RENOVATIE BEGRAAFPLAATS BOSDRIFT
INLEIDING De Algemene Begraafplaats aan de Bosdrift, bestaande uit gebouw en grafvelden, is een Rijksmonument. De begraafplaats is in 1889 ontworpen door de Tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer en is ten opzichte van vergelijkbare begraafplaatsen in den lande nog in redelijk gave toestand. Desondanks komt de voor Springer kenmerkende gemengde stijl in de huidige situatie onvoldoende tot zijn recht. Daarom is een renovatie van een aantal grafvelden noodzakelijk. Daarbij zal wel rekening moeten worden gehouden met kwaliteiten die los van het ontwerp van Springer in de loop van de tijd zijn ontstaan. In dit rapport zal op basis van het oorspronkelijke ontwerp van Springer en de huidige kwaliteiten een visie op de renovatie van de begraafplaats worden toegelicht. De visie staat aan de basis van het daarna beschreven renovatieplan. In 1964 is de Bosdrift officieel gesloten en werden er alleen nog bijzettingen gedaan. Op 23 oktober 2003 heeft de gemeenteraad van Hilversum besloten om de Algemene Begraafplaats aan de Bosdrift opnieuw open te stellen voor begravingen. Tevens is besloten om de monumentale aula van de begraafplaats te verkopen en met de opbrengsten de restauratie van de grafvelden te bekostigen.
Leonard Springer (bron: landgoed de Hulst)
SITUATIE Ontwerp Leonard Springer, 1889 Het ontwerp voor de “Algemene begraafplaats aan de Boschdrift” dateert van 1889 en is ontworpen door Leonard Springer (1855-1940), Tuin- en landschapsarchitect. Het betreft een ontwerp in de zogenaamde gemengde stijl. Deze wordt gekenmerkt door een formele inrichting rondom de aula en een inrichting van de grafvelden in landschapsstijl. Het formele deel van de begraafplaats bestaat uit de directe omgeving van de aula. Vanuit het midden van de aula ligt een pad met aan beide zijden een veld met een formele tuininrichting van vaste planten en bloeiende heesters. Langs het pad staan zuilvormige coniferen de een zichtlijn begeleiden die vanuit de aula is gericht op een Amerikaanse eik op veld IV. Het informele deel, met de grafvelden, wordt gekenmerkt door een padenstelsel van gebogen paden met flauwe en scherpe bochten die vloeiend in elkaar overlopen. Tussen de paden liggen de grafvelden. Op de splitsing van paden liggen de 1e klasse graven, prominent in beeld en in een decor van bloeiende heesters en (bijzondere) bomen. Vanaf de paden zijn verscheidene doorzichten, vaak gericht op een bijzondere solitaire boom of een boomgroep of de aula met de formele velden. Aan de randen liggen de 2e t/m de 4e klasse grafrijen, omgeven door boomen heestergroepen. Het midden van de grafvelden zijn open ruimtes waar een kruidenvegetatie groeit. Vroeger bood deze open ruimte plaats aan de 5e klasse graven, die geen grafsteen of -monument (en grafbeplanting) hadden. “…terwijl onder de grashalmen en veldbloempjes der open velden de lijken der armen rusten, beschermd voor de treden van bezoekers. Hier liggen zij niet als het uitwerpsel der maatschappij in een afgelegen hoek, hier heeft het graf van den arme, evengoed als dat van den rijke, een aandeel tot het vormen van een harmonisch geheel, zoodat zij daar althans gelijk zullen zijn als deel van de natuur.”
...onder grashalmen en veldbloempjes...
Ontwerp voor de “Algemeene begraafplaats aan de Boschdrift” uit 1891 (bron SAGV)
formeel, symmetrie landschapsstijl, "willekeurige" vormen
grotere open ruimtes ruimtelijke begrenzing door bomen en heesterpartijen
Gemengde stijl: onderscheid tussen formele vormgeving en landschappelijke vormgeving.
Ruimtelijke opbouw van het ontwerp van Springer: centraal gelegen grotere open ruimtes.
standpunt beëindiging op boom of boomgroep beëindiging op grafmonument
Zichtassen en zichtrelaties: focus op bomen, boomgroepen en grafmonumenten.
1ste klasse 2e t/m 4e klasse 5e klasse
Verdeling van de graven: 1ste klasse graven op in het oog springende plekken, 5e klasse graven op de grote centrale velden.
(toelichting van Springer op vergelijkbare grafvelden op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam) Het originele beplantingsplan is onbekend, wel is er een sortimentslijst. Uit de ontwerptekening valt af te leiden dat er een mix van loofbomen en coniferen is en dat de heesterpartijen voornamelijk de graven ruimtelijk inkaderen. Anders dan gebruikelijk in die tijd was de begraafplaats aan de Bosdrift niet verbonden met een andere parkachtige wandeling. De begraafplaats had, door zijn zware randbeplanting een besloten karakter. Ook het gebruik van een groot aantal exotische bloemheesters en sierbomen zoals tulpenboom en Japanse pagodeboom wijkt af van de gebruikelijke ontwerpen voor begraafplaatsen. De bomen op de ontwerptekening zijn overigens klein getekend zoals gebruikelijk in die tijd. Waarschijnlijk betreft het hier de aanlegsituatie, hetgeen een aanzienlijk ander ruimtelijk beeld geeft dan het eindbeeld zoals het geworden is.
Tulpenboom (Liriodendron tulipifera)
Japanse pagodeboom (Sophora japonica)
Deel van de plantlijst van de eerste aanleg (bron: SAGV)
In 1912 is aan de zuidzijde een uitbreiding voor de Bosdrift gemaakt door gemeentearchitect P. Andriessen. Opvallend in het ontwerp van deze uitbreiding is de lijn tot waar begraven mag worden, parallel aan de Hyacintlaan, op 50 meter van de woningen aan die laan.
Ontwerptekening uit 1912 van de uitbreiding van de Algemene begraafplaats aan de Bosdrift door P. Andriessen (bron: SAGV).
Kwaliteiten De begraafplaats aan de Bosdrift heeft een onmiskenbare romantische sfeer: bemoste hardstenen graven, deels overgroeid met heesters of klimop onder grote monumentale bomen. Veel bomen zijn van de eerste aanleg. De romantische sfeer wordt nog eens versterkt door de gebogen zandpaden. Een aantal architectonisch bijzondere grafmonumenten (bijlage) alsmede een aantal graven van historisch belangrijke Hilversummers (bijlage) draagt bij aan de beleving van de begraafplaats. Hetzelfde geld voor de te restaureren aula, een Rijksmonument van de hand van voormalig gemeentearchitect Andriessen. Tot slot is de begraafplaats aan de Bosdrift in de loop der jaren geworden tot een verstilde groene ruimte in de stad met veel natuurwaarden.
Romantische sfeer
Lomerrijke graven
Probleemanalyse 1. Stijlvervaging
Het oorspronkelijke contrast tussen het formele en het informele deel van de begraafplaats is niet meer herkenbaar. In de niet als grafvelden bedoelde vakken XIII en XIV, onderdeel van het formele gedeelte van de begraafplaats, zijn graven uitgegeven. Beide vakken zijn overgroeid door grote rododendronstruiken en bovendien zijn de meeste graven architectonisch waardevol of van bekende Hilversummers en daarom niet zomaar te ruimen.
Dichtgegroeide centrale zichtas
Architectonisch belangrijke graven in de oorspronkelijk formele velden XIII en XIV
2. Verdichting
Fors uitgegroeide grafbeplanting.
2a. Extensief beheer
Na de sluiting in 1964 is de begraafplaats ruim 40 jaar extensief beheerd. Door de uitgegroeide beplanting heeft de begraafplaats een zeer besloten karakter gekregen. De monumentale volwassen bomen bepalen enerzijds het karakter van de begraafplaats, anderzijds zijn ze dusdanig groot dat een herstel van de oorspronkelijke onderbeplanting niet mogelijk is. Het herstel van met name heesterpartijen is fysiek onmogelijk door de aanwezigheid van wortels, de schaduw en de grote concurrentiekracht van de volwassen bomen. Op vele plekken is door het extensieve beheer grafbeplanting uitgegroeid, zijn heesters verwilderd en heeft opschot de grafvelden verrommeld en ruimtelijk verdicht. Veel van deze beplanting zorgt tevens voor concurrentie met de, vaak nog oorspronkelijk aangeplante, bomen.
2b. Uitgifte van graven
Niet alleen de beplanting heeft de begraafplaats ruimtelijk verdicht. De oorspronkelijke indeling van 1e t/m 5e klasse werd in het begin van de 20ste eeuw niet meer aangehouden. De 5e klasse graven, zonder grafsteen of –monument, bevonden zich in de open middenruimten. Met de nieuwe indeling van 1e t/m 3e klasse verschenen ook in de open middenruimten grafstenen en –beplanting.
2c. Hagen
De introductie van stijlvreemde elementen in de loop van de 20ste eeuw, met name de hagen tussen de grafrijen, hebben de ruimtelijke verdichting van de begraafplaats in de hand gewerkt. Door het plaatsen van hagen werden de graven ruimtelijk van elkaar gescheiden en kregen een individueler karakter. De hagen passen niet in de ontwerpfilosofie van de begraafplaats, waarin de ruimte alleen werd geleed door middel van heesterpartijen en bomen.
Verdichting van open middenterreinen door nieuwe grafindeling en toevoeging van grafbeplanting en hagen.
3. Oriëntatie en beleving
Op de begraafplaats is de oriëntatie een probleem. De oorzaak van de slechte oriëntatie ligt in de combinatie van het gebogen padenverloop met de bovengenoemde problemen van stijlvervaging en ruimtelijke verdichting. Juist de elementen uit het ontwerp van Springer die zorgen voor een goede oriëntatie, zichtlijnen, 1e klasse graven en bijzondere solitaire bomen en boomgroepen, zijn niet of nauwelijks meer aanwezig. Het gebrek aan oriëntatie en de eenvormigheid van de grafvelden leiden uiteindelijk tot een verminderde belevingswaarde van de begraafplaats.
Stijlvervagingen leiden tot een gebrek aan oriëntatie: hier is een 1ste klasse graf op de splitsing van twee paden niet meer als zodanig herkenbaar.
VISIE De begraafplaats aan de Bosdrift is een begraafplaats, ontworpen in de gemengde stijl, die in de afgelopen 120 jaar is uitgegroeid tot een romantische verstilde groene ruimte in de stad. Het motto van de herinrichting is “Springer plus”. De oorspronkelijke, gemengde stijl van de begraafplaats moet worden hersteld en versterkt (“Springer”) op zodanige wijze dat de bestaande kwaliteiten, in de loop der jaren gegroeid en toegevoegd behouden blijven (“plus”).
Springer
Zoals in het voorgaande beschreven is in het ontwerp van Springer een aantal opvallende kenmerken te onderscheiden: • Gemengde stijl: het contrast in formele en informele vormgeving. • Het gebogen padenstelsel • Open middenruimtes en zichtrelaties: open grote grafvelden en zichtlijnen op bijzondere solitaire bomen, boomgroepen of de aula met haar formeel vormgegeven omgeving. • Graflocaties: de diversiteit aan graflocaties en een ruimtelijk onderscheid tussen de verschillende klassen. (1ste klas graven op splitsingen van paden (zichtlocaties), grafrijen langs de paden en geen graven op de velden. • Beplantingssortiment: gebruik van een breed scala aan (exotische) boom- en heestersoorten.
Plus
Bestaande kwaliteiten bepalen voor een groot deel de sfeer van de begraafplaats. • Volwassen beplanting: beeldbepalende monumentale bomen, soms nog de originele aanplant uit het plan van Springer. • Grafmonumenten: architectonisch interessante grafmonumenten en graven van
De nog aanwezige elementen uit het ontwerp van Springer.
• •
bekende Hilversummers. Paden: huidige zandpaden zijn de basis van de beleving van de begraafplaats. Natuurwaarden: de weelderige beplanting en met name de oude bomen in combinatie met de rust op de begraafplaats bieden vormen een prachtige habitat voor met name vogels en kleine zoogdieren.
Solitaire boom van de eerste aanplant.
Boomklever.
Graf van een bekende Hilversummer (Boricius).
Eekhoorn.
De renovatie heeft als uitgangspunt om het oorspronkelijk ontwerp en bestaande kwaliteiten te combineren. De huidige situatie wordt gerenoveerd naar het ontwerp van Springer, met gebruikmaking van de ontwerpfilosofie en middelen van Springer. Doel van de renovatie is het verhelderen van de ruimtelijke structuur en daarmee het verbeteren van de oriëntatie en beleving op de begraafplaats. Beschouwd vanuit zijn omgeving is de begraafplaats besloten en in zichzelf gekeerd. Daarvoor dienen de huidige brede groene randen in stand te worden gehouden en daar waar nodig worden versterkt. Eerste vereiste voor de renovatie is het herstel van de formeel vormgegeven velden bij de aula, zodat het voor de gemengde stijl kenmerkende onderscheid tussen formeel en informeel weer herkenbaar wordt. Daarnaast is het van belang dat de openheid van de grote grafvelden wordt hersteld. Tezamen met het aanbrengen van bijzondere beplanting op de voor het ontwerp van Springer kenmerkende plekken en het accentueren van de 1e klasse graven kunnen daarmee de zichtlijnen worden teruggebracht. Deze maatregelen zullen de oriëntatie op de begraafplaats verbeteren; een duidelijker onderscheid tussen hoofdpaden en zijpaden en het vergroten van de ruimtelijke diversiteit van de graflocaties versterkt dit nog eens. Bij de renovatie zijn de huidige kwaliteiten van de begraafplaats randvoorwaardelijk. Beeldbepalende monumentale bomen moeten in stand worden gehouden en indien nodig moet de standplaats worden verbeterd. Architectonisch interessante grafmonumenten en graven van bekende Hilversummers zijn bindend en zullen moeten worden ingepast in het nieuwe gravenstramien. Daarnaast is het belangrijk de sfeer op de begraafplaats te houden door het vastleggen van afmetingen en te gebruiken materialen voor nieuwe grafmonumenten. Tot slot zullen de aanwezige natuurwaarden moeten worden geïntegreerd in het renovatieplan.
De naar formele stijl om te vormen vakken XIII en XIV.
Te herstellen zichtas vanuit de aula.. Herstel openheid van grote garfvelden.
Afmetingen van grafmonumenten vastleggen.
Architectonisch interessante graven opnemen in het ontwerp.
Begraafplaats Bosdrift Plan voor de herinrichting Legenda BEPLANTING Loofbomen Loofbomen vermoedelijk eertse aanplant Groenblijvende bomen Heesters gras en kruiden GRAVEN Bestaande graven Bestaande graven eerste klas Nieuw uit te geven graven Gebouw, uitvaartcentrum Onderhoudsgebouw 6 januari 2010 Gemeente Hilversum Dienst Stad Ingenieursbureau Voorlopig Ontwerp 0722-2
0 5
25 meter
ONTWERP Gemengde stijl
In het herinrichtingsplan wordt de gemengde stijl van de begraafplaats Bosdrift hersteld. De beplanting rond de aula wordt verwijderd en de velden XIII en XIV krijgen een formele inrichting. Hiervoor moet de grote rododendronpartijen in deze grafvelden verdwijnen. De nieuwe inrichting zal bestaan uit een gazon met middenin een bloemperk. Langs het centrale pad worden kleine coniferen als een begeleidende rij geplaatst als kader voor de te herstellen zichtlijn van de aula naar veld IV. Een compact heestervak scheidt de nieuwe formele tuininrichting in deze velden van de te handhaven architectonisch waardevolle graven en graven van bekende Hilversummers.
Accentueren 1ste klasse graven op de splitsing van paden.
Paden
De bestaande zandpaden voldoen in groten mate en zullen in het ontwerp dan ook voor het merendeel ongewijzigd blijven. Een aantal later aangebrachte paden aan de zuidkant van de begraafplaats wordt onttrokken aan het netwerk van hoofdpaden omdat deze ofwel doodlopen, ofwel nauwelijks of geen aanliggende graven hebben, ofwel afbreuk doen aan het hoofdpadenpatroon van Springer. De velden IX t/ m XII vormen nu een aaneengesloten brede rand van de begraafplaats. Het netwerk van hoofdpaden bestaat in de nieuwe situatie uit de oorspronkelijke padenstructuur van Springer, aangevuld met het pad rond grafveld VIII. De overige paden zijn voor het beeld van de begraafplaats van secundair belang en zullen zich derhalve niet onderscheiden van de grafvelden waarin ze liggen. Feitelijk bepaalt de oriëntatie van de graven de aanwezigheid van een secundair pad. Op de plekken waar hoofdpaden splitsen (“1e klasse locaties”) zal de overgang van pad naar grafveld duidelijker worden vormgegeven. Met behulp van een Cortenstalen kantplank krijgen deze plekken een
Onderscheid tussen hoofdpaden en nevenpaden.
Corten-stalen kantplank als opsluiting van scherpe hoeken.
scherpe begrenzing. De kantplank zorgt ter plaatse tevens voor een hoogteverschil van 3 cm. tussen pad en grafveld. Dit voorkomt dat de scherpe bochten bij de splitsingen van paden afgerond worden, zoals in de huidige situatie het geval is.
Grafvelden
Een van de belangrijke doelen van de herinrichting is het vergroten van de openheid van de grafvelden. Tezamen met het herstel van een aantal zichtlijnen vergroot dit de oriëntatiemogelijkheden op de begraafplaats. Voor zover mogelijk zullen oude zichtlijnen worden hersteld en zal een enkele nieuwe zichtlijn worden toegevoegd. In dat laatste geval zal gebruik worden gemaakt van de aanwezige monumentale bomen als beëindiging van zo´n nieuwe zichtlijn. Het vergroten van de openheid wordt bereikt door het verwijderen van hagen, heesters en uit de kluiten gegroeide grafbeplanting op de middenterreinen van een aantal grafvelden (I t/m VI, VIII en XI). Ook stenen van graven waarvan de grafrusttermijn is verlopen zullen worden verwijderd. Aan de randen van de grafvelden worden heesters en hagen verwijderd. Een aantal bomen, vooral opgegroeid als opschot, wordt gekapt om ruimte te geven aan de monumentale bomen van de oorspronkelijke aanplant. In veel gevallen zal het verwijderen van heesters en bomen op aanwijzing op locatie gebeuren.
Impressie van het herstellen van de openheid van grote grafvelden.
Ruimtelijke variatie graflocaties
Net als in het ontwerp van Springer zal in het ontwerp een ruimtelijk onderscheid zijn tussen de verschillende graflocaties. Anders dan in het verleden zal er echter geen onderscheid in klasse zijn. De vroegere 1e klas locaties zijn ook in de nieuwe situatie prominente plekken bij de splitsingen van de hoofdpaden, omkaderd door bloeiende heesters. Verspreid over de gehele begraafplaats zullen nieuwe bomen en heesterbeplanting worden aangeplant om ruimtes te accentueren (met bloei, bladkleur en/of herfstkleur) en om zicht te geleiden.
Impressie van het accentueren van 1ste klasse graven.
Op een aantal velden kunnen ensembles van graven worden hersteld: kleinere groepen graven die met een heesterpartij een eigen eenheid vormen binnen een grafveld. Het leeuwendeel van de graven ligt in rijen parallel aan de paden. Naast bestaande bomen en heesters zullen ook nieuwe bomen en heestergroepen de graven in deze rijen ruimtelijk geleden. De geleding tussen de rijen onderling zal zeer beperkt worden toegepast om het dichtslibben van de ruimte te voorkomen. Tot slot zal ook in de nieuwe situatie in het middengebied van de grafvelden, met uitzondering van veld IV, worden begraven. Om het ruimtelijk wensbeeld van een open middenruimte te kunnen bereiken zullen hier uitsluitend liggende grafstenen en geen vaste beplanting worden toegestaan. Op deze manier wordt zowel openheid gecreëerd (ruimtelijke doelstelling), als ook voortgezet op het oude gebruik van begraven in de velden. Een kruidenvegetatie zal de sfeer bepalen van deze middenruimtes.
Nieuwe elementen
Zoals in de nota begraafplaatsen staat beschreven zal de aula op de begraafplaats worden verkocht. In de in aula bevindt zich nu ook de opslag en werkruimte voor de begraafplaatsbeheerder. Derhalve is voor deze functie een nieuwe plek op de begraafplaats gezocht. In de zuid-oostrand, buiten de plattegrond van Springer is in het bestaande bosplantsoen een plek gemaakt voor een beheerdersgebouwtje. Het gebouwtje zal visueel niet van invloed zijn op de grafvelden. Hoewel er momenteel geen concrete vraag is, is wel rekening gehouden met de mogelijkheid van asbestemmingen. Het verstrooien van as is mogelijk in de groene randen van de begraafplaats of op het open middengebied van veld IV. De eventuele locatie van een columbarium moet gezocht worden buiten de plattegrond van Springer in de velden IX, X, XI of XII.
Geleding van grafrijen door heestergroepen.
Alleen liggende grafstenen op de middenterreinen van de grote grafvelden (m.u.v. veld IV).
UITVOERING EN BEHEER Behoudens enkele grotere ingrepen, zoals de herinrichting van de velden XIII en XIV, zal de begraafplaats vooral middels beheeringrepen geleidelijk worden omgevormd. Ook bij de omvorming van de grafvelden zal de weg der geleidelijkheid worden bewandeld. In principe zullen alleen opgeheven graven worden geruimd. De komende jaren zullen er dus nog graven op plekken aanwezig zijn waar ze vanuit het eindbeeld niet gewenst zijn. Deze graven kunnen pas na het verlopen van de grafrusttermijn worden geruimd. Gaat het om een enkel architectonisch bijzonder graf of het graf van een bekende Hilversummer dan moet worden overwogen om het gehele graf of alleen het monument te verplaatsen. Om het beeld van de begraafplaats rustig te houden zal de uitgifte van nieuwe graven verspreid over alle velden moeten plaatsvinden. Dit om, met de woorden van Springer, te voorkomen dat een veld om aandacht gaat schreeuwen. Het groenbeheer van de begraafplaats zal moeten aansluiten op de verschillende beelden en kwaliteiten. Zo zal in het formele deel en rondom de 1e klas graven een intensiever beheer nodig zijn dan op de kruidenrijke grafvelden. In de randen van de begraafplaats kan worden volstaan met extensief beheer.