Reisverslag Polen 18-07-2010 tot 30-07-2010
1
Zondag 18-07-2010 We vertrekken rond 8u00 in Leuven, en buiten even wat verwarring in Duisburg waar de snelweg is afgesloten voor de inauguratie als Culturele Hoofdstad van Europa – en waar een week later de ramp op de Love-parade gebeurt – bereiken we zonder problemen rond 16u00 Polen. Onderweg waren onze waarnemingen beperkt tot enkele Rode wouwen langs de snelweg en wat planten (o.a. Hongaarse raket) tijdens de lunchstop nabij Hannover. We steken de grens over aan Frankfurt aan de Oder en halen onze eerste Zloty’s af aan een bankautomaat in Kostrzyn. Tegen 17u bereiken we dan het dorpje Witnica, aan de noordrand van het Nationale park van de Warte-monding, waar we kamperen bij Hotel Lesne Ustronie (http://www.lesneustronie.pl/index.html). Het hotel en de camping lijken geheel verlaten, maar we ontdekken toch iemand en leggen onze kampplaats vast voor de volgende twee nachten. De camping is zeer mooi gelegen aan een meertje in het bos ten noorden van het dorp. We verkennen al even de omgeving van de kampplaats. Langs de bosrand jagen tientallen Gevlekte glanslibellen. Aan het meertje en de viskweekvijvers vullen we ons libellenlijstje aan met Blauwe breedscheenjuffer, Grote roodoogjuffer, Lantaarntje, Bloedrode heidelibel, Bruine korenbout, Gewone oeverlibel, en Grote keizerlibel. In het meer groeit, naast Witte waterlelie, ook Krabbenscheer, maar kennelijk niet genoeg voor Groene glazenmaker – dat zal, hopelijk, voor later zijn. In de rietkraag zingen Kleine en Grote karekiet en ook Snor. Op de Ligging van de camping in Witnica (Hotel Lesne Ustronie) bloemenweide aan de camping vliegen Koevinkje, Zwartsprietdikkopje, Bruin zandoogje, Gehakkelde aurelia, Hooibeestje, Icarusblauwtje, en Klein geaderd witje. Joost ontdekte een Junikever in een boom aan onze tenten. Het blijkt dat we in het restaurant van het hotel kunnen eten, dus bestellen we met ons beste Pools, Duits (wat op een 10tal kilometer van de Duitse grens al niet erg nuttig blijkt) en Engels, varkenskoteletten met groenten en kroketten, en onze eerste Poolse pinten.
2
Maandag 19-07-2010 Tijdens de nacht horen we uit onze tenten nog een Kwartel roepen. Tijdens het ontbijt kunnen we onder andere Wielewaal, Sperwer, Appelvink, Witgatje, Ooievaar en Zwarte specht aan ons waarnemingenlijstje toevoegen. Daarna vertrekken we naar Nationaal Park van de Warte monding (Park Narodowy “Ujście Warty”, het vroegere Slonsk natuurreservaat). Hiervoor rijden we van het centrum van Witnica in de richting van het veerpont. We stoppen aan het eerste grotere kanaal dat we overrijden (1). Boven het water vliegen Grote roodoogjuffers en de eerste Metaalglanslibellen van de reis – hoewel we deze determinatie niet direct 100% hard kunnen maken. We bemerken ook Europese beversporen. In de houtkant zien we Grauwe klauwier en Kleine bonte specht. Braamsluiper, Europese kanarie en Putters laten zich horen. Even verder parkeren we aan een pompstation (2) en wandelen over de dijk in oostelijke richting. Over het kanaal is een vochtig gebied met een kolonie van Kokmeeuw en Zwarte stern. Er vliegen ook enkele Dwergmeeuwtjes en we zien Geoorde fuut en Roodhalsfuut. Een Bruine kiekendief vliegt over het rietveld waar we ook een Snor en een Grote karekiet horen zingen. In de verte horen we Kraanvogels. Langs het pad zien we Azuurwaterjuffer, Kleine roodoogjuffer, Gewone pantserjuffer, Lantaarntje, Bruine korenbout en Vroege glazenmaker. Het Landkaartje vult onze dagvlinderlijst aan. De vlinder waarvoor Joost het moeras induikt blijkt een Spiegeldikkopje. Sommige onder ons horen ook de Greppelsprinkhaan, maar het gehoor van anderen reikt kennelijk niet zo hoog meer. Tsja, dat heb je met luide rock muziek – absoluut niets te maken met ouderdom … Even verder komen we aan het de Warte, waar we met een veerpont oversteken (3). Aan de over zien we nog een Zwanenbloem en observeren we de bijzondere fladderende vlucht van het Spiegeldikkopje. Een spotvogel zingt in de populieren aan de oever van de Warte.
3
De Warte over, rijden wat verder door de Warte-vallei en zien de Kraanvogels die we eerder hoorden. We stoppen even verder aan een ander kanaaltje waar Platbuik vliegt. We zien hier ook Kleine vos en Citroenvlinder. In de velden zit een Bonte kraai en er vliegen een Rode wouw en Bruine kiekendief over. In het dorp Slonsk rijden we naar het grote, historische pompstation (5) waar we picknicken met een mooi zicht over de vlakte van de Warte. Tijdens de picknick vliegt een Zeearend over. We beginnen hier een wandeling en volgen eerst de hoofddijk. Het wordt inmiddels vrij heet en we zien enkel Bruine glazenmaker, Bloedrode heidelibel en nog een Citroenvlinder.
Excursiegebieden van 19/07 (Nationaal park van de monding van de Warte)
4
We gaan de dijk en wandelen nu in de vlakte die nog sporen vertoont van het natte voorjaar. Rond wilgen zien we Kleine weerschijnvlinders vliegen. We bemerken in een boom een aantal exemplaren die van boomsap drinken. We komen aan een meanderende arm van de Warte waar we een massa eierleggende Kleine roodoogjuffers zien. De glazenmaker die op een boomstam rust blijkt een Paardenbijter te zijn. We wandelen terug en besluiten door de stekende zon maar wat met de auto verder te “wandelen”. We volgen verder de dijk, die echter smaller en smaller Kleine weerschijnvlinder
wordt. We stoppen even en zien aan gemengde groep Ooievaars en Zwarte ooievaar. In de lucht zien we nog een Zeearend, enkele Rode wouwen en een Raaf (6). Met wat moeite en geschok geraken we uiteindelijk terug op de verhardde weg. We rijden daarna aan de andere kant van Slonsk naar het dorpje Przyborov waar we weer het reservaat in rijden tot aan een platform waar de bankjes de sporen van bevertanden vertonen (7).
5
Hier wandelen onder de brandende zon over een betonbaantje door de vlakte. In de verte zijn sternenkolonies; we zien Zwarte en Witwangstern en Visdief en ook een Dwergmeeuw en Grote zilverreigers. Er zijn meerdere Zeearenden in de lucht. De verhoopte uitkijktoren blijkt door de werking van het water en de bevers ontoegankelijk, dus keren we terug op onze stappen en rijden naar een stevigere toren langs de baan Slonsk – Kostrzyn (8). Hier hebben we weliswaar een mooi Kleine roodoogjuffer zicht over het reservaat, maar is alles erg ver. Bij de toren is echter een kruidenrijk droog graslandje. Hier zien we de mooie Zuringspanner en Dambordjes en een massa bijensoorten. Onder de toren jaagt een intrigerende glazenmaker. Na wat moeite geraakt hij in het net en het blijkt een Zuidelijke glazenmaker te zijn. Hierna rijden we terug naar de camping. Hier zien we nog in de bosrand Boomblauwtje en Eikenpage. We eten nogmaals in het restaurant, dit maal op het terras. Weer slagen we erin met gebarentaal eten te bestellen. De dienster legde met gebarentaal het verschil tussen kippenborsten en billen uit, helaas enkel voor de ogen van Freek.
6
Dinsdag 20-07-2010 Het probleem aan Polen is dat de natuurgebieden waar je van gehoord hebt (Bialowieza, Biebrza) in het oosten van het land liggen, dat Polen erg groot is, en er amper snelwegen zijn. Dus een enkele reisdagen zijn helaas nodig. Vandaag beginnen we aan een van deze reisdagen. Van de Warte, in het Westen van het land, proberen we zo ver mogelijk oostelijk te raken. En dat alles zonder al te moe te raken … We breken dus rustig ons kamp op aan Witnica, echte niet zonder nog te merken dat een Zeearend op het meertje aan de camping komt jagen. Ook voegen we tijdens het ontbijt nog overvliegende Kruisbek, Sijs, Boomleeuwerik en Boompieper aan ons waarnemingslijstje toe. We stoppen ook nog even aan de brug over de Warte nabij Swierkocin, maar zien geen sternenkolonies die hier zichtbaar moeste zijn. Joost merkt er enkel nog een Slangenkruidbij op. Eerst rijden we over secundaire wegen, maar nabij Poznan komen we op een luxueuze moderne snelwel (met tol), die helaas op een 100 kilometer van Warschau stopt. Hier zitten we wat vast tussen het verkeer, maar eenmaal ten noorden van Warschau gaat het wat vlotter. Het landschap in midden Polen is niet al te interessant met monotone dennenbossen en graanakkers. Waarnemingen beperken zicht tot Mol en Egel als verkeersslachtoffer, en een levende Eekhoorn. Rond 19u bereiken we het dorpje Brok in de vallei van de Bug, dat volgens de Michelin-kaart een camping zou hebben. Na wat navragen in het dorp naar de Obozowispo (camping in het Pools) vinden we een eerder bizarre camping. Het lijkt eerder het levenswerk van een timmerman, met een houten molen en allerlei houten huisjes. Heel rustig en praktisch is het ook niet, met douche en toilet enkel beschikbaar als de receptie open is, maar kom het is maar voor één nacht en we hebben zicht op de Bug-rivier. Aan de Bug zien we nog Visdiefje, Zwarte stern en Overloper. De plaatselijke horeca is ook niet te best, de enige eetgelegenheid is een pita/frietkraam, dat zelfs voor een frietkraam erg vettige kost serveert. Op de terugweg van het frituur determineren we nog Klein kaasjeskruid.
7
Woensdag 21-07-2010 Vandaag verkennen we de vallei van de Bug, naast de Bierbza een van de meest intacte riviervalleien van Polen en rijden dan verder naar Bialowieza. Op de camping worden we wakker met een zingende Europese kanarie, Zwarte roodstaart, en Wielewaal. Enkel roeken en kauwtjes vliegen over en in de vallei zien we een Grote zilverreiger en een Groenpootruiter laat zich horen van de oevers van de Bug. We rijden in oostelijk richting het dorp uit en stoppen bij een eerste brug over een zijriviertje van de Bug en we wandelen in de richting van de Bug. Langs het water vliegen een massa Weidebeekjuffers, boven het water vliegen weer die groene libellen die we eerder zagen. Deze keer kunnen we determinatie als Metaalglanslibel bevestigen. Ook vliegen er enkele Geelvlekheidelibellen, naast Watersnuffel, Blauwe breedscheenjuffer Grote keizerlibel, Bruine korenbout en Bloedrode heidelibel. Een pantserjuffertje blijkt Zwervende pantserjuffer. In op het zijriviertje broeden ook enkele koppels Zwarte stern. Bij de mooi bloeiende Zwanenbloemen zien we enkele schitterende Grote vuurvlinders. Op een droger stukje langs de wegkant vangen we Kleine parelmoervlinder, Bruin blauwtje, en Gele luzernevlinder. Verder vlogen er Kleine vos, Icarusblauwtje, Zwartsprietdikkopje, Atalanta, Hooibeestje, Bruin zandoogje, Citroenvlinder. We bereiken de Bug-rivier waar een groepje van een tiental Middelste zaagbekken zit. We horen weer Kraanvogels en een Zwarte ooievaar vliegt over. In de populieren aan de Bug zit Kleine parelmoervlinder
Matkop, Kleine bonte specht en Kramsvogel. Na een uurtje rijden we hier door; indien we rechts zouden afslaan aan de volgende kruising komen we aan Treblinka, het concentratie kamp dat gelegen was aan de spoorlijn Warschau – Bialystok. We rijden echter verder rechtdoor richting Nur. We stoppen even als de Bug vlakbij de baan loopt, maar op de rivier valt weinig te zien; we zien er wel ons eerste Tweekleurig hooibeestje.
Aardbeivlinder
Wat verder houden we halt aan enkele verlandde vijvers met een begroeiing van o.a. Kalmoes. Er vliegen heel wat libellen: Gewone pantserjuffer, Azuurwaterjuffer, Blauwe breedscheenjuffer, Grote keizerlibel, Viervlek, Geelvlekheidelibel, Bloedrode heidelibel, Zuidelijke en Bruine glazenmaker, en Bruine korenbout; daarnaast ook een (vermoedelijke) Aardbeivlinder. Zwanenbloem
8
Geelvlekheidelibel Geelvlekheidelibel
Keizersmantel
We rijden door naar Bialowieza en rijden het bos binnen langs Hajnowka. Op onze eerste stop in het bos zien we onze eerste en enige Kleine ijsvogelvlinder, daarnaast de eerste – van vele – Keizersmantels. Aan de afslag voor Budy stoppen we aan de oude parking, waar tussen de sintels Blauwvleugelsprinkhaan zit. We picknicken hier terwijl we het schitterende Morgenrood bewonderen. We rijden verder door het middeleeuws aandoende dorpje Budy – dat helaas een café ontbreekt – en stoppen aan een mooi bosbeekje. De enige vliegenvanger hier is helaas de Grauwe vliegenvanger. Het leverkruid zit vol met Keizersmantels, Landkaartjes, en Rozenblaadjes. Wat verder doet het landschap erg Scandinavisch aan, met jonge berkjes in een pijpenstrootjesweide. De temperatuur is echter tropisch geworden en we rijden verder naar het dorp Bialowieza waar we in Park Palacowy een frisse Zubr drinken en een kaart van de het bos kopen. Een verkenning van het park levert niet de verhoopte vliegenvangertjes op.
Kleine ijsvogelvlinder
9
We rijden vervolgens naar onze kampeerplaats voor de komende 3 nachten. We kiezen voor de iets meer afgelegen camping in het gehucht Grudki. Het is een iets meer primitieve camping, vooral het sanitair is eerder rustiek. De puttoiletten hebben en nogal penetrante geur, maar kom we zijn geen luxe-dieren … Als de hitte wat geluwd is doen we een avondwandeling naar de Wit-Russische grens, gewoon de weg volgen voor een 3-tal kilometer. We zien of horen er Goudhaantjes, Grauwe vliegenvanger, Zwarte mees, Fluiter en Appelvink. Everzwijnen hebben flink wat sporen achtergelaten. Langs de weg groeit Steenanjer en nabij de grens vinden Joost en Freek een Dennenorchis. De verhoopte houtkevers beperken zich tot Vierbandsmalbok, Zwartpuntsmalbok, en Grote zwarte smalbok.
Morgenrood
Het dorp van Bialowieza is best wel toeristisch en heeft dus gelukkig genoeg winkeltjes en eetgelegenheden. Voor het Poolse eten wachten we wel tot morgen, vandaag eten we bij de Italiaan een pizza. Donderdag 22-07-2010 Vandaag hebben we het plan het zuidelijke deel van Bialowieza per fiets te verkennen. Aan de camping huren we 3 fietsen en rijden het bos in. Eerst stoppen we aan enkele, helaas bizonloze, bosweiden. We vinden er wel de resten van een dood Edelhert en zien een Haas. Hier groeit ook een Turkse lelie. Verder fietsend blijkt de juiste afslag zien is een beetje moeilijk maar als snel zijn we in een prachtig vochtig bos. Er blijkt echter een klein probleempje aan ons plan te zijn. Het bos zit stampvol dazen. De enige manier om niet opgegeten te worden is blijven fietsen, wat het doen van waarnemingen ernstig belemmert. We zien nog net een Everzwijn door het bos stormen en horen en zien even later Notenkrakers. De kwaliteit van de wegen gaat ook achteruit. Gelukkig kunnen we niet echt verloren rijden want de Wit-Russische grens gaat ons steeds de weg versperren. Na een tijdje komen we op iets betere weg en fietsen we richting het oude gehuchtje Przewloka. Onderweg vangen we een Bosparelmoervlinder en aan de voormalig houthakkers woning zien we Bruine vuur10
vlinder. Hier is het ook iets dazenarmer en kan er een beetje gerust worden. Ondertussen hebben de eerste spurtjes van de dag hun tol geëist en treed er ernstige verzuring van de fietsspieren op bij één lid van het peloton. Het fietsen gaat voor de rest van de dag heel wat trager ... We fietsen terug in noordelijke naar de hoofdweg doorheen het bos. We horen een luid gekraak en zien iets vrij omvangrijk donkerbruin door het bos wegdonderen. Zijn het wisenten ? Mogelijk wel, maar we kunnen onmogelijk zeker zijn. Langs de hoofdbaan rijden we dan verder naar het westen en rijden door een grote open vallei in het bos. Er zijn grote rietvelden. Een fantastisch biotoop, maar moeilijk te verkennen. We zien enkel een paar Bruine kiekendieven, de rietvogels die hier ongetwijfeld in de lente een kabaal maken zijn nu erg stil. We fietsen wat verder naar het dorpje Topilo. Hier lunchen we op een bankje bij de plaatselijke Sklep – de Poolse kruidenierswinkeltjes die vooral van de verkoop van bier leven – en bestuderen het gedrag van de Pool bij hoge temperatuur. Elke vorm van overkledij blijkt overbodig bij dit weer. Als je dan toch meer dan een onderbroek wil aandoen is de Russische president Poetin een mode-icoon: een camouflagebroek met ontbloot bovenlijf doet het hier immers ook goed. De spoorwegroute die in onze gids als voor de “indefatigable biker” stond aangegeven blijkt slecht berijdbaar en de fietsers blijken toch vermoeibaar te zijn. We keren dus maar langs de hoofdbosweg terug. Inmiddels is de luchtvochtigheid echter van 100% naar 110% gestegen en begint het te regenen.
11
We schuilen even, maar het heeft weinig zin: nat worden we toch: is het niet van de regen, dan is het van het zweet of van de natte vegetatie. Iedereen rijdt op zijn eigen tempo terug naar de camping. Ik ga het traagst vooruit, maar word gelukkig beloond met Kaverblauwtje aan de oude spoorwegberm en een Rouwmantel die zich aan een paardenstront voedt. Vlakbij de kampplaats zie ik ook nog enkele Hazelhoenen. Joost vindt nog een Zilveren maan en Gevlekte witsnuitlibel. ’s Avonds eten we in Bialowieza in het “Poolse” restaurant en besluiten de volgende dag maar op auto-excursie te gaan.
Icarusblauwtje
Vrijdag 23-07-2010 De auto-excursie gaat richting het reservoir van Siemianowka ten Noorden van het bos van Bialowieza op de Wit-Russische grens. Het meer is beroemd als broedplaats voor de Citroenkwikstaart, wat dan ook de doelsoort is voor vandaag. Om daar te geraken moeten we eerst de ongeveer 20 kilometer onverharde weg naar Narewka volgen, een route die ons kans zou geven op Europese bizon. De stops langs de weg leveren ons echter geen Wisenten op; wel sporen van Lynx, en aan een open plekje Adippevlinder, Boswitje (spec.) en Rouwmantel. In de graslanden nabij Lesna zien we een Klapekster, maar we rijden direct naar het pompstation met de beloofde Citroenkwikken. Helaas, het vogeltje geeft net thuis. We gaan naar de uitkijktoren, maar inmiddels is het al flink heet en belemmert de heat-haze het zicht. We zien toch Witvleugelsterns, Bruine kiekendief, Zeearend, Grote Sporen Lynx zilverreiger en Wintertaling in en om het meer. Boven de bossen zweeft een Schreeuwarend. We horen iets groot in het riet maar kunnen niet zien of het nu een Everzwijn, Eland of nog een ander beest is. In de wilgen horen Buidelmees. We vangen aan de bosrand een Gevlekte witsnuitlibel. Er vliegen ook heel wat vlindertjes met Staartblauwtje en Distelvlinder als nieuwe soorten naast Morgenrood, Rouwmantel en Gele Luzernevlinder.
12
We wandelen de velden in en zien Paapjes en Grauwe klauwier en vinden ook Moerassprinkhaan. Dan komt echter de verrassing van de dag, indien niet van de reis: plots vliegen er 7 snippen op uit een vochtige weide. Alle kenmerken kloppen voor Poelsnip – een soort die we buiten het broedseizoen allerminst hadden hopen zien. Nota: enkele dagen later nemen enkele Nederlanders, die we ontmoeten op de 24ste, hier een foto van Poelsnip. Hierna rijden we naar het Poelsnip (Foto: Fabian Meijer) dorp Siemianowka, waar we even langs de dijk van het meer wandelen. We kijken voor de zekerheid de gevangen winterjuffer even na en inderdaad: het is een Noordse winterjuffer. Verder vliegt er een Zwervende heidelibel en Bleek blauwtje, Kleine parelmoervlinder en Oranje luzerne vlinder. In de verte hangt nog een Schreeuwarend. Het is inmiddels snikheet en als echte Polen zetten we ons met een drankje aan een Sklep. Nadat het wat afgekoeld is, gaan we naar Kosy Most, een vallei in een uithoek van het integrale bosreservaat van Bialowieza. Landschappelijk is het erg mooi, en het is een reservaatgebied voor de Wisent. De megafauna houdt zich echter verborgen. We voegen wel Purperstreepparelmoervlinder to aan het dagvlinderlijstje van de reis. Het is hier wel rijk aan dagvlinders met Rouwmantel, Adippevlinder en Keizersmantel en Boomblauwtje, naast de gewone soorten. Ook zien we de Groene didea, een redelijk zeldzame zweefvlieg van naaldbossen. Twee polen in typische camouflage kledij
Rond 17u30 rijden we terug naar onze kampplaats. We eten weer pizza in het dorp van Bialowieza en doen een avondwandelingetje aan de Narewka. Het is erg rustige en ook hier houden de Noordse nachtegalen en Krekelzangers hun snaveltjes. Op de camping zetten we even een nachtvlinderlamp. Ik determineer: Aangebrande spanner, Hyena, Bruine vierbandspanner, Braamvlinder, Brandnetelmot, Naaldboombeertje, Berkenoogspanner, Bruinbandspanner, Witvlakdwergspanner, Waterleliemot, Lieveling, Kleine beer en Bonte bandspanner.
13
Zaterdag 24-07-2010 Dit is onze laatste dag in Bialowieza; het plan is vanavond in de Biebrza te zijn. Eerst plannen we echter nog een wandeling in – naar verluid – een van de mooiste stukjes van het Bialowieza bos buiten het strikte reservaat in de hoop toch nog een zeldzaam zangvogeltje of zeldzame specht te zien. Het gaat om het Zebra-Zubra (knuppel)pad dat mooie stukken elzenbroekbos en eiken-linden-haagbeuk bos aandoet. Vochtig bos doet ons aan massa’s dazen denken, dus goed bewapend tegen deze aanval (lange broek en mouwen besproeit met DEET) betreden we het bos. Het aantal insectenaanvallen valt echter goed mee en het is inderdaad een prachtig bos. Midden in de zomer is het hier natuurlijk moeilijk vogels vinden. We zien echter wel Grauwe vliegenvanger, Ganskop, Fitis, Middelste bonte specht, enkele Hazelhoenen – die niet erg schuw zijn – Fluiter en Notenkraker Na een tijdje komen we aan de toeristenkermis van de Zoo van Bialowieza. Hier wandelen we in een droger bostype dat stampvol Appelvinken zit. Ook een eekhoorn is hier te zien. Op een oude boomstronk zien we de Juchtleerkever, een soort penseelkever van oude, holle bomen, Lederloopkever, Slanke smalboktor, Oranje aaskever, en de bladsprietkever Oxythyrea funesta. Voor het dorp slaan we rechtsaf om door de graslanden naar ons vertrekpunt terug te wandelen. Er zitten Grauwe klauwieren en Paapjes en er vliegt een Raaf over. Op de weg vinden we nog een Ringslang als verkeersslachtoffer. Hierna bezoeken we nog even Stara Bialowieska een plek met een reeks oude eiken. De bomen zijn indrukwekkend, maar het blijkt dat we Bialowieza zullen verlaten zonder waarnemingen van Kleine- of Withalsvliegenvanger, want ook hier geven ze niet thuis. We zien op de weide nog wel een Iepenpage. Hierna breken we onze tenten op en vertrekken richting Biebrza. Juchtleerkever
14
De rit naar Biebrza gaat vlot. Bialystok is niet half zo grijs of industrieel als verwacht en tegen 17u zijn we in Osowiec-Twierdza waar we ons op de camping aan het baancafé zetten. Hier blijven we voor 3 nachten. Inmiddels is het weer omgeslagen en in wat druilerig weer verkennen we de omgeving van de camping. We wandelen richting Fort II “Zarzeczny”. Aan de brug over de Biebrza-rivier krijgen we een eerste zicht over het typische landschap. We zien er o.a. Zwarte sterns en Witvleugelsterns. Net als de komende twee dagen eten we in het café/annex frituur; het bestellen gaat echter nog niet al te vlot. Tijdens de eerste poging schijnen we enkel aardappel in 3 vormen gekocht te hebben en niet het vlees dat we dachten er bij te krijgen. Met wat moeite krijgen we echter een volledige maaltijd … Tegelijk schaffen we ons een kaart van het gebied aan en toegangstickets voor het nationale park. Voor elke dag dat je in het Nationale pak van de wandelpaden of uitkijktorens gebruik wil maken moet je immers een toelating aanschaffen. De toelating kost enkele euro’s. Aan de lamp op de kampplaats komen een Gestippelde oogspanner en een Aangebrande spanner.
Maandag 25-07-2010 Vandaag bezoeken we het zuidelijk deel van de Biebrza. We volgen Route 1 uit de Crossbill Guide “Bierbza Marshes” (CGB). Een blik op de kaart en de Biebrza Site Guide (BSG) wijst uit dat we onmogelijk alle mogelijk stops zullen kunnen verkennen, dus moeten we een selectie maken.We proberen met de hoogveenstukjes beschreven in BSG maar in de droge dennenbossen vinden we niet veel meer dan een Bloedrode heidelibel. We zijn iets meer succesvol in het vinden van het beginpunt van de wandeling in de moerassen van Gugny (CGB Route 3) aan Barwick. De wandeling gaat eerst door dennenbossen met Fitis en Vuurgoudhaan en Eekhoorn. In een open plek vliegen Grote vuurvlinder en Landkaartje. We komen op een dijk doorheen meer open, maar vrij ruig moeras. Het platform voor de Poelsnippenlek is nu vrij nutteloos. We zien Grauwe klauwier, Raaf, en Paapjes en Matkop. We vinden sporen van Vos, maar wat verder vinden we heel wat grotere sporen: die van een Wolf. Hier horen we ook een vreemd vogeltje fluiten. Met wat moeite vinden we hem in een wilgenstruikje: een onvolwassen mannetje Roodmus. Deze soort bleek heel wat moeilijker dan verwacht en dit was
Bruine vuurvlinder en Zwartsprietdikkopje
15
onze enige waarneming van deze naar verluid vrij algemene soort in Polen. Rietzangers en Rietgorzen spelen verstoppertje in het riet en laten ons doen hopen op Waterrietzanger. Langs de dijk zien we ook Azuurwaterjuffer en Tengere pantserjuffer. Nu bereiken we de rivierduinen waar in de graslanden heel wat dagvlinders vliegen: Zilveren maan, Dambordje, Bruine vuurvlinder, Geelspriet- en Zwartsprietdikkopje, en Bruin zandoogje. Hier is ook een uitkijktoren. Als we die benaderen horen we een zwaarder zoogdier weglopen. Een Eland misschien ? Van op de toren hebben we een mooi uitzicht over de weidse Biebrza moerassen. We zien enkele Grauwe ganzen in de verte. In de lucht zien we Boomvalk en Grauwe kiekendief. Na een tijdje zien we twee oortjes in het moeras niet ver van de uitkijktoren. Ze blijken te behoren aan een jonge Eland die in het gras zit. Na deze mooie waarneming gaan we terug naar ons vertrekpunt in plaats van de hele wandeling te doen.
Landkaartje en Keizersmantel
We rijden naar het einde van de wandeling als beschreven in CGB Route 3 aan Gugny, waar we naar de uitkijktoren wandelen. In de droge graslanden nabij Gugny zitten weer veel Bruine vuurvlinder en Dambordjes. In het bosje waar we doorheen wandelen zit het Leverkruid stampvol met Landkaartjes en Keizersmantels, naast een enkele Morgenrood. Aan de uitkijktoren vliegt een Geelvlekheidelibel. Van op de toren zie je een minder ruig type van moeras dan wat we aan Budy zagen. Dit zijn de beroemde zeggenmoerassen van de Biebrza. Freek ontdekt plots een vreemd vogeltje in de zegges. Als we wat dichterbij komen blijkt het inderdaad een zingend mannetje Waterrietzanger. We zien nog twee exemplaren mooi in de topjes van iets hogere stengeltjes zingen. Dit hadden we helemaal niet verwacht. De waterrietzangers blijken volop te zingen, zelfs midden op de dag, op het einde van Juli. Hier blijkt dan ook nog een Veenhooibeestje te vliegen. Tevreden keren we terug naar onze auto. In het dorp Trzcianne gaan we even naar de winkel, de dorpjes langs de “Tsarenweg” lijken immers eerder verlaten. Onderweg naar het dorp zien we nog een Wespendief.
16
17