Reglement van de Vereniging tot Onderlinge Verzekering van Paarden te Avereest Artikel 1: De vereniging voert de naam van “Vereniging tot Onderlinge Verzekering van Paarden te Avereest” en draagt juridisch het karakter van wederkerige waarborgmaatschappij. De vereniging is gevestigd te Avereest. Artikel 2: Het doel van de Vereniging is de onderlinge verwaarborging van de belangen van zijn leden tegen sterfte van hun ingeschreven paarden. Artikel 3: Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 4: Als lid kan slechts die eigenaar van paarden toetreden, die woont in de burgerlijke en/of kerkelijke gemeente Avereest. Het bestuur heeft de bevoegdheid in bijzondere gevallen ook leden buiten genoemde kring tot de vereniging toe te laten. Artikel 5: Lid van de vereniging is hij, die na zijn daartoe gedaan verzoek door het bestuur wordt toegelaten en die zich uit hoofde van zijn lidmaatschap verbindt tot nakomingen van alle verplichten, voortvloeiende uit dit reglement. Voor elk lid gelden de voorwaarden van dit reglement en de bevoegdelijk door het bestuur vastgestelde regels. Leden kunnen na hun tevoren gedaan verzoek slechts worden toegelaten ter gelegenheid van de nader te melden voorjaars- en najaarstaxaties. Leden die door omstandigheden geen eigenaar meer zijn van paarden, kunnen lid blijven tegen een jaarlijkse door het bestuur vast te stellen som van ten minste tien gulden. Hun verplichtingen blijven alsdan onverminderd voortduren. Zodra zij weer paarden in hun eigendom verkrijgen, kunnen zij dezelve ter verwaarborging opnemen. Artikel 6: Het bestuur bestaat uit vijf leden, daartoe gekozen uit de leden in een algemene vergadering, met dien verstande, dat minstens drie leden van het bestuur onder Kerkelijk Oud-Avereest woonachtig moet zijn. Wanneer een bestuurslid de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, kan hij niet weer herkozen worden. Ieder jaar treedt in de gewone algemene vergadering één lid van het bestuur volgens een door het bestuur op te maken rooster af. De aftredende is terstond herkiesbaar. De eerste maal treedt het daartoe volgens rooster aangewezen lid af op de tweede gewone algemene vergadering. In elke vacature in het bestuur ontstaan op andere wijze dan door periodieke aftreding, wordt in een te houden algemene vergadering binnen twee maanden voorzien. Tussentijds gekozen bestuursleden nemen op het rooster van aftreding de rang in van degene in wiens plaats zij zijn getreden. Artikel 7: Het bestuur is belast met de algemene leiding en draagt er zorg voor dat de belangen van de leden overeenkomstig het doel van de vereniging wordt behartigd. Het bestuur heeft onder meer tot taak en is bevoegd: a.
b. c.
Toe te zien op de administratie en daartoe onder meer de nodige controle uit te oefenen of te doen uitoefenen, inzage van alle boeken en bescheiden te nemen en het beheer van geldmiddelen zo dikwijls dit noodzakelijk of gewenst voorkomt aan een onderzoek te onderwerpen en de kas op te nemen. Alle handelingen van de keurmeesters na te gaan en deze tot het geven van inlichtingen voor zich te doen verschijnen. Alle paarden ingeschreven leden te onderzoeken of te doen onderzoeken en al naar gelang van de uitkomsten van dit onderzoek al die voorzorgen en/of maatregelen te nemen welke gerade voorkomen, zelfs indien zulks doelmatig wordt geoordeeld op kosten van de vereniging.
Artikel 8: Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging zowel in als buiten rechten. De bestuursleden verdelen onderling hun functies en wijzen uit hun midden een voorzitter en een secretaris/penningmeester aan. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur en de algemene ledenvergaderingen. Bij zijn verhindering of ontstentenis vervangt het oudste aanwezige bestuurslid hem.
Artikel 9: De vergoeding van de secretaris/penningmeester wordt door het bestuur vastgesteld. Artikel 10: De secretaris/penningmeester voert de nodige correspondentie, houdt de administratie in orde, beheert de geldmiddelen en doet verder al datgene wat tot de normale taak van een goed secretaris/penningmeester behoort. In het bijzonder heeft hij nauwkeurig in registers aantekening te houden van de toegelaten leden, de ingeschreven paarden van deze leden, de taxatiën van de paarden en de nakoming van de financiële verplichtingen door de leden. Artikel 11: Jaarlijks, binnen drie maanden na afloop van het boekjaar van de vereniging, wordt een gewone algemene ledenvergadering gehouden. Buitengewone ledenvergaderingen worden gehouden, wanneer het bestuur zulks nodig acht of wel, wanneer ten minste één tiende van het aantal leden daartoe aan het bestuur schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen het verzoek richten. Artikel 12: Op de gewone algemene ledenvergadering doet het bestuur rekening en verantwoording over het afgelopen jaar. Staande de vergadering wordt uit de aanwezige leden een commissie van drie personen benoemd, die binnen één maand tot onderzoek van de afgelegde rekening en verantwoording overgaat. Bij akkoordbevinding keurt de commissie namens de leden de rekening en verantwoording goed en ondertekent deze ten blijke van de aan het bestuur deswege verleende décharge. Artikel 13: De leden worden ten minste vijf dagen vóór de vergadering, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door of namens het bestuur opgeroepen op de wijze in artikel 31 bepaald. In zeer spoedeisende gevallen is het bestuur bevoegd de oproeping ten minste vier dagen te voren te doen plaats vinden. Bij de oproeping worden de op de vergadering te behandelen onderwerpen bekend gemaakt. Geen andere dan de aldus bekend gemaakte onderwerpen komen op de vergadering in behandeling. Voorstellen van leden komen op de algemene vergadering slechts in behandeling, indien zijn onder de op de vergadering te behandelen onderwerpen zijn opgenomen en op de hiervoor vermelde wijze ter kennis van de leden zijn gebracht. Zij zullen uiterlijk de tiende dag vóór de vergadering bij het bestuur schriftelijk moeten zijn ingediend. Artikel 14: Van het verhandelde in de algemene vergaderingen en in de bestuursvergaderingen worden door de secretaris notulen gehouden, welke in de volgende algemene respectievelijk bestuursvergaderingen worden gearresteerd en ten blijke van goedkeuring door die vergadering door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Artikel 15: Ieder lid, van wie paarden ingeschreven zijn, heeft op de vergadering één stem, ongeacht het aantal paarden, dat hij ter verwaarborging heeft doen opnemen. Hij zal niet aan enige stemming kunnen deelnemen alvorens de presentielijst te hebben getekend. Artikel 16: Stemmen bij volmacht is slechts mogelijk, indien de gevolmachtigde meerderjarig is en voorzien is van een behoorlijke schriftelijke volmacht, die tevoren aan het bestuur moet worden ingeleverd. Men kan voor niet meer dan één lid als gevolmachtigde optreden. Artikel 17: Alle besluiten, waaromtrent in dit reglement geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen als niet uitgebrachte stemmen worden aangemerkt. Heeft bij benoemingen bij eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft er herstemming plaats over personen, die de twee grootste aantallen stemmen op zich verenigden. Hij, die bij een herstemming het grootste aantal stemmen heeft verkregen, is gekozen. Indien één persoon het grootst aantal stemmen op zich heeft verenigd, zonder de volstrekte meerderheid te hebben verworven en de daarop volgende twee of meer personen een gelijk aantal stemmen verkregen, dan wordt bij stemming uitgemaakt wie van laatstgenoemde voor herstemming in aanmerking komt. Indien bij stemming over zaken geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij benoemingen wordt schriftelijk met gesloten briefjes gestemd, alle overige stemmingen geschieden mondeling bij omvraag.
Artikel 18: De vereniging heeft tenminste twee en ten hoogste vijf keurmeesters in dienst. Deze zullen door de leden van de vereniging worden benoemd. Hun bezoldiging wordt door het bestuur vastgesteld. Bij tussentijdse vacatures voorziet het bestuur binnen 30 dagen hierin. De keurmeesters kunnen ten alle tijde door het bestuur onder opgaaf van redenen in hun functie worden geschorst of daaruit worden ontslagen. Artikel 19: De eerste opname tot verzekering kan bij elke halfjaarlijkse taxatie geschieden, wanneer het volgens het oordeel van de keurmeesters het dier minstens drie maanden oud is en in volkomen gezonde toestand verkeert, dit ter goeder trouw van de eigenaar. Zieke paarden mogen niet worden opgenomen, terwijl keurmeesters het recht hebben zonder opgave van redenen een opname te weigeren. Keurmeesters zullen de paarden (ook dekhengsten) volgens hun beste weten naar waarde taxeren, met welke taxatie de verzekerde genoegen zal moeten nemen; in geval van verschil wordt de verzekering geweigerd. Direct na de gehouden halfjaarlijkse taxatiën zullen door keurmeesters de gegevens van hun taxatiën bij de secretaris/penningmeester worden ingeleverd die de genoemde taxatiën in een register zal aantekenen. De kwitanties worden door de keurmeesters direct aangeboden. De leden zijn verplicht de kwitantie bij eerste aanbieding te voldoen, heeft binnen veertien dagen na eerste aanbieding geen betaling van het verschuldigde bedrag plaats, dan zullen vanaf dit ogenblik tot veertien dagen na het tijdstip waarop de verzekerde het verschuldigde bedrag bij de secretaris/penningmeester is vereffend, de betreffende dieren van de verzekering zijn uitgesloten. Artikel 20: Ieder jaar worden vóór 1 mei en vóór 1 november de paarden door de keurmeesters geschat en voor opname voorgedragen. Wanneer een paard dat reeds als verzekerd ingeschreven zijnde, onder behandeling is van een rijksveearts zo kan het verzekerde bedrag van het bedoelde zieke paard blijven staan totdat het weer genezen is. Na genezing is hertaxatie mogelijk. In tussentijd nieuw aangekochte paarden kunnen op verzoek van de eigenaar en op diens kosten eerder dan genoemde tijdstippen verzekerd worden. De keurmeesters zullen alsdan binnen 8 dagen na aangifte van aankoop het paard keuren en voor opname voordragen. Wordt het paard opgenomen, dan zal het paard van de achtste dag na opname af verzekerd zijn. De kosten zullen door het bestuur vastgesteld worden. Ieder lid kan zijn verzekering bij de tweede halfjaarlijkse taxatie doen eindigen mits 14 dagen daaraan voorafgaand schriftelijk kennis gegeven is aan de secretaris/penningmeester. Artikel 21: Bij overlijden van enig lid, treden zijn rechthebbenden in zijn plaats, tot de eerste daaraanvolgende taxatie. Alsdan moet één van de rechthebbenden als lid worden aangewezen en worden de nummers po zijn naam gesteld zonder dat in dit geval nieuwe inleg verschuldigd zal zijn. Tevens kunnen enkele nummers van het lid worden overgedaan worden aan de kinderen. Bij ophouden van enig bedrijf wordt gerekend de dag van eindigen van het lidmaatschap van die van de eerstvolgende taxatie. Verrekening wegens het eindigen van het lidmaatschap heeft in geen geval plaats; die ophoudt lid te zijn doet afstand van alles wat de vereniging behoort. Artikel 22: Direct bij de eerste taxatie betaalt de deelhebber van iedere 100,- gulden geschatte waarde een inlegpremie van 1%. Wanneer hetzelfde lid meerdere paarden na verloop van tijd op reeds aanstonds ter ste verzekering worden opgenomen is daarvan inleg verschuldigd als in het 1 lid van dit artikel voor de eerste taxatie vastgesteld. Artikel 23: De halfjaarlijks te voldoene voorschotpremie wordt telkens voor de taxatie door het bestuur vastgesteld en ter kennis van de leden gebracht. Het bestuur is bevoegd meerdere rubrieken te vormen en de voorschotpremie voor verschillende rubrieken afzonderlijk vast te stellen, alsmede de voorschotpremie in elke rubriek in verband met leeftijd enz. Van ter opneming aan te bieden paarden op afzonderlijke percentages vast te stellen. Artikel 24: 1. Bij sterfgeval van een paard, is de verzekerde verplicht daarvan onverwijld, doch uiterlijk binnen twee maal 24 uur kennis te geven aan het bestuur. Het bestuur zal binnen 14 dagen na die kennisgeving aan de
verzekerde uitkeren een door het bestuur vastgesteld percentage van de getaxeerde waarde van het gestorven paard, behoudens het bepaalde in het volgende artikel. 2. Gemaakte en te maken onkosten voor het inroepen van geneeskundige hulp zijn voor rekening van de verzekerde. Verkochte paarden worden van het ogenblik af, dat zij in andere handen overgaan, beschouwd als niet meer verwaarborgd. Wanneer een verkocht paard echter, als gevolg van een verouderde kwaal of verborgen gebrek op grond van de desbetreffende bepalingen van de wet door de betrokken eigenaarverzekerde moet worden teruggenomen, zo zal het paard weer in de verzekering worden opgenomen voor de waarde, waarvoor het stond geboekt, behoudens de bevoegdheid van het bestuur tegen uitkering van de in het 1ste lid van dit artikel omschreven uitkering het paard voor rekening en risico van de vereniging over te nemen. Artikel 25: Indien blijkt, naar oordeel van het bestuur, dat de verzekerde niet te goeder trouw heeft gehandeld, vervalt zijn aanspraak op schadevergoeding; dergelijke handeling ter kwader trouw kan blijken uit verzuim van voldoend toezicht, het niet tijdig inroepen van geneeskundige hulp, mishandeling, enz. Geen vergoeding wordt uitgekeerd voor gestorven paarden, die van regeringswege worden vergoed, hetzij wegens sterven of afmaken tengevolge van besmettelijke ziekte of anderszins. Indien het Rijk minder vergoedt, dan door de vereniging zou moeten worden uitgekeerd, wordt dat tekort-bedrag door de vereniging aangezuiverd. Artikel 26: Wanneer een paard een ongeluk overkomt, geheel zonder ziekte, waardoor zijn leven in gevaar komt, is de verzekerde verplicht daarvan kennis te geven aan het bestuur. In dergelijk geval zal door het bestuur in overleg met de eigenaar, worden geoordeeld of het paard kan worden verkocht of anderszins. De opbrengst daarvan ontvangt de verzekerde geheel, terwijl het restant hem tot het alsdan geldende percentage van uitkering door de vereniging wordt vergoed. Bij verschil over dergelijke gevallen wordt de beslissing opgedragen aan drie personen, één te benoemen door het bestuur, één door de betrokken belanghebbende en de derde door de twee benoemden. Aan hun uitspraak zal men zich onderwerpen. Kreupele paarden kunnen worden opgenomen, maar zullen als kreupel getaxeerd worden. Artikel 27:De keurmeesters hebben het recht bij de uitoefening van hun taak voorzoveel nodig advies van een rijksveearts in te winnen. Artikel 28: De leden zijn verplicht zo spoedig mogelijk de hulp van een rijksveearts in te roepen en al die maatregelen te nemen welke de schade of het verlies kunnen beperken. Bij het sterven van een paard zullen zij zich met het attest van de behandelende rijksveearts bij de secretaris moeten vervoegen. Artikel 29: Ieder lid is verplicht om telkens en bij iedere taxatie zoveel mogelijk de behulpende hand te bieden, zowel aan de keurmeesters, aan de leden van het bestuur als aan degene, die voor het bestuur een onderzoek naar paarden instelt of deze naziet. Ieder lid is verplicht zoveel mogelijk mee te werken tot de maatregelen, welke het bestuur ingevolge artikel 7 nodig acht te nemen. Artikel 30: De algemene leden vergadering is bevoegd dit reglement te wijzigen. Een voorstel tot wijziging kan uitgaan, hetzij van het bestuur, hetzij van de leden, de laatsten gezamenlijk ten minste 1/10 van het aantal leden vertegenwoordigende, alles met in achtneming van het bepaalde in de artikelen van dit reglement. Wijzigingen in het reglement kunnen niet anders worden aangebracht dan met instemming van 2/3 van de aanwezige leden. Artikel 31: Alle oproepingen en bekendmakingen de vereniging betreffende geschieden vanwege het bestuur in de Dedemsvaartse Courant, of op de wijze door de leden nader te bepalen. Artikel 32: In alle gevallen, waarin het reglement niet voorziet, is het bestuur bevoegd, die maatregelen te treffen en die regelen te stellen, welke het nodig en nuttig zal oordelen.
Artikel 33: De vereniging wordt ontbonden, wanneer de algemene ledenvergadering daartoe besluit. Het bestuur zal alsdan met de liquidatie zijn belast. Zij, die bij de ontbinding leden waren, of in het jaar daaraan voorafgaande zijn uitgetreden, zijn tot dekking van het tekort naar verhouding van ieders verwaarborging verplicht, met dien verstande, dat zij ook gezamenlijk voor de betaling van ieders aandeel in de omslag borg blijven. Bijaldien er een batig saldo mocht resteren, zal dit eveneens naar verhouding van ieders verwaarborgd interesse onder de leden worden verdeeld.
Aldus vastgesteld in de buitengewone algemene ledenvergadering van 15 mei 1942 te Balkbrug, gemeente Avereerst en met ingang van 16 mei 1942 in werking getreden. Eerste wijziging: vastgesteld in de jaarvergadering van januari 1970. Tweede wijziging: vastgesteld in de jaarvergadering van 6 februari 1990.