10/12/2010
Donkere wolken boven de zonnepanelen (vervolg) Vlaams minister van Energie Freya Van den Bossche vind koppigheid een slechte eigenschap voor een regering en gaat in op het voorstel van de sector om de subsidies voor zonnepanelen minder snel dan aanvankelijk voorzien te verminderen. De steun voor zonnepanelen gaat weliswaar de komende jaren snel naar omlaag. De daling zal wel pas drie maanden later dan aanvankelijk voorzien inzetten, dus vanaf juli 2011 en niet vanaf april 2011. Zo krijgt de sector iets meer tijd om in te spelen op de nieuwe steunhoogte. Volgens de Vlaamse regering zijn de zonnepanelen de afgelopen jaren, net dankzij de steun die ze genoten, goed ingeburgerd geraakt en daardoor veel goedkoper geworden. De vermindering zal enkel gelden voor nieuwe installaties, niet voor zonnepanelen die al geplaatst zijn. Voor grotere installaties (>1 MWp) zal voortaan een onderscheid gemaakt worden tussen installaties waarvan de geproduceerde elektriciteit voor meer dan de helft zelf verbruikt wordt en installaties waarvan de geproduceerde elektriciteit voor minder dan de helft zelf verbruikt wordt. Voor de laatste categorie zal de steun nog sneller terugvallen dan de eerste categorie op € 90 per groenestroomcertificaat, nl. vanaf 1/1/2012. In de tabel achteraan vindt u een overzicht van de evolutie van de groenestroomcertificaten volgens het nieuwe voorstel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Lees hierna het volledige nieuwsbericht van de Vlaamse overheid van vrijdag 10 december 2010 “Vlaamse Regering past steun voor groene stroom aan”.
Reken op ons! BIRGER RAMBOER BoekhouderFiscalist BIBF 205967 Tempelhofstraat 2224 – 8470 Gistel T 059/44.60.50 – F 059/600.223 – M 0473/420.725
[email protected] www.rbfboekhouders.be
Nieuwsbericht van de Vlaamse overheid van vrijdag 10 december 2010 Vlaamse Regering past steun voor groene stroom aan
De Vlaamse Regering heeft een nieuwe steunregeling voor hernieuwbare energie goedgekeurd. Zoals gepland gaat de steun voor nieuwe zonnepanelen de komende jaren sneller omlaag, terwijl minder ingeburgerde technologieën zoals elektriciteitsproductie op basis van vergisting of warmtekrachtkoppeling een extra duwtje in de rug krijgen. Tegelijk vermindert de steun voor het gebruik van biomassa in omgebouwde steenkoolcentrales. ‘Zo krijgt elke technologie de steun die nodig is om rendabel te zijn’, zegt minister van Energie Freya VAN DEN BOSSCHE. ‘Tegelijk vermijden we dat oversubsidiëring leidt tot overdreven elektriciteitsrekeningen voor gezinnen en bedrijven.’ Op 12 november keurde de Vlaamse Regering een aangepaste steunregeling voor de productie van hernieuwbare energie goed. Het bleek niet haalbaar om die regeling als amendement op het programmadecreet in te dienen. Daarom heeft de regering de tekst nu in een licht aangepaste vorm goedgekeurd als een gewoon ontwerp van decreet. Het uitgangspunt van de aanpassingen blijft ongewijzigd: Vlaanderen moet zijn groenestroomdoelstellingen halen en daarom investeren in hernieuwbare energie, maar de meerkost op de elektriciteitsfactuur moet in verhouding staan tot de reële noden van elke technologie. “De financiële steun die via groenestroomcertificaten wordt toegekend aan de producenten van hernieuwbare energie wordt verrekend in de factuur van gezinnen en bedrijven”, zegt Van den Bossche. “Daar is op zich niets mis mee, want hoe meer groene energie we produceren, hoe minder afhankelijk we zijn van de import van steeds schaarser en duurder wordende fossiele energiebronnen. Bovendien zijn deze toekomstgerichte sectoren belangrijk voor onze economie, want ze zorgen voor jobs en innovatie. Maar het is wel belangrijk dat de steun niet te hoog is, want dan jagen we onze gezinnen en bedrijven onnodig op kosten. Met de nieuwe steunregeling blijven we op het goede spoor om onze doelstelling van 13 procent hernieuwbare energie in 2020 te halen tegen een maatschappelijk aanvaardbare kost.”
Wat verandert er? Begin 2009 legde de Vlaamse Regering voor elke technologie nieuwe steunbedragen vast per geproduceerde megawattuur elektriciteit. Die regelmatige aanpassingen zijn eigen aan het systeem: technologieën die ingeburgerd raken, zoals zonnepanelen, worden goedkoper en hebben na verloop van tijd dus minder steun nodig. Andere vormen van energieproductie staan nog in hun kinderschoenen en moeten in die beginfase extra ondersteund worden. Om voor de juiste steunhoogte te zorgen, is een regelmatige herziening dus nodig. Belangrijk is wel dat de aanpassingen alleen gelden voor nieuwe installaties. Bestaande installaties blijven de steun krijgen die is toegezegd op het moment van ingebruikname. Wie al zonnepanelen heeft, blijft dus twintig jaar lang de steun ontvangen die geldig was op het moment dat ze zijn geïnstalleerd. RAMBOER BOEKHOUDING & FISCALITEIT
2
Voor windenergie en nieuwe, efficiënte biomassacentrales is het op dit moment niet nodig om de steun te herzien. Zij blijven groenestroomcertificaten ontvangen die worden vergoed aan een minimumprijs van 90 euro. Voor een aantal andere technologieën is een aanpassing wel op zijn plaats.
1. Warmtekrachtkoppeling Warmtekrachtkoppeling (WKK) is een technologie waarbij tegelijkertijd warmte en elektriciteit wordt geproduceerd. De warmte die normaal verloren gaat bij een verwarmingsinstallatie, wordt gerecupereerd om elektriciteit op te wekken. Die installaties krijgen WKKcertificaten, die tegen een gegarandeerde minimumprijs kunnen worden verkocht aan elektriciteitsproducenten, die verplicht zijn om jaarlijks een bepaald aantal WKKcertificaten in te leveren. Die minimumprijs wordt verhoogd van 27 euro naar 31 euro. Tegelijk wordt het percentage in te leveren certificaten verhoogd, en wordt de boeteprijs voor ontbrekende certificaten verlaagd. Die combinatie van ingrepen zal ervoor zorgen dat WKKinstallaties de komende jaren een stabiele steun blijven krijgen en er dus meer elektriciteit op deze efficiënte manier zal worden geproduceerd.
2. Vergistingsinstallaties In vergistingsinstallaties wordt groene stroom opgewekt door de verbranding van biogas dat ontstaat bij de verwerking van mest, landbouwafval of compost. Die installaties krijgen per geproduceerde megawattuur één groenestroomcertificaat. Tot nog toe bedroeg de gegarandeerde minimumsteun voor zo’n certificaat 90 euro. Dat bedrag wordt nu verhoogd tot 120 euro. “Dat betekent in de praktijk dat heel wat landbouwers en afvalintercommunales de nodige steun krijgen om op een beperkte schaal elektriciteit te gaan produceren op basis van biogas”, zegt Van den Bossche.
3. Zonnepanelen Zoals aangekondigd gaat de steun voor zonnepanelen de komende jaren versneld omlaag. Zonnepanelen zijn de afgelopen jaren, net dankzij de steun die ze genoten, goed ingeburgerd geraakt en daardoor veel goedkoper geworden. Dat is goed nieuws, want het bewijst dat het steunmechanisme werkt. Het is ook normaal dat bij zulke evoluties de steun wordt ingeperkt. Nogmaals: dat geldt enkel voor nieuwe installaties, niet voor zonnepanelen die al geplaatst zijn. De daling zal wel pas drie maand later dan aanvankelijk voorzien inzetten, dus vanaf juli 2011 en niet vanaf april 2011. Zo krijgt de sector iets meer tijd om in te spelen op de nieuwe steunhoogte. De nieuwe regeling maakt een onderscheid tussen verschillende soorten projecten.
RAMBOER BOEKHOUDING & FISCALITEIT
3
a. Installaties kleiner dan 1 megawatt Voor deze installaties daalt de minimumsteun vanaf 1 juli volgend jaar van 330 euro naar 300 euro en vanaf 1 oktober naar 270 euro. Op 1 januari 2012 zal de steun nog 250 euro bedragen, zoals ook voorzien in het plan dat vorige maand al werd voorgelegd. “Concreet stellen we de daling dus met drie maand uit, maar we halen het geplande traject in tegen begin 2012”, zegt Van den Bossche. “In plaats van drie sprongen van 20 euro maken we nu twee sprongen van 30 euro.”
b. Installaties groter dan 1 megawatt Ook voor de megaparken wordt de steun teruggeschroefd. Hier wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen installaties die hoofdzakelijk bedoeld zijn voor eigen verbruik en installaties die het grootste deel van de geproduceerde elektriciteit verkopen. De logica spreekt voor zich: zonnepanelen zijn bijzonder geschikt voor lokale, decentrale elektriciteitsopwekking gericht op eigen gebruik, maar minder voor grootschalige productie met commerciële doeleinden. Daarvoor zijn ze momenteel nog te duur. Installaties die meer dan de helft van de geproduceerde stroom ter plaatse verbruiken zullen daarom nog iets langer dan gepland een hogere steun ontvangen. De installaties die meer dan de helft op het net zetten, zullen vrij snel terugvallen op een minimumsteun van 90 euro per megawattuur. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geplande aanpassingen.
“Ik blijf ervan overtuigd dat investeringen in zonnepanelen ook in de toekomst een slimme en rendabele investering blijven”, zegt Van den Bossche. “Zeker voor gezinnen en kmo’s. Die projecten waren in 2010 goed voor ongeveer 85 procent van het geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen. Zulke investeringen zijn binnen de tien jaar terugverdiend en leveren dan nog tien jaar lang groenestroomcertificaten op, bovenop de elektriciteit die ze blijven produceren. Maar het is wel zo dat we snijden in de grote winsten die gemaakt worden op de megaparken. Zonnepanelen zijn interessant voor eigen verbruik, zeker omdat het een van de weinige manieren is waarop gezinnen en kmo’s hun eigen energie kunnen produceren. Maar ze blijven op dit moment wel veel duurder dan andere vormen van hernieuwbare elektriciteitsproductie. Wie op grote schaal wil produceren om te verkopen, kiest dus beter voor andere technologieën. Daarom willen we die vorm van grootschalige productie niet langer stimuleren met te hoge ondersteuning.”
4. Biomassa in omgebouwde steenkoolcentrales Een belangrijke wijziging in vergelijking met het plan van vorige maand betreft de verbranding van biomassa in omgebouwde steenkoolcentrales. Biomassa is organisch afval dat tijdens de levenscyclus van bvb. de bomen waarvan het afkomstig is evenveel CO2 opslorpt dan er bij de verbranding vrijkomt. Daardoor is de productie van elektriciteit met biomassa CO2neutraal en dus te beschouwen als een vorm van hernieuwbare energie.
RAMBOER BOEKHOUDING & FISCALITEIT
4
In de regeling die de vorige regering goedkeurde, kregen steenkoolcentrales die werden omgebouwd tot biomassacentrales net als andere productievormen van groene stroom één groenestroomcertificaat per opgewekte megawattuur. “Dat verandert nu”, zegt Van den Bossche. “Alles is beter dan steenkool, maar eigenlijk wordt biomassa het best verstookt in nieuwe, efficiënte biomassacentrales.” Daarom zullen steenkoolcentrales die in de toekomst worden omgebouwd om volledig op biomassa te draaien, nog slechts 70 procent van de certificaten krijgen. Momenteel is er in Vlaanderen slechts één oude steenkoolcentrale die is omgebouwd tot biomassacentrale. Volgens het principe dat de regering liever niet raakt aan lopende investeringen, zou die normaal onder de oude regeling vallen en dus voor de volle honderd procent certificaten krijgen. De regering heeft hier beslist om investeringszekerheid te verzoenen met een correcte ondersteuning tegen een aanvaardbare maatschappelijke kost. Daarom zal de bewuste centrale maar 89 procent van de certificaten krijgen, maar wel tien jaar lang. “We hebben een juist evenwicht bereikt”, besluit minister Van den Bossche. “Deze aanpassing van de steun zorgt voor een correcte ondersteuning die hernieuwbare energieproductie rendabel maakt zonder de maatschappelijke kost te laten ontsporen. Het blijft voor gezinnen en bedrijven interessant om te investeren in hernieuwbare energie, maar de overdreven winsten worden weggewerkt. Zo daalt ook de impact op de factuur.”
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij: Gorik Van Holen, Woordvoerder minister Freya Van den Bossche Gsm: 0478 36 75 68 Email:
[email protected]
RAMBOER BOEKHOUDING & FISCALITEIT
5
Geldend decreet
Nieuw voorstel < 1 MWp
> 1 MWp,
> 1 MWp,
> 50% zelfverbruik
< 50% zelfverbruik
1.1.2010
350
1.1.2011
330 (20 j)
330 (20 j)
330
330
1.4.2011
330
330
330
330
1.7.2011
330
300
240
240
1.10.2011
330
270
240
150
1.1.2012
310
250
150
90
1.4.2012
310
230
150
90
1.7.2012
310
210
125
90
1.10.2012
310
210
125
90
1.1.2013
290 (15 j)
190 (15 j)
90
90
1.1.2014
250
150
90
90
1.1.2015
210
110
90
90
1.1.2016
170
90
90
90
1.1.2017
130
90
90
90
1.1.2018
90
90
90
90