Reis Ladakh 17 – 31 juli 2013, Benedicte, Valentijn en Paul met Nawang als gids
1
Woensdag 17 juli Na een voortreffelijke vlucht met Jet Airways India komen wij ’s avonds laat aan in Delhi, waar onze chauffeur ons opwacht en ons voert naar ons bescheiden hotel Noratan Palace. Na een korte en warme nacht staan wij om 3.30 u reeds opnieuw klaar om terug naar de luchthaven gevoerd te worden. Donderdag 18 juli Ons groepje, bestaande uit mijn dochter Benedicte, haar vriend Valentijn en ikzelf genieten van het zicht op het Himalaya gebergte tijdens de korte vlucht naar Leh, hoofdstad van Ladakh, gelegen in het Noord Oosten van Kasjmir. Nawang, onze Ladakhi gids en de chauffeur heten ons van harte welkom en voeren ons naar het Maryul Guesthouse waar wij met een welgemeende Djulee worden verwelkomd en naar onze kamers worden begeleid. Na een ontbijt met eitje, nemen wij de nodige rust om ons gestel aan de hoogte van 3500 m aan te passen. In de late namiddags doen wij met Nawang een wandelingetje naar het centrum, waar hij ons de voornaamste bezienswaardigheden en winkeltjes toont alsook de bank, waar Benedicte meer roepies voor haar Euro’s krijgt, dan ik op de luchthaven in Delhi. De wandeling wordt afgesloten met een etentje in een Tibetaans restaurant, een aanrader van Nawang, waar wij Momo ontdekken en waar Valentijn een pannenkoek prefereert. Bij het terug keren is het reeds donker, maar gelukkig herkent Valentijn de weg naar het Maryul Guesthouse.
2
Vrijdag 19 juli Henk, de reisorganisator van Vajradhara Travel Services komt ons even goede morgen zeggen in het Maryul Guesthouse. Hij heeft voor een verrassing gezorgd: wij zullen de gompa van Thakthok bezoeken, waar er een festival is. ’s Namiddags zijn wij er reeds. Terwijl de lama’s zich voorbereiden voor het festival, bezoeken wij de gompa (het klooster) en de grot waar Padmasambhava heeft gemediteerd. Hij is de grote Indische yogi die het boeddhisme in Tibet heeft geïntroduceerd en het heeft aangepast aan de gebruiken en de gewoontes van de bevolking,. Met die dansen verjagen de monniken de demonen en de boze geesten, een overblijfsel van de oude sjamanistische Bön religie. Padmasambhava heeft aan die gebruiken een andere betekenis gegeven: de monniken verdrijven de negatieve gedachten en neigingen in zichzelf, waardoor hun geest op een zuivere manier naar het nirvana kan streven. Sedertdien hoeft men geen schrik meer te hebben van de demonen, aangezien men deze zelf kan bestrijden. Niet voor niets wordt Padmasambhava afgebeeld met het zwaard in zijn rechterhand, waarmee hij de onwetendheid vernietigt. De prachtige dansen en daarbij horende muziek met trommels, trompetten en Tibetaanse trompetten, brengen ons in de sfeer. Wij observeren hoe de plaatselijke bevolking, die in feestelijke kleurrijke kledij is uitgedost, het festival bijwoont. De Ladakhi beleven dit gebeuren intensief terwijl wij als westerlingen het als een toeristisch gebeuren bekijken, ook wegens het niet begrijpen van de betekenis van deze dansen. Intussen plukken de 3
lama’s ook een graantje mee van de westerse welvaart, door regelmatig bij de toeristen rond te gaan en er, met een mooi masker op het hoofd, te blijven dansen tot dat die hun portefeuille bovenhalen. In het terugkeren passeren wij langs de prachtige Thikse gompa, die wij pas later zullen bezoeken, voor een foto-stop. ’s Avonds, terug in Leh, testen wij onze fysieke conditie en wagen wij een wandelingetje tot boven aan de Shanti Stupa (chorten in het Tibetaans), de stupa van de vrede, gebouwd door de japanners op de top van een berg en door de Dalai Lama in 1983 ingewijd. Van daar uit genieten wij van een prachtig zicht op Leh.
Zaterdag 20 juli Na een rustige vrije morgen in Leh staan onze nieuwe chauffeur Tjamba en onze gids Nawang ons op te wachten voor een ritje naar Hemis. Gelukkig voor ons heeft Tjamba korte benen, zodat wij in de jeep met onze lange benen achter de chauffeur nog voldoende plaats hebben. In het Hemis klooster (door de Ladakhi als ‘Hiemies’ uitgesproken), gaat Nawang in het grote klooster op zoek naar een kamer voor ons: en ja, het is mogelijk! Het wordt een vrij ruime kamer, waar wij met ons drietjes kunnen overnachten! De gastenlama komt persoonlijk kijken of alles OK is, ik krijg nog een matras en voldoende dekens. Gelukkig kan het raam open, zodat de minder frisse geur van het voltapijt onze slaap niet hindert. Intussen maken wij kennis met het voor ons verwende westerlingen rudimentair sanitair, waar alle water van de lavabo langs een buis tot op de vloer loopt en tot aan de ander zijde naar een afvoerputje. Ook het water van de douche loopt daar naar toe. In een hoek staat een westerse WC, waarvan je niet weet hoe je water in de jachtbak krijgt. Gelukkig is hier in een standaard sanitaire installatie altijd nog een kraan met een emmer voorzien. Om 17 uur staat ons groepje klaar voor de ultieme test: kunnen wij een inspanning aan op de grote hoogte?? Wij klimmen naar de meer dan 300 meter hoger gelegen Gotsang hermitage. De weg klimt gestadig en wij moeten diep ademen om voldoende zuurstof op te nemen. Eerst zijn er gebetonneerde treden, dan volgt een steil pad. Het wordt op de tanden bijten voor Benedicte en Valentijn die een barstende hoofdpijn voelen. Ik vraag mij af of het wel verantwoord is dat ik hen in mijn avontuur meesleep. Eenmaal boven, wordt het eens goed uitrusten. Wij zien er arbeiders die als berggeiten zware stenen naar boven dragen, terwijl wij daar staan uit te blazen van de inspanning. Wat zal de latere trekking worden? Volgens Nawang zal dit geen probleem 4
zijn. Na een rondleiding in de gompa worden wij door de plaatselijke lama’s vriendelijk ontvangen in hun keuken met een boterthee en een koekje. In de keuken, de enige plaats waar de monniken in de winter rond het vuur kunnen zitten, staat een plaatje met vermelding van de hoogte: wij zijn op 4215 meter! Bij het weggaan zien wij hoe het sanitair voor de arbeiders enkel bestaat uit een put, waar men wat zand over gooit, wat wel ecologisch is, en hoe de arbeiders hun ajuinen en aardappelen klaar maken in een klein houten hutje, waar zij ook slapen. Na een snelle afdaling, eten wij tijdens een felle regenbui in het restaurant aan de voet van de Hemis Gompa waar wij onder een parachute toch min of meer droog zijn. Zondag 21 juli In afwachting van het ontbijt loop ik wat rond in de gangen van het gastenverblijf en ik hoor mooie mantras. Is hier ergens een eredienst bezig? Neen, er is enkel een jonge lama die met zijn smartphone en bijhorend oortje zijn mantras instudeert. Het regent buiten nog heftig en aan de deur blijft hij staan. Dan houdt hij op en begint met mij te spreken, weer zingt hij enkele mantras en dan gaat het verhaal terug verder. Benedicte komt ons vervoegen en na enkele mantras vertelt hij dat hij een lange tijd in een Tibetaans klooster in Frankrijk geweest is en ook in Duitsland, in Thailand en in het Zuiden van India. Zijn vader is een Tibetaanse vluchteling en verblijft in de States. Dan terug naar het ‘parachuterestaurant’, waar wij beschut tegen de heftige regenbui, genieten van een lekker ontbijt met pannenkoek voor Valentijn. Onze chauffeur, die schijnbaar in de jeep geslapen heeft, komt ons vervoegen. Na een rondleiding aan de prachtige gompa vertrekken wij met de jeep naar het nabijgelegen nonnenklooster, de Nyerma Nunnery. Er was schijnbaar geen kamer voor ons gereserveerd, maar geen probleem, hier komt alles altijd in orde. De vriendelijke Hollandse dame die instaat voor de administratie heeft toch nog twee kamers vrij, en wat een kamers! Het zijn de meest comfortabele, met de beste matrassen en de mooiste badkamer met alles erop en eraan; hier zijn wij echt verwend. ‘s Middags eten wij in het mooie restaurant Thikse tegenover de mooie Thiksey gompa. Bij het verlaten horen wij muziek: toch maar eens gaan kijken: de dorpsbewoners zijn samengekomen voor een wedstrijd boogschieten. Een Lama vereert met zijn aanwezigheid het volksfeest. De vrouwen en de kinderen die op hun best gekleed zijn, zitten onder een afdakje toe te kijken terwijl de muziek aangeeft wanneer de volgende schiet-ronde mag beginnen en 5
wanneer de pauze aanvangt. Wanneer een man het doel, een ijzeren pot, raakt is er groot
gejuich. Verder genieten wij in de namiddag van de zondagsrust en doen een wandelingetje in de omgeving en klimmen op de ruïnes van de nabijgelegen vervallen gompa. Wij doen een rondje in het klooster en bezoeken enkele oudere bewoonsters die er, draaiend met hun gebedsmolentje, genieten van hun oude dag. Na een avondmaal die een vriendelijke kokkin voor ons bereidt, volgt een goede, maar korte nachtrust. Morgen moeten wij immers vroeg uit de veren.
Maandag 22 juli Om 6 uur staat het ontbijt reeds klaar en haasten wij ons naar de ochtendpuja in de Thiksey gompa. Het is een unieke ervaring. Terwijl de monniken in de grote gebedshall mantras reciteren, haasten kindmonniken zich om thee en tsampa rond te delen. Trompetten en gongs kondigen nieuwe mantras aan en opnieuw verspreidt zich het monotone gezang. Plots eindigt de ceremonie, de kindmonniken lopen naar buiten gevolgd door de lamas en plots zien wij niemand meer. Dan volgt een bezoek onder leiding van Nawang aan het merkwaardige klooster. Aan het gouden beeld van de Boeddha Maitreya reciteren enkele lamas mantras en wij blijven even naast hen zitten genietend van de sfeer. 6
Een leuke en vlakk e wande ling langs de Indus brengt ons naar het nabijgelegen Shey, waar wij het zomerpaleis bezoeken. Vandaar met de jeep naar het Stock paleis waar de koninklijke familie nog steeds woont. Terug met de jeep naar Leh, waar wij nog eens het Tibetaans restaurant bezoeken: het is volle maan: dus geen vlees en geen bier, maar dat is voor ons geen probleem. ’s Avonds missen wij wel de geshe, de geleerde die ons zou onderhouden over het Tibetaans Boeddhisme. Jammer, want wij hebben vele tempels bezocht en puja’s bijgewoond, maar graag vernamen wij meer over de diepere drijfveren die de monniken er toe aanzet om het kloosterleven te leiden en te mediteren. Dinsdag 23 juli Tijdens een rustige vrije ochtend, waarbij ik in een internet café tussen de veelvuldige elektriciteitspannes door, probeer nieuws en foto’s door te sturen naar het thuisfront, beklim ik de weg naar het koninklijk paleis, waarbij ik enkele mooie tempels (Shamba Lhakhang) bezoek en ik klim verder tot aan de ruïne van Namgyal Tsemo Khar die vol gebedsvlaggetjes hangt. Na de middag vertrekt ons gezelschap met de jeep naar de Likir gompa, van de Gelukpa traditie, de geelmutsen. Langs een adembenemende weg langs de Indusvalei vol kale rotsen, zien wij hoe in Nimu de Indus en de Zanskar samenvloeien. In Likir aangekomen onderhandelt Nawang over ons verblijf, en ja, wij zullen in de gompa overnachten. Het klooster is bijna leeg, want de meeste monniken zijn uit gaan prediken naar Leh. Een ruime kamer op de bovenste verdieping wordt in gereedheid gebracht voor Benedicte, Valentijn en mijzelf, 7
waarbij de gastenlama komt kijken of wij voldoende dekens hebben. Nawang krijgt ook een kamer en onze chauffeur is gelukkig dat hij in open lucht in een bed kan slapen dat op het dak van de gompa staat. In de gompa ontmoeten wij een lama van 87 jaar die straalt van energie en levensblijheid. ’s Avonds worden wij vergast in de keuken van de gompa, waar wij onze ogen de kost geven terwijl de lama en een keukenhulp het eten bereiden alsook de boterthee, de melkthee en de zwarte thee. Naast de gastenkamer waar wij slapen blinkt het 23 meter hoge gouden beeld van de Boeddha Maitreya in de schijn van de volle maan. Benedicte slaagt er in om een prachtige foto van het uniek belichte beeld te nemen. Woensdag 24 juli Na het ontbijt, door de Lama opgediend en een bezoek aan de gompa, leren wij van Nawang de betekenis van de drie stupas (= Sanskriet) of chortens (= Tibetaans): zij beschermen de drie rijken (aarde, hemel, ether). Daarbij betekent de gele stupa de wijsheid, de blauwe de kracht en de witte het mededogen. Valentijn en Benedicte spelen een spelletje Frisbie met een plaatselijk en een bezoekers-team. Van integratie gesproken!
8
Verder leert Nawang ons de acht tekens van geluk, die je overal in de tempels ziet: een zonnescherm, een witte schelp, het wiel van Dharma, een gouden vis, een lotusbloem, een overwinningsvla g, een veelbelovende tekening en een schat. ’s Middags eten wij rijst, dahl (linzen) en groenten in de keuken bij de lama’s. In de namiddag doen wij een stevige wandeling in de omgeving; dit is goed om ons voor te bereiden op de trekking die morgen begint. Na een Tibetaanse soep bij de keuken van de gompa, waarbij enkele arbeiders op de grond plaats nemen naast het fornuis en mee genieten van de maaltijd en de boterthee, kruipen wij vroeg onder de dekens.
Donderdag 25 juli Na ons ontbijt in de keuken van de gompa bereiden de lama’s voor ons een pick-nick. Wij vertrekken om 8 u te voet van uit het dorp Likir naar Yang-Tang: onze trektocht is begonnen. Het is wat bewolkt en het stappen valt best mee. Wij wandelen in het ruwe rotsgebergte, waar bijna niets groen te bespeuren valt. Hoog in de lucht merken wij enkele roofvogels op, zouden het buizerds zijn? Het wordt wel een stevige klim tot op de Chagatse La, een bergpas op 3730 m hoogte, waar wij toch graag even uit te rusten. De conditie is bij iedereen goed, en elkeen klimt op zijn eigen ritme, geen hoogteziekte of andere onaangename verschijnselen! Toch zijn wij blij als wij bij het dalen plots een “parachutecafé” midden het rotsgebergte zien: de beslissing is snel genomen, wij houden een stop en drinken een thee. De cafébazin is voortdurend in de weer, verplaatst de stoelen, brengt verschillende soorten thee en komt af met zelfgemaakte souvenirs. Valentijn koopt uiteindelijk zijn ‘protector’ voor onder weg: een schaapje in echte wol! 9
Van daar is het niet ver meer naar Yang-Tang, waar wij aan de rand van het dorp wachten en ons eerste Kingficher biertje drinken van de reis, best dat het licht bier is! Intussen komt een groep aan met trekdieren, dragers en koks. Zij slaan een tentenkamp op. Zij begeleiden een Nederlands gezin dat verkoos op de grote hoogtes te trekken tot ver boven de 5.000 m, maar dat wegens hoogteziekte genoodzaakt was terug te keren naar lagere regionen. Inmiddels heeft Nawang een goed guesthouse gevonden. Djulee, djulee. Wij worden er ontvangen in een nette moderne keuken, waar wij de verwelkomingsthee drinken. Ik krijg een kamer op het dak en het jonge koppel een kamer op een lager verdiep. De man is militair voor de NAVO en mevrouw beheert het guesthouse. Yang-Thang is een heel klein en rustig dorp. Nawang profiteert ervan zich eens goed te wassen aan het bergbeekje en Benedicte doet zoals de plaatselijke meisjes en wast er haar haar. In de keuken komen buren binnen, drinken een kopje thee, vertellen het laatste nieuws en organiseren het komende dorpsfeest, net als bij ons op de buiten, maar dan 50 jaar geleden. Bij valavond komen de vrouwen terug van het land met een mand vol onkruid die zij gewied hebben van tussen de groene gerst. Dit is het voer voor de geiten van het dorp. Onze gastvrouw dient ons een smakelijk avondmaal op. Voor het slapen gaan beslissen wij wat wij de volgende dag zullen doen: ofwel gaan wij morgen rechtstreeks naar Hemis Shugpachan, maar dit is maar 3 uur stappen, ofwel gaan wij eerst naar de in de bergen gelegen Ridzong gompa, maar dan wordt het een wandeling van 7 uur. Uiteindelijk kiezen wij voor het tweede: wij zullen dat wel overleven!
10
Vrijdag 26 juli Om 6 uur uit de veren en uiteindelijk zijn wij om 7.45 u op pad naar het Ridzong klooster. Eerst dalen wij langs een bergriviertje naar beneden, dan volgen wij een rotsachtig pad bezaaid met stenen, en moeten wij, bij gebrek aan een brug over enkele boomstammen aan de overkant van de rivier geraken. Het pad loopt langs een steile bergwand verder. Op bepaalde plaatsen is de weg bijna niet meer te zien, want door de stortregens van enkele dagen geleden, zijn veel stenen naar beneden gekomen, en hebben die het pad ondergedolven. Op het heel smalle pad is het recht voor zich kijken, en niet naar de ravijn onder of je wordt angstig en niet naar de berg boven of je wordt duizelig. Uiteindelijk verbreedt de weg en wordt het een stevige klim naar boven tot aan de gompa, die wij reeds van ver zien. Het is pas 9.45 u als wij
aankomen, maar er is niemand te zien; geen enkele lama te bespeuren tot er in de verte een groepje Franse trekkers verschijnt en een lama met hen meekomt. Wij bezoeken even snel de Gompa en om 11u weet Nawang welke weg hij moet nemen, het is immers de eerste maal dat hij dat traject aflegt. Het wordt een stevige klim in het rotsgebergte. Nawang stelt voor om mijn rugzak over te nemen, wat ik weiger, maar later ben ik toch tevreden dat hij dat doet. Wij plaatsen traag en diep ademend onze voeten, stap per stap tot wij aan de Kunu La op 4050 m hoogte komen, waar wij even op adem komen en ons lunchpakket naar binnen spelen. Van 11
op de bergpas zien wij in de verte, tussen de kale rotsen, de groene vallei van Hemis Shugpachan. Na een stevige afdaling komen wij uiteindelijk aan de rand van het dorp en nemen er een verfrissend voetbad in de rivier. Uiteindelijk komen wij om 16u aan in het zeer mooie en confortabele guesthouse Solupa met westerse WC. Het onthaal is er 1e klas. Djulee, djulee. Wij rusten even uit en genieten van een uitstekend avondmaal. Dan mogen wij, na wat vragen even naar de dorpsbrouwerij kijken waar tjang gebrouwen wordt: in een grote ketel wordt de vers geoogste gerst gedurende 3 uren gekookt en daarna op een wollen doek gekoeld, waarna men ferment toevoegt en het in een gistvat brengt met toevoeging van het nodige water. Na de gisting filtert men het kaf eraf en laat men lageren. Het tjang bier smaakt uitstekend, is licht alcoholisch, verfrissend zacht zurig met een lichte appelsmaak en troebel, iets zoals het witbier vroeger, voor de herlancering van de Hoegaarden bij ons. Men vertelt mij dat er nog twee zwaardere soorten tjang zijn, die vooral tijdens de festivals in de winter gedronken worden. Onze gastvrouw verstaat niet dat wij Tjang willen proeven. Geen enkele westerling lust dat. Er wordt lol gemaakt met de gastvrouw en haar familie: toch bizar die tjangdrinkende westerlingen! Wij genieten van een prachtige sterrenhemel voor wij naar bed gaan. Zaterdag 27 juli
12
Vandaag doen wij het rustiger aan en vertrekken iets na 9 u. Wij verlaten de groene gerstvelden en stijgen naar een kleine bergpas, waar wij in de verte de Lago La zien. Er volgt een korte stevige afdaling en dan via kronkelende bergpaadjes in het rotsgesteente een steile klim naar de Lago La waar wij een prachtig zicht hebben over beide valleien. Wij lopen verder naar Ang, waar wij opnieuw in een openluchtrestaurant eten en om 14 u komen wij aan in Tingmosgang in het Yak Guesthouse. Djulee, welkom aan iedereen. Dit is meteen het einde van de trekking. Daar ontmoeten wij de andere trekkers die wij op onze weg ontmoet hebben, de Nederlanders en de Fransen. Na een korte rust brengen wij een bezoek aan de Gompa van Tingmosgang, waar een beeldje vereerd wordt dat gevonden werd in een meer in de Himachal staat. Het wordt bewaard achter glas in de mooie zaal van de gompa. Vroeger behoorde de gompa tot de Gelukpa orde (de geelmutsen) nu behoren zij tot de Drukpa orde, een orde van de roodmutsen. Vandaar naar het lager gelegen nonnenklooste r, dat spiritueel afhankelijk is van de Ridzong gompa en financieel gesponsord wordt door Nederlanders. Hier zijn er zowel oudere nonnen als jonge meisjes. Bij ons bezoek zien wij hoe zij zich amuseren met koorddansen. Merkwaardig vinden wij daar een hopplant met hopbellen: deze dient enkel als decoratie, niet voor de tjang. Terug in het guesthouse kunnen wij nog eens tjang proeven.
13
Zondag 28 juli
Nu is het weer rijden met de jeep naar Lamayuru. Wij passeren diepe ravijnen als in een maanlandschap, met soms indrukwekkende rotsen als in the Grand Canion, dan moeten wij weer afdalen naar een noodbrug over de Indus en terug klimmen in de ruwe bergen. Eenmaal in hotel Moonland aangekomen,
beleven wij in Lamayuru een rustige dag. Na opnieuw een bezoek aan de plaatselijke gompa en een leuk gesprek met enkele bewoners, bezoeken wij het desolate dorp.
14
Maandag 29 juli Op naar Choskhor of de religieuze enclave van Alchi, met een gans ander stijl van gebouwen dan de klassieke Ladakhi stijl. Het zeer oude complex dat de tijd heeft overleefd, bestaat uit vijf tempels, woonblokken en door de tand des tijds verweerde chortens. De twee oudste gebouwen, de Dukhang of grote verzamelzaal en de Sumtsek zijn uitgevoerd in mooi houtsnijwerk en uit prachtige muurschilderijen uit de 11e eeuw. In de Dukhang staat het grote Boeddhabeeld van de zon of Vairocana. In de andere tempel de Sumtsek, staat een kolosaal beeld van Maitreya, de toekomstige Boeddha. Na dit bezoek rijden wij tot aan de voet van nog een grot waar Padmasambhava heeft gemediteerd. Een steile klim langs een kiezelpaadje brengt ons tot in de grot die vol geschilderd is met Boeddhabeelden en zwartgebrand is van de olielampen. Op de terugweg passeren wij langs de Magnetic Hill, waar wij de zwaartekracht trotseren en zo komen wij vroeg in de namiddag terug in Leh, dat kleurrijk versierd is met spandoeken en talrijke gebedsvlaggen, want de Dalai Lama is op bezoek. Met Nawang zoeken wij de betere winkels uit om vlug nog wat koopjes te doen. Wij nemen afscheid van Tjamba, de chauffeur en de onvergetelijke Nawang, die ons zowel in het Tibetaans Boeddhisme heeft ingewijd, zijn broer is immers een lama, als een uitstekende berggids was. De Ladakhi zijn zeer vriendelijk, hebben echt zin voor humor en antwoorden met plezier op je vragen en je wordt bediend op je wensen. Zij hebben ons westerlingen zoveel te bieden, veel meer dan maar berggids te zijn of ons naar de prachtige kloosters te begeleiden. Zij zoeken ook naar de diepere menselijke waarden en willen er ook graag over spreken als je er interesse voor hebt. Door het contact met de hindoes, de moslims en met de westerse toeristen zijn zij multi-cultureel ingesteld en zijn zij ruimdenkend. Alhoewel twee weken te kort is om de diepere waarden van het Tibetaans Boeddhisme te ontdekken, hebben wij toch genoten van het contact met de Ladakhi. 15
Dinsdag 30 juli Om 5 uur staan wij al aan te schuiven voor de ontelbare controles: overal politie en veiligheidscontroles op zijn oosters, waarna wij dan toch het vliegtuig naar Delhi in kunnen. In Dehli neemt een chauffeur ons op naar het oude centrum, waar wij naar het Kyron Hotel gebracht worden. Benedicte en ik laten ons met een autoriksja naar het Rode Fort rijden. Na lang aanschuiven bezoeken wij rustig het grote domein van het Rode Fort en zijn zo bezweet dat wij, eenmaal terug buiten gaarne wat meer betalen voor een verfrissende fles
water. Daarna wandelen wij langs de Chandni Chowk, waar wij de Jaïntempel Lal Mandir bezoeken en de rood-witte moskee, de Jama Masjid. Dan brengt een riksja ons naar de Spice Market. Vandaar willen wij nog naar de Sadar-Bazar. Na veel moeite vinden wij een autorisksja, waar een vloekende chauffeur ons door het helse en volledig opgestopte verkeer probeert te loodsen. Wij geraken niet vooruit. Wij transpireren liters zweet en eenmaal aan de rand van de Sadar-Bazar vragen wij onze chauffeur meteen terug naar het hotel te rijden. Daar waar het verkeer van vrachtwagens, riksja’s ossenkarren en handkarren door twee of drie koelies voortgetrokken, volledig stil staat, geraakt onze brutale chauffeur, die zijn collega’s luid tierend uitkaffert er toch door. Uiteindelijk voelen wij ons gelukkig terug in het hotel waar Valentijn een rustige dag heeft gekend. Om 21 uur staat onze chauffeur voor de deur. Het verkeer is wat geluwd en wij zijn gelukkig als wij snel aan de luchthaven van Delhi aankomen voor een nachtvlucht naar Brussel. Op het vliegtuig heb ik een helse stekende pijn door een opkomende oorontsteking.
16
17