Regionaal Kompas Flevoland 2015 – 2017 Versie 20 mei 2015 Regionaal beleid Maatschappelijke Opvang, OGGz, Vrouwenopvang, zwerfjongeren, nazorg ex-gedetineerden, verslavingszorg, Huiselijk Geweld/Kindermishandeling en beschermd wonen
Regio Flevoland; Gemeente Almere Gemeente Dronten Gemeente Lelystad Gemeente Noordoostpolder Gemeente Urk Gemeente Zeewolde
Inhoudsopgave Deel I: Kader 1. Inleiding en aanleiding 2. Beleidskaders 3. Regionale ondersteuningsstructuur (deelplannen) 4. Financiën Deel II: Deelplannen A. MO/OGGZ/nazorg ex-gedetineerden/ zwerfjongeren • Preventie •
Hulpverlening
•
nazorg
B. Verslavingsbeleid • Preventie •
Hulpverlening
•
nazorg
C. Vrouwenopvang, huiselijk geweld en kindermishandeling • Preventie •
Hulpverlening
•
nazorg
Deel III: Bijlagen • • • • • •
Analyse van de regio Vastgesteld beleidsplan Beschermd Wonen 2015 Verklarende woordenlijst Evaluatie Stedelijk Kompas Context relevante wetgeving Lijst voorzieningen Regio Flevoland
DEEL I Kader
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds 1 januari heeft de Rijksoverheid drie transities in gang gezet, om de ontstane fragmentatie op het gebied van zorg, welzijn en werk en inkomen (participatie) tegen te gaan. Deze transities houden alle drie een bezuiniging, een decentralisatie en een kanteling in. Een decentralisatie van verantwoordelijkheden van rijk en provincie naar de gemeente en een kanteling in die zin dat de overheid minder voor burgers gaat zorgen en hen meer gaat aansporen om in de samenleving actief te zijn (participatie), zelfredzaam en voor anderen te zorgen (sociaal netwerk). Een kanteling die uitgaat van een focus op datgene wat mensen wél kunnen in plaats van het focussen op de onmogelijkheden of beperkingen die iemand heeft. Dit alles is gekoppeld aan flinke bezuinigingen. 1.2 Regionaal beleid De regiogemeenten Flevoland grijpen de transities aan om de ondersteuning van kwetsbare groepen in de samenleving anders en beter in te richten en hun participatie te vergroten. Zij willen de versnippering in de ondersteuning tegengaan en de eigen mogelijkheden van mensen om zelf een oplossing te vinden voor hun problemen versterken. Daarbij willen zij uitgaan van de mogelijkheden en talenten van mensen en hun vermogen om zich samen voor de samenleving in te zetten. Voorheen was enkel het Stedelijk Kompas het beleidskader voor kwetsbare doelgroepen zoals dak- en thuislozen en OGGZ, en hadden we aanpalend de regiovisies Huiselijk geweld en Verslavingsbeleid. De decentralisaties en transities in het Sociale Domein vanaf 2015, en de toevoeging van het Beschermd Wonen, geven aanleiding om te kijken wat de gevolgen hiervan zijn voor het regionale beleid. In overleg met de regiogemeenten is daarom gekozen om een regionaal (integraal) beleidsplan op te stellen, met een duidelijke overkoepelende ondersteuningsstructuur. Het beleid is getoetst aan het jeugdbeleid. Dit document vormt de kapstok voor de nadere uitwerking in een Uitvoeringsplan tot en met 2017. Het bevat de hoofdlijnen van de nieuwe regionale zorgstructuur inclusief beleidsplannen maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg, verslavingsbeleid, huiselijk geweld/ kindermishandeling/ vrouwenopvang en beschermd wonen. Deze plannen zijn in samenspraak met de regiogemeenten gemaakt. De evaluaties van het Stedelijk Kompas, verslavingsbeleid en beleid huiselijk geweld, en de daaruit voortgekomen aandachtspunten (zie bijlage Evaluaties), zijn een belangrijke leidraad voor dit nieuwe regionale kader. Het beleid is naast regionaal opgesteld, ook regionaal getoetst. Door middel van een adviesaanvraag hebben wij een goed onderbouwd advies gekregen van alle regionale wmoraden. Het was voor zowel de raden als voor ons een primeur die we als zeer constructief en prettig hebben ervaren. Mede door dit advies is het beleidsplan sterker geworden. Aangezien het nog niet duidelijk is of de centrumgemeente-constructie na 2017 nog bestaat en de transities in het Sociale Domein in alle gemeenten nog volop bezig zijn, is de looptijd van dit regionale beleidsplan van 2015 tot en met 2017. In de loop van 2016 zal opnieuw bekeken worden welke beleidstaken regionaal zullen worden opgepakt en welke financieringsconstructie hier het beste bij past.
1.3 Leeswijzer Alvorens de nieuwe regionale zorgstructuur en beleid te omschrijven, geven we eerst een nadere omschrijving van bovenstaande ontwikkelingen gelieerd aan de transities in het Sociale Domein en de nieuwe (regionale) taken. We sluiten deel I af met een financieel overzicht. Vervolgens gaan we in deel II in op beleidsprioriteiten voor de komende jaren (tot en met 2017) die zijn ondergebracht als aparte hoofdstukken voor maatschappelijke opvang/ oggz, verslavingsbeleid, huiselijk geweld en beschermd wonen. Laatstgenoemde betreft een reeds vastgesteld beleidsplan voor 2015, met ruimte voor herziening in 2016. Daarom is besloten deze apart op te nemen als bijlage. Deel III ten slotte bestaat uit enkele bijlagen waar in de tekst naar verwezen wordt. Daar waar in dit document gesproken wordt over lokale ondersteuningsteams bedoelen we de lokale wijkteams, sociale teams of andere varianten, omdat deze in elke gemeente een andere benaming heeft.
2. Beleidskaders In dit hoofdstuk schetsen we het beleidskader. Dit is van belang om tot aansluitende beleidsplannen te komen waarin de ambities, beleidsdoelstellingen en prioriteiten worden vastgesteld. Daartoe schetsen wij eerst de gevolgen van de transities van het sociale domein die ons werkveld en de keten raken. Op basis hiervan hebben de zes gemeenten van Flevoland een aantal uitgangspunten geformuleerd, waarop we verder kunnen werken naar een passende regionale ondersteuningsstructuur die zoveel mogelijk aansluit bij de lokale situatie. We werken toe naar een structuur voor kwetsbare groepen waarbij er kwalitatief goede regionale voorzieningen en specialistische expertise voorhanden is en waarbij tegelijkertijd ruimte is voor couleur locale per gemeente. 2.1 Gevolgen van de transities in het Sociale Domein voor het regionale beleid De decentralisaties hebben tot gevolg dat verschillende taken nu onder verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen. De verschillende wetten (zie ook bijlage Wettelijk Kader) vertonen sterke samenhang. De hoofddoelen participatie, zelfredzaamheid, eigen kracht van elke wet overlappen elkaar grotendeels en leiden in de beleidsuitvoering tot talloze verbindingen in de keten van preventie, opvang en hulpverlening en wonen met dagbesteding, werk en inkomen. In onderstaande figuur wordt duidelijk wat de veranderende wetgeving tot gevolg heeft voor de beleidsopgaven, onderlinge samenhang en de noodzaak tot transformatie en innovatie. De belangrijkste nieuwe uitgangspunten zoals in de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet zijn opgenomen, richten zich op eigen kracht, integrale oplossingen, de gemeente als meest nabije overheid en waar nodig maatschappelijke ondersteuning. In deze nieuwe structuur is samenwerking tussen gemeenten niet langer optioneel. Door zowel regionale als lokale financiering, en de uitwerking van andere regionale beleidsplannen, gaan we de komende jaren intensief onderling afstemmen en besluiten. Almere als centrumgemeente blijft voorlopig bestaan voor Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang, Verslavingsbeleid en Beschermd Wonen (nieuwe taak per 2015). De rol van de centrumgemeente bestaat uit het voeren van regie met betrekking tot het beleid van het Regionaal Kompas in overleg met de regiogemeenten en stakeholders, de verdeling van de regiomiddelen, het afleggen van verantwoording aan het Rijk hierover en bijdragen aan de landelijke monitor van behaalde resultaten.
2.2 Nieuwe regionale opgave: Beschermd Wonen Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van onderdak en begeleiding aan personen met een psychische aandoening (huidig ZZP GGZ categorie C). Het gaat om personen bij wie op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermde woonomgeving centraal staat. Deze vorm van wonen en zorg is per 1-1-2015 overgeheveld naar gemeenten. Voor wat betreft de regionale aanpak en inzet van de regionale rijksmiddelen is het beschermd wonen toegevoegd aan de centrumtaak voor de maatschappelijke opvang. Het (vastgestelde) beleidsplan beschermd wonen is daarom onderdeel van dit kompas (zie bijlage). 2.3 MO/ OGGZ/ nazorg ex-gedetineerden en zwerfjongeren Sinds 2008 zijn Maatschappelijke opvang, Openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid opgenomen in regionaal beleid met Almere als centrumgemeente. Tot nog toe werden doelen en acties opgenomen in het Stedelijk Kompas. Vanuit de gedachte integraler te gaan werken, is dit beleidsveld nu deel van dit regionale kompas. Voor alle beleidsvelden, ook verslavingszorg, huiselijk geweld en beschermd wonen, geldt dat we maximaal willen inzetten op preventie. Ook de nazorg zal een vorm van preventie zijn, om zo te voorkomen dat mensen terugvallen. De hulpverlening richt zich op de hoofddoelen “geen mensen tussen wal en schip”, eigen kracht en participatie, en een sluitende aanpak waar er raakvlakken zijn met andere beleidsterreinen. 2.4 Verslavingszorg Verslavingsbeleid was niet eerder integraal opgenomen in het Regionaal Kompas. Voorheen bestonden er regiovisies. Omdat de beleidsterreinen en de doelgroepen veel overlap met elkaar hebben, is in overleg met de regio besloten om vanaf 2015 verslavingsbeleid onderdeel te laten worden van het regionale plan. Ook hier laten de hoofddoelen zich vertalen in nadruk op preventie, passende nazorg en integrale hulpverlening.
2.5 Huiselijk geweld, kindermishandeling Ook het beleid op het terrein van huiselijk geweld en kindermishandeling was tot dusver niet opgenomen in het regionaal kompas. Met ingang van 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de organisatie van een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit is de samenvoeging van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en de Steunpunten Huiselijk Geweld. De naam van de nieuw te ontwikkelen organisatie is Veilig Thuis Flevoland. De nieuwe aanpak van geweldsvormen met behulp van Veilig Thuis is primair gericht op het signaleren, melden en stoppen van geweld, crisisinterventie en bieden van veiligheid en ambulante hulpverlening, procesregie op de ketenaanpak en deskundigheidsbevordering. 2.6 Uitgangspunten In samenspraak met de regio zijn vijf uitgangspunten geformuleerd. Zij dienen als handvatten die richting geven aan al het beleid voor kwetsbare mensen en ons handelen in de praktijk met en rond hen. We doen zo alles wat nodig is om de mensen om wie het gaat in staat te stellen zelfredzaam en samen met hun sociaal netwerk zo maximaal mogelijk op eigen kracht te leven. 1 We handelen als de meest nabije overheid De nieuwe wetgeving, waarin elke gemeente geheel verantwoordelijk is voor zijn kwetsbare burgers, ondersteunt ons om het beleid, lokaal en gemeentelijk, krachtig in te richten en uit te voeren. Dichtbij de bewoners die het betreft en rekening houdend met de couleur locale. We willen deze lokale focus versterken door de transitieplannen/ het beleid van de gemeenten als basis te nemen voor de invulling van het regionale beleid. Dit betekent dat de lokale ondersteuningsstructuur dient te voorzien in het voeren van regie op de ondersteuningsbehoefte, samen met de cliënt in zijn leefwereld. Dit kan bijvoorbeeld door aan elk cliëntsysteem een begeleider te verbinden die altijd samen met de cliënt, in elke fase van hulpverlening, ongeacht waar, optreedt. Het betekent dat onze drive en verantwoordelijkheid is dat de professionals elkaar kennen en we geen enkele cliënt loslaten voordat hij op de juiste plek met de juiste ondersteuning is. We stimuleren de juiste houding om integraal en grensverleggend te werken en elkaar te kunnen aanspreken. We hebben hiermee al geëxperimenteerd de afgelopen jaren met inzet van zorgcoördinatoren vangnet & advies. We willen deze manier van werken verder verbeteren en waar nodig uitbreiden en beter aansluiten in de gemeenten. We gaan samenwerkingsafspraken maken met de lokale ondersteuningsteams over opschalen en afschalen van hulpverlening. We gaan deze nabije manier van samenwerken met cliënten jaarlijks een aantal keren toetsen met behulp van casuïstiek. 2 We doen lokaal wat kan en regionaal wat nodig is Historisch hebben de gemeenten in Flevoland als afspraak dat preventie en nazorg behoren tot de lokale verantwoordelijkheid. De gespecialiseerde opvangvoorzieningen die moeten voldoen aan de landelijke toegankelijkheid hebben een (boven)regionale functie. Deze gebouwde voorzieningen zijn relatief duur en kunnen in principe alleen uit de rijksmiddelen gefinancierd worden. Tweedelijns jeugdhulpvoorzieningen zijn weliswaar in regio verband ingekocht, maar de toegang tot deze voorzieningen is een lokale verantwoordelijkheid. Gemeenten kunnen zo
zorgen dat het gespecialiseerde aanbod aansluit bij wat door de lokale structuur wordt geboden. De meldpunten voor kindermishandeling en huiselijk geweld (Veilig Thuis Flevoland), openbare geestelijke gezondheidszorg (Vangnet & Advies) en de Centrale Toegang voor de opvang en het beschermd wonen zijn regionale voorzieningen, die behalve de wettelijke taken ook functioneren als expertise centra. We willen daarom als zes gemeenten extra inzetten op de lokale deskundigheidsbevordering van professionals, zodat zij beter toegerust zijn om te bepalen wanneer gespecialiseerde deskundigheid nodig is (opschalen) en wanneer lokaal (afschalen). Daarnaast is er aandacht voor wanneer er sprake is van onveiligheid voor een kind, het opvangen van signalen en adequaat kunnen handelen. We gaan hiermee inzetten op vroegsignalering. In 2015 werken we naar een aanbod jeugdhulp dat past bij wat nodig is; geen strakke schotten meer op basis van diagnoses. We willen een indeling in 'zorgproducten' die het doorlopende traject van ambulant naar- zo nodig- residentieel en van residentieel terug naar de wijk mogelijk maken. Daarnaast willen we een uitbreiding van de doelen van de hulp naar de leefdomeinen werk/dagbesteding en wonen. We werken toe naar een structuur die flexibel in te richten is en die aansluit bij het lokale beleid. Wat goed is, moet goed blijven; we gaan uit van de huidige uitvoering en passen dit aan wanneer dit nodig is. Daarbij is innovatie een belangrijke voorwaarde. 3 We voeren cyclisch beleid met extra inzet op preventie en participatie We verwachten dat de lokale/ sociale ondersteuningsteams in een eerder stadium in aanraking komen met mensen die steun nodig hebben. Dit moet meer dan voorheen voorkomen dat zwaardere en duurdere hulpverlening nodig is. De Participatiewet biedt daarbij nieuwe kansen door mensen dagbesteding, werkervaringsplaatsen of garantiebanen aan te bieden. Daarom sluiten we in ons regionale beleid nauw aan op de Participatiewet. De preventieve mogelijkheden van de sociale wijkteams willen we versterken door voorlichting en advies over de kwetsbare doelgroepen. Daarnaast willen we ook de koppeling leggen met het lokaal preventieve aanbod zoals schuldhulpverlening, ambulante verslavingszorg, vangnet etc. We continueren de aandacht voor nazorg, waardoor we terugval willen voorkomen. Zowel preventie als nazorg zijn dus gericht op het voorkómen van hulpverlening – daarom spreken we van cyclisch beleid. 4 Geen mensen tussen wal en schip We willen de stagnatie van de instroom in de opvangvoorzieningen opheffen. Verbetering van door- en uitstroom naar zelfstandige, begeleide en beschermde woonruimte is daarvoor noodzakelijk. In relatie met het nieuwe regionale beleid Beschermd wonen moeten samenhangende afspraken gemaakt worden met woningcorporaties en andere partners in de gemeenten. Voor zwerfjongeren maken we een sluitende aanpak, zodat jongeren in onze regio een dak boven het hoofd hebben. Ook werken we aan passende huisvesting voor dakloze gezinnen vanuit het uitgangspunt dat gezinnen/kinderen niet in de opvang horen.
5 We pakken huiselijk geweld en kindermishandeling integraal en innovatief aan In de wijkteams ontstaat capaciteit om (potentieel) huiselijk geweld te herkennen, en zo nodig met het gezin een plan van aanpak te ontwikkelen of gespecialiseerde hulpverlening in te zetten. Zo komt preventie van geweld dichterbij. We realiseren het Oranje Huis: een (boven)regionale 24 uurs crisisopvang voorziening en begeleiding van slachtoffers na huiselijk geweld. Centrumgemeenten Almere (Flevoland) en Hilversum (Gooi & Vechtstreek) werken hierin intensief samen. De bijbehorende nieuwbouw (Almere Poort) zal mogelijk eind 2016 opgeleverd worden. Met deze ontwikkeling kunnen we beter inzetten op regionale en landelijke versterking van de expertise en aanpak van huiselijk geweld, eer-gerelateerd geweld en mensenhandel. Veilig Thuis Flevoland wordt in 2015 doorontwikkeld in samenwerking met Samen Veilig, wat in dit overgangsjaar nog een verantwoordelijkheid heeft voor het advies en onderzoek kindermishandeling. De Jeugdwet is in deze opdracht mede richtinggevend. We beogen te onderzoeken of een integrale aanpak van crisissituaties en positionering in Veilig Thuis een optie is. Ook onderzoeken we of interregionale samenwerking meerwaarde heeft, zowel inhoudelijk als financieel. 6 We sturen op langere termijn op maatschappelijke effecten De gemeenten willen gaan sturen op het bereiken van maatschappelijke effecten in het sociaal domein. Almere is begonnen haar beleid in te richten op basis van onderstaande ambities, de maatschappelijke effecten. Deze maatschappelijke effecten kunnen ook regionaal van toepassing zijn op het sociale domein. Het is de intentie dat alle ketenpartners bijdragen aan de maatschappelijke effecten. De 10 maatschappelijke effecten in het sociale domein 1. Ontwikkelkansen van kinderen en jongeren zijn vergroot 2. Kinderen groeien gezond en veilig op 3. Iedereen doet naar eigen kunnen mee, ongeacht zijn of haar beperkingen 4. Inwoners en het bedrijfsleven zijn meer betrokken bij de eigen leef� en woonomgeving, ter verbetering van de buurten, wijken en de stad en totstandkoming van sociale verbanden in de buurten 5. Meer mensen nemen deel aan vrije tijdsactiviteiten in de eigen stad 6. Het aanbod van (vrijetijds)voorzieningen is beter afgestemd op de vraag van inwoners 7. Meer inwoners hebben een gezonde leefstijl 8. Meer inwoners hebben toegang tot informatie en noodzakelijk advies, bemiddeling en zorg 9. Minder overlast door bepaalde doelgroepen; zoals jongeren, verslaafden 10. Meer inwoners zijn financieel zelfredzaam In 2015 ligt het accent van de beleidsdoelen vooral op het realiseren en goed inregelen van de nieuwe lokale en regionale ondersteuningsinfrastructuur. Vanaf 2016 en verder kunnen we stappen zetten om concreet te gaan sturen op het maatschappelijk effect, waarbij elke gemeente zijn eigen aanpak kan ontwikkelen. 2.7 Cliëntenparticipatie Inspraak en brede vertegenwoordiging van cliënten is van groot belang. Afgezien van reguliere instrumenten bij instellingen zoals audits en klanttevredenheidsonderzoeken willen we de kwetsbare doelgroepen ook vertegenwoordigd zien in de verschillende gemeentelijke adviesorganen.
Zo is in de Regionale stuurgroep OGGZ begonnen met cliëntenparticipatie. Deze cliëntenparticipatie heeft een meerwaarde om bottom up informatie en inzicht te krijgen in hoe gewerkt wordt in de keten en of dit voldoet voor de doelgroep. Het gaat om het laten voeden door cliëntenorganisaties waarbij echt daadwerkelijke cliëntenparticipatie plaats vindt. Met de nieuwe Wmo-raden en de cliëntenraden kunnen beleidstukken en visies eerst langs de werkgroepen ten aanzien van input. Op deze manier ontwikkelen we transparant beleid en komen we tot beleidsparticipatie. 2.8 Kwaliteit Gemeenten worden wettelijk verantwoordelijk voor de ondersteuning op het gebied van zorg, jeugd en inkomen. De centrale gedachte is dat het zorgaanbod zoveel mogelijk uit gaat van de eigen kracht van mensen. Een aantal kwaliteitseisen is in de Wmo, de jeugdwet en de wet professionalisering jeugdzorg wettelijk bepaald: Wettelijk bepaald: - inzet gekwalificeerd personeel - van toepassing zijnde kwaliteitskeurmerken - certificering van instellingen - effectiviteit van de geboden zorg - wijze van verantwoording afleggen over inzet van middelen aan het Rijk. Instellingen; De meeste instellingen zijn HKZ-gekwalificeerd, ook het OGGz team / CT is HKZ gekwalificeerd. Flevoland De regiogemeenten hebben gezamenlijk uitgesproken dat we de kwaliteitseisen vanuit de Wmo en de jeudgwet volgen. Daarnaast zijn gezamenlijk nog de volgende aanvullende eisen geformuleerd: -
Evidend-based (gebruik van een gevalideerde methodiek) Klanttevredenheid en klantbeleving Onderschrijving van kwaliteitsmanifest door partners (op basis van de Almeerse visie Sociaal Domein waar 10 principes zijn omschreven)
Monitoren De Flevolandse gemeenten hebben de afgelopen jaren de Flevomonitor kwetsbare groepen en huiselijk geweld gefinancierd, die jaarlijks waardevolle informatie geeft over de specifieke doelgroepen met unieke geregistreerde personen bij de instellingen. In 2015 zullen we het gebruik van deze monitor voortzetten. In de loop van dat jaar zullen we bekijken of we deze monitor blijven gebruiken of dat we een ander type monitor willen die meer aansluit bij de nieuwe (integrale) aanpak van het sociale domein. Verder wordt er momenteel op landelijk niveau gewerkt aan een nieuwe manier van monitoring en mogelijk een benchmark. Handhaving en toezicht op kwaliteit is opgenomen in de Wmo.
2.9 Transformeren en innoveren Bovenstaande veranderingen leiden tot een andere manier van werken. Zo beogen we voor onze doelgroepen om tot een nog meer integraal samenhangend beleid en daarmee ontschotting te komen. We willen zoveel mogelijk lokale inzet daar waar dat kan; dit wordt primair geboden door de lokale ondersteuningsteams. Waar nodig schalen we op naar regionale inzet van opvang en hulpverlening. De nieuwe manier van werken geldt zowel binnen organisaties, als met partners in de stad, als met de regiogemeenten. Transformatie - en als uitwerking daarvan innovatie - reikt echter verder dan een nieuwe manier van werken. Transformatie gaat over: van zorgen voor naar zorgen dat. Door middel van het scheppen van voorwaarden voor participatie, ondersteuning en sociaal netwerk, kunnen mensen zelfredzaam zijn. Innovatie richt zich op de organisatie van die ondersteuning: waar transformatie het perspectief van de klant bedient, komt innovatie vooral van gemeenten, partners en andere instellingen die zich richten op hulpverlening. Conclusie Het regionale beleid moet goed aansluiten op het lokale beleid. Voor jeugd geldt dat het lokale beleid leidend is – hier is geen sprake van een regionaal kader. Zo is het ook in afspraken tussen gemeenten (centrumregeling) bepaald. Elke gemeente gaat zelf over de toegang, aansluiting lokale structuur en gespecialiseerde jeugdhulp, en ook over de volumes. Aangezien dit laatste in alle gemeenten in volle ontwikkeling is, willen we in 2015 en in 2016 goed de vinger aan de pols houden. Dit betekent dat we indien nodig jaarlijks kunnen bijstellen. Het belangrijkste uitgangspunt bij het regionale beleid is dat we de behoefte en de leefwereld van de inwoner centraal stellen, en de ambtelijke systeemwereld daaraan ondergeschikt maken.
3. Regionale ondersteuningsstructuur In het algemeen willen we de structuur behouden zoals die nu ook al regionaal is opgesteld. Daarnaast hebben we te maken met een aantal wettelijke kaders. Van belang in de nieuwe structuur is de aansluiting met de lokale wijkteams (1). Als in een wijkteam wordt geconstateerd dat er specialistische zorg nodig is kunnen zij opschalen naar het regionale meldpunt OGGZ/ Vangnet en Advies. Daarnaast is ter verbetering van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling het Advies en Meldpunt Kindermishandeling doorontwikkeld samen met de Steunpunten Huiselijk naar het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) onder de naam Veilig Thuis Flevoland. Visie Met onderstaande visie hebben we gezamenlijk geprobeerd om een passende regionale structuur neer te zetten waaronder we verschillende beleidsplannen hangen met ieder een eigen uitwerking. De gemeenten in Flevoland willen daar waar mogelijk het leven van alle mensen zo normaal mogelijk laten zijn en het perspectief op herstel, ontwikkeling en integratie in de samenleving bevorderen. Hierbij wordt de benodigde ondersteuning georganiseerd, zo laagdrempelig mogelijk, dicht bij de cliënt, waar mogelijk in de wijk, waar niet mogelijk met specialisme regionaal. 3.1 Nieuwe ondersteuningsstructuren in schema In onderstaand schema is geprobeerd een overzicht te bieden van de lokale en bovenlokale ondersteuning en opvang. Voor de kwetsbare doelgroepen is het noodzakelijk dat er expertise blijft die regionaal beschikbaar is. Deze regionaal ingerichte specialistische zorg zoals bemoeizorg, outreachende hulpverlening, Vangnet en Advies, Veilig Thuis Flevoland en de toegang tot de Maatschappelijke Opvang willen de regiogemeenten behouden. De aansluiting tussen regionaal en lokaal zullen we in 2015 nog tegen het licht houden. Gezien de vele veranderingen in het sociale domein, gaan we eerst kijken hoe de samenwerking, het op- en afschalen en de uitvoering in de praktijk werken. Na een tussenevaluatie kunnen we besluiten om waar nodig aan te passen.
1
In dit document wijkteams genoemd maar dit kunnen ook sociale teams zijn of teams in de wijk met andere naam.
Regionaal meldpunt OGGZ Er is één regionaal telefoonnummer bij de GGD. Het regionale meldpunt kan gebeld worden door de wijkteams in geval van:
-
dak en thuisloosheid (inclusief zwerfjongeren) zorgmijdend gedrag en/of complexe problematiek op het gebied van OGGZ of verslavingszorg; - dreigende dak/thuisloosheid (overlast) en complexe problematiek die hieraan gerelateerd kan zijn; - vermoeden van zware psychiatrie in combinatie met verslaving en vaak ook nog zorgmijdend gedrag; - bij GGZ problematiek waarbij het wijkteam inschat dat Beschermd Wonen noodzakelijk is. Het gaat hier om mensen waarbij reguliere zorg vaak niet voldoende is.
Het Regionale Meldpunt richt zich op onderstaande taken: Vangnet en Advies Inzet van specialistische kortdurende (outreachende) bemoeizorg blijft regionaal ten behoeve van toeleiding naar hulpverlening lokaal (langdurige (bemoei) zorg). Wanneer iemand wordt toegeleid naar reguliere zorg lokaal moet er waarborg zijn van continuïteit van zorg: dus geen wachttijd, maar een warme overdracht naar het wijkteam of een gezinsbegeleider. Nieuw is dat nu van het door de gemeente ingekochte aanbod gespecialiseerde jeugdhulp gebruik kan worden gemaakt. Centrale Toegang Flevoland De Centrale Toegang Flevoland is gepositioneerd bij de GGD en verleent in de huidige situatie de toegang tot de opvang in het kader van de Landelijke Toegankelijkheid en regiobinding voor maatschappelijke opvang. De CT analyseert gegevens en signaleert knelpunten en trends, controleert en registreert aanmeld- en diagnoseformulieren van daken thuislozen die zich melden bij de maatschappelijke opvang in Flevoland, monitort de uitvoer van plannen van aanpak en neemt waar nodig contact op met de betreffende opvanginstelling. Zij zijn gemandateerd om besluiten te nemen voor de toegang tot de maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Ondersteuning De ondersteuning die geboden wordt, is er altijd op gericht toe te leiden naar reguliere hulp. Waar mogelijk wordt afgeschaald. 5-6% van de bevolking heeft te maken met psychische aandoeningen en/ of ernstige psychosociale problematiek in combinatie met beperkingen bij zelfredzaamheid, participatie en/ of wonen. Ook kan er nog sprake zijn van verslavingsproblematiek. Ketensamenwerking en aansluiting keten De ketensamenwerking zal meer geïntensiveerd moeten worden. Dit betekent dat nauw samenwerken van belang is om er gezamenlijk voor te kunnen zorgen dat de kwaliteit en continuïteit van zorg geborgd blijft. In de uitwerking op het schema is inzichtelijk gemaakt hoe de keten zou moeten werken. De lokale ondersteuningsstructuur ziet er in elke gemeente anders uit. Vaak bestaat het deze uit vrijwilligers, maatschappelijk werkers, huisartsen. Ex-gedetineerden en veiligheid De coördinatie nazorg ex gedetineerden is gepositioneerd bij de GGD. Voor deze doelgroepen is er ook een regionale samenwerking met het Veiligheidshuis. De invulling van veiligheid is veelal lokaal. In het kader van focus op delicten zoals high impact crimes, overvallen, inbraken en andere delicten is er vaak een couleure locale aanpak. Het Veiligheidshuis bespreekt waar nodig cliënten die delicten hebben gepleegd, zoals top X cliënten2, waar reeds specialisten bij betrokken zijn. Deze specialisten zijn vaak al bekend
2Top
X is de benaming voor lik-op-stuk beleid waarbij jonge daders zo snel mogelijk worden gestraft en vervolgens wordt gekeken hoe zij weer op het rechte pad kunnen worden gebracht. De aanpak bestaat uit een dadergerichte aanpak (of Top-X aanpak), een slachtoffergerichte aanpak en een aanpak gericht op hotspots.
met het OGGZ-team/ regionale meldpunt OGGZ en kunnen via die weg weer lokaal afschalen. Aansluiting op jeugdketen Voor het overgangsjaar 2015 is een regionaal beleidsplan opgesteld. Daarin is opgenomen op welke wijze de regio gemeentes de uitvoering van de gezamenlijke ingekochte jeugdhulp vorm willen geven. Toegang vrouwenopvang; Iedereen die een vraag of een melding heeft met betrekking tot huiselijk geweld of kindermishandeling of die een (zorg)melding wil doen kan daarvoor vanaf 2015 terecht bij het regionale meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis). Afhankelijk van de ernst van de melding wordt toegeleid naar specifieke hulpverlening, ambulant of intramuraal, of teruggeleid naar de lokale zorgstructuur. Aan Veilig Thuis Flevoland is een 24-uurs crisisdienst verbonden, die kan zorgen voor onmiddellijke opvang van slachtoffers huiselijk geweld of kindermishandeling.
4. Financiën 4.1 Verdeling van middelen Centrumgemeente Almere ontvangt jaarlijks de middelen van de decentralisatie-uitkeringen voor de opvang. Deze middelen worden na overleg met de regiogemeenten jaarlijks besteed. Decentralisatie-uitkeringen zijn net als de algemene uitkering vrij besteedbaar en er vindt geen verantwoording naar het Rijk plaats, zoals bij specifieke uitkeringen wel het geval is. De uitkeringen zijn verbonden met een zeker doel. Vanuit dat perspectief kan de bestedingsvrijheid formeel niet, maar materieel wel begrensd zijn3. De decentralisatie-uitkering vrouwenopvang is in 2015 met € 0,931 miljoen verlaagd. Dit bedrag wordt aan de VNG uitgekeerd. De Algemene ledenvergadering van de VNG heeft op 18 juni 2014 besloten om de inkoop van landelijke functies bij de VNG te beleggen. Hierdoor kunnen de landelijke functies door de gezamenlijke centrumgemeenten efficiënt worden ingekocht. In de meicirculaire 2014 is al eerder melding gemaakt van middelen die aan de VNG worden uitgekeerd. Voor het financieren van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling hebben we te maken met de volgende geldstromen: 1. De decentralisatie-uitkering vrouwenopvang die de centrumgemeente Almere ontvangt; 2. De financiële middelen van de huidige AMK’s die met ingang van 2015 worden overgedragen aan alle gemeenten; 3. De middelen die gemeenten nu bijdragen voor de Steunpunten Huiselijk Geweld en hulpverlening bij huiselijk geweld. Almere is een voordeelgemeente vanwege de rol als centrumgemeente. Dit betekent dat de middelen die vanuit de decentralisatie uitkering vrouwenopvang kunnen worden ingezet voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling de komende jaren zullen stijgen. De decentralisatie uitkering vrouwenopvang bedraagt : 2015 2016 2017 2018
€ 2.427.524,€ 2.636.554,€ 2.732.882,€ 2.915.664,-.
. Voor beide decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang (inclusief de oggz, verslavingsbeleid en groot stedelijke problematiek) en de vrouwenopvang geldt dat met ingang van 2016 een ophoging (indien van toepassing) volgens de objectieve verdeelmodellen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang worden verdeeld.
3
September circulaire 2014
Met name de regionale opvang zal met de decentralisatie-uitkeringen bekostigd worden. Ook Beschermd Wonen zal regionaal worden ingekocht. De verhoging van de decentralisatie uitkering in 2015 zal, conform het besluit van het bestuurlijk overleg Sociaal Domein van 8 mei 2014, worden gebruikt als investeringsbijdrage voor het Oranje Huis, waardoor de financiële bijdrage vanuit de decentralisatie uitkering vrouwenopvang in 2015 gelijk is aan 2014. Ambulante producten zoals ambulante begeleiding, waarvoor middelen bij elke gemeente binnenkomen, zullen apart worden bekostigd. Om continuïteit van zorg te waarborgen worden maatschappelijke opvang instellingen in de regio niet gekort op de subsidie. De subsidie zal hetzelfde blijven als het jaar daarvoor. In onderstaande tabel wordt een overzicht geboden van inkomsten en uitgaven 2015 tot en met maart 2015. Gedetailleerde overzichten op programma niveau (activiteiten) worden opgenomen in de uitvoeringsplannen. Tabel 1: overzicht decentralisatie-uitkeringen Overzicht decentralisatie-uitkeringen Regionaal Kompas maatschappelijke opvang-grootstedelijke problematiek-oggz-verslavingsbeleidpsychosociaal maatschappelijke opvang uitgaven apparaat subsidies subtotaal grootstedelijke problematiek uitgaven subsidies reservering winteropvang - bedrag zal lager uitvallen subtotaal
2015
1.963.000
111.800 1.867.191 1.978.991 1.253.000
1.261.046 40.000 1.301.046
oggz uitgaven apparaat
1.174.000
subsidies
1.183.894 1.309.994
subtotaal
126.100
verslavingsbeleid uitgaven subsidies subtotaal
1.290.000
ophoging mo psychosociaal - awbz uitgaven subsidies subtotaal
2.837.000
2.753.285 2.753.285
totaal maatschappelijke opvang
8.517.000
1.210.608 1.210.608
ophoging mei en september circulaire subtotaal totaal mo cf september circulaire totaal uitgaven saldo overheveling eenmalig positief saldo 2014 mo / collegebesluit Almere april 2015 subtotaal saldo maatschappelijke opvang / te besteden beschermd wonen raming uitgaven / op basis van uitgaven in 2015 en landelijke ontwikkelingen beschermd wonen 2015 kunnen bedragen nog wijzigen besteed t/m 25032015 apparaat indicatiestelling expertteam saldo / te besteden vrouwenopvang / september circulaire uitgaven apparaat subsidies saldo / te besteden Locale middelen - regionale inzet - geen decentralisatie uitkering nazorg ex-gedetineerden cf afspraak met regio gemeenten uitgaven subsidies subtotaal Regionale Subsidie motie TK van der Staaij periode 1 juli 2014 - juli 2015 Ontvangen Totaal = € 70.049 – € 17150 (deel Lelystad) - € 27.793,00 (inzet Almere) = rest € 25.106,-- . Over inzet restant wordt nog regionaal een besluit genomen. Regionale Subsidie motie TK van der Staaij periode 1 januari 2015 - 1 juli 2016 / aangevraagd, nog geen besluit bijdragen regio gemeenten 2014 = 2015 saldo / te besteden
347.000 8.864.000 8.864.358 8.553.924 310.434 283.000 283.000 593.434
39.982.000 35.350.011 345.000 519.000 3.767.989 2.427.524 83.600 2.321.074 22.850
263.100
291.721 -28.621 25.106
70.049 44.363 110.897
4.2 Risico’s In 2015 wordt het bestedingsplan 2016 door centrumgemeente Almere met de regio gemeenten opgesteld. Voor de beleidsgevolgen van de nieuwe Wmo, de vertaling ervan in 2016 en verder, is een nadere financiële uitwerking noodzakelijk. Zoals boven aangegeven moeten voldoende regionale middelen beschikbaar blijven voor de regionale functies toegang en daadwerkelijke opvang. Lokaal zijn gemeenten primair verantwoordelijk voor de functies preventie, ambulante begeleiding, nazorg en uitstroom naar wonen. In de bestuurlijk regionale overleggen in 2015 worden nadere afspraken gemaakt over de spelregels die nodig zijn voor een adequate verdeling van de rijksmiddelen die past bij de gewijzigde wetgeving, beleidsontwikkelingen (zowel landelijk als regionaal) en beschikbare budgetten mede met het oog op de bezuinigingen die plaatsvinden bij gemeenten. De doorontwikkeling van de crisisdienst Jeugd in relatie tot de ontwikkeling Veilig Thuis Flevoland en vrouwenopvang - huiselijk geweld zal (nieuwe) kosten met zich meebrengen. Deze kosten zijn medio 2015 in beeld gebracht, waarna in het najaar 2015 besluitvorming
kan volgen met het oog op financiering vanaf 2016. Bureau Jeugd Zorg Flevoland voert tot heden de crisisdienst Jeugd budget neutraal uit. Mogelijk kan een kostenvoordeel gehaald worden uit een bovenregionale samenwerking met andere regio’s. Dit is onderwerp van onderzoek eerste helft 2015. Beschermd wonen voor zowel jongeren als volwassenen is een nieuwe taak voor centrumgemeente Almere. Het betreft uitgaven voor zorg in natura (onder andere de RIBW) en het persoonsgebonden budget (PGB). De hoogte van het overgehevelde budget is nog niet definitief. Landelijk wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw (landelijk) verdeelmodel beschermd wonen. Uitgangspunt is dat gemeenten in ieder geval niet erop achteruit gaan. In 2015 wordt het budget op basis van ramingen van uitgaven en inkomsten (eigen bijdragen) besteed. 4.3 Overzicht gesubsidieerde instellingen MO/OGGZ Almere ontvangt voor de Maatschappelijke opvang als centrumgemeente een decentralisatie uitkering van het Rijk. Uit deze uitkering financieren we maatschappelijke opvang voorzieningen in de gehele regio. De decentralisatie uitkering maatschappelijke opvang wordt als volgt besteed. (Hier zijn niet de lokale middelen in meegenomen, dit gaat om de regionale voorzieningen) Maatschappelijke Opvang Leger des Heils
-Dag- en nachtopvang Almere -Dag- en nachtopvang Lelystad - Noodopvang perspectief -Room4U -10 voor toekomst -Zij aan Zij -preventieve ambulante gezinsbegeleiding
Kwintes
-Begeleid Wonen Zwerfjongeren -Nachtopvang Vovend-J -Nachtopvang WAT - Noodopvang en servicepunt Emmeloord - vaardigheidstraining medewerkers zelfbeheer (Almere en lelystad)
Tikvah Woonbegeleiding
-Trajecten voor jongeren
Iriszorg
- Crisisopvang en ambulante hulpverlening
Waypoint
Dagopvang en activiteiten
GGD
-Centrale Toegang -Vangnet en Advies -Regionale outreach capaciteit ( subsidie gelijkelijk verdeeld over instellingen)
OGGZ GGZ Centraal MEE
-Extra onderzoek LVb in de keten
Tactus
- Regionaal basispakket preventie algemeen - Preventie Jeugd regionaal - Preventie maatwerk regionaal - Dagopvang/inloop - Begeleid wonen - Huur kantoor
Waypoint
- Preventie Urk
Reservering Eigen Bijdrage (vanwege de verordening) Decentralisatieuitkering VO Blijfgroep
- Begeleid wonen 17 plaatsen - Noodbed (Amsterdam) - Ambulante hulpverlening HG (Steunpunten Lelystad en Almere) - Oranje Huis Thuis (intensief ambulant) - Aware - En nu ik Lelystad (kindhulpverlening) - Tijdelijk huisverbod
Zorggroep Oude en Nieuwe Land
- Ambulante hulpverlening Steunpuntfunctie HG - Tijdelijk huisverbod
Reclassering Nederland
- Tijdelijk huisverbod - Vrijwillige trajecten daderhulpverlening
Ouderenmishandeling
- Inhuur projectleider tbv deskundigheidsbevordering
Stichting Mentorschap
- Voorlichtingsactiviteiten aan ouderen
Beschermd Wonen
-
Iris Zorg Kwintes Leger des Heils Philadelphia Zorg PI Groep Tikvah Woonbegeleiding Triade Woonzorgcentra Flevoland Omega groep ’s Heerenloo Zorggroep ONL InteraktContour Stichting Zorgcentrum Talma huis Coöperatie Boer en Zorg ZSV
Onderzoek Budget voor Flevomonitor
Voorzieningen uit lokale middelen -
-
Zwerfjongerenbeleid (bijvoorbeeld inloop voorzieningen zoals huiskamers, extra opvangvoorzieningen) Voorzieningen lokaal gericht op preventie en nazorg (ook bijvoorbeeld inloopvoorzieningen) Preventie huisuitzetting OGGZ
-
Nazorg ex-gedetineerden (proces coördinatie)
-
Lokaal verslavingsbeleid (lokaal preventie aanbod) Lokale inzet Huiselijk geweld
-
DEEL II Deelplannen
Inleiding In dit onderdeel van het beleidsplan formuleren we alleen de hoofddoelstellingen voor de komende jaren. Daarnaast zullen er uitvoeringsplannen gemaakt worden waar de uitwerking, acties, resultaten, begroting, planning en fasering in worden opgenomen. Dit wordt een apart document en vormt geen deel van deze kadernota met het beleid in hoofdlijnen. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg OGGz is het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen, het signaleren en bestrijden van risicofactoren en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Op het terrein van de OGGz en de maatschappelijke zorg zijn drie beleidsfuncties te onderscheiden: 1. preventie en maatschappelijke uitval; 2. opvang en maatschappelijk herstel; 3. maatschappelijk herstel. Preventie behelst het voorkomen, signaleren en snel aanpakken van multiprobleemsituaties. Herstel bestaat uit het ondersteunen van cliënten die via woonbegeleiding in de (regio)gemeente maatschappelijk herstellen. Maatschappelijke opvang is begrensd tot de periode van opvang; OGGz omvat ook de periode ervoor (preventie van dakloosheid) en erna (herstel dakloosheid). Maatschappelijke Opvang De Maatschappelijke Opvang is al lang veel meer dan het helpen van dak- en thuislozen aan bed, bad en brood. De kerntaak van de maatschappelijke opvang is het bieden van een tijdelijk verblijf aan mensen zonder dak boven hun hoofd, gekoppeld aan zorg en begeleiding en/of het verhelpen van een crisis . Het betreft mensen die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Cliënten in de maatschappelijke opvang kampen vaak met meerdere problemen, zoals een combinatie van dak- en thuisloosheid, schulden, psychiatrische, somatische en/of verslavingsproblemen en/of werkloosheid of het ontbreken van een zinvolle dagbesteding. De maatschappelijke opvang is een ruim begrip voor verschillende opvangvoorzieningen. Verslavingszorg Sinds 1994 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het verslavingsbeleid, bestaande uit verslavingspreventie en ambulante hulpverlening, inclusief activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving. Het gebruik en misbruik van alcohol en drugs is diepgeworteld in onze maatschappij. Het drinken van alcohol is algemeen geaccepteerd. Ook het gebruik van drugs is in de afgelopen decennia steeds algemener geworden. Naast alcohol en drugs kennen we ook andere verslavingsvormen, zoals medicijnen, gokken, game- en eetverslaving. Almere ontvangt als centrumgemeente een decentralisatie-uitkering van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor de ambulante verslavingszorg in Flevoland. Jaarlijks wordt hiermee preventie en dienstverlening bij Amethist en Tactus verslavingszorg ingekocht. De gemeente Urk ontvangt een bijdrage voor de inzet van Waypoint. Gemeenten
dragen bij aan preventie uit eigen middelen voor bijvoorbeeld jeugdbeleid, gezondheidsbeleid en veiligheidsbeleid. De inzet van de middelen uit de decentralisatieuitkering wordt door de gemeenten gezamenlijk bepaald. Alle vormen van geïndiceerde medische en preventieve behandeling vallen buiten deze financiering. Huiselijk geweld Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een groot maatschappelijk probleem, dat veel persoonlijk leed veroorzaakt. De gevolgen daarvan werken vaak een leven lang door. Jaarlijks worden ruim 200.000 personen slachtoffer van ernstig huiselijk geweld. Ruim 100.000 kinderen worden jaarlijks verwaarloosd of mishandeld en ruim 200.000 kinderen zijn jaarlijks getuige van huiselijk geweld. Naar schatting krijgen tussen de 130.000 en 200.000 ouderen in Nederland te maken met ouderenmishandeling. Om het melden te bevorderen is de wet Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden per 1 juli 2013. Almere is centrumgemeente voor Flevoland. Voor de functie advies en melding kindermishandeling is de samenwerking geregeld middels een centrumregeling en financiering uit het regiobudget jeugd. Ook onder de Wmo 2015 blijven deze centrumgemeenten gehandhaafd en blijven zij de uitkering (inmiddels een decentralisatieuitkering) ontvangen. Landelijk is tussen VWS en de VNG afgesproken dat de centrumgemeenten in elk geval tot en met 2017 blijven doorgaan met het opstellen van vierjarige regiovisies. De landelijke ontwikkelingen hebben inmiddels voorzien in de integratie van de aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld door de vorming van de regionale samenwerkingsverbanden Veilig Thuis in heel Nederland. Bovendien heeft uitbreiding plaatsgevonden naar andere vormen van relationeel geweld namelijk mensenhandel, eerwraak en ouderenmishandeling. In de lokale ondersteuningstructuren ontstaat capaciteit om (potentieel) huiselijk geweld te herkennen, en zo nodig met het gezin een plan van aanpak te ontwikkelen of gespecialiseerde hulpverlening in te zetten. Zo komt preventie van geweld dichterbij. We realiseren het Oranje Huis: een (boven)regionale 24 uurs crisisopvang voorziening en begeleiding van slachtoffers na huiselijk geweld. Centrumgemeenten Almere (Flevoland) en Hilversum (Gooi & Vechtstreek) werken hierin intensief samen. De bijbehorende nieuwbouw (Almere Poort) zal mogelijk eind 2016 opgeleverd worden. De Blijf Groep zal het Oranje Huis uitvoeren. Met deze ontwikkeling kunnen we beter inzetten op regionale en landelijke versterking van de expertise en aanpak van huiselijk geweld, eer-gerelateerd geweld en mensenhandel. Veilig Thuis Flevoland wordt in 2015 doorontwikkeld binnen het kader van de in 2014 in Flevoland vastgestelde centrumgemeente-regeling. Centrumgemeente Almere heeft aan de Blijf Groep de opdracht verstrekt tot de vorming van Veilig Thuis, in samenwerking met Samen Veilig, wat in dit overgangsjaar nog een verantwoordelijkheid heeft voor het advies en onderzoek kindermishandeling. De Jeugdwet is in deze opdracht mede richtinggevend. In 2015 ligt de focus op organisatie en inrichting van de front-office Veilig Thuis Flevoland en uitvoering van wettelijke taken, het doen van onderzoek en leggen van verbindingen met de ketenpartners. De Veilig Thuis organisatie zal 24/7 bereikbaar zijn. Het bestaande crisisteam Jeugd biedt hulp bij alle crises waar een kind bij betrokken is. Deze dienst wordt vooralsnog budget neutraal aangeboden door Bureau jeugdzorg. Aangezien de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de organisatie van een crisisdienst wordt in 2015 gewerkt aan planvorming om tot een integrale aanpak van crises te komen en positionering in Veilig Thuis. Ook onderzoeken we of interregionale samenwerking meerwaarde heeft, zowel inhoudelijk als financieel.
Leeswijzer In dit beleidsplan zetten we ook in op persoonsgerichte trajecten die de situatie van dak- en thuislozen (ook zwerfjongeren) fundamenteel moeten verbeteren. Perspectief daarbij is zoveel mogelijk een zelfstandig bestaan. Hierbij kijken we naar alle relevante leefgebieden (wonen, inkomen, schulden, werk, dagbesteding en zorg). Op basis van de evaluatie van het Stedelijk Kompas en de ontwikkelingen in het sociaal domein kunnen we tot in de deelplannen genoemde doelstellingen komen. Ook de resultaten uit de Flevomonitor 2013 zijn vertaald in de doelstellingen. De doelstellingen zijn globaal geformuleerd, omdat bij de verdere uitwerking in de Uitvoeringsplannen in veel meer detail op de aangegeven acties ingegaan wordt. Tevens zijn de doelstellingen globaal geformuleerd zodat de komende jaren ruimte is om de doelen in de uitvoering bij te stellen en aan te scherpen op de actualiteit. De doelstellingen worden op hoofdthema’s ondergebracht, te weten: 1. Preventie 2. Hulpverlening 3. Nazorg
A. Beleidsplan Maatschappelijke Opvang/ OGGZ/ Zwerfjongeren, nazorg ex-gedetineerden 1. Preventie Hoofddoelstelling: Voorkomen dak- en thuisloosheid Verwachte resultaten: Dakloosheid ten gevolge van huisuitzettingen komt vrijwel niet meer voor Activiteiten: • Meer focus preventie De uitdaging zal zijn om ervoor te zorgen dat mensen niet in problemen komen waardoor ze hun huis uit gezet worden. Preventie zal voornamelijk een lokale taak zijn. Een voorbeeld hiervan is schuldhulpverlening en psychosociale ondersteuning. Met de vormgeving van bijvoorbeeld wijkteams komt er een grotere verantwoordelijkheid lokaal te liggen.
•
Vroegsignalering: Verbinden lokale en regionale structuur
Soms is de problematiek dermate complex dat de benodigde expertise niet in een wijkteam of lokaal aanwezig is. Daarom is het van belang dat er een sluitende keten is die continuïteit van zorg kan waarborgen en vroegtijdig kan signaleren. Het is noodzakelijk dat de lokale (wijk)teams, indien reguliere inzet onvoldoende werkt, kan opschalen. Dit kan door het regionale meldpunt OGGZ in te schakelen.
•
Voorkomen van huisuitzettingen
Om dak- en thuisloosheid te voorkomen willen we nog meer en vroegtijdiger inzetten op het voorkomen van huisuitzettingen. Dat kunnen we als gemeenten niet alleen, daar hebben we onze ketenpartners en met name ook de woningcorporaties steeds meer bij nodig. De ketenafspraken rondom het voorkomen van huisuitzettingen zullen worden versterkt. De financiële crisis heeft ertoe geleid dat er nieuwe groepen daklozen zoals de eigen woning bezitters en zelfstandig ondernemers zonder personeel zijn ontstaan, die vaak hun koopwoning uit moeten omdat zij hypotheeklasten niet meer kunnen betalen. Dit zijn huisuitzettingen die moeilijk voorkomen kunnen worden omdat er weinig mogelijkheden zijn in deze omstandigheden dakloosheid te voorkomen.
2. Hulpverlening Hoofddoelstelling: Geen mensen tussen wal en schip Verwachte resultaten: 1.1. Voldoende opvang voor zowel volwassenen (inclusief gezinnen) als zwerfjongeren als uitgeprocedeerde asielzoekers 1.2. Hulpverlening op maat; inzet van het aanbod jeugdhulpverlening indien nodig
1.3. Snelle doorstroming naar structurele oplossing Activiteiten 2.1:
•
Continueren huidige opvang
We beogen de opvangvoorzieningen zoals die in de huidige keten bestaan te behouden. Dit geldt voor de nachtopvang, dagopvang, jongerennachtopvang, 24 uurs-noodopvang, begeleid wonen jongeren, opvang voor tienermoeders en ambulante begeleiding.
•
Capaciteitsonderzoek opvangvoorzieningen
Er bestaat nog steeds geen betrouwbare informatie over de benodigde capaciteit voor de maatschappelijke opvang in de regio. De Centrale Toegang geeft aan dat, hoewel er is afgesproken dat cliënten maximaal 12 weken in de nachtopvang verblijven, de doorstroom mogelijkheden niet optimaal zijn. Ook instellingen zelf geven dit aan. Nu de instroom met de ontwikkeling van de Centrale Toegang en de invoering van de code Landelijke Toegankelijkheid en regiobinding geoptimaliseerd wordt, komt de druk de komende jaren steeds meer te liggen op een goede doorstroming. Al jaren wordt in de keten aangegeven dat Flevoland onvoldoende opvangcapaciteit heeft maar concreet is dit door de instellingen niet aangetoond. Daarom is besloten tot het bijhouden en registreren van een wachtlijst met als doel aantoonbaar maken of de Flevolandse opvangcapaciteit onvoldoende is.
•
Onderzoek naar passende oplossing voor dakloze gezinnen, met als uitgangspunt: geen gezinnen in de maatschappelijke opvang
In Almere is de gezinsopvang afgebouwd waardoor dakloze gezinnen niet meer opgevangen kunnen worden. De druk op gezinsopvang komt daarmee elders in de regio te liggen zoals bij Iriszorg in Lelystad. In samenwerking met de maatschappelijke partners willen we zoeken naar passende oplossingen. Hierbij is het uitgangspunt dat gezinnen en kinderen niet in de opvang horen, maar dat integraal gekeken wordt naar preventie, hulpverlening en nazorg aan gezinnen. Activiteiten 2.2
•
Integrale persoonsgerichte trajecten
Een plek in de opvang dient hooguit een korte tussenstop te zijn waarna men weer perspectief krijgt en naar vermogen participeert. Dit vereist maatwerk ofwel een persoonlijk integraal traject dat tot stand dient te komen in nauwe samenwerking tussen Flevolandse gemeenten, instellingen, woningcorporaties en inwoners. De doelstelling is hetzelfde als die in de bijstelling Plan van Aanpak Evaluatie Stedelijk Kompas 2011-2014: 95% van degenen die een integraal traject doorlopen hebben een inkomen, passende woonvoorziening, begeleiding/zorg, vorm van dagbesteding.
•
Onderzoek naar Regionaal Vangnet
In Almere is in 2014 gestart met een opschalingsmodel. Daar waar men in de keten vastloopt omdat er meerdere problemen spelen en mogelijk meerdere instellingen met dezelfde
persoon bezig zijn, kan opgeschaald worden. Er wordt dan een regiehouder benoemd die zorgt dat de hulpverlening gecoördineerd wordt. In 2015 wordt een regionaal vangnet-model verder ontwikkeld in samenspraak met de regio.
•
Doorlopende hulpverlening bij het volwassen worden (overgang 18-/18+)
Door de decentralisatie van de Wet op de jeugdzorg ontstaan kansen om een doorlopende en warme lijn van zorg te kunnen bieden. Op deze manier kan een jongere de hulpverlener behouden die hij voor zijn 18e jaar ook had en kan een integraal persoonsgericht plan doorlopen na het 18e jaar. Dit zou eventueel een waakvlamcontact kunnen zijn waardoor het opnieuw afglijden eerder kan worden gesignaleerd. Activiteiten 2.3:
•
Realiseren van betaalbare huisvesting voor jongeren en volwassenen
De afgelopen twee jaar hebben de ketenpartners aangegeven dat er weinig betaalbare sociale huurwoningen zijn voor met name jongeren waardoor uitstroom en doorstroom stagneert. Dit signaal komt steeds vaker terug. Doorstroom uit de maatschappelijke opvang stagneert, door onvoldoende passende huisvesting. Huisvesting en aansluiting op de woningmarkt is daarom een belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren. De regiogemeenten zullen actief in overleg gaan met onder andere de woningcorporaties om passende en betaalbare huisvesting te realiseren voor jongeren en volwassenen.
•
Participatie, dagbesteding en werk.
Uit de evaluatie Stedelijk Kompas is naar voren gekomen dat er zorg bestaat door de nieuwe participatiewet, over de doelgroepen die we met dit plan bedienen. Het gaat om de meest kwetsbare burgers die vaak veel ondersteuning, begeleiding en structuur nodig hebben. Dagbesteding en werk is belangrijk om weer zelfstandig in de samenleving mee te kunnen doen. Een goede dagstructuur en een gevoel van (maatschappelijk) nut is van belang voor de doelgroep. Participatie is nog belangrijker geworden om mee te kunnen doen in de maatschappij, net als sociale activering.
•
Ambulante begeleiding na uitstroom opvang
Na uitstroom uit de maatschappelijke opvang blijft het belangrijk dat iemand nog steeds voldoende individuele hulpverlening ontvangt in de nieuwe woonsituatie. Continuïteit van zorg is belangrijk.
3. Nazorg
Hoofdoelstelling: Passende nazorg om terugval te voorkomen Verwachte resultaten: 1.1. Minder uitval uit zorg
1.2. Overlastvermindering van bepaalde doelgroepen zoals ex-gedetineerden 1.3. geen terugval/recidive Activiteit 3.1:
•
Minder uitval zorg
Alle personen die ongepland uit een zorginstelling vallen en dak- en thuisloos raken willen we goed in beeld houden. De afgelopen jaren is aan de Centrale Toegang gevraagd te monitoren op deze doelstelling en is er daarnaast door een aantal ketenpartners zelf een convenant van opvang ondertekend. Toch komt het nog dikwijls voor dat cliënten uitvallen. Bij de Centrale toegang is sindsdien een opschalingsvorm hiervoor opgezet. Uitval uit zorg mag niet meer voorkomen. Activiteit 3.2
•
Meer nazorg ex-gedetineerden en overlastvermindering
Eén van de maatschappelijke effecten van het sociaal domein is het verminderen van overlast van bepaalde doelgroepen zoals dak- en thuislozen, verslaafden en zorgmijders. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een goede nazorg op de 5 leefgebieden (Briefadres, ID, inkomen, wonen en zorg). De regionale opdracht hiervoor is gemandateerd aan de GGD Flevoland waar nazorg-coördinatoren werken die deze 5 leefgebieden coördineren voor een ex-gedetineerde. Vanaf 2014 zijn geen Rijksmiddelen meer voorhanden om deze regionale nazorg te bekostigen. Momenteel dragen alle gemeenten bij voor de continuering van het project op basis van de uitstroom uit detentie. Er komt een onderzoek naar hoe dat regionaal in de toekomst vorm gegeven wordt.
•
Implementatie samenwerkingsmodel Nazorg ex-gedetineerden
In 2014 is landelijk het samenwerkingsmodel opnieuw onder de loep genomen na de actualisatie van 2011 en is bekend gemaakt dat begin 2015 een nieuw samenwerkingsmodel zal komen. Dit samenwerkingsmodel is meer gericht op participatie en nazorg. Het model zal in de huidige structuur geïmplementeerd moeten worden. Hier is de komende jaren aandacht voor. Activiteit 3.3
•
Waarborg van nazorg naar lokale ketens (afschalen)
Nazorg is nodig om een vinger aan de pols contact te houden bij cliënten die uitstromen. Vanuit het regionale meldpunt dient dan ook altijd weer zo snel mogelijk afgeschaald te worden naar de lokale wijkteams wanneer dat kan. Ook bij nazorg krijgen de gemeenten steeds meer verantwoordelijkheid. Een beroep doen op het eigen netwerk, een buurman, vrijwilliger of reguliere hulpverlening kan een goed waakvlam contact zijn.
Verslavingsbeleid 1. Preventie Doelstelling: Het voorkomen van verslavingsproblemen Beoogde resultaten: 1. Tegengaan van het alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar. 2. Meer voorkomen van schadelijk alcoholgebruik door uitgaanders (18-25 jaar) en het voorkomen van openbare problematiek en overlast. 3. Ter voorkoming dat softdruggebruikers gemakkelijk in aanraking komen met het criminele milieu van harddrugs dienen, afhankelijk van de lokaal gemeentelijke noodzaak en het gemeentelijke beleid, voldoende coffeeshops gerealiseerd te worden. 4. Ouderen worden voorgelicht over de risico’s van overmatig alcoholgebruik Activiteiten: 1. Een regionaal aanbod van voorlichting en preventie, aansluitend aan landelijke campagnes. Door de landelijke overheid worden regelmatig voorlichtingscampagnes gehouden ter voorkoming van verslavingsproblemen. In Flevoland sluiten we aan bij deze campagnes en worden lokaal of regionaal voorlichtings- en preventieactiviteiten uitgevoerd. 2. Jaarlijks worden afspraken gemaakt tussen Tactus en de individuele gemeenten over de uit te voeren preventieactiviteiten en de beoogde resultaten. 2. Hulpverlening
2.1 Jongeren verslavingszorg Doelstelling: Het realiseren van een sluitende aanpak van jongeren met een verhoogd risico op verslaving en jongeren die verslaafd zijn. Beoogd resultaat: Jongeren die door het alcohol en/of drugsgebruik een risico lopen op verslaving of verslaafd zijn, kunnen op een laagdrempelige en toegankelijke wijze gebruik maken van eerstelijnszorg of ambulante verslavingszorg of van andere vormen van laagdrempelig hulpaanbod. Activiteiten: 1. Vroegtijdige signalering van (risico’s op) verslaving door outreachend werk aansluitend bij de lokale zorgstructuur. Jongeren zullen namelijk niet snel zelf hulp zoeken wanneer er verslavingsproblemen dreigen te ontstaan of al zijn.
2. Samenwerking met andere organisaties die betrokken zijn bij risicojongeren, zoals jongerenwerk, VO en Speciaal Onderwijs en opvangvoorzieningen voor zwerfjongeren. 3. Toeleiding naar hulpverlening . 4. Ambulante zorg aan jongeren met verslavingsproblemen. 2.2 Volwassenen en ouderen verslavingszorg Doelstelling: Voorkomen en vroegtijdig signaleren van schadelijk alcoholgebruik bij volwassenen en ouderen en meer voorkomen van maatschappelijke en privéproblematiek. Beoogd resultaat: Meer en betere vroegtijdige signalering van verslavingsproblematiek bij volwassenen en ouderen en doorverwijzing naar behandeling. Activiteiten: 1. Deskundigheidsbevordering van de lokale zorgstructuren, eerstelijns gezondheidszorg en het welzijnswerk door de verslavingszorg. 2. Gemeenten hebben als doelstelling om integrale hulptrajecten te bieden. Door aan te sluiten bij de lokale zorgstructuren (wijk- of sociale teams) wordt de expertise van de verslavingszorg geborgd in deze werkwijze. 3. De stimulering van zelfhulpgroepen 4. Ambulante hulpverlening 2.3 Sociale verslavingszorg Doelstelling: 1. Het voorkomen en verminderen van overlast door chronisch verslaafden. 2. Het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met chronische verslavingsproblemen. 3. Minder uitval uit zorg. Beoogde resultaten: 1. Meer chronisch verslaafden worden van de juiste zorg voorzien en krijgen huisvesting geboden in gespecialiseerde woon(zorg)voorzieningen. 2. De participatie van chronisch verslaafden wordt vergroot door het combineren van hulpverlening met passende dagactiviteiten. 3. Er zijn sluitende afspraken tussen de forensische verslavingszorg en Tactus/Amethist over de begeleiding van verslaafden die uit detentie komen.
Activiteiten: 1. Samenwerking met organisaties voor maatschappelijke opvang in de vorm van spreekuren. 2. Het bieden van dagopvang aan verslaafden in Almere, Lelystad en Noordoostpolder. 3. Het bieden van ambulante woonbegeleiding aan chronisch verslaafden. 4. Dagbesteding in Almere en Lelystad. 5. Deelname van Tactus aan het FACT-team en het expertteam van de Centrale Toegang. 3. Nazorg Doelstelling: Het bieden van passende nazorg na behandeling van de verslavingsproblematiek. Beoogd resultaat: 1. Voorkomen van terugval na beëindiging van de verslavingsproblematiek. 2. Het vergroten van de participatie van ex-verslaafden. Activiteiten: 1. Het onderhouden van waakvlamcontacten door de lokale zorgstructuur en inzet van het eigen netwerk, om terugval te voorkomen. 2. Het stimuleren van deelname aan zelfhulpgroepen en nazorgtrajecten.. 3. Het zo nodig toeleiden naar (vrijwilligers)werk.
C. Vrouwenopvang, huiselijk geweld en kindermishandeling Preventie Hoofddoelstelling: Het voorkomen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Beoogde resultaten: 1. Het vergroten van het algemeen bewustzijn over de problematiek rond huiselijk geweld en kindermishandeling. 2. Het vergroten van de deskundigheid van professionals in het signaleren en bespreekbaar maken van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. 3. Het voorkomen van huiselijk geweld en kindermishandeling door het bieden van een preventief ondersteuningsaanbod aan risicogezinnen. 4. Specifieke aandacht voor het voorkomen van ouderenmishandeling. Activiteiten: 1.1 Publieksvoorlichting Voorlichting vergroot het algemeen bewustzijn over de problematiek rond huiselijk geweld en kindermishandeling. Door de landelijke overheid worden met regelmaat publiekscampagnes gehouden over de verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Hier kan op lokaal niveau bij worden aangesloten. Daarnaast kan bekendheid worden gegeven aan het lokale en regionale hulpaanbod bij (vermoedens van) huiselijk geweld en mishandeling. De voorlichting is gericht op alle inwoners van Flevoland en heeft tot doel bewustwording te vergroten en attitudeverandering te bewerkstelligen waar het gaat om huiselijk geweld en kindermishandeling. Bij het geven van voorlichting wordt rekening gehouden met de verscheidenheid aan soorten geweld en de verschillende doelgroepen. 1.2 Deskundigheidsbevordering professionals Aan professionals worden voorlichtingsactiviteiten en trainingen aangeboden om hun deskundigheid te vergroten. Daarbij geven we speciale aandacht aan de professionals in de lokale zorgstructuren die op dit moment worden ontwikkeld. Deskundigheidsbevordering van de professionals is gericht op het voorkomen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het herkennen van signalen en deze bespreekbaar maken. Het gebruik van de meldcode en het handelingsprotocol staat daarbij voorop. 1.3 Preventieactiviteiten voor risicogroepen Het doel van preventie is het voorkómen van huiselijk geweld en kindermishandeling bij groepen die een verhoogd risico lopen hiermee in aanraking te komen. Met de gebiedsgerichte aanpak die wordt voorgestaan binnen de decentralisaties en de komst van de sociale (wijk)teams is dit bij uitstek een lokale taak. Gemeenten sluiten wat betreft preventie zoveel mogelijk aan op andere relevante preventieve activiteiten binnen het Wmoen Jeugdbeleid, zoals de ondersteuning van multi-probleem gezinnen. Signalen van huiselijk geweld en ernstige kindermishandeling worden direct gemeld aan Veilig Thuis Flevoland. Signalen van kindermishandeling worden daarnaast gemeld in ESAR. Bij lichte zorgmeldingen kan hulpverlening en ondersteuning door de lokale zorgstructuur worden geboden. 1.4 Deskundigheidsbevordering Ouderenmishandeling
Een specifiek punt is de aandacht voor ouderenmishandeling. Als relatief nieuw aandachtspunt binnen het terrein van huiselijk geweld wordt dit op dit moment nog weinig gemeld. Professionals worden getraind in het herkennen en bespreekbaar maken van ouderenmishandeling en overbelaste mantelzorg.
2. Hulpverlening Hoofddoelstelling: 1. Huiselijk geweld en kindermishandeling stoppen en de veiligheid van betrokkenen vergroten. 2. De schade ten gevolge van geweld beperken; 3. Herstellen van de schade ten gevolge van huiselijk geweld en kindermishandeling. Activiteiten: 2.1 Analyseren, beoordelen en opvolgen van signalen en zo nodig interveniëren Na iedere melding schatten experts van het Veilig Thuis Flevoland door middel van een triage in wat de ernst/veiligheidsdreiging is. In de triage wordt door een gedegen integrale analyse van de complexiteit van de casus en de achterliggende oorzaken de hulpverlening direct vanaf het begin zeer gericht en met de juiste professionals ingezet. Zo wordt voorkomen dat onnodig te zware dan wel te lichte middelen worden ingezet. Als randvoorwaarde hierbij geldt dat een goede informatie-uitwisseling noodzakelijk is. De triagefunctie wordt nader uitgewerkt in het inrichtingsplan van Veilig Thuis Flevoland. 2.2 Opstellen van een veiligheidsplan, inclusief een aansluitend hulpverleningstraject. Veilig Thuis Flevoland stelt een veiligheidsplan op en bepaalt op basis van de triage welke hulp moet worden ingezet. Daarbij stemt Veilig Thuis Flevoland zo nodig af met de veiligheidsketen en de Raad voor de Kinderbescherming en koppelt terug naar de veiligheidsketen en de lokale zorgstructuur welke acties zijn ondernomen na een politiemelding. 2.3 Het realiseren van een 24-uurs crisisdienst In geval van crisis dient Veilig Thuis Flevoland 24 uur beschikbaar te zijn. In 2015 zal worden onderzocht op welke wijze de huidige crisisdiensten anders georganiseerd kunnen worden in Flevoland of in samenwerking met een of meer andere regio’s. 2.4 Het bieden van passende hulpverlening Op basis van de triage wordt bepaald welke hulpverlening noodzakelijk is. Deze hulp wordt niet door Veilig Thuis Flevoland verleend, maar afhankelijk van de ernst van de situatie door de lokale zorgstructuur of door een hulpverlener die gespecialiseerd is in hulpverlening bij huiselijk geweld of kindermishandeling. Bij kinderen die voor het eerst getuige zijn geweest van huiselijke geweld of over wie lichte zorg bestaat kan de Jeugdgezondheidszorg een rol vervullen. De hulpverlening wordt systeemgericht verleend en is dus gericht op alle betrokkenen. Indien de veiligheid het toelaat wordt de hulp zo veel mogelijk ambulant en dicht bij huis, in de wijk, geboden, zo nodig met inzet van specialistische hulp op het terrein van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
Om veiligheidsredenen kan plaatsing in een opvangvoorziening nodig zijn. Opvang duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is. Opvang heeft een tijdelijk karakter en de uitstroom uit de opvang wordt actief gestimuleerd. Als vrijwillige hulpverlening bij kindermishandeling niet lukt of onvoldoende resultaat oplevert en als de veiligheid van het kind gevaar loopt, kan Veilig Thuis Flevoland of een SAVE medewerker (niet in alle gemeenten) de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen. Deze kan onderzoek doen en zo nodig de rechter vragen een beschermingsmaatregel op te leggen, zoals een ondertoezichtstelling, voogdij of een uithuisplaatsing. Zo’n beschermingsmaatregel wordt uitgevoerd door één van de gecertificeerde instellingen voor Jeugdzorg. In het gedwongen kader kan ook jeugdhulp worden ingezet. De gemeenten hebben een passend aanbod jeugdhulp ingekocht. 2.5 Het realiseren van een Oranje Huis Op dit moment is in Flevoland geen 24-uursopvang mogelijk. Dit is de reden dat samen met de regio Gooi en Vechtstreek (centrumgemeente Hilversum) wordt gewerkt aan de realisatie van een Oranje Huis. In een Oranje Huis wordt zowel crisisopvang als 24-uursopvang geboden. Het is een (boven) regionale opvangvoorziening met landelijke toegankelijkheid. Daarnaast is er een nauwe verbinding met de ambulante hulpverlening, zodat een sluitend hulpverleningstraject kan worden geboden aan slachtoffers van ernstig huiselijk geweld. Opvang duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is. Opvang heeft een tijdelijk karakter en de uitstroom uit de opvang wordt actief gestimuleerd. In de toekomst zal het Oranje Huis mogelijk ook functies van Veilig Thuis accommoderen gericht op integrale trajecten en samenwerking. Het Oranje Huis zal in samenwerking met Veilig Thuis tevens gaan functioneren als een expertisecentrum op het terrein van mensenhandel, eerwraak, loverboys etc. De Blijf Groep zal uitvoerder zijn van het Oranje Huis. Opening van het Oranje Huis is voorzien einde 2016 – begin 2017. 2.6 Doorontwikkeling Veilig Thuis Flevoland De zes Flevolandse gemeenten hebben besloten het nieuw te vormen Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling – nieuwe naam: VEILIG THUIS FLEVOLAND onder te brengen bij de Blijf Groep. Het huidige Advies en Meldpunt Kindermishandeling van Bureau Jeugdzorg Flevoland wordt in deze nieuwe organisatie opgenomen. Dat is afgesproken met Bureau Jeugdzorg. Een en ander zal geschieden onder eindverantwoordelijkheid van de Blijf Groep. 3. Nazorg Hoofddoelstelling: Het realiseren van duurzame veiligheid en het voorkomen van recidive. Activiteiten: 3.1 Nazorg. Na het afronden van hulpverleningstrajecten bij ernstig huiselijk geweld en huisverboden vindt in zo nodig nazorg plaats. Dit heeft als doel herhaling van het huiselijk geweld en kindermishandeling te voorkomen. Nazorg is erop gericht de risicofactoren voor herhaling weg te nemen door deze samen met het gezin aan te pakken.
3.2 Monitoring Na afronding van het hulpverleningstraject vindt monitoring plaats. Deze is erop gericht recidive te voorkomen en terugval vroegtijdig te signaleren. De casemanager of de lokale zorgstructuur houdt gedurende minimaal een half jaar een vinger aan de pols, bijvoorbeeld door periodieke huisbezoeken en door het onderhouden van waakvlamcontacten.
DEEL III Bijlagen
BIJLAGE Analyse van de regio De regio Flevoland omvat de gemeenten Lelystad, Dronten, Noordoostpolder, Urk, Zeewolde en Almere. Flevoland is een gedifferentieerde regio met zowel stedelijke gebieden als plattelandsgemeenten met verschillende kernen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat eerdere ervaringen met huiselijk geweld, een slechte sociaal economische situatie en onvoldoende sociale steun eerdere ervaringen met huiselijk geweld, een slechte sociaal economische situatie en onvoldoende sociale steun een risicofactor zijn voor huislijk geweldsincidenten. Dat geldt ook voor psychische en psychiatrische problemen. Kinderen uit eenoudergezinnen en kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking hebben een verhoogd risico op kindermishandeling. In Flevoland heeft 2,31 % van de kinderen een lichamelijke of verstandelijke beperking4. Flevoland kent minder hoogopgeleiden dan gemiddeld in Nederland. Van de respondenten op de volwassenen enquête van de GGD Flevoland geeft ruim één op drie respondenten aan een inkomen beneden modaal te hebben. Van de respondenten heeft 28% moeite met rondkomen. Uit de volwassenen enquête komt ook naar voren dat 40% van de respondenten zich matig tot zeer ernstig eenzaam voelt. 38 % geeft aan niet over een sociaal netwerk te beschikken. Uit de gegevens van de GGD komt naar voren dat zes procent van de volwassenen een hoog risico heeft op een angststoornis of een depressie. Bij senioren is dit 4%. Daarnaast heeft zelfs 34% van de volwassenen een matig risico. Voor senioren ligt dit percentage ook behoorlijk hoog: 33%. Er zijn in Flevoland gemiddeld meer eenoudergezinnen dan landelijk. Negen procent van de huishoudens in Flevoland is een eenoudergezin, het landelijke gemiddelde is bijna zeven procent. De meeste eenoudergezinnen zijn te vinden in Almere (11%) en Lelystad (9 %).5 In Flevoland wonen relatief veel inwoners van niet-westerse afkomst. Zo is 18,6% van de bevolking van niet-westerse afkomst. De meeste niet-westerse allochtonen wonen in Almere of Lelystad. In Nederland is ongeveer één op de tien inwoners van niet-westerse afkomst. In Almere is het percentage niet westerse allochtonen 26% en in Lelystad 18 %. In de andere gemeenten ligt het percentage onder het landelijk gemiddelde. Op Urk wonen de minste niet-westerse allochtonen (2%). In de cultuur van nietwesterse allochtonen is eer vaak belangrijk, hetgeen kan leiden tot huiselijk geweld. Het aantal slachtoffers van huiselijk geweld in Flevoland is de afgelopen jaren toegenomen van 2066 in 2010 naar 2543 in 20136. Van deze slachtoffers is 78 % vrouw en 22 % man. 65% van de slachtoffers heeft een Nederlandse achtergrond, 13 % is Surinaams/Antilliaans, 4 5
Kinderen in tel - Verweij Jonker Instituut 2013 VTV GGD Flevoland
6 Flevomonitor 2013
5% is Turks/Marokkaans , 7% overig westers en 11 % heeft een andere niet westerse achtergrond. Uit de Flevomonitor 2013 blijkt verder dat 11 % van de slachtoffers van huiselijk geweld schulden heeft. Het aantal geregistreerde slachtoffers van huiselijk geweld onder de 20 jaar is significant toegenomen. In 2013 bedroeg dit 10 %. Hoewel niet alle instanties die gegevens leveren aan de Flevomonitor huiselijk geweld registreren blijkt dat in 2013 306 slachtoffers die geregistreerd stonden bij de steunpunten huiselijk geweld van de Blijfgroep en Zorggroep Oude en Nieuwe Land ook contact hadden met een organisatie voor maatschappelijk werk, GGZ of verslavingszorg. Het aantal meldingen van kindermishandeling is de afgelopen jaren gedaald in Flevoland. In 2003 en 2004 was het aantal meldingen in onze provincie nog het hoogst van Nederland, en ook in 2009 stond Flevoland nog op de derde plaats. De laatste twee jaar vinden we Flevoland terug op de achtste plaats, lager dan ooit tevoren7. Bureau Jeugdzorg hanteert twee verschillende systemen op basis waarvan advies en onderzoek kan worden gedaan. Een systeem waarbij met toestemming van de wettelijke vertegenwoordigers onderzoek kan worden gedaan en een systeem zonder toestemming werd verleend. In 2013 werden 1036 nieuwe AMK meldingen gedaan. In 606 gevallen leidde dit tot een advies en 430 keer werd een onderzoek ingesteld. Daarnaast werd nog 1032 keer een onderzoek ingesteld met toestemming van de wettelijk vertegenwoordigers. Dit laatste aantal is inclusief de huisverboden waarbij achterblijvende kinderen betrokken waren. Het aantal geregistreerde dak- en thuislozen is tussen 2009-2012 stabiel gebleven, maar in 2013 was er een stijging te zien. In 2013 waren er 3021 unieke personen geregistreerd als dak- en thuisloos en dat is 7,6 per 10008. Bijna de helft van de dak- en thuislozen is allochtoon (47 %). Desondanks bestaat de groep dak- en thuislozen voornamelijk uit Nederlandse autochtone mannen en ruim één op de drie is vrouw. De grootste groep van deze geregistreerde dak- en thuislozen verblijven in 24-uurs opvang voorzieningen (residentieel). De nieuwe instroom in opvangvoorzieningen zijn mensen die vaker te maken hadden met schulden in 2013. Hoe groter de gemeente, hoe groter doelgroep dak- en thuislozen (in zowel concrete aantallen als relatieve aantallen ten opzichte van de bevolking). Almere heeft in concrete aantallen de meeste dak- en thuislozen maar per 1000 inwoners heeft Lelystad meer dak- en thuislozen. Ongeveer 1 op de 10 daklozen van 2013 is minimaal vijf jaar bekend bij de hulpverlening9. Het aantal geregistreerde verslaafden nam in de periode van 2009-2011 toe, maar tussen 2012 en 2013 was er sprake van een lichte daling van 2%. De meeste hiervan zijn man, autochtoon en woonachtig in Almere. In 2013 was 72% man en 28% vrouw met een gemiddelde leeftijd van 39 jaar. De verslaving die het meest voorkomt is een alcoholverslaving gevolgd door cannabisverslaving. Er is ook nog een groep met een gedragsverslaving (gokken, gamen, eetverslaving). 28% heeft meerdere verslavingen. Ongeveer 14% van de geregistreerde verslaafden in 2013 was minimaal vijf jaar bekend bij de hulpverlening.
7
Kinderen in tel - Verwey Jonker Instituut 8 Dit is het totaal aantal geregistreerde dak- en thuislozen geregistreerd op de verschillende definities: feitelijk, residentieel en dreigend daklozen en zwerfjongeren over Flevoland. 9 Bron cijfers: Flevomonitor 2013
BIJLAGE Beschermd wonen (vastgesteld beleidsplan voor 2015) 1. Inleiding In het kader van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning wordt Almere verantwoordelijk voor de langdurige GGZ zorg in Flevoland. Hieronder valt het Beschermd Wonen (BW) voor mensen boven de 18 jaar met een Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ) problematiek. Daarnaast wordt de extramurale ondersteuning en inloop GGZ specifiek gegeven door Maatschappelijk opvang en Vrouwenopvang instellingen aan de centrumgemeente overgedragen. De middelen voor het Beschermd wonen, de extramurale begeleiding en de inloop GGZ die gegeven wordt door MO/VO instellingen worden per 1 januari 2015 via de centrumgemeenteconstructie als regionaal budget aan Almere overgedragen. Mogelijk zullen deze middelen evenals de MO/VO middelen vanaf 2017 verder gedecentraliseerd gaan worden. Op dat moment zullen er nieuwe afspraken met de regiogemeenten nodig zijn over de financiering van het beschermd wonen. Daar in de wettekst van de nieuwe Wmo geen centrumgemeenteconstructie meer is benoemd vallen deze afspraken onder de centrumregeling voor het sociaal domein en wordt daarmee mandaat gevraagd aan alle gemeenten. Samen met de betrokken ambtenaren uit de gemeenten in Flevoland en de betrokken maatschappelijke partners is gewerkt aan het vormgeven van de inhoud dit stuk. Gezien de tijdsdruk om per 1 januari 2015 al een en ander in uitvoering te hebben wordt dit Regionaal Beleidsplan Beschermd Wonen 2015 voor 1 jaar vastgesteld en zal er in 2015 een meerjaren-beleidsplan gemaakt gaan worden. 2. Samenvatting Het gaat bij het Begeleid wonen om langdurige intramurale GGZ zorg (met Zorg Zwaarte Pakket-C ofwel ZZP-C) waarbij de focus niet op geneeskundige behandeling ligt, maar op herstel en participatie. Voor deze cliënten is ten aanzien van de indicatie een overgangsrecht van 5 jaar gesteld of tot wanneer de indicatie eerder afloopt. Wanneer cliënten PGB ontvangen is er een overgangsrecht van 1 jaar ten aanzien van deze verzilveringsvorm en de hoogte van het budget. Dit alles betekent dat vanaf 1 januari 2015 de regie voor beleid, toegang, plaatsing en de verantwoordelijkheid voor contractafspraken en het beheer van de middelen beschermd wonen bij de centrumgemeente Almere liggen voor heel Flevoland. Vastgestelde bestuurlijke uitgangspunten t.a.v. beschermd wonen In het Bestuurlijk overleg Transitie en Bestuurlijk overleg MO/VO/VB/OGGz is op 13 maart 2014 vastgesteld dat 2015 een overgangsjaar is. Er wordt prioriteit gegeven aan het regelen van overheveling beschermd wonen voor 1 januari 2015 waarin: • Huidig aanbod overgenomen wordt waarin de garantie voor de cliënt gegeven wordt op continuïteit van zorg en wonen; • Geregeld is hoe nieuwe cliënten via de Centrale Toegang kunnen instromen; • Goede verbinding met de ketens van Jeugd/GGZ/MO gemaakt wordt in 2015. Daarbij is afgesproken dat er een beleidsplan Beschermd wonen 2015-2017 geschreven wordt.
Middelen De middelen voor beschermd wonen worden vooralsnog tot 2017 via de centrumgemeente constructie MO overgeheveld. Dit betekent dat de verantwoording voor het beleid en de inzet en verantwoording naar het Rijk bij de centrumgemeente Almere komt te liggen voor heel Flevoland. De verdeling van de middelen 2015 over de centrumgemeenten voor het beschermd wonen is gebaseerd op een historisch verdeelmodel. In 2016 zal er een nieuw objectief verdeelmodel komen. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van het budget per centrumgemeente. In de septembercirculaire 2014 is aangegeven dat, op basis van het nieuwe objectieve verdeelmodel, centrumgemeente Almere uiteindelijk € 9 miljoen minder zal gaan ontvangen. In de decembercirculaire zal over de afbouwregeling vanaf 2016 meer informatie van VWS komen. Daarbij zal rekening gehouden worden met de overgangsrechten voor cliënten van 5 jaar. Inmiddels is duidelijk dat er eerst gesprekken met WVS en VNG zullen plaatsvinden omdat het objectieve verdeelmodel te grote verschuivingen geeft. Het bedrag voor het Beschermd wonen voor 2015 is gebaseerd op een uitvraag die gedaan is door Cebeon (juni 2014) bij de betreffende organisaties aangevuld met de Vektis cijfers 2013. In de mei circulaire 2014 is aangegeven dat het gaat om het budget van € 40.879.548,- voor beschermd wonen in 2015. De middelen voor regionale extramurale zorg en inloop GGZ, gegeven door maatschappelijke opvang instellingen, komen gelijktijdig over naar de centrumgemeente. Deze extramurale zorg en inloop GGZ wordt nu al gegeven door de maatschappelijke opvang instellingen in de regio. Om continuïteit van zorg te waarborgen zal deze extramurale zorg en inloop op subsidiebasis gefinancierd worden bij de bestaande aanbieders die deze zorg nu al leveren. Het budget hiervoor bedraagt € 2.868.785,-. Op dit budget is een korting toegepast. Dit budget wordt toegevoegd aan de bestaande uitkeringen MO en VO. Landelijk nog in ontwikkeling Cliënten die verblijven in een GGZ instelling met een indicatie voor verblijf met behandeling (ZZP-B) vallen onder de ziektekostenverzekeraars. Eind maart 2014 is door VWS aangegeven dat cliënten die langer dan 3 jaar in de GGZ verblijven voor behandeling vanaf 2015 onder de Wet langdurige zorg (hierna te noemen Wlz) kunnen gaan vallen. Vooralsnog gaat dit alleen over cliënten die op basis van een GGZ Behandeling verblijven in een GGZ instelling. Om deze groep toe te kunnen laten worden er landelijke criteria ontwikkeld op basis waarvan bepaald wordt of iemand voor de Wlz in aanmerking kan komen. De verwachting is dat er in de toekomst ook toegang tot de Wlz komt voor cliënten met een GGZ verblijfsindicatie gericht op begeleiding (GGZ ZZP-C). Risico's/ knelpunten 1) Onderscheid tussen Behandeling en Begeleiding is niet altijd goed gemaakt (VWS uitspraak). Afbakening van klinisch verblijf wordt door VWS gemaakt. Dit betekent dat als de criteria van behandeling met verblijf helder worden, dit invloed kan hebben op het volume van het Beschermd wonen dat onder de gemeente gaan vallen. Dit is niet in de middelen meegenomen. 2) Afbouw van de intramurale GGZ bedden van 30% door VWS heeft invloed op de instroom op het beschermd wonen. Ook binnen de forensische zorg wordt gesproken over verkorting van verblijfsduur binnen de forensische psychiatrie. Beide ontwikkelingen hebben invloed op de instroom van zwaardere cliënten in het beschermd wonen en daarmee op het budget dat nodig is om zware zorg te leveren. 3) Wanneer de landelijke criteria voor toegang tot de Wlz ontwikkeld zijn kunnen deze criteria mogelijk ook gaan gelden voor de langdurige zware GGZ zorg gericht op begeleiding (ZZP-C) die langer dan 3 jaar aangewezen zijn op deze zorg. Dit kan gevolgen hebben voor het budget vanaf 2016.
4) In september 2014 is aangegeven dat er vanaf 2016 € 9 miljoen op het budget verminderd zal worden. In de decembercirculaire zou meer helderheid zijn over het de stappen van afbouw, waarbij rekening gehouden wordt met de overgangsrechten van cliënten van 5 jaar. Dit heeft gevolgen hebben voor het budget 2016 en daarna. Invoering van objectief verdeelmodel is even ‘on hold’ gezet in verband met overleg over de grote consequenties. 5) Om continuïteit van zorg te bieden zullen cliënten van wie de indicatie afloopt tussen nu en 15 februari nog door het CIZ worden afgehandeld. Uit het totale budget beschermd wonen zullen ook de kosten van de organisatie van toegangsbepaling tot beschermd wonen, PGB proces en ambtelijke inzet moeten worden betaald. 3. Beschermd wonen Wonen in een accommodatie van een instelling met het daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. 4. Doelgroep Bij beschermd wonen gaat het met name om mensen die toezicht en begeleiding nodig hebben en niet in staat zijn om zonder de nabijheid van 24 uurs toezicht en begeleiding zelfstandig te wonen. Naast de traditionele beschermde woonvorm in een instelling zijn er ook cliënten die beschermd wonen maar de woning huren van de instelling en gebruik maken van een gemeenschappelijke huiskamer waar vanuit zij 24 uurs ondersteuning ontvangen (bv. Kick Wilstra, Stavorenstraat). Een andere vorm is het op kleine schaal beschermd wonen op PGB basis (Halmhuis). De intensiteit van de begeleiding die gegeven wordt in een ambulant lijkende zorg is een stuk hoger dan die voor cliënten die zelfstandig wonen met een extramurale begeleiding individueel. Daarnaast is er een doelgroep waar sprake is van zowel psychiatrie als verslaving (dubbeldiagnose). Vaak spelen bij deze cliënten ook veiligheidsaspecten een grote rol. 5. Huidige situatie 5.1. Indicatiestelling Het huidige beschermd wonen wordt gefinancierd uit de AWBZ op basis van zogenaamde Zorgzwaarte pakketten (ZZP). Een ZZP is een totaalpakket van verblijf, begeleiding, persoonlijke verzorging en verpleging. Een ZZP kan inclusief of exclusief dagbesteding worden afgegeven. Tot nu toe indiceerde het CIZ voor beschermd wonen door middel van 6 verschillende pakketten. De toewijzing ligt geheel bij de instellingen. Iedere instelling heeft daartoe zijn eigen inschrijving, proces van toelaten en wachtlijst. Cliënten kunnen dus op verschillende wachtlijsten staan. Afgelopen jaar zijn er al geen ZZP 1 en 2 meer afgegeven. (landelijk gestuurd beleid). Deze cliënten krijgen ambulante hulpverlening (begeleiding individueel of in groep) en wonen zelfstandig. Op dit moment zijn er nog 29 cliënten met een lage ZZP die daadwerkelijk beschermd wonen. De andere cliënten krijgen extramurale ondersteuning of kopen zorg in met een PGB. 5.2. Landelijke toegankelijkheid
Op dit moment is er een landelijke toegankelijkheid voor alle beschermd wonen voorzieningen. Iedere cliënt kan zich inschrijven bij een instelling waar hij of zij dat wil. 5.3. Eigen bijdrage Alle cliënten betalen een eigen bijdrage via het CAK volgens de landelijke normen voor Zorg met verblijf. 5.4. Aantal cliënten Om inzicht te krijgen in de omvang van beschermd wonen zijn gesprekken gevoerd met verschillende aanbieders en zijn er werkbezoeken gebracht. Het bureau HHM heeft in mei 2014 de opdracht gekregen om uit de gegevens van Zorgkantoor, gegevens Vektis 2012, en aanbieders een overzicht te maken over het huidige gebruik van Beschermd Wonen. Uit dit onderzoek is gebleken dat het om 935 cliënten gaat die een geldige CIZ indicatie hebben. Hiervan verzilveren op dit moment 718 unieke cliënten hun zorg op verschillende manieren: Zorg in Natura (ZIN), Volledig Pakket Thuis (VPT), Extramurale Zorg (EMZ), PGB en combinaties van deze verzilveringsvormen. De discrepantie tussen de 935 cliënten en 718 unieke cliënten wordt hieronder toegelicht. De 935 cliënten met een CIZ indicatie hebben een overgangsrecht van 5 jaar of tot einde van hun indicatie. Van deze groep van 935 zullen er naar verwachting 205 cliënten (95 cliënten met ZIN, 20 cliënten met PGB, 90 cliënten EMZ) zich in 2015 gaan melden voor een herbeoordeling in verband met een aflopende indicatie in 2015. Deze aantallen zijn berekend zonder de instroom vanaf 2012 mee te nemen daar deze niet bekend is. Wij verwachten dat instroom vanaf 2012 een indicatie heeft die in 2015 nog het hele jaar geldig is. Het verschil in aantal indicaties en unieke cliënten komt door: • Verzilvering van zorg in functies en klassen (zit niet in de Vektis bestanden); • Verzilvering in andere sector door middel van omzetting van de GGZ-C indicatie naar de sector waar men zorg ontvangt (vaak Verpleging en Verzorging) • Wachtlijsten; • Geen gebruik. Aanvulling: Uit de gegevensbestanden eind juli 2014 blijkt dat er 845 cliënten zorg ontvangen middels ZIN of PGB, en 237 cliënten zich voor herbeoordeling kunnen gaan melden in 2015 (170 cliënten met ZIN, 26 cliënten met PGB en 41 wachtlijst cliënten). 5.5. Wachtlijst Vanuit de Cebeon gegevens blijkt dat er 152 cliënten op de wachtlijst staan. Cliënten kunnen op meerdere wachtlijsten staan. Nader onderzoek van de grootste wachtlijst laat zien dat van de 148 cliënten er 72 cliënten met een hoge indicatie daadwerkelijk wachtenden zijn. Bij de andere cliënten is de indicatie verlopen, is er al een andere plek gevonden, wacht men op een justitiële plek of is sprake van een lichte ZZP waardoor zij extramuraal met ambulante hulpverlening geholpen worden. De andere instellingen hebben geen of een kleine wachtlijst (2-3personen). Uit gegevens van eind juli 2014 blijkt dat er zijn 138 clienten zijn die een indicatie hebben maar deze niet verzilveren. Bovenstaande geeft aan dat de Centrale Toegang zo spoedig mogelijk zal moeten starten met het zuiver krijgen van de huidige wachtlijsten; d.w.z. het zicht krijgen op bijvoorbeeld eventuele dubbelingen, overzicht krijgen wanneer indicaties verlopen, oorzaken achterhalen waarom cliënten met indicaties niet verzilveren etc. 5.6. Zorgzwaarte verdeling
Er zijn op basis van de inventarisatie HHM 935 cliënten met een indicatie ZZP-C . Relatief zijn er weinig hele lage of hele hoge ZZP’s afgegeven. Het merendeel (75%) van de cliënten hebben een ZZP 3 of 4. 79% van de cliënten met ZIN heeft een lopende indicatie van meer dan 4 jaar 2% van de cliënten met ZIN heeft een indicatie korter dan een jaar 34% van de cliënten met PGB heeft een lopende indicatie van meer dan 4 jaar 8 % van de cliënten met PGB heeft een lopende indicatie korter dan een jaar 5.7. Dagbesteding Binnen de doelgroep zijn er cliënten die een indicatie hebben met of zonder dagbesteding. In totaal heeft 62 % cliënten met ZIN een indicatie inclusief dagbesteding. Het bedrag voor dagbesteding is afhankelijk van de hoogte van de ZZP en is in de huidige vergoeding voor een ZZP opgenomen. 5.8. Huidig aanbod Uit de Cebeon rapportage blijkt dat er 8 grotere instellingen zijn die beschermd wonen bieden in Flevoland en een groot aantal kleinere organisaties die niet aan Flevoland gebonden zijn. Uit de gegevensbestanden eind juli 2014 blijken er in totaal 28 organisaties op de lijst voor te komen. Bij het benaderen van deze organisaties blijkt dat een aantal wel op de lijst voorkomen maar het is niet duidelijk of zij zorg verlenen aan cliënten uit Flevoland. 5.9. Huidige instroom Naast individuele aanmeldingen komen veel cliënten in het begeleid wonen via uitstroom na verblijf in de Psychiatrische kliniek (GGZ-doelgroep), de Maatschappelijke opvang instellingen (OGGz- doelgroep) of vanuit het beschermd wonen op forensische titel. Justitie koopt nu plekken in bij de bestaande instellingen. Wordt bij een cliënt de forensische titel door de rechter eraf gehaald, dan valt deze cliënt nu per direct onder de AWBZ en straks dus onder de gemeentelijke verantwoording. 6. Nieuw beleid Het jaar 2015 wordt gezien als overgangsjaar. Een jaar waarin de overheveling vorm gaat krijgen en er ruimte komt voor de regio en het netwerk beschermd wonen om ontwikkelingen te starten en innovaties door te voeren. Deze plannen kunnen effect hebben op de verdeling van de middelen of op het aantal plaatsen voor beschermd wonen. Hierbij dient tevens rekening gehouden te worden met de landelijke ontwikkelingen en afbakening van de domeinen. 6.1. Visie en Uitgangspunten In de hervorming van de langdurige zorg staat de visie dat ondersteuning en zorg gericht is op zelfredzaamheid, het versterken van de zelfstandigheid en kwaliteit van leven centraal. Het beleid van het beschermd wonen zoals dat in dit stuk is beschreven, is er op gericht dat cliënten kwalitatief goede en passende zorg en ondersteuning krijgen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. Cliënten zullen in toenemende mate in de eigen woonomgeving blijven wonen met de benodigde lokale begeleiding. Door scherpe toegangsbepaling wordt de instroom beperkt en blijft deze zorg toegankelijk voor diegenen die het echt nodig hebben. Door in te zetten op extramuralisering en het verkorten van de verblijfsduur wordt de uitstroom gestimuleerd en komt er ruimte voor het opvangen van de groei en het oplossen van de wachtlijsten. Dit vraagt goede afspraken in de verschillende lokale situaties maar vraagt ook inspanning van de regiogemeenten op goede afspraken over preventie, inzet van extramurale begeleiding en het realiseren van de voorwaarden voor uitstroom zoals huisvesting, inkomen en verbinding met ondersteuning en dagbesteding lokaal. Wat betreft de visie, uitgangspunten en de uitwerking van dit beleidsplan sluit dit aan op de lokale beleidsplannen. Daar de Gemeente Almere vanuit de oude centrumgemeente
constructie de beschikking voor toegang afgeeft is de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2015 leidend. Gericht op de doelgroep zijn onderstaande punten het meest van belang: • Uitgaan van eigen kracht en versterking van het eigen sociale netwerk; • een gezin, een plan, waar dan ook; • Continuïteit van zorg bij in-, door- en uitstroom door warme overdracht; • Extramuraal waar kan, intramuraal waar nodig. Uitgangspunten die gehanteerd worden ten aanzien van het beleid en overheveling beschermd wonen: • Waarborgen van continuïteit van zorg (in- en extramuraal) en wonen; • Terugdringen administratieve lasten; • Zo min mogelijk frictiekosten ; • Lokaal wat kan, regionaal wat moet; • Waarborgen huidige kwaliteit en deskundigheid; • Veiligheid waarborgen voor cliënt/omgeving; • Sluitende keten tussen jeugd en volwassenen; • Werken in vertrouwen; • Inclusief beleid. 6.2. Inbedding in structuur sociaal domein en bestuurlijk proces Het beschermd wonen sluit aan op de sociale structuur MO/VO/VB/OGGz en daarmee is dit plan onderdeel van het Regionale kompas Flevoland 2015 – 2016 – 2017. Omdat gemeente Almere als centrumgemeente de verantwoording heeft gekregen voor het beleid en de besteding van de middelen (brief hr. Van Rijn, 22 juli) betekent dat het college en de raad van Almere over de plannen uiteindelijk beslist. Het voorliggende Regionale beleidsplan Beschermd wonen is op 11 november 2014 in het Bestuurlijk Overleg MO/VO/VB/OGGz/HG&KM ter besluitvorming voorgelegd en akkoord bevonden. Met het akkoord van het Bestuurlijk Overleg wordt het plan vervolgens aan het college en raad van Almere voorgelegd ter besluitvorming. Tevens zal het plan aan de lokale colleges ter besluitvorming en mandatering worden voorgelegd waarna de lokale raden worden geïnformeerd. 6.3. Domeinafbakening Een goede afbakening tussen de Wet langdurige zorg (Wlz), Zorgverzekeringswet (Zvw) en de WMO is van belang om te voorkomen dat afwenteling plaatsvindt of dat mensen tussen wal en schip vallen. Landelijk wordt hiervoor een screeninginstrument ontwikkeld. Omdat dit instrument nog niet per 1 januari 2015 operationeel zal zijn, is het van belang dat er met betrokken partijen afspraken gemaakt worden voor 2015 rondom de processen en criteria voor toegang tot de Wlz en Zvw. Ook met Justitie zullen afspraken gemaakt worden over de uitstroom van justitieel beschermd wonen. 6.4. Kaders toegangbepaling In de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is opgenomen dat toegang alleen via de gemeente kan lopen. Een gemeente kan deze toegangsbepaling wel mandateren naar een andere organisatie. In het Bestuurlijk Overleg is vastgesteld dat de toegang tot beschermd wonen via de Centrale Toegang zal lopen. De Centrale Toegang is gesitueerd bij de GGD Flevoland en is reeds gemandateerd om toegang te verlenen voor de maatschappelijke opvang en werkt daarvoor met een expertteam waarin alle benodigde expertise aanwezig is. Gezien het volume van het aantal aanvragen (ingeschat 300) voor toegang tot het Beschermd wonen zal financiering van uitbreiding van uren nodig zijn voor alle partijen die in de Centrale Toegang en het expertteam deelnemen. Uitgangspunt is dat het besluit van de CT bindend is ten aanzien van de uitvoering.
Landelijk wordt een screeningsinstrument ontwikkeld voor de toegang tot de Wlz. Dit instrument zal te zijner tijd in de afweging en bepaling voor toegang in het sociaal domein meegenomen worden. Ten behoeve van de toegangsbepaling zijn er twee profielen (midden en zwaar) samengesteld op basis van de beschrijvingen van de ZZP’s 3 t/m 6. Toegang wordt verleend middels een beschikking waarop bezwaar en beroep mogelijk is. Omdat Almere als centrumgemeente de beschikkingen voor toegang afgeeft valt bezwaar en beroep onder Almere. Ten behoeve van de nog in beschermd wonen verblijvende cliënten met een ZZP 1 of 2 is er een licht profiel gemaakt. De bekostiging is daarmee gebaseerd op drie profielen. De uitwerking van de processen van toegang zijn in ontwikkeling en worden in het uitvoeringsplan 2015 opgenomen. De kaders voor het afgeven van een beschikking liggen vast in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2015. Uitgangspunten voor het verlenen van toegang tot het beschermd wonen: • Uitgaande van eigen kracht en inzet sociale netwerk ook tijdens verblijf; • Gebruik maken van algemene voorziening is voorliggend; • Extramurale begeleiding is voorliggend. Specifieke uitgangspunten voor het verlenen van toegang beschermd wonen zijn: • Toegang wordt verleend op basis van profielen midden en hoog; • Er is 24 uurs toezicht/ begeleiding noodzakelijk; • Onderzoek en behandeling is voorliggend; • Cliënten zijn bij aanmelding voor beschermd wonen gediagnostiseerd met een psychiatrisch ziektebeeld;. • Ingeval er nog geen diagnose gesteld is, dient dit via de geëigende wegen vooraf te gebeuren; • Uitzondering hierop kan gemaakt worden in geval van bijzondere situaties vanuit de MO/VO/VB/OGGz met een max van 6 maanden om tot diagnose vaststelling te komen via de geëigende wegen; • Toegang wordt in eerste instantie verleend tot ten hoogste 3 jaar met mogelijkheid tot verlenging, dit in verband met mogelijke toegang tot de Wlz; • Langdurige toegang wordt getoetst aan Wlz criteria middels het landelijk screeningsinstrument en zo nodig verwezen. Landelijke toegankelijkheid Binnen de nieuwe Wmo staat dat er een landelijke toegankelijkheid is voor het beschermd wonen. Tevens is het voor iemand mogelijk om bij uitstroom te kiezen waar hij/zij zich zou willen vestigen. In de landelijke overleggen met de VNG is aangegeven dat we dit vorm willen geven zoals ook in de Handreiking Landelijke Toegankelijkheid met regiobinding voor de Maatschappelijke opvang beschreven is. Deze Handreiking wordt op dit moment aangepast door de VNG. Wanneer er een landelijke toegankelijkheid blijft dan is dit niet in overeenstemming met het feit dat de middelen voor beschermd wonen op basis van een objectief verdeelmodel (vanaf 2016) komen in plaats van zoals nu een historisch verdeelmodel. Deze regiobinding heeft wel effect op specialistische kleinschalige woonprojecten die landelijke instroom nodig hebben. 6.5. Kaders verzilvering Binnen de hele Wmo staat de keuzevrijheid en de eigen regie van de cliënt centraal. De cliënt kan kiezen voor een aanbieder waar hij/zij het liefst de zorg van wil ontvangen of de cliënt kiest voor een PGB. Specifieke uitgangspunten voor het verzilveren: • Beschermd wonen kan verzilverd worden door Zorg in Natura (ZIN) of PGB; • PGB is alleen mogelijk wanneer de cliënt voldoende regie heeft op zijn eigen leven en handelen, dan wel een bewindvoerder is aangesteld of een wettelijk vertegenwoordiger
heeft. De voorwaarden voor PGB zoals dit ook beschreven is in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2015 en de daarbij behorende nadere regelgeving is ook hier van kracht. In de nieuwe PGB structuur krijgt een cliënt trekkingsrecht via de SVB en dus geen geld op de eigen rekening gestort; • Ingeval er sprake is van een wachtlijst wordt bepaald welke overbruggingszorg (extramurale zorg en 24 uurs bereikbare ondersteuning) noodzakelijk is. 6.6. Eigen bijdrage Cliënten die verblijven in beschermd wonen of extramurale zorg vanuit een MO instelling ontvangen, betalen indien mogelijk een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage wordt door het CAK geïnd en zal naar de centrumgemeente worden overgemaakt. De inkomsten eigen bijdrage BW is voorliggend aan de Wmo eigen bijdrage. 6.7. Uitstroom Gemiddeld verblijven cliënten nu 3,7 jaar in het beschermd wonen. Met de instellingen is voorgesteld dat het uitgangspunt is dat een cliënt niet langer dan 2 jaar in het Beschermd wonen zal verblijven, tenzij. Er is namelijk een groep die langdurig op beschermd wonen is aangewezen. Voor deze groep komt mogelijk nog toegang tot de Wlz. Landelijk zal dit pas na 2016 duidelijk worden. Om uitstroom te kunnen stimuleren en daarmee de verblijfsduur te verkorten zijn cliëntgerichte afspraken nodig met het lokale team waar iemand gaat wonen. De contacten in de wijk ten behoeve van de cliënten worden door de instelling gelegd, er wordt een persoonlijk plan gemaakt met de organisatie die zorg gaat leveren waarin participatie en betrokkenheid in de buurt een onderdeel is. Er wordt overgedragen middels een warme overdracht. Verkorten van de verblijfsduur van het beschermd wonen betekent een toename van uitstroom naar een eigen woning/kamer. Afspraken met woningcorporaties lokaal zijn hiervoor nodig. Ook vanuit de regionale gemeenten wordt hierop inspanning gevraagd gezien de huidige problematiek van aanbod van geschikte woningen. Gezien deze toenemende vraag naar woningen en het langer extramuraal wonen van deze doelgroep is het de vraag of er voldoende geschikte woningen beschikbaar zullen zijn. 6.8. Aansluiting op ketens binnen het Sociaal Domein in de regio Het doel van aansluiting op de ketens van Jeugd, MO/VO/VB/OGGz, GGZ, Veiligheid en Justitie is dat uitval voorkomen wordt. Om dit te realiseren zijn in alle gemeenten lokale afspraken nodig in de verschillende ketens over de benodigde begeleiding, een vroegtijdige contact, het realiseren van een warme overdracht, alsmede nazorg en privacy. Het jeugd beschermd wonen zal een goede aansluiting met het beschermd wonen moeten krijgen (bijvoorbeeld continuïteit van zorg in de overdracht van beschermd wonen voor jeugdigen naar beschermd wonen voor volwassenen) . Hiertoe zullen afspraken met partners in de keten gemaakt worden. 6.9. Kwaliteit Voorlopig blijft het huidige kwaliteitskader voor intramurale voorzieningen leidend voor aanbieders van langdurige intramurale GGZ zorg. Landelijk is er een Handreiking kwaliteitskader Beschermd wonen (oktober 2014) gekomen. Naast deze landelijke kwaliteitskaders en de kwaliteitseisen zijn de kadernota’s en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2015 leidend. Binnen de Kadernota Almere is aangegeven dat er gewerkt wordt aan een kwaliteitsmanifest op basis van de 10 principes uit deze kadernota. De organisaties voor beschermd wonen worden gevraagd dit manifest te ondertekenen. (Kadernota sociaal domein Almere blz. 89).
6.10. Cliëntondersteuning Landelijk wordt een voorstel ter versterking van de cliëntondersteuning voor de GGZ doelgroep gemaakt. Het zorgdragen voor cliëntondersteuning valt onder de verantwoordelijkheid van alle lokale gemeenten. Door lokale gemeenten zal geregeld worden dat er binnen de cliëntondersteuning lokaal aandacht voor de GGZ doelgroep zal zijn. 6.11. Borging Rechtspositie Uitgangspunt is dat de rechten en plichten van cliënten binnen de verschillende domeinen zoveel mogelijk overeenkomen. Binnen de zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg is de rechtspositie van de cliënten landelijk geregeld. Gemeente Almere zal de rechten en plichten van cliënten inclusief medezeggenschap en het klantrecht in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2015 meenemen. Daarmee zijn de bepalingen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2015 ook geldend voor cliënten in het beschermd wonen. 6.12. Verantwoording en toezicht Er bestaat een mogelijkheid dat op basis van landelijke monitoring en evaluatie van het landelijke beleid er een bijstelling gedaan wordt met daarbij een eventuele herschikking van middelen. Dit betekent dat er een verplichting is dat budget- en/of declaratiegegevens voor de langdurige intramurale GGZ in ieder geval gedurende de eerste vijf jaar na 1 januari 2015 beschikbaar en herkenbaar blijven. De centrumgemeente ontvangt de middelen voor beschermd wonen via de integratie uitkering sociaal domein. Daaraan is de verplichting gekoppeld dat er een breed gedragen beleidsplan gemaakt wordt waarin op hoofdlijnen prestatieafspraken en de te bereiken doelen zijn opgenomen. De registratie moet dus zodanig worden gedaan dat er voldaan kan worden aan deze landelijke uitvraag en monitoring. De centrumgemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de instellingen die vanuit de gemeentelijke subsidie taken uitvoeren. 6.13. Toelating aanbieders In 2015 zal op basis van de ontwikkelingen in het beleid bepaald worden hoe de uitvoering in de toekomst eruit gaat zien. Deze ontwikkelingen en de opdracht voor een innovatie agenda hebben mogelijk effect op de inzet van bestaande en nieuwe organisaties, rekening houdend met de door het Rijk ingezette herverdelingen wat voor Flevoland een budgetbeperking van € 9 miljoen betekent. 6.14. Monitoring en Evaluatie Het beleid en de uitvoering zal in 2015 geëvalueerd worden. Punten die aandacht zullen krijgen binnen de evaluatie en monitoring zijn: - Vallen er mensen tussen wal en schip – is er sprake van afwenteling van financiers; - Worden inhoudelijke doelen benoemd in het beleidsplan daadwerkelijk bereikt; - Wat zijn de financiële aspecten en is herschikking nodig; - Hoe ervaren cliënten de kwaliteit en continuïteit van zorg; - Hoe is de aansluiting op de lokale zorg geregeld Om deze vragen te kunnen beantwoorden wordt er door de CT op inhoud gemonitord. De uitkomsten en cijfers uit deze monitor zijn straks input voor de evaluatie. Door middel van onderzoek en cliëntparticipatie zal de vraag over ervaren kwaliteit en continuïteit beantwoord gaan worden. 7. Bekostiging Een subsidie met prestatiecontract is passend voor instellingen die in Flevoland Beschermd Wonen aanbieden omdat de fluctuaties in cliënten op jaarbasis beperkt zijn. Voor 2015 is
hiervoor gekozen om de continuïteit van zorg te waarborgen. Instellingen krijgen in 2015 naast de bekostiging van de cliënten in zorg (wonen en begeleiding), ook middelen voor dagbesteding. Dat betekent dat ze een all-in-tarief krijgen ‘alsof’ de cliënt de ZZP-inclusief dagbesteding ontvangt. De instellingen krijgen de opdracht om in 2015 de bestaande vormen van dagbesteding zoveel mogelijk te continueren en zichtbaar te maken en waar mogelijk aan te sluiten bij het lokale aanbod. Instellingen betalen deze dagbesteding uit de integrale vergoeding. Ze mogen hiervoor andere aanbieders (zoals vervoer, dagbesteding ofwel extramurale zorg) betalen via onderaanneming. In 2015 zal gekeken worden of een andere inkoop systematiek nodig is om in de toekomst aan te blijven sluiten bij de keuzevrijheid van de cliënt. Door de bestaande onzekerheden in de transitiefase kan het voorkomen dat voor enkele cliënten op een datum na 1 oktober blijkt dat deze in 2015 toch zullen verblijven Beschermd Wonen op basis van een ZZP-GGZ-C indicatie waarvoor nog geen subsidie is verleend. Voor deze cliënten kan ook na de datum 1 oktober een aanvraag worden ingediend die in behandeling zal worden genomen. Deze zullen als éénmalige aanvraag worden beoordeeld. Toelichting: Alle organisaties hebben in september een brief ontvangen voor het indienen van een subsidie. De organisaties die geen subsidieaanvraag hebben ingediend en wel in de regionale bestanden voorkomen zijn allemaal gebeld met het verzoek nogmaals te kijken of de zorg die zij aan deze cliënten bieden mogelijk toch onder de financiering van het GGZ –C budget. Door VWS wordt dit als risico aangegeven en is meegenomen in het bestedingsplan. 7.1. Financieel kader Het regionale budget voor beschermd wonen bedraagt in 2015 € 40.879.548,-. Deze middelen komen middels de integratie uitkering sociaal domein over naar de Centrumgemeente. Kosten voor beleidsuitvoering, toegangsbepaling, organisatie en controle op PGB worden hieruit gefinancierd. 7.2. Tariefstelling Er is een integraal tarief dat betaald gaat worden voor een beschermd wonen plaats. Dit tarief is gebaseerd op de huidige ZZP-tarieven, vereenvoudigd naar de drie nieuwe profielen voor Beschermd wonen inclusief dagbesteding en kapitaalslasten. De tarieven zijn aangepast tot aan de maximale hoogte van het subsidieplafond. De resultaatafspraken zijn verschillend per profiel, maar in essentie gericht op zelfstandigheid buiten de instelling. Bekostiging mag hiervoor geen perverse prikkel zijn. In geval van een PGB wordt er een integraal tarief gesteld. In dit tarief zullen de landelijke normatieve huisvestingkosten voor PGB opgenomen worden. 7.3. Criteria voor verstrekking Alle aanbieders die in Flevoland Beschermd Wonen aanbieden en daarvoor nu een contract hebben met het zorgkantoor, komen in aanmerking voor een subsidie. De huidige productieafspraken vormen de basis voor de subsidieverlening voor 2015 en worden daarom bij de aanvraag verstrekt. Hoogte van subsidieverlening zal gebaseerd zijn op: • Mix van aantallen plaatsen en een bedrag per plaats; • Allereerst het verwachte aantal cliënten in zorg in 1-1-2015 per ZZP (opgave in aanvraag, onderbouwd met productieafspraken en te checken met de gegevenslevering die wij in juli en november ontvangen). Deze aantallen vormen tevens minimum voor subsidievaststelling. 7.4. Normatieve huisvestingscomponent De normatieve huisvestingscomponent (NHC) is een vergoeding die de aanbieders ontvangen voor de kosten van huisvesting. Vanaf 2012 is deze vergoeding in toenemende mate onderdeel van de tarieven. Het Rijk blijft nog tot en met 2017 afbouwend meebetalen
aan een deel van de huisvesting. Dit betekent dat het budget dat naar de gemeente komt in stappen verhoogd wordt. Voor 2015 wordt 50% van de NHC in het tarief meegenomen. De andere 50% wordt door het Rijk betaald. Ingeval PGB is een normatief bedrag per jaar opgenomen in het budget van de cliënt. 7.5 Financieel overzicht In de mei circulaire 2014 is aangegeven dat vanuit een historisch verdeel model centrumgemeente Almere € 40.879.548,- zal ontvangen in 2015 ter bekostiging van het Beschermd wonen in Flevoland. In de september circulaire 2014 is in de berekening op basis van een nieuwe objectief verdeelmodel centrumgemeente Almere in de toekomst nog maar € 31.869.353,- zal ontvangen. Dit is een vermindering van het budget van €9.010.195. Het nieuwe verdeelmodel zal vanaf 2016 stapsgewijs ingevoerd gaan worden. Bij de invoering van het nieuwe verdeelmodel zal rekening worden gehouden met een overgangsrecht van 5 jaar van cliënten. Hoe de stappen in de vermindering van budget gaan worden en in welk tijdsbestek dit gaat gebeuren zou naar verwachting in de decembercirculaire 2014 bekend gemaakt worden. Landelijk is op 31 oktober j.l. in het wethouders overleg en de VNG aangegeven dat invoering van dit voorgestelde verdeelmodel te grote consequenties heeft. Landelijk zal hierover nog overleg gevoerd gaan worden met VWS. In het 2015 zal een meerjaren beleidsplan worden gemaakt waarin tevens wordt beschreven op welke wijze deze mogelijke afbouw van budget opgevangen kan worden. Dit alles in relatie tot wachtlijstvermindering, in- en uitstroom en wellicht versnelde extramuralisering. Inzet van de lokale zorg en voldoende geschikte woningen lokaal bij de regiogemeenten lijkt hierin cruciaal. Dit punt zal dan ook samen met aanbieders en alle regiogemeenten worden uitgewerkt. Voor de uitvoering voor het beleid beschermd wonen is extra ambtelijke inzet nodig van de gemeente Almere. Deze kosten zijn ingeschat op € 345.345 per jaar. In de overheveling van de middelen zijn de taken zoals die nu door CIZ worden gedaan niet meegenomen. De kosten van de toegang bepaling door de CT en de uitvoeringskosten die samenhangen bij het toekennen van PGB zijn ingeschat op € 519.000. Zie voor verder financiële onderbouwing van de bedragen de meegestuurde bijlage. 8. Beleidsontwikkeling 2015 – 2017 Het jaar 2015 is een overgangsjaar voor het beschermd wonen en staat in het teken van netwerkvorming, helderheid over de doelgroep en het aanbod, het zoeken naar mogelijkheden tot extramuralisering, samenwerking met lokale partijen in gemeenten, etc. Daarnaast zijn er een aantal beleidspunten benoemd die tussen 2015 en 2017 ontwikkeld gaan worden. 8.1. Toegang, domeinafbakening en ketensamenwerking Afspraken met de ziektekostenverzekeraars en zorgkantoor zijn nodig om afstemming te hebben over de toegang tot de Wlz en intramurale GGZ bedden. Justitie koopt ook beschermd wonen plaatsen in. Wanneer de rechter de justitiële titel bij een cliënt eraf haalt, is de zorg voor deze cliënt de verantwoordelijkheid van de gemeente. Om uitval te voorkomen zijn afspraken met al deze partijen van belang. In de keten van jeugd is het van belang om met de lokale partners afspraken te maken over het mogelijk realiseren van een overlap in contact om zo de overgang van 18- naar 18+ middels een warme overdracht minder groot te maken en zodoende uitval te voorkomen. Uitwerking toegang en domeinafbakening en ketensamenwerking in 2015 – 2016.
Doelstelling: er is geen uitval uit (instellings)zorg. In 2015 worden er afspraken gemaakt met ziektekostenverzekeraars, zorgkantoor en justitie over de afbakening van de domeinen. Samen met de uitvoerende partners komen tot afstemming met als doel de continuïteit van zorg te waarborgen en uitval te voorkomen. Het verder vormgeven en borgen van samenwerking in de keten voor zowel voor jeugd als voor de MO en GGZ samen met de partners lokaal. 8.2. Extramuralisering en innovatie De groei van de doelgroep is landelijk 5%. De vraag is of in regio Flevoland de groei ook zo hoog zal zijn. Door de toegang bij de CT neer te leggen kunnen we de mogelijke groei actief monitoren. Ontwikkelen van het netwerk in de regionale keten en samenwerking vorm geven met lokale teams is noodzakelijk. Meer mensen uit de doelgroep zullen zelfstandig (blijven) wonen met extramurale zorg. Landelijk wordt aangegeven dat er een vergrijzing zal gaan komen van de huidige (langdurig verblijvende ) doelgroep waardoor er mogelijk meer beroep gedaan zal worden op verpleging en verzorging tijdens het verblijf. Binnen het huidige bestand is 25% boven de 65 jaar. Vergrijzing heeft dus vooral op deze 25% van de doelgroep betrekking. Door CT zal gemonitord worden of er een toename van Verzorging of Verpleging is. Deze ontwikkeling zal in 2017 pas zichtbaar zijn. Afbouw van GGZ intramurale bedden en een scherpere definitie van behandeling met verblijf zal de instroom van zwaardere cliënten voor beschermd wonen doen toenemen. Door de groep met lichte indicaties te extramuraliseren komt er ruimte voor deze zwaardere groep. Er moet onderzocht worden wat de lichte en middelzware groep nodig heeft om extramuraal te kunnen wonen en wat er voor de zwaardere zorg bij de instelling nodig is om deze zorg te kunnen leveren op langere termijn. Er zal een plan (innovatieagenda) gemaakt worden waarin op innovatieve wijze (bijvoorbeeld door inzet van demotica) uitgewerkt wordt hoe deze verzwaring opgevangen kan worden, hoe borging van uitstroom mogelijk blijft en wachtlijsten zo veel mogelijk opgelost worden. Verkorting van verblijfsduur van beschermd wonen zal ook druk geven op de beschikbaarheid van woningen en op de mogelijkheden van inzet van extramurale zorg lokaal. Cruciaal is hierin het woonbeleid in alle regiogemeenten gezien het feit dat er op dit moment al te weinig betaalbare geschikte woningen beschikbaar zijn. Innovatieve vormen van wonen en zorg (bijvoorbeeld ook ouderinitiatieven) kunnen daarbij helpen waarbij intensieve samenwerking tussen initiatiefnemers en/of aanbieders en woningcorporaties in de lokale gemeenten cruciaal is. Uitwerking extramuralisering en nieuwe woonvormen in 2015 – 2017. Doelstelling: Verblijfsduur wordt verkort naar max. 2 jaar. Alle cliënten met een licht profiel en 50% met een middel profiel zullen zelfstandig wonen met extramurale ondersteuning. In 2015 wordt een plan ontwikkeld waarin de verdergaande extramuralisering en verkorting van verblijfsduur wordt uitgewerkt. Er wordt beschreven hoe verzwaring van doelgroep opgevangen kan worden, uitstroom mogelijk is en wachtlijsten zo goed mogelijk opgelost worden. Tevens zal gekeken worden naar de ontwikkeling van nieuwe woon en ondersteuningsvormen. Samen met de betrokken ambtenaren, partners in de regio en de woningcorporaties zal dit plan gemaakt worden. Uitwerking van deze verdergaande extramuralisering kan mogelijk consequenties hebben op de verdeling van de middelen vanuit de centrumgemeente van regionaal naar lokaal. 8.3. Ontwikkeling van Dagbesteding. Op dit moment zit de vergoeding voor dagbesteding verwerkt binnen de ZZP’s. In de nieuwe situatie per 1 januari 2015 is het budget dat voor dagbesteding beschikbaar is integraal
onderdeel van de bekostiging van de profielen. Dagbesteding wordt door de instellingen zelf georganiseerd of ingekocht bij partners in de regio. Uitgangspunt is dat iedereen dagbesteding heeft die aansluit bij zijn kwaliteiten en wensen, waar dan ook. Dit is onderdeel van het integraal persoonsgerichte plan. Niet iedere cliënt heeft interesse voor een specifieke activiteit of wil zelf dagbesteding. Soms is overredingskracht nodig om cliënten te bewegen om deel te (blijven)nemen en grenzen te stellen aan gedrag. Bij verbreding van de mogelijkheden van dagbesteding en de samenwerking met andere lokale partijen hierin, is het van belang dat ook gekeken wordt naar wat mogelijk is gezien het gedrag van de doelgroep en wat absoluut niet wenselijk is. Uitwerking ontwikkeling dagbesteding in 2015. Doelstelling: iedere cliënt met toegang tot Beschermd wonen/PGB heeft dagbesteding. In 2015 zal samen met de betrokken maatschappelijke partners en regioambtenaren een plan ontwikkeld gaan worden over verbreding en aansluiting van dagbesteding in de Regio en lokaal vanaf 2016. 8.4. Decentralisatie van middelen Landelijk worden vooralsnog tot 2017 de regionale middelen voor het beschermd wonen via de centrumgemeenteconstructie verdeeld. Er is sprake van dat deze middelen samen met de MO/VO middelen vanuit het Rijk door gedecentraliseerd worden in 2017. Dit betekent dat er in 2016 afspraken gemaakt moeten worden in de regio om het aanbod te evalueren en te kijken waar regionale samenwerking en financiering via de centrumregeling wenselijk blijft. Uitwerking ontwikkeling decentralisatie rijksmiddelen in 2016 – 2017. Doelstelling: Ontwikkelen van het beleid waarin zoveel mogelijk lokaal mogelijk is, regionaal wat moet of wenselijk is. Evaluatie beschermd wonen en onderzoeken welke onderdelen lokaal opgepakt gaan worden en op welke onderdelen regionale samenwerking en financiering nodig blijft. 8.5. Scheiden wonen en zorg Bij het scheiden van wonen en zorg wordt de zorg apart gefinancierd. De cliënt huurt zelfstandig en ontvangt daarnaast zorg. De cliënt ontvangt een eigen inkomen en betaalt zelf de kosten van huur, vaste lasten, inrichting, etc. Afstemming met de uitvoeringagenda Wonen met zorg en welzijn en overleg met de woningcorporaties is van belang. Niet alle corporaties willen de rol van verhuurder voor deze specifieke doelgroep. Om te weten op welke wijze scheiden van wonen en zorg haalbaar is voor deze doelgroep is onderzoek nodig om de mogelijkheden en consequenties duidelijk te krijgen. Daar de overheveling beschermd wonen eerst in 2015 zijn uitwerking krijgt, de consequenties van de landelijke ontwikkeling rondom toegang tot Wlz voor langdurig beschermd wonen pas in 2016 helder zal zijn, is het uitwerken van dit onderwerp niet eerder mogelijk dan in 2016/2017. Uitwerking ontwikkeling scheiden wonen en zorg 2016/2017. Doelstelling: Onderzoek naar de mogelijkheden en consequenties van het scheiden van wonen met zorg. Specifieke aandacht zal worden geschonken aan het kostenaspect. 9. Overleg structuur Het ontwikkelen van Regionaal beleid, de beleidsbepaling en besluiten over financiën valt binnen de het bestuurlijk overleg van de MO/VO/VB/OGGz. Gezien de ontwikkelingen rondom de transitie Wmo is besloten om de beide bestuurlijke overleggen in 2015 samen te laten gaan in een Bestuurlijk overleg Sociaal Domein. Nadere uitwerking hiervan vindt nog plaats. De ambtelijke voorbereiding Beschermd wonen blijft verbonden aan het ambtelijk overleg
MO/VO/VB/OGGz en daarmee ook aan het Bestuurlijk Uitvoerend Overleg MO/VO/VB/OGGz waar alle directies van maatschappelijke organisaties en veiligheid Flevoland breed voor deze beleidsvelden zijn vertegenwoordigd. Het Regionaal Netwerk MO/VO/VB/OGGz zal verbreed worden met aanbieders van Beschermd wonen. In 2015 zal onder regie van de centrumgemeente met een brede vertegenwoordiging van Beschermd wonen en regiogemeenten uitwerking gegeven worden aan de beleidsdoelen en zullen afspraken op basis van het uitvoeringsplan worden uitgewerkt. Extra ambtelijke inzet vanuit de regiogemeenten is noodzakelijk om hierin mee te denken en de verbinding met lokaal te maken.
BIJLAGE Verklarende woordenlijst MO OGGz VB VO AWBZ BW CT AMHK KM Wmo CIZ EMZ GGZ ZIN ZZP
Maatschappelijke Opvang Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Verslavingsbeleid Vrouwenopvang Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten Beschermd Wonen (RIBW) Centrale Toegang Algemeen Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Kindermishandeling Wet maatschappelijke ondersteuning Centraal indicatie Zorg Extramurale Zorg Geestelijke Gezondheidszorg Zorg in Natura Zorg Zwaarte Pakket
Bronnen Flevomonitor 2013 Verweij Jonker Instituut: Kinderen in tel 2013 Evaluatie Stedelijk Kompas 2014 Volksgezondheid Toekomstverkenning Veiligheidshuis Almere Wetten: Wmo 2015 Participatiewet Wet langdurige Zorg Jeugdwet Internet: VNG Federatie Opvang CCV
BIJLAGE Evaluatie Stedelijk Kompas, verslavingsbeleid en beleid huiselijk geweld 2.1 Stedelijk Kompas 2008-2014 In het Stedelijk Kompas is regionaal beleid opgesteld voor groepen die te kampen hebben met een opeenstapeling van problemen; (dreigend) dak- en thuislozen (met bijzondere aandacht voor zwerfjongeren), verslaafden, slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties, ex-gedetineerden en (zorgwekkende) zorgmijders. Het Stedelijk Kompas Flevoland is voor bovenstaande groepen het regionale beleidskader voor maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg. In 2011 is het Stedelijk Kompas geëvalueerd en bijgesteld. Jaarlijks werd een uitvoeringsplan opgesteld. Het meest recente uitvoeringsplan is dat van 2013-2014. Verslavingsbeleid en huiselijk geweld zijn in regiovisies opgenomen. In 2014 is het Stedelijk Kompas geëvalueerd. Een algehele conclusie is dat we meer willen inzetten op preventie. Met de decentralisaties die op ons afkomen willen we naar een nieuwe structuur werken voor de doelgroepen van het stedelijk kompas, waar ook de nieuwe wettelijke taken onderdeel van zijn geworden. Samenvatting van de evaluatie Stedelijk kompas We hebben de afgelopen jaren ingezet op preventie door goede afspraken te maken in de keten in het voorkomen van huisuitzettingen, we trachten een goed vangnet in de regio te bieden voor alle hulpbehoevende, dak- en thuislozen en zorgwekkende zorgmijders. We zetten lokaal voldoende in op schulddienstverlening. De Centrale Toegang (CT) is sinds 2010 operationeel en heeft als doel inzicht in en sturing op de populatie van de verschillende maatschappelijke opvang voorzieningen van Flevoland te hebben. Hierbij ligt de focus op de in- door- en uitstroom van de individuele dakloze, waarbij een persoonsgerichte aanpak vereist is. De CT is in staat om op een effectieve en onafhankelijke wijze sturing te geven aan een besluitvormingsproces, waarbij verschillende partijen betrokken zijn en waarbij verschillende belangen een rol spelen. De CT maakt naast het Meldpunt Vangnet & Advies, de gemeentelijke Nazorg aan exgedetineerden en het opschalingsmodel Jeugd (Brandpuntfunctionaris) Almere, deel uit het van het team Openbare Geestelijke gezondheidzorg van GGD Flevoland. De CT heeft de afgelopen jaren een flinke doorontwikkeling gemaakt. In 2013 is bijvoorbeeld gestart met monitoring van de plannen van aanpak. We realiseren ons dat de vraag naar opvang in onze regio groot blijft en dat de opvang vaak vol zit. In 2014 is gestart met een nieuw opschalingsmodel 0-99 en we hebben steeds meer zicht op integrale persoonsgerichte trajecten waarvan we een groot percentage hebben behaald. De toegang tot het Beschermd wonen zal vanaf januari 2015 ook bij de CT worden ondergebracht.
Conclusies en aanbevelingen A. Preventie: - Er is een goede ketensamenwerking in het voorkomen van huisuitzettingen. We zien dat het aantal huisuitzettingen de afgelopen jaren stabiel is gebleven - In het voorkomen van dak- en thuislozen zijn goede afspraken gemaakt in de keten, we willen woningcorporaties meer onderdeel van de keten laten worden - Het is niet gelukt om een regionaal convenant op te stellen in het voorkomen van huisuitzettingen. Lokaal is in meerdere gemeenten wel een convenant aanwezig. - De aanbeveling is om de afspraken in het kader van voorkomen huisuitzettingen vast te laten leggen in bijvoorbeeld een lokaal convenant, daar waar het nog niet is gedaan. - Regionale outreachende capaciteit blijkt goed te werken sinds de inzet in 2013, de aanbeveling is om dit voort te zetten. - We willen de komende jaren steeds meer focus gaan leggen op preventie. Preventief werken helpt immers in het voorkomen van erger. B. Hulpverlening: - De zorgvragen van dak- en thuislozen zijn door de ontwikkeling van de Centrale Toegang Flevoland beter inzichtelijk geworden. Daarnaast hebben we meer zicht gekregen op de aard en omvang van in- door en uitstroom van de opvangvoorzieningen. Dit geeft extra gerichte informatie waarmee gemeenten beter kunnen sturen. - De persoonsgerichte aanpak heeft geleid tot meer integrale persoonsgerichte trajecten. Ook worden de trajectplannen gemonitord waardoor meer inzicht is ontstaan hoe een maatschappelijke opvang instelling werkt. Gelet op het ontwikkelen van een passende regionale zorgstructuur is de aanbeveling om de rol van de Centrale Toegang verder uit te breiden. - In het kader van participatie wordt bij alle gemeenten steeds meer samenhang aangebracht bij de verschillende vormen van ondersteuning naar arbeidsmarkt, dagbesteding, onderwijs en sociale activering. - De intentie om een regionaal opschalingsmodel te ontwikkelen van 0-99 - We willen nader onderzoeken of we feitelijk te weinig opvangplekken in de regio hebben. - Het ontwikkelen van een regionaal plan kwetsbaren tot 2018 waar bovengenoemde aspecten nader in zijn uitgewerkt. We hebben aandacht voor het ontwikkelen van een regionale plan voor de regio die nauw aansluit bij de verschillende transities. C. Nazorg: - Concluderend kunnen we stellen dat in elke gemeente nazorg wordt aangeboden door verschillende instellingen. Cliënten worden niet zomaar “los“ gelaten. -
In de keten is ingezet in het voorkomen van uitval uit zorg. Er is een opschalingsmodel bij de OGGZ ontwikkeld voor cliënten die ontslagen worden uit een instelling. Het
-
-
voorkomen van uitval uit zorg blijft een aandachtspunt de komende jaren. Het convenant keten van opvang heeft in de samenwerking bijgedragen in het voorkomen van uitval. Instellingen zullen nog intensiever op dit gebied moeten gaan samenwerken. Voor de nazorg coördinatie ex-gedetineerden is het aanbod gedifferentieerd en meer in lijn met de gedachte van de Wmo. Daar waar een hulpvraag is wordt hulp aangeboden tenzij de criteria gelden waarbij er alsnog een interventie wordt ingezet.
D. Zwerfjongeren: - Sinds zwerfjongeren prioriteit zijn geworden in het Stedelijk kompas is hier bijzondere aandacht voor geweest. Elke gemeente in de regio heeft hier goed op ingezet in het lokale veld. - Er zijn verschillende voorzieningen bijgekomen in de regio zoals een nachtopvang met ervaringsdeskundigen en inloopvoorzieningen. - Belangrijke aandachtspunten de komende jaren is het door ontwikkelen van participatiemogelijkheden voor school, werken, dagbesteding of vrijwilligerswerk. - De overgang van 18- en 18+ is nu nog te verkokerd. Met de overheveling van de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp naar gemeenten liggen hier kansen. - Jongerenhuisvesting blijft een knelpunt. Bovengenoemde aspecten nemen we mee in dit integrale regionale beleidsplan en vormen de basis voor beleidsprioriteiten in de komende jaren, naast de wettelijke taken. Voor de uitgebreide evaluatie verwijzen wij u naar het document “Evaluatie Stedelijk Kompas 20082014”. 2.2 Conclusie evaluatie Verslavingsbeleid Naast de evaluatie van het stedelijk kompas heeft een evaluatie verslavingsbeleid plaatsgevonden en een evaluatie beleid huiselijk geweld (zie 2.3) Het Bestuurlijk Kader Regiovisie ambulante verslavingszorg Flevoland is de afgelopen jaren het kader geweest op basis waarvan de gemeenten in Flevoland het preventieve verslavingsbeleid hebben vormgegeven. Hoewel op alle gebieden via regionale en lokale middelen inzet heeft plaatsgevonden heeft de focus met name gelegen bij de doelgroep jongeren. Op basis van monitorgesprekken zijn - op maat - preventieactiviteiten uitgevoerd op het voortgezet (speciaal) onderwijs en ROC ‘s met extra aandacht voor kwetsbare jongeren. Daarnaast is in verschillende gemeenten het programma “Op tijd voorbereid” op basisscholen aangeboden. Ook is gewerkt aan contactlegging (risico)jeugd door vindplaatsgericht te werk te gaan in samenwerking met onder meer politie, straathoekwerk in het uitgaanscircuit en is individuele voorlichting/begeleiding gegeven aan risicojongeren samen met jongerenwerk en straathoekwerk. Jongeren die onder invloed van alcohol een strafbaar feit pleegden kregen de leerstraf alcohol “Boete of kanskaart” opgelegd. Het afgelopen jaar is tevens de verbinding gelegd tussen het verslavingsbeleid en de nieuwe Drank- en Horecawet. Op het terrein van de sociale verslavingszorg zijn initiatieven ontplooid ter bevordering van de participatie, zoals de veegprojecten in Lelystad en Almere. Daarnaast is gezorgd voor dagopvang/inloopvoorzieningen in Lelystad, Noordoostpolder en Almere. In Almere verzorgt Tactus/Amethist ook spreekuren in de maatschappelijke opvang en de zwerfjongerenopvang van Kwintes. 2.3 Conclusies evaluatie beleid huiselijk geweld De aanpak van huiselijk geweld verliep de afgelopen jaren naar tevredenheid. Wel kan de ketenaanpak nog versterkt worden, zeker gezien de transities in het sociale domein en de
ontwikkeling van de wijkteams. Ook de bekendheid met het steunpunt – vanaf 2015 onderdeel van het AMHK/ Veilig Thuis Flevoland– kan nog verbeterd worden. Na een wat stroef begin is de inzet van het huisverbod de laatste twee jaar een goed instrument gebleken bij de aanpak van huiselijk geweld. Een evaluatie van het huisverbod verwachten we in november 2014. Er is de afgelopen twee jaar extra inzet geweest op de aanpak van ouderenmishandeling. Professionals en vrijwilligers zijn getraind in het signaleren en bespreekbaar maken van ouderenmishandeling. Registratiesysteem ‘Zorgoog’, dat oorspronkelijk is ontwikkeld voor kindermishandeling en waarin de meldcode is opgenomen, is uitgebreid met modules voor volwassenen en ouderen (zie voor een uitgebreide versie van de evaluatie bijlage 1 van het beleidsplan Vrouwenopvang, huiselijk geweld en kindermishandeling)
BIJLAGE Context relevante wetgeving: WLZ en wetsvoorstel Wvggz Wet Langdurige Zorg (WLz) De Wet Langdurige Zorg (WLz) vervangt de AWBZ. Uitgangspunt van de WLz is dat mensen zo lang mogelijk thuis wonen met behulp van hun sociale netwerk en/of aanvullende steun van de gemeente Wmo. Pas als dat niet meer mogelijk is en iemand is aangewezen op intensieve zorg met 24-uurs toezicht, bestaat er aanspraak op zorg vanuit de Wlz. De Wlz heeft een duidelijker focus op het verblijf in instellingen zoals de langdurige geestelijke gezondheidszorg, verpleeghuizen en gehandicapteninstellingen.
Wetsvoorstel Verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) Het wetsvoorstel verplichte GGZ vervangt voor de GGZ de huidige wet bopz. De nieuwe wet gaat uit van (ambulant) behandelen en begeleiden en stelt gedwongen opname niet langer centraal. Hoofddoelstellingen van de Wvgg: 1. Het versterken van de rechtspositie van de personen met een psychische stoornis die tegen hun wil zorg krijgen; 2. Het zoveel mogelijk voorkomen van dwang en het beperken van de duur van de dwang. De Wvggz is een patientvolgende regeling, waar de wet bopz een locatiegebonden regeling is.
BIJLAGE Lijst voorzieningen Regio Flevoland Amethist/ Verslavings Almere Tactus kliniek Amethist/ Begeleid Almere Tactus Wonen Blijfgroe Crisis Amsterdam p woning Blijfgroe Begeleid Geheim p Wonen GGz Centraal GGz Centraal GGz Centraal GGz Centraal GGz Centraal GGz Centraal Iriszorg Iriszorg Iriszorg Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes
26 bedden 15 plekken
Meerzicht
Lelystad
20 bedden
Slachtoffers Huiselijk Geweld (vrouwen en eventueel kinderen) Vrouwen en kinderen (tot 16 vrouwen en kinderen, afhankelijk gezinssituatie) Ouderenpsychiatrie
Meerzicht
Lelystad
12-14 bedden
Fact. Kliniek
De Meregaard De Meregaard Ziekenhuis pschiatrie Voor heel Flevoland Crisis opvang Begeleid Wonen Beschermd Wonen Aagje Dekenstraat Aagje Dekenstraat Fase huis Balistraat Makassar weg Makassar weg Makassar weg (Vovend-J) Paul Kleestraat Bontekoe Bleker straat Lübeck straat de Veste de Veste Zilverpark kade de Bolder
Almere
34 bedden
Almere
12 bedden
Volwassenen gesloten acute psychiatrie Volwassenen (open)
Lelystad
18 bedden
Volwassenen
Lelystad
32 bedden
Lelystad
Almere
13 bedden /9 appartementen 12 appartementen 24 appartementen 46 bedden
Voortgezette klinische behandeling volwassenen Volwassenen en gezinnen
Almere
9 bedden
Forensische psychiatrie
Almere Almere Almere
18 bedden 38 bedden 36 bedden
Psychiatrie (kortdurend verblijf) Psychiatrie (langdurig verblijf) Zwerfjongeren / Psychiatrie
Almere
4 bedden
Opvang zwerfjongeren
Almere
3 bedden
Nachtopvang zwerfjongeren
Almere
29 bedden
Almere Almere
6 bedden 29 bedden
Lelystad
34 bedden
Jong volwassen (middenlang verblijf) Scheiden wonen/zorg) Dubbele diagnose (psychiatrie en verslaving) 16-26 jaar, maximaal verblijf 2 jaar
Lelystad Lelystad Lelystad
49 bedden 2 bedden 20 bedden
Psychiatrie (langdurig verblijf) Nachtopvang WAT Middenlang verblijf
Lelystad
18 bedden
Psychiatrie in combinatie met
Lelystad Lelystad
2 bedden
10 detox bedden en 16 voor langere opname Verslaafden
11 wooneen heden
Volwassenen met woonproblematiek en complexe problematiek Volwassenen met woonproblematiek en complexe problematiek Volwassenen
somatiek (ouderen) Psychiatrie (kortdurend en langdurig verblijf) Psychiatrie (autisme) jongeren Psychiatrie (kortdurend en langdurig verblijf) Psychiatrie (dak- en thuislozen)
Kwintes
de Boeg
Dronten
28 bedden
Kwintes Kwintes
Meldestraat IJsselmeer laan Nood opvang Nood opvang Perspectief Nacht opvang Room 4 you Domus/ Vast en Verder/ Zij aan Zij Dag- en nacht opvang Vivatur
Emmeloord Emmeloord
24 bedden 34 bedden
Emmeloord
5 bedden
Almere
25 bedden
Noodopvang, 10 voor jongeren/ 15 voor volwassenen
Almere
12 bedden
Almere
30 bedden
Almere/Lely stad/Zeewold e
41 plekken + 1 crisis bed
Dak- en thuislozen volwassenen Flevoland Jongeren 17-25 jaar, incl. tienermoeder Beschermd Wonen volwassenen/ jongeren/ tienermoeders
Lelystad
12 bedden
Dak- en thuisloze volwassenen Flevoland
Almere
8 plekken
Jongeren 17-24 jaar
Begeleid Wonen Verslaaf den Tiener moeders Beschermd Wonen Zwerfjonge ren opvang Maatschap pelijke opvang Fase huis (Jan Campert straat) Behandel groep (Kajuit) Fase huis (Kajuit) Behandel groep (Wending) Crisis opvang (Kajuit) Trainings centrum
Flevoland
15 bedden
Verslaafden
Almere
15 bedden
Verslaafden
Lelystad
4 plekken
Alleen Lelystad
Flevoland
6 bedden
17+, ook voor jonge moeders/ stellen
Flevoland
5 plekken
Zwerfjongeren
Flevoland
7 plekken
Jongeren 18+
Almere
maximaal 8 jongeren
Jongeren 16-18 jaar met licht verstandelijke beperking
Almere
maximaal 8 jongeren
Jongeren 16-18 jaar met licht verstandelijke beperking
Almere
maximaal 8 jongeren maximaal 12 jongeren
Jongeren 16-18 jaar met licht verstandelijke beperking Jongeren 14-18 jaar uit reguliere jeugdzorg
Almere
maximaal 8 jongeren
Jongeren 6-18 jaar met licht verstandelijke beperking
Almere
maximaal 10 jongeren
Jongeren 17-18 jaar met licht verstandelijke beperking
Kwintes Leger des Heils Leger des Heils Leger des Heils Leger des Heils Leger des Heils Intermetz o Tactus Tactus Tikvah Tikvah Tikvah Tikvah Vitree
Vitree Vitree Vitree Vitree Vitree
Almere
Vitree Vitree Vitree
Vitree
Vitree Vitree Vitree Vitree
Waypoint
(Samoa/Th ahitistraat) Trainings centrum (Kajuit) Jonge Moeders (Kajuit) Intensieve behandel groep Het Ruim 4 Intensieve behandel groep Het Ruim 5 Kamers met Kansen Fase huis (Grutto) Behandel groep (Morinel) Behandel groep (Oever loper) Inloop centra
Almere
maximaal 12 jongeren
Jongeren 17-18 jaar met licht verstandelijke beperking
Almere
maximaal 6 jongeren en 6 kinderen maximaal 8 jongeren
Jonge moeders met licht verstandelijke beperking
Almere
maximaal 8 jongeren
Jongeren 6-18 jaar met licht verstandelijke beperking/ psychische stoornis
Lelystad
9 plekken
Dronten
maximaal 9 jongeren maximaal 9 jongeren
Jongeren 18-27 jaar met of zonder verstandelijke beperking Jongeren 14.-18 jaar met licht verstandelijke beperking Jongeren 6-18 jaar met een licht verstandelijke beperking
Dronten
maximaal 8 jongeren
Jongeren 6-18 jaar met een licht verstandelijke beperking
Urk
Geen bedden
Inloopcentra voor jongeren die problemen hebben met drugs, alcohol of gokken. Begeleidt ook (ex-)verslaafden, partners en familieleden van verslaafde jongeren.
Almere
Dronten
Jongeren 6-18 jaar met licht verstandelijke beperking/ psychische stoornis