REIS 2. ONTMOETING MET MIJN GOEROE
Ik ben alleen en sta op een soort loopbrug voor de biblio‐ theek boven een diep ravijn. Ik heb van bovenaf zicht op de huisjes van de ashram. Het is stil. Alles is in harmonie. Mijn concentratie neemt toe en ik voel me volledig in de stilte opge‐ nomen. Vredig en rustig. Vanuit het niets staat er plotseling een jonge man met een open en vriendelijk gezicht naast me. Hij is gekleed in een oranje sannyasingewaad en vraagt waar ‘de Swami’ is. Ver‐ bouwereerd zeg ik dat het gesloten is. Dat slaat op de biblio‐ theek, maar totaal niet op zijn vraag. Verbouwereerd loopt hij verder. Enkele trappen lager wordt hij plotseling opgemerkt door een jongeman in het wit, een Veda‐student die net uit een van de huisjes komt lopen. De student verwelkomt hem blij en hartelijk. Het is duidelijk dat de nieuwkomer verwacht werd. De in het wit geklede man buigt zich diep in het stof, kust de voeten van de oranje nieuwkomer en leidt hem een huis bin‐ nen. Daarmee is alle beweging weer tot rust gekomen. Ik neem het plaatje in me op en vertrek.
Hotel in Almora Even later rijden we Almora binnen en vinden snel een ge‐ schikt hotel. Daar treffen we een bijzonder kortaangebonden baliemedewerker aan. ‘First this! Sign here! What do you want?’ Zijn toon staat me totaal niet aan en ik krijg enorm de pest in. Ik besluit mijn arrogante pet op te zetten. Een stipt‐ heidsactie lijkt me wel gepast. Ik doe alles heel langzaam en secuur. Dat kost veel tijd, want zoals altijd moeten we meerde‐ re formulieren invullen. Telkens weer alle paspoortgegevens zoals nummer, datum van uitgifte, plaats van uitgifte, eindda‐ tum. En dan diezelfde gegevens van de visa. En waar je nu van‐ daan komt en waar je morgen naartoe gaat en waar je India
73
OP ZOEK IN INDIA
binnengekomen bent en waar en wanneer je India zult verla‐ ten, wat het doel van je bezoek is, wat je huisadres is. De man heeft het niet meer. De stille vijandige spanning tussen ons loopt snel op. Zijn stemming gaat richting razernij, want intussen staan er drie mensen achter me die hij graag wil helpen. Maar ik laat me door deze simpele balieman echt niet opjutten. Wie is hier nu eigenlijk de baas?
De Swami van de Ramakrishna Ashram We besluiten om vier uur naar de Ramakrishna Ashram te lo‐ pen. Ik wil daar gewoon nog graag een keertje staan om de stilte te beluisteren en misschien op een muurtje te mediteren. En wie weet wat er verder nog volgt? Kees besluit met ons mee te gaan naar de ashram. Dat blijkt goed uit te pakken. In enkele seconden heeft hij de juiste weg naar binnen te pakken. We moeten even wachten tot ie‐ mand ons zal rondleiden in de ashram. Fantastisch. De gecon‐ centreerde en gewijde stilte in het klooster is weldadig en spannend tegelijk. Even later zou ik het liefst in lucht oplossen, want wie komt daar aan als rondleider? De baliemedewerker uit het ho‐ tel! Uiterst vriendelijk en beleefd, belangstellend en gastvrij. En wie ziet hij tegenover zich? Mij! Uiterst vriendelijk en be‐ leefd. Onze rondleider vertelt dat Shri Turiyananda hier ge‐ woond en gemediteerd heeft. Zijn kamer is tot ‘shrine’ (heilig‐ dom en gedenkplaats) gemaakt. Foto’s van hem en Rama‐ krishna, zijn leermeester, hangen overal aan de muur. Zijn bed is de glanzend gepoetste vloer in de kamer. Er loopt een smalle gang voor de kamer langs, je kunt elkaar net passeren. Die gang is de meditatieruimte voor de mannen. De kamer naast het heiligdom, met een openstaande deur ertussen, is de medi‐ tatieruimte voor de dames.
74
REIS 2. ONTMOETING MET MIJN GOEROE
Daarna worden we naar de kamer van de Swami, het hoofd van de ashram, geleid. Alle kamers en huisjes zijn van hout. Oud hout, superdroog. Alles kraakt. Het voelt niet erg stabiel aan, terwijl we toch boven een ravijn ‘hangen’. Ik waan me in de Middeleeuwen. De Swami, in oranje kleding, zit achter een antiek bureau met een klein lessenaartje erop. Prachtig van eenvoud. We be‐ vinden ons in een vrij grote, langwerpige kamer, bestemd voor een studiegroep. De sfeer is bijzonder. Helder en licht te mid‐ den van het donkere hout. Er heerst een afstandelijke eerbied voor de Swami. Aan weerskanten van de kamer staan stoelen langs de wanden. Daar nemen we plaats, op gepaste afstand van hem. De Swami gebaart echter dat ik naar hem toe moet komen. Hij nodigt mij uit om recht voor zijn bureau plaats te nemen op een stoel die haastig en gedienstig wordt aangedra‐ gen door een devotee. We krijgen water en prasad (iets lekkers als geschenk) aangeboden. De Swami is belangstellend naar mij en hij toont zich bereid om al mijn vragen te beantwoor‐ den. Eerst kruipt de Swami in mij met zijn vragen. Ik voel me vrij en opgenomen in zijn alom‐aanwezigheid. We spreken over meditatie. Ik vertel hem onder andere over mijn dagelijk‐ se routine: mantrameditatie, twee keer per dag een half uur. Het geeft me in mijn eigen ogen enige statuur. Ik ben niet zo‐ maar iemand, hè. De Swami lacht me hartelijk uit. ‘Mediteren doe je niet een half uur. Mediteren doe je de hele dag! Je denkt de hele dag aan God en je doet alles voor God. Te vergelijken met een werkende moeder, die altijd aan haar kind thuis denkt en haar werk ook voor het kind doet. Dat is wat we hier in de ashram beoefenen. We denken de hele dag aan God. We willen God worden door de hele dag door aan God te denken.’ ‘Ach ja, natuurlijk! Ik begrijp helemaal wat u bedoelt’, probeer ik nog. Maar op de een of andere manier voel ik me toch een beetje 75
OP ZOEK IN INDIA
betrapt. Mijn trots verdwijnt spoorloos en ik voel me bloot. Direct hierna gebeurt er iets wonderlijks. Want ik begrijp echt wel wat hij bedoelt. Theoretisch tenminste. Maar hier zit ik tegenover een man die totale meditatie ook in praktijk brengt. Die wéét wat hij zegt. Die de volle kracht van bewustzijn in zijn woorden legt. Een flits van écht weten doortrekt mijn geest. Zijn totale devotie wordt zichtbaar en voelbaar. Prachtig. Ik doorzie wat hij bedoelt. Ik besef de volle dimensie ervan. Dit is echt. En het raakt me. Diep. Het valt op dat de Swami telkens weer benadrukt dat er overal ter wereld vestigingen zijn van de Ramakrishna‐ beweging. Hij zoekt tot twee keer toe in een adresboek de ves‐ tiging in Nederland op en oefent om onder mijn leiding de woorden ‘vereniging’ en ‘Amstelveen’ goed uit te spreken. Ge‐ lukkig waagt hij zich niet aan het uitspreken van het adres ‘De Vlaschaard 57’, want dat weet ik zelf niet eens goed uit te spreken. Aan het einde van het gesprek vraag ik hem toestemming om ergens in de ashram te mediteren. De Swami zelf leidt ons naar de meditatieruimte. Willeke neemt plaats op de grond in de dameskamer, ik in de meditatiegang. De Swami legt nog‐ maals uit wie Shri Turiyananda was en laat ons mediterend achter. Na een kwartier wordt mijn meditatie vriendelijk doch dringend onderbroken door een man in het wit die blijkbaar voorbereidingen moet treffen voor de gezamenlijke meditatie. Ik zit hem daarbij behoorlijk in de weg in deze nauwe gang en ik moet een meter opschuiven. Bij zijn voorbereidingen laat hij zich bepaald niet hinderen door ons. Hij gaat snel, maar ook luidruchtig te werk. Als hij dan ook nog enkele keren op een schelp blaast en zo’n oorver‐ dovende toon produceert, alsof hij een heel leger ten aanval
76
REIS 2. ONTMOETING MET MIJN GOEROE
moet leiden, lijkt mij het juiste tijdstip gekomen om mijn medi‐ tatie te beëindigen. We lopen terug naar het hotel. Ruim een half uur. De aan‐ wijzing om voortdurend aan God te denken breng ik in prak‐ tijk. Een ruimer bewustzijn is het gevolg. Alsof ik weer LSD geslikt heb, zoals in de zestiger jaren. Ik hoor alles om me heen tegelijkertijd en scherper dan gewoonlijk. De mensen praten in hun eigen cocon, hun eigen zeepbel, die kleiner of groter kan zijn, maar altijd beperkt is. Het avondeten in het hotel is geen succes. Twee keer zo duur als gisteren en er zit geen enkele smaak aan. Het restau‐ rant is gigantisch groot en er zijn maar drie tafeltjes bezet, het klinkt er hol en er hangt niets aan de muur, behalve lelijke me‐ terkastjes en lichtknopjes. Opvallend zijn de drie wastafels. Iedereen die uit het toilet komt kan door alle mensen in het restaurant gecontroleerd worden op zijn hygiënische gewoon‐ tes of zijn gebrek daaraan.
Vertrek uit Almora 21102000 We gebruiken een simpel ontbijt met toast. Om half tien ver‐ trekken we uit Almora. Blij toe. Het hotel bevalt ons niet. Het restaurant ook niet. Nauw, druk, rokerig, schreeuwerig. Alleen de ashram is een oase van rust en vrede.
Shivatempel in de bergen Na drie kwartier bergweggetjes zien we een fraaie, kleine en kleurige Shivatempel. Deze staat langs een riviertje, dat er zo’n vijf meter lager langs stroomt en dat door de vele rotsblokken in de bedding een mooi klaterend geluid maakt. De zon schijnt, 77