Regionale aanpak van verzuim
Inhoudsopgave
1. Inleiding............................................................................................................2 2. Doel en resultaat van de regionale aanpak .............................................................2 3. De cijfers...........................................................................................................3 3.1 Verzuim en voortijdig schooluitval in perspectief ................................................3 3.2 Verzuimbeeld van de regio..............................................................................4 3.3 Beschikbare capaciteit in de regio Rijnmond ......................................................5 4. Naar de gewenste situatie....................................................................................5 4.1 Eerst inzet op mbo, vo volgt later ....................................................................6 4.2 Aanscherpen van het regionaal verzuimprotocol.................................................7 4.3 Strikte uitvoering verzuimprotocol door alle partijen ...........................................8 4.4 Ontwikkelen handhavingsinstrumenten 18-23....................................................8 4.5 Inzet op mbo-locaties ....................................................................................9 5. Gezamenlijk meer en beter sturen op het resultaat................................................ 11 6. Ziekteverzuim .................................................................................................. 12 7. Leerlingen praktijkonderwijs............................................................................... 12 8. Financiële consequenties.................................................................................... 12 9. Acties en planning ............................................................................................ 14
jeu 2011-02-17 06-bijlage 1 regionale aanpak van verzuim doc.doc
1. Inleiding De eenduidige regionale aanpak van verzuim is erop gericht dat alle mbo-deelnemers in de regio Rijnmond met dezelfde aanpak op verzuim te maken krijgen. In het portefeuillehouderoverleg van 2 september 2010 is besloten dat op basis van de volgende uitgangspunten er een regionale aanpak voor verzuim uitgewerkt dient te worden. 1.
Gezamenlijk meer en beter sturen op het resultaat. De preventieve aanpak gaat boven een curatieve aanpak. Het resultaat is dat scholen en gemeente er alles aan doen om verzuim tegen te gaan. Dat betekent bij verzuim sneller en adequater handelen (bijvoorbeeld verbetering informatie-uitwisseling). Hiermee zorgen we er gezamenlijk voor dat jongeren zo lang mogelijk op school blijven dan wel zo snel mogelijk worden teruggeleid naar school.
2.
Eenduidige uitvoering en herijking van het regionaal verzuimprotocol welke tussen RMC-subregio’s en het vo en mbo is afgesproken.
3.
Inzet op 100% regionale aanpak van verzuim vanuit de gemeenten en vo- en mbo-instellingen.
4.
Gerichte en uitgebreide inzet op onderwijslocaties zeker waar de verzuimproblematiek het grootst is.
2. Doel en resultaat van de regionale aanpak Het doel van de aanpak van verzuim is het terugdringen van het aantal vsv’ers en het daarmee halen van meer Startkwalificaties. De resultaten van het project regionale verzuimaanpak zijn: 1.
Een aangescherpt regionaal verzuimprotocol mbo’s.
2.
Eén aanpak voor 16-23-jarigen (behalve waar de wet dat niet toestaat).
3.
Alle verzuimende jongeren in beeld (verbeteren registraties).
4.
Inzicht in de verzuimproblematiek (ontwikkelen monitor en doorontwikkelen rapportages).
5.
Handhavingsinstrumenten voor 18-23 jarigen.
6.
Inzet van leerplichtambtenaren en/of RMC-functionarissen op mbo-locaties waar verzuim het hoogst is.
Met een regionale aanpak voor verzuim wordt ingezet op een betere aanpak van voortijdig schooluitval. Ongeoorloofd verzuim en spijbelgedrag zijn belangrijke indicatoren van voortijdig schooluitval. Verzuim kan ook duiden op een symptoom van achterliggende problemen. In een recent rapport van NICIS, TU Delft en TIER1 komt naar voren dat het uitvoeren van verzuimbeleid gepaard gaat met een daling van het aantal vsv’ers. Dit bevestigt de noodzaak van een eenduidige aanpak van verzuim. Met een gezamenlijke – alle (regio)gemeenten en het onderwijs – en eenduidige aanpak worden alle jongeren op dezelfde manier behandeld. Bij het uitwerken van de uitgangspunten is zoveel mogelijk geredeneerd vanuit het bieden van perspectief voor de jongeren, de jongeren staan centraal: hoe zorgen we er voor dat jongeren zo snel mogelijk weer naar school teruggaan, waardoor met het afronden van een opleiding zij hun perspectief op de arbeidsmarkt vergroten. Een goede verzuimaanpak vergroot de kansen op het afmaken
1
Voortijdig schoolverlaten: beleidsevaluatie 2010, deel 1 Verkenningen, NICIS, TU Delft, TIER, november 2010.
2
van een opleiding. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is alle verzuimende jongeren in beeld te hebben. De regionale verzuimaanpak staat echter niet geheel op zichzelf. Zoals aangegeven is er een relatie tussen verzuim en uitval. Tegelijk met een aanpak van verzuim is het belangrijk om ook in te zetten op die zaken die verzuim voorkomen en er dus voor te zorgen dat een leerling de opleiding kiest die bij hem of haar past en dat hij of zij vanuit de opleiding voldoende gemotiveerd wordt. Tot slot is een goede verbinding vanuit verzuim met de zorgstructuur binnen en buiten de onderwijsinstellingen van belang. Dat valt echter buiten de scope van de regionale verzuimaanpak.
3. De cijfers 3.1 Verzuim en voortijdig schooluitval in perspectief In 2005-2006 was het regionale percentage VSV 5,8%. De definitieve OCW-cijfers laten voor de regio Rijnmond een percentage zien van 4,8% nieuwe voortijdig schoolverlaters over 2008-2009. In 2005-2006 betreft het absoluut 5.575 van 96.478 deelnemers en in het 2008-2009 betreft het 4.609 van de 95.046 deelnemers. Dit is een daling van 17,3%. Hiermee worden de afspraken uit het VSV-convenant niet behaald. Met name op het mbo zijn veel voortijdig schooluitvallers. Wat ook opvalt, is dat met name het aantal uitvallers sterk toeneemt op het moment dat zij 18 zijn geworden; het moment waarop er geen wettelijke dwanginstrumenten meer voor handen zijn. Om de ingezette en overeengekomen daling over 2009-2010 en 2010-2011 te effectueren zodat een daling van 40% over 4 schooljaren wordt bereikt, is gerichte en gezamenlijke inzet op voorkomen van verzuim en schooluitval noodzakelijk. In de onderstaande figuur staan de cijfers per gemeente.
Figuur: vsv per gemeente, in absolute aantallen en percentage (bron: factsheet vsv-cijfers 2008/2009 RMC-regio Rijnmond)
3
In de onderstaande tabel staat de realisatie te zien over 2008-2009 in de mbo’s ten aanzien van de aanval op schooluitval. Het streefpercentage is het gewenste maximale percentage nieuwe vsv’ers. In het overzicht staan alleen de mbo’s met een hoofdvestiging in de regio Rijnmond. Er zijn in de regio ook vestigingen van andere scholen van buiten de regio zoals Edudelta, Wellantcollege, Da Vinci College, etc. mbo-instelling
Streefpercentage
Realisatie
Streefpercentage
2008-2009
2008-2009
2009-2010
Albeda
12,0%
12,4%
10,4%
Zadkine
9,2%
10,9%
8,1%
STC
8,6%
8,7%
7,5%
Grafisch Lyceum
4,9%
5,9%
4,3%
HMC
6,3%
5,6%
5,5%
(bron: factsheet vsv-cijfers 2008/2009 RMC-regio Rijnmond)
In het VO is het streefpercentage 2008-2009 voor het regionaal vo: 1,6% en voor Rotterdams vo: 2,1%. Beide doelstellingen zijn gehaald. Hieruit blijkt dat de grootste opgave in het mbo ligt. 3.2 Verzuimbeeld van de regio In deze paragraaf wordt getracht het probleem met de verzuimregistratie in beeld te brengen. Uit systemen kunnen we alleen onderstaande managementinformatie genereren. Aantal verzuimmeldingen per subregio uit DUO in schooljaar 2009-2010:
Leeftijd
RDAM
RZO
ZHE
NWN*
Totaal**
16-17
2.032
185
138
283
2.638
18-23
2.511
221
151
330
3.213
Totaal
4.543
406
289
613
5.851
*Dit is exclusief zelfmelders, warme overdracht door school, no-show actie en leerlingen die niet via DUO zijn gemeld. Hieruit blijkt dat niet alle verzuimen via DUO worden vermeld. Dit zou wel moeten voor een eenduidige en volledige registratie. **Cijfers zijn indicatief. Het blijkt lastig om eenduidige cijfers uit de systemen te halen.
Herkomst leerlingen uit subregio’s: Aantal van SOFINR NAAM_SCHOOL Albeda College Roc Grafisch Lyceum Rotterdam Hout- En Meubileringscollege Roc Zadkine Scheepvaart&Transport Coll. Lloydstraat Wellantcollege Eindtotaal
SUBREGIO LEERLING CAPELLE A/D IJSROTTERDAM SCHIEDAM SPIJKENISSE Eindtotaal 1952 7338 2049 1619 12958 316 664 199 219 1398 112 180 82 73 447 1834 6536 1479 1871 11720 337 784 183 808 2112 99 166 21 37 323 4650 15668 4013 4627 28958
Nb. De hierboven genoemde “gemeenten” staan niet voor de gemeenten, maar voor de subregio’s.
De huidige systemen kunnen de cijfers niet per locatie aanleveren. Deze cijfers zeggen dus niet zoveel over de ROC’s. Wel blijkt dat de helft van de leerlingen uit de gemeente Rotterdam komt. Deze cijfers zijn exclusief herkomstgemeenten van buiten de regio. Over die gegevens beschikken we niet omdat dat andere RMC-regio’s betreffen.
4
Om een beter beeld te krijgen in de verzuimcijfers is het van belang de brondata te verbeteren. Hierover wordt in overleg getreden met DUO. Het ideaalbeeld: 1.
een overzicht herkomst (woongemeente) leerlingen per schoollocatie
2.
een overzicht aantal verzuimmeldingen op mbo’s per schoollocatie te aggregeren naar onderwijsinstelling naar herkomst woongemeente leerlingen uitgesplitst naar 16-17 en naar 18-23 jarigen.
3.3 Beschikbare capaciteit in de regio Rijnmond Subregio's
Gemeente
RMCKwalificatie Leerplichtpl plichtambt usambtena functionarissen (niet BOA(16-17 ren bevoegd) jaar) (16-23 jaar)
RDAM
Aantal mbolocaties
47 Rotterdam
NWN
12,94 0,80
5,00
8
2,40
14
3,70
5
Maassluis Schiedam Vlaardingen ZHE Regionaal bureau GO Bernisse Brielle Hellevoetsluis Spijkenisse Westvoorne
0,10 0,03 0,05 0,22 0,39 0,07
RZO Albrandswaard Barendrecht Capelle a/d IJssel Krimpen a/d IJssel Landsingerland Ridderkerk
? Uitbesteed 0,50 0,50 0,40 1,00
NB. 1. Gemeente Rotterdam investeert in deze collegeperiode sturctureel € 1 mln per jaar extra voor handhaving. Dat staat niet in dit schema. NB. 2. Veel gemeenten hebben een formatie voor leerplicht. Op basis van het aantal verzuimmeldingen vo-mbo is een uitsplitsing gemaakt naar inzet voor kwalificatieplicht. NB. 3. In dit overzicht ontbreekt administratieve ondersteuning. Bij enkele gemeenten doen leerplichtambtenaren dat zelf, bij andere is er administratieve ondersteuning, maar dan ook voor po en vo. Deze cijfers zijn dan ook indicatief.
4. Naar de gewenste situatie Wat is de definitie van verzuim? Er zijn verschillende soorten verzuim. Bij absoluut verzuim staat de leerling niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Bij relatief verzuim staat de leerling wel ingeschreven op een school, maar is hij of zij regelmatig afwezig. Bij relatief verzuim gaat het om ongeoorloofd verzuim. Een onderwijsinstelling meldt relatief verzuim of een schorsing. Daarbij is de onderwijsinstelling altijd de eerste die actie onderneemt richting een leerling en/of zijn/haar ouders.
5
Het Dagelijks Bestuur van het RMC van 2 december 2010 is akkoord gegaan met een uitwerking van de regionale aanpak van verzuim in de onderstaande richtingen. 1.
Eerst inzet op mbo, vo volgt later.
2.
Aanscherpen van het verzuimprotocol.
3.
Strikte uitvoering verzuimprotocol door alle partijen.
4.
Ontwikkelen van handhavingsinstrumenten voor 18-23 jarigen.
5.
Leerplichtambtenaren, trajectbegeleiders, kwalificatieplichtambtenaren en leerplichtplusambtenaren op mbo-locaties inzetten waar verzuim onder leerlingen te hoog is.
4.1 Eerst inzet op mbo, vo volgt later Door het Dagelijks Bestuur van het RMC is gekozen een regionale aanpak op verzuim uit te werken voor het mbo. Het vo volgt later. Echter wat wel tegelijk goed geregeld moet worden is de overstap vmbo-mbo. Het gaat hier bijvoorbeeld om een warme overdracht van verzuimende vmbo-leerlingen of vmbo-leerlingen die gebruik maakten van de zorg. Op deze manier is deze leerling bekend en is een vroege(re) signalering mogelijk. Hierover worden met de mbo’s en vo’s afspraken gemaakt. In eerste instantie zal dit worden uitgewerkt met de Coörperatieve Vereniging Rotterdams Offensief. In de Coöperatieve Vereniging Rotterdams Offensief hebben vijf schoolbesturen: Albeda, Zadkine, LMC, BOOR en CVO zich verenigd. Voor een verbreding en draagvlak worden uiteraard worden ook de vakscholen en vo’s betrokken. Op verschillende voortgezet onderwijsscholen in de regio Rijnmond zijn er overigens al, op gezamenlijk initiatief van het Albeda college en Zadkine, mbo-punten geopend. Dit zijn fysieke punten waar scholieren, ouders en begeleiders, bij een loopbaanadviseur van één van de onderwijsinstellingen, terecht kunnen voor informatie over de studieloopbaan. De mbo-punten streven o.a. de volgende doelen na: 1.
Zorgen voor een warme overdracht zorg leerlingen van vmbo naar mbo.
2.
Intermediair zijn; wie vind ik waar op het mbo en andersom.
3.
Het gezamenlijk met het vo ontwikkelen en implementeren van doorlopende loopbaanoriëntatie en -begeleiding.
Beslispunt 1: Akkoord met het ontwikkelen van een protocol overgang verzuimende leerlingen vo naar mbo in samenwerking met Rotterdams Offensief. Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) heeft een lastige positie binnen de verzuimafspraken, omdat het VAVO in feite zowel een vo- als een ROC-opleiding is. Het voorstel is om VAVO-leerlingen hetzelfde te behandelen als MBO-leerlingen. Dit heeft consequenties voor het melden. Met DUO moet overleg plaatsvinden over of mbo’s ook VAVO onder de 18 kunnen melden. Daarmee wordt een getrapte melding via vo voorkomen en wordt tijd gewonnen door een snellere melding. Beslispunt 2: Akkoord met het behandelen van VAVO-leerlingen als MBO-leerlingen en hierover in overleg te treden met DUO.
6
4.2 Aanscherpen van het regionaal verzuimprotocol Op het mbo wordt sinds 1 augustus 2009 gewerkt met DUO-meldingen en met een verzuimprotocol. Met het strikt uitvoeren en aanscherpen van het protocol valt een aardige winst te boeken ten aanzien van meldingsgedrag en aanpak van verzuimende jongeren. Het verzuimprotocol is bestemd voor gemeenten, steunpunten en onderwijsinstellingen. Het verzuimprotocol is als het ware een draaiboek behorend bij het verzuimbeleid van de onderwijsinstellingen en de gemeenten/subregio’s. Het protocol structureert de dagelijkse gang van zaken door de te nemen acties te beschrijven en de taakverdeling aan te geven. In het protocol wordt ook aangegeven welke terugkerende handelingen op langere termijn plaats moeten vinden. Het geeft de school de mogelijkheid verzuim effectief te signaleren, waardoor een adequate reactie op ongeoorloofd verzuim kan worden gegeven. Het regionaal verzuimprotocol mbo’s wordt aangescherpt op de volgende punten. Het aangepaste protocol is in de bijlage et vinden. 1.
Een aanpak voor 16-23 jarigen behalve waar de wet dat niet toestaat. Dat betekent het volgende: •
Scholen hoeven niet meer te selecteren op leeftijd maar melden alle verzuim.
•
Jongeren 18+ krijgen eerder een brief van Steunpunt/Jongerenloket en worden eerder door Steunpunt/Jongerenloket benaderd.
• 2.
Ook ouders van jongeren 18-23 worden betrokken.
Er moet een warme overdracht komen via overlegtafels. De vorm en inhoud van de overlegtafels moet nog worden uitgewerkt. Het doel van een overlegtafel is jongeren aanpakken voordat ze uitvallen. Met name bij 18+ is het ook van belang dat we weten wie het zijn en waarom ze verzuimen zodat ze bij 4 weken onafgebroken verzuim in een passend RMC-traject kunnen instromen. Binnen de scholen wordt hier meer bekendheid aan gegeven.
De preventieve aanpak gaat boven een curatieve aanpak. Het resultaat moet zijn dat scholen en gemeenten er alles aan doen om verzuim tegen te gaan. Hiermee zorgen we er gezamenlijk voor dat jongeren zo lang mogelijk op school blijven. Het is belangrijk dat we de jongeren kennen zodat we ook een maatwerk op individueel niveau kunnen leveren. Een warme overdracht levert daar een bijdrage aan. Niet onbelangrijk is de verbintenis met de zorgstructuur op scholen: schoolmaatschappelijk werk, traject- en loopbaanbegeleiding, gedragstrainer. De mbo’s hebben protocollen waarin staat aangegeven wanneer deze worden ingeschakeld. Beide ROC’s hebben ten aanzien van de aanpak van verzuim reeds een gezamenlijke aanpak met een gezamenlijke website: www.waarwasje.nu. Beslispunt 3: Akkoord met aangepast verzuimprotocol mbo’s (bijlage 1) en dit uitwerken met de scholen (agenderen in de Stuurgroep VSV) en akkoord met uitwerken overlegtafels. Te laat komen Te laat komen is ongewenst gedrag. Dat onderkennen de onderwijsinstellingen ook. De onderwijsinstellingen hebben per opleiding een eigen beleid over wanneer te laat komen wordt aangemerkt als ongeoorloofd verzuim. Het bedrijfsleven klaagt over starters die regelmatig te laat komen.
7
De onderwijsinstellingen mogen een eigen beleid voeren. De onderwijsinstellingen geven aan dat op dit moment elke opleiding zijn eigen insteek en cultuur heeft. Daarom vinden we het belangrijk dat hierover in gesprek wordt gegaan met de onderwijsinstellingen. De insteek is dat een leerling altijd direct wordt aangesproken op te laat komen. Beslispunt 4: Akkoord met het in gesprek gaan met de mbo’s met betrekking tot te laat komen. 4.3 Strikte uitvoering verzuimprotocol door alle partijen Om het verzuim ook goed aan te pakken moet het protocol geen papieren tijger zijn. Een strikte uitvoering van het protocol is vereist. De afzonderlijke scholen zijn verantwoordelijk voor het implementeren van de afspraken en het in eerste instantie monitoren of de afspraken worden nagekomen bij hun locaties. Iedere subregio is verantwoordelijk om op de locaties in de desbetreffende subregio toe te zien op de gemaakte afspraken uit het protocol. Hoewel de onderwijsinspectie gaat controleren op het verzuimbeleid van de onderwijsinstellingen kan de leerplichtambtenaar dan wel de RMC-functionaris een signalerende functie richting de onderwijsinspectie hebben. Specifiek is er aandacht voor voeren van een volledige registratie. In hoofdstuk 5 staat meer over de wetswijziging die het mogelijk maakt om registraties door te lichten. Beslispunt 5: Akkoord dat in het kader van een strikte uitvoering verzuimprotocol mbo’s registraties scholen worden doorgelicht en bij gebreke worden gemeld aan Inspectie. 4.4 Ontwikkelen handhavingsinstrumenten 18-23 Handhaving is een belangrijk instrument in de strijd tegen schoolverzuim en schooluitval. Voor 16 en 17-jarigen zijn er handhavingsinstrumenten: 1.
stopzetten van de kinderbijslag;
2.
opleggen van een HALT-straf;
3.
opmaken van een proces verbaal die leidt tot een rechterlijke uitspraak.
Voor 18-23 jarigen zijn er geen wettelijke handhavingsinstrumenten. Het is van belang dat deze ontwikkeld worden. Handhavingsinstrumenten 18-23 Bij handhavingsinstrumenten voor 18-23-jarigen wordt gedacht aan de volgende instrumenten. Over deze onderwerpen wordt in overleg getreden met OCW. Hierover moet voor juli 2011 duidelijkheid komen. 1.
Bestuurlijke boete.
2.
(Deels) inhouden van studiefinanciering.
3.
Opleggen van een HALT-straf.
Naast de formele handhavingsinstrumenten worden ook ouders van jongeren 18-23 aangesproken door scholen en RMC-functionarissen. Dit is in het aangescherpte protocol opgenomen. Ook wordt met het Openbaar Ministerie in overleg getreden over het in behandeling nemen van processen verbaal en of de doorlooptijd van processen verbaal verkort kan worden.
8
Stopzetten kinderbijslag Sinds kort kan de kinderbijslag ten behoeve van zestien- en zeventienjarigen stop worden gezet na herhaald schoolverzuim. Alle gemeenten zijn op 5 maart 2010 op de hoogte gebracht middels de VNG ledenbrief ‘Wetswijziging Algemene Kinderbijslagwet (AKW)’. Wanneer sprake is van absoluut of relatief verzuim kan de leerplichtambtenaar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) hierover informeren. De SVB stopt dan de betaling van de kinderbijslag met ingang van het eerstvolgende kwartaal. Noodzakelijk is een samenwerkingsovereenkomst tussen de afzonderlijke gemeenten en de SVB getekend die de kaders aangeeft waarbinnen gegevenslevering plaatsvindt. De AKW is landelijk gewijzigd, maar het uitvoeringskader wordt gemeentelijk bepaald. Als dit instrument regiobreed ingezet gaat worden, dan moeten alle regiogemeenten een samenwerkingsovereenkomst sluiten met de SVB. Een regionaal uitvoeringskader prevaleert boven afzonderlijke kaders per gemeente. De meeste gemeenten hebben inmiddels een samenwerkingsovereenkomst met het SVB. Gemeente Vlaardingen heeft dit nog niet gedaan. Het voorstel is om deze regionaal over te nemen. In het uitvoeringskader staat dat stopzetten van de kinderbijslag is een vergaande maatregel met consequenties voor de inkomenssituatie. Er zijn daarom strikte voorwaarden geformuleerd voor de inzet hiervan. In Rotterdam wordt altijd proces-verbaal opgemaakt bij herhaald schoolverzuim, tenzij er sprake is van dusdanig ernstige problematiek dat het opleggen van een sanctie niet bijdraagt aan het tegengaan van het verzuim. De invoering van de kinderbijslagmaatregel verandert deze richtlijn niet. Deze maatregel is specifiek gericht op de ouders van 16-17jarigen en wordt alleen uitgevoerd onder de volgende voorwaarden. 1.
Er is sprake van recidive en de bestaande handhavingsmiddelen hebben onvoldoende effect;
2.
Er is sprake van verwijtbaarheid, en/of het niet meewerken van de ouders aan het voorkomen van herhaald verzuim of het ontbreken van een schoolinschrijving;
3.
Het gezin ontvangt geen enkele vorm van schuldhulpverlening.
Beslispunt 6: Akkoord met ontwikkelen handhavingsinstrumenten. Specifiek: 1.
In overleg treden met OCW over bestuurlijke boete, inhouden studiefinanciering, opleggen HALT-straf;
2.
Akkoord dat alle gemeenten een samenwerkingsovereenkomst met SVB afsluiten voor zover ze dat nog niet gedaan hebben.
4.5 Inzet op mbo-locaties Het is wenselijk om op die locaties waar verzuim een groot probleem is, ook ambtenaren op locatie in te kunnen zetten. Dit is tevens een wens vanuit de mbo’s. Het verzuimbeleid krijgt hiermee meer aandacht. Op locatiegebonden inzet is bestuurlijk akkoord gegeven in het portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg van 2 september 2010 en is bevestigd in het DB RMC van 2 december 2010. In Rotterdam is reeds in pilots ervaring opgedaan met de inzet van leerplichtplusambtenaren op mbo-locaties. Leerplichtplusambtenaren in Rotterdam zijn BOA-bevoegd en treden op binnen de leeftijdsgrenzen 16-23. Zij voeren dus zowel de Leerplichtwet uit voor
9
16-17-jarigen als de RMC-wetgeving voor 18-23-jarigen. In Rotterdam wordt op elke mbolocatie een leerplichtplusambtenaar ingezet. Rotterdam heeft hier goede ervaringen mee. Aanvankelijk is begonnen met 5 pilotlocaties. Inmiddels zijn de pilotlocaties uitgebreid naar 14. Er wordt nu niet meer gesproken over pilotlocaties, maar over locaties met intensieve verzuimaanpak. In de pilots die uitgevoerd zijn door het Jongerenloket zijn volgende ervaringen opgedaan: 1.
Meldingen worden sneller opgepakt.
2.
Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar preventief contact, zelfs als er nog geen melding is.
3.
Er wordt voorlichting gegeven aan zowel studenten als docenten.
4.
Er zijn korte lijnen met studieloopbaanbegeleider, mentoren en de interne zorgstructuur op de betreffende locatie.
5.
De verzuimaanpak op deze locaties is beter georganiseerd.
6.
De samenwerking op de werkvloer wordt over het algemeen als positief ervaren.
7.
Zichtbaarheid van de Leerplichtplusambtenaar op de locatie.
8.
Inhoudelijk betere meldingen vanuit deze locaties.
9.
Inzicht krijgen in de organisatie op de locatie en hier beter op kunnen inspelen.
De andere drie subregio’s hebben geen pilots op scholen gedraaid. Ook kennen zij de leerplichtplusambtenaar niet. In de subregio NWN behandelt het Steunpunt Jongeren 16 tot 23 jaar. Handhaving 16-17 jaar gebeurt echter door leerplicht in de woongemeente. In de subregio’s RZO en ZHE is er een scheiding tussen Leerplicht en RMC-functionarissen. Door de positieve ervaringen in Rotterdam wordt locatiegebonden inzet uitgerold over de hele regio. Start is met het nieuwe schooljaar. Op het eind van het schooljaar 2011-2012 wordt deze werkwijze geëvalueerd. Locatiegebonden inzet betekent het volgende: 1.
Met ingang van het nieuwe schooljaar inzet op mbo-locaties (14 locaties in Rotterdam en per subregio 1 locatie) waar de verzuimmeldingen het hoogste zijn. Voorwaarde is dat de verzuimregistratie en organisatie op scholen in op orde zijn.
2.
Op elke locatie worden verzuimende jongeren in behandeling genomen ongeacht woongemeente. Als thuisbezoek aan de orde is, vindt dat plaats door de ambtenaar uit de betreffende woongemeente. Dit geldt alleen voor jongeren binnen de grenzen van de RMC-Regio Rijnmond. Er moet wel een DUO-melding worden gedaan binnen de wettelijke termijn. Hierover moeten afspraken worden gemaakt, anders gaan er twee ambtenaren aan de slag met dezelfde verzuimmelding.
3.
Als er een handhavingsmaatregel wordt opgelegd, dan wordt deze opgelegd door de ambtenaar uit de woongemeente van de jongere. Als dit een andere woongemeente is dan gemeente waar de locatie is, dan geeft dan de ambtenaar op locatie dit door aan de ambtenaar uit de woongemeente die de maatregel oplegt. Dit geldt alleen voor jongeren binnen de grenzen van de RMC-Regio Rijnmond.
Locatiegebonden inzet heeft consequenties voor de werkprocessen en informatiestromen binnen en tussen de afzonderlijke gemeenten en de onderwijsinstellingen. De moeten worden beschreven. Uit de evaluatie moet blijken of dit een efficiënte en effectieve
10
werkwijze is. Wellicht is in de subregio’s ook een vorm van leerplichtplusambtenaar wenselijk. Voor locatiegebonden inzet wordt een plan van aanpak gemaakt (zie beslispunt 10). Beslispunt 7: Akkoord met starten van locatiegebonden inzet op mbo-locaties met ingang van het schooljaar 2011-2012 met een evaluatie op het eind van dat schooljaar.
5. Gezamenlijk meer en beter sturen op het resultaat Bij uitval dan wel verzuim moet er sneller en adequater gehandeld worden. Hiervoor is een verbetering in de informatiehuishouding en –uitwisseling noodzakelijk. Voor een effectieve aanpak zijn analyses van betrouwbare en accurate informatie noodzakelijk. Informatie-uitwisseling Een goede aanpak valt of staat met een goede registratie. Dit levert inzicht in verzuimgedrag en vormt daarmee een goede basis om actie te ondernemen. Een goed systeem om de absenten te registreren en directe vervolgacties zijn hiervoor noodzakelijk. Goede afspraken hierover met de onderwijsinstellingen en het toezien op de naleving van een goede verzuimregistratie is dan ook essentieel. Het actueel houden van een sluitende leerlingen- en verzuimadministratie is een wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid van iedere onderwijsinstelling. Onderwijsinstellingen melden verzuim via de verzuimportaal van Dienst Uitvoerend Onderwijs (DUO). Op dit moment ligt er een voorstel bij de Eerste Kamer; dit voorstel maakt controle bij van registraties van leerlingen tot 23 jaar mogelijk. Gemeenten en RMC-regio bespreken tekortkomingen met de onderwijsinstellingen en kunnen dit melden bij de Inspectie. De Coöperatieve Vereniging Rotterdams Offensief zou de eigen onderwijsinstellingen kunnen helpen om de verzuimregistraties in orde te brengen. Inzet van ambtenaren op locatie vindt alleen plaats op die locaties waar de registraties op orde is. Een goede registratie is gebaat bij het registreren van verzuim en uitval per locatie. Op het vo wordt er al per locatie gemeld. Op het Zadkine en Albeda wordt gewerkt aan het registreren per locatie. Vanuit de Gemeente Rotterdam zal deze afspraak verder met het Albeda en Zadkine worden opgepakt. Ook zal met OCW besproken worden of DUO de verzuimregistratie kan aanpassen zodat er verzuimgegevens per locatie beschikbaar komen. Een monitor is noodzakelijk om te inzicht te krijgen en te houden over de ontwikkeling van de verzuimcijfers. Beslispunt 8: Akkoord met verbeteren informatiehuishouding en het ontwikkelen van een monitor. Service level agreement Per 1 januari 2011 gaat de Service Level Agreement (SLA) in voor de regio Rijnmond en de subregio’s waarin afspraken worden vastgelegd over de kwaliteit en de snelheid waarmee informatie over jongeren uit het bronbestand DUO wordt geleverd. Dit naar aanleiding van de overeenkomst dat de subregio’s zelf de regie krijgen over de gegevenslevering. Hierdoor wordt de tijd verkort waarbinnen een jongere die verzuimt of voortijdig school verlaat wordt benaderd.
11
6. Ziekteverzuim Verzuim wordt aangepakt door scholen en overheid. Dit geldt niet of althans zeker in mindere mate bij leerlingen die zich om gezondheidsredenen afmelden: ziek is tenslotte ziek. Algemeen gesproken wordt een ziekmelding voor kennisneming aangenomen. Onterecht ziekteverzuim lijkt hiermee de koninklijke weg naar voortijdige schoolverlaten. Door de ROC’s is aangegeven dat ze een stijging verwachten van het ziekteverzuim bij een stringent ongeoorloofd verzuimbeleid. Cijfers hierover zijn niet bekend. De ROC’s merken nu al dat op locaties waar er nadrukkelijker verzuimbeleid wordt toegepast leerlingen zich vaker ziek melden. De ROC’s zijn daarom gestart met het inzetten van sociaal verpleegkundigen om ziekteverzuim aan te pakken. Deze aanpak wordt door de ROC’s gevolgd en geëvalueerd op effectiviteit.
7. Leerlingen praktijkonderwijs Voor leerlingen uit het praktijkonderwijs geldt dat zij kwalificatieplichtig zijn als ze drempelloos zonder getuigschrift instromen in het MBO. Ze zijn niet kwalificatieplichtig als ze met een getuigschrift uitstromen. Worden deze laatste jongeren tot een MBO toegelaten dan valt er niet te handhaven, omdat ze niet meer onder de leerplichtwet vallen. Beide groepen zullen bijzonder in de gaten moeten worden gehouden in het geval dat er verzuim begint op te treden. Van deze groepen haalt het merendeel mbo-niveau 1 niet, laat staan mbo-niveau 2. De ROC’s en Praktijkonderwijs in de regio Rijnmond hebben een samenwerkingsverband die praktijkschoolleerlingen meer kansen wil bieden om in een praktijkomgeving vaardigheden te leren die leiden tot een erkend (deel)certificaat/diploma dat recht geeft op doorstroming naar het MBO of naar de arbeidsmarkt waarbij ze ook meer kansen hebben op het halen van een mbo-diploma (niveau 1). Op dit moment stroomt echter nog een grote groep praktijkonderwijsleerlingen drempelloos in in het mbo. Zodra ze op een mbo worden ingeschreven worden ze dus per definitie nagenoeg allemaal vsv’er. Voor een zuivere vsv-registratie is het wenselijk dat deze groep niet in de vsvcijfers wordt meegenomen. Over de status van praktijkschoolleerlingen in de registraties wordt in gesprek gegaan met OCW. Beslispunt 9: Akkoord met het in gesprek gaan met OCW over status praktijkschoolleerlingen.
8. Financiële consequenties Voor een goede uitvoering van het verzuimbeleid moeten de middelen gezocht worden in de beschikbare RMC- en kwalificatieplichtmiddelen. Iedere subregio bepaalt de optimale inzet van de eigen middelen. Daarnaast kan ook per gemeente gekozen worden voor het
12
inzetten van extra middelen. Zo heeft gemeente Rotterdam in deze collegeperiode structureel € 1 mln uitgetrokken ten behoeve van handhaving. Echter, de verwachting is dat door het verbeteren van de verzuimaanpak het aantal verzuimmeldingen ook toeneemt. De ervaring vanuit het vo leert dat er zeker een toename van verzuimmeldingen is. De verwachting is dat er een fase van stabilisatie volgt. Deze wordt uiteindelijk gevolgd door een afname van het aantal meldingen door een kwaliteitsslag in de aanpak. Dit kan echter een proces van jaren zijn. In het vo is de fase van stabilisatie nog niet aangebroken. Een toename van het aantal verzuimmeldingen en locatiegebonden inzet hebben consequenties voor de gevergde personele inzet. De omvang van de toename van de verzuimmeldingen is nog niet bekend: de ervaringen met locatiegebonden inzet moet daar inzicht in geven. Uiterlijk juli ligt er een plan van aanpak voor de locatiegebonden inzet. Hierin wordt een inschatting gemaakt van de financiële consequenties. Dit kan mogelijk leiden tot een herschikking van de bestaande middelen door een andere prioriteitsstelling binnen de interne gemeentebegrotingen en/of binnen de subregio’s en/of tussen de subregio’s. Beslispunt 10: Akkoord met het opstellen van een plan van aanpak locatiegebonden inzet voor juli 2011.
13
9. Acties en planning Uit het bovenstaande verhaal zijn de acties gehaald en zijn gekoppeld aan een globale planning die bestuurlijk relevant is. Diverse partijen zijn betrokken het tot stand komen van de acties. De initiator van de acties is de coördinator van de RMC-Regio. Nr.
Actie
Planning
Eerst inzet op mbo, vo volgt later 01
Opstellen protocol overgang verzuimende leerlingen vo Æ mbo met SG VSV
Okt 2011
Aanscherpen regionaal verzuimprotocol 02
Aangescherpt verzuimprotocol mbo’s
Feb 2011
03
Implementatie verzuimprotocol op scholen
Sep 2011
04
Organiseren warme overdracht verzuimers naar leerplicht/RMC-functionaris
05
Te laat komen agenderen in het overleg met de scholen
Jul 2011 Voor jul 2011
Strikte uitvoering verzuimprotocol 06
Toezicht houden op de schoollocaties met betrekking tot naleving protocol
07
Overleg met Inspectie organiseren (invullen signaalfunctie)
Start sep 2011 Voor jul 2011
Handhavingsinstrumenten 18-23 08
Ontwikkelen handhavingsinstrumenten
Jul 2011
09
Aankaarten in behandeling nemen processen verbaal bij OM
Jul 2011
10
Regionaal uitvoeringskader stopzetten kinderbijslag
Jul 2011
Inzet op mbo-locaties 11
Start uitrol inzet op locaties
Sep 2011
12
Evaluatie inzet op locaties
Jun 2012
Informatiehuishouding 13
Verbeteren kwaliteit registratie op scholen (alle jongeren in beeld)
Doorlopend
14
Ontwikkelen monitor verzuim op mbo’s
Jul 2011
15
Genereren verzuimcijfers per locatie (afhankelijk van mogelijkheid DUO)
Jul 2011
Ziekteverzuim 16
Volgen van aanpak ziekteverzuim Zadkine
Jul 2011
Leerlingen Praktijkonderwijs naar mbo 17
Overleg met OCW status praktijkschoolleerlingen
Voor jul 2011
Financiële consequenties 18
Plan van aanpak locatiegebonden inzet
Jun 2011
Evaluatie 18
Evaluatie nieuwe protocol op proces en effectiviteit
Mrt 2012
19
Evaluatie op uitvoeren van toezicht door overheid op registraties scholen
Mrt 2012
20
Evaluatie inzet op mbo’s
Jun 2012
14
Planning bestuurlijke besluitvorming in Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg Nr.
Actie
Jeugdzorg
01
Terugkoppeling overleg met OCW over handhavingsinstrumenten
30 juni 2011
02
Terugkoppeling overleg OM over verkorten procedures
30 juni 2011
03
Plan van aanpak locatiegebonden inzet
30 juni 2011
04
Evaluatie nieuwe protocol, toezicht registraties
Maart 2012*
05
Evaluatie locatiesgebonden inzet
Juli 2012*
* vergaderdata 2012 nog niet bekend.
Beslispunt 11: Akkoord met een evaluatie van de regionale aanpak eind 2011 en voor locatiegebonden inzet eind schooljaar 2011-2012.
15
Steller:
Marco de Waal Beleidsadviseur Jeugd Coördinator RMC-regio Rijnmond
Gemeente Rotterdam / Jeugd, Onderwijs en Samenleving T: 010 267 5679 E:
[email protected]
Naam en versie:
Regionale aanpak van verzuim v12_PHO jz 17-02-11 definitief
16