénhonderdduizend gulden (f 100.000,--) ten behoeve van de Gemeente Lemsterland met de bevoegdheid van de Gemeente Lemsterland om daarnaast rekening en/of de eventueel meer geleden schade van de koper te vorderen.
MEDEWERKING KOPER HYPOTHECAIRE INSCHRIJVING
De komparant/en sub 2 verklaart/verklaren dat de verkrijger/s bij deze volmacht geeft/geven aan de medewerkers van het kantoor van mij, notaris, zo tezamen als ieder hunner afzonderlijk, met de macht tot substitutie om voor zoveel nodig te verschijnen bij een te doen verlijden een akte waarbij jegens hem/haar/hen afstand wordt gedaan van alle hypotheekrechten gevestigd tot heden. De comparanten zijn mij, notaris, bekend. Van het bestaan van de volmacht is mij, notaris,
7
genoegzaam gebleken. WAARVAN AKTE, in minuut is verleden te Lemmer, op de datum als in het hoofd van deze akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparanten hebben deze eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennis genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing ondertekend door de comparanten en onmiddellijk daarna ondertekend door mij, notaris, om "C 0
(
9^0^-^ (7 *23 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging ex artikel 11 W.R.O. Kempenaersweg. I
•
Burgemeester en wethouders van Lemsterland; gezien het raadsbesluit d.d. 27 september 1993 waarbij besloten is overeen komstig het voorstel d.d. 9 augustus 1993, nr. 103; overwegende dat er geen bezwaren zijn ingediend; gelet op de bepalingen van het bestemmingsplan "Buitengebied", alsmede op de bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; B E S L U I T E N : I.
tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, wijziging ex artikel 11 .W.R.O. Kempenaersweg";
II.
te bepalen dat -de voorschriften neergelegd in de artikelen 1, 2, 5, 8 alsmede 23 t/m 30 van het bestemmingsplan "Buitengebied" van toepassing zijn op het onder I. genoemde bestemmingsplan.
Lemmer, 26 november 1993. Burgemeester en wethouders voornoemd de burgemeester,
sekretaris,
Goedgekeurd door de GEDEPUTEERD
C\
-'TA .lc
GEMEENTE LEMSTERLAND bestemmingsplan
Buitengebied,
wijziging ex art. 11 WRO Kempenaersweg
1
Het voorliggende bestemmingsplan betreft een wijziging ex artikel 11 van de Wet op de Ruim telijke Ordening van het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Lemsterland, vast gesteld door de Raad d.d. 27 augustus 1990, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 22 april 1991 en waarover de Kroon haar beslissing kenbaar heeft gemaakt d.d. 20 november 1992. Het wijzigingsplan beoogt medewerking te verlenen aan het toekennen van een woonbestemming aan een agrarische bedrijfswoning. In het vigerende plan rust op de betreffende gronden de bestemming "agrarische bedrijfsdoel einden". In artikel 3 lid G van de voorschriften is aan burgemeester en wethouders de be voegdheid toegekend om met toepassing van artikel 11 WRO de bestemming "agrarische be drijfsdoeleinden" te wijzigingen onder andere ten behoeve van de bestemmingen "woondoeleinden" en "agrarisch gebied II", indien tot opheffing van het agrarisch bedrijf is overgegaan. Ten aanzien van deze bedrijfsbeëindiging kan worden vermeid dat de mestrechten van het be drijf zijn verkocht aan een ander bedrijf in de gemeente, waardoor het onderhavige bedrijf zai worden verplaatst en de bedrijfsvoering ter plekke wordt beëindigd. Daarnaast is bepaald dat ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijziging een even redige belangenafweging dient plaats te vinden, waarbij - voor zover in de onderhavige situatie van belang - betrokken wordt de mate waarin de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven, alsmede de waarden en de functies van gronden welke het plan beoogt te beschermen, door de gebruiksverandering worden geschaad en 'met dien verstande dat:
-
-
de karakteristiek van het gebouw en de complexiteit van het (voormalige) boeren erf, alsmede de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet worden aangetast; de infrastructuur niet verzwaard mag worden; de verkeersaantrekkendheid in vergelijking met de oorspronkelijke activiteit niet of nauwelijks mag toenemen.
in het licht van de reeds aanwezige andere drie woningen ter plekke kan worden gesteld dat de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven niet onevenredig worden geschaad. De bebouwingskarakteristiek wordt door deze wijziging niet aangetast. Ook ten aanzien van percelering en beplanting kan worden vermeld dat hierin geen veranderingen zijn aangebracht. Overigens is, gezien de eenvoudige aard van de onderhavige bebouwing, niet overgegaan tot het opnemen van de aanduiding "bebouwingstype" als bedoeld in artikel 8 van de voorschrif ten. De gemeente is van mening dat de bebouwingskarakteristiek van het onderhavige pand niet van dergelijke waarde is, dat deze aanduiding aan het pand zou moeten worden toe gekend.
.
Verzyvaring van de infrastructuur dan wel een toename van de verkeersaantrekkendheid zijn in • casu niet aan de orde.
v
Voor wat betreft de relevante milieuhygiënische aspecten dient aandacht te worden besteed aan het bepaalde in hoofdstuk V "zones langs wegen" van de Wet geluidhinder. Daar in casu sprake is van een bestaande situatie in de zin van de Wgh, kan worden gesteld dat ook dit geen belemmeringen oplevert voor het onderhavige plan. Daarenboven kan ook met het oog op het in 1984 genomen 2450-besluit, waaruit volgt dat voor de Kerppenaersweg minder dan 2450 motorvoertuigen per etmaal worden verwacht en waarvan op grond van de in de ge-
2 I
wijzigde Wgh opgenomen overgangsregeling nog tot 1 maart 1995 gebruik kan worden ge maakt, worden geconcludeerd dat in de onderhavige situatie geen milieuhygiënische proble men c.q. belemmeringen aanwezig zijn. Ten aanzien van de juridische regeling geldt dat ten behoeve van een eenduidige regeling en hanteerbaarheid de vigerende voorschriften van toepassing zijn. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan een wijzigingsplan ex artikel 11 WRO betreft van het bestemmingsplan "Buitengebied", heeft zowel inspraak ex artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, alsook het overleg ex artikel 10 van het Bro '85 niet plaatsgevonden. Aan de verplichting tot overleg met belanghebbenden zal overeenkomstig de van de voor schriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" deeluitmakende bijlage 1 "Procedurebepa lingen" worden voldaan.
mei 1993.
f
Behoort bij besluit van Lemsterland dd.
f K
V
E
R
i
van
'
Mij bekend, £>e- secreta ri s _y.anJ- e rri startand' 7}
- v • ;f 4.*.
*:
\X/ö\J-
VV.'
x ji
K L A R I N G bestemmingen
aan duidingen . • topografische
agrarisch
gegevens •
^
• v . g r e n s v a n he't.. p ' l a a %•'. t
gebied
ü
y>
woondoeleinden
. • ••
GEMEENTE LEMSTERLAND bestemmingsplan Buitengebied W i j z i g i n g e x a r t : 11 W . R . O . K e m p e n e a r s ' w e c f ^ tek.no Lmr C-2 ( mei '93)
;
^ m e l k m a r k t 4 5 - p o s t b u s 1 1 5 8 - 8 0 0 1 B D z w o l l e - tel. 0 3 8 2 1 6 8 0 0
schaal 1:5000 stedebouwkundig
adviesbureau witpaard partners
w omi'u-.* t
G E M E E N T E
L E M S T E R L A N D
De raad van de gemeente Lemsteland; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 augustus 1993, nr. 1993/VROM,103; gelet op artikel 171 van de gemeentewet; B E S L U I T : I.
van mw. Petronella Johanna Maria Sambeek, geb. Nielen, wonende te Echtenerbrug, Koopmanweg 30, te kopen twee kippenschuren en één varkenshok, erfverharding en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kempenaersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, sektie B, nummers: 4455, groot acht are eenenveertig centiare 0,08.41 ha. 4719, groot éénenzestig are vijftien centiare tezamen groot negenenzestig are zesenvijftig centiare
II.
)
0,61.15 ha. 0,69.56 ha.
aan dhr. Lammert ter Heide en mw, Gettje Feenstra, beide wonende te Echtenerbrug, De Kempenaersweg 5, te verkopen twee kippenschuren en één varkenshok, erfverharding en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kempenaersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, sektie B, nummers: 4455, groot acht are eenenveertig centiare 0,08.41 ha. 4719, groot éénenzestig are vijftien centiare tezamen groot negenenzestig are zesenvijftig centiare
0,61.15 ha. 0,69.56 ha.
De aan- en verkoop geschiedt zonder de navolgende voorwaarden: 1.
De aan- en de verkoop geschiedt voor een bedrag van f. 1,00 en voorts overeenkomstig de bij dit besluit behorende ontwerp-transportakten.
2.
alle kosten op beide overdracht vallende zijn voor rekening van mw. Petronella Johanna Maria Sambeek, geb. Nielen, wonende te Echte nerbrug, Koopmansweg 30.
3.
alle lasten en belastingen op het onder I bedoelde onroerend goed zijn voor rekening van mw. Petronella Johanna Maria Sambeek, geb. Nielen, wonende te Echtenerbrug, Koopmanweg 30 en per eigendomsover dracht aan de heer Ter Heide voor rekening van de heer Ter Heide en mw. Feenstra, wonende de Kempenaersweg 5 in Echtenerbrug.
4.
koop en verkoop geschieden voorts onder de gebruikelijke door burge meester en wethouders te stellen voorwaarden. Lemmer, 27 september 1993. Burgemeester en wethouders van Lemsterland,
f«f
G E M E E N T E
L E M S T E R L A N D
De Raad van de gemeente Lemsteland; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 augustus 1993, nr. 1993/VROM,103; gelet op artikel 171 van de gemeentewet; B E S L U I T : I.
van Mw. Petronella Johanna Maria Sambeek, geb. Nielen, wonende te Echtenerbrug, Koopmanweg 30, te kopen twee kippenschuren en één varkenshok, erfverharding en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kempenaersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, Sektie B, nummers: 4455, groot acht are eenenveertig centiare 0,08.41 ha. 4719, groot éénenzestig are vijftien centiare 0,61.15 ha. tezamen groot negenenzestig are zesenvijftig centiare 0,69.56 ha.
II.
aan dhr. Lammert ter Heide en mw. Gettje Feenstra, beide wonende te Echtenerbrug, De Kempenaersweg 5, te verkopen twee kippenschuren en één varkenshok, erfverharding en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kempenaersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, Sektie B, nummers: 4455, groot acht are eenenveertig centiare 0,08.41 ha. 4719, groot éénenzestig are vijftien centiare 0,61.15 ha. tezamen groot negenenzestig are zesenvijftig centiare 0,69.56 ha.
De aan- en verkoop geschiedt zonder de navolgende voorwaarden: 1.
De aan- en de verkoop geschiedt voor een bedrag van ƒ. 1,00 en voorts overeenkomstig de bij dit besluit behorende ontwerp-transportakten.
2.
Alle kosten op beide overdracht vallende zijn voor rekening van mw. Petronella Johanna Maria Sambeek, geb. Nielen, wonende te Echtener brug, Koopmansweg 30.
3.
Alle lasten en belastingen op het onder I bedoelde onroerend goed zijn voor rekening van mw. Petronella Johanna Maria Sambeek, geb. Nielen, wonende te Echtenerbrug, Koopmanweg 30 en per eigendomsoverdracht aan de heer Ter Heide voor rekening van de heer Ter Heide en mw. Feenstra, wonende de Kempenaersweg 5 in Echtenerbrug.
4.
Koop en verkoop geschieden voorts onder ,de gebruikelijke door burgej - j | 0 ö n +-q r 1 or> irnnrTiTo nrnn
1
@ Heden, de "Coktober
fvlr. R. G. SEIMÜ '< i" Notaris Kortestree-K 16
LEMMER
Te!, 05146 - 1712
negentienhonderd drieënnegentig, verschenen voor mij, Meester Regnerus Gerhardus Seinstra, notaris ter standplaats Lemmer: 1. de heer Hendrik Palmer, geboren op negenentwintig augustus negentienhonderd vierenvijftig te Amsterdam, notarieel redacteur, gehuwd, wonende te 8711 AH WORKUM, Aldedyk 35, ten deze handelende als lasthebber van: mevrouw Petronella Johanna Maria Nielen. geboren zestien september negentienhonderd tweeënzestig te Boxmeer, agrariër, op huwelijkse voorwaarden gehuwd met de heer M.I.M. van Sambeek, beiden wonende te 8539 RT ECHTENERBRUG, Koopmanweg 30; de lastgeefster P.J.M. van Sambeek-Nielen hierna genoemd: verkoper; 2. de heer Hendrik Lassche, geboren te Epe op zeven oktober negentienhonderd vijftig, wonende te 8531 RJ Lemmer, Slotermeerstraat 2, gehuwd, sektorhoofd VROM van de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Lemsterland. Burgemeester Krijgerplein 7, 8531 EA Lemmer en handelende als zodanig ter uitvoering van het besluit van de raad dier gemeente genomen in haar vergadering van ~C de komparant sub 2 - in gemelde hoedanigheid - op grond van het bepaalde in artikel 78 lid 2 van de Gemeentewet tot de vertegenwoordiging aangewezen bij besluit van de Burgemeester van de Gemeente Lemsterland van éénentwintig september negentienhonderd tweeënnegentig; de gemeente Lemsterland hierna genoemd: koper. De comparanten verklaarden het navolgende: LEVERING, REGISTERGOED, GEBRUIK Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane mondelinge overeenkomst van koop en verkoop, gedateerd twintig juli negentienhonderd drieënnegentig aan koper verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst van verkoper heeft gekocht en bij deze aanvaardt: twee kippenschuren en één varkenshok, erfverharding en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kempenaersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, sektie B, nummers: 4455, groot acht are eenenveertig centiare 0,08.41 ha. 4719, groot éénenzestig are vijftien centiare tezamen groot negenenzestig
0.61.15 ha. 1
2
are zesenvijftig centiare
0,69.56 ha.
exclusief de referentiehoeveelheid fosfaat verbonden met het bedrijf van verkoper; hierna ook te noemen het verkochte. Koper zal het registergoed onttrekken aan het agrarisch gebruik en gaan gebruiken als erf/weiland. VOORAFGAANDE VERKRIJGING Het verkochte is door verkoper verkregen door de overschrijving ten hypotheekkantore te Leeuwarden op vier september negentienhonderd negenentachtig in deel 6413 nummer 31 van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom, op één september negentienhonderd negenentachtig verleden voor mij, notaris. Gemelde akte van levering houdt voorts onder meer in afstand van de eventuele rechten van partijen ontbinding der overeenkomst te vorderen op grond van de artikelen 1302 en 1303 van het (oud) Burgerlijk Wetboek. KOOPPRIJS, VERREKENING DIVERSE BEDRAGEN De koopprijs bedraagt een gulden (f 1,--), welk bedrag door koper is voldaan door storting op een rekening van de notaris. De zakelijke belastingen worden verrekend voor wat betreft de lopende termijnen. Verkoper verleent koper kwitantie voor de betaling van de koopprijs. Voormelde overeenkomst van koop en deze levering zijn, voor zover ten deze nog van belang, gesloten onder de volgende: BEDINGEN kosten en belastingen Artikel 1 1. Alle kosten van de levering en het kadastrale recht, zijn voor rekening van verkoper. Wegens de overdracht van het verkochte is geen overdrachtsbelasting verschuldigd. (vrij 15 1 c WBR.) 2. Wegens de levering van het verkochte is geen omzetbelasting verschuldigd. Leveringsverplichting, juridische en feitelijke staat Artikel 2 1. Verkoper is verplicht aan koper eigendom te leveren die: a. onvoorwaardelijk is; b. niet bezwaard is met beslagen en/of hypotheken of met inschrijvingen daarvan; c. niet bezwaard is met kwalitatieve verplichtingen (anders dan hierna vermeld); d. niet bezwaard is met beperkte rechten behoudens erfdienstbaarheden (van welke de aan
3
verkoper bekende hierna zullen worden vermeld); e. niet belast is met andere lasten en beperkingen uit overeenkomst (anders dan hierna vermeld)• 2. Indien de hiervoor vermelde grootte van het verkochte en/of de verdere omschrijving daarvan niet juist of niet volledig is, ontleent noch verkoper noch koper daaraan rechten. 3. Het verkochte wordt aanvaard in de feitelijke staat, waarin het zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond, geheel ontruimd, vrij van huur of pacht of ander gebruiksrecht. Het voortgezet gebruik van verkoper als zorgvuldig schuldenaar na het tot stand komen van de koopovereenkomst tot aan het tijdstip van aflevering wordt geacht geen wijziging te hebben gebracht in de staat van het verkochte. tijdstip feitelijke bezitsverschaffinq (aflevering), baten en lasten, risico Artikel 3 De feitelijke bezitsverschaffing (aflevering) van het verkochte vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte. Vanaf dat tijdstip komen de baten de koper ten goede, zijn de lasten voor zijn rekening en draagt hij het risico van het verkochte. titelbewijzen en bescheiden, aanspraken Artikel 4 De op het verkochte betrekking hebbende titelbewijzen en bescheiden als bedoeld in artikel 9 Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn, voor zover verkoper deze in zijn bezit had, aan koper afge geven. Alle aanspraken die verkoper ten aanzien van het verkochte kan of zal kunnen doen gelden tegenover derden, waaronder begrepen bouwers, (onder)aannemers, installateurs en leveranciers gaan over op koper. Voor zover deze aanspraken niet kunnen gelden als kwalitatieve rechten als bedoeld in artikel 251 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is verkoper verplicht op eerste verzoek van koper aan een overdracht mee te werken. Verkoper is tevens verplicht garantiebewijzen welke met betrekking tot het verkochte mochten bestaan aan koper te overhandigen en alles te doen wat nodig is om deze ten name van koper te doen stellen. garanties van verkoper Artikel 5 Verkoper garandeert het navolgende; a. verkoper is bevoegd tot verkoop en levering van het verkochte; b. indien het verkochte geheel of gedeeltelijk vrij van (huur/pacht) moet worden overgedragen, is het verkochte thans geheel of voor dat gedeelte vrij van (huur/pacht) en/of van andere aanspraken tot
4
gebruik, leeg, ontruimd en ongevorderd. Het verkochte is evenmin zonder recht of titel in gebruik bij derden; c. het verkochte is na het tot stand komen van de koopovereenkomst niet geheel of gedeeltelijk (verhuurd/verpacht) in huurkoop gegeven of op andere wijze in gebruik afgestaan, tenzij met schriftelijke toestemming van koper; d. het verkochte is wel betrokken in een ruilverkavelings- casu quo herinrichtingsplan en is niet ter onteigening aangewezen; er is geen sprake van leegstand in de zin van de Leegstandwet noch van vordering van het registergoed krachtens de Woonruimtewet; e. voor verkoper bestaan ten opzichte van derden geen verplichtingen uit hoofde van een voorkeursrecht of optierecht, met uitzondering van het navolgende: hetgeen staat vermeld in na te melden titel van aankomst: " 8. Tot een januari negentienhonderd vijfennegentig geldt: Als het quotum op het verkochte verplaatsbaar is verplicht koper van Sambeek of zijn rechtsopvolger zich het verkochte, evenwel ontmanteld, derhalve de grond met de kale loodsen aan verkoper ter Heide of zijn rechtsopvolger in eigendom over te dragen tegen een koopsom van een gulden (f 1,--), kosten koper. Koper van Sambeek heeft tot een januari negentienhonderd vijfennegentig de bevoegdheid de overdracht uit te stellen, ook al is het quotum verplaatsbaar. Indien het quotum wordt verplaatst verplicht van Sambeek zich binnen een maand het verkochte aan ter Heide of zijn rechtsopvolger over te dragen. Bij elke vorm van eigendomsoverdracht of ingebruikgeving van het gekochte of een gedeelte daarvan door van Sambeek verplicht hij zich deze bepaling en de voorgaande alinea's vermeld onder 8 op te leggen, zulks op verbeurte van een direkt vorderbare boete van vijftig duizend gulden (f 50.000,--) ten behoeve van verkoper ter Heide of zijn rechtsopvolger." f. op het verkochte rusten de gebruikelijke zakelijke lasten, waarvan de verschenen termijnen zijn voldaan. Verkoper heeft bij het aangaan van de koopovereenkomst ondermeer nog gegarandeerd dat: g. aan hem per dat tijdstip van overheidswege of door nutsbedrijven geen veranderingen betreffende het verkochte waren voorgeschreven of aangekondigd, welke toen nog niet waren uitge voerd ; h. aan hem op dat tijdstip betreffende het verkochte
5
geen (lopende adviesaanvraag voor) aanwijzing, danwel aanwijzingsbesluit danwel registerinschrijving bekend was: 1. als beschermd monument in de zin van artikel 3, 4 of 6 van de Monumentenwet; 2. tot beschermd stads- of dorpsgezicht of voorstel daartoe als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet; 3. door de gemeente of provincie als beschermd stads- of dorpsgezicht; i. aan hem per dat tijdstip niet bekend was dat het verkochte was opgenomen in een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 of artikel 8 danwel in een voorstel als bedoeld in artikel 6 van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. Verkoper verklaart: dat hem niet bekend is dat zich ten aanzien van het onder g, h en i gestelde sedertdien een verandering heeft voorgedaan. bodemonderzoek Artikel 6 De komparant sub 1 handelende in zijn gemelde hoedanigheid verklaarde dat zijn lastgeefster de Gemeente Lemsterland vrijwaart voor alle kosten betrekking hebbende op eventuele bodemverontreiniging waaronder begrepen grondwaterverontreiniging ontstaan gedurende de periode dat het registergoed eigendom van mevrouw van Sambeek-Nielen is geweest.
OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN, KWALITATIEVE VERPLICHTINGEN EN/OF BIJZONDERE VERPLICHTINGEN
Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen en/of bijzondere verplichtingen wordt verwezen naar de gemelde titel van aankomst waarin woordelijk staat vermeld: " Erfdienstbaarheid: De komparanten verklaarden te vestigen: een erfdienstbaarheid van weg om te komen en te gaan van- en naar de openbare weg, ten behoeve van de verkoper in eigendom verblijvende gedeelten van de percelen Oosterzee B nummers 2193 deels en 4311 deels en ten laste van de verkochte percelen Oosterzee B nummers 2193 deels en 4311 deels." " In een vroegere aankomsttitel van nummer 4311, een transportakte, tien april negentienhonderd zeventig verleden voor S„H. van Hulst, destijds notaris te Lemmer, overgeschreven ten hypotheekkantore te Leeuwarden op dertien april negentienhonderd zeventig in deel 3381 nummer 117, staat onder meer vermeld: " 4. Tussen het door comparant Span gekochte perceel B 4311 en het ten zuiden daaraan
6
grenzende B 4312 is geen afscheiding. Ten deze wordt verwezen naar het procesverbaal van provisionele veiling achttien maart negentienhonderd zeventig door mij verleden. Daarbij worden als kavel IV geveild perceel B 4312 en andere. De koper van gemelde kavel IV is de verplichting opgelegd vóór het weideseizoen een sloot of veekerend hek te maken, ten genoegen van de eigenaar van perceel B 4311. De comparant Span neemt de helft van de kosten van gemelde afscheiding voor zijn rekening. Een eventuele sloot dient voor de helft in elk van de betreffende percelen aangelegd te worden." Voor zover in bovengenoemde bepalingen verplichtingen voorkomen welke verkoper verplicht is aan koper op te leggen, doet hij dat bij deze en wordt een en ander bij deze door koper aanvaard. Voor zover het gaat om rechten die ten behoeve van derden zijn bedongen, worden die rechten bij deze tevens door verkoper voor die derden aangenomen. ONTBINDENDE VOORWAARDEN UIT ONDERLIGGENDE OVEREENKOMSTEN Alle ontbindende voorwaarden die zijn overeengekomen in de koopovereenkomst of in nadere overeenkomsten die op de koop betrekking hebben, zijn thans uitgewerkt. Noch verkoper noch koper kan zich terzake van deze koop en levering nog op een ontbindende voorwaarde beroepen.
VOLMACHT
Van voormelde volmacht blijkt uit één onderhandse akte, die aan deze akte zal worden gehecht.
WOONPLAATSKEUZE
Terzake van de uitvoering van deze overeenkomst, ook voor fiscale gevolgen, wordt woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van deze akte alsmede ten kantore van de Kadastrale Dienst en de Openbare Registers alwaar een afschrift van deze akte zal worden ingeschreven.
BEROEP VRIJSTELLING OVERDRACHTSBELASTING
Voor de vaststelling van de overdrachtsbelasting op deze akte verschuldigd, wordt aan deze akte een taxatierapport gehecht. De komparant sub 2 verklaart bij deze een beroep te doen op de vrijstelling van overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 15 lid 1 letter c van de Wet op
7
Belastingen van Rechtsverkeer. MEDEWERKING KOPER HYPOTHECAIRE INSCHRIJVING De komparant sub 2 verklaart dat de verkrijger bij deze volmacht geeft aan de medewerkers van het kantoor van mij, notaris, zo tezamen als ieder hunner afzonderlijk, met de macht tot substitutie om voor zoveel nodig te verschijnen bij een te doen verlijden een akte waarbij jegens hem afstand wordt gedaan van alle hypotheekrechten gevestigd tot heden. De comparanten zijn mij, notaris, bekend. Van het bestaan van de volmacht is mij, notaris, genoegzaam gebleken. WAARVAN AKTE, in minuut is verleden te Lemmer, op de datum als in het hoofd van deze akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparanten hebben deze eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennis genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte na bepex-kte voorlezing ondertekend door de comparanten en onmiddellijk daarna ondertekend door mij, notaris, om ~C @
»
Tweede blad /?
'7
3. Risiko: V o o r k o p e r van d e a a n v a a r d i n g a f . Lusten en lasten: Voor koper van"de aanvaarding af. Zakelijke lasten op het verkochte drukkende: V o o r k o p e r per 7 heden. D e zakelijke l a s t e n w o r d e n t u s s e n p a r t i j e n v e r r e k e n d , a l d u s dat d e l o p e n d e a a n s l a g e n m o e t e n w o r d e n v o l d a a n door verkoper. 5. Zakelijke rechten: De verkoop geschiedt vrij van hypotheken en besla gen, doch met alle heersende en lijdende erfdienst baarheden. 6. Kosten akte: : Voor rekening van koper. 7. Partijen doen afstand van hun eventuele rechten ontbinding dezer overeenkomst te vorderen op grond v a n d e a r t i k e l e n 1 3 0 2 e n 1 3 0 3 B u r g e r l i j k Wetboek.. - 8. Tot een januari negentienhonderd vijfennegntig geldt Als het quotum op het verkochte verplaatsbaar is verplicht koper van Sambeek of zijn rechtsopvolger zich het verkochte, evenwel ontmanteld, derhalve degrond met de kale loodsen aan verkoper ter Heide ofzijn rechtsopvolger in eigendom over te dragen tegen e e n k o o p s o m van e e n g u l d e n ( ƒ 1 , - - ) , k o s t e n k o p e r . K o p e r van S a m b e e k h e e f t t o t e e n j a n u a r i n e g e n t i e n honderd vijfennegntig de bevoegdheid de overdracht uit te stellen, ook al is het quotum verplaatsbaar.Indien het quotum wordt verplaatst verplicht van Sambeek zich binnen een maand het verkochte aan ter Heide of zijn rechtsopvolger over te dragen. B i j e l k e v o r m van e i g e n d o m s o v e r d r a c h t o f i n g é b r u i k geving van het gekochte of een gedeelte daarvan door van Sambeek verplicht hij zich deze bepaling en de voorgaande alinea's vermeld onder 8 op te leggen, — zulks op verbeurte van een direkt vorderbare boete van vijftig duizend gulden (ƒ 50.000,--) ten behoeve van verkoper terHeide of zijn rechtsopvolger. 9. Op een januari negentienhonderd vijfennegentig geldt: A l s h e t q u o t u m op h e t v e r k o c h t e n i e t v e r p l a a t s b a a r is, verplicht van Sambeek, zich het de verkoper terHeide in eigendom verblijvende gedeelte, bestaande uit: d e w o n i n g met t w e e h o k k e n e n e r f ; in eigendom over te nemen voor een waarde vast te -stellen door twee taxateurs, door ieder van partijen een te benoemen èn bij onenigheid of niet benoemen van een taxateur binnen een maand nadat door de andere partij daarom is verzocht door een door de -Kantonrechter te Heerenveen te benoemen taxateur op verzoek van de meest gerede partij, echter voor m i n i m a a l z e v e n t i g d u i z e n d g u l d e n ( ƒ 70..000,--), kosten koper.
Derde blad
'7 Bij de overdracht verbindt ter Heide zich met zij g e z i n h e t b e t r e f f e n d e onroeiend g o e d t e h e b b e n o n t ruimd. Als aan bepaling 8 uitvoering is of/kan worden geg ven vervalt bepaling 9. • De aan de taxaties verbonden kosten zijn ten aanz van de door iedere partij benoemde taxateur gehee voor rekening van de betrokken partijen en ten aa z i e n van d e d o o r d e K a n t o n r e c h t e r b e n o e m d e t a x a t e voor ieder van partijen voor de helft. Bij het tekenen van de definitieve transportakte moet de koopsom worden voldaan. Inde akte van overdracht zullen worden opgenomen a l l e b e d i n g e n d i e i n dergelijke.akten t e m a k e n gebruikelijk z i j n . De definitieve akte dient zo spoedig mogelijk na een januari negentienhonderd vijfennegentig plaat te vinden. Het verkochte en overgedragen onroerend goed is twee kippenschuren en één varkenshok, erfverhardi: en grond te Echtenerbrug, nabij de woning de Kemp naersweg 5 te Echtenerbrug, uitmakende de percelen kadastraal bekend Gemeente Oosterzee, sektie B, nummers: 4 4 5 5 g e h e e l , g r o o t a c h t are e e n e n v e e r t i g centiare 0 , 0 8 . 4 1 h; e n u i t m a k e n d e o p het t e r r e i n a f g e b a kende gedeelten van de percelen: 2193, groot ongeveer twee are vijfen - . tachtig centiare 0 , 0 2 . 8 5 h£ 4311, groot ongeveer zevenenvijftig -are tweeënnegentig centiare 0 , 5 7 - 9 2 hc tezamen groot ongeveer negenenzestig are achttien centiare
Qj.69-2.8_hc
De nieuwe grens loopt ongeveer oost-west overeen komstig de oude fundering van het nieuwe hok en in het verlengde daarvan tot ongeveer vijfentwintig meter uit de achtergrens en daarna noordwaarts tot de bestaande kadastrale grens. D e n i e u w e g r e n s l i g t o n g e v e e r d r i e meter v a n h e t - betaande hok. In de koop zijn begrepen: _— de hokken met inventaris, bestaande uit onder meer drie silo's, voerbakjes, drinkbakjes, ventilatorkast, ventilatoren en een olietank. Erfdienstbaarheid: De komparanten verklaarden te vestigen: — een erfdienstbaarheid van weg om te komen en te gaan van- en naar de openbare weg, t e n b e h o e v e van d e v e r k o p e r i n e i g e n d o m v e r b l i j v e n d e gedeelten van de percelen Oosterzee B nummers 2193 de e n 4 311 d e e l s e n ten laste van de verkochte percelen Oosterzee B numme 2193 deels en 4311 deels.
Vierde,ble
G e m e l d o n r o e r e n d g o e d i s d e v e r k o p e r i n e i g e n d o m aa gekomen door de overschrijving ten hypotheekkantore t L e e u w a r d e n o p e e n o k t o b e r n e g e n t i e n h o n d e r d t a c h t i g ir. deel 4884 nummer 23, van een afschrift van de process e n v e r b a a l van v e i l i n g , t w a a l f e n z e s e n t w i n t i g a u g u s t negentienhonderd tachtig door mij, notaris, verleden. O p het a f s c h r i f t i s k w i t a n t i e v o o r d e k o o p s o m g e s t e In een vroegere aankomsttitel van nummer 4311, een transportakte, tien april negentienhonderd zeventig verleden voor S.H. van Hulst, destijds notaris te L e m m e r , overgeschreven t e n h y p o t h e e k k a n t o r e t e L e e u w a r d e n o p d e r t i e n a p r i l n e g e n t i e n h o n e r d z e v e n t i g i n deei 3 3 8 1 n u m m e r 117, s t a a t o n d e r m e e r v e r m e l d : " 4. Tussen het door comparant Span gekochte perceel " 4311 en het ten zuiden daaraan grenzende B 4312 11 geen afscheiding. Ten deze wordt verwezen naar \ " procesverbaal van provisionele veiling achttien " maart negentienhonderd zeventig door mij verlede " Daarbij worden als kavel IV geveild perceel B 1 " en a n d e r e . " De koper van gemelde kavel IV is de verplichting " o p g e l e g d v ó ó r h e t w e i d e s e i z o e n e e n s l o o t o f veel " rend hek te maken, ten genoegen van de eigenaar " van p e r c e e l B 4 3 1 1 . " De comparant Span neemt de helft van de kosten \ " gemelde afscheiding voor zijn rekening. " E e n e v e n t u e l e s l o o t d i e n t v o o r d e h e l f t i n e l k '• " d e b e t r e f f e n d e p e r c e l e n a a n g e l e g d t e w o r d e n . " -- - - - - - - - B i jzondere_beBaling: . —
______
De verkoper garandeert dat de referentiehoeveelheid - zoals omschreven in het Verplaatsingsbesluit Mest stoffenwet - ter grootte van zesduizend éénhonderd ki gram (6.100 kg) fosfaat varkens- en kippenmest aanwez i s.
V i j f d e e n l a a t s t e bla* 'I
Waarvan akte, in minuut opgemaakt, is verleden te L e m m e r , t e n d a g e a l s i n h e t h o o f d d e z e r a k t e s t a a t ver meld. Na z a k e l i j k e o p g a v e v a n d e i n h o u d v a n d e z e a k t e a a n de komparanten, hebben deze eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op vol ledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte, na beperkte voorlezing, ondertekend door de komparanten, aan mij bekend en door mij, notaris. L . t e r Heide',* G.' t e r H e i d e - F e e n s t r a , P . J . M . v . S a m b e e k Wielen, R.G. Seinstra. Uitgegeven voor afschrift.
Ond-Hgaisi'/rfid-ï, !v5r. Ftesnerus Gerhardtts Seinstra, notaris ter sfandplao Lommer, verklaart, e'at het onroerend goed, bij vorenstaande alcie vervreemd in < zin van da Wet voorkeursrecht gemeenten, niet te opgenomen In een aanwijzU, ex artikelen 2 of B noch in een voorstel ex artikel 0 van die wet.
I
I
c
'
i
C,
8
- de infrastructuur niet verzwaard mag worden; - de verkeersaantrekkendheid In vergelijking met de oorspronkelijke activiteit niet of nauwelijks mag toenemen; - een (dienst-)wonlng gehandhaafd dient te blijven; - de activiteiten als genoemd onder b. en c. uitsluitend, dan wel overwegend dienen te worden uitgeoefend binnen de bestaande ge bouwen. 2. Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden: a. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de bedrijfseconomische noodzaak en de milieutechnische toelaatbaarheid; b. de mate waarin de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van de aanliggende gronden en/of nabij gelegen agrarische bedrijven, alsmede de waarden en de functies van gronden welke het plan be oogt te beschermen, door de gebruiksverandering worden geschaad; c. het advies van de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu en de Rijksconsulent voor Economische Zaken, Indien en voor zover de voorgenomen wijziging ten dienste Is van een • ambachtelijk en/of kuristnijverheidsbedrijf; d. het advies van de Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie, indien en voor zover het bouwblok is gelegen binnen en/of grenst aan gronden met de bestemming 'agrarisch gebied met landschap pelijke en natuurlijke waarden" en/of "natuurgebied*. 3. Indien de uitvoerbaarheid niet is aangetoond en/of de waarden, functies en/of belangen als genoemd onder 2. onevenredig worden geschaad vinden de onder 1. genoemde wijzigingsbevoegdheden geen toepas sing. 4. Met betrekking tot de in onder 1. genoemde wijzigingsbevoegheden geldt dat de maatvoering zoals die is aangegeven In lid B. van dit artikel van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat de bebouw de oppervlakte zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp-wijzlgingsplan niet mag worden vergroot 5. Met betrekking tot de onder 1. genoemde wijzigingsbevoegdheid voor wat betreft de bestemming "woondoeleinden" geldt dat Indien de geza menlijke inhoud van voormalige boerderij (hoofdgebouw) groter is dan binnen dit hoofdgebouw ten hoogste twee wooneenheden aanwezig mo gen zijn waarbij de uiterlijke verschijningsvorm gehandhaafd dient te blijven, dan we) wordt teruggebracht tot de verschijningsvorm van de in de gemeente Lemsterland voorkomende boerderijtypen. 6. Alvorens toepassing wordt gegeven aan de onder 1. genoemde wijzi gingsbevoegdheden worden belanghebbenden - overeenkomstig de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage 1 "Procedurebepalingen" - in de gelegenheid gesteld hun bezwaren schriftelijk bij burgemeester en 1 wethouders kenbaar te maken.
1000 m3
Eerste b l a d
GEMEENTE LEMSTERLAND NR.:
/
7
1 7 JULI 1992 KI. nr.: RAPPEL
..
1
Heden de eerste september negentienhonderd negenentachtig, verschenen voor mij, Meester Regnerus Gerhardus Seinstra, notaris ter standplaats Lemmer: 1. a. b. in te
de heer L a m m e r t t e r H e i d e , b e d r i j f s - v e r z o r g e r ; mevrouw Gettje Feenstra, huisvrouw; e e r s t e echt g e h u w d e e c h t e l i e d e n , t e z a m e n w o n e n d e Echtenerbrug, de Kempenaerswég 5;
de vrouw mede-komparerende ten blijke van haar toe s t e m m i n g koinform a r t i k e l 8 ö b o e k 1 B u r g e r l i j k Wetboek, de man handelende voor zich en hierna te noemen: verkoper; 2 . m e v r o u w Petrone.lla J o h a n n a M a r i a N i e l e n , g e b o r e n zestien september negentienhonderd tweeënzestig, huisvrouw, op huwelijksvoorwaarden gehuwd met de heer H.I.M. van Sambeek, beiden in eerste echt, tezamen wonende te Echtenerbrug, Koopmanweg 30; hierna te noemen: koper of van Sambeek. De komparanten verklaarden dat verkoper heeft verkocht en bij deze in eigendom overdraagt aan koper,die van verkoper heeft gekocht en van hem in eigendom aanneemt: h e t h i e r n a te v e r m e l d e n o n r o e r e n d g o e d . D e z e v e r k o o p en k o ö p i s g e s c h i e d v o o r d e s o m v a n honderd drieënveertig duizend gulden ( ƒ 1*»3.000,--), voor welke koopsom de verkoper aan de koper kwijting -verleent. Voorts gelden de volgende bepalingen: 1. T i j d s t i p a a n v a a r d i n g : Het verkochte wordt heden door de koper in eigen gebruik aanvaard.
~~ --
Verhuurd of onverhuurd: Het verkochte is vrij van huur. Ontruiming door gebruiker: Het verkochte is naar genoegen van koper ontruimd. 2. Vrijwaring voor gebreken: Voor gebreken, welke bij de aanvaarding aanwezig waren, geldt geen vrijwaring. Verrekening wegens overmaat of ondermaat in opper vlakte is uitgesloten.
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot wijziging van het plan ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de volgende procedure van toepassing:
1. Het ontwerp-besluit 4ot
wijziging
van
het
plan ligt gedurende
twee
weken ter
gemeentesecretarie ter inzage.
2.
De terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze en door publikatie in één of meer in de gemeente verschijnende dag- of nieuwsbladen.
3. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indien van bezwaren bij burgemeester en wethouders gedurende de onder 1 genoemde termijn.
4.
5.
Appelanten worden in staat gesteld hun bezwaren mondeling nader toe te lichten.
indien tegen het ontwerp-besluit bezwaren zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
6. Burgemeester en wethouders delen aan hen die bezwaren hebben ingediend de beslissing daaromtrent mede.
7. Bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeerde Staten worden gelijktijdig de bezwaarschriften overgelegd.
8. Burgemeester
en
wethouders
doen
van
het
besluit
mededeling aan hen, die bezwaren hebben ingediend.
van
Gedeputeerde
Staten
4
c^Las^x.
^ ^T
2. Het gestelde In sub 1. Is niet van toepassing indien het werkzaamheden betreft, die In uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan. 3. De andere-werken en/of werkzaamheden als genoemd onder 1. zijn slechts toelaatbaar Indien door die werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct, dan wel indirect te verwachten gevolgen de landschappe lijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheid tot herstel van deze afschermende functie niet on evenredig wordt of kan worden geschaad.
r
F. Gebruiksbepalinaen 1. Onder strijdig gebruik ais bedoeld in artikel 28 lid A.' wordt in ieder geval verstaan het gebruik: a. van de gronden ais staan- of ligplaats voor onderkomens; b. van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfs voering;c. van de gronden en opstallen, voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarisch bedrijfsdoeleinden. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. artikel 1 onder p. en toestaan dat een bedrijfswoning wordt be woond door ten hoogste twee gezinnen of naar de aard daarmee ge lijk te stellen samenlevingsvorm; b. sub 1. onder a. voor het plaatsen van ten hoogste • kampeermiddelen; c. sub 1; onder c. voor het medegebruik van de gebouwen ten behoe ve van exposeren en uitstallen, alsmede ten behoeve van de uitoefe ning van een dienstverlenend- en/of ambachtelijk bedrijf, alsmede voor een vrij beroep, met dien verstande dat: 1. de hiervoor aan te wenden gezamenlijke oppervlakte aan ge bouwen ten hoogste bedraagt \ 2. de woonfunctie gehandhaafd blijft; 3. geen strijdigheid ontstaat met de agrarische functie en de waarden en functies van de aangrenzende gronden. G. Ontwikkelinasreqellna
e
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van arti kel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming "agrari sche bedrijfsdoeleinden', na beëindigihg van het agrarisch bedrijf te wijzigen ten behoeve van: a. de bestemmingen "woondoeleinden", "agrarisch gebied I", agra risch gebied II" en/of "agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden"; b. educatieve functies waaronder begrepen expositieruimte, al dan niet in samenhang met een gebruik als kamphuis; c. agrarische huipbedrijven, milieuvriendelijke ambachtelijke en/of kunstnljverheidsbedrijvenr met dien verstande dat: - de karakteristiek van het gebouw en de complexiteit van het (voorma lige) boerenerf, alsmede de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet worden aangetast;
5
150 m2
47
ARTIKEL 28. ALGEMENE GEBRUIKSBEPALING A. Het is verboden gronden of opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. B. Het gebruik van gronden en opstallen strijdig met het plan op het tijdstip van het van rechtskracht worden daarvan, mag worden gehandhaafd. C. Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is verboden, tenzij; door deze wijziging van het gebruik de afwijking van het plan niet wordt vergroot. D. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in de leden A. en C. in dien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
47
ARTIKEL 28. ALGEMENE GEBRUIKSBEPALING j
A. Het Is verboden gronden of opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. B. Het gebruik van gronden en opstallen strijdig met het plan op het tijdstip van het van rechtskracht worden daarvan, mag worden gehandhaafd. C. Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is verboden, tenzij door deze wijziging van het gebruik de afwijking van het plan niet wordt vergroot. D. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde In de leden A. en C. in dien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
y £/J?~?
y
a
vy??y j>s£y&£*£t/y •z><~?è,y&/y
£s~?
-?a * £/y/Or•?(£/ J -y _rCrs^y
y
l
' <~r w£7 «* f?/c/
CS »/r y fP//w/*?
/tejsJh ^yj?A ~A/
y
_
&
yo
f >?&
- f/^ay
y?
? j*yc? ï7
X~>v-«-?
f-2
'*yvyA)f
w?//Csyy
yo
-
(?
Cs y
w&
yv
£?**?&( &%/
^yy^y^^y
>;'yy
fgsf
yzyt? yw-e^y0
-£~ts'ie wy T 2^
—
J~' f ®S 2"?ryO
-••-
Jozy?
£~^&7vsr?v7v
'^^y^yptu^y^y **"*? ccs?p—(>?yy>v y r?yyy
c/yp?^r
->y v /y/ry^y^^
y/rvy /ftyy/f
—
y>
— o?cvw A tc/
Siytf rjs?p u^yC^y yo csvp
yp yya -
y
y?
•£?/<* syïpesvyaszy
(y/
£*-»-?
rt/
-ppy> f**>yc>v
pyvr
y y ^ ^ ^ l )
?£/<£7 f?s?yy2/2!'
JTt/sIT/'?
'#
,^f é/
c>?p y-Ps^o^ '^£ycr?<£/
es-pjr yp
v
& ?y^
jrs & ? £ > ' - • ? w•&&•&'esis?y £,&ryy ^y
Vï?
~
y?
-JsZs/C? - s-^yvyjs'/l*yc*€>
y
y ^^"y^
-/ Jy/?^^ y^y
re
•e^^-?^~y
?
UT? ^y y^?y^ J%jj/
y ? c t- 2 X - 3 r * Z > / 2 ? y
?c/ e>Leyt/o<7, >s •(/*
t/v
s
^Y* "cy
?yyvV?A
-%rv v/js^yyyy? —c*&f-
£^c<'t'yc>y0- ?j)f'>fy?y
/é/
/-> s^tryy'gs
éfStf 'p Jr?/h/he> *{/ yC^jy i
—
"""
>ry^ v ~
T
ifv^f ~/y
/
/
r isyof^or "yo y-?/^ j/0
_ ri/^f/ea^S y& J'fcó' w
t"7 & & 7y
yc ^£aytt
-wp^pïg/
£/?yv/ts^yov^/
^vy
2/V ?y^s
Ayy
y? u/
yy« Q V £ V ~ Ï < £ /
, i < ^y j rA
y
£~b / 5**,
£~&y& S"?'* r.'rry yo
f
<}r/? &
A
£é/y f/
^3W ~
s;/ 3.'
" yy/,ty~~/
c?£~*o^ï z yy -5^6/
yy^
• y^ •
yo
yfi^ypjg, ys?y '^/
>•?>>? ^y^'
e
//
èsvpyyc
*y y^ //0 y £r
& ? A/ yj?# &£<"? •*<>y
~~y c*s>s7 J'OPsf
<^6>t0
\yy?
r&<7 ^?y('v
cs-9-?US?JT~J"?
_ is?e>
&9Vf*J
<^?y j?/7 c?
"*%£'
cs->u«-?jy y£
CS7~Z&A?M
cj?s-£t>vyf/J'Z>? 'JJ
/^^vp^i/^-2^
^<7^^ £~&
pyf^/é? gp^ob
•C9s?—A*r7p
y (y-^wp^^cyp Vfvtf/jejr/
- £ & y y y - 9 - o ? — h u / c u a s y ^ ^ y y £ v y
UJ^
v?s7 —
^
^?J'?^?ytyr^^£ru/y?r
*rtv2fyz>
r éés~'trr~u~2—^.-^-y-u^
'£r yy-
^y.0.^ r
„
& ?y£~~
ys~px sy^yo u>•~réy^~jzrxx~~jPyy— p" ?y^
y Ovy r^/?vy
""" 'v?t£/ ''W/
~
r^^>^T?
~
^yv?c^ c?
~ ap~
^ -_9 ^ ,p- cspytygiy-v?êZ^tf~l?£z ~ yv >> ' iypf
r
3
fa-/?
/Tiet
/'/?
~/?7ciï(~da^--&ar/?<2czc<
&A?
<7
^
/7a
A
fe.
.
/
-Sy/c?
CrS7. /y£stf-
^f~
~
s
/Z
y^c- .
c
c,/?. t e . - e t ^ - c ~
//?
sj^i/y^
/
- -/fy&/-.-/?/auj^y
-
c/&
& yj— S?7&./o k S ^ 1 / w . . . . —~<^e,J!/e.sj ...ci/c! /3e5jb?e
asr>
//s s/ssede. Sfe# /u's
-
.^/?. •^/^££•
ï^/i
4?'/?&.,/xi _/?& f dsecf
sh/0
<2/C- Jse/^/ó&jhsfttji. J^a/? o4 °?S~ö & a -/??€£ ..--<^
^ <&/?> ~ _
f/Za&<ï//f?^v5. ^ewyLSr --j^6'/^Tig*_..S/óe.*-
— /^e c/e/6 ... /fr&S y^-"a /€ K-c s?*s.
&ys/ójj-
s'<& ~
^
<^-^T.—<=? e c^j-e^s-
jVC/3 /2><es>
^
>3 ^ yi//
AVé
2eoje^ ^ê/7
/'tS
jQx^/o/i'C'/?0/^ C^esT^s £'/£/&•/^o/ &&/? j<s &• <ï/jj
y& -& e-jz-c-jr £- o
^
/<2 / /??&j> y^r/f/ce,^
fés? /7ajJ
^
/7?t^ ^^
"l P
r/U- g-O "Y^Ct.
/3y4a // y^y £•->
/?tsf /^
/
(?£
C> /!/ *^7
<3<2s?
&/£.
GC-s?
^
\P ^ K? ^
c/
CS7 c/é,
fa-/'
/?}C& ?i*
t/. (Z>/&
//£t//'e.c/;&
/?7£s y^&yze,S'ér" //"##/? Zye v "6^3/?
ï^
/
V
/3 Q-os? a/C,
j^zy^//C ^ r/a^^^/TS
/ // C/7 & c/ S'
^
c. £>/// -
O
>r?-?
v
~~~"
CS7i£S£?Jf
f *?€? -y^£&yc>
-?£
? 0f — rt/
vy^--?
—3^ *?irg~~"j>s\r-w~zé ~ c/JT?
^
-?£ ~yj?
yfc'jk *?e?yo
—
-9 yfT'
TlCfpyvtrT—-y{? —Ct7— ^2 J"?
^Ct0L£/^C?Jf -~-J& ~tS?7£? ' _^ZW
^
™"d>y&S7J t/
~>(J?
T >yo •!?—
^-9?/v
JA?
vy?—s-y-\>s£J^bl?6
^,/Tsy^r?s/ <^^7—^ '& '£/
s\ZJS—^/u
—
? yz>
&0jy-•£
Pèy/^^vyj/^Tyf
f<^
-£/£— -&tr-0~y^y-~jg9ets-^
^r
r^&ó/
^
t£/
_____— w
v>?y7 ~/*>?/v~?f
^
GEMEENTE LEMSTERLAND AAN
Bureau Heffingen Postbus 322 9400 AH
ASSEN
LEMMER, 21 juni 1992 Verzonden d.d. 2 3 JULI M Uw kenmerk: Uw brief/fax d.d
Ons kenmerk: Behandeld door: JdB
Sektor: VROM Doorkiesnr.: 7549
Onderwerp: Verplaatsing mestquota Sambeek Echtenerbrug.
Dhr. Sambeek heeft aan de Koopmanweg een mestvarkenbedrijf met 150 zeugen en ± 720 mestvarkens. Hiervoor is een Hinderwetvergunning aanwezig (voor 250 zeugen en 1400 mestvarkens). Op 1 september 1989 is het varkens- en slachtkuikenbedrijf van dhr. Ter Heide, Kempenaersweg in Echtenerbrug door dhr. Sambeek overgenomen. Hij wil - omwille van een betere bedrijfsvoering - deze bedrijven samenvoe gen, in die zin dat alles wordt gekonsentreerd op de Koopmanweg. De verleende Hinderwetvergunning geeft hiervoor de ruimte. Het toegestane aantal varkens (lees: mestvarkenseenheden) is nog lang niet opgevuld. Hinderwet-technisch levert de overheveling dus geen problemen op. Er ontstaat uit een oogpunt van milieuhygiëne zelfs een betere situatie. In het verleden zijn veel klachten binnengekomen van bewoners pal naast het bedrijf van Ter Heide. Met name bij zomers weer ontstaat ter plaatse stankoverlast. Het mestquotum kan echter niet zonder meer worden overgeplaatst. Het verplaatsingsbesluit Meststoffen bepaalt in artikel 4, onder c immers dat verplaatsing alleen is toegestaan indien het betreft: beëindiging van de produktie aan dierlijke meststoffen op een lokatie die wordt overgedra gen aan een publiekrechtelijk lichaam, waarna die lokatie aan het landbouw kundig gebruik wordt onttrokken. Dit betekent dat de gemeente het bedrijf moet aankopen en de agrarische bestemming van het perceel in het bestemmingsplan "Buitengebied" dusdanig moet wijzigen dat er geen agrarische aktiviteiten meer uitgevoerd mogen worden. Dit laatste is mogelijk middels een artikel 11 WRO-procedure.
Buro. Krllqerolein 7
korresponoentie-adres: oostbus 2
banken: N.V. Bank voor Nederlandsche
8531 EA Lemmer
8530 AA Lemmer
Gemeenten rek.nr. 28.50.04.048
kantooradres:
telefoon 05146-7575 telefax 05146 4635
Rabobank, rak.nr. 33.70.04.994
A
2
Dhr. Ter Heide is bereid de gemeente te verzoeken de aan hem verleende Hinderwetvergunning vervallen te laten verklaren. Na het vervallen verkla ren van de vergunning door de gemeente is het opnieuw opstarten van een agrarisch bedrijf aldaar niet mogelijk, immers er is dan geen vergunning. Dhr. Ter Heide is voornemens de lange stal achter zijn woning te laten staan en te gaan gebruiken als opslag voor een of ander produkt. De overige hokken wil hij afbreken. Dhr. Sambeek heeft het bedrijf van dhr. Ter Heide gekocht. Zij hebben in de notariële akte vastgelegd dat Ter Heide de gebouwen met ondergrond weer zal kopen. Indien de gemeente de panden van Sambeek zou aankopen zouden deze direkt kunnen worden doorverkocht aan dhr. Ter Heide. Dit kan geschieden middels een zogenaamd ABC-kontrakt. De gemeente heeft immers geen belang bij deze aankoop, anders dan aldus de voorwaarden te scheppen tot aanzienlijke verbetering van de milieuhygiënische situatie. Op 8 juli 1992 is alles doorgesproken met de heren Sambeek en Ter Heide. Zij kunnen zich volledig vinden in het voorgestelde. Onze vragen aan u zijn dan ook de volgende: wordt met gebruik van een ABC-kontrakt voldaan aan de eis dat een publiekrechtelijk lichaam het bedrijf moet aankopen; gaat u akkoord met de hierboven omschreven procedure voor het verplaatsen van het mestquotum van dhr. Sambeek. Mocht u in positieve zin antwoorden op deze vragen, of anders suggesties hebben voor een eveneens soepele oplossing dan vernemen wij die graag zo spoedig mogelijk van u. Wij zullen daarna de kwestie voorleggen aan de Kommissie VRO/OW (met het oog op wijziging van het bestemmingsplan) en de gemeenteraad (met het oog op de privaatrechtelijke transaktie). Wij zien uw antwoord met belangstelling tegemoet. Burgemeester en wethouders van Lemsterland,
/
Bijlagen: Typ: JdB/TZ Coll.:
'•
rj O _o '~o d
AAN:
>
landbouw e n vïsseri
v_
CL) C
uw brief'van 28-09-1989
uw
1135
onderwerp
Artikel 4, onderdeel c, Verplaatsingsbesluit
J.89/10176 doorkicsnumm^r 793558
datum 27 oktober 1989 bijlagen
Iri antwoord op bovengenoemde brief, deel ik U het volgende mede. Op grond van artikel 4, onderdeel c, van het Verplaatsingsbesluit meststoffenwet (Stb. 1987, 171), is het toegestaan de mestproduc tie of een gedeelte daarvan te verplaatsen naar een andere loca tie indien het betreft de beëindiging van de produktie aan dier lijke meststoffen op een locatie die wordt overgedragen aan-een publiekrechtelijk lichaam, waarna die locatie aan het landbouw kundig gebruik wordt onttrokken. De verplaatsing naar een andere locatie behoeft dus .niet noodza kelijkerwijs de gehele mestproduktie te betreffen. Evenmin volgt uit het artikel dat slechts naar één locatie ver plaatst mag worden. De verplaatsing is echter alleen mogelijk indien de verplaatser ook rechthebbende op de nieuwe locatie is,: Minister van Landbouw en Visserij Bezuidenhoutseweg 73. Postadres: Postbus 20 -501 2500 Etc "s-Cravenhage Telefoon" 070-79 39 11 Fax:070-79 36 00 Telegramadres: Landvis Telex: 32040 lavinl
Met betrekking tot de periode tussen een dergelijke verplaatsing, en het moment van overdracht van het bedrijf op de nieuwe locatie aan een derde, worden in het Verplaatsingsbesluit geen nadere voorwaarden gesteld. Overigens wijs ik U er op dat de verplaatsing het rechtstreekse gevolg moet zijn van de overdracht van het bedrijf aan een ptibliekrechtelijk lichaam. In dat verband wijs,ik U op artikel 1, tweede lid, van het Verplaatsingsbesluit waarin een zogenaamde fraus legis bepaling is opgenomen die tot doel heeft constructies om het bepaalde in dit besluit te ontwijken, tegen te gaan. FR1026
1 V « Ml
H'f
Ik_vercrouw erop U jiierraee voldoende ce hebben geïnformeerd
DE ADJ.-DIRECTEUR JURIDISCHE EN BEDRIJFSORGANISATORISCHE ZAKEN
nv^rnr. R.M. Bergkamp
I
• <-c_'
vCU t/i
« Jv_/ I ril xxouu > I
"plract^ Juridische en Dodrïjfsorganïsatorische bakert
>
AAN:
X}
c rO
_i
C 03 > ai
landbouw en visseri
(D
m
^o
Informatie Mest stoffenwet
uw fcennicrk
r&sstfti
^T^uni 1990
ÜftffïïWT'
bijlagen
I n antwoord op Uw bovenvermelde brief, deel ik U het volgende me de. Krachtens artikel 4, onderdeel c, van het Verplaatsingsbeslüit Meststoffenwet (Stb. 1987, 171) is verplaatsing van mestproduktie toegestaan indien bet betreft de beëindiging van de mestproduktie op een locatie die wordt overgedragen aan een publiekrechtelijk lichaam, waarna die locatie aan het landbouwkundig gebruik wordt onttrokken. I n een dergelijke situatie mag de betrokken veehouder de referen 1 tiehoeveelheid van het overgedragen bedrijf verplaatsen, en in beginsel samenvoegen met een op een nieuw te verwerven bedrijf eventueel reeds rustende referentiehoeveelheid. Ministerie van Landbouw en Visserij Bezuidenhoutseweg 73 Postadres: Postbus 20 401 2500 EK 's-Graver.Kage Telefoon: 070-79 39 '11 'Fax; 070-79 36 00 Telegramadres: Landvis Telex: 32040 laviril
Krachtens artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Verplaat singsbeslüit wordt onder overdracht onder meer verstaan het be ëindigen van een door de grondkamer goedgekeurde pachtoveréen- • komst. Het aangaan of beëindigen van een huurovereenkomst valt U hier echter niet onder. • • —1 Indien derhalve in het door U beschreven geval sprake was van een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst - hetgeen ik uit de gegevens in de brief, niet met zekerheid kan afleiden - mag U w cliënt A, na beëindiging van deze pachtovereenkomst en ont trekking van het bedrijf aan het landbouwkundig gebruik, zijn re ferentiehoeveelheid in principe verplaatsen naar een van cliënt B te verwerven varkensstal. 1 Indien geen sprake was van een goedgekeurde pachtovereenkoms * 7-a dit uiteraard niet mogelijk zijn. FR2618
- 2 -
Indien in het door U beschreven geval aan de'bovengenoemde voor1 "*• ~; ^ " * z voldaan., -* V i J, waarden voor verplaatsing is geldt wanneer rrrir3rzrAvi cliënt A later zijn "nieuwe" bedrijf wil verkopen aan cliënt B, de ^ \ hoofdregel van artikel 2, eerste lid, van het Verplaatsingsbesluit. Dit betekent dat het bedrijf na overdracht als zelfstandige een heid ter plaatse dient te worden voortgezet. Indien cliënt B reeds een bedrijf exploiteert kan derhalve geen samenvoeging reet die bedrijf plaatsvinden. Wellicht ten overvloede zij opgemerkt dat bovenstaand antwoord slechts gebaseerd is op de gegevens in Uw brief. Of derhalve in casu aan alle vereisten met betrekking tot ver plaatsing en overdracht van de referentiehoeveelheid is voldaan, kan óp dit moment niet worden beoordeeld. Ik vertrouw erop U hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
DE ADJ.-DIRECTEUR JURIDISCHE EN BEDRIJFSORGANISATORISCHE ZAKEN
mtfvar. R.M. Bergkamp
FR2.618
c ra
> a> CU
Bureau Heffingen ^
>
c ui ai 'c — a> !>
_Q
023014490 M! van Sambeek Koopmanweg 30 8539 RT EGHTENERBRUG
.. i_
3 rs •H 03
z 13 O _Q ~D
landbouw, natuurbeheer en visserij
C ra
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
BH/927822/GVP onderwerp
doorkiesnummer
datum
27 maart 1992 bijlagen
verplaatsing mestproduktie.
Naar aanleiding uw schrijven d.d. 27 februari 1992 bericht ik u het volgende. Ingevolge artikel 2, eerste lid van het Verplaatsingsbesluit Meststoffenwet kan een referentiehoeveelheid slechts in zijn totaliteit overgaan tezamen met overdracht van het bedrijf waartoe deze behoort en voor zover dit bedrijf als zelfstandige eenheid ter plekke wordt voortgezet. Op deze hoofdregel wordt onder meer een uitzondering gemaakt in artikel 4, letter c van het Verplaatsingsbesluit. Verplaatsing van mestproduktie is namelijk toegestaan indien het be treft een overdracht aan een publiekrechtelijk lichaam waarna deze lokatie door het betreffende lichaam aan het landbouwkundig gebruik wordt onttrokken. Deze bepaling maakt het in beginsel mogelijk dat de mestproduktie na overdracht van een bedrijf aan bovengenoemde instantie kan worden verplaatst en eventueel worden samengevoegd met een op het nieuw te verwerven bedrijf reeds rustende referentiehoeveelheid. Mandemaat 3 Postadres: Postbus 322 9400 AH Assen Telefoon: 05920-11685 Fax: 05920-13605
Het doel van bovengenoemd artikel 4, letter c is om raestproducenten die moeten wijken voor het "algemeen belang" een mogelijkheid te geven T^un bedrijf elders voort te zetten. Essentieel is dat er sprake moet zijn van een juridische levering van het bedrijf aan het publiekrechtelijk lichaam.
- 2 -
I
i
IV164-0097-90
mÊMSÈM
ons kenmerk
datum
BH/927822/GVP
W
27 maart 1992
T
mmm
vervolgblad
1
In het gevalleen gemeente het bedrijf - bijvoorbeeld in eeen zogenaamde ABC-akte - na aankoop direct doorverkoopt aan een derde, moet ik u wijzen op de fraus-legisbepaling in artikel 1, tweede lid van het Verplaatsingsbesluit. Als een dergelijke transactie alleen tot doel heeft om het Verplaatsingsbesluit buiten werking te stellen en de transactie tussen de verkoper en de gemeente achterwege zal blijven indien hiermee niet de verplaatsing van de mestproduktie kan worden veilig gesteld, kan naar het oordeel van de Minister sprake zijn van misbruik van regels waardoor de oorspronkelijke registratie wordt gehandhaafd of hersteld.
Het hoofd van bureau heffingen,
mr. H.H.G. Kocks.
LV 000-0040-90
c ro > (D 'E ®1 -tui C — ^
::r> * f" QJ
Bureau Heffingen
Uv'- ifcHLAND
mti 6 Gemeente Lemsterland Postbus 2 8530 AA Lemmer
D D +-< ro
rs
m.
i I"
landbouw, natuurbeheer en visserij
o
-Q "O
c
ro
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
BH/9226690/BVD onderwerp
doorkiesnummer
datum
25-08-1992 bijlagen
Dhr. Sambeek. mestno.: 023014490
In antwoord op uw schrijven d.d. 21 juni 1992 bericht ik u het volgende. Ingevolge artikel 2, eerste, lid van het Verplaatsingsbesluit Meststoffenwet kan een referentiehoeveelheid slechts in zijn totaliteit overgaan tezamen met overdracht van het bedrijf waartoe deze behoort en voor zover dit bedrijf als zelfstandige eenheid ter plekke wordt voortgezet. \
Op deze hoofdregel wordt onder meer een uitzondering gemaakt in artikel 4, letter c van het Verplaatsingsbesluit. Verplaatsing Van mestproduktie is namelijk toegestaan indien het be treft een overdracht aan een publiekrechtelijk lichaam waarna deze lokatie aan het landbouwkundig gebruik wordt onttrokken, Deze bepaling maakt het in beginsel mogelijk dat de mestproduktie na overdracht van een bedrijf aan bovengenoemde instantie kan worden verplaatst en eventueel worden samengevoegd met een op het nieuw te verwerven bedrijf reeds rustende referentiehoeveelheid. Mandemaat 3 Postadres: Postbus 322
Het doel van bovengenoemd artikel 4, letter c is om mestproducenten die moeten wijken voor het "algemeen belang" een mogelijkheid te geven hun bedrijf elders voort te zetten.
9400 AH Assen Telefoon; 05920-116 85 Fax: 05920-13605
Essentieel is dat er sprake moet zijn van een juridische levering van het bedrijf aan het publiekrechtelijk lichaam. Indien de gemeente het bedrijf - zoals in het schrijven geschetst - na aankoop direkt doorverkoopt aan een 3e wil ik u wijzen op de fraus-legis bepaling in artikel 1, tweede lid van het Verplaatsingsbesluit. - 2 -
IV 164-0097-90
C
Bureau Heffingen
> & l/) (L) <2
>
^ +j
1/1
rC
O)
c — ÜJ 5 O)
\
(D X!
Gemeente Lemsterland t.a.v. dhr. van der Kooy Postbus 2 8530 AA Lemmer
i_
3 D ^_i ^
\
g ^
L^
landbouw, natuurbeheer en visserij
c
ra
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
BH/9235131/HTH onderwerp
doorkresnummer
datum
26-11-1992 bijlagen
Betreft : Sambeek en Kelderhuis
Naar aanleiding van uw bezoek aan het Bureau en de daar gemaakte afspraken bericht ik u het volgende. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Verplaatsingsbesluit Meststoffenwet (Stb. 1987, 171) kan een referentiehoeveelheid slechts in zijn totaliteit overgaan tezamen met overdracht van het bedrijf waartoe deze behoort en voor zover dit bedrijf als zelfstandige eenheid ter plekke wordt voortgezet.
Mandemaat 3 Postadres: Postbus 322 9400 AH Assen Telefoon: 05920-11685 Fax:05920-13605
Op deze hoofdregel wordt onder meer een uitzondering gemaakt in artikel 4 letter c van het Verplaatsingsbesluit. Verplaatsing van mestproduktie is namelijk toegestaan indien het be treft een overdracht aan een publiekrechtelijk lichaam waarna deze lokatie aan het landbouwkundig gebruik onttrokken wordt. Dit laatste betekent dat de gemeente Lemsterland na de verwerving van de twee bedrijven de bestemming ervan zodanig dient te wijzigen dat daar geen landbouwbedrijf meer kan worden uitgeoefend. Uit het onderhoud is gebleken dat de gemeente voornemens is de wijziging van het bestemmingsplan te effectueren. In de twee besproken situaties geldt dat indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, het voor de gemeente niet vereist is om de bedrijven van de heren Sambeek en Kelderhuis minimaal een jaar aan te houden. Wellicht ten overvloede wil ik u erop wijzen dat uitsluitend het intrekken van een hinderwetvergunning niet voldonde is voor het toepassen van de uitzonderingssituatie in het Verplaatsingsbesluit. Het hoofd van bureau heffingen,
mr. H.H.G. Kocks.
LV 164-0097-90
ons kenmerk
BH/9226690/BVD
datum
245-08-1992
vervolgblad
1
Als genoemde transactie alleen tot doel heeft om het Verplaatsingsbesluit buiten werking te stellen en de transactie tussen de verkoper en de gemeente achterwege zal blijven indien hiermee niet de verplaatsing van de mestproduktie kan worden veilig gesteld, kan naar het oordeel van de Minister sprake zijn van misbruik van regels waardoor de oorspronkelijke registratie wordt gehandhaafd of hersteld. Voorts wil ik wijzen op het feit dat onttrekking aan het landbouwkundig gebruik niet wordt gerealiseerd door een schriftelijke afstandsverklaring van de hinderwetvergunning door betrokkene cq het intrekken van de hinderwetvergunning van gemeentewege. Een agrarische bestemming, te weten een akkerbouwbedrijf ter plaatse, wordt hierdoor immers niet belet. Erop vertrouwende u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
LV 000-0040-90
GEMEENTE LEMSTERLAND bestemmingsplan
Buitengebied,
wijziging ex art
11
WRO Kempenaersweg
1 Het voorliggende bestemmingsplan betreft een wijziging ex artikel 11 van de Wet op de Ruim telijke Ordening van het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Lemsterland, vast gesteld door de Raad d.d. 27 augustus 1990, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 22 april 1991 en waarover de Kroon haar beslissing kenbaar heeft gemaakt d.d. 20 november 1992. Het wijzigingsplan beoogt medewerking te verlenen aan het toekennen van een woonbestemming aan een agrarische bedrijfswoning. In het vigerende plan rust op de betreffende gronden de bestemming "agrarische bedrijfsdoel einden". In artikel 3 lid G van de voorschriften is aan burgemeester en wethouders de be voegdheid toegekend om met toepassing van artikel 11 WRO de bestemming "agrarische be drijfsdoeleinden" te wijzigingen onder andere ten behoeve van de bestemmingen "woondoeleinden" en "agrarisch gebied II", indien tot opheffing van het agrarisch bedrijf is overgegaan. Ten aanzien van deze bedrijfsbeëindiging kan worden vermeld dat de mestrechten van het be drijf zijn verkocht aan een ander bedrijf in de gemeente, waardoor het onderhavige bedrijf zal worden verplaatst en de bedrijfsvoering ter plekke wordt beëindigd. Daarnaast is bepaald dat ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijziging een even redige belangenafweging dient plaats te vinden, waarbij - voor zover in de onderhavige situatie van belang - betrokken wordt de mate waarin de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven, alsmede de waarden en de functies van gronden welke het plan beoogt te beschermen, door de gebruiksverandering worden geschaad en met dien verstande dat:
-
-
de karakteristiek van het gebouw en de complexiteit van het (voormalige) boeren erf, alsmede de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet worden aangetast; de infrastructuur niet verzwaard mag worden; de verkeersaantrekkendheid in vergelijking met de oorspronkelijke activiteit niet of nauwelijks mag toenemen.
In het licht van de reeds aanwezige andere drie woningen ter plekke kan worden gesteld dat de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven niet onevenredig worden geschaad. De bebouwingskarakteristiek wordt door deze wijziging niet aangetast. Ook ten aanzien van percelering en beplanting kan worden vermeld dat hierin geen veranderingen zijn aangebracht. Overigens is, gezien de eenvoudige aard van de onderhavige bebouwing, niet overgegaan tot het opnemen van de aanduiding "bebouwingstype" als bedoeld in artikel 8 van de voorschrif ten. De gemeente is van mening dat de bebouwingskarakteristiek van het onderhavige pand niet van dergelijke waarde is, dat deze aanduiding aan het pand zou moeten worden toe gekend. Verzwaring van de infrastructuur dan wel een toename van de verkeersaantrekkendheid zijn In casu niet aan de orde. Voor wat betreft de relevante milieuhygiënische aspecten dient aandacht te worden besteed aan het bepaalde in hoofdstuk V "zones langs wegen" van de Wet geluidhinder. Daar in casu sprake is van een bestaande situatie in de zin van de Wgh, kan worden gesteld dat ook dit geen belemmeringen oplevert voor het onderhavige plan. Daarenboven kan ook met het oog op het in 1984 genomen 2450-besluit, waaruit volgt dat voor de Kempenaersweg minder dan 2450 motorvoertuigen per etmaal worden verwacht en waarvan op grond van de in de ge
2 wijzigde Wgh opgenomen overgangsregeling nog tot 1 maart 1995 gebruik kan worden ge maakt, worden geconcludeerd dat in de onderhavige situatie geen milieuhygiënische proble men c.q. belemmeringen aanwezig zijn. Ten aanzien van de juridische regeling geldt dat ten behoeve van een eenduidige regeling en hanteerbaarheid de vigerende voorschriften van toepassing zijn. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan een wijzigingsplan ex artikel 11 WRO betreft van het bestemmingsplan "Buitengebied", heeft zowel inspraak ex artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, alsook het overleg ex artikel 10 van het Bro '85 niet plaatsgevonden. Aan de verplichting tot overieg met belanghebbenden zal overeenkomstig de van de voor schriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" deeluitmakende bijlage 1 "Procedurebepa lingen" worden voldaan.
mei 1993.
V E R K L A R I N G bes temm.ingen
aanduidingen. topografische
gegevens
grens van het plan
agrarisch
gebied
II
woondoeleinden
GEMEENTE LEMSTERLAND bestemmingsplan B u i t e n g e b i e d W i j z i g i n g ex art. 11 W.R.O. K e m p e n e a r s w e g
c
tek.no. Lmr C-2 ( mei '93)
)
melkmarkt 45 - postbus 1158 - 8001 BD zwolle - tel. 038 216800
schaal 1:5000 stedebouwkundig adviesbureau witpaard partners
OD
' E-33-a
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET,25MAART 1987(2)
9
In artikel 2, vierde lid, wordt voorts geregeld dat de voormalige verpachter dat deel van de referentiehoeveelheid dat ingevolge het derde lid op hem is overge gaan mag samenvoegen met een andere referentiehoeveelheid, zodat hij het voormalig verpachte bedrijf niet als een zelfstandige eenheid hoeft voort te zetten.
III.
Verplaatsing van mestproduktie naar een andere lokatie
Verplaatsing van de mestproduktie naar een andere lokatie wordt in een be perkt aantal gevallen toegestaan. Ten eerste is ingevolge artikel 3 de verplaatsing binnen het bedrijf toegestaan indien de mestproduktie verplaatst wordt naar een andere produktie-eenheid (stallen of landbouwgrond) die op 27 oktober 1986 tot het bedrijf behoorde. Met deze mogelijkheid kan zonodig voorzien worden in de vervanging van verouderde bestaande stallen of in een doelmatiger bedrijfsvoering indien op verschillende lokaties produktie-eenheden zijn gelegen. De aanvankelijk in de ze bepaling opgenomen datum van 31 december 1986 is naar aanleiding van de daaromtrent gevoerde discussie gewijzigd in 27 oktober 1986, zijnde datum waarop het ontwerp van het onderhavige besluit openbaar werd gemaakt. Op het risico van wijziging van deze bepaling is nadrukkelijk gewezen. In artikel 4 worden voorts nog een aantal gevallen aangewezen waarbij de verplaatsing voortvloeit uit aangelegenheden die ten algemenen nutte plaats vinden. Daarbij zijn voorzieningen getroffen voor verplaatsingen (met inbe grip van opschuivingen) in het kader van landinrichtingsprojecten, uitgifte van gronden of als gevolg van beëindiging door overdracht aan een publiekrechte lijk lichaam (onder meer om te voorzien in bepaalde saneringssituaties). Voorts zijn voorzieningen getroffen ten behoeve van de uitvoering van het bufferzonebeleid zoals neergelegd in de Nota landelijke gebieden (Kamerstuk 14392) dan wel ter verwezenlijking van doeleinden van natuur en landschap. Opgemerkt wordt dat onder publiekrechtelijk lichaam tevens het bureau be heer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer (Stb. 1g81, 248) verstaan wordt.
IV. Verkleining van oppervlakte en produktie In artikel 14, derde lid, van de wet, is het verbod opgenomen mest te produceren op een bedrijf waarvan de daartoe behorende oppervlakte landbouwgrond na inwerkingtreding van artikel 14 is verkleind, tenzij de produktie is verminderd met een hoeveelheid die overeenkomt met 12 5 kilogram fosfaat per hectare per jaar waarmee deze verkleining heeft plaatsgevonden. Het gaat dan om bedrij-
70 HMh
oktober 1987
,E-33'S
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
IO
ven die meer mest produceren dan 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar of door de betrokken verkleining van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond deze hoeveelheid overschrijden. In artikel 14, vierde lid, onderdeel b, van de wet, is de mogelijkheid gegeven om een aantal categorieën van verkleiningen vast te stellen waarbij het eerderge noemde gevolg bij verkleining van de bedrijfsoppervlakte niet intreedt. In arti kel 5 worden deze uitzonderingsgevallen vastgesteld. Er wordt op gewezen dat de term verkleining impliceert dat er een overblijvend deel van het bedrijf dient te zijn. Verkleiningen kunnen een gevolg zijn van de uitvoering van landinrichtings projecten, van overdrachten ter verwezenlijking van het bufferzonebeleid als neergelegd in de Nota landelijke gebieden, van overdrachten aan instanties ten behoeve van doeleinden van natuur en landschap, van overdrachten aan pu bliekrechtelijke lichamen, van ruilingen of als gevolg van de toepassing van de in onderdeel e genoemde regelingen plaatsvinden, waarbij - voor de duur van deze toepassing - geen feitelijke veranderingen in de bedrijfsvoering van be trokkene plaatsvinden. Bij verkleiningen in het kader van een reconstructie, herinrichting of landin richting is een grens gesteld (artikel 5, onderdeel a). De uitzondering op artikel 14, derde lid, van de wet, zal slechts gelden indien de verkleining een gevolg is van een onderbedeling van ten hoogste 5%, waarbij wordt uitgegaan van de schattingswaarde. Vinden grotere onderbedelingen plaats, dan dient dit vrij willig te zijn overeengekomen door betrokkene. Alsdan is er echter geen reden om in de bedoelde uitzondering te voorzien.
V.
Melding wijzigingen
In het op grond van het Besluit mestbank en mestboekhouding door producen ten van mest bij te houden mestboekhouding zullen wijzigingen ten aanzien van de bedrijfssituaties als in dit besluit voorzien, dienen te worden opgeno men. Artikel 6 voorziet hierin. De verplichting zal overigens onder andere ook gelden voor de niet in dit besluit voorziene grondtransacties. Voorgenomen wordt melding van de wij zigingen en transacties na afloop van een kalenderjaar plaats te doen vinden in het kader van de aangifte voor de overschotheffing op een daartoe ingericht formulier.
70 HMh
oktober 1987
, E-33-a
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART i987(2)
II
VI. Adviezen Het ontwerp-besluit is voor advies gezonden aan het Landbouwschap en de Stichting Natuur en Milieu. Het Landbouwschap merkt op dat ook de door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomsten met een looptijd korter dan zes jaren onder het begrip „overdracht" dienen te worden gebracht. Zulks is thans mede naar aanleiding van deze opmerking in het ontwerp voorzien. Het Landbouwschap pleit er voorts voor de mogelijkheden van verplaatsing te verruimen. In dit verband wordt verwezen naar het slot van onderdeel 1 van Hoofdstuk 1, van deze toelichting waarin wordt aangegeven op korte termijn te bezien in hoeverre aanpassing van de regeling mogelijk is. Daarbij zullen te vens de in nader gevoerd overleg gedane voorstellen van het Landbouwschap met betrekking tot de melkrundveehouderij betrokken worden. De Stichting Natuur en Milieu vreest constructies waardoor het bepaalde in artikel 2, eerste lid, ontweken wordt. Dienaangaande wordt gewezen op artikel 1, tweede lid, dat juist tot doel heeft deze constructies tegen te gaan. De Minister van Landbouw en Visserij, G. J. M. Braks
70 HMh
oktober 1987
E -33-a
VERPLAAXSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
I
E-33- a
Verplaatsingsbesluit Meststoffenwet 25 maart 1987(2)
(
Besluit van 25 maart ig8y (Stb. 17/), houdende regels voor verplaatsing mestproduktie en houdende uitzonderingen van de regels bij verkleining van de oppervlakte (Verplaatsingsbesluit Meststoffenwet)* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van OranjeNassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 15 januari 1987, nr.J. 235, DirectieJuridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, hande lende in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimte lijke Ordening en Milieubeheer; Gehoord het Landbouwschap en de Stichting Natuur en Milieu; Overwegende, dat het noodzakelijk is voorwaarden te stellen aan de verplaat sing van de mestproduktie en dat het voorts noodzakelijk is te bepalen in welke categorieën van gevallen een verkleining van de bedrijfsoppervlakte geen ge volg heeft voor de toegelaten produktie van dierlijke meststoffen; Gelet op de artikelen 6, 14 en 15 van de Meststoffenwet (Stb. 1986, 598); De Raad van State gehoord (advies van 9 maart 1987, W.i 1.87.0022); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 23 maart 1987, nr.J. 2321, DirectieJuridische en Bedrijfsorganisatorische Za ken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisves ting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Hebben goedgevonden en verstaan:.
i
Zie voor signalering vandc aangebrachte vrijzigingen op ofna de laatste tekstpagina vandit besluit
119 HMh
april 1992
1
012/01884
E-33-a
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
Paragraaf 1
2
Algemeen
Artikel 1. 1. In dit besluiten de daarop berustende bepalingen wordt ver staan onder: . .. a. referentiehoeveelheid: hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in on derscheidenlijk kilogrammen fosfaat varkens- en kippenmest,in kilogrammen fosfaat rundvee- en kalkoenenmest en in kilogrammen fosfaat afkomstig van de mest van één of meer andere krachtens artikel 1 van de Meststoffenwet aange wezen diersoorten, die ingevolge artikel 14, eerste, vijfde, zesde en zevende lid, van de Meststoffenwet, op een bedrijf mag worden geproduceerd, zoals deze hoeveelheid in voorkomend geval is gewijzigd door toepassing van het bepaal de bij of krachtens de wet b. bedrijf:het geheel van produktie-eenheden bestaande uit een of meer ge bouwen of gedeelten daarvan en de daarbij behorende landbouwgrond, uitslui tend of onder meer dienende tot de uitoefening van de landbouw; c. wet: Meststoffenwet (Stb. 1986,598); d. overdracht-eigendomsovergang, het aangaan van een pachtovereenkomst die door de grondkamer is goedgekeurd, door de grondkamer goedgekeurde of door de rechter uitgesproken beëindiging van een door de grondkamer goed gekeurde pachtovereenkomst, feitelijke beëindiging van een door de grondka mer goedgekeurde pachtovereenkomst, vestiging of overdracht van een zake lijk gebruiksrecht, dan wel het tenietgaan daarvan. 2. Voor de toepassing van het begrip bedrijf wordt geen rekening gehouden met handelingen waarvan op grond van de omstandigheid dat zij geen wezen lijke verandering van feitelijke verhoudingen hebben ten doel gehad of op grond van andere bepaalde feiten en omstandigheden moet worden aangeno men dat zij achterwege gebleven zouden zijn indien daarmede niet de toepas singvan dit besluit of de wet voor het vervolg geheel of ten dele onmogelijk zou worden gemaakt. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder referentiehoeveelheid niet verstaan een hoeveelheid dierlijke meststoffenvan 125 kilogram fosfaat ofminder per bedrijf.
Paragraaf 2
Overgang referentiehoeveelheid
Artikel 2. 1. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 14 van de wet gaat een referentiehoeveelheid in zijn totaliteit over tezamen met de overdracht van het bedrijf waartoe het behoort en voor zover dat bedrijf, mede beoordeeld naar de feitelijke bedrijfsvoering, als een zelfstandige eenheid ter plekke wordt voortgezet
1 {9 HMh
april 1992
012/01884
E-33-a
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
2a
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, behoeft bij een overdracht krachtens huwelijksvermogens- of erfrecht het bedrijf niet als een zelfstandige eenheid ter plekke te worden voortgezet 3. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 14 vandewetkan
119 HMh
april 1992
012/01885
E-33-a
VERPLAATSINGSBESLU1T MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
3
in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien sprake is van een beëindi ging van een vóór 1 januari 1987 aan de grondkamer ter goedkeuring ingezon den pachtovereenkomst voor een kortere duur dan bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Pachtwet (Stb. 1958,37), of van een beëindiging van een pachtover eenkomst in verband met het bereiken van de leeftijd van 65 jaren door de pachter zoals bedoeld in artikel 43,vierde lid, van de Pachtwet, dan wel van een door de rechter uitgesproken ontbinding van een vóór 1 januari 1987 aan de grondkamer ter goedkeuring ingezonden pachtovereenkomst, een referentie hoeveelheid gedeeltelijk overgaan als overeengekomen door betrokken partij en. 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid behoeft de voormalige ver pachter op wie ingevolge het derde lid een gedeelte van een referentiehoeveel heid is overgegaan, in voorkomend geval het daarbij behorende bedrijf niet als een zelfstandige eenheid voort te zetten.
Paragraaf 3
Verplaatsing van mestproduktie
Artikel 3. Verplaatsing van mestproduktie is binnen het bedrijf, gerekend naar de situatie op 27 oktober 1986, toegestaan. Artikel 4. Verplaatsing van de mestproduktie of een gedeelte daarvan naar een andere lokatie is toegestaan, indien het betreft: a. een verplaatsing in. het kader van een reconstructie op grond van de Re constructiewet Midden-Delfland (Stb. 1977, 233), een herinrichting op grond van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en Gronings-Drentse Veenkolo niën (Stb. 197 7,694), dan wel landinrichting op grond van de Landinrichtings wet (Stb. 1985, 299); b. een verplaatsing naar door de Rij ksdienst voor de ljsselmeerpolders of het bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agra risch grondverkeer (Stb. 1981, 248) uit te geven gronden; c. beëindiging van de produktie aan dierlijke meststoffen op een lokatie die wordt overgedragen aan een publiekrechtelijk lichaam, waarna die lokatie aan het landbouwkundig gebruik wordt onttrokken; d. beëindiging van de produktie aan dierlijke meststoffen op een lokatie die wordt overgedragen in het kader van de uitvoering van het in de Nota landelij ke gebieden (Kamerstuk 14392) neergelegde bufferzonebeleid, dan wel wordt overgedragen aan een publiekrechtelijk lichaam of een particuliere natuurbe schermingsinstantie ten behoeve van doeleinden van natuur en landschap.
70 HMh
oktober 1987
E-33-a
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
6
Nota van toelichting I.
Algemeen
x. De Meststoffenwet (S tb. 1986,5 98) kent in artikel 14 een regeling ter voor koming van een onverantwoorde uitbreiding van de mestproduktie. Daartoe zijn in dat artikel bepalingen opgenomen met betrekking tot de uitbreiding van de produktie op bestaande bedrijven en de vestiging van nieuwe bedrijven. Bepalend voor de mogelijkheden is de oppervlakte landbouwgrond die tot een bedrijf behoort Uitbreiding van de mestproduktie op een bestaand bedrijf is ingevolge artikel 14, eerste lid, van de wet, slechts mogelijk indien daardoor op dat bedrijf — in fosfaat uitgedrukt—niet meer mest wordt geproduceerd, dan 125 kilogram per hectare per jaar. Tot aan de 125 kilogram is de produktie echter vrij. Bij vestiging van een nieuw mestproducerend bedrijf wordt deze hoeveel heid fosfaat eveneens gehanteerd in die zin dat vestiging toegestaan is tot een maximale produktie van 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar (artikel 14, tweede lid). In de overige leden van artikel 14 wordt nog een aantal regels gegeven met betrekking tot de genoemde hoofdregels, namelijk de gevolgen bij een verkleining van debedrijfsoppervlakte (derde lid) en de bij algemene maat regel van bestuur aan te wijzen uitzonderingen daarop (vierde lid) en een aan vullende regeling die - zonder dat uitbreiding van de totale mestproduktie aan de orde is — de uitbreiding van de mestproduktie van bepaalde diersoorten voorkomt (zesde en zevende üd). Daarnaast kent de Meststoffenwet in artikel 15 een verbod op de verplaatsing van de mestproduktie naar een andere lokatie of naar een ander bedrijf. Het in dat artikel bedoelde verbod geldt slechts dan niet, indien aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden wordt voldaan.
In het onderhavige besluit wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 14 en 15 van de wet Het besluit regelt de mogelijkheden van overgang van referentie hoeveelheden van het ene naar het andere bedrijf. Daarnaast behelst het voor schriften met betrekking tot de verplaatsing van de ene naar een andere lokatie. Tenslotte wijst het de uitzonderingen aan op de hoofdregel van artikel 14, derde lid, van de wet (vermindering mestproduktie bij verkleining bedrijfsoppervlakte). Aan de hand van de praktijk zal worden bezien welke gevolgen de regeling heeft voor de mestproduktie. Tevens zullen daarbij de gevolgen voor de bedrij ven worden bezien. Zulks maakt het mogelijk, waar nodig, bij herziening met deze gevolgen rekening te houden. In dit verband zal overeenkomstig de geda ne toezegging tijdens het mondelinge overleg met de vaste Commissie voor Landbouw op 29 oktober 1986 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19700 Hoofdstuk XIV, nr. 31) een eerste notitie met betrekking tot het toekom stige beleid vóór het zomerreces aan de Tweede Kamer worden gezonden. 119 HMh
april 1992
012/04952
E-33.a
VERPLAATSINGSBESLUIT MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
7
2. Waar in dit besluit regels worden gesteld hebben dezè betrekking op die mest, die ingevolge de aanwijzing bij Regeling aanwijzing diersoorten en hun mestproduktie (Stcrt. 1986,246) in eerste instantie onder de werking van de wet valt. Het betreft de mest afkomstig van rundvee, varkens, kippen en kalkoenen. Deze mest valt tevens onder het Registratiebesluit dierlijke meststoffen (Stb. 1986,625). Ingevolge dit besluit heeft er een registratie plaatsgevonden van de produktie op de bedrijven van de bedoelde mest Deze geregistreerde produktiehoeveelheid, die wordt uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, vormt het uit gangspunt bij de inwerkingtreding van de uitbreidings-, vestigings- en ver plaatsingsbepalingen (artikelen 14 en 15 van de wet). I11 verband hiermee, wordt, gelet op de regels van het onderhavige besluit,het begrip „referentiehoe veelheid" geïntroduceerd. De referentiehoeveelheid is die hoeveelheid dierlij ke meststoffen, die ingevolge het Registratiebesluit dierlijke meststoffen is op gegeven voor het gehele bedrijf, zoals deze hoeveelheid vervolgens wordt ge wijzigd door toepassing van het bepaalde in artikel 14 van de wet en artikel 2 van dit besluit. Deze wijzigingen kunnen voortvloeien uit grondoverdrachten (artikel 14. van de wet) en uit een ingevolge dit besluit toegestane overgang (artikel 2 van het besluit). Voor de volledigheid wordt er op gewezen dat de oorspronkelijk geregistreerde hoeveelheid dierlijke meststoffen door toepassing van de artikelen 7 en 8 (over gangsregelingen) alsmede 9 (aanpassing door de Minister van Landbouw en Visserij) van het Registratiebesluit dierlijke meststoffen kan worden vervangen door een andere hoeveelheid. Het betreft in deze gevallen een vervanging van de referentiehoeveelheid; deze nieuwe referentiehoeveelheid vormt alsdan het uitgangspunt voor de toepassing van de in de wet en het onderhavige besluit gestelde regelen. Een bedrijf omvat alle produktie-eenheden, onafhankelijk van hun ligging, daaronder begrepen de daarbij behorende oppervlakte landbouwgrond, die voor de uitoefening van de landbouw dienen. Tevens behoort de referentiehoe veelheid tot het bedrijf. Dit besluit zal in de praktijk voornamelijk van belang zijn voor bedrijven met een referentiehoeveelheid boven de X 25 kilogram fos faat per hectare per jaar van de tot het bedrijf behorende oppervlakte land bouwgrond. Voor de bedrijven, waar deze hoeveelheid kleiner of gelijk is aan de bedoelde 125 kilogram fosfaat, geeft artikel 14 van de wet immers reeds een uitputtende regeling. Onderstaand wordt nader ingegaan op de in dit besluit opgenomen regelen. Bij de verplaatsing van mestproduktie kan het gaan om het verplaatsen naar een ander bedrijf- in het besluit aangeduid als overgang - of om het verplaat sen van de mestproduktie van de ene naar een andere lokatie. In het eerste geval is feitelijk sprake van overgang van de mestproduktie van de ene partij naar de andere.
70 HMh
oktober {987
E~33-a
VERPLAATSINGSBESLU1T MESTSTOFFENWET, 25 MAART 1987(2)
8
II. Overgang van een referentiehoeveelheid
In artikel 2, eerste lid, is bepaald dat in beginsel een referentiehoeveelheid slechts over kan gaan indien dit tezamen met het bedrijf waartoe het behoort wordt overgedragen. Voorwaarden daarbij zijn voorts dat het de totale referen tiehoeveelheid moet betreffen en dat het bedrijf ter plekke als een zelfstandige eenheid moet worden voortgezet. Indien voor of in het kader van de overdracht de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond wordt verkleind, dient rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 14, derde lid, van de wet. Voorts kan ingevolge de omschrijving van overdracht de referentiehoeveelheid slechts overgaan als sprake is van een eigendomsovergang, het aangaan of be ëindigen van een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst, de door de rechter uitgesproken beëindiging daarvan, dan wel vestiging, over dracht of tenietgaan van een zakelijk gebruiksrecht. Er wordt op gewezen dat de regels van artikel x 4 van de wet onverminderd op de overdracht van toepassing zijn. Zulks impliceert onder meer dat bij een overdracht ingevolge een pacht overeenkomst voor korte duur, de tot het bedrijf behorende oppervlakte land bouwgrond verkleind wordt. Dit heeft tot gevolg dat bij overschotbedrijven de mestproduktie ingevolge artikel 14, derde lid, verminderd dient te worden. De voorwaarde dat een referentiehoeveelheid slechts in zijn totaliteit met het bedrijfwaartoe het behoort overgaat kan bij overdrachten krachtens huwelijks vermogens- en erfrecht tot problemen aanleiding geven. Hiervoor wordt in artikel 2, tweede lid, een oplossing geboden. Ingevolge dit artikelonderdeel kunnen in de bedoelde gevallen ook delen van een referentiehoeveelheid overgaan. Het bedrijf (of de alsdan ontstane bedrij ven) behoeft in dergelijke gevallen evenmin ter plekke te worden voortgezet. Dergelijke splitsingen worden in het onderhavige besluit echter niet toege staan bij een ontbinding van een maatschap. Uiteraard is, zoals uit het voorgaande voortvloeit, evenmin een splitsing in geval van een gedeeltelijke eigendomsoverdracht mogelijk. Ook artikel 2, derde lid, maakt gedeeltelijke overgang mogelijk in het geval een bedrijf bestaat uit een deel dat gepacht wordt en de pachtovereenkomst (onvrij willig) wordt beëindigd. Het dient dan wel een vóór 1 januari 1987 aan de grondkamer ter goedkeuring ingezonden pachtovereenkomst te betreffen. De grootte van het deel dat overgaat wordt aan partijen overgelaten. Uiteraard dienen daarbij de regels als bedoeld in artikel 14 van de wet in acht te worden genomen. Het deel van de referentiehoeveelheid dat partijen in overleg doen overgaan kan derhalve slechts op het gebouw betrekking hebben. Daarbij zul len zij de overeenkomst, rekening houdend met de omstandigheden van het geval, naar billijkheid en te goeder trouw moeten uitvoeren. Met deze factoren zal de pachtrechter eveneens rekening houden indien een geschil wordt voor gelegd. 70 HMh
oktober 1987
MESTAFZETOVERËENKOMST
1. Naam:
verder te noemen "de afnemer"
2
verder te noemen "de mestlevOTancier" in aanmerking nemende: - dat volgens de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen door de afnemer op zijn bedrijf minder mest wordt geproduceerd dan de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar, terwijl de mestproductie op het bedrijf van de mestleverancier, de voor hem gel dende (toekomstige) norm overschrijdt; - dat de mestleverancier verplicht is zijn mestoverschot aan de afnemer aan te bieden, terwijl de afnemer gehouden is de onderschrijding van ue wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar aan te vullen met de door de mestleverancier beschikbaar gestelde mest; - dat partijen de intentie hebben om een afzetcontract in de zin der wet aangaande dierlijke meststoffen te sluiten om daarmede een mogelijke reductie van de overschotheffing te bewerkstelligen. Komen overeen als volgt: HOEVEELHEDEN 1.1 De hoeveelheid mest welke de mestleverancier jaarlijks mag aanbieden aan de afnemer wordt bepaald door de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar vermenigvul digd met het aantal hectaren grond binnen Nederland dat bij de afnemer in eigendom of in pacht is op basis van een goedgekeurd pachtcontract; 1.2 De hoeveelheid mest welke de afnemer jaarlijks op zijn land moet afzet ten is minimaal 500 kg fosfaat, bij tweejaarlijkse afzet minimaal 1.000 kg fosfaat per twee jaar. Het gebruik van de dierlijke mest be draagt maximaal 125 kg fosfaat per hectare per jaar, bij bouwland maxi maal 250 kg fosfaat per hectare per twee aaneengesloten jaren. Het gebruik van de dierlijke mest dient binnen Nederland te geschieden. Bij minder dan 500 kg fosfaat in het betreffende jaar dient het gehele mestoverschot van de mestleverancier te worden aangewend. DUUR 2. De overeenkomst gaat in op / hviA^ voor de duur van jaar (minimaal 2 jaar).
en is aangegaan
-2-
KOSTEN 3.1 Het uitrijden van de mest komt ten laste van de^§^ggïfSp/mestleverancier*; 3.2 De afnemer/mestleverancier* verplicht zich voor de afname/levering* van de mest een vergoeding van ƒ CjC per m3 te betalen; 3.3 Wanneer één of beide partijen daartoe aanleiding aanwezig achten kan in onderling overleg deze vergoeding worden herzien. Indien geen overeenstemming wordt bereikt blijft de in het vorige lid genoemde ver goeding gedurende de duur van deze overeenkomst gehandhaafd;
BIJZONDERE BEPALINGEN
4.2
4.3
VERLENGING Zonder opzegging wordt deze overeenkomst met een periode van een jaar ver lengd. Opzegging van deze 'overeenkomst door een van beide partijen moet schriftelijk geschieden en wel tenminste 3 maand alvorens deze afloopt.
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
MESTAFZETOVEREENKOMST
Ondergetekenden: 1. Naam: Adres:
/V}
® Woonplaats: C/1^JK verder te noemen "de afnemer' 2. Naam: (TiuSa\vyió-^~ Adres:
ff
Woonplaats: verder te noemen "de mestleverarricier" in aanmerking nemende: - dat volgens de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen door de afnemer op zijn bedrijf minder mest wordt geproduceerd dan de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar, terwijl de mestproductie op het bedrijf van de mestleverancier, de voor hem gel dende (toekomstige) norm overschrijdt; - dat de mestleverancier verplicht is zijn mestoverschot aan de afnemer aan te bieden, terwijl de afnemer gehouden is de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar aan te vullen met de door de mestleverancier beschikbaar gestelde mest; - dat partijen de intentie hebben om een afzetcontract in de zin der wet aangaande dierlijke meststoffen te sluiten om daarmede een mogelijke reductie van de overschotheffing te bewerkstelligen. Komen overeen als volgt: HOEVEELHEDEN 1.1 De hoeveelheid mest welke de mestleverancier jaarlijks mag aanbieden aan de afnemer wordt bepaald door de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar vermenigvul digd met het aantal hectaren grond binnen Nederland dat bij de afnemer in eigencJom of in pacht is op basis van een goedgekeurd pachtcontract; 1.2 De hoeveelheid mest welke de afnemer jaarlijks op zijn land moet afzet ten is minimaal 500 kg fosfaat, bij tweejaarlijkse afzet minimaal 1.000 kg fosfaat per twee jaar. Het gebruik van de dierlijke mest be draagt maximaal 125 kg fosfaat per hectare per jaar, bij bouwland maxi maal 250 kg fosfaat per hectare per twee aaneengesloten jaren. Het gebruik van de dierlijke mest dient binnen Nederland te geschieden. Bij minder dan 500 kg fosfaat in het betreffende jaar dient het gehele mestoverschot van de mestleverancier te worden aangewend. DUUR
2. De overeenkomst gaat in op J — Sf — j.2. voor de duur van 2, jaar (minimaal 2 jaar).
en is aangegaan
MESTAFZETOVEREENKOMST
Ondergetekenden: 1. Naam: '"p CoSr~ 0 Adres:
j.10C' p
/ '-Jci-'
i-/
Woonplaats: r /vjO'i'sL verder te noemen "de afnemer"
/h. c
2. Naam: j < [ J CX.'-
^
•/
Adres:
C..
Woonplaats: C^Cj^cTvl'L-öi'-v'a, verder te noemen "de mestleverancier" in aanmerking nemende: - dat volgens de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen door de afnemer op zijn bedrijf minder mest wordt geproduceerd dan de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar, terwijl de mestproductie op het bedrijf van de mestleverancier, de voor hem gel dende (toekomstige) norm overschrijdt; - dat de mestleverancier verplicht is zijn mestoverschot aan de afnemer aan te bieden, terwijl de afnemer gehouden is de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar aan te vullen met de door de mestleverancier beschikbaar gestelde mest; - dat partijen de intentie hebben om een afzetcontract in de zin der wet aangaande dierlijke meststoffen te sluiten om daarmede een mogelijke reductie van de overschotheffing te bewerkstelligen. Komen overeen als volgt:
HOEVEELHEDEN 1.1 De hoeveelheid mest welke de mestleverancier jaarlijks mag aanbieden aan de afnemer wordt bepaald door de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar vermenigvul digd met het aantal hectaren grond binnen Nederland dat bij de afnemer in eigendom of in pacht is op basis van een goedgekeurd pachtcontract; 1.2 De hoeveelheid mest welke de afnemer jaarlijks op zijn land moet afzet ten is minimaal 500 kg fosfaat, bij tweejaarlijkse afzet minimaal 1.000 kg fosfaat per twee jaar. Het gebruik van de dierlijke mest be draagt maximaal 125 kg fosfaat per hectare per jaar, bij bouwland maxi maal 250 kg fosfaat per hectare per twee aaneengesloten jaren. Het gebruik van de dierlijke mest dient binnen Nederland te geschieden. Bij minder dan 500 kg fosfaat in het betreffende jaar dient het gehele mestoverschot van de mestleverancier te worden aangewend. DUUR 2. De overeenkomst gaat in op / — "4 " • "? *-{ voor de duur van «'£ jaar (minimaal 2 jaar).
en is aangegaan
MESTAFZETOVEREENKOMST
Ondergetekenden: 1. Naam:
,
J / /'i <- (U?(1
Adres:
-ï £i>)l
^O O'
Woonplaats: ^->z.^7^ verder te noemen "de afnemer" 2. Naam: 'friJyJUAdres: l/btrpAys4tor<M'&0^ Woonplaats: verder te noemen "de mestleverancier" in aanmerking nemende: - dat volgens de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen door de afnemer op zijn bedrijf minder mest wordt geproduceerd dan de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar, terwijl de mestproductie op het bedrijf van de mestleverancier, de voor hem gel dende (toekomstige) norm overschrijdt; - dat de mestleverancier verplicht is zijn mestoverschot aan de afnemer aan te bieden, terwijl de afnemer gehouden is de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar aan te vullen met de door de mestleverancier beschikbaar gestelde mest; - dat partijen de intentie hebben om een afzetcontract in de zin der wet aangaande dierlijke meststoffen te sluiten om daarmede een mogelijke reductie van de overschotheffing te bewerkstelligen. Komen overeen als volgt: HOEVEELHEDEN 1.1 De hoeveelheid mest welke de mestleverancier jaarlijks mag aanbieden aan de afnemer wordt bepaald door de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar vermenigvul digd met het aantal hectaren grond binnen Nederland dat bij de afnemer in eigendom of in pacht is op basis van een goedgekeurd pachtcontract; 1.2 De hoeveelheid mest welke de afnemer jaarlijks op zijn land moet afzet ten is minimaal 500 kg fosfaat, bij tweejaarlijkse afzet minimaal 1.000 kg fosfaat per twee jaar. Het gebruik van de dierlijke mest be draagt maximaal 125 kg fosfaat per hectare per jaar, bij bouwland maxi maal 250 kg fosfaat per hectare per twee aaneengesloten jaren. Het gebruik van de dierlijke mest dient binnen Nederland te geschieden. Bij minder dan 500 kg fosfaat in het betreffende jaar dient het gehele mestoverschot van de mestleverancier te worden aangewend. DUUR 2. De overeenkomst gaat in op / ~ ^ 2. voor de duur van ^ Jaar (minimaal 2 jaar).
en is aangegaan
MESTAFZETOVEREENKOMST
Ondergetekenden: 1. Naam:
"U
Adres: /TL AA&vi
juAzsC\
(0^>
Woonplaats: verder te noemen "de^hfnemer" en 2, Naam: f~f)(J~ ,
- • » •\y s' —
Adres:
^
Woonplaats: verder te noemen "de mestleverancier" in aanmerking nemende: - dat volgens de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen door de afnemer op zijn bedrijf minder mest wordt geproduceerd dan de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar, terwijl de mestproductie op het bedrijf van de mestleverancier, de voor hem gel dende (toekomstige) norm overschrijdt; - dat de mestleverancier verplicht is zijn mestoverschot aan de afnemer aan te bieden, terwijl de afnemer gehouden is de onderschrijding van de wettelijk Toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar aan te vullen met de door de mestleverancier beschikbaar gestelde mest; - dat partijen de intentie hebben om een afzetcontract in de zin der wet aangaande dierlijke meststoffen te sluiten om daarmede een mogelijke reductie van de overschotheffing te bewerkstelligen. Komen overeen als volgt: HOEVEELHEDEN 1.1 De hoeveelheid mest welke de mestleverancier jaarlijks mag aanbieden aan de afnemer wordt bepaald door de onderschrijding van de wettelijk toegestane norm van 125 kg fosfaat per hectare per jaar vermenigvul digd met het aantal hectaren grond binnen Nederland dat bij de afnemer in eigendfom of in pacht is op basis van een goedgekeurd pachtcontract; 1.2 De hoeveelheid mest welke de afnemer jaarlijks op zijn land moet afzet ten is minimaal 500 kg fosfaat, bij tweejaarlijkse afzet minimaal 1.000 kg fosfaat per twee jaar. Het gebruik van de dierlijke mest be draagt maximaal 125 kg fosfaat per hectare per jaar, bij bouwland maxi maal 250 kg fosfaat per hectare per twee aaneengesloten jaren. Het gebruik van de dierlijke mest dient binnen Nederland te geschieden. Bij minder dan 500 kg fosfaat in het betreffende jaar dient het gehele mestoverschot van de mestleverancier te worden aangewend. DUUR 2. De overeenkomst gaat in op l voor de duur van 0 jaar (minimaal 2 jaar).
en is aangegaan
C :rr
to >
Ir OJ 10 to
Bureau Heffingen
>
n
i^iX'v,
EM E ^ T E L E M S T m A N n ~
'S >
+-- c
.12
•
->i A c^Ai n_,
'c i_ CU <> QJ
WM.«a.(. H
«
NR.
7
j •
tUwLc^H-^ •*'V«jf _
•-
t
sz
_Q
KI. nr.
3 3 •M ra
2 7 Mi mh
rappel
-AVE "130004588 GEM LEMSTERLAND POSTBUS 2 8530AA LEMMER
l_
•
ï _i
D O
landbouw, natuurbeheer en visserij
X!
"ö C
fü
uw brief van
uw kenmerk
Bevestiging van een transactie.
ons kenmerk
doorkiesnummer
30
j
Uniiatum
1994
bijlagen
Volgens mijn administratie bent u genoemd als wederpartij in een transactie met : 023022329 SAMBEEK NIELEN P J M VAN K00PMANWG 30 8539RT ECHTENERBRUG Graag willen wij van u vernemen of deze transactie juist is Om u in de gelegenheid te stellen de transactie te bevestigen rs bil deze brief een antwoordbrief gevoegd. Vult u de brief zo volledig mogelijk in en stuur het formulier voor 01 augustus 1994 terug. Mandemaat 4 Postadres; Postbus 322 9400 AH Assen Telefoon: 05920 -1 16 85 Fax: 05920-13605
Het hoofd van bureau heffingen,
mr. H.H.G. Kocks.
LV 164-0097-92
c
rü > CU i/i a; i/i >-
ai
E
Bureau Heffingen
i GEMEENTE LEMSTERbW~j
>
NB.:
c 0)
2 ^ JUNI 1992»
dl
KJ,nr.:
_c
GEM LEMSTERLAND BOSTBUS 2 8530 AA LEMMER
CL)
X! i_
D +-> 03
FWPIH
3 O _Q
landbouw, natuurbeheer en visserij
"O c
f0
uw kenmerk
onderwerp
Mestnuramer meststoffenwet
f§'ujuni 1994 doorkiesnummer
bijlagen
In verband met de uitvoering van de Meststoffenwet bent U bij bureau heffingen geregistreerd onder het mestnummer 130004588. Deze registratie heeft plaatsgevonden om één of meer van de navolgende redenen; * de overdracht van een nieuw bedrijf * het verhandelen van dierlijke meststoffen * het gebruik van dierlijke meststoffen Indien U door de overdracht van een bedrijf beschikt over meerdere bedrijven, dient U de bedrijven in beginsel als zelfstandige eenheden ter plekke voort te zetten onder de bij de onderscheidene bedrijven behorende mestnummers. Samenvoegen van bedrijven is slechts in bij zondere gevallen toegestaan. Mandemaat 4 Postadres: Postbus 322 9400 AH Assen Telefoon: 05920-1 16 85 Fax: 05920- 13605
Tevens merk ik op dat, in het geval van aan- of afvoer van dierlijke meststoffen, het uitgereikte mestnummer op de afleveringsbewijzen dient te worden ingevuld. Bij afvoer van dierlijke mest kunt U gebruik maken van de voor gedrukte afleveringsbewijzen welke op telefonische aanvraag door bureau heffingen worden verstrekt. Tenslotte verzoek ik U in Uw correspondentie met bureau heffingen Uw mestnummer te vermelden. het hoofd van bureau heffingen,
! mr. H.H.G. Kocks.
IV 164-0097-92
ANTWOORDBRIEF
De onderstaande gegevens zijn door het hierna genoemde bedrijf aan mij toegestuurd. In het kader van de uitvoering van de Meststoffenwet verzoek ik u de informatie te verifieren en te bevestigen. Mocht u hier eventuele op- of aanmerkingen op hebben, dan kunt u dat op deze brief melden. Wilt u daartoe na verificatie de brief ondertekenen en terugsturen.
Er is grond aangekocht van : 023022329 SAMBEEK NIELEN P J M VAN KOOPMANWG 30 8539RT ECHTENERBRUG
De hoeveelheid aangekochte grond is
.65 ha/are.
Datum van aankoop grond is 16-dec-93 Deze grond wordt : [X] aan de landbouw onttrokken [ ] aan een particuliere natuurbeschermings organisatie overgedragen
Eventuele op- of aanmerkingen :
130004588 GEM LEMSTERLAND POSTBUS 2 8530AA LEMMER Ondertekening :
Datum : v o o r dez^en,
Tekeningen
DOORSNEDE
NO 1
DOORSNEDE
NO 2
bokste f>
DOORSNEDE NO 3
DOORSNEDE
NO U + NO 5
bete teer
/nestyoalt. DOORSNEDE
NO 6
6tQ mesf/orkens
kon'oor
oenoort bij Besluit van B. en W. var lemsterlend do. | ^ JULI 1989 10. Wjj'bftjénd'De; ?êcrótar«3van Lemstertend*
SITUATIE GEM KAD OCSTER/EZ SECTIE S 2710 ' SCHAAL ï • 2500
woonhuis '68 dr zeugen
beton nestvornenslol
bek sïeen
biggenstal beton
baksteen baksteen baksteen
dakpannen
|Vloer konstr.
Wandkonstr.
Dakkonstr.
tokvarkerrsto! fck^rkenssial waotthms Benaming
BENODIGDE MOTOREN fok/arkenstai vroontl U'S '
VERWARMING
RENVOOI RENVOOI
5ï Ver,ti/c'oren Z £5
Symb.
SS
biggen:
: es ivarkenstal
STALLEN VERWARMING
Benaming
Aantal
Gaskap
E3
rr.estvorkènsta!
z'kslal p -p-
golfplat
Aard van de inrichting: Behorende bij de
Wijze van mestooslaa
Muurcöhvecto
inrichting
Varkens fokkerij Dhr
hmderwetnanvragevan: Adres van de
01ié-ot gastank Mestzuigput
Aantal en soort- dieren
Opslag ka/wcit
St
Benaming
MOTOREN
cJfjütll Heteluchtkanon
q
Kapaciteit in Kwh
hc gailplr.a!
1200m3
drjtmesi 5 iOmest.orkens efrijfmes' dri/fmesf 600 biggen 6 zeuger,'biggen drijfmesf 33 fakzeug?n 552 tokzeugen drijf mest beren '•£>epfeUf&gféA
chnex
varkensrr.esterij
M van Sambeek
Koopman weg 30 8539 R. T ' Echf ener burg
Dhr H van Sambeek
Koopmanweg 30. : • • 9539 RT Echtenerburg WESSANEN MENGVOEDERS lb s P2 atd. bouwtech dienst • • S^ 7$C0 AG^ Meppei .
Handtekening aanvrager dd Schaal; Datum Gewijzigd
.
HM Wil.
m m•B•0•••••••••i O® ffl ® ®-©-©®