NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AALBURG, gehouden op donderdag 30 oktober 2003, aanvang 19.30 uur in het gemeentehuis te Wijk en Aalburg. Aanwezig: voorzitter
F. Buijserd
griffier
P. van Boxtel
leden
Afwezig:
mevrouw L.C.J. Lijmbach-Schneider, mevrouw D.C. SpieringSchouten, Mevrouw M.A. van der Wal, de heren H.J. van der Beek, H.C. Bouman, C. Branderhorst, D. van den Herik, C. Nieuwenhuizen, C.E. Noorloos, B.M.A. van Oerle, A.J. Rozendaal, C.J. Schreuders, E.A. Vos en J.G. Vos de heer J. Spuijbroek
Verslag:
Joke de Rijk
1. Opening De voorzitter opent de vergadering met gebed en heet de aanwezigen welkom. Een eventuele mondelinge stemming begint bij mevrouw M.A. van der Wal. 2.
Vaststelling agenda
Besloten wordt conform het voorstel. 3.
Vaststelling notulen d.d. 25 september 2003
Pagina 4, 4e alinea: De heer Noorloos geeft aan dat hij na de zesde zin nog het volgende heeft opgemerkt: “Dat betekent spreek vrijmoedig over God, maar misbruik nooit Zijn Naam”. Hij verzoekt de notulen overeenkomst aan te vullen. Rekening houdend met de gemaakte opmerking worden de notulen voor het overige conform het concept vastgesteld.
4.
Ingekomen stukken
Ingekomen stuk nr. 1: Regionale Brandweer Breda/GROGZ West-Brabant, Bestuur heeft ingestemd met Gemeenschappelijke meldkamer. Besloten wordt conform het advies. Ingekomen stuk nr. 2: Politieke Partij Dorpsbelangen Werkendam, Referendum één Altena-gemeente. Mevrouw Lijmbach geeft aan dat de raad naast deze brief ook een schrijven heeft ontvangen van het presidium van de gemeenteraad van Woudrichem. In die brief wordt voorgesteld om samen met Werkendam en Woudrichem een soort conferentie te beleggen waarin de voor en tegens van het Referendum nog eens besproken kunnen worden. De CDA-fractie vindt het belangrijk om met de drie raden bij elkaar te komen om onder begeleiding van een externe deskundige met elkaar van gedachten te wisselen. Daarbij hoeft er geen uitspraak gedaan te worden over de vorming van één Altena-gemeente, noch over een referendum. Het gaat er uitsluitend om de feiten nogmaals goed op een rijtje te zetten en op basis van die informatie kunnen nadere besluiten genomen.
1
Zij pleit ervoor om deze kans aan te grijpen aangezien de informatieverstrekking belangrijk is voor een goede besluitvorming als het gaat om de vorming van één Altenagemeente . Zij roept de andere partijen dan ook op om in te gaan op het voorstel van het presidium van de gemeente Woudrichem. De BAB-fractie kan instemmen met de conceptbrief zegt de heer Van de Herik. Hij steunt het voorstel van mevrouw Lijmbach en wil ingaan op de uitnodiging van het presidium van Woudrichem. Mevrouw Spiering zegt niets te zien in een onderzoek naar een referendum. De VVDfractie is van mening dat gekozen raadsleden in staat zouden moeten zijn conclusies te vormen en deze ter beoordeling aan de inwoners voor te leggen en niet andersom. Als het gaat om de vorming van één Altena-gemeente handhaaft haar partij het standpunt dat zo goed mogelijk samengewerkt moet worden en vervolgens bekijken wat daar van komt. De heer Van Oerle sluit zich aan bij het VVD-standpunt en heeft ook geen behoefte aan een onderzoek. Uit de brief van de gemeente Woudrichem blijkt niet dat het uitsluitend zou gaan om een referendum zegt mevrouw Van der Wal. Zij leest daaruit dat het gaat om de beste strategie om te komen tot een standpuntbepaling. Zij ondersteunt de brief wel en wil ook graag aan een dergelijk overleg deelnemen, ook al is haar standpunt over een referendum duidelijk, zij vindt een referendum geen goede oplossing. De ChristenUnie is op dit moment niet voor uitgebreide onderzoeken zo stelt de heer Nieuwenhuizen. Hij is van mening dat we op dit moment nog niet toe zijn aan eenwording, noch aan onderzoeken. Zijn fractie wil in eerste instantie verder gaan met het opbouwen van samenwerking. Als dit ver genoeg opgebouwd wordt dan komt vanzelf de vraag naar voren hoe dit verder vorm gegeven moet worden. Dit moet echter van onderaf opgebouwd worden en niet geforceerd worden. De heer Bouman zegt namens de SGP-fractie geen voorstander te zijn van een referendum en hij kan dan ook instemmen met de beantwoording van de brief richting Dorpsbelang Werkendam. Vanuit de visie van de SGP op de overheid is zijn fractie geen voorstander van een referendum. Daarnaast is hij persoonlijk van mening dat een referendum het faillissement van het openbaar bestuur is. De raad heeft haar eigen verantwoordelijkheid en na vier jaar bij de verkiezingen kan de burger zich hierover uitspreken. Hij betwijfelt of de één Altena-gemeente gedachte leeft onder de burgers. Grotere gemeenten zijn over het algemeen logger, bureaucratischer en vooral duurder. In dit verband wijst hij op de recente fusie van het Waterschap, met als gevolg dat de belastingen vermoedelijk zullen verdubbelen. Over één gemeente hoor je in feite hooguit politieke groeperingen in Werkendam en Woudrichem die kennelijk gefrusteerd zijn, een wethouder die denkt in de politiek hetzelfde te kunnen roepen als in het bedrijfsleven, een buurgemeente waar ze op deze manier hun interne problemen denken op te kunnen lossen en een scribent die een aantal jaren pertinent tegen herindeling was en nu om hobbelige redenen 180 graden gedraaid is en denkt bij een grotere gemeente betere straatmakers te vinden. Geen enkel argument dat te maken heeft met de grootte van de gemeente, geen oplaaiende discussies. De SGP is steeds duidelijk geweest, geen herindeling of in zeer uitzonderlijke situaties. Aalburg is dankzij een motie van SGP-fractie en door een lobby van de gemeente Aalburg richting Tweede Kamer zelfstandig gebleven. Het zou van weinig respect getuigen als zijn fractie nu voor één Altena-gemeente zou stemmen. Wel moet beter samengewerkt worden. De brief naar mevrouw Van der Tol kan naar zijn mening zo uit, met de opmerking dat het gaat om de gemeente Aalburg en niet om de gemeente Wijk en Aalburg. De brief aan het raadspresidium van Woudrichem kan in dezelfde lijn worden beantwoord. Wat de SGP betreft is er geen overleg nodig met Woudrichem om de strategie te bepalen om tot een definitief standpunt te komen, dat doet hij liever zelfstandig. Als Aalburg nu een standpunt inneemt wordt het voor Woudrichem misschien een stuk makkelijker. Conclusie van zijn fractie: geen referendum, geen gezamenlijk presidium maar zoveel mogelijk samenwerken waar het kan. Het standpunt van de BAB is hem niet geheel duidelijk, zij gaan akkoord met de beantwoording van de brief, maar ook met het voorstel van het CDA, dit lijkt hem wat tegenstrijdig. 2
De heer Van den Herik zegt dat hij duidelijk heeft aangegeven dat het niet gaat om wel of geen referendum. Hij vindt het wel een goede zaak dat de drie gemeenten met elkaar overleggen om zo te komen tot een bepaalde saamhorigheid op bepaalde terreinen. Daardoor kunnen we elkaar mogelijk verstevigen. Dit staat echter los van het referendum. Hij benadrukt het een goede zaak te vinden dat ook Aalburg hier aan deelneemt. Mogelijk maakt dat ook een einde aan het telkens weer oplaten van allerlei proefballonnen. De heer Van den Herik heeft duidelijk gemaakt dat het niet gaat om al of niet één Altena-gemeente, al of niet een referendum aldus mevrouw Lijmbach. Het gaat inderdaad om het overleg. Zij vindt dit zeer zinvol, zeker gelet op het feit dat meer samenwerking beoogd wordt. Zij zou het jammer vinden en een gemiste kans als Aalburg hier niet aan mee zou doen. De heer Noorloos zegt tegen één Altena-gemeente te zijn. Het gaat nu echter om het verkrijgen van meer informatie over een eventueel referendum. De heer Bouman is van mening dat een referendum geen zin heeft als van tevoren al vaststaat dat Aalburg niet voor één Altena-gemeente is. Hij vindt dat verspilde tijd. De heer Noorloos zegt dat het gaat om hoe een referendum in elkaar steekt en wat de gevolgen van een eventueel referendum zijn. Dat heeft niets te maken met het standpunt ten aanzien van de vorming van één Altena-gemeente. De voorzitter concludeert dat de voorstanders het zien als een mogelijkheid om elkaar eens te ontmoeten en te spreken over datgene wat ons bezighoudt en hier wat nader over geïnformeerd te worden. De ChristenUnie pleit voor verdergaande samenwerking tussen de gemeenten aldus de heer Nieuwenhuizen. Die samenwerking kun je van onderaf opbouwen en dan is er genoeg gelegenheid om met elkaar te praten. Maar de vorming van één Altenagemeente moet niet bij voorbaat op de agenda staan. Daar moet naar toe gegroeid worden, maar het zou ook zo kunnen zijn dat je groeit naar een model waarbij de drie gemeenten zelfstandig in politieke zin blijven, maar toch een heel vergaande samenwerking hebben, een soort federatie. Door nu al geforceerd een besluit te moeten nemen over één Altena-gemeente zou het weleens heel moeilijk worden om te gaan samenwerken. Mevrouw Van der Wal heeft de indruk dat er op dit moment langs elkaar heen gepraat wordt. Als er gesproken wordt over “een vorm van samenwerking om te groeien tot..” dan is dat in haar ogen een strategie. Dat is ook de intentie die spreekt uit de brief van Woudrichem, namelijk om te overleggen wat de beste strategie is om te komen tot… Deze discussie gaat over vooringenomen standpunten die we absoluut niet los willen laten en daarom is het geen discussie meer. Het geen gehoor geven aan een dergelijke uitnodiging vindt zij de kop in het zand steken. Dat komt in haar ogen neer op het niet mee willen werken aan wat voor vorm van samenwerking dan ook. Mevrouw Spiering is het absoluut niet met mevrouw Van der Wal eens. De VVD-fractie is tegen een referendum en op dit moment tegen één Altena-gemeente. Haar fractie heeft geen behoefte aan overleg, maar wel aan samenwerking. Uit die samenwerking kan iets moois groeien. We moeten onze eigen verantwoordelijkheid nemen en onze eigen boontjes doppen dan hebben we voorlopig onze handen nog vol. Mevrouw Van der Wal vraagt in de richting van mevrouw Spiering hoe zij zich een samenwerking zonder overleg voorstelt. Mevrouw Spiering zegt dat er op al op diverse fronten samengewerkt wordt, hierover is toch ook overleg gevoerd. Haar fractie heeft op dit moment geen behoefte heeft aan een vorm van overleg zoals door Woudrichem wordt voorgesteld. De politieke partij Dorpsbelangen wil naar de mening van de heer Nieuwenhuizen iets forceren en dat is iets wat hij wil voorkomen. Dit zou een verdergaande samenwerking juist in de weg kunnen staan. 3
Daarnaast blijkt naar zijn mening uit publicaties dat de partij van mevrouw Van der Tol kennelijk vaak een eenzame positie inneemt binnen de raad van Werkendam. Mevrouw Van der Wal zegt dat het haar gaat om de brief van de gemeente Woudrichem en niet om de brief van de politieke partij Dorpsbelang. De voorzitter concludeert dat de raad niet echt warm loopt voor een referendum, maar er zijn een aantal fracties die dit aangrijpen als een gelegenheid om meer te weten te komen over het referendum, over een onderzoek naar de mogelijke vorming van één Altena-gemeente in het Land van Heusden en Altena. Persoonlijk kan hij overigens nog niet wennen aan Altena-gemeente, aangezien Aalburg behoort tot het Land van Heusden. Daarnaast zijn er voorstanders om als presidia of raden van de drie gemeenten elkaar eens te ontmoeten en te praten over een aantal zaken in het kader van verdergaande samenwerking. Naarmate de samenwerking intensiever wordt zou over dit laatste in de toekomst mogelijk verder over nagedacht kunnen worden. Dit zou dan in het presidium aan de orde kunnen komen, los van deze zaak. Uit deze discussie blijkt volgens de heer Branderhorst dat de raad van Aalburg toch hecht aan lokale politiek. Daarnaast zou het zinvol zijn als het college de huidige samenwerking onder de loep zou nemen, dit in het kader van de efficiency. Dit hoeft niet beperkt te blijven tot samenwerking met Werkendam en Woudrichem maar geldt ook voor andere (buur)gemeenten. Zijn fractie hecht aan de Aalburgse politiek. De voorzitter vindt het niet verkeerd om ook eens ergens anders te gaan “shoppen” . Dat gebeurt nu ook al als het raakvlakken betreft. Hij wijst er wel op dat intensiever wordt samengewerkt met Werkendam en Woudrichem. Daarnaast moeten de vormen van samenwerking wel overzichtelijk blijven, er gaat behoorlijk wat tijd en inspanning in zitten. Wat intensieve samenwerking betreft zou hij het op dit moment willen houden bij Werkendam en Woudrichem. Het college is hier actief mee bezig. De heer Branderhorst pleit ervoor om te bekijken waar de meeste efficiency te behalen valt en hier niet te strak mee om te gaan. In het ene geval kan dat samenwerking met Werkendam betekenen en in ander gevallen misschien Heusden. Er wordt door de drie gemeenten al op verschillende terreinen samengewerkt zo stelt de heer Bouman. Hij noemt in dit verband een aantal voorbeelden: bestemmingsplan Buitengebied, structuurvisieplus, riolering buitengebied, afvalproblematiek. Hij wil dat Aalburg ook in de toekomst zelfstandig besluiten kan blijven nemen. Hij vraagt hoe de brief aan het presidium van Woudrichem beantwoord wordt. De voorzitter heeft uit de discussie begrepen dat BAB, CDA en PvdA er voor voelen om gehoor te geven aan de uitnodiging van het presidium van Woudrichem. Aangezien dit niet de meerderheid van de raad is, zal er een eenvoudig negatief antwoord teruggestuurd worden. De brief aan de politieke partij Dorpsbelang wordt beantwoord conform het concept. Besloten wordt conform het advies. Ingekomen stuk nr. 3 : Regionale Milieudienst, 3e begrotingswijziging. Besloten wordt conform het advies. Ingekomen stuk nr. 4: Raad van State, Afschriften zienswijze beroepsschrift BP Wijk en Aalburg. Besloten wordt conform het advies. Ingekomen stuk nr. 5: Regionale Brandweer Breda, Jaarplan en Begroting 2004. Besloten wordt conform het advies. Ten aanzien van de aan de raad gerichte brieven die nog in behandeling zijn bij het college verzoekt de heer Noorloos de brieven van de bewoners Meeuwensedijk snel af te handelen. 4
De voorzitter zegt dat deze brieven inmiddels beantwoord zijn, de raadsleden zullen hier een afschrift van ontvangen. De heer Bouman verlaat om 20.00 uur de vergadering. 5.
Vaststelling beleidsnota kleinschalig kamperen
Tijdens de commissievergadering is door de CDA-fractie opgemerkt dat deze nota wel erg rigide is als het gaat om de grens van het buitengebied aldus de heer Van der Beek. De portefeuillehouder heeft daarop geantwoord dat in bijzondere gevallen, die geen hinder veroorzaken, hier speciaal naar gekeken zal worden. Met name voor de kleine dorpen is de grens van het buitengebied naar zijn mening soms wat hard om te hanteren als het gaat om dit soort zaken. Gelet op de beantwoording door de portefeuillehouder kan zijn fractie hier toch mee instemmen. Daarnaast heeft zijn fractie gepleit om geen ontheffing te verlenen voor onbepaalde tijd, maar bijvoorbeeld voor een periode van 5 jaar. Zo kan voorkomen worden dat alleen bij problemen ingegrepen moet worden. Mochten de andere fracties hier niet mee akkoord kunnen gaan dan is er nog de mogelijkheid om ontheffing voor onbepaalde tijd te verlenen, maar wel om de vijf jaar een van te voren vastgelegde toetsing te laten plaatsvinden. Dit laatste is voor zijn fractie ook bespreekbaar. Mevrouw Van der Wal is verheugd over hetgeen in de inleiding vermeld staat, namelijk dat deze nota vooral moet worden gezien als het repareren van manco’s en dat het kampeerbeleid in zijn totaliteit nader bezien moet worden. Zij spreekt haar zorg uit over de handhaving. De meeste klachten hebben te maken met het al dan niet voldoen aan de richtlijnen. Zij is er, net als de CDA-fractie, voorstander van om een toetsmoment in te bouwen, waarbij ook de ervaring uit de voorgaande jaren meegenomen kan worden. De VVD-fractie is blij met deze nota en blij dat de knelpunten opgelost kunnen worden aldus de heer Branderhorst. Als het gaat om de opmerking van de heer Van der Beek over het bestemmingsplan Buitengebied merkt hij op dat de diverse bestemmingsplannen aangepast moeten worden voor kampeerinrichtingen. Aangezien het hier slechts zal gaan om 1 à 2 ontheffingen vindt hij dit een tamelijk ingewikkelde constructie en hij pleit er dan ook voor om hier zorgvuldig mee om te gaan. Zijn fractie stemt in met het voorstel. Met betrekking tot de grenzen van het buitengebied merkt de voorzitter op dat hij tijdens de commissievergadering heeft aangegeven dat dit in een incidenteel geval bespreekbaar zou moeten zijn. Het is geenszins de bedoeling dat er een soort gedoogbeleid ontstaat. Het moet dan gaan om gevallen die belangrijk zijn voor het beleid of voor het toekomstig recreatiebeleid. Als het gaat om het verlenen van een ontheffing voor 5 jaar zegt hij dat het hier om ondernemers gaat. Deze ondernemers nemen een bepaald risico en het verlenen van een ontheffing voor een bepaalde tijd is toch een stuk economische onzekerheid. Hij kan zich beter vinden in het voorstel van de heer Van der Beek om een ontheffing voor onbepaalde tijd te verlenen en om de vijf jaar de situatie te bekijken. Als zaken niet goed lopen is er altijd de mogelijkheid om de ontheffing in te trekken. Hij zegt toe dat globaal na vijf jaar de inrichting nogmaals bekeken zal worden. De heer Van der Beek merkt op dat het bedrijfsleven wel gewend is aan het feit dat er vaak gecontroleerd wordt en dat de vergunning ingetrokken wordt als ze zich niet aan de regels houden. Hij pleit er nogmaals voor om de openstaande vergunningen systematisch na vijf jaar te controleren. De voorzitter merkt op dat het hem gaat om het globaal controleren van de inrichtingen. Hij wil hier niet teveel gedetailleerde tijd aan besteden. Het gaat hier om iets anders dan een hinderwetvergunning. Na de toelichting van de voorzitter kan de heer Van der Beek hier mee instemmen. Naar aanleiding van de discussie zegt mevrouw Van der Wal er wel van uit te gaan dat deze nota geen papieren nota is, maar dat er wel degelijk handhavend opgetreden zal worden, niet alleen bij een toetsmoment, maar zodra daar aanleiding toe is. 5
De heer Rozendaal kan instemmen met de gang van zaken zoals die door de voorzitter is voorgesteld, een globale toetsing na ongeveer 5 jaar. Hij pleit voor de nodige voorzichtigheid als het gaat om de opmerkingen over het buitengebied. In de richting van mevrouw Van der Wal merkt de voorzitter op dat als er zich problemen voordoen er instrumenten zijn om te handhaven. Zonder verdere beraadslagingen of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel. 6.
Vaststelling financiële en controleverordeningen
Deze verordening is een product van het dualisme aldus de heer Van der Beek. Het brengt structuur in een aantal processen, uniformering van de besluitvorming. Hij denkt dat dit de kwaliteit kan verhogen. Daarnaast regelt het een aantal zaken in de relatie tussen het college en de raad. Er zijn nog een aantal punten die zijn fractie onder de aandacht wil brengen: Verordening artikel 212: - Pagina 3, artikel 7: Tussentijdse rapportage en informatie. Punt 5 en 6 geven aan dat het college de raad moet informeren en pas dan kan het college een besluit nemen. Het gaat daarbij om waarborgen, garanties en risicovolle zaken, maar ook bij punt 6 als het gaat om investeringen die een bedrag van € 10.000 per jaar of meer te boven gaan. Hij zou aan dit artikel een punt toe willen voegen. Dit heeft betrekking op grote meevallers. Als het gaat om substantiële meevalllers, bedragen die voldoende zijn om een stukje beleid te maken, dan zou het college de raad moeten informeren en hier pas een besluit over nemen als de mening van de raad bekend is. Hij dient hiertoe een amendement in. (Dit amendement is als bijlage toegevoegd). Artikel 7.5 wordt uitgebreid met punt 6: voorzover het betreft de herbesteding van een onderschrijding op een voorgenomen investering, indien en voorzover deze onderschrijding meer bedraagt dan € 50.000. Dit amendement is ondertekend door de fracties CDA, ChristenUnie en PvdA. - Pagina 4, artikel 13: Een aantal nummers klopt niet - Pagina 5, artikel 16 lokale heffingen: Hij kan instemmen met het feit dat deze nota om de vier jaar vastgesteld wordt. Hij zou het wel op prijs stellen als daar wel elk jaar bij de begroting een toelichting op gegeven wordt. - Pagina 5, artikel 17: weerstandsvermogen en risicomanagement. Aalburg is een arme gemeente en dat betekent dat het weerstandsvermogen beperkt is. Hij hoopt over een aantal jaren uit deze problemen te zijn. Om praktische redenen wil hij de periode van 4 jaar voor deze nota dan ook laten staan, maar hij wil deze nota wel volgend jaar al hebben en niet pas in 2005. Dit om de vinger aan de pols te houden. - Pagina 6, Bij punt 3 staat dat de raad de nota onderhoud gebouwen vaststelt bij de behandeling van de voorjaarsnota, dit in tegenstelling tot de andere punten, hierbij wordt telkens aangegeven dat de raad de nota binnen 3 maanden na aanbieding vaststelt. Hij wil deze vaststellingsprocedure ook opnemen bij punt 3. - Pagina 7: Verstrekking van de subsidies. Met deze verordeningen hebben we een instrument in handen waarbij van tijd tot geëvalueerd wordt, waarna eventueel aanpassing en opnieuw vaststelling volgt. Alleen het subsidieverhaal, artikel 23 en artikel 28, wordt hier buiten gelaten. Hij verzoekt het college ook de subsidieverordening hierin op te nemen, zodat deze ook deel uitmaakt van deze cyclus. Dit is dan procedureel gelijk getrokken. - Pagina 7: artikel 25.1.b. Bij deze opsomming mist hij de raad. - Pagina 8, aanbestedingsnota: Tijdens de commissievergadering is afgesproken dat de aanbestedingsnota ook om de vier jaar geactualiseerd zal worden. Verordening artikel 213: - Pagina 2, de opdrachtverlening aan de accountant. Hierin staat” de benoeming van de accountant geschiedt voor een periode van 4 jaar. Hij is het hier mee eens, maar zou dit graag gewijzigd zien in “een periode van bij voorkeur 4 jaar”. - Pagina 2, artikel 3, bij punt 4 en 5 worden 3 stukken genoemd, de jaarrekening, het jaarverslag en de accountantsverklaring. In de toelichting staat hier echter ook het verslag van bevindingen nog bij. Hij zou dit graag toegevoegd zien aan punt 5. Mevrouw Van der Wal merkt op dat het CDA zeer uitputtend is geweest en alle punten aangehaald heeft die ook in de commissievergadering aan de orde zijn geweest. Zij wil 6
nadrukkelijk steun betuigen aan de opmerking over artikel 23 en 28 de subsidieverordening. Ook haar fractie zou dit graag opgenomen zien in deze verordening zodat ook hier regelmatig een oordeel over geveld kan worden. De opmerkingen van de heer Van der Beek kan de heer Branderhorst in grote lijnen ondersteunen, behalve de subsidieverordening. Een complete verordening in deze verordening opnemen lijkt hem wat overdreven. Gemakshalve kan verwezen worden naar de bestaande Modelverordening. Als het gaat om artikel 5.2.b. de onderschrijvingen is hij er geen voorstander van om dit op te nemen in deze verordening. Hij pleit er wel voor om deze ontwikkelingen op de voet te volgen en onderschrijvingen terug te storten in de Algemene Reserve. Bij de begroting kan e.e.a. dan vastgesteld worden. Met de overige voorstellen van de CDA-fractie kan hij instemmen. De SGP-fractie kan instemmen met de verordeningen aldus de heer Rozendaal. De termijn waarbinnen de verordeningen vastgesteld worden kan wat hem betreft gehandhaafd blijven ook als het gaat om artikel 27, aanbestedingsbeleid. Als het gaat om het amendement dan begrijpt hij het gevoelen van het CDA. Hij vraagt zich af wat er gebeurt als een dergelijk artikel niet opgenomen wordt, met andere woorden, welke procedure wordt nu gevolgd. Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Van der Beek merkt de voorzitter op dat bij artikel 13 wat verkeerde nummers staan. Artikel 15 moet artikel 16 worden, artikel 18 wordt artikel 19. Wat artikel 16 de lokale heffingen betreft: er kan jaarlijks een paragraaf in de begroting worden opgenomen, hij zegt dit toe. Indien het past binnen het werkschema van de afdeling zegt hij toe dat de nota Weerstandsvermogen in 2004 zal worden voorgelegd in plaats van in 2005. Bij pagina 6 punt 3 zal de vaststelling door de raad aangepast worden en gewijzigd worden in binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. Het opnemen van de toevoeging bij voorkeur bij de verordening 213, artikel 2.1 is geen probleem. Bij verordening 213, artikel 3 punt 5 zal het verslag van bevindingen toegevoegd worden. De voorzitter schorst de vergadering om 20.40 uur en heropent deze om 20.55 uur. Ten aanzien van de subsidieverordening merkt de voorzitter op dat in de Modelverordening, artikel 23 het volgende is opgenomen: “Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota Verstrekkingen gemeentelijke subsididies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies. Lid 2 De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden na aanbieding door het college”. Als deze tekst opgenomen wordt dan ligt er ook een link naar de subsidieverordening. Artikel 28 gaat over subsidie- en steunverlening aan ondernemingen en is overbodig. Terugkomend op het verzoek om de nota weerstandsvermogen eerder beschikbaar te stellen zegt hij dat ernaar gestreefd wordt om dit te realiseren. Mocht dit qua capaciteit problemen opleveren dan wordt dit met de commissie ABZ besproken. Bij artikel 25 zal de raad toegevoegd worden. Wethouder Verspuij geeft aan wel een gevoel te hebben bij het amendement van de CDA-fractie. Het is in feite voortzetting van het nu gevoerde beleid. De raad voteert een krediet. Dit bedrag komt uit de Reserves. Indien blijkt dat er een bedrag over blijft dan betekent dit dat dit niet uit de reserves wordt geput. Dit blijft dus in de reserves zitten en de raad heeft te allen tijde mogelijkheden om dit bedrag weer ergens voor aan te wenden. Bij de hoogte van het bedrag wat genoemd wordt, € 50.000 heeft hij enige bedenkingen. Niet zozeer als het een investering betreft die uit de reserve wordt gehaald, maar wel als het gaat om toepassing op afschrijving in een aantal jaren. Dan gaat het om kleine bedragen van ca.€ 5.000. Hij stelt dan ook voor om dit bedrag te wijzigen in € 100.000, dit in het kader van het totale bedrag van de begroting. Het college heeft er geen problemen mee om dit artikel op te nemen. Na de toelichting van de portefeuillehouder kan de SGP-fractie instemmen met het amendement zegt de heer Rozendaal, waarbij hij graag zou zien dat bedrag wordt aangepast in € 100.000 en onder voorwaarde dat dit niet teveel extra werk voor het ambtelijk apparaat met zich meebrengt.
7
De heer Van der Beek is verheugd met de reactie van de wethouder dat het in feite gaat om voortzetting van het beleid. Hij begrijpt echter niet waarom hij vervolgens zegt het bedrag te willen verhogen. Hij wil aan de € 50.000 uit het amendement vasthouden. Als tweede argument hiervoor voert hij aan dat het niet zozeer gaat om het feit dat die € 50.000 ten opzichte van de investeringen relatief klein is, maar dat als er eventueel financiële ruimte ontstaat, zijn fractie dit graag zou willen aanwenden voor nieuw beleid. Met € 50.000 valt op het terrein van nieuw beleid best wel wat te doen. Hij verwacht overigens niet dat dit vaak voor zal komen. Derhalve houdt hij vast aan het bedrag van € 50.000 . Met het woord “herbesteding” in het amendement bij punt b is de heer Branderhorst het niet eens. Daarnaast wil hij dat eventuele meevallers teruggestort worden in de algemene reserve. De heer Van der Beek stelt dat het woord “herbesteding” vervangen kan worden door “bestemmen” . Hij wijst er op dat dit amendement niet direct zal leiden tot allerlei projecten. Hij stelt zich voor dat bij eventuele meevallers een deel daarvan in de reserve terechtkomt. De heer Branderhorst handhaaft zijn standpunt dat eventuele overschotten in de reserve gestort moeten worden. Hij heeft er geen behoefte aan om bij elke meevaller hierover discussie te voeren in de raad. Dit komt bij de begrotingsbehandeling aan de orde. De heer Rozendaal merkt op dat bij bepaalde projecten wel afgeweken wordt van het bestaand beleid, hij noemt in dit verband het project Maasdijk. De heer Branderhorst geeft aan dat dit inderdaad wel eens voorkomt, maar naar zijn mening is dit niet de weg zoals het hoort. Uit de discussie concludeert de voorzitter dat het artikel bedoeld is om het college op te dragen de raad te informeren over eventuele meevallers. In voorkomend geval zou de raad kunnen besluiten hier iets mee te doen. Hij concludeert tevens dat de heer Branderhorst het niet eens is met het amendement. De heer Branderhorst zegt dat deze conclusie juist is. De BAB-fractie ondersteunt het amendement niet zegt de heer Van den Herik. Ook de heer Van Oerle stemt tegen het amendement. Wethouder Verspuij benadrukt dat het college geen enkel probleem heeft met dit amendement indien het bedrag verhoogd wordt naar € 100.000 . Niet wat betreft het eenmalig uit de reserve halen, maar wel als het gaat om de bestedingsruimte van een krediet waarop jaarlijks afgeschreven wordt. Dan gaat het om een bedrag van ca. € 5.000 en dit lijkt hem wat weinig om te gaan herbesteden. Overigens komt het college toch automatisch terug met eventuele meevallers. De voorzitter schorst de vergadering om 21.15 en heropent deze om 21.120 uur. De heer Van der Beek zegt het amendement als volgt aan te passen: het woord herbesteding wordt vervangen door “bestemming” . Het bedrag wordt gewijzigd in € 100.000. De heer Van den Herik zegt tegen het amendement te zijn. De onderschrijding vloeit automatisch terug naar de algemene reserve waar later eventueel weer een bestemming voor gezocht kan worden. Ook de VVD-fractie stemt tegen het amendement aldus de heer Branderhorst. Hij houdt vast aan zijn standpunt dat eventuele meevallers terug moeten komen in de Algemene Reserve en dat bij de begrotingsbehandeling de discussie plaats moet vinden over de besteding ervan. Ook de heer Van Oerle is tegen het amendement. 8
Het amendement is aanvaard, waarbij de fracties BAB, Gemeentebelangen en VVD geacht worden tegen het amendement te hebben gestemd. Zonder beraadslagingen of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel, waarbij de wijzigingen zoals toegezegd door de voorzitter deel uitmaken van het voorstel. 7.
Vaststelling kosten openbaar basisonderwijs 2001
De heer Schreuders heeft kennisgenomen van de kleine overschrijding en constateert dat dit geen consequenties heeft voor de gehanteerde 5 jaar cyclus en dus kan zijn fractie instemmen met het voorstel. Zonder verdere beraadslagingen of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel. 8.
Aankoop grond nabij de Afgedamde Maas te Veen.
Mevrouw Lijmbach zegt dat de CDA-fractie niet in kan stemmen met het voorstel. Zij vindt het bedrag te hoog, niet marktconform. Het is grond in verhuurde staat, in de uiterwaarden en dat zou een ander bedrag op moeten leveren. Bij de stukken heeft de heer Nieuwenhuizen een taxatierapport gemist. Hij sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Lijmbach, ook hij vindt de prijs hoog. De heer Branderhorst merkt op dat de pachtwet hier niet van toepassing is. Hier hoort derhalve een vrijemarktwerking bij. De kapitaalslasten van de investering bij aankoop en de jaarlijkse lasten zullen elkaar op een gegeven moment kruisen en op termijn zal het zeker voordeliger zijn om aan te kopen. Hij kan instemmen met dit voorstel. Juist ook omdat in de toekomst de jaarlijkse last lager zal zijn kan de SGP-fractie instemmen met dit voorstel aldus de heer Rozendaal. De heer Noorloos sluit zich aan bij het argument van de heer Rozendaal en kan ook instemmen met het voorstel. De heer Nieuwenhuizen merkt nogmaals op dat het hem bevreemdt dat er geen taxatierapport is. Hij wil dit nog toegelicht hebben. Wethouder Verspuij zegt dat het taxatierapport niet recent is, het is vijf jaar oud. Hij wil voorop stellen dat hier niet aan te tornen valt. Het is nu of nooit en voor deze prijs of anders niet. Vervolgens is gekeken naar de jaarlijkse kapitaallasten van de aankoop ten opzichte van de huur. Die lopen volgend jaar al door de kruising die door de heer Branderhorst werd genoemd. Uit financieel oogpunt is het voor de gemeente alleen maar een goede zaak om tot aankoop over te gaan. Daarnaast is het ook nog zo dat een van onze sportverenigingen daar een veld heeft liggen. Gelet op de beantwoording van de wethouder kan de heer Nieuwenhuizen instemmen met het voorstel. Ook de CDA-fractie gaat akkoord met het voorstel zegt mevrouw Lijmbach. Zonder verdere beraadslagingen of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel. 9.
Tweede tussenrapportage 2003
De voorzitter merkt op dat in het aanbiedingsvoorstel een positief bedrag genoemd wordt van € 42.113 dit moet zijn negatief € 1.155 . De heer Branderhorst merkt op dat er een begrotingsoverschrijding is van ca. € 200.000 . Door een aantal incidentele meevallers is de schade beperkt gebleven. Hij 9
vindt dit niet erg sterk van het college. Hij kan wel akkoord gaan met deze tussenrapportage maar hoopt dat dit in de toekomst voorkomen kan worden. De heer Van der Beek spreekt van een helder en duidelijk rapport. Het voorzichtigheidsprincipe is heel duidelijk gehanteerd. Hij heeft geen behoefte om in te gaan op details. Zijn fractie wil de portefeuillehouder en het ambtelijke apparaat complimenteren met dit verslag en stemt in met het voorstel. Ook mevrouw Van der Wal vindt het een helder en duidelijk rapport. Toch heeft zij nog een aantal opmerkingen. Op pagina 8 de inhuur van personeel. De raad heeft toestemming gegeven voor extra inhuur van personeel voor preventietaken voor de gebruiksvergunningen. In het rapport leest zij nu dat dit besteed is aan bereikbaarheidskaarten en dat daardoor de leges voor afgifte achterblijven bij de raming. Hoewel de bereikbaarheidskaarten weliswaar onderdeel zijn van de gebruiksvergunning is zij toch van mening dat van tevoren verkeerd is ingeschat wat er nodig zou zijn en ieder geval wat de inhuur op zou brengen. Op pagina 10, onderhoud en vervanging, constateert zij een groot verschil tussen raming en uitgaven. Zij kan zich niet voorstellen dat dit uitsluitend te wijten is aan vandalisme of aanrijdingen. Zij wil graag weten hoe dit grote verschil is ontstaan. Pagina 15, het terugbetalen van de subsidie voor de werkgelegenheidsprojecten. Het komt erop neer dat pas in 2002 het overschot bestemd is. Positief is dat er weinig mensen gebruik maken van dit budget voor scholing en activering. Zij vraagt zich af of we daar trots op moeten zijn. Aan de ene kant wel omdat die mensen er niet zijn, maar aan de andere kant hadden we extra positief beleid in kunnen zetten om het te besteden. Het is gebruikelijk dat niet bestede subsidie teruggevorderd wordt. Zij vindt het wel bijzonder dat dit niet eerder opgenomen is in de reserves. Zij wil hier graag opheldering over. In grote lijnen kan de ChristenUnie zich vinden in de tussenrapportage zegt de heer Nieuwenhuizen. Wat betreft de verkeersborden heeft hij dezelfde opmerking als mevrouw Van der Wal. Hij heeft begrip voor het aandeel vernielingen maar dat is niet de enige oorzaak van deze forse overschrijding. Wat betreft de € 77.000 voor de werkgelegenheidsprojecten, dat geld had er natuurlijk nog moeten zijn en is waarschijnlijk ergens anders aan besteed. Voorkomen moet worden dat dit nog eens gebeurt. Tot slot merkt hij op dat, gelet op de inkomsten uit dwangsommen, handhaving kennelijk loont. In een nota aan de commissie ABZ is gewezen op de problematiek van de bereikbaarheidskaarten aldus de voorzitter. Dat moet bekend geweest zijn. Bereikbaarheidskaarten horen bij gebruiksvergunningen, dit is onlosmakelijk met elkaar verbonden. De bedragen die nu in de begroting zijn opgenomen zijn overigens met elkaar gekoppeld omdat de gebruiksvergunningen uitbesteed gaan worden. Er staat een bepaald bedrag per gebruiksvergunning. In de leges zit ook een stuk vertraging aangezien de leges pas geind kunnen worden als de gebruiksvergunning is afgegeven. Met betrekking tot de overschrijding die heeft plaatsgevonden bij de vervanging van verkeersborden merkt wethouder Verspuij op dat het aantal borden wat vervangen is omdat ze niet meer aan de eisen voldeden overschreden is. Ander feit is wel dat juist het vandalisme een geweldige impact op deze post heeft gehad. Er zijn niet alleen eenvoudige borden weggehaald, maar hele afzettingen zijn vernield. Daarnaast is ook een bedrag van € 1.600 uitgegeven aan de borden voor het actieplan “ Modder op de weg”. Naar aanleiding van de opmerkingen over de terugstorting van de subsidie voor de werkgelegenheidsprojecten merkt hij op dat deze bedragen pas vanaf 2002 apart zijn gezet. De jaren daarvoor is dat niet gebeurd en het Rijk heeft terecht deze subsidie teruggevorderd. Aan de ene kant is het positief dat bijscholing van werkzoekenden in Aalburg niet zo hard nodig is. Er zijn in Aalburg minder werkzoekenden die door extra scholing aan het werk geholpen kunnen worden. Er wordt van alles aan gedaan om mensen die dit traject volgen aan een baan te helpen. Mocht scholing nodig zijn dan zullen deze activiteiten een belangrijke rol spelen. In de richting van de heer Nieuwenhuizen merkt hij op dat handhaving inderdaad loont. Om de begroting voor volgend jaar sluitend te krijgen is getracht om het huidige handhavingsbeleid voort te zetten. Toch heeft dit handhavingsbeleid redelijk zijn weerslag op andere “boosdoeners” binnen de gemeente Aalburg. Hij aanvaardt de complimenten van het CDA. De behoedzaamheidsreserves zijn niet ingezet voor de begroting 2003. Doordat deze wel voor 50% uitgekeerd zijn, kunnen bepaalde tegenvallers opgevangen worden. 10
De opmerking van de heer Branderhorst steekt hem wel enigszins. In de eerste plaats praten we over een begroting van 15 miljoen euro en is er sprake van een verschil van € 200.000. Heel veel bedragen zijn door de gemeente niet beïnvloedbaar. De begrotingsdiscipline binnen de gemeente Aalburg is erg groot. De kosten die beïnvloedbaar zijn worden besproken zodra er sprake is van een overschrijding en er wordt gehandeld overeenkomstig de begroting. Bovendien mondt deze tussenrapportage nooit uit in automatische begrotingsaanpassingen want dat systeem is een aantal jaren geleden op voorstel van de VVD afgeschaft. De heer Branderhorst merkt op dat in het begrotingsvoorstel staat dat de begroting zal worden aangepast. Wethouder Verspuij merkt op dat de begroting wel aangepast zal worden op het moment dat ander beleid wordt ingezet. Beleid dat niet afgesproken was bij de behandeling van de begroting. Dat is nu niet gebeurd. Op deze manier kan het college afgerekend worden op haar doen en laten in het begrotingsjaar. Tussentijdse begrotingswijzigingen geven een verdoezeld patroon en daarom gebeurt dat niet in de gemeente Aalburg. Zonder verdere beraadslagingen of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel. 10.
Algemene Beschouwingen
Ingestemd wordt met de punten 1 en 3 van het raadsvoorstel. Namens de raad biedt de heer Van Boxtel de Algemene Beschouwingen aan. Hij spreekt van een novum en maakt onderdeel uit van het duaal proces. In het voorjaar hebben we beleidsbeschouwingen gehad als vingeroefening voor dit duaal proces. De Algemene Beschouwingen zijn voor een groot deel aan het college gericht. Daarnaast zit er ook een flinke portie elementen in van de raad aan zichzelf. De begrotingsbehandeling is natuurlijk ook een debat van de raad zelf. Deze Algemene Beschouwingen zijn naar zijn mening meer dan een integere poging om een bijdrage te leveren aan een goede begroting. De eenmensfracties zijn goed vertegenwoordigd, hij vraagt hier speciaal aandacht voor. Het dualisme stelt hoge eisen, zeker aan de eenmensfracties. Het is geen eenvoudige taak om volksvertegenwoordiging te zijn, te controleren en daarbij de financiële kaders te moeten stellen. Hij denkt dat deze Algemene Beschouwingen een waardevolle bijdrage zullen leveren aan een goede begroting. De voorzitter is zich ervan bewust dat de Algemene Beschouwingen veel werk kosten. Het college zal hier dan ook zorgvuldig mee omgaan en voor zover er vragen in staan deze zo goed mogelijk beantwoorden. Hij hoopt dat er in november tijdens de begrotingsbehandeling een goed duaal debat zal ontstaan. De heer Van der Beek vraagt wanneer de beantwoording van de vragen verwacht kan worden. De voorzitter geeft aan dat de beantwoording woensdag 5 november a.s. aan de raadsleden ter hand zal worden gesteld. 11. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter om 21.55 uur de vergadering met gebed. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering Van de raad van Aalburg d.d. 27 november 2003 De griffier,
de voorzitter,
11