Religie in de moderne samenleving onderzoeksprogramma
Agenderingsgroep Namens NWO, schrijfgroep Prof. dr. Hans Alma (Universiteit voor Humanistiek, hoogleraar psychologie en zingeving) Prof. mr. dr. Maurits Berger (Universiteit Leiden, hoogleraar islam in het hedendaagse westen) Prof. dr. Erik Borgman (Tilburg University, hoogleraar theologie van de religie, in het bijzonder het christendom) Namens NWO-Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen, voorzitter Prof. dr. Anne-Marie Korte (Universiteit Utrecht, hoogleraar religie, gender en moderniteit) Namens de maatschappelijke partners die het programma samen met NWO dragen Prof. dr. Joep de Hart (Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), bijzonder hoogleraar nieuwe en vernieuwende vormen van christelijke gemeenschap in hun betekenis voor de Nederlandse samenleving) Drs. Lars Nickolson (FORUM Instituut voor multiculturele vraagstukken, beleidsmedewerker rechtsstaat, religie en samenleving) Mr. Paul van Sasse van Ysselt (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK), senioradviseur) Prof. dr. Hans Schmeets (Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), bijzonder hoogleraar sociale statistiek, in het bijzonder de empirische bestudering van sociale samenhang) Contactgegevens NWO: Saskia van de Mortel tel: 070-3440 558 E-mail:
[email protected]
Inhoud 1. Inleiding 1.1 achtergrond 1.2 term religie 1.3 positionering 1.4 samenwerking met maatschappelijke partners 2. Onderzoeksagenda 2.1 doel: dynamiek 2.2 focus: binding en (onder)scheiding 2.3 drie onderzoeksvelden 3. Inkadering en methode 3.1 internationale inkadering 3.2 methode 4. Literatuur 4.1 algemeen 4.2 religie in Nederland (en in West-Europese context)
2
1. Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds de politieke omwentelingen in Europa van 1989 en de aanslagen in de V.S. van 2001 is er een groeiend besef dat religie, tegen eerdere verwachtingen in, een eigen en markante rol heeft gekregen in sociale spanningen en bij culturele en politieke tegenstellingen in moderne samenlevingen, maar ook bij de oplossing en demping van dergelijke spanningen. Deze observaties vragen dringend om nader onderzoek naar de nieuwe verschijningsvormen en naar de actualiteit van religie in verband met sociale samenhang in een sterk geïndividualiseerde moderne samenleving, zoals Nederland, en naar de achtergronden en oorzaken, evenals de waarde en betekenis, van religie als actuele bron van sociale spanningen. Achten mensen zich vandaag de dag verbonden aan en gebonden door religie (en levensbeschouwing), en zo ja, wat kenmerkt deze binding, en wat betekent dat voor hun maatschappelijk vertrouwen en hun politieke en sociale betrokkenheid en participatie? Werkt het feit dat religie momenteel vaak onderwerp is van publiek debat en conflict splijtend of juist verbindend? Om een juist begrip te verkrijgen van de relatie tussen maatschappelijke en religieuze actualiteit, en hoe deze van invloed zullen zijn op de toekomst, zijn de vragen die hierachter schuilgaan van groot belang. Wat is in de huidige geïndividualiseerde samenleving samenhang? Hoe verhoudt zich dat met de diepgevoelde „religieuze‟ identiteit van mensen, en met hun beeld van zichzelf, hun medemensen en de wereld zoals dat in religies en levensbeschouwingen wordt gethematiseerd? En wat is dan de betekenis en rol van deze religieuze identiteit in maatschappelijke verhoudingen wanneer deze identiteit radicaal verschilt van die van anderen? Welke rol spelen fundamentele overtuigingen van zowel religieuze als a-religieuze aard precies bij het vormgeven en het in stand houden van een geïndividualiseerde samenleving? Wat bedoelen we met termen als maatschappelijke betrokkenheid, participatie en burgerschap als we het hebben over de maatschappelijke rol van religie? En wat voor gevolgen heeft de vervagende grens tussen publiek en privédomein voor beleid en wetgeving t.a.v. religie? Deze onderzoeksvragen moeten gezien worden in de context van het wetenschappelijk onderzoek naar religie. Begin twintigste eeuw groeide bij de opkomende religiewetenschap het inzicht dat religie in Europa lang een belangrijke rol heeft gespeeld bij maatschappelijke samenhang. Vervolgens kwam het besef dat deze bindende rol van religie juist weer afnam vanwege ontwikkelingen als scheiding van kerk en staat, rationalisering, individualisering. De rol en plaats van religie in moderne samenlevingen sprak daardoor niet meer voor zich, en dat bracht nieuw en spraakmakend onderzoek op gang naar religie en de plaats daarvan in de moderne samenleving. Nu, een eeuw later, is het sociaal en religieus landschap ingrijpend veranderd. Enerzijds vanwege de voortgaande modernisering, secularisering en ontkerkelijking. Tegelijk hebben ook andere grootschalige ontwikkelingen zoals emancipatie, migratie, informatierevolutie, globalisering en economische instabiliteit, een eigen stempel gedrukt op dit landschap. Tegen deze achtergrond van de opmerkelijke veranderingen die religie doormaakt en de nieuwe vragen die religies nu in al hun verschijningsvormen oproepen, heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) het initiatief genomen om samen met maatschappelijke organisaties een programma te ontwikkelen waarin onderzoek wordt uitgevoerd naar (de rol van) religie in de hedendaagse Nederlandse samenleving. Dit programma gaat uit van vraagstukken die hoog op de maatschappelijke agenda staan en nadere doordenking en onderzoek vragen. Het programma betreft hoogwaardig en vernieuwend wetenschappelijk onderzoek naar deze vraagstukken vanuit de overtuiging dat juist dit de maatschappelijke discussie een kwalitatieve stap verder kan helpen. 1.2 Term religie De nieuwe ontwikkelingen rond religie zoals hierboven gesignaleerd, maken dat ook de term „religie‟ in beweging is. Klassieke associaties en betekenissen van het woord „religie‟ worden tegenwoordig ter discussie gesteld. Daartoe behoren bijvoorbeeld de westerse invulling van religie als individuele en innerlijke levensovertuiging en het idee dat religie het tegendeel van seculariteit vormt. Dit blijken opvattingen te zijn die maar in beperkte mate kunnen aanduiden waar het momenteel in de ontwikkelingen rond religie om gaat. In het programma Religie in de moderne samenleving wordt religie daarom opgevat als een brede beschrijvende term die zowel gevestigde vormen van godsdienst aanduidt als nieuwe vormen van religiositeit of spiritualiteit probeert te benoemen. Het gaat niet alleen om traditionele en institutionele vormen van religie en levensbeschouwing, maar om de hele breedte van verschijnselen (praktijken, rituelen, overtuigingen, gemeenschapsvorming) die zowel op klassieke als op nieuwe vormen van religiositeit gebaseerd zijn. Hierbij is religie niet alleen een factor die mensen aan elkaar kan 3
binden (of juist niet), maar ook een factor die mensen kan binden aan een gemeenschappelijk doel. Daarbij kan religie binding voorschrijven of produceren, maar het kan ook zelf binding zijn: aan een tekst, aan ideeën en gedragsvormen, aan een situatie of een gemeenschap. Uiteraard wordt hierbij betrokken dat dit alles zich afspeelt in een context waarin de binding aan klassieke institutionele vormen van religie sterk is verminderd en waarin voor veel mensen religie in de traditionele betekenis geen rol van betekenis (meer) speelt. Bovendien kennen hedendaagse (inter)religieuze activiteiten en praktijken een dynamiek die niet altijd goed te vangen is met noties als „een levensbeschouwing‟ en „de religie‟. In het programma is aandacht voor het fluïde karakter van nieuwe religieuze vormen en hun (gebrek aan) bindende kracht. Tegen deze achtergrond is het van belang te bedenken dat religies en levensbeschouwingen niet alleen onderdeel zijn van de sociale werkelijkheid en als zodanig geïnterpreteerd en beschreven kunnen worden. Het zijn zelf interpretaties van de (sociale) werkelijkheid en zij hebben via hun beelden, verhalen en theorieën invloed op de gezamenlijke cultuur van het moment en de wijze waarop maatschappelijke kwesties worden waargenomen en benaderd. Daarom is het van belang niet alleen te onderzoeken hoe religieuze veranderingen te verklaren zijn vanuit maatschappelijke veranderingen, maar ook hoe oude en nieuwe vormen van religie de wereld – en Nederland in het bijzonder - begrijpen en het leven vormgeven. In het navolgende zal kortheidshalve de term „religie‟ en het adjectief „religieuze‟ worden gebezigd, met dien verstande dat deze term de modaliteiten omvat zoals hiervoor beschreven. 1.3 Positionering Religie in de moderne samenleving is het tweede NWO-programma over religie. Het eerste programma The Future of the Religious Past ging in 2002 van start en in juni 2011 vond het afsluitende symposium ervan plaats. Dit programma was sterk gericht op vernieuwing van de wetenschappelijke benadering van religie, en was minder gebaseerd op maatschappelijke vraagstukken. De invalshoek van het programma Religie in de moderne samenleving is een andere en richt zich op vraagstukken met een hoge maatschappelijke relevantie. Bovendien moet de onderzoeksagenda van The Future of the Religious Past gezien worden in de context van de periode kort na 9/11, waarbij religie, tegen veler verwachting in, als bron van conflict binnen moderne westerse samenlevingen verscheen. Deze context is veranderd, waardoor er nu meer aandacht is voor andere aspecten en betekenissen van religie, zoals religie in alledaagse en nieuwe, niet of nauwelijks geïnstitutionaliseerde vormen, religie als „identity marker‟, „lifestyle‟ en „resource‟, en voor de bijdrage van dergelijke vormen van religie aan maatschappelijke participatie en aan sociale en culturele samenhang. Religie in de moderne samenleving zal onderdeel uitmaken van het NWO-thema Samenleving onder Spanning. Binnen dat thema vindt onderzoek plaats naar actuele vragen rond sociale en culturele samenhang. Religie in de moderne samenleving sluit zich hierbij aan met ter zake relevant religieonderzoek. Het gaat dan meer specifiek om de vraag welke rol religie speelt in wat ons (onder)scheidt en wat ons bindt in de hedendaagse Nederlandse samenleving, en hoe wij daar tegen aankijken. Daarbij zij echter nadrukkelijk opgemerkt dat religie in de Nederlandse situatie niet los te zien is van internationale, transnationale en globaliserende bewegingen en ontwikkelingen. 1.4 Samenwerking met maatschappelijke partners Passend bij de hierboven beschreven invalshoek, vormt Religie in de moderne samenleving een samenwerkingsverband van NWO en een aantal maatschappelijke organisaties, te weten het CBS, FORUM – Instituut voor multiculturele vraagstukken, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en het SCP. De onderzoeksagenda is in samenspraak met hen opgesteld. Zij zijn ook betrokken bij het vervolg van het programma, en dragen daar inhoudelijk en faciliterend aan bij. Binnen de projecten is een vereiste dat de onderzoekers een samenwerkingsverband aangaan met maatschappelijke partners. Gezien de aard van het programma zullen dat vaak publieke instanties zijn, maar ook samenwerking met het bedrijfsleven wordt aangemoedigd. Onderzoekers zijn uiteraard vrij in de keuze van maatschappelijke partners. In de onderzoeksvoorstellen wordt beschreven hoe de participatie van maatschappelijke partners vorm krijgt.
4
2. Onderzoeksagenda 2.1 Doel: dynamiek Het doel van het programma Religie in de moderne samenleving is om antwoord te geven op, of nadere analyses te maken van maatschappelijke vragen omtrent religie die spelen in de hedendaagse Nederlandse samenleving. Het programma wil een beeld geven van de dynamiek van religie in de hedendaagse Nederlandse samenleving, en van de richtingen waarin deze ontwikkelingen zich bewegen. Historische en/of internationale aspecten van deze dynamiek worden hier nadrukkelijk bij betrokken. 2.2 Focus: binding en (onder)scheiding De focus van het programma is gericht op de facetten van religie die in een maatschappelijke context binden of juist (onder)scheiden, en de manieren waarop daarmee kan worden omgegaan. Deze focus is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 1) Religie heeft in moderne, geïndividualiseerde samenlevingen niet meer de sociale (ver)bindende functie die zij in haar institutionele vormen lang heeft vervuld; 2) Religie heeft feitelijk nieuwe vormen en functies gekregen en roept daardoor nieuwe vragen op; 3) Nederland als cultureel en religieus sterk pluriforme samenleving heeft kwesties van sociale (ver)binding hoog op de maatschappelijke agenda staan; 4) Religie wordt in bepaalde vormen ook beschouwd als factor die juist de eigen gemeenschap isoleert, anderen uitsluit, of zelfs aanzet tot geweld; 5) Onderzoek naar de opvattingen over „binding‟ en (onder)scheiding en de rol die religie daarin speelt, is zowel van grote maatschappelijke als van vernieuwende wetenschappelijke betekenis. Maatschappelijk gezien is het van belang dat beleidsmakers en professionals in bijvoorbeeld maatschappelijk bestuur en het overheidsbeleid, in de zorgsector en het onderwijs, hedendaagse vormen van religie en hun bindende of (onder)scheidende kracht beter leren begrijpen en daarop kunnen inspelen met hun beleid en professioneel handelen. Wetenschappelijk gezien is de uitdaging om instrumenten te ontwikkelen om het diffuse terrein van hedendaagse religiositeit adequaat te kunnen onderzoeken. De keuze voor deze invalshoek moet gezien worden tegen de achtergrond van het NWO-thema Samenleving onder Spanning. De focus van dit thema stuurt ook het programma Religie in de moderne samenleving en bepaalt de insteek voor de drie onderzoeksvelden die in het programma worden onderscheiden. 2.3 Onderzoeksvelden Van de onderzoeksprojecten die binnen dit programma uitgevoerd gaan worden, wordt verwacht dat zij uitdrukkelijk bijdragen aan het doel en de onderzoeksfocus van het gehele programma zoals boven beschreven. Daarnaast dienen zij aan te sluiten bij de meer specifieke vraag- en probleemstellingen van ten minste een van de hieronder beschreven onderzoeksvelden. De onderzoeksvelden dienen vooral om het doel en de focus van het programma nader richting te geven. De drie onderzoeksvelden zijn de volgende: a) binding en (onder)scheiding in het moderne religieuze landschap b) religieuze binding en (onder)scheiding in de moderne samenleving c) omgaan met religieuze binding en (onder)scheiding in de publieke ruimte Deze velden dienen bezien te worden in hun onderlinge samenhang, en binnen de overkoepelende thematiek van binding en (onder)scheiding. Het is mogelijk dat onderzoeksprojecten meerdere onderzoeksvelden bestrijken. De drie velden worden hieronder uitgewerkt. A. Binding en (onder)scheiding in het moderne religieuze landschap Dit onderzoeksveld heeft betrekking op de onderlinge verhouding van de verschijnselen religie, binding en (onder)scheiding. In het afgelopen decennium is een aantal onderzoeken verricht naar het religieuze landschap van Nederland. Het onderzoek betrof enerzijds de nieuwe ontwikkelingen op religieus terrein na de ontzuiling en ontkerkelijking van Nederland, waarbij duidelijk werd dat religiositeit als zodanig niet was verdwenen, maar was getransformeerd in nieuwe vormen en daarbij gebruik maakt van nieuwe middelen, symbolen en technologieën. Anderzijds is onderzoek verricht naar „nieuwe‟ religies in het Nederlandse landschap, zoals islam, Hindoeïsme en de wijze waarop het christendom vorm krijgt binnen migrantenkerken, waarbij vooral identiteit, integratie en solidariteit belangrijke aspecten waren. Maar in bepaalde gevallen is religie ook een belangrijke motivatie voor gelovigen om zich juist af te scheiden van, of af te zetten tegen hun omgeving, soms zelfs op militante wijze. Bij al deze situaties is vooral de fysieke interactie van de gelovigen van belang, maar er is ook in 5
toenemende mate sprake van een virtueel terrein waar vergelijkbare processen van binding en isolatie plaatsvinden: mensen die elkaar nog nooit hebben ontmoet, „vinden‟ elkaar op internet. Het programma Religie in de moderne samenleving wil een volgende stap in het wetenschappelijk onderzoek zetten door de vraag te stellen wat de factoren zijn die binden en (onder)scheiden in het religieuze landschap. Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn: - Waarom en in hoeverre voelt men zich „gebonden‟ aan een religie of een bepaalde vorm van spiritualiteit? Hoe komt dat tot uiting in het alledaagse leven? Hoe zit dat bij specifieke bevolkingsgroepen, en welke nieuwe vormen van (relatief) „ongebonden‟ religie zijn er ontstaan in de huidige samenleving? - Hoe verhouden religieuze eigenheid en identiteit zich tot de „ander‟, de niet- of anders-gelovige? - Hoe onderscheidend zijn de categorieën „gelovig‟ en „niet-gelovig‟ bij de fluïditeit van hedendaagse religiositeit? - Welke geloofsvormen en –stromingen gedijen goed in een moderne (individualistische of „ongebonden‟) samenleving als de Nederlandse, en waarom? Al deze vragen hebben betrekking op de religie-gerelateerde gedragingen van individuen en gemeenschappen, maar tevens is de factor „autoriteit‟ van belang, hetzij van personen, hetzij van teksten: - Welke rol spelen personen met autoriteit in geloofsgemeenschappen, of is het individualisme van doorslaggevend(er) belang? - Welke invloed hebben internet en (sociale) media op „religieuze binding‟: in hoeverre zorgen zij voor binding door (gelovige) mensen met elkaar in contact te brengen, of juist te isoleren, en in welke zin leiden zij tot nieuwe vormen en verbanden van religie-beleving? - Welke rol spelen moderne technologieën hierbij, hetzij als bron van nieuwe inzichten of maatschappelijke problematieken die beantwoording behoeven, hetzij als nieuw instrumentarium om met religie en de moderne samenleving om te gaan? Ook de geografische dimensie speelt een rol in deze ontwikkelingen. In Nederland maken stad en platteland verschillende ontwikkelingen door, waarbij in het laatste geval het verdwijnen van sociale voorzieningen en het wegtrekken van jongeren een leegte achterlaat die regelmatig door religieuze instanties wordt gevuld: - Wat is de uitwerking van demografische en sociaal-economische ontwikkelingen op de beleving van en de visie op religie? - Wat is de samenhang van de religieuze dynamiek in Nederland met internationale en transnationale ontwikkelingen op sociaal-economisch en cultureel gebied, en hoe hangt dit samen met (internationale) ontwikkelingen op het gebied van religie? B. Religieuze binding en (onder)scheiding in de moderne samenleving Dit onderzoeksveld heeft betrekking op de relatie tussen religie enerzijds, en de binding of (onder)scheiding die zij onderhoudt met de samenleving anderzijds. De opvatting dat sprake zou zijn van participatie of isolatie op religieuze gronden, blijkt vaak afhankelijk te zijn van hoe deze begrippen worden gewaardeerd. Religieuze gemeenschappen – met name die op orthodoxe grondslag – kunnen aangeduid worden als geïsoleerd omdat zij zich hebben terug getrokken in hun eigen gemeenschap, maar blijken vaak zeer maatschappelijk actief. Religie als bron van sociale samenhang, waaronder maatschappelijke en zelfs politieke participatie en vertrouwen is bij deze gemeenschappen zeer aanwezig. Uit de studies van de islam en migrantenkerken blijkt bovendien dat de religieuze binding een bijdrage kan leveren bij integratie en emancipatie van hun aanhangers. Vooral de activiteiten van religieuze gemeenschappen springen hierbij in het oog. Maar vanwege de toenemende individualisering – ook op religieus gebied – dient tevens aan minder of nietgeïnstitutionaliseerde invloeden aandacht geschonken te worden. Een voorbeeld is dat in het bedrijfsleven met name bestuurders soms hun persoonlijke spirituele of religieuze opvattingen tot uitdrukking brengen in de maatschappelijke visie van hun onderneming. Soortgelijke opvattingen zijn in sommige gevallen zelfs uitgewerkt tot vormen van bedrijfsvoering, zoals het geval is in maatschappelijk verantwoord (of „duurzaam‟, of „islamitisch‟) bankieren. Ook tussen religieuze organisaties en instituties onderling is sprake van vormen van binding en sociale betrokkenheid. In protestantse en katholieke kerkverbanden is sprake van onderlinge samenwerking op sociaal-maatschappelijk terrein, soms op basis van inhoudelijk gemotiveerde oecumene, soms noodgedwongen vanwege ontkerkelijking en afname van middelen. Maar ook joodse, islamitische en christelijke organisaties en instituties treden met regelmaat in dialoog over 6
sociaal-maatschappelijke kwesties en de positie en rol van gelovigen en hun voorgangers in verband daarmee. Daarentegen zijn er ook allerlei voorbeelden van religieus-geïnspireerde omgangsvormen die in sociaal-maatschappelijk opzicht eerder (onder)scheidend zijn, of door anderen als zodanig worden waargenomen. Voorbeelden zijn de weigering tot medewerking aan wettelijke of gangbare omgangsvormen (zoals het homohuwelijk, begroetingswijzen, „gender‟-vermenging op de werk-, school- of ziekenhuisvloer, inentingen), of de wens om de eigen gemeenschap in bepaalde opzichten af te scheiden van de grotere, nationale gemeenschap (denk aan religieuze rechtbanken, concentratie van geloofsgemeenschappen in wijken of dorpen, of wat in de huidige beleidsdiscussies wel „parallelle samenlevingen‟ worden genoemd). Volgens sommigen zijn dit uitingsvormen van de godsdienstvrijheid, volgens de opvatting van anderen is hier daarentegen sprake van onwenselijke of zelfs bedreigende vormen van isolatie. Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn: - Op welke manier is religie een factor die mensen in de huidige moderne samenleving „bindt‟ of juist van elkaar „(onder)scheidt‟? Deze binding of scheiding kan betrekking hebben op de relatie van mensen onderling, de relatie tussen mensen en gemeenschappelijke doelen of idealen, of de relatie tussen de mensen en de samenleving of de staat. - Wanneer kan men spreken van onwenselijke of bedreigende vormen van religieus gedrag, en op welke gronden? - Wat is de relatie tussen religieuze binding en sociale samenhang of maatschappelijke spanningen? - Hoe uiten de „ongebonden‟ spirituelen zich in maatschappelijke betrokkenheid? - Wat is op dit moment de plaats van religie in de civil society, en wat is de relatie tussen de veranderingen binnen deze civil society (met toenemende participatie op „ad hoc basis‟) en religieuze participatie en geloofsbelijdenis? - Welke rol spelen veranderende maatschappelijke opvattingen (zoals nieuwe concepten van burgerschap) of veranderend overheidsbeleid (bijvoorbeeld het afstoten van sociale taken middels de Wet Maatschappelijk Ondersteuning) op de wijzen waarop maatschappelijke participatie door gelovigen wordt vorm gegeven en/of begrepen? C. Omgaan met religieuze binding en (onder)scheiding in de publieke ruimte Dit onderzoeksveld bestrijkt de relatie tussen religie en samenleving op metaniveau, namelijk aan de hand van de vraag hoe, en in hoeverre met deze relatie kan (of moet) worden omgegaan door de staat, de samenleving, of maatschappelijke organisaties. Religie is vooral onderwerp van politiek en maatschappelijk debat met betrekking tot haar plaats in de publieke ruimte en haar relatie tot de staat (overheid, wetgever en rechter). In de Nederlandse publieke ruimte lijkt een conflict te bestaan tussen „seculieren‟ en „gelovigen‟. Ofschoon dit conflict vooral betrekking heeft op de islam, zijn veel kwesties die aan de orde worden gesteld met betrekking tot moslims ook van belang voor andere religies (zoals de relatie tussen religie en onderwijs en de mogelijkheid voor bijzondere scholen, het dragen van religieuze kleding en het publiek tonen van specifiek religieus gedrag, het oproepen tot gebed, het vieren van religieuze feestdagen). De staat speelt in toenemende mate een actieve rol ten aanzien van religie. Waar de staat zich voorheen volgens de klassieke opvatting van scheiding van kerk en staat diende te onthouden van enigerlei inmenging in religieuze aangelegenheden, stelt zij zich steeds actiever op ten aanzien van religie: enerzijds omdat volgens internationaal recht de vrijheid van religie niet slechts betekent dat de staat zich moet onthouden van religie, maar de vrijheid ervan ook actief dient te waarborgen, anderzijds om religie te gebruiken als beleidsinstrument (met name op het gebied van integratie, participatie en welzijn). Daarnaast wordt van de staat ook steeds vaker gevraagd op te treden inzake religieuze uitingen die niet verenigbaar zouden zijn met Nederlandse beginselen (bijvoorbeeld het burka-verbod en het verbod van de onverdoofde rituele slacht). Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn: - Van welke uitingen van religiositeit die traditioneel door Nederland worden erkend in de publieke ruimte, wordt in de moderne tijd de legitimiteit betwist of anderszins in twijfel getrokken en, veel belangrijker: waarom? - Hoe verhoudt de Nederlandse omgang met religie in het publieke domein zich tot die in andere landen? - Wat zijn precies de confrontaties in het publieke domein betreffende religie, is daar sprake van nieuwe ontwikkelingen, en met welke gevolgen?
7
- Hoe wordt in een samenleving die zich steeds nadrukkelijker als seculier verstaat, omgegaan met religie? - Dient een herformulering van de relatie tussen kerk en staat plaats te vinden, en zo ja, zijn hiervoor voorbeelden te vinden elders in de wereld? Wat betekent dit voor de vormgeving van (subsidie)relaties tussen de overheid en religieuze instanties of burgerinitiatieven? - Wat is de (on)wenselijkheid van religieuze rechtbanken of, in algemenere zin, wat zijn de grenzen van de autonomie van geloofsgemeenschappen in een moderne samenleving? Op basis waarvan worden deze grenzen gelegitimeerd en hoe verhoudt deze legitimatie zich tot de opvattingen binnen religieuze groepen? - Is er een causaal verband tussen het dominerende secularisme en de toenemende kritiek op, en zelfs beledigingen van religie en geloofsgemeenschappen, en welke verband is dat dan? - Welke invloed hebben de spanningen tussen „religieuzen‟ en „seculieren‟ op sociale verhoudingen? 3. Inkadering en methode 3.1 Internationale inkadering Zoals in de inleiding is opgemerkt is Religie in de moderne samenleving gericht op Nederland, maar dat wil niet zeggen dat de te onderzoeken processen los te zien zijn van internationale, transnationale en globaliserende bewegingen en ontwikkelingen. Zo is er sprake van allochtonen die voor het bestuderen en belijden van hun religie contacten onderhouden met thuislanden of landen van oorsprong van die religie. Uit die landen worden vaak geestelijke bedienaren en predikers betrokken, evenals studiemateriaal. In beide gevallen sluit dit niet altijd aan op de behoeften in de Nederlandse omgeving. Dit heeft een nieuwe dynamiek tot gevolg van gelovigen in Nederland die zich positioneren in relatie tot hun geloofsgenoten in het buitenland. Naast initiatieven die vanuit Nederland komen, zijn er internationale prediking- en bekeringsbewegingen die zich op Nederland richten. Maar ook de initiatieven inzake religie binnen internationale instellingen, zoals de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) hebben effect op Nederland. Voorts is er sprake van een trend van toenemende religieuze expressie wereldwijd, die ook Nederland niet onberoerd laat. Op grond van deze ontwikkelingen hanteert dit programma twee uitgangspunten. Het eerste uitgangspunt is dat de te onderzoeken processen in Nederland geplaatst of ten minste gespiegeld dienen te worden in de internationale context. Op die wijze kan een beeld gegeven worden van de mate waarin de Nederlandse situatie deel uitmaakt van algemene (globaliserende of internationale) trends, of dat juist sprake is van typisch Nederlandse kenmerken. Het tweede uitgangspunt betreft de wetenschappelijke inkadering. Het onderzoek dient gepositioneerd te worden in internationaal wetenschappelijk onderzoek op het betreffende gebied. Hoe zijn Nederlandse ontwikkelingen te verbinden met de internationale trends van en discussie over de-secularisering, opkomst van religie en gedaanteverandering van religie? En welke, in andere contexten ontwikkelde visies en theorieën zijn verhelderend om de Nederlandse ontwikkelingen te begrijpen? Welk licht werpt bestudering van de Nederlandse ontwikkelingen op deze internationale debatten en theorievorming? 3.2 Methode De onderzoeksvraag van dit programma heeft de situatie van hedendaags Nederland tot uitgangspunt. De onderzoekers zullen in de beantwoording van die vraag veelal internationale en/of historische dimensies betrekken.Voor het programma is expertise vereist op het brede terrein van religie. Een toepassing van meerdere disciplines binnen hetzelfde onderzoeksproject wordt aangemoedigd, evenals een innovatieve benadering van de onderzoeksvraag. De verplichte samenwerking met maatschappelijke partners vereist voorts dat de onderzoekers niet alleen degelijk wetenschappelijk onderzoek verrichten, maar hierin tevens de maatschappelijke partner(s) betrekken. De precieze formulering van de probleemstelling wordt in samenspraak met de maatschappelijke partners bepaald. Deze worden ook betrokken bij de opzet en uitvoering van het onderzoek. De onderzoeker dient zich er van bewust te zijn dat het onderzoek in dit programma enerzijds van hoge kwaliteit en vernieuwend van aard moet zijn, en dat het anderzijds relevant moet zijn voor de maatschappelijke partners.
8
4. Literatuur De onderstaande literatuurlijst bevat recente publicaties op het bovengenoemde onderzoeksterrein (vanaf 2006), is voornamelijk Nederlandstalig, gericht op de Nederlandse situatie, en bestaat overwegend uit auteurs die in Nederland werkzaam en/ of invloedrijk zijn. 4.1 Algemeen - M. ter Borg & J. W. van Henten (eds), Powers: Religion as a social and spiritual force (New York: Fordham U.P., 2010) - I. Bocken, D.A.A. Loose & A.J.A. de Wit (red.), Religie in het publieke domein: Fundament en fundamentalisme (Budel: Damon, 2007) - E. Borgman, Metamorfosen: Over religie en moderne cultuur (Kampen: Klement, 2006, 42010) - E. Borgman, Overlopen naar de barbaren: Over het publieke belang van religie en christendom (Kampen: Klement, 2009) - E. Borgman, G. van den Brink & T. Jansen (red.), Zonder geloof geen democratie (Amsterdam: Boom, 2006) - I. Buruma, Taming the gods: Religion and democracy on three continents (Princeton: Princeton University Press, 2010) - L. Christoffersen [et al.] (eds), Religion in the 21st century: Challenges and transformations (Farnham, Surrey: Ashgate, 2010) - P. Dekker [et al.] (red.), Breekpunt of bindmiddel: Religieus engagement in de civil society (Zoetermeer: Meinema, 2011) - W. van de Donk [et al.] (red.), Geloven in het publieke domein: Verkenningen van een dubbele transformatie (Amsterdam: Amsterdam U.P., 2006) - W. Drees, Religion and science in context: A guide to the debates (London: Routledge, 2010) - H. de Dijn, Religie in de 21ste eeuw: Kleine handleiding voor voor- en tegenstanders (Kapellen: Pelckmans, 2006) - M. Gauchet, Religie in de democratie: Het traject van de laïciteit (Amsterdam: SUN, 2006) - N. Göle, Islam in Europe: The lure of fundamentalism and the allure of cosmopolitanism (Princeton: Markus Wiener, 2011) - S. Aupers & D. Houtman (eds), Religions of modernity: Relocating the sacred to the self and the digital (Leiden: Brill, 2010) - B.C. Labuschagne (red.), Religie als bron van sociale samenhang in de democratische rechtsstaat? Godsdienst, overheid en civiele religie in een post-geseculariseerde samenleving (Nijmegen: Ars Aequi Libri, 2004) - D. Loose [et al.] (red.), Religie, politiek & civil society: Verzoening of verzet? (Nijmegen: Valkhof Pers, 2010) - B. Meyer & A. Moors (eds), Religion, media, and the public sphere (Bloomington: Indiana U.P., 2006) - A. Molendijk [et al] (eds), Exploring the postsecular: The religious, the political, and the urban (Leiden: Brill, 2010) - A.J. Nieuwenhuis & C.M. Zoethout (red.), Rechtsstaat en religie: Staatsrechtconferentie 2008, Universiteit van Amsterdam (Nijmegen : Wolf Legal Publishers, 2009) - P. Post & A. Molendijk (eds), Holy ground: Re-inventing ritual space in modern western culture (Leuven: Peeters, 2010) - C. Taylor, Een seculiere tijd (Rotterdam: Lemniscaat, 2009) - M. Terpstra, Democratie als cultus: Over politiek en religie (Amsterdam: Boom, 2011) - H. de Vries (ed), Religion: Beyond a concept (New York: Fordham Univ. Press, 2008) - M.D.J. van Well, (red.), Deus ex machina. De verwevenheid van technologie en religie (Den Haag: Stichting Toekomstbeeld der Techniek, 2008)
9
4.2 Religie in Nederland (en in West-Europese context) - S. Bänziger, Still praying strong: An empirical study of the praying practices in a secular society (Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen, 2007) - H. Beck & G. Wiegers, Moslims in een westerse samenleving: Islam en ethiek (Zoetermeer: Meinema, 2008) - J. Becker [et al.], Godsdienstige veranderingen in Nederland: Verschuivingen in de binding met de kerken en de christelijke traditie (Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006) - M. Berger, Bescherming van gelovigen, of ook van godsdiensten en godsdienstige gevoelens?, in: Tijdschrift voor religie, recht en beleid (2010), nr.1, 68-74 - T. Bernts [et.al.] (red.), God in Nederland, 1996-2006 (Kampen: Ten Have, 2007) - L. den Besten, Van animisme tot ietsisme: Religie in de westerse samenleving (Amsterdam: Boom, 2007) - W. Boender, Imam in Nederland: Opvattingen over zijn religieuze rol in de samenleving (Amsterdam: Bakker, 2007) - G. van den Brink, Eigentijds idealisme: Een afrekening met het cynisme in Nederland (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2012) - G. van den Brink, De Lage Landen en het hogere: De betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2012) - G. van den Brink & E. van Burg (red.), Strijdbaar of lijdzaam: De positie van christenen in het publieke domein (Heerenveen: Groen, 2006) - M. van Bruinessen & S. Allievi, Producing Islamic knowledge: Transmission and dissemination in Western Europe (London: Routledge, 2011) - M. Buitelaar, Islam en het dagelijks leven: Religie en cultuur onder Marokkanen (Amsterdam: Atlas, 2007) - M. van Dijk-Groeneboer (red.), Handboek jongeren en religie: Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland (Almere: Parthenon 2010) - G. Dingemans, In vredesnaam: Religie in een democratische samenleving (Kampen: Kok, 2007) - W. Drees & P. van Koningsveld (eds), The study of religion and the training of Muslim Clergy in Europe: Academic and religious freedom in the 21st century (Leiden: Leiden Univ. Press, 2008) - A. Droogers, Zingeving als spel: Over religie, macht en speelse spiritualiteit. Een gids voor vrije zinzoekers (Almere: Parthenon 2010) - M. ter Borg [et al.] (red.), Handboek religie in Nederland: Perspectief, overzicht, debat (Zoetermeer: Meinema, 2008) - J. de Hart, Zwevende gelovigen: Oude religie en nieuwe spiritualiteit (Amsterdam: Bakker, 2011) - J. Holsappel-Brons, Ruimte voor stilte: Stiltecentra in Nederland als speelveld van traditie en vernieuwing (Groningen: Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed, Universiteit Groningen, 2010) - M. ten Hooven & T. de Wit (red.), Ongewenste goden: De publieke rol van religie in Nederland (Amsterdam: SUN, 2006) - S. van IJssel, "Daar hebben humanisten het niet zo over": Over de rol van spiritualiteit in het leven en werk van humanistisch geestelijk raadslieden (Delft: Eburon, 2007) - M. Jansen & H. Stoffels, A moving God: Immigrant churches in the Netherlands (Münster: Lit Verlag, 2008) - M. Jansen, Wie zijn wij dan? Over erkenning en verbondenheid tussen mensen die alles, bijna niets, een beetje of heel veel geloven (Zoetermeer: Meinema, 2008) - G. Juchtmans, Rituelen thuis: Van christelijk tot basaal sacraal. Een exploratieve studie naar huisrituelen in de Tilburgse nieuwbouwwijk De Reeshof (Groningen: Instituut voor Liturgiewetenschap, Rijksuniversiteit Groningen, 2008) - J. Kennedy, Bezielende verbanden: Gedachten over religie, politiek en maatschappij in het moderne Nederland (Amsterdam: Bakker, 2009) - M. de Koning, Zoeken naar een ’zuivere’ islam: Geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims (Amsterdam: Bakker, 2008) - J. Kroesen [et al.] (red.), Religie en cultuur in hedendaags Nederland: Observaties en interpretaties (Assen: Koninklijke Van Gorcum, 2010) - N. Landman, T. Sunier, “Ze zijn gelukkig maar een beetje religieus: Secularisatie en islamitische organisatievorming in Nederland,” Migrantenstudies 21 (2005), nr. 1, 13-28. - M. Maussen, Ruimte voor de islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties (Apeldoorn: Het Spinhuis, 2006) - L. Nickolson, Met recht geloven (Amsterdam: Aksant, 2008) - F.T. Oldenhuis [et al.], Schurende relaties tussen recht en religie (Assen: Van Gorcum, 2007) - D. Pels, Opium van het volk: Over religie en politiek in seculier Nederland (Amsterdam: De Bezige Bij, 2008) - K. Phalet & J. van der Wall (red.) 2004, Moslim in Nederland. Religie en migratie: sociaalwetenschappelijke databronnen en literatuur, Den Haag: SCP 10
- M. Poorthuis & T. Salemink, Lotus in de Lage Landen: De geschiedenis van het boeddhisme in Nederland. Beeldvorming van 1840 tot heden (Almere: Parthenon, 2009) - M. Poorthuis & T. Salemink, Van harem tot fitna: Beeldvorming over de islam in Nederland 18482010 (Nijmegen: Valkhof Pers, 2011) - D. Reetz (Hrsg.), Islam in Europa: religiöses Leben heute. Ein Portrait ausgewählter islamischer Gruppen und Institutionen (Münster: Waxmann, 2010) - Schmeets, H & R. van der Bie (red.), Religie aan het begin van de 21e eeuw (Den Haag/Heerlen: CBS, 2009). - E. Sengers, The Dutch and their gods: Secularization and transformation of religion in the Netherlands since 1950 (Hilversum: Verloren, 2005) - E. Sengers, Aantrekkelijke kerk: Nieuwe bewegingen in kerkelijk Nederland op de religieuze markt (Delft: Eburon, 2006) - W.A. Shadid & P. van Koningsveld, Islam in Nederland en België: Religieuze institutionalisering in twee landen met een gemeenschappelijke voorgeschiedenis (Leuven: Peeters, 2008) - M. Torshezi & S. Hassan, Gepraktiseerde religie thuis en sociale limieten: Een vergelijkende studie van de opvoeding en houding van jongeren bij gereformeerd vrijgemaakte, hindoe-, joodse, islamitische en seculiere gezinnen in de Nederlandse samenleving (Antwerpen: Garant, 2009) - S. Vellenga [et al.] (red.), Mist in de polder: Zicht op ontwikkelingen omtrent de islam in Nederland (Amsterdam: Aksant, 2009) - S. Vellenga & G. Wiegers, Religie, binding en polarisatie. De reacties van de leiding van levensbeschouwelijke organisaties op islamkritische uitingen (Amsterdam: UvA, 2011) - E. Venbrux, [et al.] (red.), Rituele creativiteit: Actuele veranderingen in de uitvaart- en rouwcultuur in Nederland (Zoetermeer: Meinema, 2008) - O. Verkaaik, Ritueel burgerschap: Een essay over nationalisme en secularisme in Nederland (Amsterdam: Aksant, 2009) - B. Vermeulen, Vrijheid, gelijkheid, burgerschap: Over verschuivende fundamenten van het Nederlandse minderhedenrecht en -beleid: immigratie, integratie, naturalisatie, onderwijs en religie (Den Haag: Sdu, 2007) - M. de Vries, Een blijvende band? Niet-religieuze joden en hun binding aan het jodendom (Amsterdam: Het Spinhuis, 2004)
11