René von Schomberg over verantwoord innoveren
Zie ethiek als impuls en niet als belemmering november 2012 • LEV 8
14
Esther Thole, Daan Schuurbiers foto’s Thomas Fasting tekst
Responsible Research and Innovation, kortweg RRI. Meer en meer duikt deze term op in Europese beleidsteksten. Kern van RRI is dat alle zo beloften en verwachtingen van onderzoek beter in balans houden. We kunnen niet meer om deze benadering heen en dat is maar goed ook, vindt René von Schomberg, beleidsmaker van het directoraatgeneraal Onderzoek en Innovatie van de Europese Commissie.
15 • LEV 8 • noember 2012
<
Thema Europa
belanghebbenden gezamenlijk onderzoeksagenda’s opstellen en
<
V
on Schomberg is een van de drijvende krachten achter de ontwikkeling en implementatie van Responsible Research and Innovation (RRI) in het Europese onderzoeksbeleid. In zijn Brusselse kantoor legt hij uit wat RRI beoogt. Voordat we ingaan op nut en noodzaak van RRI vragen we eerst wat het eigenlijk is en of het echt een nieuwe benadering is of vooral een nieuwe benaming voor ELSA (Ethical Legal and Social Aspects of Life Sciences). Von Schomberg knikt begrijpend. Deze vragen is hij inmiddels wel gewend. “Het nieuwe van RRI is dat we ethische aspecten van nieuwe technologieën niet langer zien als constraints, als belemmeringen. In plaats daarvan kijken we naar wat je beoogt met technologieontwikkeling. Welke positieve bijdragen van onderzoek en innovatie zou je willen realiseren?”
Thema Europa
Publieke waarden
Deze positieve grondhouding is een belangrijk verschil met de ELSAbenadering. RRI zet zich af tegen het traditionele schema van voordelen en risico’s (benefits and risks) om technologieontwikkeling te evalueren. In dit schema zijn voordelen vooral gedefinieerd als datgene wat uiteindelijk op de markt komt en het economisch rendement dat daaruit voortvloeit. Risicoanalyse is dan de enige relevante dimensie die overblijft voor technology assessment. RRI wil verder gaan dan deze benadering van ethiek als een ‘afvinklijst’, legt Von Schomberg uit. Niet alleen maar kijken of een ontwikkeling ongewenste effecten met zich meebrengt, maar de mogelijke positieve bijdragen van (de ontwikkeling van) een technologie centraal stellen als criterium voor evaluatie. Daarbij kijkt RRI, anders dan ELSA, naar het gehele innovatieproces, van onderzoek en ontwikkeling tot productie en distributie. Maar wie of wat bepaalt of de bijdrage van een technologie positief is? Daarvoor moet je technologieontwikkeling zien in het licht van het verwezenlijken van breed gedragen publieke waarden, vindt Von Schomberg. Hij neemt het Verdrag van Europa uit 1992 als uitgangspunt. “Dit verdrag schetst de normatieve an-
kerpunten van de EU, zoals het gelijkheidsprincipe en het voorzorgsprincipe. Daarnaast benoemt Horizon 2020, het komende Europese onderzoeksprogramma, de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen, waaronder klimaatverandering en voedselzekerheid. Wil je technologieën gebruiken om hieraan bij te dragen, dan moet je kijken hoe je die publieke waarden als bepalende kracht kunt inzetten. Binnen RRI willen we normatieve principes niet langer als beperking zien, maar gebruiken als ontwerpprincipes.” Sokken
Deze uitleg roept uiteraard de vraag op naar voorbeelden van irresponsible research and innovation. Na enig aandringen noemt Von Schomberg het debacle rond de invoering van het elektronisch patiëntdossier (EPD) in Nederland. “In het ontwerp van het EPD is onvoldoende rekening gehouden met privacy. Het was een sterk technologiegedreven project waarbij de maatschappelijke kanten pas aan het eind zijn behandeld en daar loopt het dan op stuk.” Volgens hem kan het geen verrassing zijn geweest dat privacy een cruciaal thema was. Maak daar gebruik van en zet een mogelijk probleem meteen in als ontwerpprincipe in plaats van als een beperking waar je zoveel mogelijk omheen moet manoeuvreren. Dat zou in zijn ogen de RRI-aanpak zijn. Een ander voorbeeld is de onverantwoorde hype die rond nieuwe technologie kan ontstaan. Von Schomberg noemt de nanotechnologie als voorbeeld: “Wereldwijd zijn miljarden aan nanotechnologisch onderzoek besteed. Er werd ons nogal wat beloofd, zoals nanorobots die onze aderen schoonmaken, maar wat kregen we? Sokken met nanozilver die je tien weken kunt dragen.”
“We willen normatieve principes niet langer als beperking zien, maar gebruiken als ontwerpprincipes”
RRI* versus ELSA** De RRI-benadering
• ziet normatieve principes niet als een belemmering, maar als een uitgangspunt voor het ontwerpproces
• kijkt verder dan voordelen & risico’s • bestrijkt het gehele innovatieproces: van onderzoek
Onderlinge afstemming
In Horizon 2020 is RRI van toepassing op alle drie de pijlers: fundamenteel onderzoek, industriële innovatie en de maatschappelijke uitdagingen. De voorbeelden die Von Schomberg heeft aangestipt, betreffen vooral concrete productontwikkeling. Is RRI minder relevant voor basaal onderzoek? “RRI laat zich het beste rond maatschappelijke uitdagingen articuleren,
en ontwikkeling tot productie en distributie
* Responsible Research and Innovation ** Ethical Legal and Social Aspects of Life Sciences
november 2012 • LEV 8 •
16
CV René von Schomberg (1959)
omdat het niet direct inzichtelijk is hoe je fundamenteel onderzoek aan positieve impacts moet koppelen. Het hele idee van fundamenteel onderzoek is juist dat je niet aan die impact wil denken, dan is het immers geen door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek meer. De RRI-dimensie zie ik meer in de verdeling van de middelen tussen fundamenteel onderzoek en werken aan maatschappelijke uitdagingen. Niet in de sturing van het fundamentele onderzoek zelf. Bij het werken aan maatschappelijke uitdagingen ligt dat weer anders, daar verlang je constructieve samenwerking tussen alle maatschappelijke partijen.” Daarmee komen we op een tweede kenmerk van RRI. Het draait niet alleen om de productdimensie, de vraag naar de gewenste uitkomsten van onderzoek en innovatie. Evenzo belangrijk is de procesdimensie, die draait om de vraag hoe je naar het beoogde resultaat toewerkt. “Je hebt een slim innovatieproces nodig waarin je niet te veel op een bepaalde technologie inzet, want technologie17 • LEV 8 • november 2012
ontwikkeling is onvoorspelbaar. Zet alle betrokken maatschappelijke partijen bij elkaar en laat ze gezamenlijk bepalen wat ze van het onderzoekstraject verwachten. Vervolgens kun je onderzoeksagenda’s opstellen, die je onderling kunt afstemmen om tot het gewenste eindresultaat te komen.”
is in 1984 afgestudeerd in landbouwwetenschappen aan Wageningen Universiteit. In 1994 promoveerde hij als doctor in de filosofie aan de Johann-Wolfgang Goethe Universiteit in Frankfurt am Main en in 1997 vond zijn tweede promotie plaats in
Medeverantwoordelijk
De interactie tussen onderzoekers en maatschappelijke partijen is de sleutel tot RRI en het aangrijpingspunt voor onderzoekers om RRI in hun dagelijkse praktijk vorm te geven. Von Schomberg heeft geen concrete voorbeelden paraat van trajecten die volgens de RRI-benadering zijn doorlopen. “Het concept is nog visionair. Dat is een van de redenen dat we in de huidige call in het programma Science in Society partijen uitnodigen om voorstellen voor een RRI-demonstratieproject in te dienen. We willen laten zien hoe onderzoekers en maatschappelijke partijen kunnen samenwerken om een technologie of een onderzoekstraject
argumentatieleer en wetenschap & technologiestudies aan Universiteit Twente. In 1992 werd hij universitair docent filosofie aan de Universiteit van Tilburg. Sinds 1998 werkt hij bij de Europese Commissie, sinds 2001 voor de Europese Commissie, Directoraat-Generaal voor Onderzoek en Innovatie. Zijn werkveld omvat onderzoeken innovatiebeleid, RRI, techniekfilosofie, ethiek van opkomende technologieën en
<
maatschappelijke dimensies van wetenschap en technologie.
<
te ontwikkelen op basis van een breed gedragen einddoel.” Daarbij gaat de rol van betrokkenen verder dan fungeren als een klankbord. RRI vraagt ook hun commitment. Von Schomberg: “De vraag aan maatschappelijke partijen is niet alleen: ‘Als we deze en deze risico’s afdekken, houden jullie onze plannen dan niet tegen?’, maar vooral: ‘Stel dat er geen risico’s waren, wat zouden jullie dan willen bereiken?’ Dat zou de volgende stap moeten zijn, waarbij betrokken partijen idealiter medeverantwoordelijkheid ontwikkelen. “Dat is niet zonder risico’s, want hier kan hun betrokkenheid opbreken”, erkent Von Schomberg. “Daarom is het interactieve proces tussen alle partijen zo belangrijk. Waarop willen ze zich vastleggen?” Niet verplicht
“Innovatie als sociaal proces is een onderzoeksveld dat meer aandacht verdient”
Praktische implementatie van RRI – zoveel is duidelijk – is nog niet volledig uitgekristalliseerd. RRI is nu als zogeheten cross-cutting issue verankerd in Horizon 2020. “Onderzoekers kunnen RRI op alle mogelijke onderzoeksterreinen verder uitwerken, van nanotechnologie tot klimaatverandering.” Het initiatief ligt vooralsnog bij de natuurwetenschappelijke en technische onderzoekers. Von Schomberg hoopt dat zij hun onderzoek willen laten aansluiten op maatschappelijke uitdagingen via een RRI-proces. Verplicht werken volgens de RRI-benadering is (nog) niet aan de orde, verzekert Von Schomberg. Door de brede scope van RRI, de afhankelijk-
Thema Europa
Science in Society 2013 Kenmerk FP7-SCIENCE-IN-SOCIETY-2013-1 Publicatiedatum
10 juli 2012
Deadline
16 januari 2013
Onderwerp Binnen gebied 5.1.1.1. ‘Relaties tussen wetenschap,
democratie en recht’ wordt specifiek gevraagd om voorstellen voor Responsible Research and Innovation Indicatief budget 51,7 M (totaal Science in Society 2013), € 10,5 M (gebied 5.1.1.1.) Informatie http://ec.europa.eu/research/participants/portal/page/calls
heid van maatschappelijke partijen en de dynamiek van het betreffende toepassingsgebied is een algemeen geldig, deterministisch kader voor RRI niet haalbaar. Wellicht is dat ook niet nodig, stelt Von Schomberg: “Dat is ook het idee achter RRI als cross-cutting issue. Het is overal relevant, maar in de ict-sector zal RRI er heel anders uitzien dan in de milieutechnologie. Waar het nu om gaat, is dat we het proces naar RRI op gang brengen.” Onderzoekers uit de exacte wetenschappen kunnen dus hun tanden zetten in RRI, maar hoe kunnen filosofen en ELSA-onderzoekers RRI gebruiken? Von Schomberg denkt dat zij in RRI zeker hun ei kwijt kunnen. “Verschillende elementen uit het programma Science in Society komen terug in RRI, bijvoorbeeld publieke participatie. Bovendien speelt het ELSA-onderzoek zoals we dat nu kennen ook in Horizon 2020 een rol. Maar ik adviseer ELSA-onderzoekers om na te denken over hun eigen rol. In Horizon 2020 verschuift het accent naar innovatieprocessen. ELSA-onderzoekers zouden zich daarom meer moeten gaan richten op wat innovatie is en hoe het plaatsvindt. Innovatie als sociaal proces is een onderzoeksveld dat meer aandacht verdient.” De meningen die hier worden weergegeven zijn die van Von Schomberg en mogen onder geen enkele omstandigheid worden uitgelegd als een officiële positie van de Europese Commissie. Het interview geeft dezelfde inhouden weer als een door hem reeds gepubliceerde tekst: ‘Prospects for Technology Assessment in a Framework of Responsible Research and Innovation.’ In: Technikfolgen abschätzen lehren: Bildungspotenziale transdisziplinärer Methoden, Wiesbaden: Springer VS Verlag, 2011 Verder publiceerde hij over RRI: (ed.). Towards Responsible Research and Innovation in the Information and Communication Technologies and Security Technologies Field, Oktober 2011, DG Onderzoek en Innovatie, Europese Commissie. ‘A vision of Responsible Research and Innovation.’ In: R. Owen, M.Heintz & J. Bessant (eds.) Responsible Innovation. London: John Wiley, forthcoming. november 2012 • LEV 8 •
18
<