Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
REGIONALE MOBILITEITSBUREAUS Handreiking voor de inrichting van de regionale bureaus mobiliteit Versie 1.0
Datum Status
16 juli 2013 Definitief
1
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
Inhoud
Pagina
1.
Mobiliteitsaanpak
03
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Aanleiding Ondersteuning Tijdpad Regionale invulling Best practices Werkdocument
03 03 04 04 04 04
2.
Inrichting Bureaus Mobiliteit
05
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13
Doel Uitgangspunten voor de inrichting van het Bureau Taken van het Bureau Deelnemers en bezetting Beschikbaarheid en ondersteunende faciliteiten Communicatie Regio-overleg van de bevoegd gezagen uit de regio’s DJI Overleg Bureau mobiliteit Beeld interne en externe arbeidsmarkt Informatiebronnen Instrumenten Besluitvorming Voortgangsrapportage
05 05 05 06 07 07 08 08 08 09 09 10 10
Bijlagen
11
2
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
1. Mobiliteitsaanpak 1.1 Aanleiding Op 22 maart 2013 werd het Masterplan DJI door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegestuurd aan de Tweede Kamer. Er was in dit plan sprake van een forse daling van de benodigde capaciteit van DJI in de periode 2013-2018. Na de Kamerbehandeling van het Masterplan DJI, op 6 juni, werd op 19 juni een aangepast Masterplan aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit plan is inmiddels door de Kamer vastgesteld. Ook het aangepaste Masterplan heeft tot gevolg dat er inrichtingen, lokaties en/of afdelingen bij de Rijks- en particuliere inrichtingen worden gesloten. Deze veranderingen hebben grote gevolgen voor en impact op de medewerkers en de organisatie. Veel medewerkers zullen de komende tijd begeleid moeten worden naar ander werk. Er is een Personeelsplan opgesteld om hier invulling aan te geven (dit is apart beschikbaar). De voorliggende handreiking geeft een praktische invulling van de in het Personeelsplan genoemde mobiliteitsaanpak. In dit document wordt tevens de infrastructuur van de bureaus mobiliteit uiteen gezet. Per 15 april 2013 is binnen de sector Rijk het Van Werk Naar Werk (VWNW)-beleid van kracht geworden. Dit akkoord zal uiteraard bepalend zijn bij de mobiliteitsbegeleiding zoals die door de bureaus zal worden ingevuld. 1.2 Ondersteuning Om de begeleiding van medewerkers van werk naar werk optimaal te laten verlopen worden binnen DJI regionale bureaus mobiliteit ingericht. Vanuit de regionale bureaus wordt op lokaal niveau, in de te sluiten en te krimpen inrichtingen, invulling gegeven aan de begeleiding van medewerkers van werk naar werk. Het bureau mobiliteit heeft een opzet om maatwerk te bieden aan medewerkers, waarbij alle mogelijkheden tot begeleiding van werk naar werk worden geïntegreerd. Het voordeel hiervan is dat er één loket voor de medewerkers ontstaat waar zij terecht kunnen voor alle informatie en van waaruit alle faciliteiten worden georganiseerd om de medewerkers optimaal te begeleiden. Er zijn 5 regionale mobilliteitsoverleggen ingericht. Alle DJI-dienstonderdelen dienen bij tenminste één overleg aan te sluiten. Het ligt niet in de bedoeling om aparte mobiliteitsbureaus in te richten voor afzonderlijke dienstonderdelen. Uiteraard wordt binnen de regionale mobiliteitsoverleggen rekening gehouden met de eigenheid van de dienstonderdelen c.q. functies. In deze nota worden de kaders aangegeven waarbinnen de regionale mobiliteitsoverleggen hun werk kunnen uitvoeren. Het is aan de leden van de regionale mobiliteitsoverleggen om dit te ‘operationaliseren’. Op basis van de ‘vraag’ en het ‘aanbod’ kan de organisatie worden ingericht. Indien de vorming van een ‘pool’ daarvoor nodig is kan dat eventueel worden geregeld binnen de regio. Het uitgangspunt is dat het regionale mobiliteitsoverleg en de lokale bureaus dezelfde ‘spelregels’ hanteren en conform de gemaakte afspraken gaan werken. Deze spelregels en afspraken worden met de COR DJI besproken. De voorzitters van de regionale mobiliteitoverleggen hebben regelmatig met elkaar overleg. Daarnaast is een periodiek overleg, onder voorzitterschap van DPMO, ingericht met de vijf voorzitters. Ook de ondersteuning vanuit de staf (P&O en loopbaanadvies) zijn landelijk georganiseerd.
3
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
Bij de aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de Rijksinrichtingen en de particuliere inrichtingen. De bureaus mobiliteit worden uitsluitend opgezet bij de Rijksinrichtingen. De particuliere inrichtingen kunnen, indien zij dit wensen, op vergelijkbare wijze de mobiliteitsaanpak voor hun personeel vormgeven. Er vindt wel samenwerking plaats met de particuliere inrichtingen op het gebied van informatievoorziening over vacatures en het benutten van regionale netwerken. 1.3 Tijdpad Na de afronding van de politieke besluitvorming over het aangepaste Masterplan worden de activiteiten van de regionale bureaus daadwerkelijk opgestart. Dit betekent dat binnen het bureau mobiliteit de rollen worden ingevuld en dat afspraken worden gemaakt over de ondersteunende activiteiten om te komen tot een goed functionerend bureau. 1.4 Regionale invulling In deze notitie worden kaders gegeven aan de hand waarvan de bureaus mobiliteit kunnen worden ingericht. Er is gekozen voor een centraal uitgewerkt kader om overallsturing, uniformiteit en uitwisselbaarheid van informatie te waarborgen. Waar mogelijk kan wel rekening worden gehouden met het specifieke karakter en behoefte van een regio. 1.5 Best practices Het voorstel tot inrichting van de bureaus mobiliteit komt, vanwege de positieve ervaringen, grotendeels overeen met het bureau mobiliteit zoals de PI Noordsingel en de sector Jeugd deze hebben ingericht. Andere inrichtingen binnen DJI, zoals De Corridor, ’t Nieuwe Loyd en De Blokhuispoort, zijn eerder geconfronteerd met sluitingen en de personele consequenties daarvan. Medewerkers die dit proces hebben begeleid zijn benaderd om hun ervaringen te delen, zodat niet opnieuw ‘het wiel uitgevonden’ hoeft te worden. 1.6 Werkdocument Deze notitie is een ‘levend document’. Het inrichten van een bureau mobiliteit is een manier van werken. De relevante bevindingen, werkafspraken en aanpassingen, die uit de tussentijdse evaluaties en overleggen naar voren komen, worden opgenomen in bijgestelde versies van dit document zodat het overzicht bewaard blijft en alle informatie op één plek terug te vinden is. Wijzigingen zullen tenminste ter informatie aan de COR DJI worden voorgelegd.
4
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
2. Inrichting Bureaus Mobiliteit 2.1 Doel Het bureau mobiliteit ondersteunt het management en de medewerkers om de mobiliteit daadwerkelijk vorm te geven. De lijn blijft verantwoordelijk. Centraal staat de begeleiding van de medewerkers van hun huidige werk naar ander werk, binnen of buiten DJI. Het bureau mobiliteit biedt een eerste opvang voor allerlei zaken rondom de reorganisatie en de gevolgen hiervan voor de medewerkers. Daarnaast fungeert het als ‘vraagbaak’, geeft het informatie over de mobiliteitsvoorzieningen en stimuleert het (vrijwillige) mobiliteit door actieve loopbaanbegeleiding. Tenslotte adviseert het bureau mobiliteit het management over de beoogde personele wijzigingen en de invulling van de organisatiebehoefte. 2.2 Uitgangspunten voor de inrichting van het Bureau De bureaus mobiliteit worden ingericht volgens de volgende uitgangspunten: • De lijn stuurt en is verantwoordelijk voor het proces; • Dichtbij de medewerker die mobiel moet worden; • Bekende gezichten (zoveel mogelijk eigen mensen aangevuld met expertise van P&O-advies en BBA); • Medewerkers die vertrouwen van het personeel hebben; • Sturen op planmatige aanpak mobiliteit; • Borgen van de samenhang in activiteiten; • Kanaliseren van vragen; • Makelaarsfunctie naar andere partijen (binnen en buiten DJI). Vanzelfsprekend zal bij de personele invulling van de mobiliteitsorganisaties kritisch worden bekeken of men daarvoor over de juiste competenties beschikt. 2.3 Taken van het Bureau De bureaus mobiliteit hebben onder andere de volgende taken: 1. Ondersteuning van de begeleiding van medewerkers die mobiel willen/moeten worden: ° Advisering en begeleiding van medewerkers bij oriëntatie op de loopbaan; ° Ondersteuning bij activiteitenplanning van medewerkers; ° Maatwerkafspraken en besluiten over mobiliteitsvoorzieningen voorbereiden (incl. préadvies); ° Bewaken van een goede procesgang. De taken die betrekking hebben op de (persoonlijke) begeleiding van de medewerkers worden in principe op de lokatie van betrokkene georganiseerd. 2. Informatie en communicatie naar medewerkers en leidinggevenden: ° Inloopspreekuren organiseren en de opvang van medewerkers met vragen; ° Initiëren van informatiebijeenkomsten. 3. ‘Makelen’ tussen het aanbod op individueel niveau van medewerkers en de vraag binnen en buiten DJI: ° Actieve matching van medewerkers op vacatures;
5
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
° Personele bewegingen binnen/tussen de inrichtingen in kaart brengen; ° De interne en externe regionale arbeidsmarkt in beeld brengen; ° Het benaderen potentiële werkgevers in de regio. Er is een inventarisatie gemaakt van de (in)formele contacten/netwerken die er binnen DJI zijn. (Deze inventarisatie bevat niet de contacten die door de individuele directeuren worden onderhouden.) Deze inventarisatie zal aan de COR DJI ter beschikking worden gesteld. Geconstateerd is dat het niet gemakkelijk is om formele convenanten met externe partijen af te sluiten over ‘verplichte’ overname van personeel. De afspraken liggen meer in de lijn van ‘intenties’. In het VWNW-plan zal op individueel niveau worden uitgewerkt waar de ambitie van de betrokken medewerker ligt. Op basis daarvan kan binnen de diverse netwerken naar passend werk voor de medewerker worden gezocht. 4. Aansluiten bij (regionale) mobiliteitsnetwerken: ° Aansluiten bij en benutten van het regio-overleg van de bevoegd gezagen uit de betrokken regio van DJI; ° Het maken van werkafspraken met het regionale UWV Werkbedrijf; ° Netwerk van de mobiliteitsbureaus actief benutten (BBA /MO-Rijk). 5. Bijhouden van managementinformatie: ° Personeelsdossiers en mobiliteitsdossiers bijhouden; ° Periodieke voortgangsinformatie opleveren. Op basis van de interdepartementale afspraken over het VWNW-beleid wordt op dit moment het interne proces binnen DJI (formats e.d.) verder uitgewerkt. Zodra dit vorm heeft gekregen zal de uitwerking daarvan aan de COR DJI worden voorgelegd. In het proces, dat momenteel binnen DJI wordt uitgewerkt, wordt tevens aangegeven wat in het digitale personeelsdossier van de medewerker wordt opgenomen. Daarnaast wordt er, conform het VWNW-beleid, een ‘mobiliteitsdossier’ bijgehouden. 2.4 Deelnemers en bezetting Om invulling te kunnen geven aan de boven beschreven taken van de bureaus is er behoefte aan een multidisciplinair team. Voor een succesvolle begeleiding van de medewerkers is een goede bezetting (kwalitatief en kwantitatief) essentieel. Bij de specifieke invulling dient uiteraard rekening gehouden te worden met de huidige beschikbare ondersteuning, de gewenste personeelsbewegingen en de samenstelling van het personeel, in relatie tot de mogelijke vraag aan ondersteunende voorzieningen. Concreet zijn de volgende spelers te onderscheiden: De ‘lijn’ is eindverantwoordelijk Zoals al eerder is opgemerkt is de ‘lijn’ eindverantwoordelijk voor het proces van mobiliteitsbegeleiding. Met name het regio-overleg (zie 2.7) speelt hierin een belangrijke rol. De beoogde regiovoorzitters zijn bestuurlijk verantwoordelijk voor de mobiliteitsprocessen in hun regio. Zij opereren wel binnen de bestaande mandaatafspraken. Zij blijven daarnaast hun functie als vestigingsdirecteur of algemeen directeur vervullen. Het is aan de voorzitter van het regionale mobiliteitsoverleg om er voor te waken dat iedere medewerker gelijke kansen krijgt. Mobiliteitsmanager
6
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
De dagelijkse en operationele leiding van het bureau vindt plaats door een mobiliteitsmanager. De mobiliteitsmanager is bij voorkeur een leidinggevende op MT-niveau van een inrichting of vestiging, die hiervoor wordt vrijgesteld. De administratieve ondersteuning De administratie zorgt voor een goede administratieve borging van alle besluiten en afspraken en het administratief bijhouden van een medewerkersvolgsysteem. Communicatiemedewerker De communicatieadviseur adviseert en ondersteunt in de communicatie en bereidt informatiebijeenkomsten voor. De communicatiemedewerker heeft actief contact met de communicatieadviseur van de afdeling Corporate Communicatie van het hoofdkantoor. Trajectmanager Mobiliteit Een leidinggevende van het betrokken DJI-onderdeel treedt (tevens) op als trajectmanager mobiliteit en is het eerste aanspreekpunt voor de medewerkers. Per situatie wordt bekeken wie het beste deze werkzaamheden op zich kan nemen. In het VWNWbeleid is de mogelijkheid van een second opinion opgenomen. Mocht een medewerker zwaarwegende overwegingen hebben om liever te vallen onder een andere lijnmanager, dan kan hij hiertoe een verzoek indienen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan dan in overleg met de medewerker e.e.a. regelen. De trajectmanager kan zich laten zich ondersteunen door een P&O-adviseur en een loopbaanadviseur. P&O-adviseurs SSC De P&O-adviseurs adviseren de medewerkers en de leidinggevenden onder andere over de uitvoering van de mobiliteitsvoorzieningen. Overige partijen Binnen DJI zijn er ten minste twee partijen die belangrijk zijn in de verdere interne rolverdeling, namelijk het Bureau Bevordering Arbeidsparticipatie (BBA) en het Loket Mobiliteitsvoorzieningen van het SSC. De adviseurs van beide bureaus nemen (op aanvraag) deel aan de activiteiten. De loopbaanadviseurs van BBA begeleiden de medewerkers bij de oriëntatie op hun loopbaan en kunnen eventueel doorverwijzen naar andere mobiliteitspartners en specialisten om de aanpak aan te laten sluiten op het VWNW-beleid. Het begeleiden van langdurig zieke medewerkers kan een grotere inzet vragen van de P&Oadviseur van het SSC en de re-integratieadviseur van BBA omdat leidinggevenden in deze situatie vaak behoefte hebben aan extra ondersteuning. De mogelijkheid bestaat om vanuit BBA een reintegratieadviseur in te zetten als trajectmanager verzuim. 2.5 Beschikbaarheid en ondersteunende faciliteiten Binnen de bureaus mobiliteit wordt een inloopspreekuur ingesteld. De ervaring elders leert dat deze mogelijkheid duidelijk in een behoefte voorziet. Er wordt een aparte plek (fysiek) binnen de inrichting gecreëerd voor het bureau mobiliteit. 2.6 Communicatie Zeker gelet op de complexiteit van het mobiliteitsvraagstuk en de ingrijpende gevolgen voor de medewerkers, is een goede en hoogfrequente communicatie van groot belang. De meest recente
7
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
informatie wordt via intranet beschikbaar gesteld ten behoeve van het informeren en adviseren van medewerkers en leidinggevenden. Het bureau mobiliteit zorgt dat regelmatig een voortgangsbericht met de actuele informatie en de veel gestelde vragen aan de medewerkers beschikbaar wordt gesteld. 2.7 Regio-overleg van de bevoegd gezagen uit de regio’s DJI De directeuren van de DJI-onderdelen in de regio vormen met elkaar een regio-overleg. Dit regiooverleg bespreekt de eventuele knelpunten in het mobiliteitsproces en lost deze op. Dit overleg heeft een bestuurlijk karakter en is gericht op het nemen van beslissingen over mobiliteitsknelpunten in de regio. Daarnaast heeft dit overleg een adviserende rol t.a.v. de sector-, respectievelijk de Hoofddirectie, aangaande het extern openstellen van vacatures. Dit wordt in separate documenten verder uitgewerkt. Deze documenten zijn ter advisering aan de COR aangeboden. Om aan de mobiliteitsdoelstellingen te kunnen voldoen is het belangrijk dat alle DJI- onderdelen aansluiting hebben bij het regio-overleg. Alleen door structureel met elkaar in overleg te zijn kan mobiliteit bevorderd worden. In de bijlage is de regio-indeling opgenomen. Het regio-overleg wijst uit haar midden een voorzitter aan. Deze persoon dient in het mobiliteitsproces in de betrokken regio nadrukkelijk een voortrekkersrol te vervullen en is daarop ook aanspreekbaar. Inmiddels zijn de 5 voorzitters van de regionale mobiliteitsoverleggen aangewezen. De namen zijn bij de COR bekend. De medezeggenschap wordt de gelegenheid geboden om aan te sluiten bij het regionale mobiliteitsoverleg en in de lokale mobiliteitsbureaus. De betrokkenheid van de medezeggenschap geldt uiteraard voor zover dat binnen haar bevoegdheden ligt en bijvoorbeeld niet indien individuele casuïstiek aan de orde is. De COR heeft inmiddels de namen van haar vertegenwoordigers in de regionale mobiliteitsoverleggen en het overleg met de voorzitters van de regionale mobiliteitsoverleggen aan de HDJI doorgegeven. In bijlage 2 is de overlegstructuur van de regionale mobiliteitsbureaus en een organigram van de structuur (taken en bevoegdheden) visueel gemaakt. 2.8 Overleg Bureau mobiliteit Binnen het bureau mobiliteit wordt een overleg ingesteld om de voortgang te bespreken. Verder zal er regelmatig een landelijk overleg plaatsvinden met de mobiliteitsmanagers van de bureaus mobiliteit. Hier vindt de uitwisseling van kennis en ervaringen plaats en worden knelpunten en kansen besproken. Dit overleg heeft een operationeel karakter. Indien er sprake is van de inrichting van een mobiliteitsbureau op locatie zal, op lokaal niveau, de betrokkenheid van de medezeggenschap hierbij met de betrokken ondernemingsraad worden geregeld. 2.9 Beeld interne en externe arbeidsmarkt Mobiliteitspartners Het bureau mobiliteit heeft een actieve rol in het bij elkaar brengen van de vraag en het aanbod op de (interne) arbeidsmarkt. Daardoor krijgt het bureau mobiliteit een actueel beeld van de
8
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
personele bewegingen, de organisatiebehoefte (vacatures en tijdelijke klussen) en de externe arbeidsmarkt in de regio.
Bureau Mobiliteit Sectoren SSC, BBA MO Rijk, UWV
Externe Partners
Ook het netwerk van de mobiliteitspartners, zoals BBA en MO-Rijk, wordt actief benut. Daarnaast wordt contact onderhouden met het UWV in de regio. 2.10 Informatiebronnen Om de medewerker te ondersteunen zijn er verschillende media waardoor de medewerker inzage kan krijgen in vacatures. Op het intranet van DJI worden alle interne opengevallen functies geplaatst. Ook vacatures van externe instellingen, waar een convenant mee gesloten is, zullen op intranet geplaatst worden. Verder zullen er diverse links naar andere relevante sites over vacatures en mobiliteit worden opgenomen. Daarnaast wordt op dit moment de inrichting van een apart ‘domein’ op intranet voorbereid waarop alle informatie voor zowel de medewerker als de leidinggevende is te vinden (voorgestelde naam: wegwijzer van Werk naar Werk). Daarmee komt er één ingang voor de informatie over het VWNWbeleid etc. Naar verwachting is deze intranetsite vanaf juli bereikbaar. Dit domein bevat tevens een lijst van van FAQ’s (Frequently Asked Questions). De vraag- en antwoordlijst wordt continu aangevuld aan de hand van de e-mails en vragen aan leden van het bureau mobiliteit. DPMO en het SSC inventariseren de relevante FAQ’s, die breed van belang zijn en toetsen de antwoorden. Deze worden door plaatsing voor iedereen inzichtelijk gemaakt om zo te komen tot een eenduidige beantwoording van de vragen. 2.11 Instrumenten Bij de uitvoering van de werkzaamheden kan het bureau mobiliteit gebruik maken van de instrumenten die in het Personeelsplan zijn opgenomen.
9
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
2.12 Besluitvorming De besluitvorming ten aanzien van het wel of niet toekennen van de mobiliteitsvoorzieningen is als volgt geregeld: uit het VWNW-plan blijkt welke aanpak voor de betrokken medewerker noodzakelijk / gewenst is. De aanvraag wordt vervolgens doorgestuurd naar het Loket Mobiliteitsvoorzieningen, waar de besluitvorming wordt voorbereid en een ‘rechtmatigheidstoets’ wordt uitgevoerd. De rechtmatigheidstoets houdt in dat er wordt getoetst of een aanvraag, voor bijvoorbeeld een voorziening, past binnen de vigerende regelgeving. Het VWNW-loket wordt belast met het toetsen van de aanvragen. De sectordirectie of Hoofddirectie (voor de landelijke diensten en het hoofdkantoor) nemen vervolgens de besluiten. Medewerkers kunnen conform de vigerende regelgeving bezwaar- en beroep aantekenen tegen genomen besluiten. 2.13 Voortgangsrapportage Het is belangrijk om te beschikken over actuele en valide personele informatie op het gebied van personele bewegingen en de lopende individuele mobiliteitstrajecten van personeel. Om de personeelsbewegingen in beeld te krijgen wordt een format van een voortgangsrapportage opgesteld. Algemeen geldt dat, om goed grip te hebben op alle personele bewegingen die plaats vinden in een situatie waar grote mobiliteit aan de orde is, het van groot belang is om in één overzicht alle informatie voorhanden te hebben. Het bureau mobiliteit heeft inzicht in de detacheringcontracten, medewerkers die opleidingen volgen, medewerkers die op korte termijn met SBF gaan, (medische) herplaatsingskandidaten en langdurig zieken. Met andere woorden: wie zit waar met welke rechtspositie? Hierdoor is een reëel en actueel beeld van de inzetbare personele capaciteit te geven. Ook kan het bureau mobiliteit gebruik maken van de overzichten van DPMO, dit om inzicht in de combinatie woonplaats, lokatie en functie te verkrijgen. De leidinggevenden kunnen zelf, per organisatieonderdeel, managementrapportages uit P-Direkt genereren. Deze managementrapportage geeft een overzicht van belangrijke HRM- gegevens zoals verzuim, verlof, budget, formatie en bezetting, mobiliteit en gesprekken, arbeidsmobiliteit zoals een overzicht van instroom, uitstroom en doorstroom per organisatieonderdeel en functiewisselingen. Ook bevat de rapportage informatie over de contractsoort, de dienstjaren en de leeftijd van de medewerkers. Door de verschillende regio-overleggen wordt periodiek een overzicht geleverd waaruit blijkt welke vacatures zijn aangemeld zijn en wat het besluit/advies daarop is geweest van het regio-overleg. Er is een document opgesteld waarin is opgenomen welke management/stuur informatie moet worden geleverd over het VWNW beleid, wie die informatie krijgt en wie deze informatie dient op te leveren. Dit document is inmiddels met de COR afgestemd.
10
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
Bijlage: regionale indeling
Noord Nederland Overijssel
NH Amsterdam
Den Haag Gelderland Rotterdam Midden-Nederland Landelijke Diensten HK
Gebied met grote personele problematiek
Zeeland Brabant Limburg
Voorstel Regionaaloverleg
11
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
Noord- Nederland Overijssel
Gelderland Midden- Noord-Holland Nederland Amsterdam
Den Haag Rotterdam LD en HD
Zeeland Brabant Limburg
PI Leeuwarden
PI Achterhoek
PI Alphen ad Rijn
PI Breda
PI Veenhuizen
PI Arnhem
PI Haarlem
PI Ter Apel
PI Heerhugowaard PI Haaglanden Alkmaar (Tribunalen/JMC) JJI De Hunnerberg PI Zwaag Hoorn Alphen (DC->GW)
PI Hoogeveen PI Zwolle
PI Almere PI Lelystad
PI Zaanstad Schiphol (GW)
DC Alphen
PI Almelo
PI Nieuwegein
DC Schiphol
PI Grave
FPC Veldzicht
PI Utrecht
(JJI De Doggershoek)
PI Krimpen ad Ijssel PI Rotterdam
FPC Oostvaarderskliniek JJI De Heuvelrug
PI Amsterdam
JJI De Hartelborgt
PI Limburg Zuid
PI Amsterdam Over-Amstel
DC Rotterdam
PI Zuid Oost
SSC
DC Zeist NIFP
DGV SSC SSC-I HK
OI
Vanuit DVO zal worden geparticipeerd in alle regio-overleggen.
12
PI Middelburg PI Tilburg
JJI De Hey-Acker PI Dordrecht
PI Vught
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
Regionale mobiliteitsoverleggen •Betreft een overlegstructuur. •Per regio een voorzitter. •Belangrijkste doelstelling: matchen van vraag en aanbod, locatie- en sector overstijgend, zowel aan de personele kant, als aan de capaciteitskant.
NO NW
Midden
Westen
Zuiden
2
Lokale mobiliteitsbureaus Bevoegd gezag
Mob. manager
Gefaciliteerd door: •Communidatie mw. •Adm/secr. mw. •P&O adviseur •Mobiliteitsadviseur
•Lokaal mobiliteitsbureau op te sluiten of in te krimpende organisatie. •Bevoegdheden conform bestaande managementstructuur. •Mob. en trajectmanagers uit de lijn •Doelstelling: mobiliteit medewerkers faciliteren in onder meer het VWNW beleid
TrajectMan. Traject-man. TrajectMan.
3
13
Regionale Mobiliteitsbureaus definitieve versie 16 juli 2013
VWNW traject
Manager
Beschikbaarheid
Belastbaarheid
Medewerker
Bekwaamheid
Bereidheid
PMO HR-Adviseur
Start VWNW beleid: Opstellen VWNW plan: •trajectmanager = leidinggevende •Medewerker die het betreft •Onafhankelijk professional: HR of mobiliteitsadviseur
4
14