REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE DUTCH SECURITIES INSTITUTE
1mei06
.
Reglement Klachtencommissie Artikel 1 De in dit Reglement Klachtencommissie voorkomende begrippen hebben de betekenis als daaraan toegekend in de Statuten en het Algemeen Reglement en voorts de navolgende: Belanghebbende: een ieder die meent dat hij door een handelen of nalaten van een Deelnemer in het kader van dienstverlening ten aanzien van financiële producten die voldoende verband houden met beleggen direct in zijn belang is getroffen; Commissie: de leden van de Klachtencommissie, die aan de behandeling van een klacht deelnemen; Deelnemer (uitsluitend voor de toepassing van dit reglement): a. een deelnemer zoals bedoeld in artikel 1 van de Statuten; b. een andere Toegelaten Instelling zoals bedoeld in het Algemeen Reglement Euronext Amsterdam, voor zover het betreft door deze op Euronext Amsterdam voor cliënten uitgevoerde effectentransacties; c.
de op grond van het bepaalde in de Wet Financiële Dienstverlening vergunningsplichtige, niet zijnde deelnemer zoals bedoeld in artikel 1 van de Statuten, die zich middels het ondertekenen van een separate overeenkomst heeft onderworpen aan de toepassing van de bepalingen in onderhavig reglement.
Deskundige: hij die ruime ervaring heeft in de Branche; Schriftelijk: machinaal getypte of afgedrukte (dus niet handgeschreven) tekst in een gangbaar goed leesbaar lettertype; Klachtencommissie: de Klachtencommissie DSI; Voorzitter: de voorzitter van de Klachtencommissie.
Artikel 2 2.1.
De Klachtencommissie behandelt en beslist over klachten van belanghebbenden tegen Deelnemers.
2.2.
Is bij de klacht een effecteninstelling betrokken die niet als Deelnemer bij DSI is geregistreerd, dan wordt de klacht slechts in behandeling genomen indien deze instelling zich door ondertekening van een separate verklaring heeft onderworpen aan de competentie van
2
Reglement Klachtencommissie de Klachtencommissie. In dat geval dient de instelling aan DSI de te maken kosten van behandeling van de klacht, na aftrek van de eigen bijdrage van de klager, te voldoen. 2.3.
Het bestuur en de directie van DSI treden niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van, alsmede de beslissing in geschillen of categorieën van geschillen die aan de Klachtencommissie zijn of kunnen worden voorgelegd.
Artikel 3 3.1.
De Klachtencommissie bestaat uit ten minste vijf personen, te weten de voorzitter, ten minste één plaatsvervangend voorzitter en ten minste drie leden.
3.2.
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters moeten voldoen aan de opleidingsvereisten tot rechterlijk ambtenaar en dienen de hoedanigheid te bezitten van meester in de rechten. Van de overige leden moeten ten minste twee deskundigen zijn.
3.3.
Werknemers van DSI en leden van het Bestuur van DSI, Geregistreerden en personen die in enigerlei functie aan een Deelnemer verbonden zijn, kunnen geen deel uitmaken van de Klachtencommissie.
3.4.
De personen die deel uitmaken van de Klachtencommissie mogen gedurende een jaar voorafgaande aan de aanvaarding van hun functie, niet gewerkt hebben voor of enige functie bekleed hebben bij een beroepsorganisatie voor financiële dienstverleners, of voor, onderscheidenlijk bij een financiële dienstverlener, ten aanzien van wiens financiële producten en financiële diensten geschillen ter behandeling aan de Klachtencommissie kunnen worden voorgelegd, en mogen vanaf de aanvaarding van hun functie, niet werkzaam zijn voor of enige functie bekleden bij een beroepsorganisatie voor financiële dienstverleners, of voor, onderscheidenlijk bij een financiële dienstverlener, ten aanzien van wiens financiële producten en financiële diensten geschillen ter behandeling aan de Klachtencommissie kunnen worden voorgelegd.
3.5.
Het lidmaatschap van de Klachtencommissie is onverenigbaar met dat van de Commissie van Beroep.
3.6.
De president van de rechtbank te Amsterdam benoemt de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters op verzoek en voordracht van het Bestuur. De president van de rechtbank te Amsterdam kan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters op verzoek van het Bestuur om zwaarwegende redenen tussentijds ontslaan.
3.7.
Het Bestuur benoemt de overige leden van de Klachtencommissie, na overleg met de voorzitter. Het Bestuur kan de overige leden na overleg met de voorzitter om zwaarwegende redenen tussentijds ontslaan.
3.8.
Elke benoeming geschiedt voor de tijd van drie jaren. Ieder lid kan worden herbenoemd.
3
Reglement Klachtencommissie 3.9.
Indien tussentijds een vacature ontstaat, zal daarin overeenkomstig het bepaalde in het zesde en zevende lid van dit artikel binnen een termijn van zes maanden worden voorzien. Hij die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats treedt af op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
3.10.
Een persoon die de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt, kan niet worden benoemd. Ieder lid treedt uiterlijk af op de laatste dag van het jaar waarin hij de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt. Het Bestuur kan, na overleg met de voorzitter, een op grond van de vorige volzin afgetreden lid voor telkens één jaar herbenoemen.
3.11.
Het lid van de Klachtencommissie dat ingevolge het vorige lid niet wordt herbenoemd, behoudt niettemin zijn functie met betrekking tot de klachten aan de behandeling waarvan hij heeft deelgenomen maar waarover op het tijdstip van zijn aftreden nog niet is beslist.
3.12.
Voormalige leden van de Klachtencommissie kunnen door het Bestuur worden benoemd tot plaatsvervangend lid. Tot plaatsvervangend lid kunnen ook worden benoemd personen die niet eerder lid van de Klachtencommissie zijn geweest. Het plaatsvervangend lid dat als lid de kwaliteit van deskundige had, behoudt deze kwaliteit als plaatsvervangend lid. Degene die de leeftijd van 72 jaren heeft bereikt, kan niet langer worden benoemd tot plaatsvervangend lid. Ieder plaatsvervangend lid treedt uiterlijk af op de laatste dag van het jaar waarin hij de leeftijd van 72 jaren heeft bereikt. Het Bestuur kan, na overleg met de voorzitter, een op grond van de vorige volzin afgetreden plaatsvervangend lid voor telkens een jaar benoemen.
3.12a. Het derde, vierde, zevende, achtste en elfde lid, alsmede de eerste volzin van het zevende lid zijn op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing. 3.13.
De voorzitter kan een plaatsvervangend lid oproepen om aan werkzaamheden van de Klachtencommissie deel te nemen. In zo’n geval treedt een plaatsvervangend lid op als ware hij lid.
3.14.
Waar in dit Reglement sprake is van de voorzitter, kan in zijn plaats ook een plaatsvervangend voorzitter optreden. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als een plaatsvervangend voorzitter, kan het oudst aanwezige lid dat aan de vereisten van artikel 3.2., eerste zin, en artikel 3.4. voldoet, als voorzitter optreden. Bij ontstentenis van een dergelijk lid, kan het oudst aanwezige plaatsvervangend lid dat aan de genoemde vereisten voldoet als voorzitter optreden.
3.15.
Voor de personen die op 31 oktober 1999 waren benoemd tot voorzitter respectievelijk lid van de Klachtencommissie Beursbedrijf dient waar in lid 10 sprake is van 70 jaren te worden gelezen 72 jaren. Voor de personen die op 31 oktober 1999 waren benoemd tot plaatsvervangend lid van de Klachtencommissie Beursbedrijf kan het Bestuur in afwijking van het bepaalde in lid 12 besluiten dat zij worden herbenoemd voor de tijd van maximaal één jaar.
4
Reglement Klachtencommissie Artikel 4 4.1.
Het Bestuur benoemt, na overleg met de voorzitter, een of meerdere secretarissen en, zo nodig, een of meer plaatsvervangende secretarissen.
4.2.
Het Bestuur kan, de voorzitter gehoord, de secretaris ontslaan.
Artikel 5 5.1.
Iedere belanghebbende kan schriftelijk een klacht indienen ter zake van een handelen of nalaten van een Deelnemer in het kader van dienstverlening ten aanzien van financiële producten die voldoende verband houden met beleggen, indien zulk een belanghebbende voorshands aannemelijk maakt dat hij door dit handelen of nalaten een materiële schade van ten minste 250 euro heeft geleden.
5.1a.
De Klachtencommissie kan beslissen een klacht, hoewel de materiële schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, minder dan 250 euro bedraagt, in behandeling te nemen, indien zij van oordeel is dat met deze klacht zodanige belangen zijn gemoeid dat behandeling gerechtvaardigd is.
5.2.
De Klachtencommissie is niet bevoegd klachten in behandeling te nemen indien:
a.
het belang van de klacht groter is dan 5 miljoen euro; b.
de klacht betrekking heeft op een handelen of nalaten van een Deelnemer in het kader van een specifieke functie van die deelnemer met een emissie of (her)plaatsing;
c.
de klacht betrekking heeft op door de belanghebbende beroepshalve uitgeoefende activiteiten;
tenzij op deze onbevoegdheid geen beroep wordt gedaan. 5.3.
Indien een klacht geen vordering tot een bepaald bedrag bevat, kan de Klachtencommissie de belanghebbende verzoeken dit alsnog op te geven, bij gebreke waarvan de Klachtencommissie het gevorderde bedrag zelf kan begroten. Indien de schadevergoeding geheel of gedeeltelijk strekt tot een prestatie anders dan de betaling van een geldsom, kan de Klachtencommissie de geldswaarde van zulk een prestatie begroten.
5.4.
De leden van de Klachtencommissie en de secretaris zullen stukken, verklaringen en dergelijke van partijen uitsluitend gebruiken voor het doel waarmee deze in het geding zijn gebracht.
Toelichting: De onbevoegdheidexceptie van artikel 5, tweede lid, sub b ziet op het handelen (of nalaten) van een Deelnemer bijvoorbeeld als leadmanager, syndicaatlid of listing agent in het kader van een specifieke functie van die Deelnemer met een emissie of (her)plaatsing. In deze hoedanigheid zal in het algemeen geen sprake zijn van dienstverlening ten aanzien van financiële producten die voldoende verband houden met beleggen als bedoeld in artikel 5, eerste lid van het reglement. Van
5
Reglement Klachtencommissie dienstverlening ten aanzien van financiële producten die voldoende verband houden met beleggen is wel sprake in het geval een belegger via een Deelnemer inschrijft op een bepaalde emissie. In dat geval is het plaatsingsbeleid als zodanig niet toetsbaar, willekeur bij toewijzing daarentegen wel. Omdat het in de praktijk veelvuldig voorkomt dat een Deelnemer in het kader van een emissie of (her)plaatsing in meerdere hoedanigheden optreedt, werd het wenselijk geacht de emissieactiviteiten met zoveel woorden uit te zonderen. In artikel 5, tweede lid, sub c is tot uitdrukking gebracht dat de Klachtencommissie geen klachten behandelt die betrekking hebben op door de klager beroepshalve uitgeoefende activiteiten. Deze bepaling kende het reglement van de voorganger(s) van de Klachtencommissie eveneens. De Klachtencommissie beoogt van oudsher een eenvoudige laagdrempelige rechtsgang te bieden voor de “niet-professionele” klager. Wat onder “beroepshalve uitgeoefende activiteiten” moet worden verstaan, zal door de Klachtencommissie van geval tot geval worden beoordeeld. De gekozen formulering biedt de Klachtencommissie onder meer ruimte om bijvoorbeeld klachten van een directeur/enig aandeelhouder van een “eigen” pensioen-B.V. in behandeling te nemen en derhalve niet te kwalificeren als “beroepshalve uitgeoefende activiteiten”. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop de voorganger(s) van de Klachtencommissie het toen vigerende reglement op dit punt hebben toegepast.
Artikel 6 6.1.
De klacht bevat de naam en het adres van de belanghebbende en de betrokken Deelnemer alsmede een schriftelijke uiteenzetting van de klacht, welke een duidelijke omschrijving bevat van de handelwijze van de Deelnemer waartegen de klacht is gericht en van de gronden waarop de klacht is gebaseerd. De secretaris kan aanvulling van de uiteenzetting en overlegging van bescheiden of kopieën daarvan verzoeken.
6.2.
De belanghebbende dient bij indiening van zijn klacht schriftelijk te verklaren dat hij de uitspraak van de Commissie hetzij als bindend advies hetzij als niet als bindend advies zal aanvaarden.
6.3.
De Klachtencommissie kan een klacht slechts in behandeling nemen indien de belanghebbende schriftelijk heeft bevestigd dat: -
de klacht niet (of niet meer) aanhangig is bij of niet reeds tot een uitspraak heeft geleid van een rechter, een commissie van scheidsmannen, een ombudsman of een daarmee vergelijkbare instantie; en
-
de klacht eerst is voorgelegd aan de Deelnemer tegen wie de klacht is gericht, zonder dat daarop gevolgd overleg tot overeenstemming tussen partijen heeft geleid; deze overeenstemming wordt geacht niet te zijn bereikt zodra één der partijen dit schriftelijk aan de wederpartij heeft medegedeeld.
6.4.
De Klachtencommissie kan een klacht voorts slechts in behandeling nemen nadat door of namens de belanghebbende een bijdrage in de kosten van behandeling van de klacht is voldaan. De betaling dient plaats te vinden op een door de secretaris vast te stellen en bekend te maken wijze. De bijdrage ziet ook op de kosten van het beoordelen van de
6
Reglement Klachtencommissie ontvankelijkheid van de klacht. Indien een klacht op grond van artikel 7 niet in behandeling kan worden genomen, bestaat geen recht op terugbetaling van de bijdrage. 6.5.
Het bedrag van de in het vorige lid genoemde bijdrage beloopt: a.
50 euro, wanneer de in de klacht gevorderde schadevergoeding niet meer dan 5.000 euro bedraagt;
b.
125 euro, wanneer de in de klacht gevorderde schadevergoeding meer dan 5.000 euro, maar niet meer dan 50.000 euro bedraagt;
c.
200 euro, wanneer de in de klacht gevorderde schadevergoeding meer dan 50.000 bedraagt of wanneer de klacht geen vordering tot een bepaald bedrag bevat.
6.6.
Wanneer een belanghebbende ten genoege van de voorzitter en de secretaris aannemelijk maakt dat zijn financiële positie het hem in redelijkheid onmogelijk maakt een bijdrage te betalen, kan de voorzitter beslissen die belanghebbende geheel of gedeeltelijk van de eis tot betaling van de bijdrage te ontheffen.
6.7.
De secretaris bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht en zendt daarvan een afschrift aan de Deelnemer tegen wie de klacht is gericht. Van de verder overgelegde bescheiden zendt de secretaris eveneens een afschrift aan de Deelnemer tegen wie de klacht is gericht.
Artikel 7 7.1.
De Commissie neemt een klacht niet in behandeling wanneer haar voorzitter en secretaris van oordeel zijn dat zij kennelijk onbevoegd is. Hiervan is in ieder geval sprake indien uit de klacht direct kan worden afgeleid dat een andere buitengerechtelijke instantie bevoegd is van de inhoud van de klacht kennis te nemen Behandeling van een klacht blijft eveneens achterwege indien de voorzitter en de secretaris uit de klacht zelf kunnen afleiden dat deze kennelijk ongegrond is. Kennelijk ongegrond is een klacht in ieder geval indien belanghebbende klaagt over een beslissing die volgens de wet- of regelgeving niet anders had kunnen zijn.
7.2.
Voorts wordt afgezien van de behandeling van een klacht wanneer: -
de Commissie van oordeel is dat de klacht zich niet leent voor behandeling door de Klachtencommissie, om redenen die samenhangen met de aard van de relatie tussen de belanghebbende en de Deelnemer tegen wie de klacht zich richt; of
-
meer dan een jaar is verstreken tussen het tijdstip waarop de belanghebbende van de feiten kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis had kunnen nemen en het tijdstip waarop de klacht aan de Deelnemer is voorgelegd tegen wie de klacht zich richt; of
-
de Deelnemer de belanghebbende, nadat deze zijn klacht schriftelijk aan de Deelnemer heeft voorgelegd, schriftelijk heeft gewezen op de mogelijkheid om het geschil binnen drie maanden bij de Klachtencommissie aanhangig te maken en belanghebbende binnen die termijn van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt; of
-
de feiten waarop de klacht betrekking heeft te ver in het verleden liggen; of
-
belanghebbende dezelfde klacht eerder aan de Klachtencommissie heeft voorgelegd en deze het dossier wegens administratieve redenen heeft gesloten.
7
Reglement Klachtencommissie 7.3a.
Indien, nadat de belanghebbende de klacht heeft voorgelegd aan de Deelnemer tegen wie de klacht zich richt, de Deelnemer niet binnen een redelijke termijn heeft gereageerd, wordt aangenomen dat geen overeenstemming tussen de belanghebbende en de Deelnemer is bereikt. In dat geval is het voorleggen van de klacht aan de Klachtencommissie niet aan de in artikel 7.2., na het derde streepje, genoemde termijn van drie maanden gebonden. De Klachtencommissie ziet in zulk een geval af van het in behandeling nemen van de klacht wanneer zij van oordeel is dat die klacht onredelijk laat is ingediend, onverminderd de bepaling van artikel 7.2., na het vierde streepje.
7.3b.
De Commissie mag bepalingen van artikel 7.2. buiten toepassing laten indien de betrokken deelnemer daarmee instemt.
7.4.
Van een besluit een klacht niet in behandeling te nemen, worden partijen door de secretaris schriftelijk in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de gronden waarop de beslissing berust. Kan belanghebbende zich met deze beslissing niet verenigen, dan kan hij hiertegen binnen twee weken na dagtekening van de beslissing schriftelijk gemotiveerd bezwaar aantekenen. Op dit bezwaar zal door de Klachtencommissie worden beslist. Wordt het bezwaar van belanghebbende door de Klachtencommissie gegrond geacht dan zal de klacht door deze commissie verder in behandeling worden genomen.
7.5.
Zodra is besloten de klacht voorshands in behandeling te nemen, stelt de Klachtencommissie de Deelnemer tegen wie deze is gericht in de gelegenheid binnen een door haar te stellen en eventueel te verlengen termijn schriftelijk te antwoorden.
7.6
De secretaris bevestigt schriftelijk de ontvangst van het antwoord en zendt daarvan en van de verder overgelegde bescheiden een afschrift aan de wederpartij. Na ontvangst van het antwoord, beoordeelt de secretaris of de klacht zich al dan niet leent voor een al dan niet verkorte afdoening op de stukken zoals bedoeld in het volgende lid van dit artikel.
7.7.
Van een afdoening op stukken is sprake indien de klacht op de door partijen overgelegde stukken en zonder dat een hoorzitting heeft plaatsgevonden, wordt afgedaan. Wordt aan partijen na ontvangst van het antwoord van verweerder geen mogelijkheid tot het schriftelijk re- en dupliceren geboden, dan is sprake van een verkorte schriftelijke afdoening. Een klacht leent zich in ieder geval voor een verkorte schriftelijke afdoening indien de klacht betrekking heeft op een situatie welke inmiddels veelvuldig ter beoordeling aan de Commissie is voorgelegd en ter zake sprake is van vaste jurisprudentie.
7.8.
Bij het uitblijven van antwoord kan de Commissie terstond een beslissing nemen.
Artikel 8 8.1.
Aan de behandeling van een klacht nemen drie of vijf leden deel, onder wie de voorzitter. De voorzitter wijst de overige leden, die aan de behandeling zullen deelnemen, aan.
8
Reglement Klachtencommissie 8.2.
De voorzitter neemt bij de keuze en aanwijzing van de leden die aan de behandeling van een klacht deelnemen, de aard van de klacht in aanmerking. In ieder geval zal aan de behandeling van een klacht ten minste één deskundige deelnemen.
8.3.
Indien de klacht zich naar het oordeel van de voorzitter, gelet op de aard en het karakter van de klacht, leent voor behandeling door één lid, dan kan hiertoe door hem worden besloten. Artikel 8.2 laatste volzin is in dat geval niet van toepassing.
8.4.
De voorzitter is bevoegd de procedurevoorschriften van dit reglement waar nodig uit te leggen en aan te vullen. Tegen het gebruik van deze bevoegdheid door de voorzitter staat geen zelfstandig rechtsmiddel open.
Artikel 9 9.1.
De secretaris stelt partijen in kennis van de samenstelling van de Commissie en wijst hen daarbij op de bevoegdheid tot wraking als bedoeld in de navolgende leden.
9.2.
Elk der partijen is gedurende tien dagen na dagtekening van de kennisgeving bedoeld in het vorige lid bevoegd per aangetekende brief met afschrift aan de andere partij onder opgave van redenen de Commissie mede te delen dat zij een of meer leden wenst te wraken.
9.3.
Een lid van de Commissie kan worden gewraakt op grond van te zijnen aanzien bestaande feiten of omstandigheden waardoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijk oordeel bij de behandeling van de klacht aan twijfel onderhevig zou kunnen zijn. Een lid van de Commissie verschoont zich indien de klacht zich richt tegen een Deelnemer aan wie hij in enigerlei functie verbonden is of in de periode waarop de klacht betrekking heeft, dan wel in de drie daaraan voorafgaande jaren, verbonden is geweest.
9.4.
Indien de deskundigen allen, door wraking, verschoning of anderszins verhinderd zijn aan de behandeling van een klacht deel te nemen, kan de voorzitter besluiten dat een klacht zal worden behandeld door een Commissie waarvan geen deskundige deel uitmaakt.
9.5.
De Klachtencommissie, met uitzondering van degene te wiens aanzien wraking is voorgesteld, beslist over de wraking. Tegen deze beslissing staat geen zelfstandig rechtsmiddel open.
9.6.
De secretaris stelt partijen in kennis van de beslissing bedoeld in het vorige lid, en indien van toepassing, van de naam (namen) van degene(n) die de plaats van het (de) gewraakte lid (leden) in de Commissie zal (zullen) innemen.
9.7.
De voorzitter is bevoegd af te wijken van het gestelde in artikel 8, eerste lid, indien en voor zover de toepassing van de voorgaande leden hiertoe noodzaakt.
9
Reglement Klachtencommissie Artikel 10 10.1.
Indien de Commissie of beide partijen zulks wenselijk achten, roept de Commissie partijen op om ter behandeling van de klacht voor haar te verschijnen en bepaalt daartoe dag, uur en plaats.
10.2.
De voorzitter kan besluiten dat de mondelinge behandeling van een klacht zal plaatsvinden voor één van de leden van de commissie.
10.3.
Bij niet-verschijning van een partij kan de Commissie, te harer beoordeling, partijen opnieuw voor een zitting oproepen dan wel haar uitspraak geven met vermelding van het niet verschenen zijn.
10.4.
Partijen kunnen zich ter zitting doen vertegenwoordigen door een gemachtigde en zich doen bijstaan door een raadsman, die het recht heeft in de vergadering als bedoeld in het eerste lid namens partijen het woord voeren.
Artikel 11 11.1.
Partijen zijn verplicht de Commissie zodanig inlichtingen te verstrekken als zij verlangt. De Commissie kan van partijen ook het medebrengen van boeken en bescheiden alsmede een onderzoek van boeken en bescheiden van partijen door een door haar daartoe aan te wijzen registeraccountant verlangen.
11.2.
Iedere partij, die ter zitting van de Commissie een of meerdere getuige(n) of deskundige(n) wenst te doen horen, dient dit binnen de daartoe door de Commissie gestelde termijn schriftelijk aan haar kenbaar te maken onder vermelding van de door de getuige of deskundige te bewijzen feiten. Indien de Commissie het verzoek honoreert, zal zij dienaangaande beide partijen tijdig voor de zitting hiervan schriftelijk op de hoogte brengen. Wordt het verzoek door de Commissie niet gehonoreerd dan staat hiertegen geen bezwaar open.
11.3.
De Commissie kan, indien zij dat noodzakelijk acht, zelf inlichtingen inwinnen, onder meer door het horen van door haar gewenste getuigen of deskundigen en door het instellen van een onderzoek door een of meer door haar aan te wijzen deskundige(n) Indien de Commissie tot het zelfstandig inwinnen van inlichtingen overgaat, stelt zij partijen hiervan schriftelijk op de hoogte. Gaat de Commissie over tot het horen van door haar zelf opgeroepen getuigen en/of deskundigen dan worden partijen door de Commissie tevens in de mogelijkheid gesteld om bij het horen van deze getuigen en/of deskundigen aanwezig te zijn.
11.4.
Van een getuigenverhoor wordt verslag opgemaakt, die ter kennisname aan partijen in afschrift wordt gezonden. Van een op verzoek van de Commissie aan haar uitgebracht deskundigenrapport, wordt een afschrift aan partijen verstrekt, die daarop binnen twee weken schriftelijk bij de Commissie kunnen reageren.
10
Reglement Klachtencommissie 11.5.
De kosten verband houdende met het doen horen van getuigen en/of deskundigen zijn voor rekening van de partij die deze getuige en/of deskundige wenst te horen. De kosten verband houdende met het horen van door de Commissie wenselijk geachte getuigen en/of deskundigen worden door klager en verweerder gezamenlijk, ieder voor een gelijk deel, gedragen, tenzij de Commissie op grond van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht tot een andere verdeling besluit.
11.6.
Het staat de Commissie vrij aan het niet voldoen door een partij aan haar verlangen bedoeld in het eerste lid de gevolgtrekking te verbinden welke haar geraden voorkomt.
Artikel 12 12.1.
Zo spoedig mogelijk nadat de Commissie haar onderzoek naar aanleiding van de klacht heeft voltooid, neemt zij met meerderheid van stemmen een beslissing.
12.2.
De leden van de Commissie oordelen als goede mannen naar billijkheid en op de grondslagen van het Nederlands recht. De Commissie geeft indien beide partijen hiermee vooraf uitdrukkelijk hebben ingestemd haar uitspraak in de vorm van een bindend advies, tenzij de Commissie optreedt als arbiter in de zin van artikel 18 van dit Reglement. Indien belanghebbende uitdrukkelijk aangeeft de uitspraak van de Commissie als bindend advies te aanvaarden, dan zal de uitspraak voor de instelling die valt onder de in de begripsomschrijving van Deelnemer genoemde categorieën a en b eveneens als bindend advies hebben te gelden. De uitdrukkelijke instemming van deze categorie van Deelnemers ligt besloten in het deelnemerschap. Voor de onder de begripsomschrijving van Deelnemer vallende categorie c instellingen heeft te gelden dat de uitspraak van de Commissie slechts bindend is indien zowel belanghebbende als de onder deze categorie vallende instelling schriftelijk te kennen heeft gegeven de uitspraak als bindend te aanvaarden. Geeft belanghebbende bij indiening van de klacht aan het oordeel van de Commissie als niet bindend te aanvaarden, dan zal zij voor de wederpartij evenmin bindend zijn.
12.3.
Wanneer de Commissie een klacht geheel of gedeeltelijk gegrond bevindt, of wanneer zij daarvoor anderszins termen aanwezig acht, bepaalt zij in de uitspraak dat de instelling de belanghebbende door deze in verband met de indiening en behandeling van de klacht gemaakte kosten, tot een door de Commissie te bepalen bedrag, zal vergoeden waarbij door haar het liquidatietarief zoals dit wordt gehanteerd door de rechterlijke macht zal worden toegepast, tot een maximum van EUR 10.000.
12.4.
De uitspraak, die schriftelijk wordt vastgelegd en met redenen is omkleed, vermeldt dat zij tot stand is gekomen met inachtneming van de bepalingen van dit reglement en vermeldt de namen van de leden der Commissie die haar heeft gegeven en van de secretaris, alsmede de datum van de uitspraak. De uitspraak wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend. De aldus getekende beslissing blijft bij het secretariaat van de Klachtencommissie berusten.
11
Reglement Klachtencommissie 12.5.
Van een bindende uitspraak kunnen partijen binnen één maand in beroep bij de Commissie van Beroep. De uitspraak van de Commissie, inhoudende een bindend advies, is eerst uitvoerbaar op het moment dat geen van de bij de klacht betrokken partijen binnen de beroepstermijn daartegen in beroep is gegaan.
12.6.
Een partij kan tot veertien dagen na verzenddatum van de uitspraak van de Commissie schriftelijk verzoeken een kennelijke reken- of schrijffout te herstellen. Indien naar het oordeel van de Commissie hiervan sprake is, zal de Commissie overgaan tot herstel. De Commissie kan ook uit eigen beweging overgaan tot herstel van een kennelijke reken- of schrijffout in de uitspraak.
Artikel 13 13.1.
De secretaris zendt aangetekend aan elk van de partijen een door hem getekend afschrift van de uitspraak.
13.2.
De secretaris doet een afschrift van elke uitspraak ter kennisneming toekomen aan de Algemeen directeur.
13.3.
Uitspraken kunnen, zonder vermelding van namen, vanwege DSI op een door haar te bepalen wijze worden gepubliceerd.
Artikel 14 14.1.
Van een bindende beslissing van de Commissie staat beroep open overeenkomstig het Reglement van Beroep als bedoeld in artikel 14, tweede lid van het Algemeen Reglement, gedurende de termijn van een maand als bedoeld in artikel 12, derde lid van het Algemeen Reglement.
14.2.
De instelling van beroep schorst de verplichting tot nakoming van de uitspraak van de Commissie.
14.3.
De Klachtencommissie doet na afloop van elk kalenderjaar of andere door haar naar maatstaven van redelijkheid te bepalen periode aan DSI verslag van de behandelde klachten in dat jaar.
14.4.
DSI kan het verslag van de Klachtencommissie publiceren.
Artikel 15 De leden van de Klachtencommissie en de secretaris zijn, ook na beëindiging van hun functie, verplicht tot geheimhouding van de beraadslagingen van de Commissie en van alle informatie en gegevens die hen in verband met de behandeling van een klacht zijn verstrekt, behoudens indien de Algemeen directeur de voorzitter verzoekt hem over de beraadslagingen te informeren en informatie of gegevens te verstrekken.
12
Reglement Klachtencommissie Artikel 16 Een klacht die betrekking heeft op een handelen of nalaten van een Deelnemer als zodanig wordt, ook indien de rechten van deze Deelnemer bij DSI geëindigd zijn, behandeld op de wijze als in dit Reglement bepaald.
Artikel 17 Kennisgevingen uit hoofde van dit Reglement Klachtencommissie, gericht aan Kandidaten, Geregistreerden of Deelnemers, kunnen rechtsgeldig worden gedaan aan het adres van de Kandidaten, Geregistreerden of Deelnemers als opgenomen in het Register DSI.
Artikel 18 18.1.
Partijen kunnen de Klachtencommissie verzoeken uit haar midden een Commissie aan te wijzen die als arbiter zal optreden.
18.2.
Partijen kunnen de Klachtencommissie in andere gevallen dan in dit reglement voorzien, verzoeken op te treden als bindend adviseur, dan wel arbiter.
Artikel 19 Dit Klachtenreglement is vastgesteld door het Bestuur, in overleg met de Representatieve Organisaties, en kan door het Bestuur, in overleg met de Representatieve Organisaties, worden gewijzigd.
Artikel 20 De leden 4 tot en met 7 van artikel 6 van dit Reglement zijn van toepassing op klachten die met ingang van 1 maart 2003 bij de Klachtencommissie zijn binnengekomen.
13