Regionaal transitie-arrangement Wmo 2015 regio Amersfoort1 Inleiding Dit arrangement is bestuurlijk vastgesteld, door de colleges van burgemeester en wethouders van de hieronder vermelde gemeenten na overleg met zorgaanbieders. Gemeente
Datum collegebesluit
Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Het doel van het RTA is het zorgen van continuïteit van zorg voor bestaande cliënten in het overgangsjaar 2015 en de nadere uitwerking van de beweging in het sociaal domein. De gemeenten in de regio Amersfoort kiezen ervoor op grond van de volgende overwegingen de afspraken met de huidige aanbieders in 2015 vorm te geven middels een regionaal transitie-arrangement op grond van de volgende overwegingen: · Eenduidigheid voor cliënten, aanbieders en gemeenten; · Vereenvoudiging van procedures en eisen aan aanbieders; · Vergroten van de innovatiekracht bij aanbieders; · Zorgvuldigheid en haalbaarheid voor gemeenten. Sterk bepalend voor de inkoop van ondersteuning in 2015 is het overgangsrecht. Cliënten die op 1 januari 2015 AWBZ-zorg ontvangen, behouden gedurende één jaar (tenzij de indicatie eerder afloopt) de rechten die verbonden zijn aan het indicatiebesluit. De zorg en ondersteuning wordt onder dezelfde condities geleverd als in de AWBZ, wat betekent dat de cliënt een vergelijkbaar aanbod krijgt. Het RTA omvat de volgende onderdelen: individuele begeleiding (waaronder de 5% persoonlijke verzorging die naar gemeenten overkomt), dagbesteding/vervoer, kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk en cliëntondersteuning door MEE2. Voor Hulp bij het huishouden, beschermd wonen, specialistische ondersteuning zintuiglijk gehandicapten en hulp op afstand worden aparte afspraken gemaakt.
1
De Gemeenten Eemnes en Nijkerk participeren niet in het RTA. Eemnes heeft onlangs besloten om voor wat betreft de Wmo te participeren in de regio Gooi- en vechtstreek en Nijkerk verzorgt zelf de inkoop.
Algemene uitgangspunten voor vernieuwing Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor de vernieuwing in het sociaal domein: · Zelfredzaamheid voorop; · De omgeving doet mee; · Voorkomen is beter dan genezen; · Oplossingen per persoon, soms samen; · We laten niemand vallen; · Hulp dichtbij huis; · Eén huishouden, éen plan, éen regisseur; · Snelle interventie als hulp nodig is.
Reikwijdte van dit arrangement · ·
·
·
Dit arrangement heeft betrekking op de volgende zorgcategorieën: individuele begeleiding, dagbesteding/vervoer, kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk en cliëntondersteuning door MEE. De uitgangspunten en intenties in dit arrangement hebben betrekking op alle ondersteuning in 2015 van 1 januari tot 31 december, geleverd door aanbieders die in 2014 een contract met het zorgkantoor hadden voor de levering van zorg in natura. Het arrangement is van toepassing op cliënten in bovenbenoemde zorgcategorieën die op 31-12-2014 AWBZ-zorg in natura ontvangen3, die een zorgaanspraak hebben maar deze zorg op dat moment nog niet verzilveren en op nieuwe cliënten. Zorgaanbieders kunnen geen rechten ontlenen aan dit arrangement.
Financieel De invoering van de Wmo 2015 gaat gepaard met kortingen. In de mei-circulaire zijn de definitieve bedragen per gemeente bekend gemaakt aan de hand van de meest recente gegevens en de onlangs genomen besluiten. Vanaf 2016 worden de budgetten per gemeente opnieuw bepaald aan de hand van een nieuwe objectieve verdeling. Voor 2015 gaan wij uit van de volgende percentages bij het bepalen van het indicatieve budget: Bedrag Vektis 2013 100% Landelijk kortingspercentage 11% Uitvoeringskosten 4% Afslag risico’s en onzekerheden 5% Totaal beschikbaar als indicatief budget 80% Uitvoeringskosten worden gedefinieerd als de kosten die de ambtelijke organisatie maakt om uitvoering te geven aan haar taken en verantwoordelijkheden op het gebied van beleidsontwikkeling, inkoop, monitoring en verantwoording. Randvoorwaarde voor het beheersbaar houden van de uitvoeringskosten is dat uitvoering wordt ondersteund door landelijke afspraken over administratie en registratie (bv. rond de uitvoering van het PGB door de SVB en de inning van eigen bijdragen door het CAK). Dit percentage is gebaseerd op onderzoek door KPMG, dat uitgaat van 3% uitvoeringskosten voor grote gemeenten. Zekerheidshalve kiezen de deelnemende gemeenten voor 4%. Wij passen een afslag van 5% toe voor o.a. de afdekking van risico’s en onzekerheden. Deze middelen houden de afzonderlijke gemeenten wel beschikbaar voor ondersteuning.
3
Het arrangement is derhalve niet van toepassing op cliënten die ondersteuning in de vorm van een PGB ontvangen.
Wij onderscheiden hierbinnen 2 categorieën: Categorie 1 is direct gekoppeld aan de zorginkoop voortkomend uit het RTA. Hierbij kan gedacht worden aan: · Het opvangen van de meer dan 10% stijging van het aantal cliënten t.o.v. 2013 bij bepaalde zorgaanbieders. · Een mismatch tussen AGB-codes en daadwerkelijke woonplaats cliënten op te kunnen vangen4. · Financiering van aanbieders die pas in 2014 een contract voor de levering van zorg in natura met het zorgkantoor hebben gesloten; Categorie 2 is gekoppeld aan risico’s of activiteiten die niet direct gelinkt kunnen worden aan het RTA: · Op lokaal niveau stimuleren van de innovatie; · PGB-tekorten als gevolg van het niet kunnen toepassen van een generieke korting; · Uitvoeringsbudget (bv. voor de inrichting van gebiedsteams). Bij de bepaling van de voorlopige indicatieve budgetten gaan wij uit van het budget 2013 uit de Vektisgegevens. Deze budgetten zijn voorlopig en indicatief omdat er een verschil bestaat tussen de Nza-cijfers (waarop het rijk zich baseert bij de bepaling van het macro-budget) en de aan ons beschikbaar gestelde Vektiscijfers. Daarnaast bestaan er verschillen tussen de Vektiscijfers en de omzetcijfers van aanbieders. De belangrijkste oorzaken zijn: - Het woonplaatsbeginsel: wij financieren alleen ondersteuning aan inwoners aan onze gemeenten. Veel aanbieders leveren ook zorg buiten de regio. - Onduidelijkheid of onderdelen naar de Wmo of de Wet langdurige zorg of Zorgverzekeringswet overgaan. - Omzetting van intramurale indicaties naar extramurale levering. Veel mensen hebben een indicatie voor verblijf, maar blijven toch nog thuis wonen. Dit leidt tot onduidelijkheid in de verdeling van de budgetten. - Uit privacy-overwegingen zijn door Vektis geen bedragen opgenomen bij aanbieders die aan minder dan 5 cliënten in een bepaalde gemeente zorg leveren. Aanbieders wordt gevraagd een offerte uit te brengen en hierbij rekening te houden met bovenstaande oorzaken voor verschillen tussen de wijze waarop in 2014 door het zorgkantoor zorg is ingekocht en de manier waarop gemeenten dit in 2015 doen. Dit is een lumpsumfinanciering per categorie waarbij wij ervan uitgaan dat aanbieders in principe aan het zelfde aantal cliënten als in 2013 ondersteuning bieden. Deels zijn dit bestaande cliënten van wie de zorg doorloopt, maar het kunnen ook nieuwe cliënten zijn die de plek innemen van cliënten die uitstromen. Als in de contractfase blijkt dat het aantal cliënten in 2015 10% of meer hoger uitvalt dan in 2013 kunnen nadere afspraken worden gemaakt met een aanbieder. Als de prestaties meer dan 10% achterblijven bij de gemaakte afspraak vindt op basis van nacalculatie verrekening plaats binnen het beschikbare budget. De budgetten worden lumpsum aan de organisaties beschikbaar gesteld. Er wordt dus in principe niet achteraf niet afgerekend op basis van p x q, behalve wanneer de prestaties met meer dan 10% achterblijven. Wel zullen de prestaties worden gemonitord om te kijken in hoeverre er vernieuwing tot stand komt en ter voorbereiding op de inkoop 2016. Aanbieders moeten zorg blijven bieden binnen de bandbreedte van de indicatie en voldoen aan de door ons gestelde kwaliteitscriteria.
4
Zorgaanbieders kunnen via meerdere AGB-codes declareren. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat (met name bij landelijke of landelijk samenwerkende organisaties bv. zorgboerderijen) de budgetten op basis van onjuiste criteria door het rijk zijn verdeeld).
De lumpsumfinanciering biedt aanbieders optimaal de ruimte om in 2015 al te innoveren en vernieuwing in het zorgaanbod te realiseren, ondanks de aanzienlijke korting. Deels komt deze vernieuwing voort uit de bezuiniging, maar anderzijds is het ook een voorbereiding op de inkoop in 2016. Aanbieders die erin slagen om huidige cliënten mee te nemen in de vernieuwing door te innoveren, zijn beter voorbereid op 2016 en verder. Er is een regionale risicodeling afgesproken. Dit betekent dat gemeenten, onafhankelijk of de zorg in eigen gemeente wordt geleverd, in geval van tekorten op basis van historische budgetten naar rato het verschil bijleggen. Wij hanteren de volgende procedure om het budget per aanbieder te bepalen: 1. Aan de hand van de Vektisgegevens bepalen we het voorlopige indicatieve budget per aanbieder; 2. Wij vragen aanbieders een offerte-format in te vullen met daarin een specificatie van de inzet en kosten voor cliënten uit onze regio 2013 en een verwachte extrapolatie naar 2015. Daarnaast vragen wij de NZA herschikkingsformulieren van november 2013 en de NZA budgetformulieren 2014 op. 3. Vervolgens starten wij de onderhandeling voor de inkoop 2015 met de aanbieders. 4. Aan de hand van het totaalbeeld beoordelen wij of dit past binnen het door ons gestelde budgetplafond. We koersen op een lumpsumbudget per aanbieder. 5. Nacalculatie vindt plaats op het moment dat de aanbieder meer dan 10% afwijkt van het afgesproken budget.
Nieuwe aanbieders in 2015 Met de voortzetting van de samenwerking met alle bestaande zorgaanbieders die in 2014 een contract voor de levering van zorg in natura hadden afgesloten met het zorgkantoor zijn alle ondersteuningsvormen in principe gegarandeerd. Dit betekent dus dat vooralsnog nieuwe aanbieders geen contract voor de levering van zorg in natura in 2015 krijgen. Wel zullen nieuwe aanbieders die zich melden worden geregistreerd zodat ze kunnen worden betrokken bij de marktconsultatie voor de inkoop 2016.
Aantallen en cijfers In onderstaande tabellen een overzicht van de kosten van zorg in natura 2013. Uit privacy-overwegingen geeft Vektis op 2 manieren inzicht aan gemeenten over de kosten zorg in natura waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen aanbieders die per gemeenten aan meer of minder dan 5 cliënten zorg leveren. Wanneer een aanbieder aan meer dan 5 cliënten in een gemeente zorg levert zijn de kosten per aanbieder zichtbaar gemaakt. De totalen uit deze informatie zijn zichtbaar gemaakt in tabel 1. In tabel 2 zijn de totale kosten zorg in natura zichtbaar gemaakt. Deze gegevens zijn voor een deel dus niet te herleiden naar aanbieders. Voor de berekening van de kosten van het RTA gaan we uit van de bedragen in tabel 2.
Tabel 1: overzicht kosten zorg in natura per gemeente die nu al toe te delen zijn aan zorgaanbieders (bron Vektis)
gemeente Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Eindtotaal
Persoonlijke Volledig verzorging Individuele pakket (5%) Dagbesteding begeleiding Verbl. tijd. thuis** Eindtotaal 8.446.832 1.690.857 2.018.690 4.032.956 554.833 149.496 1.533.959 2.577 465.793 1.065.589 0 0 267.497 33.398 185.501 48.598 0 1.047.996 255.889 437.534 176.446 178.127 0 1.886.832 346.310 563.096 620.882 329.567 26.977 167.288 0 78.677 88.611 2.329.031 3.749.291 6.033.082 1.062.527 176.473 13.350.404
* Dit betreft de 5% persoonlijke verzorging die overkomt naar gemeenten. Het gaat om ondersteuning bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen dat in het verlengde ligt van de individuele begeleiding aan mensen met de indicatiegrondslagen zintuiglijk gehandicapt, verstandelijk gehandicapt en psychische aandoening. ** Cliënten met een intramurale indicatie die de zorg extramuraal ontvangen onder de noemer VPT. Het betreft in de meeste gevallen een mix van de overige in de tabel genoemde functies. Tabel 2: Overzicht van het aantal personen en de kosten zorg in natura totaal inclusief zorg geleverd door aanbieders aan gemeenten met minder dan 5 cliënten
gemeente Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Eindtotaal
Gegevens Aantal Aantal Som van personen Bedrag personen bedrag 2012 2012 2013 2013 1.651 9.877.235 1.612 8.217.043 304 2.088.638 293 1.859.286 132 759.809 140 574.495 259 1.642.530 254 1.381.974 521 3.113.714 524 2.582.477 109 645.654 85 409.648 2.976 18.127.580 2.908 15.024.923
Voorbehouden Dit arrangement bevat uitgangspunten en intenties voor de transitie AWBZ/Wmo. De in dit transitiearrangement opgenomen intenties en uitgangspunten zijn gemaakt met inachtneming van de volgende voorbehouden: · Definitieve vaststelling van een toereikend budget voor 2015, inclusief ruimte voor kosten voor PGB’s, uitvoeringskosten bij gemeenten en kosten voor landelijke voorzieningen, zoals de ondersteuning voor zintuiglijk gehandicapten. · Beschikbaarstelling van het rijk van het volledige budget minus de korting. Mocht het rijk minder middelen beschikbaar stellen wordt naar rato meer korting doorberekend aan de aanbieders met inachtneming van de invoeringskosten. · Juistheid en volledigheid van de Vektisgegevens; · Een beperkt stijgende zorgvraag (peil 2013); · Het daadwerkelijk in werking treden van de Wmo 2015; · De uitvoeringskosten kunnen door de gemeenten worden gefinancierd uit de 4% afslag die is opgenomen in het RTA en de overige uitvoeringsmiddelen die het rijk ter beschikking stelt. · Vaststelling door de gemeenteraden van het budget voor de onderdelen waarop dit RTA betrekking heeft.
Inhoudelijke uitgangspunten In deze paragraaf staat beschreven hoe de regio Amersfoort de ondersteuning voor inwoners van 18 jaar en ouder wil organiseren. De uitgangspunten zijn gebaseerd op de gedeelde regionale visie van de deelnemende gemeenten en de opbrengst van de gesprekken met de aanbieders met inachtneming van het overgangsrecht.
Individuele begeleiding Individuele begeleiding heeft als doel de zelfredzaamheid en de participatie van inwoners te verhogen of te behouden. Het wordt geboden aan mensen die hulpvragen hebben op meerdere leefgebieden en niet in staat zijn hulp te organiseren of de grip op het leven (dreigen te) verliezen als gevolg van problemen met gezondheid, participatie en/ of inkomen. De ondersteuning richt zich op vragen op diverse leefgebieden (zorg, welzijn, wonen, werk, financiën, participatie, onderwijs) van het systeem/gezin in zijn geheel. Begeleiding wordt grotendeels uitgevoerd door de gebiedsteams5. Aanbieders dragen hiertoe cliënten over aan het gebiedsteam. Iedere gemeente bepaald zelf welk streefpercentage wordt gehanteerd. Deze streefpercentages worden betrokken bij de inkoop. In onderstaand schema een overzicht met de streefpercentages per gemeente. Gemeente Individuele begeleiding in gebiedsteam Amersfoort 50% Baarn 50% Bunschoten 20% Leusden 50% Soest n.t.b. Woudenberg 80% Een bewoner met een ondersteuningsvraag richt zich tot het gebiedsteam in zijn woonplaats. Vaak zal dit op verwijzing zijn van hulpverleners uit de basiszorg (huisarts, GGD, school, welzijnswerk), maar kan ook door het sociaal netwerk van de persoon. Het gebiedsteam pakt de vraag integraal en generalistisch op. Samen met een cliënt worden doelen opgesteld in een persoonlijk ondersteuningsplan, waarbij wordt aangegeven wie welke vraagstukken oppakt. Daarbij kan ook het informele netwerk worden ingeschakeld en de basiszorg, het gebiedsteam heeft hierin een stimulerende, voorbereidende en toeleidende rol. Ondersteuning bij ontregelde huishoudens wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door het gebiedsteam. Indien nodig worden specialisten betrokken voor een nadere analyse (diagnose). Op basis daarvan kan het gebiedsteam samen met de cliënt besluiten tot specialistische begeleiding of behandeling. Uitvoering ambulante ondersteuning a. Afhankelijk van de reikwijdte of taakstelling van het gebiedsteam in een gemeente begeleidt het team de cliënt bij het bereiken van de doelen (= ambulante ondersteuning). Als het mogelijk is wordt deze taak (op onderdelen) belegd bij het informele netwerk, de basiszorg of een aanbieder van individuele begeleiding. Dit wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan. Het team heeft samen met de cliënt de regie op de uitvoering en houdt zo nodig (langdurig) een vinger aan de pols. b.‘Begeleiding bij algemene dagelijkse levensverrichtingen’ maakt onderdeel uit van individuele begeleiding 5
Iedere gemeente hanteert een andere naam, dus waar gesproken wordt over gebiedsteams kan ook worden gelezen wijkteam, sociaal team, generalistisch team.
Mensen die zelf in staat zijn zich te wassen, aan te kleden of te voeden (ADL), maar daar wel enige instructie of begeleiding bij nodig hebben, krijgen hiervoor ondersteuning in de vorm van ‘praktische’ begeleiding. Alleen voor mensen met een indicatie Verstandelijk gehandicapt, lichamelijk gehandicapt of zintuiglijk gehandicapt vallen onder de Wmo. c. Langdurige begeleiding kan als maatwerkvoorziening geboden Wanneer een cliënt niet voldoende zelfredzaam is of veel schommelingen vertoont in zijn functioneren, is langdurige professionele ondersteuning mogelijk. In stabiele situaties kan sprake zijn van laag complexe uitvoering (bijvoorbeeld frequent contact door een woonbegeleider). Dat geldt ook voor de bij b genoemde ‘praktische’ begeleiding. In langdurige complexe, niet stabiele situaties is specialistische begeleiding mogelijk. Beide vormen van langdurige ondersteuning kan als maatwerkvoorziening geboden.
Dagbesteding De aanwezigheid van goede en toegankelijke voorzieningen in de buurt, waaronder dagbesteding is een belangrijke voorwaarde voor het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners en het verlichten van de taak van de mantelzorger. Wij willen bij dagbesteding, meer dan nu het geval is, het accent leggen op integratie in de samenleving en het optimaal benutten van participatiemogelijkheden. Wij maken hierbij de volgende keuzes: a. Ontmoeting en activering lopen door elkaar heen Het doel hiervan is enerzijds ruimtes zo efficiënt mogelijk te benutten en anderzijds de verbinding mogelijk te maken tussen het bieden van begeleiding, de inzet van vrijwilligers/informele zorg en een laagdrempelig ontmoetingspunt. Dit versterkt elkaar als de omgeving hier op is ingericht. We gaan er vanuit dat het ontmoeten en het opdoen van sociale contacten wordt gestimuleerd zodat naar behoefte sociale vaardigheden kunnen worden aangeleerd. Er is aandacht voor de opvang en ontlasten mantelzorg, het voorkomen van vereenzaming, het behoud en vergroten van (zelfzorg) vaardigheden. Een zekere mate van oplettendheid / signalering is nodig om de juiste ondersteuning in een balans te krijgen en te houden, zowel informeel als formeel. Waar mogelijk vindt dat met minder professionals plaats, maar wel met regie. Er zijn groepen waarbij de inloop/ ontmoeting meer centraal staat, dan professionele begeleiding en vice versa. Hierbij kan en mag steeds meer gewerkt worden vanuit wederkerigheid, je mag vragen, bekijken en soms verwachten dat je er iets voor ‘terugkrijgt’. b. Het eindbeeld is een keten van open/ half open tot beschut Door samenwerking en afstemming is de overtuiging dat er toegewerkt kan worden naar een keten van open/half open tot beschut. Bij tijdige signalering, interventie en informatieoverdracht is de cliënt (en de mantelzorger) het meeste gebaat. Zodoende wordt ondersteuning geboden op die terreinen waar mensen het zelf echt niet kunnen. Het behoud van expertise op specifieke doelgroepen is en blijft nodig, maar wordt meer geconcentreerd ingezet en optimaal benut. c. Voor 67- waar mogelijk een koppeling met activering vanuit sociale zekerheid De ondersteuningsvraag van de cliënt moet leidend zijn. Door gericht te kijken naar de talenten en mogelijkheden van cliënten wordt gezocht naar mogelijkheden om hen waar mogelijk te activeren naar (meer) arbeidsmatig besteding/werk. Ondermeer integrale en eenduidige beoordeling aan de voorkant is daarbij belangrijk. Wat kunnen mensen zelf, waar is (extra) ondersteuning nodig en hoe het maatschappelijk veld en ondernemers daarin een rol vervullen.
Het coachen en begeleiden naar activiteiten of werk gebeurt in afstemming en overdracht van dossiers van cliënten vormt een belangrijke(re) basis van samenwerking. Bij het kijken naar mogelijkheden van cliënten en het in te zetten instrumentarium kan betrokkenheid van sociale zaken effectief uitpakken. Daarbij kan men onder andere in de benadering naar werkgevers/ bedrijven toe meer gebruik van elkaar maken. Dat vraagt van aanbieders begeleiding waar mogelijk flexibel in te richten. Daarbij ook rekening houdend met de omgeving waar cliënten worden begeleid. Te denken valt aan vormen van jobcoaching waar cliënten ondersteund worden op (reguliere) werkplaatsen. Waar mogelijk wordt samen met sociale zaken bekeken hoe cliënten kunnen worden begeleid naar activiteiten binnen bedrijven, instellingen en/of verenigingen). Het coachen en begeleiden kan in afstemming worden opgepakt. d. Activiteiten worden zoveel mogelijk voor alle doelgroepen opengesteld/gecombineerd Nut en noodzaak van het zoeken naar combinaties van doelgroepen is onderkend. Door bundeling van activiteiten en doelgroepen ontstaan nieuwe mogelijkheden, ook in termen van capaciteit en omvang. Uitgangspunt hierbij is dat de ondersteuningsbehoefte van de cliënt centraal blijft staan, maar dat bij de begeleiding en activiteiten open gesteld wordt voor meerdere doelgroepen waar dat mogelijk is. Cliënten zullen hier soms aan moeten wennen. In het contact en in de communicatie met cliënten zal waar nodig verandering geleidelijk worden doorgevoerd. e. Activiteiten en vindplaatsen sluiten aan bij welzijns- en vrijwilligerswerk in de wijk. Samenwerking met welzijn is belangrijk. Deze samenwerking is in sommige gevallen al gaande, maar deze ontwikkeling moet verder vorm krijgen. Waar mogelijk wordt aangesloten bij de structuur van de wijk. Dit heeft als doel de infrastructuur van de wijk optimaal te benutten en de mensen actief onderdeel te laten uitmaken van de sociale structuur. In de wijken liggen kansen om een omgeving te creëren waar duurzame en bredere begeleiding mogelijk is. Door vrijwilligers en mantelzorgers te betrekken wordt aangesloten bij de (zelfzorg) gewoonten en activiteiten van inwoners. Er wordt geconcentreerd ingezet op ondersteuning en minder op bekostiging van locaties voor activering. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande accommodaties of activiteiten.
Vervoer a. Vervoer wordt in 2015 gecombineerd met dagactivering Vanwege het overgangsjaar, en de daarbij behorende overgangsrechten, is het niet zinvol cliënten op andere manieren te gaan vervoeren. In de voorbije periode is hier al veel op bezuinigd. Daarom wordt voor het vervoersdeel de korting beperkt. Veel organisaties leggen hierop toe vanuit dagbesteding of eigen middelen. In het RTA kiezen wij voor een koppeling tussen dagbesteding en vervoer, zodat aanbieders speelruimte krijgen om de bezuiniging in te vullen. Van organisaties wordt gevraagd waar mogelijk de mogelijkheden te benutten efficiënter om te gaan met vervoersoplossingen. Indien vergelijkbare activiteiten dichter in de buurt kunnen plaatsvinden, scheelt dat vervoerskosten die vervolgens ten goede komen aan kosten voor begeleiding. b. Vanaf 2016 worden dagactivering en vervoer separaat georganiseerd. Op verschillende fronten bestaan er regelingen voor doelgroepen om zich te kunnen vervoeren. Of het nu gaat over leerlingen waarvoor aanvullend vervoer nodig is, of het gaat om ouderen met een beperking om zich zelfstandig te vervoeren. Het hoofddoel is participatie. Vanaf 2016 wordt het doelgroepenvervoer in breder perspectief bezien. Daar waar mogelijk sorteren we hier eerder op voor. De volgende doelen zullen daarbij centraal staan: c. Doelgroepenvervoer waar mogelijk efficiënter en gecombineerd organiseren Door bundeling van vervoer kan het bereik van doelgroepen worden verbreed en de bereikbaarheid worden vergroot. Combinaties bij het vervoer van leerlingen, cliënten die naar locaties van dagbesteding gaan en/of mensen die naar een locatie afreizen om beschut te werken. d. Bevorderen zelfoplossend vermogen Door vanuit een benadering en eenzelfde methodiek de situatie met cliënten te bespreken wordt gezocht naar de mate waarin mensen zelf oplossingen kunnen vinden. Cliënten worden zodoende gestimuleerd meer zelf te reizen. Bijvoorbeeld op de fiets of met de bus, begeleid door vrijwilligers enz. Mensen wordt geleerd meer zelfstandig te reizen of dit te organiseren. e. Oog voor kwaliteit Er zal rekening worden gehouden met het feit dat niet alle doelgroepen te combineren zijn in de vervoersstromen. Er zijn en blijven specifieke eisen voor bepaalde doelgroepen bij het vervoeren. Kwaliteit wordt in de keten van het totale vervoersaanbod gezien.
Cliëntondersteuning door MEE Onder cliëntondersteuning wordt verstaan: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. In de functie kan onderscheid gemaakt worden in een deel dat algemeen beschikbaar is, en een deel dat gericht is op individuele ondersteuning. Met MEE worden nadere afspraken gemaakt over de regionale en lokale invulling. a. Collectieve ondersteuning als onderdeel van de sociale lokale basisinfrastructuur Hieronder valt vooral het geven van informatie en advies (telefonisch, fysiek, digitaal) en het bieden van cursussen en trainingen voor hulpvragers, opvoeders en mantelzorgers/vrijwilligers, om informatie te geven over bepaalde problematiek of om daar beter mee om te kunnen gaan. Daarnaast rekenen we hiertoe het organiseren en ondersteunen van collectieve projecten voor het ondersteunen van cliënten en informele hulpverleners, zoals vriendenkringen en maatjesprojecten. b. Individuele cliëntondersteuning in de meeste gemeenten onderdeel van gebiedsteams Cliëntondersteuning, als kortdurende ondersteuning bij het organiseren van hulp op diverse leefgebieden, wordt in de meeste gemeenten geboden vanuit de gebiedsteams. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de inzet van ervaringsdeskundigen en vrijwilligers. c. Het bieden van specialistische expertise Er kunnen zich specifieke en complexe vraagstukken voordoen bij cliënten, waarbij het nodig is een beroep te doen op specialistische expertise (bijvoorbeeld voor diagnostiek en specialistische ondersteuning), die afwezig is in het sociale team. Daarnaast is het noodzakelijk kennis en methodieken te blijven ontwikkelen met betrekking tot specifieke problematiek. Hiervoor wordt een regionale expertisepool in het leven groepen die beschikbaar is voor de sociale teams.
Kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk Kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk is bedoeld om mantelzorgers te ondersteunen. Mensen met een beperking of een handicap die thuis wonen en permanent toezicht nodig hebben, kunnen met een indicatie voor Kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk maximaal drie etmalen per week logeren, zodat hun mantelzorger vrijaf kan krijgen. Kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk wordt vooral benut door VG en in mindere mate GGZ-cliënten. Net zoals nu in de AWBZ gaan wij voor kortdurend verblijf/ verblijf tijdelijk hoofdzakelijk een PGB verstrekken. Daarnaast werden tijdelijke ZZP’s 3 afgegeven voor cliënten die tijdelijk intramuraal verbleven in de V&V sector. Wij inventariseren het gebruik bij de aanbieders en overwegen een dagvergoeding 6 aanvullend op de voorliggende voorzieningen en aanspraken van uit de Zvw.
6
Dit onderdeel vloeit voort uit de afschaffing van de ZZP’s 1-3 (extramuralisering). Tot nu toe kregen deze cliënten meestal een indicatie ZZP-3, maar in de Wlz worden geen tijdelijke indicaties meer afgegeven omdat het geen langdurige zorg betreft. We gaan hierop een uitvraag organiseren bij aanbieders, omdat deze informatie niet uit het Vektis-bestand kan worden gehaald. Het ligt niet voor de hand om deze vorm van ondersteuning via een PGB te organiseren omdat het meestal acuut is (bv. omdat de mantelzorgende partner opeens tijdelijk opgenomen wordt in het ziekenhuis). Basis is dat de zorg die al geïndiceerd is (bv. persoonlijke verzorging, begeleiding) over gaat naar de instelling waar de cliënt verblijft. Aanvullend maken wij afspraken met aanbieders over een liggeldvergoeding per dag voor cliënten die hiervoor geen beroep kunnen doen op voorliggende voorzieningen zoals respijtzorg vanuit de basiszorgverzekering.
Bijlage 1 Voorlopige indicatieve bedragen per zorgaanbieder gebaseerd op de Vektisgegevens 2013 Instellingen
ABRONA AH RAVENBERG ALLERZORG AMARIS AMERPOORT AMFORS DAGBESTEDING B.V. ARKEMEYDE BARTIMÉUS BERNHARD LIEVEGOED KLINIEK BEWEGING 3.0 BIRKHOVEN ZORGGOED (VPH) BUURTZORG NEDERLAND (AGIS) CENTRAALZORG VALLEI EN HEUVELRUG CHARIM THUISZORG COÖPERATIEVE VERENIGING BOER EN ZORG B.A. DBM BREMAN-WIEMAN DE HAVEN DE KOPERHORST DE LOOBORCH DE POSTKAMER DE WITTENBORGH DIJCKSTATE ELEOS GVT AAN DE DEDOENSSERRE HET ZONNEHUIS ICARE (V&V MEPPEL) IMPEGNO B.V. J.P. VAN DEN BENT "REGIO APELDOORN" LOCATIE GVT DE KROON LELIE ZORGGROEP LEVEN & ZORG B.V. OPELLA (REGIO UTRECHT) ORANJESTEIN (VZH)
Eindtotaal Vektis 2013
-/- korting 20%
813.204 43.567 0 74.018 2.295.513 33.719 0 175.437 45.354 919.364
650.563 34.854 59.214 1.836.410 26.975 140.350 36.283
112.540 14.465 61.391
735.491 90.032 11.572 49.113
0 51.450
41.160
0 0 9.589
-
78.677 58.231 0 0 31.155 215.275
7.671 62.942 46.585 24.924
0 53.111 20.408 42.580
172.220 42.489 16.326 34.064
14.213 0 0 0
11.370 -
PHILADELPHIA ZORG UTRECHT
252.144 201.715
PRIVAZORG AWBZ B.V. (AGIS ALLE KAVELS) PROFESSIONALS IN NAH B.V. (REGIO APELDOORN/ZUTPHEN E.O.) REINAERDE RESIDENTIËLE EN AMBULANTE SERVICE EN ZORG (RAZ) BV (UTRECHT) RIBW GOOI EN VECHTSTREEK RIBW LEGER DES HEILS GGZ UTRECHT S HEEREN LOO SINT PIETERS EN BLOKLANDS GASTHUIS ST. THUISZORG EEMLAND
1.141.616 19.664
913.293 15.731
549.396 0
439.517 -
0 1.874.199
1.499.359
36.269 51.504
29.015 41.203
1.129.564 903.651
ST. ZORGPALET BAARN-SOEST STICHTING ALTRECHT STICHTING ARTA STICHTING BOOGH STICHTING GGMDDS STICHTING GGZ CENTRAAL STICHTING INTERMEDICARE THUISZORG UTRECHT STICHTING KAG ZORG STICHTING KWINTES STICHTING REAKT STICHTING SHERPA (EXTRAMURAAL)(REGIO 'T GOOI) STICHTING THUISZORG HET CENTRUM STICHTING THUISZORGSERVICE NEDERLAND (REGIO UTRECHT) STICHTING TIMON STICHTING VITRAS/CMD THUISZORG VAN ORANJE UTRECHT B.V. VÉRIAN (REGIO UTRECHT) VERPLEEGHUIS DE BLINKERT
752.965 0 50.744 165.814 42.874 0 0 0 678.777
602.372 40.595 132.651 34.299 -
0 0
543.022 -
118.310
94.648
11.078 0 431.892 105.842 0 405.841
8.862 345.514 84.674 324.673
VERPLEEGHUIS NORSCHOTEN
127.512 102.010
WOONVORM UTRECHT, LOCATIE WOONCENTRUM HUMANITAS WOONZORG-CENTRUM DE VEENKAMP ZORG VOOR ZORG NEDERLAND BV ZORGGARANT THUISZORG VOOR DE REGIO UTRECHT
0
-
0
-
173.953 67.185
139.162 53.748