versie
9 mei 2012
Reglement Subsidie Grensoverschrijdende Cluster Stimulering (GCS)
1
§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN Deze Reglement maakt onderdeel uit van het Interreg IV-A project Grensoverschrijdende Cluster Stimulering (GCS), dat op 9 december 2011 en schriftelijke ronde 7 februari 2012 door het Comité van Toezicht Interreg IV-A Euregio Maas Rijn 2007-2013 is goedgekeurd en dat tot doel heeft het vormgeven en uitvoeren van een subsidieregeling waarmee bij minimaal 2 samenwerkende MKB bedrijven afkomstig van weerszijden van een nationale grens, binnen het Interregprogramma EMR industrieel onderzoek of experimentele ontwikkelingsonderzoek gesubsidieerd kan worden. Dit Reglement is aanvullend op de algemene beleids- en subsidiabiliteitsregels van Interreg IV-A Euregio Maas Rijn 2007-2013, zoals verwoord in het Operationeel Programma (OP) en overige van toepassing zijnde documenten, zoals de Europese Richtlijnen, de Handleiding voor administratieve en financiële uitvoering en de Catalogus van subsidiabele uitgaven, (hier genoemd Handleiding + Catalogus). Dit Reglement dient ter uitwerking van punten die door de algemene bepalingen van Interreg niet zouden zijn gepreciseerd. Dit Reglement kan niet toegepast worden als er sprake is van een contradictie met de algemene bepalingen van kracht voor de uitvoering van het Interreg IV A programma.
Preambule Dit reglement onderschrijft de “Algemene uitgangspunten” zoals beschreven in de Handleiding voor de administratieve en financiële uitvoering van projecten en catalogus van subsidiabele uitgaven. Artikel 1.
Definities
1. In dit Reglement wordt verstaan onder: a. Comité van Toezicht: Het Comité van Toezicht dat de leiding geeft aan het INTERREG -programma Euregio Maas Rijn; b. Leadpartner, partij die het project indient, verantwoordelijk is voor de correcte uitvoering van GCS, zorg draagt voor de invulling van een projectsecretariaat, en eindverantwoordelijke is voor de financiële verantwoording van het project GCS naar de managementautoriteit EMR. c. Partners, partijen die specifiek in hun regio zorg dragen voor de promotie van GCS, het werven van bedrijven en begeleiden van innovatieprojecten, en die de leadpartner ondersteunen in de correcte uitvoering van GCS. De onderlinge relatie en die met de leadpartner wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. d. Projectsecretariaat: is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken bij de uitvoering van GCS, waaronder administratieve organisatie, uitvoering tender procedure, organisatie beoordelingstraject, secretariaat expertcommissie, financieel beheer, verantwoording en rapportage. Het coördineert de communicatie, activiteiten van de partners en maakt met hen afspraken rond de assistentie bij de ontwikkeling van de projecten; e. Gebied: het gebied Euregio Maas Rijn zoals beschreven in het programma document van het INTERREG -programma Euregio Maas Rijn; 2
f. Thema: een in het project GCS beschreven veld waarop innovatieonderzoek en technische ontwikkeling kan plaatsvinden; g. Beoordelingscriterium: een norm waaraan een binnen het kader van het project GCS ingediend innovatieproject getoetst wordt; h. Expertcommissie: een middels overleg tussen de partners samengestelde commissie van zestien, onafhankelijke, deskundigen uit toegepaste wetenschap, industrie en dienstverlening, die bij besluit van het Comité van Toezicht wordt ingesteld en die de ingediende projectvoorstellen beoordeelt. In de Expertcommissie worden tevens vertegenwoordigers van de financiers (waaronder IWT) uitgenodigd om als auditor zitting te hebben. De beoordeling door de Expertcommissie is kwalitatief en derhalve niet onderworpen aan kwantitatieve of afdwingbare normstellingen. i. Ondernemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt; j. MKB-ondernemer: een ondernemer die een onderneming in stand houdt in de zin van verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004 (PbEG L 63) tot wijziging van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen; k. Samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit tenminste twee MKB bedrijven, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een innovatie project. Deze twee MKB bedrijven zijn afkomstig uit twee verschillende nationale identiteiten uit het gebied EMR en mogen niet alleen gesitueerd zijn in de zgn. aangrenzende gebieden (zie OP blz. 17 en zie de selectiecriteria zoals EMR die hanteren); l. Innovatieproject: een voor de regio nieuwe, planmatige activiteit bestaande uit experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek, gekenmerkt door een samenhangend geheel van activiteiten. 2. Voor de definities van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en onderzoeksorganisatie zijn de definities gegeven in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2006, C 323) van de Commissie van de Europese gemeenschappen van toepassing. Artikel 2. 1.
Doelstelling
De leadpartner verstrekt subsidie, in de vorm van een bijdrage in de kosten van een innovatieproject, aan een samenwerkingsverband, bestaande uit tenminste twee MKB ondernemers, dat voor gezamenlijke rekening en risico een innovatieproject uitvoert. Dit innovatieproject dient te passen in minimaal een in het project GCS opgenomen themalijnen. De betrokken MKB-bedrijven dienen gesitueerd te zijn in het EMR-gebied en gelegen zijn aan weerzijde van tenminste een nationale grens. Naast MKB-ondernemers, kunnen ook grote bedrijven en onderzoek-/kennisinstellingen betrokken worden. 3
2.
Project activiteiten dienen in hoofdzaak plaats te vinden in het gebied van het EMR programma. Slechts additioneel, bij meerwaarde voor de regio EMR, kunnen onderdelen buiten het gebied worden uitgevoerd. daarvoor gelden dezelfde regels als in het INTERREG-programma.
3.
Alleen projecten die voor minimaal 80% van hun kosten bestaan uit activiteiten op de thema’s, zoals genoemd in artikel 2.8, komen voor subsidiering in aanmerking.
4.
Indien de aanvragers deelnemers in een samenwerkingsverband zijn, wordt de subsidie verstrekt aan de deelnemers gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om subsidie is opgetreden.
5.
Geen subsidie wordt verstrekt indien voor het innovatie project of een deel daarvan reeds door het INTERREG IV-A EMR programma subsidie is verstrekt.
6.
Geen subsidie wordt verstrekt voor zover naar het oordeel van de leadpartner de verstrekking van subsidie leidt tot het verlenen van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG-verdrag.
7. Geen subsidie wordt verstrekt voor zover het innovatieproject betrekking heeft op fundamenteel onderzoek. 8. De grensoverschrijdende samenwerking beperkt zich tot de volgende specifieke thema’s Health/Life Sciences (bijvoorbeeld: medische technologie, biotechnologie, functional food), High-Tech-Systems (bijvoorbeeld: Automotive, ICT, Engineering, microtechnologie, logistiek) en Advanced materials / Chemicals / Biomaterials Sustainabele Energy en onderlinge combinaties van deze technologieën om nieuwe, verbeterde en duurzame producten en processen te ontwikkelen. Artikel 3. 1.
Subsidiehoogte voor innovatieprojecten
De subsidie voor een innovatieproject bedraagt: a.
maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;
b.
maximaal 40 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling;
2. Indien de kosten betrekking hebben op een combinatie van de kosten, genoemd in het eerste lid, bedraagt de subsidie het gewogen gemiddelde van deze percentages.
4
3. Indien ter zake van de subsidiabele kosten van een innovatieproject of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan, subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan de in het eerste lid genoemde percentages van de subsidiabele kosten. Artikel 4.
Kostengrondslag
In algemene termen is hier de Handleiding van toepassing, met inachtneming van onderstaande verbijzonderingen. 1. Inkomsten worden behandeld als beschreven in art 2 van de Handleiding + catalogus 2. Kosten van infrastructuuraanleg, van grond van onroerend goed mobiel materieel en leasing zijn niet subsidiabel. 3. Innovatieprojecten rekenen af met het projectsecretariaat. Het projectsecretariaat rekent af met de managementautoriteit EMR, cf. de Handleiding + catalogus). 4. Voor loon-, materiaal-, en overheadkosten gelden de regels van de Handleiding + catalogus - paragraaf 3. 5. De kosten worden slechts in aanmerking genomen voor zover ze na de indiening van de aanvraag zijn gemaakt en betaald. Eventuele restwaarde van speciaal voor het project aangeschafte apparatuur wordt in mindering gebracht op de subsidiabele kosten. 6. De kosten, die vergoed kunnen worden op grond van dit artikel, worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt de omzetbelasting niet in aftrek kan brengen. 7. De kosten van het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon komen niet voor subsidie in aanmerking. Artikel 5.
Subsidieplafond
Bij aankondiging van de tender wordt het maximaal beschikbare budget voor die tender gepubliceerd. Subsidies per innovatie project zullen nooit kleiner zijn dan € 100.000,- en nooit groter dan € 250.000,- . Het beschikbare budget zal in twee tenderprocedures ter beschikking worden gesteld. Projecten zijn gebonden aan een maximale doorlooptijd, die bij bekendmaking van de tenderdata zal worden vastgesteld.
5
§ 2. AANVRAAG EN BESLISSING OP DE AANVRAAG Artikel 6.
Aankondiging tenderprocedure, vormvereisten
1.
Bij besluit van leadpartner worden de perioden vastgesteld waarin aanvragen om subsidie moeten zijn ontvangen.
2.
Een aanvraag voor projectsubsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze Reglement behorende bijlage 1 en gaat vergezeld van de in het formulier genoemde stukken. Deze bijlage wordt na definitieve goedkeuring van GCS in de eerste projectfase gezamenlijk met de partners en in overleg met de regionale antennes uitgewerkt.
3. Projecten worden ingediend als een samenhangende samenwerkingsovereenkomst. Doordat de projectduur geen langdurige aanbestedingsprocedures toestaat, zijn deze samenhangende samenwerkingsovereenkomsten inclusief activiteiten die door onderzoeksinstellingen worden uitgevoerd. Indien bij uitzondering uitbesteding nodig is, zijn de regels van de handleiding en catalogus van toepassing. 4.
Projecten worden ingediend in 1 van de talen van de EMR (D-NL-FR) en in het Engels.
5.
De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan met vermelding van de belangrijke stappen, tussenresultaten en eindresultaten van het project en een begroting van de kosten, conform een vooraf vastgesteld format .
6.
Aanvragen om subsidie worden ingediend door de penvoerder van het samenwerkingsverband.
Artikel 7.
Beoordelingstermijn
Binnen 14 weken na de laatste dag van de in artikel 5 genoemde tenderperiode geeft de leadpartner een beschikking tot subsidieverlening omtrent in die periode ontvangen aanvragen om subsidie. Deze termijn kan 2 keer met 4 weken verlengd worden. Artikel 8.
Organisatiestructuur innovatieproject
1. Het samenwerkingsverband wijst één deelnemer aan als penvoerder. 2. De penvoerder dient namens de deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag om subsidie in op grond van artikel 2, eerste en tweede lid. 3. De subsidie die wordt verstrekt voor een innovatie project vermeldt in de beschikking tot subsidieverlening een raming van de subsidiabele kosten per deelnemer in het samenwerkingsverband. 6
4. Indien de subsidieontvangers in een samenwerkingsverband verplicht zijn tot terugbetaling van de subsidie, is elke deelnemer in het samenwerkingsverband tot ten hoogste het naar rato van de voor hem geraamde subsidiabele kosten aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie. Artikel 9.
Afwijzingsgronden
Indien de aanvraag niet voldoet aan dit Reglement, dan beslist het Comité van Toezicht, op advies van de projectpartners in samenwerking met het Interreg secretariaat, via de schriftelijke ronde over de afwijzing en de motivering hiervoor. 1.
Redenen om een aanvraag af te wijzen kunnen zijn: a. het innovatieproject richt zich niet op een van de thema’s, zoals genoemd in artikel 2.8 van dit reglement; b. het innovatieproject draagt onvoldoende bij aan de doorontwikkeling van een thema in verhouding tot de kosten van het project; c. er bestaat gegronde vrees dat de betrokkenen het innovatie project niet kunnen financieren; d. als aannemelijk is dat het innovatieproject ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zal worden uitgevoerd; e. f. er bestaat onvoldoende vertrouwen in de technische en economische haalbaarheid van het project; g. er wordt onvoldoende rekening met de vereisten van INTERREG projecten op de domeinen gelijke kansen en duurzaamheid zoals omschreven in het OP EMR;
Artikel 10. 1.
Beoordelingssystematiek, criteria
De expertcommissie rangschikt de aanvragen zodanig dat een innovatie project hoger gerangschikt wordt naarmate: a. Een project technisch-wetenschappelijk een hogere kwaliteit heeft (maximaal 10 % van de totaal van 100 te verdelen punten); b. Een project innovatiever is (maximaal 20 van de te vergeven 100 punten); c. Een project grotere kansen op marktsucces biedt (maximaal 40 van de te vergeven 100 punten); d. Een grotere bijdrage levert aan de Euregionale samenwerking (maximaal 15 van de te vergeven 100 punten: 2 regio’s 5 punten, 3 regio’s 10 punten, >3 regio’s 15 punten; e. Het consortium relatief een grotere eigen financiële bijdrage levert (maximaal 15 van de te vergeven 100 punten), waarbij de verhouding subsidie eigen bijdrage 1:1 0 punten, 2:3 5 punten, 3:7 10 punten en 1:4 15 punten.
7
2.
De totale score volgens de in het eerste lid genoemde criteria bepaalt de rangschikking zoals die aan het Comité van Toezicht wordt voorgelegd in een schriftelijke ronde.
3.
De bedragen die op grond van artikel 6 beschikbaar zijn, worden in de volgorde van de voorgestelde rangschikking toegekend.
4.
Het Comité van Toezicht keurt de voorgestelde rangschikking en bedragen goed in een schriftelijke ronde.
§ 3. AFREKENINGEN Artikel 11 Projecten kunnen per 3 maanden afrekenen op basis van gemaakte, geconsolideerde kosten (cf de regels van de handleiding+catalogus).
§ 4. VERPLICHTINGEN VOOR DE SUBSIDIEONTVANGER Artikel 12. Uitvoeringsvastheid en uitzonderingen 1.
De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de subsidieverlening bepaalde tijdstip.
2.
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.
3.
De leadpartner kan voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het project op voorafgaand verzoek van de subsidieontvanger schriftelijk ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan die ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
Artikel 13 1.
De subsidieontvanger voert een zodanige administratie conform de Handleiding en catalogus.
2.
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.
3.
De administratie wordt minimaal tot 31 december 2020 bewaard.
8
Artikel 14 Rapportage verplichting 1. Indien de periode van uitvoering van een project blijkens het projectplan meer dan 6 maanden in beslag neemt, wordt bij de beschikking tot subsidieverlening de verplichting opgelegd tot indiening van één of meer tussenrapportages. Deze verplichting geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld. 2. Op grond van een tussenrapportage het Comité van Toezicht voorstellen aan het Interreg secretariaat om de beschikking tot subsidieverlening ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen en vervolgens de subsidie ambtshalve vast te stellen indien: a. het project niet, of met aanzienlijke vertraging, zal worden voltooid, of b. het resultaat van het project naar verwachting niet, of in hoge mate niet meer zal voldoen aan hetgeen met het project werd beoogd op het moment van de subsidieverlening. De definitieve besluitvorming wordt via de schriftelijke ronde door het Comité van toezicht genomen. Artikel 15 1. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan de Leadpartner van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld. Artikel 16 1. De subsidieontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van het door hem uitgevoerde project, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden. 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt minimaal tot 31-12-2020
Artikel 17 1. De subsidieontvanger draagt zorg voor een verantwoord gebruik van de uit het project voortvloeiende resultaten, waaronder mede begrepen intellectueel eigendom, die zijn opgedaan uit hoofde van het innovatieproject. 2. De subsidieontvanger draagt zorg voor de exploitatie van de resultaten overeenkomstig de subsidieaanvraag. 3. De subsidieontvanger draagt zorg voor de bescherming van octrooieerbare kennis. 9
4. Indien kennis en resultaten aan derden in het kader van een innovatieproject worden overgedragen, dan vindt dit plaats op basis van marktconforme voorwaarden. 5. De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid tot en met het vierde lid, gelden minimaal tot 31-12-2020 Artikel 18 De partners van het project in overleg met het Interreg secretariaat kunnen voorstellen bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen te omschrijven. § 6. Subsidievaststelling Artikel 19 1. De aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend binnen vier weken na het tijdstip waarop het project overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening, dan wel overeenkomstig de ontheffing van het voltooien op het bij subsidieverlening bepaalde tijdstip, moet zijn voltooid. 2. De aanvraag voor subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze Reglement behorende bijlage 2 en gaat vergezeld van de in dat formulier genoemde stukken. Deze bijlage wordt na definitieve goedkeuring van GCS in de eerste projectfase gezamenlijk met de partners en in overleg met de regionale antennes uitgewerkt. 3. Bij de aanvraag wordt een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het project gevoegd en een financiële verantwoording (zie model in bijlage 3). Deze bijlage wordt na definitieve goedkeuring van GCS in de eerste projectfase gezamenlijk uitgewerkt. 4. Bij de aanvraag om subsidievaststelling wordt een accountantsverklaring gevoegd die is opgesteld conform de binnen het INTERREG IV-A EMR programma conform regels. § 7. Bezwaarprocedure Gegeven de penvoering van het programma EMR is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.
10