REIT – Bulletin 2009-03 Door Kiwa is aangegeven dat er in 2009 regelmatig Bulletins zullen worden opgesteld en naar alle gecertificeerde bedrijven gemaild om er zodoende zorg voor te dragen dat de bedrijven voldoende zijn geïnformeerd over wijzigingen/aanpassingen van de BRL-K903/07 versie. Alle REIT-Bulletins kunnen ook worden gedownload via www.reit.nl . De REIT - commissie heeft gevraagd om de volgende onderwerpen met de REIT -installateurs en de branche te communiceren. Wij verzoeken u dit Bulletin te distribueren aan - en te bespreken met alle kwaliteitsverantwoordelijke personen binnen uw organisatie. Dit betreft natuurlijk ook alle monteurs. Kiwa geeft aan, door signalen vanuit de markt, dat dit beter moet gebeuren. Vergeet hierbij niet de verkopers, inkopers, werkvoorbereiders, projectleiders en magazijnmedewerkers. Deze hebben deze kennis ook nodig. Als REIT–gecertificeerd tankinstallateur heeft u de verantwoordelijkheid uw medewerkers goed te informeren over nieuwe ontwikkelingen en lopende zaken.
1. Aangepast Hoofdstuk 13 van de BRL-K903/07 In de REIT vergadering van 10 juni 2009 is een voorstel voor een volledige nieuwe indeling van hoofdstuk 13 accoord bevonden. Dit document is vervolgens ingebracht in de vergadering van het College van Deskundige van 3 juli 2009 en ook dit beslissingsorgaan heeft een accoord gegeven. Hieronder wordt daarom de nieuwe indeling van hoofdstuk 13 aan u kenbaar gemaakt. Kiwa verzoekt u de nieuwe voorschriften te verwerken in uw kwaliteitshandboek en deze kenbaar te maken aan de uitvoerende medewerkers binnen uw organisatie. Voor toepassingen van de genoemde systemen dient U zelf te toetsen of de produkten van uw leveranciers voldoen aan de gestelde voorschriften. De goedgekeurde produkten borgt u in uw bedrijfskwaliteitshandboek van de BRL-K903. Vervolgens dient u aan Kiwa kenbaar maken dat u gekwalificeerd wilt worden voor deelgebied 5, niveaumeet- en/of niveaubewakingssystemen. Op basis van uw aanmelding verzorgt Kiwa een aangepast procescertificaat (kosten hiervan zijn voor de installateur). Op projecten zal tijdens de veldcontroles van Kiwa worden vastgesteld of uw organisatie het een en ander goed heeft ingeregeld.
13. Lekdetectie-, niveaumeet- en niveaubewakingssystemen Lekdetectiesystemen 13.1 Lekdetectiesystemen In aanvulling op de eisen in hoofdstukken 2 t/m 12 gelden de volgende eisen. De eisen in deze paragraaf hebben betrekking op installatiewerkzaamheden voor lekdetectiesystemen, opwaarderen van een lekdetectiesysteem met vloeistof tot een lekdetectiesysteem conform de functionele eisen van de BRL-K910, en het onderhoud. 13.1.1 Handleiding Bij het installeren van een lekdetectiesysteem dient door de tankinstallateur de montagehandleiding van de betreffende leverancier te worden gevolgd. Deze montagehandleiding dient aan te sluiten op deze BRL. Voor het opwaarderen van een lekdetectiesysteem met vloeistof tot een lekdetectiesysteem conform de functionele eisen van de BRL-K910 geldt een aanvullende procedure welke in overleg tussen de Leverancier/producent van het lekdetectiesysteem en de CI wordt vastgesteld.
Mailing REIT – regeling; 12 augustus 2009
1
13.1.2 Uitwisselbaarheid Componenten van lekdetectiesystemen van verschillende fabrikanten zijn onderling niet uitwisselbaar. Als verschillende systemen toch gecombineerd worden, dienen de betreffende fabrikanten vooraf goedkeuring te verlenen. 13.1.3 Herstelwerkzaamheden Herstelwerkzaamheden aan het toegepaste lekdetectiesysteem, leidingsystemen en het periodieke onderhoud dient door een volgens deze BRL gekwalificeerd persoon te worden uitgevoerd. 13.1.4 Ontwerpfase De tankinstallateur moet tijdens de ontwerpfase zekerstellen, dat het door hem te gebruiken lekdetectiesysteem toepasbaar is op de door hem te plaatsen tankinstallatie. Het productcertificaat volgens BRL-K910 van het lekdetectiesysteem moet dit aangeven. 13.1.5 Installatiefase De tankinstallateur dient hierbij de volgende eisen te hanteren: De eisen uit deze BRL; De eisen uit de BRL-K910; De montagehandleiding van de fabrikant; Specifieke procedure voor opwaarderen van een lekdetectiesysteem met vloeistof tot een lekdetectiesysteem conform de functionele eisen van de BRL-K910. De proces- en eindcontroles tijdens de uitvoering van de installatiefase moeten tot uiting komen in de controlelijst van de tankinstallateur. 13.1.6 Kwalificatie De monteur van de tankinstallateur moet voor deze activiteit door de fabrikant aantoonbaar gekwalificeerd zijn. De monteur van de tankinstallatie moet voor deze activiteit door de kwaliteitsverantwoordelijke binnen de onderneming van de tankinstallateur aantoonbaar gekwalificeerd zijn. 13.1.7 Onderhoudsfase De tankinstallateur dient hierbij de volgende eisen te hanteren: De eisen uit deze BRL; De eisen uit de BRL-K910; De montage-/onderhoudshandleiding van de fabrikant. De proces- en eindcontroles tijdens de uitvoering van de onderhoudsfase moeten tot uiting komen in de controlelijst van de tankinstallateur. Niveaumeet- en niveaubewakingssystemen 13.2 Niveaumeet- en niveaubewakingssystemen In aanvulling op de eisen in hoofdstukken 2 t/m 12 gelden de hieronder vermelde eisen. 13.2.1 Proceseisen aan de niveaumeetsystemen Voor niveaumeetsystemen zijn de volgende eisen van toepassing: Er dient een verklaring dat het systeem geschikt is voor het opgeslagen medium (materiaal resistentie, fysische eigenschappen produkt) aanwezig te zijn. Het systeem dient geschikt te zijn voor de temperatuur van de opgeslagen vloeistof. Voor vloeibare brandstoffen ten behoeve van vervoer dient de temperatuur classificatie volgens de NEN-EN 13352 te worden gehanteerd. Voor chemicaliën dient de temperatuur geschiktheid te worden gegarandeerd door de leverancier van het systeem. Er dient een Installatie- en gebruiksvoorschrift in het Nederlands aanwezig te zijn. De afleesbaarheid op de meet- en regelkamer of op locatie op een toegankelijke plaats geregeld te zijn. De voedings-& signaalkabels en opnemers dienen geclassificeerd te zijn voor de Mailing REIT – regeling; 12 augustus 2009 -2-
betreffende zonering Het systeem dient geen nadelige invloed te hebben op andere voorzieningen in de tank en op de kathodische bescherming Het systeem dient een eigen aansluiting op de tank (mangatdeksel, tanklichaam) te hebben. Deze aansluiting op de tank dient niet onder vloeistofniveau te zijn aangebracht. Aansluiting onder het vloeistofniveau is alleen toegestaan wanneer deze is voorzien van een pocket waarin de opnemer zonder vloeistof verlies kan worden verwijderd of is voorzien van geflensde of gelaste aansluitingen met een kogelafsluiter voor (de)montage. De flensaansluiting moet aan de tank zijn aangelast. Fitverbindingen zijn niet toegestaan. In deze situaties zal altijd een RIE volgens paragraaf 3.6 en 3.6.1 moeten worden opgesteld. Alleen bij bovengrondse tanks mogen standpijpen aan de buitenzijde (bypass) worden toegepast uitsluitend wanneer deze zijn voorzien van afsluiters (Block & Bleed) en bestaan uit gelijkwaardig basismateriaal als de tank. De standpijp moet op laagste punt zijn voorzien van een drain (met plug). In deze situaties zal altijd een RIE volgens paragraaf 3.6 en 3.6.1 moeten worden opgesteld. Afhankelijk van het systeem mag een binnenpijp/riser worden toegepast. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de stabiliteit van de meetsensor en. Bij die afweging moet rekening worden gehouden met de afstanden tot de vul-/zuig-/peilleidingen. De binnenpijp dient te voorzien zijn van Ø 3 mm drukvereffeningsgaatje.
13.2.2 Proceseisen aan de niveaubewakingssystemen Voor niveaubewakingssystemen zijn de volgende eisen van toepassing: Er dient een verklaring dat het systeem geschikt is voor het opgeslagen medium (materiaal resistentie, fysische eigenschappen produkt) aanwezig te zijn. Het systeem dient in te schakelen bij 97% van de maximale vullingsgraad. Het systeem dien te voldoen aan de functionele eisen zoals deze gesteld worden in BRL-K636 Het systeem dient geschikt te zijn voor de temperatuur van de opgeslagen vloeistof. Voor vloeibare brandstoffen ten behoeve van vervoer dient de temperatuur classificatie volgens de NENEN 13352 te worden gehanteerd. Voor chemicaliën dient de temperatuur geschiktheid te worden gegarandeerd door de leverancier van het systeem. Er dient een Installatie- en gebruiksvoorschrift in het Nederlands aanwezig te zijn. De afleesbaarheid op de meet- en regelkamer of op locatie op een toegankelijke plaats geregeld te zijn. De voedings-& signaalkabels en opnemers dienen geclassificeerd te zijn voor de betreffende zonering. Het systeem dient geen nadelige invloed te hebben op andere voorzieningen in de tank en op de kathodische bescherming Het systeem dient een eigen aansluiting op de tank (mangatdeksel, tanklichaam) te hebben. Deze aansluiting op de tank dient niet onder vloeistofniveau te zijn aangebracht. Aansluiting onder het vloeistofniveau is alleen toegestaan wanneer deze is voorzien van een pocket waarin de opnemer zonder vloeistof verlies kan worden verwijderd of is voorzien van geflensde of gelaste aansluitingen met een kogelafsluiter voor (de)montage. De flensaansluiting moet aan de tank zijn aangelast. Fitverbindingen zijn niet toegestaan. In deze situaties zal altijd een RIE volgens paragraaf 3.6 en 3.6.1 moeten worden opgesteld. Alleen bij bovengrondse tanks mogen standpijpen aan de buitenzijde (bypass) worden toegepast uitsluitend wanneer deze zijn voorzien van afsluiters (Block & Bleed) en bestaan uit gelijkwaardig basismateriaal als de tank. De standpijp moet op laagste punt zijn voorzien van een drain (met plug). In deze situaties zal altijd een RIE volgens paragraaf 3.6 en 3.6.1 moeten worden opgesteld. Afhankelijk van het systeem mag een binnenpijp/riser worden toegepast. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de stabiliteit van de meetsensor en. Bij die afweging moet rekening worden gehouden met de afstanden tot de vul-/zuig-/peilleidingen. De binnenpijp dient te voorzien zijn van Ø 3 mm drukvereffeningsgaatje.
Mailing REIT – regeling; 12 augustus 2009 -3-
13.2.3 Handleiding Bij het installeren van een niveaumeet- en niveaubewakingssysteem moet de tankinstallateur de montagehandleiding van de betreffende leverancier opvolgen. De montagehandleiding moet aansluiten op deze BRL. 13.2.4 Uitwisselbaarheid Componenten van niveaumeet- en niveaubewakingssysteem van verschillende fabrikanten zijn onderling niet uitwisselbaar. Als verschillende systemen toch gecombineerd worden, moet de tankinstallateur goedkeuring hebben van de fabrikanten. 13.2.5 Herstelwerkzaamheden Herstelwerkzaamheden aan het toegepaste niveaumeet- en niveaubewakingssysteem, leidingsystemen en het periodieke onderhoud dient door een volgens deze BRL gekwalificeerd persoon te worden uitgevoerd. 13.2.6 Ontwerpfase Bij het ontwerpen van de tankinstallatie dient nagedacht te worden over de toepassing van de gekozen niveaumeet- en niveaubewakingssysteem. Afhankelijk van de beoogde toepassing kan sprake zijn van een niveaumeetsysteem (inhoudsmetingen, wetstock management, e.d.) of een niveaubewakingssysteem (overvulbeveiliging, e.d.). Bij het niveaubewakingssysteem dient er rekening te worden gehouden met de mogelijke risico’s die de installatie met zich meebrengt volgens de SIL klassificatie systematiek. Indien sprake is van een niveaumeetsysteem ten behoeve van een opslaginstallatie voor vloeibare brandstoffen ten behoeve van vervoer kan de tankinstallateur, tijdens de ontwerpfase, rekening houden met de eisen van NEN-EN 13352 “Specification for the automatic performance of tank content gauges”. 13.2.7 Installatiefase De tankinstallateur dient hierbij de volgende eisen te hanteren: De eisen uit deze BRL; De montage handleiding van de fabrikant; De proces- en eindcontroles tijdens de uitvoering van de installatiefase moeten tot uiting komen in de controlelijst van de tankinstallateur. 13.2.8 Kwalificatie De monteur van de tankinstallateur moet voor deze activiteit door de fabrikant aantoonbaar gekwalificeerd zijn. De monteur van de tankinstallatie moet voor deze activiteit door de kwaliteitsverantwoordelijke binnen de onderneming van de tankinstallateur aantoonbaar gekwalificeerd zijn. 13.2.9 Onderhoudsfase De tankinstallateur dient hierbij de volgende eisen te hanteren: De eisen uit deze BRL; De montage-/onderhoudshandleiding van de fabrikant. De proces- en eindcontroles tijdens de uitvoering van de onderhoudsfase moeten tot uiting komen in de controlelijst van de tankinstallateur.
Mailing REIT – regeling; 12 augustus 2009 -4-
2. logboek Binnen de installatieregeling BRL-K903/07 en PGS 28 en 30 staat beschreven dat na oplevering van een nieuwbouw boven- en ondergrondsetankinstallatie een installatielogboek op locatie afgegeven dient te worden. De handhaver (gemeentelijke) vraagt bij de klant steeds meer om het logboek. Waarom vraagt de handhaver om het logboek, omdat daar alle relevante informatie instaat m.b.t. de tankinstallatie. Vooruitlopend dat de PGS 28 en 30 zal zijn herschreven dient de BRL-K903/07 ook aan deze wettelijke normen moeten voldoen. Dus alle technische details worden dan onderbouwd door het Kiwa installatiecertificaat. De vraag is nu wat moet er allemaal in het logboek aanwezig zijn. We maken een splitsing tussen boven- en ondergrondse tankinstallatie. Ondergrondse tankinstallatie: - Kiwa tankcertificaat - Kiwa installatiecertificaat / is ook het bodemweerstandsrapport (geen checklist installateur, het installatiecertificaat is borging dat de tankinstallatie op dichtheid is gecontroleerd) - bij afwijking tankinstallatie verklaring Kiwa en het Risico Inventarisatie en Evaluatie rapport. - bodemonderzoek rapport nulsituatie - installatietekening met daarop genoteerd de dekking/afschot t.o.v. vastgesteld referentiepunt - bij chemische installatie separate instructie t.b.v. werkzaamheden/onderhoudt aan de installatie specifiek geschreven voor deze specifieke tankinstallatie - MSDS van het product - ATEX-zonering - bewijs van aanleg vloeistofdicht - de installateur stelt de opdrachtgever op de hoogte van het wettelijke kader m.b.t. onderhoud, zoals: + jaarlijkse controle op basis van het KC 102 document + KB op basis van het KC 103 document + jaarlijks onderhoud lekdetectiesyteem indien van toepassing + jaarlijkse controle aardingvulpunt/manifold Bij herkeuring tankinstallatie dienen de volgende documenten aan het logboek te worden toegevoegd: - Nieuw Kiwa installatiecertificaat - Inspectierapport conform de KC 106
Bovengrondse tankinstallatie: Omdat dit vrij nieuw is, is het verstandig om de opdrachtgever goed op de hoogte te brengen wat ook in de PGS 30 staat beschreven. De opdrachtgever denkt bij bovengrondse tankinstallatie minder snel aan het wettelijke kader waaraan dient te worden voldoen. Als erkend bedrijf is hierin een goede taak om de opdrachtgever de juiste weg te wijzen hierin. - Kiwa tankcertificaat - Kiwa installatiecertificaat - bij afwijking tankinstallatie verklaring Kiwa en de Risico Inventarisatie en Evaluatie rapport - bij chemische installatie separate instructie t.b.v. werkzaamheden/onderhoudt aan de installatie specifiek geschreven voor deze specifieke tankinstallatie. - tekening / foto's van oplevering ( de kans dat een andere niet gecertificeerde installateur er aan gaat werken is mogelijk) - MSDS van het product - jaarlijkse controle op water en bezinksel (KC 102) voor dieselachtige producten (Water en bezinksel controle is niet van toepassing voor MO en AO) - jaarlijkse controle functioneren van de antihevelklep door de erkende installateur - jaarlijkse controle beschadigingen uitwendige coating Mailing REIT – regeling; 12 augustus 2009 -5-
- jaarlijks controle op functioneren lekdetectiesyteem. - indien van toepassing voor de AO installaties, aangeven als advies dat er wekelijks gepeild dient te worden met daarbij een registratie. In logboek een lijst opnemen t.b.v. registratie. - de opdrachtgever er op attenderen dat rondom de tank een aanrijdbeveiliging nodig is, eis uit de PGS 30. Dit kan via de offerte geregeld worden. Dan offerte in logboek. - de opdrachtgever er op attenderen dat binnen een straal van 10 meter een brandblusser aanwezig dient te zijn. Dit kan via de offerte geregeld worden. Dan offerte in logboek. Bij herstelwerkzaamheden cq keuringen dienen de documenten terug te komen in het logboek. Dit is voor verantwoordelijkheid eigenaar. U, als erkende installateur, dient de klant/opdrachtgever bij opdracht voor de aanleg van een tankinstallatie op de hoogte te stellen van het wettelijke kader, maar de opdrachtgever/eigenaar blijft verantwoordelijk voor alle jaarlijkse onderhoudsaspecten. Het logboek is ook soort onderhoud-/ instructie boekje voor de eigenaar.
Andere onderwerpen voor volgende bulletins
NSA installaties Keuren compartimententanks PGS 28 en PGS 30 Biobrandstoffen Afwijkende installaties Deelcertificaten Tanks uit europa Chemie-installaties Overvulbeveiligers of geaccepteerd door CI (3 bedrijven) voor afgewerkte olie
Mailing REIT – regeling; 12 augustus 2009 -6-