Regisseur Will Wissink Scenarioschrijfster Zebi Damen
Waarom heb je gekozen voor het daklozenmilieu? Daklozen: we zien ze af en toe op straat, maar het lijkt of ze in een andere wereld verkeren dan de onze.
Will: “We leven in een maatschappij
Voor Will Wissink en Zebi Damen is de grens tussen ‘onze’ en ‘hun’ wereld inmiddels flink vervaagd. Voor hun eerste lange speelfilm Dropouts heeft het tweetal zich grondig verdiept in de daklozen problematiek en ervoer dat niemand zomaar op straat belandt. Achter iedere zwerver kan een gewezen computerprogrammeur schuil gaan. Toch is Dropouts geen journalistiek verslag geworden over het harde bestaan aan de onderkant van de maatschappij. In de eerste plaats is de film een ‘love story’ tussen drie mensen, ieder met hun eigen problemen, ieder met hun eigen oplossingen. Een film over universele thema’s als wanhoop, geluk, bindingsangst en de moed om door te gaan.
waarin we bijna niemand meer kennen; je eigen buurman is bij wijze van spreken een vreemde voor je. Maar als je op een terras zit en je ziet een zwerver voorbij komen, dan vraag je je onwillekeurig af wat er met die persoon gebeurd is. Hoe heeft iemand zo diep kunnen zinken? Wanneer besloot hij om zo te gaan leven? Of hebben de omstandigheden voor hem beslist? Ga je je daar in verdiepen, dan ontdek je dat iedereen z’n eigen verhaal heeft. Iemand is z’n gezin kwijtgeraakt of er is iets in zijn jeugd gebeurd... “
Jij en Zebi Damen hebben jullie lijfelijk in het onderwerp verdiept. Hoe ging dat in zijn werk?
Will: “Nadat Zebi en ik een korte synopsis hadden geschreven, zijn we een weekend in het daklozencircuit ondergedoken. In ‘Z’, de Amsterdamse daklozenkrant, hadden we iets gelezen over zogenaamde stadsjungle survival-tochten. We hebben toen Stichting Voilá gebeld, een organisatie die de zelfredzaamheid van daklozen bevordert door allerlei projecten op te zetten.
_vervolg_
Zo hebben ze ook daklozen in dienst die je als een soort gids rondleiden door die wereld. Een rafelrandtocht, noemen ze dat. Toen we vertelden waar we mee bezig waren, vroegen ze of we misschien proefkonijn wilden zijn bij zo’n survival-tocht.
in dit bestaan. Ze zijn weliswaar in de minderheid en komen daardoor makkelijker aan een slaapplaats, maar ze zijn ook vogelvrij op straat. Een groot deel gaat dan ook de prostitutie in.”
We moesten onze huissleutels en ons geld inleveren en kregen een vuilniszak met een slaapmatje mee, een plastic tas met brood en een boekje met adressen van inloophuizen en zo. Met die zakken zagen we er meteen uit als daklozen, we hoefden niet eens oude kleren aan te trekken! We hebben in die 48 uur ontzettend veel geleerd, veel verhalen aangehoord, en ook nog een stoomcursus kleine criminaliteit gekregen: hoe breek je een Opel Kadett open, hoe haal je een parkeermeter leeg....”
wel even pijnlijk, want we mochten aan niemand vertellen dat we maar deden alsof. Op zondagochtend haalde Zebi triomfantelijk een paar lege bierflesjes uit een afvalbak, net op het moment dat er drie collega’s passeerden. Dan schaam je je dood.
Zebi: “Bij de sluisdeuren in Amsterdam-Noord hebben we de nacht doorgebracht. Ik had een paar achtergebleven boeken van het Waterlooplein meegenomen en daar heb ik bij een theelichtje uit voorgelezen. De titel van een van die boekjes was Armoede, heel toepasselijk. Onze gids vond het prachtig. Hij kwam uit een gebroken gezin en had zoiets nog nooit meegemaakt. Het werd bijna knus. Maar ‘s nachts werden we wakker van een ijselijk gegil en toen bleek dat er aan de overkant van het water een meisje werd verkracht.
We stonden volkomen machteloos, verschrikkelijk. Zo’n voorval drukt je met je neus op het feit dat vrouwen het nog veel zwaarder hebben
Will: “Ik kwam dat weekend af en toe bekenden tegen en dat was
Als ik echt dakloos zou worden, zou ik eerder in Utrecht of Nijmegen gaan zwerven dan hier. Maar ik moet ook zeggen: na een dag interesseert het je niet echt meer of je je tanden wel hebt gepoetst, zo snel sluit je je af van het gewone leven. Je krijgt een hele nieuwe tijdsindeling, gebaseerd op de openingstijden van plekken waar je kan eten, koffie kan drinken, en kan slapen. Op vrijdagavond sta je in de soeprij bij het Centraal Station, van negen tot elf kun je je douchen aan de Da Costakade, enzovoorts. En je loopt de hele tijd naar de grond te kijken, op zoek naar lege flesjes voor het statiegeld. Alleen al die gebogen houding laat zien dat je er niet meer bijhoort.”
Hoe ging het daarna verder?
Zebi: “We hebben de synopsis van het verhaal aan mensen van Voilá laten lezen. Ze vonden het belangrijk niet te zielig te worden afgeschilderd en daar hadden ze natuurlijk gelijk in. Daarna heb ik het scenario pas geschreven. Ik heb meer humor toegevoegd en een aantal ideeën van hen erin verwerkt en uiteindelijk konden ze zich er goed in herkennen.” _vervolg_
De film doet af en toe een beetje documentair aan. Alsof jullie meer geïnteresseerd waren in de personages en de sfeer om hen heen dan in de plot.
Denk je dat er een publiek voor de film is te vinden?
Zebi: “We hebben bewust gekozen voor een karaktergestuurd ver-
gauw: Nou nee, daklozen zijn niet onze doelgroep. Maar in de tijd dat ik met het scenario bezig was, zag je steeds meer daklozen op televisie verschijnen. Er was geen omroep die niet aan het onderwerp aandacht besteedde.
haal. Dat houdt in dat we op psychologisch niveau veel research hebben gedaan om de personages en hun handelswijzen heel zorgvuldig uit te dokteren. Het gaat over bindingsangst, verlies, liefde en de durf om door te gaan. Drie mensen, met ieder hun eigen geschiedenis, lopen elkaar tegen het lijf, trekken samen op en gaan weer uit elkaar. De blauwdruk voor hun handelen wordt gedurende de film beetje bij beetje prijsgegeven en aan het einde pas helemaal duidelijk.
Will: “Maar dat documentaire-achtige is inderdaad geen toeval. Alle scènes zijn weliswaar van te voren gerepeteerd, maar uiteindelijk hebben we de acteurs gewoon midden op straat gezet om ze vervolgens van een afstand te observeren. Alsof de gebeurtenissen toevallig voor de camera plaatsvonden. Soms was dat ook bijna letterlijk zo, zoals in de scène waarin Peter Gorissen het verkeer achter het Centraal Station midden op straat regelt. Als je op die manier werkt, gebeuren er ook onverwachte dingen.”
Zebi: “Toen we begonnen met sponsors te werven, was de reactie al
De daklozen met wie wij werkten, bleken plotseling overvolle agenda’s te hebben. Dan moesten ze naar AT5, dan naar Maarten, dan naar Catherine... het werd echt een enorme hype. Dus die belangstelling voor het onderwerp is er echt wel. Dat zie je ook aan het aantal daklozenkranten dat in Nederland wordt verkocht. De meeste hebben hun verschijningsfrequentie al moeten opvoeren van maandelijks naar wekelijks. Bovendien hebben we ook een verhaal dat niet persé aan dit milieu is gebonden; het had zich ook in de betere kringen kunnen afspelen.”
Zebi: “Omdat ik in de film de prostituée Gina speel, kreeg ik in mijn ‘werkkleding’ allerlei opmerkingen naar m’n hoofd geslingerd. Dat gebruik je dan om zo’n rol verder uit te bouwen. In een studio ben je veel geïsoleerder; op straat maak je gebruik van wat de werkelijkheid je geeft. Dat zijn echte cadeautjes.”
_vervolg_
Heb je de hoop dat mensen iets opsteken van Dropouts? Dat ze daklozen en zwervers voortaan met andere ogen zullen bekijken?
Hoe verliep de samenwerking met de daklozen die aan de film meewerkten?
Will: “Ik was laatst in een supermarkt waar twee vrouwen stonden
Zebi: “We dachten van tevoren: krijgen we wel een beetje inzicht in
te kankeren over een zwerver, zo van ‘die vieze stinkerd daar, met luis in z’n haar’. Toen ben ik naar die dames toegegaan en heb een heel verhaal opgehangen over wat er allemaal met die man gebeurd was. Meteen hadden ze toch wel begrip; bij de uitgang kochten ze zelfs een Z-krantje. En ik kende die man niet eens, ik vertelde ze gewoon wat we voor de figuur van Stefan hadden bedacht in het script.
die wereld, zijn het niet hele introverte mensen? Maar we kwamen erachter dat ze juist heel graag hun verhaal kwijt wilden. Een paar hebben een bijrolletje gespeeld en achter de schermen waren ze ook druk in de weer, zoals bij de catering. Om zes uur ‘s ochtends opstaan om koffie te zetten en dan met een bakfiets de stad door, ga er maar aan staan. Maar ze waren er altijd, door weer en wind.”
Mensen realiseren zich niet dat daklozen mensen zijn zoals zij zelf, die ergens in hun leven een dreun hebben gekregen. Dat is het enige verschil. Ik probeer dat duidelijk te maken, zonder medelijden op te willen wekken, daar hebben daklozen zelf ook geen behoefte aan. Het gaat om mededogen en begrip. Daklozen hebben vaak een enorme overlevingsdrang. En ze zijn gehaaid. Een dakloze zei tegen me: ‘Laat wel even weten wanneer de film uitkomt, dan ga ik na afloop bij de bioscoop staan.”
geworden, dat ze Daklozen TV hebben opgericht en eens in de week een uur televisie maken voor de kabel. Dat vind ik wel mooi, dat de film ook naar de andere kant z’n effect heeft.
Will: “Twee van die mensen zijn door de film zo enthousiast
Ik geloof trouwens dat ze op hun beurt ook wel bewondering voor ons konden opbrengen. Zo van: als dakloze mag je het dan niet makkelijk hebben, zo’n filmproductie is ook niet mis! Ze hadden af en toe gewoon medelijden met ons.”