Regionaal Risicoprofiel Flevoland Bijlagen
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Inhoud
Blz.
Bijlage 1:
Maatschappelijke thema's Crisistypen en incidenttypen
2
Bijlage 2:
Onderbouwing keuze crisistypen/incidenttypen
5
Bijlage 3:
Methodiek Impact- en waarschijnlijkheidsbeoordeling
8
Bijlage 4:
Uitwerking van relevante crisistypen/incidenttypen
19
Bijlage 5:
Diagrammen per impactcriterium
75
Bijlage 6:
Aanvullende informatie regio Flevoland
81
Bijlage 7:
Capaciteiteninventarisatie
85
Bijlage 8:
Capaciteitenanalyse
88
Bijlage 9:
Leden projectgroep en klankbordgroep
94
Bijlage 10:
Geraadpleegde literatuur
95
blad 1 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 1: Maatschappelijke thema's Crisistypen en incidenttypen Maatschappelijk thema 1. Natuurlijke omgeving
2. Gebouwde omgeving
3. Technologische omgeving
blad 2 van 95
Crisistypen en incidenttypen 1.1 Overstromingen 1.1.1 Overstroming vanuit zee 1.1.2 Overstromingen door hoge rivierwaterstanden 1.1.3 Vollopen van een polder/dijkdoorbraak 1.2 Natuurbranden 1.2.1 Bosbrand 1.2.2 Heide, (hoog)veen- en duinbranden 1.3 Extreme weersomstandigheden 1.3.1 Koude golf, sneeuw en ijzel 1.3.2 Hitte golf 1.3.3 Storm en windhozen 1.3.4 Aanhoudende laaghangende mist 1.4 Aardbevingen 1.4.1 Aardbeving 1.5 Plagen 1.5.1 Ongedierte 1.6 Dierziekten 1.6.1 Ziektegolf 2.1 Branden in kwetsbare objecten 2.1.1 Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen 2.1.2 Grote brand in gebouwen met een grootschalige publieksfunctie 2.1.3 Grote brand in bijzonder hoge gebouwen of ondergrondse bebouwing 2.1.4 Brand in dichte binnensteden 2.2 Instorting in grote gebouwen en kunstwerken 2.2.1 Instorting door explosie 2.2.2 Instorting door gebreken in de constructie of fundering 3.1 Incidenten met brandbare/explosieve stof in open lucht 3.1.1 Incident vervoer weg 3.1.2 Incident vervoer water 3.1.3 Incident spoorvervoer 3.1.4 Incident transport buisleidingen 3.1.5 Incident stationaire inrichting 3.2 Incidenten met giftige stof in open lucht 3.2.1 Incident vervoer weg 3.2.2 Incident vervoer water 3.2.3 Incident spoorvervoer 3.2.4 Incident transport buisleidingen 3.2.5 Incident stationaire inrichting
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Maatschappelijk thema
4. Vitale infrastructuur en voorzieningen
5. Verkeer en vervoer
blad 3 van 95
Crisistypen en incidenttypen 3.3 Kernincidenten 3.3.1 Incident A-objecten: centrales 3.3.2 Incident A-objecten: nabije centrales grensoverschrijdend 3.3.3 Incident A-objecten: scheepvaart met kernenergie en nucleair defensiemateriaal 3.3.4 Incident B-objecten: vervoer grote eenheden radioactief materiaal 3.3.5 Incident B-objecten: overige nucleaire faciliteiten brandklasse i 3.3.6 Incident B-objecten: overig vervoer en gebruik nucleaire materialen (laboratoria etc.) 3.3.7 Militair terrein en transporten nucleair materiaal 4.1 Verstoring energievoorziening 4.1.1 Uitval olievoorziening 4.1.2 Uitval gasvoorziening 4.1.3 Uitval elektriciteitsvoorziening 4.2 Verstoring drinkwatervoorziening 4.2.1 Uitval drinkwatervoorziening 4.2.2 Problemen waterinname 4.2.3 Verontreiniging in drinkwaternet 4.3 Verstoring rioolwaterafvoer en afvalwaterzuivering 4.3.1 Uitval rioleringssysteem 4.3.2 Uitval afvalwaterzuivering 4.4 Verstoring telecommunicatie en ICT 4.4.1 Uitval voorziening voor spraak- en datacommunicatie 4.5 Verstoring afvalverwerking 4.5.1 Uitval afvalverwerking 4.6 Verstoring voedselvoorziening 4.6.1 Uitval distributiecentra 5.1 Luchtvaartincidenten 5.1.1 Incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein 5.1.2 Incident vliegtoestel bij vliegshows 5.2 Incidenten op of onder water 5.2.1 Incident waterrecreatie en pleziervaart 5.2.2 Incident beroepsvaart (anders dan met gevaarlijke stoffen) 5.2.3 Incident op ruim water 5.2.4 Grootschalig duikincident 5.3 Verkeersincidenten op land 5.3.1 Incident wegverkeer 5.3.2 Incident treinverkeer 5.4 Incidenten in tunnels 5.4.1 Incidenten in treintunnels en stations 5.4.2 Incident in wegtunnels 5.4.3 Incident in tram- en metrotunnels en stations
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Maatschappelijk thema 6. Gezondheid
7. Sociaal- maatschappelijke omgeving
blad 4 van 95
Crisistypen en incidenttypen 6.1 Bedreiging volksgezondheid 6.1.1 Besmettingsgevaar via contactmedia 6.1.2 Feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen 6.1.3 Besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland 6.1.4 Besmettelijkheidgevaar in eigen regio 6.1.5 Dierziekte overdraagbaar op mens 6.2 Ziektegolf 6.2.1 Ziektegolf besmettelijke ziekte 6.2.2 Ziektegolf niet besmettelijke ziekte 7.1 Paniek in menigten 7.1.1 Paniek tijden grote festiviteiten, concerten, demonstraties 7.2 Verstoring openbare orde 7.2.1 Rel rondom demonstraties en andere manifestaties 7.2.2 Gewelddadigheden rondom voetbalwedstrijden 7.2.3 Maatschappelijke onrust en buurtrellen
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 2: Onderbouwing keuze crisistypen/incidenttypen In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van crisistypen/incidenttypen die voor de regio Flevoland niet in aanmerking zijn gekomen voor verdere uitwerking. Thema
Natuurlijke omgeving
1
Gebouwde omgeving
2
Crisistype 1
overstromingen
Incidenttype 10 overstroming vanuit zee
Flevoland is niet gelegen aan open zee. Overstromingsdreiging komt vanuit het IJsselmeergebied.
20 overstromingen door hoge rivierwaterstanden
Er zijn geen directe invloeden van hoge rivierstanden aan de orde voor Flevoland. Hoge afvoer van IJssel op IJsselmeer wordt niet als bedreigend beschouwd door grote buffercapaciteit en spuicapaciteit van het IJsselmeer.
20 heide, (hoog)veen- en duinbranden
In regio Flevoland zijn geen heide, (hoog) veen en duingebieden aanwezig.
2
natuurbranden
3
extreme 40 aanhoudende laaghangende Aanhoudende laaghangende mist is geen veel weersomstandigheden mist voorkomend fenomeen in de regio. Incidenteel is er wel mist (bijvoorbeeld nabij de Ketelbrug), maar er is geen sprake van een trend waar de regio rekening mee moet houden in beleidsontwikkeling.
4
aardbevingen
10 aardbeving
Volgens de risicokaart behoort Flevoland niet tot een gebied waar bevingen kunnen plaatsvinden met een intensiteit van VI of hoger op de Europese Macroseismische Schaal (EMS).
5
plagen
10 ongedierte
Volgens Staatsbosbeheer zijn er in de regio geen plagen met ongedierte. Wel is opgemerkt dat er rekening moet worden gehouden met meer voorkomen van de Teek (ziekte van Lyme) en Processierups (maar eiken komen niet veel voor in Flevoland). Eventueel kunnen deze zaken worden benoemd bij het thema gezondheid.
6
dierziekten
10 ziektegolf
Bij dierziekten wordt primair uitgegaan van gevolgen van dierziekten voor de mens. We stellen voor dit onder te brengen bij de het thema gezondheid. Gevolgen van dier op dier besmetting wordt in eerste instantie buiten beschouwing gelaten.
1
branden in kwetsbare 20 grote brand in gebouwen met De bebouwing in Flevoland is grotendeels recenter een grootschalige dan 1972 (Almere 1984, Lelystad 1980). Deze objecten publieksfunctie bebouwing moet voldoen aan de recente preventieve eisen t.a.v. brandveiligheid. Daarom gaan we er van uit dat de regio in beleidsontwikkeling hier geen specifieke aandacht aan hoeft te besteden. 40 brand in dichte binnensteden Zie bovenstaande. Wel is er een check uitgevoerd voor Urk. De brandweer Urk gaf aan dat hier geen specifieke aandacht voor nodig is in het risicoprofiel.
2
blad 5 van 95
instorting in grote gebouwen en kunstwerken
10 instorting door explosie
De waarschijnlijkheid van instorting van bouwwerken door een explosie is klein, gezien de hoogwaardige (recente) bouwkwaliteit en het hoge preventieniveau in Flevoland.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Thema
Crisistype
Incidenttype 20 instorting door gebreken in de constructie of fundering
Technologische omgeving
3
2
incidenten met giftige 40 incident transport stof in open lucht buisleidingen
3
kernincidenten
10 incident A-objecten: centrales 20 incident A-objecten: nabije centrales grensoverschrijdend 30 incident A-objecten: scheepvaart met kernenergie en nucleair defensiemateriaal 40 incident B-objecten: vervoer grote eenheden radioactief materiaal 50 incident B-objecten: overige nucleaire faciliteiten brandklasse i 60 incident B-objecten: overig vervoer en gebruik nucleaire materialen (laboratoria etc.) 70 militair terrein en transporten nucleair materiaal
3
5
verstoring afvalverwerking
10 uitval afvalverwerking
Uitval van afvalverwerking is zeer hinderlijk, maar zal in Flevoland niet leiden tot een crisissituatie waar de regio zich beleidsmatig op moet voorbereiden.
6
verstoring voedselvoorziening
10 uitval distributiecentra
Voedselvoorziening kan mogelijk uitvallen als gevolg van een ander crisistype zoals een overstroming. Uitval van voedselvoorziening zal dan één van de vele aandachtsgebieden zijn. Een andere mogelijkheid is een opzettelijke storing (zoals een staking). Gezien de tijdelijke aard van een staking en het afbreukrisico voor de stakers is het niet waarschijnlijk dat een staking leidt tot een voedselcrisis. Gezien de strategische geografische spreiding van voedseldistributiecentra in Nederland wordt voor Flevoland geen acute crisissituatie voorzien.
Verkeer en Vervoer
5
2
Incidenten op of onder 40 grootschalig duikincident water
blad 6 van 95
verstoring rioolwaterafvoer en afvalwaterzuivering
10 uitval rioleringssysteem
Het crisistype kernincidenten wordt voor de regio Flevoland niet uitgewerkt omdat: Flevoland niet in het effectgebied ligt van de dichtstbijzijnde centrale (ook niet grensoverschrijdend) Voor zover bekend is er geen scheepvaart met kernenergie/nucleair defensiemateriaal met relevantie voor Flevoland Het transport van nucleair materiaal t.b.v. B-objecten (o.a. medische toepassingen) niet tot grote risico's leidt. De gevolgen van een incident zijn gegeven de hoeveelheid van het nucleaire materiaal en de beschermingsmaatregelen beperkt tot een zeer lokale schaal. Voor zover bekend is er geen sprake van militaire opslag/transport van nucleair materiaal in Flevoland.
Vitale infrastructuur en voorzieningen
4
In Flevoland vinden geen ondergrondse werkzaamheden plaats (zoals in Amsterdam/Keulen). Verder is het niet waarschijnlijk dat gebouwen in Flevoland zomaar instorten door een gebrek in de constructie of fundering. Er vindt geen transport van giftige stoffen plaats via buisleidingen in Flevoland.
20 uitval afvalwaterzuivering
In overleg met het waterschap is geconcludeerd dat deze verstoringen met de normaal gangbare middelen en multidisciplinaire afspraken zijn te bestrijden en niet als crisis hoeven te worden beschouwd.
Duikincidenten kunnen in de wateren van Flevoland plaatsvinden, bijvoorbeeld bij recreatief duiken (IJsselmeer) of in geval van een ongeval waar duikers aan te pas moeten komen. Grootschalige duikincidenten worden niet als waarschijnlijk geacht voor Flevoland.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Thema
Crisistype 4
1
2
Sociaal maatsch. omgeving
7
Gezondheid
6
blad 7 van 95
incidenten in tunnels
bedreiging volksgezondheid
verstoring openbare orde
Incidenttype 20 incident in wegtunnels
Wegtunnels zijn niet aanwezig in Flevoland
30 incident in tram- en metrotunnels en stations
Tram en metrotunnels en stations zijn niet aanwezig in Flevoland. Vanaf eind 2012 wordt een tunnel in de Hanzelijn in gebruik genomen.
10 besmettingsgevaar via contactmedia
Gezien de grote overlap met crisistype volksgezondheid is er voor gekozen om dit incidenttype bij ziektegolf onder te brengen. Er wordt bij ziektegolf (volgens de handreiking) onderscheid gemaakt in voedsel hygiënische problemen (voedselvergiftiging), maar ook chemische en radiologische oorzaken.
20 feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen
Ook dit onderdeel kan worden ondergebracht bij het crisistype ziektegolf. Bij ziektegolf wordt volgens de handreiking ook onderscheid gemaakt in 'laat ontdekte ziekte oorzaken (silent release)'.
30 besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland
Er zijn geen internationale vliegvelden in/direct nabij de regio.
40 besmettelijkheidgevaar in eigen regio
Dierziekten worden meegenomen in de uitwerking voor incidenttype 'dierziekte overdraagbaar op mens'. Wedstrijden van de grootste regionale club (FC Omniworld ) worden volgens de evenementenkalender als Klasse A evenement ingedeeld. Dit betekent een regulier evenement met een laag risicoprofiel.
20 gewelddadigheden rondom voetbalwedstrijden
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 3: Methodiek Impact- en waarschijnlijkheidsbeoordeling Methodiek impactbeoordeling Inleiding Bij de beoordeling van de impact als gevolg van het optreden van de scenario's volgen we in eerste instantie in de projectgroep de methode van het Programma Nationale Veiligheid1. Ook de landelijke Handleiding gaat hiervan uit, echter het onderdeel Impactbeoordeling is daarin nog niet definitief uitgewerkt. De werkwijze sluit zo veel mogelijk aan bij de Handreiking Regionaal Risicoprofiel. Ter wille van de zelfstandige leesbaarheid van de nu voorliggende rapportage en de noodzaak tot enkele aanpassingen op regionaal niveau besteden we eerst aandacht aan de uitgangspunten van de nationale methode. Algemene uitgangspunten Landelijke criteria In het Programma Nationale Veiligheid wordt bij de beschrijving van de impact van de scenario's uitgegaan van vijf hoofdbelangen met daaronder één tot drie subbelangen. Vanwege: de invalshoek van de crisisbeheersing en de crisisbeheersingsprocessen vanuit een veiligheidsregio; en de huidige stand van zaken in de landelijke Handreiking zijn de criteria in dit project opgenomen in het volgende overzicht. Vitale belangen en impactcriteria 1.Territoriale veiligheid 1.1 • Aantasting van de integriteit van het grondgebied 2. Fysieke veiligheid 2.1 • Doden 2.2 • Ernstig gewonden en chronisch zieken 2.3 • Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3. Economische veiligheid 3.1 • Kosten 4. Ecologische veiligheid 4.1 • Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna) 5. Sociale en politieke stabiliteit 5.1 • Verstoring van het dagelijks leven 5.2 • Aantasting van de locale en regionale openbaar bestuur 5.3 • Sociaal psychologisch impact 6. Veiligheid van cultureel erfgoed 6.1 • Aantasting van cultureel erfgoed Figuur B3.1 Impactcriteria gebaseerd op de Landelijke Handreiking
Definitie van de criteria De definitie van de individuele impactcriteria moet eenduidig zijn. De individuele impactcriteria worden dan voor alle potentiële incidentscenario's op dezelfde manier gemeten.
1.
blad 8 van 95
Nationale Risicobeoordeling, Leidraad Methode 2008 d.d. juni 2008.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Voor elk van de vijf criteria geldt dat de impact meetbaar wordt gemaakt op basis van een indeling naar vijf klassen: A – B – C – D – E. Klasse A B C D E
Omvang gevolg Beperkt gevolg Aanzienlijk gevolg Ernstig gevolg Zeer ernstig gevolg Catastrofaal
Figuur B3.2 Impactindeling Iedere klasse wordt gekenmerkt door een brandbreedte (bijv. 4 tot 40 doden). Er is in alle gevallen naar gestreefd de verhouding tussen de opeenvolgende klassen gelijk te houden. De gehanteerde indeling sluit aan op de Handreiking. De impactcriteria - definitie, scorematrices Criterium 1.1: "Aantasting van de integriteit van het grondgebied" "Het feitelijke of functionele verlies van, danwel het buiten gebruik zijn van, delen van de regio." Onder functioneel verlies wordt vooral verstaan het verlies van het gebruik van gebouwen, woningen, infrastructuur, wegen en grond. Voorbeelden van bedreigingoorzaken zijn: buiten oevers treden rivier, terroristische aanslag in Nederland, uitbraak van dierziekten, chemische/biologische/nucleaire besmetting. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: de oppervlakte van het bedreigde of aangetaste gebied (geografische afbakening); de tijdsduur gedurende welke het gebied wordt bedreigd of aangetast; de bevolkingsdichtheid van het betreffende gebied. De scorematrix is opgenomen in de volgende figuur. oppervlakte
wijk, dorp max 4 km2 (<0,25% opp.)
tijdsduur 2-6 dagen 1-4 weken 1 tot 6 maanden ½ jaar of langer Figuur B3.3 Scorematrix
A A B C
lokaal 4-40 km2 (0,25 – 2,5% opp.) A B C D
gemeentelijk 40-400 km2 (2,5-25% opp.) B C D E
regionaal >400 km2 (> 25% opp.) C D E E
Criterium 2.1/2: "Doden en gewonden inclusief chronisch zieken" Doden: "Dodelijk letsel, direct overlijden of vervroegd overlijden binnen een periode van 20 jaar." Gewonden: "Letselgevallen behorend tot categorie T1 en T2, en personen met langdurige of blijvende gezondheidsproblemen zoals ademhalingsklachten, ernstige verbrandingen of huidaandoeningen, gehoorbeschadiging, lijden aan oorlogssyndroom."
blad 9 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Chronisch zieken: "Personen die gedurende lange periode (> 1 jaar) beperkingen ondervinden: medische zorg nodig hebben, niet of gedeeltelijk kunnen deelnemen aan het arbeidsproces, belemmering ervaren in het sociale functioneren." Slachtoffers behorend tot categorie T1 of T2 hebben onmiddellijk medische hulp nodig en behandeling dient binnen 2 uur aan te vangen (T1) danwel moeten continu gemonitord worden en behandeling binnen 6 uur (T2). Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: ongeluk in chemische fabriek, grootscheepse dijkdoorbraak, terroristische aanslag, uitbraak van een epidemie, grootschalige onlusten. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: het aantal doden als gevolg van het incident; het tijdstip van overlijden; het aantal chronisch zieken en ernstig gewonden. De scorematrix voor doden is opgenomen in de volgende figuur. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die direct komen te overlijden (hier aangeduid als binnen 1 jaar) en mensen die uitgesteld komen te overlijden. De scorematrix voor gewonden en chronisch zieken volgt daarna. aantal 1 tijdstip Direct overlijden A (binnen 1 jaar) Vervroegd A overlijden (van 120 jaar) Figuur B3.4 Scorematrix doden
aantal
1
2-4
4-16
16-40
40-160
B
C
C hoog
A
B
2-4
A B Figuur B3.5 Scorematrix gewonden
> 400
D
160400 D hoog
C
C hoog
D
D hoog
4-16
16-40
40-160
> 400
C
C hoog
D
160400 D hoog
E
E
Criterium 2.3 : "Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)" "Blootstelling aan extreme weers- en klimaatomstandigheden, alsmede het gebrek aan voedsel, drinkwater, energie, onderdak of anderszins primaire levensbehoeften." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: terroristische aanslag op drinkwatervoorziening of energievoorziening, vrijkomen straling als gevolg van incident met kernreactor, natuurramp. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: aantal getroffenen; tijdsduur. De scorematrix voor lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) is opgenomen in de volgende figuur.
blad 10 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
aantal < 400 < 4.000 tijdsduur 2-6 dagen A B 1-4 weken B C 1 maand of langer C D Figuur B3.6 Scorematrix primaire levensbehoeften
< 40.000
> 40.000
C D E
D E E
Criterium 3.1: "Kosten" "Euro's in termen van herstelkosten voor geleden schade, extra kosten en gederfde inkomsten." Voorbeelden van incidenten zijn: grootschalige vluchtelingenstromen, pandemie met massale uitval arbeidskrachten, besmettelijke dierziekten (mond- en klauwzeer), gewapend conflict in regio waaruit Nederland grondstoffen betrekt, grootschalige uitval betalingssystemen, instorten financiële markten. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: materiële schade en kosten; gezondheidsschade en kosten; financiële schade en kosten; kosten van bestrijding, hulpverlening en herstel. De impact wordt gebaseerd op de totaal geleden schade in geld; de schades in de afzonderlijke categorieën 1 t/m 4 worden opgeteld. De scorematrix voor kosten is opgenomen in de volgende figuur. Kosten in €
1. 2. 3. 4.
<2 miljoen A
< 20 miljoen B
<200 miljoen C
<2 miljard D
>2 miljard E
materiële schade gezondheid schade financiële schade bestrijdingskosten en herstel
Economische schade totaal Figuur B3.7 Scorematrix kosten
Criterium 4.1: "Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna)" "Langdurige of blijvende aantasting van de kwaliteit van het milieu, waaronder verontreiniging van lucht, water of bodem, en langdurige of blijvende verstoring van de oorspronkelijke ecologische functie, zoals het verlies van soortendiversiteit flora en fauna, verlies van bijzondere ecosystemen, overrompeling door uitheemse soorten." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: incidenten waarbij grote hoeveelheden (eco)toxische stoffen in het milieu vrijkomen, zoals een ongeluk in een chemische fabriek of in een kernreactor, een olieramp op de Noordzee, of een gewapend conflict met gebruik van NBC-wapens, incidenten die het gevolg zijn van klimaatverandering zoals
blad 11 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
verstoringen in het beheer van oppervlaktewater (overstromingen) en de gevolgen daarvan (zoals verzilting van de bodem), noodweer (tornado's). Aantasting van de ecologische veiligheid wordt gemeten aan de hand van twee aspecten: A: aantasting van natuur- en landschappelijke gebieden die als beschermwaardig zijn aangewezen, en B: aantasting van het milieu in algemene zin, ook buiten de genoemde natuur- en landschappelijke gebieden. N.B.: Bij de scoring van de aantasting van de ecologische veiligheid moeten eerst beide impactcriteria worden beoordeeld. De hoogste gescoorde impact geldt als impact voor het criterium 4.1. A.: Beschermwaardige gebieden: "Impact op natuur- en landschappelijke gebieden die als beschermwaardig zijn aangewezen, waarbij ecosystemen geheel of gedeeltelijk verloren gaan of voor langere tijd worden aangetast, of waarbij soorten (flora en fauna) verloren gaan." Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: Type van de natuurgebieden die in het getroffen gebied liggen: er wordt nagegaan of er zich in het getroffen gebied natuurgebieden bevinden die behoren tot de broedgebieden van weidevogels, tot de EHS- of tot de Natura 2000-gebieden. Aantasting van deze gebieden wordt in die volgorde als ernstiger ingeschat. Relatief oppervlak van het getroffen gebied: voor ieder van de typen wordt bepaald welk percentage van de totaal in Nederland aanwezige oppervlakte getroffen is. De duur van de aantasting: de aantasting wordt alleen gescoord, als de duur langer dan een jaar zal zijn. Als wordt ingeschat dat voor geen van de typen de duur van de aantasting langer dan een jaar zal zijn, wordt dit impactcriterium gescoord als niet van toepassing B.: Aantasting van het milieu in algemene zin Als indicator voor het meten van de impact worden gehanteerd: de absolute oppervlakte van het getroffen gebied. De scorematrices voor milieuaantasting zijn opgenomen in de volgende figuren. relatieve oppervlakte < 3% type natuurgebied Broedgebieden van weidevogels A EHS-gebieden B Natura 2000-gebieden C Figuur B3.8 Scorematrix beschermwaardige gebieden oppervlakte
wijk, dorp max 4 km2 (<0,25% opp.)
lokaal 4-40 km2 (0,25– 2,5% opp.)
A B Figuur B3.9 Scorematrix milieu in algemene zin
blad 12 van 95
3-10%
10-100%
B C D
C D E
gemeentelijk 40-400 km2 (2,5-25% opp.) C
regionaal >400 km2 (> 25% opp.) D
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Criterium 5.1: "Verstoring van het dagelijks leven" "De aantasting van de vrijheid zich te verplaatsen en samen te komen op publieke plaatsen en in openbare ruimten, waardoor de deelname aan het normale maatschappelijk verkeer wordt belemmerd." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: aantasting van vitale infrastructuur zoals uitval van elektriciteit, massale sterfte onder bevolking door pandemie, bezetting, grootschalige onlusten, dijkdoorbraak, terroristische aanslag, grootschalige instroom van vluchtelingen. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: geen onderwijs kunnen volgen; niet naar het werk kunnen gaan; geen gebruik kunnen maken van maatschappelijke voorzieningen als die voor sport, cultuur of gezondheidszorg; verminderde bereikbaarheid door blokkade van wegen en uitval van openbaar vervoer; niet kunnen doen van noodzakelijke aankopen wegens winkelsluiting. De genoemde indicatoren worden gewaardeerd op basis van: aantal getroffenen; tijdsduur; aantal indicatoren. De scorematrix voor verstoring dagelijks leven is opgenomen in de volgende figuur. aantal
< 400 < 4.000 getroffenen getroffenen tijdsduur 1-2 dagen A A 3 dagen tot 1 week A B 1 week tot 1 maand B C 1 maand of langer C D Figuur B3.10 Scorematrix verstoring dagelijks leven
< 40.000 getroffenen B C D E
>40.000 getroffenen C D E E
Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd op basis van het aantal indicatoren dat van toepassing is: ingeval maximaal 1 indicator van toepassing is, dan -1 (bijv. D wordt C); ingeval tenminste 3 indicatoren van toepassing zijn, dan +1 (bijv. B wordt C). Criterium 5.2 "Aantasting van de locale en regionale positie van het bestuur" "De aantasting van het functioneren van de Nederlandse overheid, in het bijzonder de lokale en regionale overheid, en haar instituties en/of de aantasting van rechten en vrijheden en andere kernwaarden verbonden aan de Nederlandse democratie en vastgelegd in de grondwet." Dit criterium betreft de verstoring van het wezen (d.w.z. democratische rechten en vrijheden), het karakter (de algemeen westerse en christelijk-joodse humanistische kenmerken/normen/waarden), en het functioneren (institutionele processen en beleids-, bestuurs- en uitvoeringsorganisaties) van de democratie Nederland. Voorbeelden van bedreigingsoorzaken: verstoring van de demografische opbouw van de samenleving, verstoring van de sociale cohesie door achterstellingen, ontstaan van parallelle samenleving, aanslag op het Binnenhof, bezetting door een vreemde
blad 13 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
mogendheid, publieke haatcampagnes, oproepen tot en/of andere uitingen van antidemocratische activiteiten en/of opvattingen. In de landelijke Handreiking voor het Regionaal Risicoprofiel (versie 1.9) is de hiervoor gaande tekst vrijwel letterlijk overgenomen. In de kernprojectgroep van 30 maart is gediscussieerd over dit impactcriterium en is de volgende keuze gedaan. Op dit impactcriterium wordt de Handreiking Regionaal Risicoprofiel niet gevolgd. Deze keuze is door de kernprojectgroep als volgt gemotiveerd: vanuit het nationaal perspectief zijn genoemde zaken zeker en daadwerkelijk aan de orde en zij kunnen de genoemde impactindicatoren met zich mee brengen. dat het voorkomen van het optreden ervan (zie bedreigingsoorzaken) voor een belangrijk deel autonoom politiek bestuurlijke besluitvorming vereist die in zeer geringe mate de taken van de veiligheidsregio betreft. de bestrijding van de gevolgen ervan voor een gering deel het domein van de veiligheidsregio betreft. Om die reden is dit aspect als impactcriterium voor het bestuur van de veiligheidsregio niet relevant in het kader van de besluitvorming en de prioriteitstelling met betrekking tot de toekomstige taken en de benodigde middelen.
Criterium 5.3 "Sociaalpsychologische impact: woede en angst" "Gedragsmatige reactie van de bevolking die door uitingen van angst en woede (mogelijk ook vermengd met verdriet en afschuw) worden gekarakteriseerd en waaraan de media aandacht besteden. Deze uitingen kunnen komen van personen die direct worden getroffen, en van de rest van de bevolking, en moeten waarneembaar zijn (d.w.z. hoorbaar, zichtbaar, leesbaar)." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: terroristische aanslag, politieke moord, ontvoering, gijzeling of aanslag op politieke leiders, leden van het Koninklijk Huis, dominantie van een ondemocratische politieke partij, staatsgreep, ontploffing kerncentrale, pandemie met massale sterfte. Indicatoren voor publieke angst Aantal mensen dat: openbare ruimten mijdt (ook het openbaar vervoer), vermijdingsgedrag vertoont (bijv. niet meer vliegen, niet meer uit huis durft), niet meer gaan werken, kinderen thuis houdt; vluchtgedrag vertoont; afwijkend koopgedrag vertoont (hamsteren, plunderen als wanhoopsdaad); zijn geld van de bank haalt of andere afwijkende financiële handelingen verricht; gestigmatiseerd wordt (daders, slachtoffers); onverstandige besluiten neemt t.a.v. de eigen gezondheid (overmatig risicogedrag m.b.t. gebruik alcohol, drugs, roken e.d.). Indicatoren voor publieke woede Aantal mensen dat:
blad 14 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
zich mobiliseert/protesteert tegen zondebok: de overheid; zich mobiliseert/protesteert tegen zondebok: persoon, organisatie of onderneming; meedoet aan rellen, vernielingen; uitingen van onvrede via de media doet.
De klassenindeling wordt bepaald door het aantal betrokkenen en naar de tijdsduur van de betrokkenheid en is aangegeven in de volgende tabel. De belangrijkste indicator (hoogste impact) voor respectievelijk angst en woede is afzonderlijk bepalend voor de score. aantal tijdsduur 1 tot 2 dagen 3 dagen tot 1 week 1 tot 4 weken
< 40 inwoners A A B C
< 400 inwoners A B C D
< 4.000 inwoners B C D E
> 4.000 inwoners C D E E
Figuur B3.11 Scorematrix publieke woede Opmerking De hiervoor beschreven benadering voor "Sociaalpsychologische impact" is conform die van de Nationale Risicobeoordeling (Leidraad Methode 2008). We hebben gecorrigeerd voor de omvang van de regio. We vinden die voor Flevoland beter bruikbaar dan die uit de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel. Daarin wordt de impact bepaald aan de hand van de volgende drie indicatoren: 1. Perceptie van het incident bij de getroffenen dan wel de rest van de bevolking; 2. Verwachtingspatroon rond het incident en zijn gevolgen bij de getroffenen en de rest van de bevolking; 3. Handelingsperspectief voor getroffenen bij het incident. Het aantal van toepassing zijnde indicatoren bepaalt dan in principe de totale impactscore. Naar ons inzicht is het niet juist om geen aandacht te besteden aan het aantal personen dat het betreft en ook niet aan de tijdsduur gedurende welke sprake is van de situatie die dan de betreffende woede en angst opwekt. Daarom hanteren we hier de benadering van de Nationale Risicobeoordeling.
Criterium 6.1 "Aantasting cultureel erfgoed" "De beschadiging, vernietiging of verdwijning van materiële sporen of getuigenissen uit het verleden in het heden die de samenleving om redenen van o.a. collectieve herinnering en identiteitsbehoud danwel identiteitsvorming van belang acht om te bewaren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren."
blad 15 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Het betreft materiële (zichtbare en tastbare) sporen die een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen en vaak al een beschermde status genieten. Hieronder vallen voorwerpen in musea, archeologische vondsten, archieven, monumenten (d.w.z. panden en complexen van bedrijf en techniek, religie, bewoning, bestuur en beheer, e.d.), herdenkingstekens, straatmeubilair, stads- en dorpsgezichten, landschappen (d.w.z. begrensde grondoppervlakten). Hoewel veelal verbonden aan materiële sporen worden immateriële sporen zoals verhalen, gewoonten en gebruiken, uitingen van folklore niet in het criterium meegenomen. Deze elementen van cultureel erfgoed zijn aan mensen verbonden en aantasting van mensen en hun functioneren komt in andere criteria al tot uiting. De vastlegging ervan valt echter onder materiële sporen (bijv. archieven). Voorbeelden van incidenten: natuurrampen als overstroming of aardbeving, brand, ontvreemding, (terroristische) aanslag, opstand en molest, oorlogshandelingen. N.B.
Waardering van de financiële schade (bijv. beveiligings- en herstelkosten, waardevermindering in financiële termen) geschiedt onder criterium 3.1. Met criterium 6.1 wordt het zuivere feit van de aantasting (beschadiging, vernietiging of verdwijning) beschouwd.
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: er is sprake van uniciteit, d.w.z. het object is de enige of één van de weinige overgebleven representant(en) van een soort of type; er is sprake van aantasting van de identiteit, d.w.z. de betekenis en gevoel van eigenwaarde die de samenleving of een gemeenschap ontleent aan het object; er is sprake van aantasting van de harmonie en/of waarde en/of samenhang van een groter geheel door de aantasting van het object als deel van dat geheel; er zijn beperkte mogelijkheden tot restauratie; het betreft bronmateriaal, d.w.z. het verklarende en/of inspirerende begin of uitgangspunt voor een stroming, school, cultureel begrensde groep, e.d. aantal indic.
max. 1 indicator
max. 2 ind.
A B Figuur B3.12 Scorematrix aantasting cultureel erfgoed
max. 3 ind.
4 of meer ind.
C
D
Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd op basis van de mate van aantasting van een indicator. Daarbij kan de verzekerde waarde medebepalend zijn, hoewel deze niet altijd is of kan worden vastgesteld. Ook bepalend kan de omvang van de toeristische en/of wetenschappelijke interesse zijn, of een opneming in de officiële lijst van monumenten of werelderfgoed. Deze aspecten worden echter in feite bepaald door één of meer van de genoemde indicatoren. Indien minstens één indicator voor meer dan 50% wordt aangetast, dan +1 (bijv. C wordt D).
Methodiek waarschijnlijkheidsbeoordeling/bepaling Inleiding Bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid als gevolg van het optreden van de scenario's volgen we in eerste instantie met de projectgroep de methode van het
blad 16 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Programma Nationale Veiligheid2. De werkwijze sluit zo veel mogelijk aan bij de Handreiking Regionaal Risicoprofiel. Ter wille van de zelfstandige leesbaarheid van de nu voorliggende rapportage en de noodzaak tot enkele aanpassingen op regionaal niveau besteden we eerst aandacht aan de uitgangspunten van de nationale methode. Algemene uitgangspunten De term waarschijnlijkheid wordt gedefinieerd als "de kans dat een scenario binnen de komende vier jaar zal plaatsvinden". Optioneel kan echter voor bepaalde onderwerpen ook een andere tijdshorizon worden bekeken. Voor het bepalen van de waarschijnlijkheid wordt een indeling in vijf klassen gehanteerd (klassen A t/m E). De indeling is overeenkomstig de gekozen principes voor de impactbepaling. Klasse A representeert een incidentscenario dat als zeer onwaarschijnlijk wordt gekwalificeerd, klasse E representeert een incidentscenario dat als zeer waarschijnlijk wordt gekwalificeerd. De waarschijnlijkheid van het incidentscenario wordt primair bepaald door de oorzaak. Het is om deze reden belangrijk dat het incidentscenario een goede beschrijving geeft van de oorzaak. De waarschijnlijkheid van het incidentscenario wordt secundair bepaald door het gevolg (impact) van het incidentscenario. Bijvoorbeeld een explosie met 100 doden heeft een lagere waarschijnlijkheid dan een explosie zonder doden. Voor alle incidentscenario's geldt, dat bij het bepalen van de waarschijnlijkheid in meer of mindere mate gebruikgemaakt zal worden van onvolledige gegevens/informatie. Dit betekent dat afhankelijk van het soort incident gebruikgemaakt wordt van één of meerdere van de onderstaande informatiebronnen: historische (analoge) gebeurtenissen, casuïstiek; statistiek, zo nodig in combinatie met probabilistische modelberekeningen; faalgegevens in combinatie met netwerkanalyses/beslisbomen; strategieën en actoranalyses; expertmeningen. Voor ieder incidentscenario moet ook een schatting worden gemaakt van de onzekerheid met betrekking tot de bepaling van de waarschijnlijkheidsklasse, waarbij onderscheid gemaakt wordt naar de bron van de onzekerheid en de onbetrouwbaarheid van de schatting. Voor ieder incidentscenario dient daarom de score bepaald te worden voor: de verwachte waarde voor de waarschijnlijkheid van het incident (V); de ondergrens voor de waarschijnlijkheid van het incident (O); de bovengrens voor de waarschijnlijkheid van het incident (B). Indeling in waarschijnlijkheidsklassen Voor het inschatten van de waarschijnlijkheid geldt de volgende verdeling in hoofdklassen.
3.
blad 17 van 95
Nationale Risicobeoordeling, Leidraad Methode 2008 d.d. juni 2008.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Klasse
% waarschijnlijkheid
Kwalitatieve omschrijving
A B C D E
< 0,05 0,05 – 0,5 0,5 – 5 5 – 50 50 - 100
zeer onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk mogelijk waarschijnlijk zeer waarschijnlijk
Figuur B3.13 Waarschijnlijkheidsklassen De gekozen schaalindeling is bepaald door twee factoren: 1. De incidentscenario's zullen voor het merendeel clusteren in het lagere gedeelte van de waarschijnlijkheidsschaal. om nog onderscheid te realiseren tussen deze 'lage kans' gebeurtenissen wordt een logaritmische schaal gebruikt met als gevolg dat dit deel van de schaal wordt 'uitgerekt'. de absolute afstand bij de overgang van klasse A naar B naar C naar E neemt steeds met een factor 10 toe. 2. Het verschil tussen de klassen (op basis van een factor 10) geeft ook een mate van robuustheid met betrekking tot de kansschatting die recht doet aan de onnauwkeurigheid van de kansschatting. in slechts een beperkt aantal van de scenario's zal gebruik gemaakt kunnen worden van betrouwbare statistische gegevens. Men zal in vele gevallen gebruik moeten maken van onvolledige gegevens gecombineerd met expertmeningen. Samenvattend Waarschijnlijkheid zegt ons iets over de kans op het daadwerkelijk plaatsvinden van een scenario, en de mate van ernst van het scenario. Indien statistieken beschikbaar zijn (bijvoorbeeld een verkeersongevallen database) kan hier duidelijk een inschatting van de waarschijnlijkheid uit worden bepaald. Daarnaast echter - of door het ontbreken van statistieken - is de mening van een expert noodzakelijk om op basis hiervan een uitspraak te kunnen doen over de waarschijnlijkheid. Hierbij kun je jezelf de volgende 2 vragen stellen: 1. Hoe groot acht je de kans op plaatsvinden van het incident (eens per 4 jaar, eens per 10 jaar??); 2. Van de hiervoor ingeschatte kans op plaatsvinden van het incident: wat is de kans dat dit daadwerkelijk leidt tot een gevolg zoals omschreven in het scenario. (bijv. in 10 % van de gevallen leidt het scenario tot een ernstig gevolg). Tezamen kan vervolgens een inschatting worden gemaakt van de waarschijnlijkheid.
blad 18 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 4: Uitwerking van relevante crisistypen/incidenttypen, uitgewerkte scenario's, impact- en waarschijnlijkheidsanalyse De 7 maatschappelijke thema's met uitgewerkte scenario's: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
blad 19 van 95
Natuurlijke omgeving; Gebouwde omgeving; Technologische omgeving; Vitale infrastructuur en voorzieningen; Verkeer en vervoer; Gezondheid; Sociaalmaatschappelijke omgeving.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
1
Natuurlijke omgeving
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Natuurlijke omgeving" beschouwen we een aantal incidenttypen. Een aantal daarvan zijn voor Flevoland niet relevant (zie bijlage 1). Deze typen worden niet verder uitgewerkt. De incidenttypen die niet afvallen worden hieronder uitgewerkt. Het gaat de onderdelen: Overstromingen; Natuurbranden; Extreme weersomstandigheden. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit.
1.1
Overstromingen
1.1.1
Vollopen van een polder/dijkdoorbraak
Inleiding Het begrip 'overstroming' heeft betrekking op rivieren, kust en meren én de grootschalige gevolgen van de overstroming in termen van mensenlevens en schade. Overstromingen kunnen het gevolg zijn van een combinatie van natuurlijke oorzaken (storm en/of overvloedige regenval) en menselijk of technisch falen3. Factoren die regionaal bepalend zijn: hoogteligging; bevolkingsspreiding; overstromingsdiepte/stroomsnelheden/stijgsnelheden; keteneffecten. We spreken van een overstroming als er een bres in een waterkering ontstaat en/of er over een grote lengte dusdanig grote hoeveelheden water over een kering lopen dat de instroom niet kan worden gestopt met noodmaatregelen. Het tijdverloop van een hoogwatergolf en de plaats van een eventuele dijkdoorbraak worden gekenmerkt door onzekerheid. Context Binnen de veiligheidsregio Flevoland zijn de volgende twee dijkringen aanwezig: Dijkring 7, Noordoostpolder; Dijkring 8, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Beide dijkringen bevinden zich geheel beneden de zeespiegel, het voormalige eiland Urk uitgezonderd. In theorie zullen de dijkringen bij voldoende wateraanbod geheel overstromen binnen een week tijd (zie ook het scenario). De geldende veiligheidsnorm voor de dijkringgebieden in Flevoland is 1/4000 per jaar. De Knardijk verdeelt dijkring 8 in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland.
4.
blad 20 van 95
Nationaal responsplan hoogwater, 2007.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
De aanwezigheid van deze dijk en de daarin aanwezige keersluizen maakt het mogelijk dat bij een dijkdoorbraak in één van de compartimenten, het gebied te scheiden en te voorkomen dat de gehele dijkring overstroomt. In de Knardijk zijn twee sluizen aangebracht (Lage Knarsluis en Hoge Knarsluis). De dijken in Flevoland zijn primair opgebouwd uit zand. Bij een doorbraak in deze dijken zullen de ontstane bressen snel uitbreiden waardoor de overstromingsintensiteit toeneemt. Zowel hoge stroomsnelheden als hoge stijgsnelheden zullen leiden tot veel slachtoffers, afhankelijk van de waarschuwingstijd en het handelingsperspectief van de bevolking. Verwacht wordt dat het ca ¾ jaar duurt voordat de breslocaties zijn gesloten. Het leegpompen van de dijkringen zal ook ongeveer ¾ jaar in beslag nemen, mede afhankelijk van de morfologische aanpassingen in het gebied als gevolg van de overstroming. Een regiospecifiek aandachtspunt is de schaalsprong die de komende jaren wordt gemaakt, waarin met name de ontwikkeling van Almere een grote rol speelt. In 2030 kan Almere bestaan uit een bevolking van 350.000 inwoners, met alle aanverwante sociaaleconomische ontwikkelingen. De impact van een eventuele overstroming zal hierdoor toenemen. Een ander aandachtspunt is de ontwikkeling van buitendijkse gebieden in de regio. In figuur B4.1.1 zijn de buitendijkse gebieden weergegeven. De buitendijkse gebieden worden echter opgespoten tot een dusdanige hoogte dat ze in geringe mate kunnen overstromen. Voor de regio Flevoland is een evacuatieplan opgesteld. Voor het evacueren van vee, heeft het ministerie van LNV een leidraad opgesteld. Spreiding over de regio
Figuur B4.1.1
blad 21 van 95
Overstromingsdiepten voor veiligheidsregio Flevoland
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In figuur B4.1.1 is de maximale potentiële overstromingsdiepte weergegeven voor beide dijkringen. In dit beeld is de factor tijd nog niet meegewogen. Aanloop naar het incident Uitgaande van de (landelijke) systematiek voor het risicoprofiel, vormt voor de regio Flevoland het incidenttype 'vollopen van een polder/dijkdoorbraak' het uitgangspunt. Dit sluit goed aan bij de uitgangspunten die zijn gekozen voor het Ergst Denkbare Overstromingsscenario IJsselmeergebied (EDO IJsselmeergebied). In het kader van Project Nationale Veiligheid is dit scenario bepaald. De Taskforce Management Overstromingen heeft dit scenario onder andere als uitgangspunt gekozen voor de mate waarin rekening moet worden gehouden met overstromingsdreiging en de staat van voorbereiding die daarvoor is benodigd. Het IJsselmeerscenario hangt samen met extreme wind op het IJsselmeer leidend tot grote wateropzet met dijkdoorbraken als gevolg. Extreme wind kan het water binnen enkele uren opstuwen tot kritieke hoogte. Kust en IJsselmeergebied In de EDO Kust zijn er ongeveer 8 dagen van tevoren aanwijzingen voor een storm met orkaankracht. In de daarop volgende dagen werken deze aanwijzingen steeds duidelijker door in de weersverwachtingen. Er is echter geen zekerheid of een overstroming wel of niet gaat plaatsvinden. Pas twee dagen voor de verwachte piekwaterstand worden volgens de huidige procedures de waterstand- en golfverwachting langs de kust bepaald. Het is dan zeker dat de kust zwaar belast wordt, maar waar is nog onzeker (noordelijke of zuidelijke kust) en in welke mate. Nog steeds is het niet met zekerheid te zeggen of de keringen te zwaar worden belast. Pas één dag van tevoren is duidelijk waar de kern van de depressie ligt, dit is tevens het moment dat de orkaan begint. Waar precies de dijken doorbreken is pas op het moment van doorbraak duidelijk (afhankelijk van de lokale omstandigheden). De orkaan zal na de dijkdoorbraak nog 12 uur zijn sterkte behouden en zwakt daarna snel af. Het gebied is tijdens deze extreme winden onbegaanbaar. Het potentieel bedreigd gebied is groter dan het gebied dat waarschijnlijk zal overstromen. De EDO IJsselmeergebied heeft eenzelfde voorspellingspatroon (qua weer) als bij de kust. Echter de snelheid waarmee een waterstandverloop wordt opgebouwd is veel groter. Scenario Op het IJsselmeergebied kan extreme wind leiden tot grote wateropzet met dijkdoorbraken als gevolg. Extreme wind kan hierdoor binnen enkele uren het water opstuwen tot kritieke hoogte. Een andere parameter voor de omvang van de overstroming in het merengebied is het meerpeil zelf. De windrichting is bepalend voor de richting van het opstuwende water en dus ook direct voor het gebied dat bedreigd wordt. Dreiging voor Noord-Holland kan bij oostenwind, de Flevopolders bij noordwestenwind. Voor het IJsselmeergebied is verder kenmerkend dat het om een beperkte hoeveelheid water gaat (de afsluitdijk blijft functioneren) terwijl de aanvoer via de IJssel relatief beperkt is.
blad 22 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In het Ergst Denkbare Overstromingsscenario is uitgegaan van een noordwestenwind. In geval van andere windrichtingen zullen andere gebieden in het merengebied belast worden en mogelijk overstromen. De omvang en gevolgen zijn echter kleiner geschat dan de gevolgen in het Ergst Denkbare Overstromingsscenario. Dit komt met name door de diepte van de Flevopolders. Een gelijktijdige overstroming van zowel de Noordoostpolder als de Oostelijk en Zuidelijk Flevoland is niet voorzien in het scenario. Hiervoor is gekozen omdat de meest dominante windrichting voor deze dijkringen niet gelijk is, maar ook omdat het wateraanbod in het merengebied beperkt is. Als beide dijkringen overstromen zal de uiteindelijke waterdiepte kleiner zijn. In onderstaande kaartbeelden is de dynamiek van het EDO scenario in de Oostelijk en Zuidelijk Flevoland weergeven.
blad 23 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Situatie 4 uur na doorbraak
Situatie 24 uur na doorbraak
Situatie 8 uur na doorbraak
Situatie 168 uur na doorbraak
Situatie 12 uur na doorbraak
Figuur B4.1.2
blad 24 van 95
Overstromingsdynamiek EDO-merengebied voor Flevoland
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
2.1
Doden
E: gehele grondgebied buiten gebruik voor onbepaalde tijd - indien evacuatie tijdig en compleet
2.2 2.3
Ernstig gewonden en chronische zieken Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
C. 40.000 mensen gedurende 2-6 dagen
3.1
Kosten
E
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
D (10-100 %)
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
E. > 40.000 mensen, 1 maand of langer C (> 4.000, 1-2 dagen, angst)
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
D
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score
1.2
Natuurbranden
1.2.1
Bosbrand
B
Inleiding Natuurgebieden in Nederland kennen een intensieve verwevenheid met andere gebruiksfuncties, in het bijzonder bewoning, recreatie en (vitale) infrastructuur. Diverse gemeenten met natuurgebieden ontvangen vooral gedurende de zomer veel recreanten binnen hun verzorgingsgebied. Context Weerverschijnselen als hitte en droogte zorgen voor een grotere kans op natuurbranden. Als oorzaak voor een natuurbrand zijn de volgende potentiële ontstekingsmechanismen denkbaar: bewust menselijk handelen (brandstichting), onbewust menselijk handelen (brandende sigaret), of een natuurlijke oorzaak zoals bijvoorbeeld een blikseminslag. Verder geldt dat naaldbos brandgevaarlijker is dan loofbos, evenals jonge bossen met jonge vegetatie. Naast de zomermaanden vormen, is er ook in de maanden januari t/m maart sprake van een verhoogd risico op brand. Er is dan veel afgevallen blad en dood gras aanwezig. Bij droog weer in combinatie met wind is het risico op brand aanwezig. Belangrijke aspecten die de impact van een natuurbrand bepalen zijn: Aanwezigheid van mensen, kwetsbare objecten (volgens de definitie van de risicokaart, bijvoorbeeld campings en verzorgingstehuizen), vitale infrastructuur, natuurwaarden, recreatie (pretparken, dierentuin, hotels) en cultuurhistorie; De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, zoals brandbare stoffen op recreatieterreinen, munitiedepots en LPG-tankstations;
blad 25 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
De bereikbaarheid voor hulpdiensten, voldoende bluswater, de mogelijkheid van veilig optreden door de hulpverlening, de aanwezigheid van vluchtwegen; De mate van aandacht van media en publiek (ramptoerisme); De beschikbare tijd voor evacuatie (uren in plaats van dagen zoals bij overstromingen); De mate van zelfredzaamheid van bewoners en recreanten in het gebied (onbekendheid met het risico). Spreiding over de regio
7
Figuur B4.1.3
Overzicht bosgebieden in Flevoland
1. Oostvaardersplassen: in dit natuurgebied gaat de natuur onbeperkt haar gang. Er zijn moerassen, uitgestrekte plassen en woeste graslanden. Natuurbranden worden door Staatsbosbeheer niet als waarschijnlijk geacht. Dit mede vanwege omheind gebied en toezicht: het brandkarakter is een rietbrand. Een rietbrand kent vlammen tot 2 à 3 meter en kan zich snel uitbreiden. De ontvluchting in het gebied naar een veilige plaats is zowel voor mens als dier in voldoende mate aanwezig. In de directe omgeving, tot 100 meter van de rietkragen, geen brandgevoelige objecten. 2. Horsterwold: het Horsterwold bestaat primair uit loofhout en jonge aanwas van vegetatie. Deze jonge vegetatie vat relatief eenvoudig vlam.
blad 26 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Met name in de zomer is dit gebied een toeristische trekpleister die als struingebied fungeert. De waarschijnlijkheid van brand is niet anders dan bij overige bossen: het brandkarakter is voornamelijk brand in de onderbegroeiing, met uitzondering van de enkele kavels waar naaldhout staat. Een brand in de onderbegroeiing kent vlammen tot 2 meter met veel rook en breidt zich stapvoets uit. Een brand zal zich niet zodanig uitbreiden dat mensen ingesloten raken. Wel kunnen ze in de rook de weg kwijtraken. In de directe omgeving alleen het golfpark en wat verspreid staande vakantiehuisjes. Door de golfvelden tussen bossage en opstallen is er geen directe dreiging bij brand te verwachten. Naast het Horsterwold ligt het Hulkestijnse bos waarin Centerparcs Eemhof en Flevo natuur camping (met weinig risicovolle ondergrondse propaantank) zijn gelegen. 3. Randmeerbossen: het gebied van de Randmeerbossen bestaat uit meerdere bossen. Het Roggebotsebos (als deelgebied) bestaat voornamelijk uit naaldhoutbos. Naaldhoutbos brandt met vlammen tot enkele tientallen meters en kan zich met grote snelheid voortplanten. Een brand in een naaldbos kan zich zodanig uitbreiden dat mensen in hetzelfde bosperceel ingesloten kunnen raken. 4. Stadsbossen Lelystad: de Stadsbossen Lelystad worden gekenmerkt door loofhoutbos en is verweven met het stedelijke gebied. Het gebruik van de bossen is recreatief van aard. In het Gelderse Hout bevindt zich wel naaldhout, echter hoog op stam, van enige omvang. De afstand tot de bebouwing voorkomt dreiging in die richting. 5. Kuinderbos: Het Kuinderbos is een gemengd bos (loof/naald). In 2007 zijn er door storm veel bomen omgewaaid, waardoor open plekken zijn ontstaan die zijn begroeid met lage vegetatie (waaronder riet). Deze ondergroei is goed brandbaar. In het bos is relatief weinig recreatie. 6. Voorsterbos (bij Kraggenburg): Het Voorsterbos bestaat voornamelijk uit loofbos. Gegroepeerd zijn een aantal secties waar naaldbos voorkomt. Centraal in het Voorsterbos is sprake van veel recreatie (camping, restaurant). Er is relatief weinig ondergroei, maar de humeuze/veenrijke ondergrond is een aandachtspunt, zonder dat hier sprake is van een daadwerkelijke veenbrand. 7. Urkerbos: Het Urkerbos bestaat bij benadering voor tweederde uit loofbos en eenderde uit naaldbos. Het naaldbos is tamelijk geconcentreerd in het bos gelegen. Met name het naaldbos heeft een veen ondergrond, waardoor een eventuele brand lang nasmeult en lastig is te doven, zonder dat hier sprake is van een daadwerkelijke veenbrand. Bijna elk jaar vindt er wel een brand(je) plaats in het Urkerbos, met name als gevolg van spelende jeugd. Aanloop naar het incident Periode van lange droogte in combinatie met recreatie kan leiden tot grote natuurbranden. Scenario Na in periode van droogte in de maand augustus breekt een bosbrand uit in het Hulkesteinse bos 899 hectare groot (gelegen aan de oostzijde van het Horsterworld). In het bos liggen de recreatieterreinen de Eemhof (Center Parcs) en Flevonatuur. De brand in de onderbegroeiing van het bos kan zich door de grote droogte en sterke oostenwind met 2m/sec uitbreiden. In het gebied bevinden zich wandelaars. Het vuurfront 3 tot 400 meter breed beweegt zich in de richting van de bungalowpark de Eemhof (met 500 gasten). Door de rook kunnen gezinsleden elkaar niet terugvinden en ontstaan zoekacties.
blad 27 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Gasten proberen met hun auto via de toegangsweg het gebied te verlaten. Dit geeft verkeersopstoppingen op de uitvalswegen waardoor de hulpverlening onvoldoende capaciteit ter plaatse van de camping kan krijgen. Een aantal van de achterblijvers op de camping raakt gedesoriënteerd en bevangen door de dichte rook die over de camping trekt. Ca. 50 van de 150 mensen op de camping heeft last van de rook en klaagt over hoofdpijn en duizeligheid. De campingleiding is bang voor brand op het terrein door vliegvuur en houdt zijn personeel op het terrein. De brandweer Flevoland is niet geprepareerd op grote bosbranden en vraagt assistentie van de Veluwse bosbrandbestrijders. Bluswater is niet direct in voldoende mate aanwezig om de brand te bestrijden. Naar schatting moeten in totaal 500 mensen worden geëvacueerd uit het gebied binnen een periode van 1 uur. Door het overhaaste vertrek zijn een aantal gasten in de omgeving van de camping en in de auto's (verkeersopstopping) slechts schaars gekleed. De gevolgen in dit scenario zijn aanzienlijk. De kans op doden en gewonden is waarschijnlijk, doordat de evacuatie niet tijdig heeft kunnen plaatsvinden. Het omliggende gebied is zwaar aangetast. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
A
2.1
Doden
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
B (2-4 doden mogelijk bij ontijdige evacuatie) B (2-4 zwaar gewonden mogelijk bij ontijdige evacuatie) - Opvang is geregeld.
3.1
Kosten
B (<2 mio, camping, bezittingen)
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
B
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
A (<400, 3 dagen tot 1 week, alleen direct betrokkenen) A (ervaring en inschatting van Flevoland) -
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
blad 28 van 95
Score B
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
1.3
Extreme weersomstandigheden
Uitwerking Extreme weersomstandigheden zijn niet specifiek locatiegebonden, al kunnen gevolgen regionaal wel verschillen. Bij de uitwerking sluiten we daarom aan bij de landelijke beschrijvingen. Bij dit crisistype gaat het voornamelijk om de gevolgen voor de mens. Algemeen kenmerk zijn de mogelijke verstoringen en gevarieerde hulpvraag tegelijkertijd. 1.3.1
Koudegolf, sneeuw en ijzel4
Optreden van de eerste categorie (koude golf, sneeuw en ijzel) kan er toe leiden dat mensen direct of indirect worden getroffen. In directe zin bijvoorbeeld door het optreden van ongevallen door gladheid of verminderd zicht. Voorbeelden van indirecte gevolgen hebben voornamelijk betrekking op het geïsoleerd raken ten opzichte van bepaalde voorzieningen. Op regionale schaal kan hierbij worden gedacht aan stagnatie van nutsvoorzieningen, voedselvoorziening, (spoedeisende) zorg en handhaving van de openbare veiligheid. 1.3.2
Hittegolf
Een hittegolf wordt door het KNMI gedefinieerd als opeenvolging van warme dagen waarbij het ten minste vijf dagen 25 °C of warmer is, waarvan ten minste drie dagen 30 °C is. Vanaf 2000 zijn er in de Bilt 6 hittegolven waargenomen. Een hittegolf vormt met name een bedreiging voor de (fysiek) kwetsbaren in de samenleving. In de extreem warme zomer van 2003 stierven in Nederland tussen de 1.000 en 1.500 mensen meer. In geheel West Europa zijn tussen de 22.000 en 35.000 mensen extra overleden. Met name in stedelijke gebieden zijn de gevolgen ernstig omdat de warmte moeilijker verdwijnt uit de bebouwing5. Tijdens een hittegolf is extra aandacht benodigd voor ouderen, chronisch zieken, mensen in een sociaal isolement, mensen met overgewicht en kinderen. Aanvullend moet er rekening worden gehouden met aanwezigheid van grote aantallen vakantiegasten in regio Flevoland, gedurende de zomerperiode. Zowel voor een hittegolf als koudegolf kan worden geconstateerd dat veel extra slachtoffers vallen door gebrek aan kennis over hoe om te gaan met de extreme weersituaties. Goede voorlichting kan dan mensenlevens redden. In eerdere versies van de handreiking risicoprofiel werd de categorie hitte-droogte onderscheiden. Wij wijzen er op dat een periode van droogte en het optreden van een hittegolf niet als dezelfde fenomenen kunnen worden beschouwd, zowel qua oorzaken als gevolgen. Gevolgen van droogte kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op landbouw (verdroging), scheepvaart (te lage waterstanden in rivieren), waterkwaliteit (algvorming) en energievoorziening (wegvallen van koelfaciliteiten).
1.3.3
Storm en windhozen
4. In de systematiek van het regionaal risicoprofiel is geen incidenttype extreme regen/wateroverlast opgenomen. Dit crisistype is echter wel afgewogen in de projectgroep, bij de keuze van een maatgevend scenario. Uiteindelijk is toch gekozen voor het scenario 'zeer zware storm'. 5. Rode Kruis Klimaatcentrum.
blad 29 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Er is sprake van storm (9 Beaufort) als de windsnelheid gemiddeld over een uur 75-88 km/uur (21 m/s) bedraagt. Langs de kust wordt deze situatie gemiddeld ieder jaar wel een keer bereikt. Over het algemeen levert een storm pas hinder, schade of zelfs slachtoffers op als een storm zwaar (10 Beaufort: 89-102 km/uur), zeer zwaar (11 Beaufort: 103-117 km/uur) of zelfs een orkaan is (12 Beaufort: >117 km/uur). In Nederland is de kans op een orkaan zeer klein omdat de daarvoor vereiste extreme temperatuurverschillen zich hier niet voordoen. Een windhoos is een zeer plaatselijke wervelwind die optreedt bij kritische verschillen in luchtvochtigheid en temperatuursverschillen tussen lucht en aarde. Windhozen komen met name voor in de zomerperiode. Ze zijn vaak gekoppeld aan onweersbuien. Zowel storm als windhozen kunnen veel schade aanbrengen aan gebouwen en infrastructuur. Daarbij kunnen slachtoffers vallen. Bij de scenariokeuze voor het crisistype extreem weer, wordt aangesloten bij het incidenttype 'storm en windhozen', vanuit de landelijke uitwerking. De nadruk ligt hier op het onderdeel storm. Spreiding over de regio Niet locatiegebonden. Aanloop naar het incident Dit scenario beschrijft de kans en impact van een zeer zware storm (tot zelfs orkaan). Hierbij wordt er van uitgegaan dat deze storm niet leidt tot dijkdoorbraken en overstromingen: die extreme situatie is beschreven in het EDO-scenario (onderdeel overstromingen). Voor de impact van een storm maakt het veel uit op welk moment van de dag en op welk moment van het jaar (seizoen) de storm optreedt. Doordat het hoogtepunt van een storm over het algemeen niet langer dan een dagdeel aanhoudt, levert een storm 's nachts aanmerkelijk minder problemen op dan een storm overdag. Stormen in het zomerhalfjaar kunnen vooral veel schade aan bossen aanrichten omdat de bomen dan vol in het blad zitten. Overigens is de kans op stormen van 10 Beaufort of zwaarder het grootst in het winterhalfjaar. In het zomerhalfjaar kunnen echter wel zware tot zeer zware windstoten voorkomen, met name tijdens onweersbuien. Scenario De zeer zware storm van 1990 is een voorbeeld van een storm die relatief veel slachtoffers en veel ontwrichting van de samenleving opleverde door het moment van de storm: het hoogtepunt tijdens de avondspits. Doordat op dat moment veel mensen in beweging waren, vielen veel slachtoffers (17) en was de ontregeling van de samenleving groot toen het verkeer in het hele land stil kwam te liggen. De orkaan van 1999 ging gepaard met zware sneeuwval. Deze combinatie maakte de getroffen gebieden extra kwetsbaar: door de orkaan viel in grote gebieden de elektriciteit uit waardoor de bevolking in een aantal gebieden hard door de winter werd getroffen. Geprojecteerd op Nederland laten beide zeer zware stormen zien dat de schade groot kan zijn, er enkele tientallen slachtoffers kunnen vallen en de samenleving zowel tijdens de storm als langere tijd na de storm wordt getroffen. Tijdens de storm is vooral het weg- en railvervoer kwetsbaar: tijdens het hoogtepunt van de storm komt het transport stil te liggen. Na de storm kan het enige tijd duren voordat de wegen en spoorwegen weer vrij zijn van omgewaaide bomen en storingen aan de elektriciteitsvoorziening zijn hersteld. De ervaring van zelfs zeer zware stormen in Nederland laat zien dat dit eerder een kwestie is van uren dan van dagen. Cruciale
blad 30 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
infrastructuur zoals Schiphol en de Rotterdamse haven kunnen kort na de storm weer normaal functioneren. Waarschijnlijk geldt dit ook voor de industrie. De bevolking kan nog langere tijd (meerdere dagen) zonder stroom komen te zitten. De omstandigheden waaronder burgers zich in dat geval moeten zien te redden, zijn minder extreem dan, bijvoorbeeld, in Frankrijk in 1999. Elders in Noordwest Europa kan een dergelijke zeer zware storm gepaard gaan met zware winterse omstandigheden waardoor de impact van de storm meerdere dagen tot enkele weken kan aanhouden. In het Nederlandse klimaat gaat een dergelijke zeer zware storm over het algemeen gepaard met westenwinden, die veelal geen langdurige winterse kou meevoeren. Impactbeoordeling
blad 31 van 95
Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
A
2.1
Doden
A
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
B
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
C (< 200 mio)
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
A
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
C (<40.000, 3 dag-1 week)
5.3
Sociaal psychologisch impact
-
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score D
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
2
Gebouwde omgeving
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Gebouwde omgeving" beschouwen we een aantal crisistypen. Een aantal daarvan zijn voor Flevoland niet relevant (zie bijlage 1). Deze typen worden niet verder uitgewerkt. De incidenttypen die niet afvallen worden hieronder uitgewerkt. Het gaat om het volgende onderdeel: Branden in kwetsbare objecten Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit.
2.1
Branden in kwetsbare objecten
Bij dit crisistype gaat het om branden of incidenten waarbij rookontwikkeling ontstaat in gebouwen waar zich veel verminderd zelfredzame mensen kunnen bevinden. Context Het crisistype "branden in kwetsbare objecten" wordt volgens de systematiek van de handreiking risicoprofiel ingedeeld in de volgende incidenttypen: 1. Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen; - dit incidenttype is relevant in Flevoland en wordt verder uitgewerkt. 2. Grote brand in gebouwen met een grootschalige publieksfunctie - Deze gebouwen zijn in Flevoland relatief nieuw en voldoen aan moderne preventieve eisen. Daarom wordt dit incidenttype niet maatgevend geacht voor het regionaal beleid en wordt dan ook in dit verband niet verder uitgewerkt. 3. Grote brand in bijzonder hoge gebouwen of ondergrondse bebouwing; - dit incidenttype is aan de orde in Flevoland, maar er wordt geen scenario voor uitgewerkt. 4. Brand in dichte binnensteden. - Dichte binnensteden zoals bedoeld in de landelijke handleiding komen in Flevoland niet voor. De dichte bebouwing op Urk vormt weliswaar een brandgevaar, maar daar is de eerste uitruksterkte van de brandweer daar op afgestemd. We werken dit incidenttype daarom niet verder uit. Onder kwetsbare objecten verstaan we hier gebouwen met grotere aantallen nietzelfredzame personen. Voorbeelden hiervan zijn patiënten in zieken- en verpleegtehuizen, gevangenen in gevangenissen en gehandicapten in instellingen. Bij brand in kwetsbare objecten (maar geldt ook voor incidenten met brand elders, natuur of in open lucht) dient rekening te worden gehouden met het feit dat er meer slachtoffers ontstaan door rookvergiftiging / inhalatietrauma dan door verbranding zelf. Daarbij kunnen slachtoffers met rookvergiftiging / inhalatietrauma op een later moment alsnog kunnen sterven.
blad 32 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In figuur B4.2.1 is een overzicht gegeven van kwetsbare objecten zoals die in de risicokaart zijn opgenomen. Voor de instellingen met verminderd zelfredzame personen is in figuur B4.2.2 een gedetailleerder overzicht opgenomen. Met name bij deze categorie personen is het risico op letsel door brand extra groot door de beperkingen in zelfredzaamheid ten aanzien van vluchten. In dat geval is er grote afhankelijkheid van begeleidend personeel, hetgeen voor zorginstellingen met name in de nachtsituatie vaak een knelpunt is. Spreiding over de regio
Figuur B4.2.1
blad 33 van 95
Overzicht kwetsbare objecten in Flevoland volgens de risicokaart
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Figuur B4.2.2
Overzicht instellingen met verminderd zelfredzamen in Flevoland
Aanloop naar het incident Brand kan door diverse oorzaken ontstaan, brandstichting door aanwezigen of kortsluiting in defecte apparatuur zijn hier voorbeelden van. Scenario In een hotel breekt rond 02.00 uur op de 2e verdieping brand uit in een zithoek. De brand zet de gang onder rook en activeert de brandmeldinstallatie en het brandalarm. Op de gang komen 10 2-persoonskamers (20 gasten) uit. De dichte zwarte rook verduistert de gang. De gasten die wakker worden en de gang op willen schrikken van de rook. 10 gasten ondernemen een vluchtpoging via de gang en vluchten via de trap naar beneden. De overige gasten blijven op hun kamer of reageren niet. De nachtportier is alleen en kan alleen de gevluchte mensen helpen. Als de brandweer arriveert springt het raam in de zithoek en is de rook via een van de vluchttrappen doorgetrokken naar de derde, tevens bovenste verdieping.
blad 34 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Impactbeoordeling
blad 35 van 95
Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
B : enkele doden mogelijk
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
Choog: 16-40 gewonden mogelijk
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
C (< 20-200 mio)
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
A (<400 gedurende 1-2 dagen, dit zijn de direct betrokkenen) B (<4.000 gedurende 1-2 dagen)
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score C
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
3
Technologische omgeving
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Technologische omgeving" beschouwen we een aantal crisistypen. Een aantal daarvan zijn voor Flevoland niet relevant (zie bijlage 1). Deze typen worden niet verder uitgewerkt. We geven dit in deze achtereenvolgens voor de betreffende crisistypen aan. De incidenttypen die niet afvallen worden hieronder uitgewerkt. Het gaat om de volgende onderdelen: Incidenten met brandbare of explosieve stoffen in de open lucht; Incidenten met giftige stoffen in de open lucht. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit.
3.1
Incidenten met brandbare/explosieve en toxische stof in open lucht
Context incident transport Ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn binnen de Veiligheidsregio Flevoland denkbaar bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water en per buisleiding. Vervoer over de weg Vervoer van gevaarlijke stoffen over de snelwegen vindt plaats over de A6 en A27 (finaal ontwerp Basisnet Weg, oktober 2009). De hoeveelheden leiden echter volgens het ontwerp Basisnet niet tot de noodzaak van een veiligheidszone dan wel een plasbrandaandachtsgebied. Binnen de regio vindt vervoer voornamelijk plaats via de provinciale wegen. Het gaat dan om brandbare vloeistoffen, LPG en propaan voor de distributie in de buitengebieden. Toxische stoffen komen daarbij sporadisch voor. Daarnaast is nog sprake van aan/- en afvoer van vuurwerk naar de vuurwerkfabriek in Dronten. Vervoer over water Industrieel vervoer van gevaarlijke stoffen per schip vindt voornamelijk plaats over het Markermeer, IJsselmeer, Ketelmeer en de IJssel (categorie belangrijke binnenvaarwegen) en het Gooimeer en Eemmeer (categorie minder belangrijke vaarwegen). (Bron: definitief ontwerp Basisnet Water, 12 juni 2008). Verder blijkt uit de verkeerstellingen dat niet of nauwelijks het vervoer van toxische stoffen via water plaatsvindt. Volgens het definitief ontwerp Basisnet geldt verder voor de zwarte en groene vaarwegen het volgende: Zwarte vaarwegen: categorie binnenvaart met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen: dit zijn alle verbindingen tussen chemische clusters, met achterland en noordzuidverbindingen. Dit zijn tevens vaarwegen waar regelmatig vervoer van brandbare vloeistoffen plaatsvindt. Groene vaarwegen: categorie scheepvaart zonder frequent vervoer : Dit zijn de overige scheepvaartwegen binnen het basisnet. Hier vindt weinig of geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. (Ter oriëntatie: vervoer van brandbare vloeistoffen in huidige situatie minder dan 1 geladen benzinetanker of het equivalent daarvan per dag Als referentiewaarden voor het vervoer over de waterwegen worden in het ontwerp Basisnet water de volgende vervoersaantallen weergegeven:
blad 36 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Vervoer per binnenvaartcorridor 2030 Corridor Amsterdam- Noord Neder-land
Maatgevende vaarweg Van Starkenborghkanaal
GF3 0
GT3 30
LF1 2786
LF2 1162
LT1 0
LT2 0
Figuur 4.3.1 Vervoersaantallen Vervoer over spoor Op dit moment vindt er per spoor geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Over het spoor zal naar verwachting vanaf begin 2013 vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden over de Flevolijn/Hanzelijn. Op dit moment vindt echter geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Flevo/Hanzelijn. De inschatting van ProRail is dat vanaf 2013 weliswaar vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, echter dit zal in de eerste paar jaar minimaal zijn. Toekomstige ontwikkelingen: De volgende verwachte hoeveelheden voor het toekomstige vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor voor de Flevolijn/Hanzelijn worden genoemd: Baanvak Hanzelijn Marktverwachting ProRail Tracébesluit Hanzelijn van uit 2007 voor 2020 december 2003 Stofcategorie Beschrijving Wagens/ Wagens/ ketelwageneenheden ketelwageneenheden A Brandbare 1.430 600 gassen B2 Giftige gassen 910 1100 B3 Zeer giftige 0 8006 gassen C3 Zeer brandbare 5.620 7000 vloeistoffen D3 Acrylnitril 1.110 200 D4 Zeer giftige 180 1000 vloeistoffen Figuur 4.3.2 Verwachte hoeveelheden toekomstig vervoer gevaarlijke stoffen Wetgeving: Het ministerie van Verkeer en Waterstaat werkt aan de opzet van het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Onderdeel hiervan is het Basisnet Spoor. Voor het Basisnet Water en Basisnet Weg zijn ontwerpen voorgesteld; er wordt nog gewerkt aan een ontwerp Basisnet Spoor. In de laatste voortgangsbrief aan de Tweede Kamer echter wordt wel gesproken over vervoer van gevaarlijke stoffen over de "Hanzelijn". Vervoer per buisleiding Er lopen diverse buisleidingen van de Gasunie naar en door de regio. Er is geen transport van toxische stoffen per buisleiding door de regio.
6 Ten aanzien van de hoeveelheden B3 wordt het volgende opgemerkt: met Akzo Nobel is een convenant gesloten om vanaf 2006 geen structureel vervoer van chloor per spoor te laten plaatsvinden. Uitsluitend in geval van onderhoud of storing mag maximaal 10.000 ton per jaar (overeenkomend met ca 200 ketelwageneenheden) over het spoor vervoerd worden.
blad 37 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Context incident stationaire inrichtingen De regionale risicokaart is het referentiekader waar de risico objecten en de kwetsbare objecten binnen Flevoland worden geregistreerd. Gemeenten, provincie en andere beheerders vullen de kaart in. Vanuit de regionale risicokaart wordt inzicht verkregen in de inrichtingen met risico's voor de omgeving. In dit verband zijn van belang: de Brzo-inrichtingen7 (inrichtingen die vallen onder de Europese post Seveso-richtlijn); de bovengrondse Propaanopslagen bij campings; de bovengrondse LPG-opslagen bij tankstations; grote koelinstallaties met ammoniak. Binnen Flevoland is sprake van een tweetal Brzo-bedrijven: Broekhoff vuurwerk te Dronten (zware categorie: Veiligheidsrapportplichtig): Bij Broekhoff gaat het om explosieve stoffen. Door middel van preventieve maatregelen wordt de kans op een incident minimaal geacht. Wanneer een incident toch optreedt is - omdat het om vuurwerk gaat - door middel van veiligheidsafstanden verzekerd dat de gevolgen ervan niet tot aan bebouwde gebieden reiken. HG-International te Almere (lichte categorie: Pbzo8-plichtig): Bij HG International gaat het om brandbare stoffen (oplosmiddelen in bulk) en om verpakte producten in het magazijn (PGS15-regime) die bij brand toxische verbrandingsproducten veroorzaken. Het gebied in de windrichting waar de rookpluim de grond bereikt wordt dan blootgesteld aan een toxische belasting. Bij de LPG- en propaanopslagen betreft het de verbranding bij een incident ontsnappend LPG hetgeen tot een BLEVE9 kan leiden van de opslagtank of - wanneer dit bij de overslag gebeurd - van de tankauto. Een BLEVE is gezien de effectafstand en de intensiteit van de verbranding de gebeurtenis die de maximale schade bepaalt. Elke gemeente heeft meerdere LPG-tankstatons. Propaanopslagen (meer dan 10 ton) bij campings zijn aanwezig in Zeewolde, Dronten. In gemeente Lemsterland (provincie Fryslan) is een LPG-tankstation aanwezig, waarvan de 1% letaliteitsgrens + de gezondheidsafstand over het grondgebied van de Veiligheidsregio Flevoland loopt. Ammoniakkoelinstallaties: in een aantal gemeenten komen ammoniak koelinstallaties voor. In enkele gevallen is de hoeveelheid van deze toxische stof zo hoog dat ze onder de werkingssfeer van het Bevi vallen. Bij vrijkomen kan zich een toxische ammoniakwolk in de richting van de wind verspreiden. Ammoniakinstallaties zijn aanwezig in Zeewolde, Almere, Lelystad en Urk. Het betreft hier o.a. Mc Cain te Lelystad met een koelinstallatie (16 ton) en de Hemabakkerij te Almere. Opslagen bestrijdingsmiddelen: in een aantal gemeenten vindt opslag van bestrijdingsmiddelen plaats. In het geval van brand kunnen zich toxische verbrandingsproducten verspreiden in de omgeving. Opslagen met bestrijdingsmiddelen in Zeewolde, Dronten en Noordoostpolder. Tenslotte
7. 8. 9.
blad 38 van 95
Brzo: Besluit risico's zware ongevallen, de Nederlandse implementatie van de Europese post Seveso-richtlijn. Pbzo: Preventie beleid zware ongevallen. BLEVE; Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Gezien de grote diversiteit in gevaarlijke stoffen die geproduceerd, opgeslagen, verwerkt of vervoerd worden in de regio, is het niet zinvol om ten behoeve van de incidentenbestrijding alle mogelijke scenario's uit te werken en te voorzien van de bestrijdingsmaatregelen die hierbij aan de orde kunnen zijn. Het voorstel is om de volgende scenario's te beschouwen als maatgevend voor zowel de bedrijven als het vervoer: Ongeval met brandbare stoffen, waarbij de keuze voor uitwerken scenario voor een spoorongeval met brandbaar gas (referentiestof LPG) resulterend in een warme BLEVE; Ongeval met vrijkomen toxische wolk bij inrichtingen. Spreiding over de regio
Figuur B4.3.3
blad 39 van 95
Overzicht routes voor transport gevaarlijke stoffen in Flevoland
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Figuur B4.3.4
Overzicht instellingen met gevaarlijke stoffen in Flevoland
3.1.1 t/m 3.1.5 Incident met brandbare/explosieve stoffen in open lucht Aanloop naar het incident Een lek in een tankwagen of stationaire tank, waarin een gevaarlijke stof is opgeslagen, of instantaan falen, kan ontstaan door bijvoorbeeld een ernstige aanrijding. Ook een (externe) brand kan leiden tot falen. Daarnaast kan een lek ontstaan door dat er een defect in de tank optreedt (intrinsiek falen). Beschadiging van een transportleiding kan ontstaan ten gevolge van bijvoorbeeld graafwerkzaamheden. Scenario incident met brandbare vloeistoffen Een ketelwagen, tankwagen of stationaire opslagtank met een brandbare vloeistof kan door verschillende oorzaken lek raken, waardoor de inhoud naar buiten stroomt. Door een externe ontstekingsbron kan de vloeistofplas in de brand raken. De brand verspreidt zich en kan leiden tot brandoverslag naar bebouwing. In het ergste geval bij een transportongeval straalt de plasbrand een wagen met brandbaar gas aan waardoor de eerder genoemde warme BLEVE optreedt (domino-effect). Zie voor verder verloop incident met brandbaar gas.
blad 40 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Scenario incident met brandbaar gas Een wagen of stationaire tank gevuld met brandbaar gas wordt aangestraald door een externe brand, waardoor de inhoud van tank dusdanig opwarmt dat na enige tijd een warme BLEVE optreedt. Of een BLEVE plaatsvindt hangt van een aantal factoren of zoals de duur en omvang van de brand, de vulgraad van de tank en de tijd die de hulpdiensten nodig hebben om de brand te bestrijden, de tank te koelen. De indicatieve waarde voor een effectafstand bij een grote calamiteit waarbij de gehele inhoud vrijkomt bij bijvoorbeeld een tankwagen, is 300 meter. De BLEVE geeft zowel een drukgolf als een intense warmtestraling. Binnen 150 meter is het effect van een BLEVE dusdanig dat de mensen zowel binnenshuis als buitenshuis onvoldoende beschermd zijn. Vanaf 150 meter zijn mensen binnenshuis voldoende beschermd zijn, mits ze zich niet in de directe nabijheid van glasconstructies bevinden. Om slachtoffers bij een dreigende BLEVE te voorkomen is het noodzakelijk dat in een zo vroeg mogelijk stadium tot ontruiming van de omgeving wordt overgegaan. N.B.: hierbij is het van belang dat bekend is hoelang de LPG-wagen of -tank al wordt aangestraald; deze informatie is noodzakelijk om te bepalen of ontruiming nog zinvol is of juist zal leiden tot een groter slachtofferaantal. Bij een zogenoemde 'koude' BLEVE (instantaan falen bijvoorbeeld door een botsing direct gevolgd door bezwijken van de LPG-tankwagon of opslagtank) is redding in ieder geval niet meer mogelijk. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
A
2.1
Doden
Dhoog
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
E
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
C
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
A. Ervaring van ProRail is dat spoorverkeer snel weer op gang, dan wel alternatief vervoer B (<4.000 inwoners, gedurende een dag) -
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score A. *
* Ad Waarschijnlijkheidsscore:
blad 41 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In de komende 4 jaar speelt het echter nog geen rol in dit profiel, maar is mogelijk wel een belangrijke doorkijk naar de volgende vierjaarsperiode. Op basis van analogie zal de waarschijnlijkheid voor de andere modaliteiten worden afgeleid>. 3.2 Incidenten met giftige stof in open lucht Inleiding Voor incidenten met giftige stoffen in de open lucht geldt dezelfde indeling als voor de transportvormen en inrichtingen als voor de brandbare en explosieve stoffen die in de paragraaf hiervoor zijn behandeld. Aanloop naar het incident Een lek in een tankwagen of stationaire tank, waarin een toxische stof is opgeslagen, of instantaan falen, kan ontstaan door bijvoorbeeld een ernstige aanrijding. Ook een (externe) brand kan leiden tot falen. Daarnaast kan een lek ontstaan door dat er een defect in de tank optreedt (intrinsiek falen). Het gebied in de windrichting waar de gaswolk of pluim op leefniveau beweegt wordt dan blootgesteld aan een toxische belasting. Beschrijving Incident met (zeer) toxische vloeistoffen Doordat een opslagtank met een toxische vloeistof lek raakt, vormt zich een vloeistofplas. Door verdamping van de vloeistofplas ontstaat een toxische gaswolk , welke zich afhankelijk van de windrichting en windsnelheid verplaatst. Dicht bij de bron, waar de concentratie hoog is zullen personen die zich in de wolk bevinden binnen korte tijd slachtoffer worden van de toxische effecten. Naarmate men verder weg staat zullen de toxische effecten afnemen. Toxische effecten variëren van overlijden tot en met aantasting van de vitale functies en zintuigen van de mens. Van invloed op de ernst van het letsel is de toxiciteit van de stof, de concentratie van de toxische gaswolk en de blootstellingsduur in de gaswolk. Nadat de hulpdiensten zijn gealarmeerd en de ernst van het ongeval onderkennen zullen de sirenes (waarschuwings- en alarmeringssysteem) afgaan. De sirenes geven aan dat mensen binnen gehoorafstand, dus ook in de gaswolk, naar binnen moeten vluchten en ramen en deuren sluiten. De directe effecten van een toxische stof kunnen er toe leiden dat mensen niet op tijd een veilige ruimte kunnen bereiken.
blad 42 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Impactbeoordeling
blad 43 van 95
Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
B
2.1
Doden
B (2-4 doden
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
C (4-16 gewonden)
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
A (< 2 mio
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
A (<400, 1-2 dagen)
5.3
Sociaal psychologisch impact
B (<4.000, 1-2 dag)
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score D
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
4
Vitale infrastructuur
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Vitale infrastructuur" beschouwen we een aantal crisistypen. Een aantal daarvan zijn voor Flevoland niet relevant (zie bijlage 1). Deze typen worden niet verder uitgewerkt. De incidenttypen die niet afvallen worden hieronder uitgewerkt. Het gaat om de volgende onderdelen: Uitval gasvoorziening; Uitval elektriciteitsvoorziening; Verstoring drinkwatervoorziening; Verstoring telecommunicatie en ICT. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit. Context Leveringszekerheid van elektriciteit en gas zijn taken en verantwoordelijkheden van de netwerkbeheerders. In de regio Flevoland zijn dit respectievelijk Liander en de Gasunie. De landelijke netwerkbeheerder Tennet is verantwoordelijk voor het hoofdtransportnet voor elektriciteit richting Flevoland. De continuïteit van de voorziening kan worden verstoord door verschillende voorzienbare en onvoorzienbare oorzaken. Oorzaken kunnen liggen in andere crisistypen die op kunnen treden. Zo kunnen extreme weersomstandigheden (schade aan het netwerk, tekort aan koelwater) aanleiding zijn tot verstoring. Ook kan moedwillige verstoring plaatsvinden bijvoorbeeld door terrorisme of vandalisme. Er bestaat veel overlap tussen de gevolgen van verstoring van gas- en elektriciteitsvoorziening. Experts beoordelen een stroomstoring als meer kritisch: voor gas bestaat in tegenstelling tot elektriciteit enige buffercapaciteit. Bovendien vallen elektrische aangestuurde gasafhankelijke apparaten bij stroomuitval ook uit10.
10. Handreiking Regionaal Risicoprofiel, november 2009.
blad 44 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Spreiding over de regio In figuur B4.4.1 is een overzicht gegeven van infrastructuur in de regio Flevoland die betrekking heeft op energievoorziening.
Figuur B4.4.1 Overzicht belangrijke objecten/leidingen vitale infrastructuur in Flevoland
In de uitwerking van het risicoprofiel Flevoland is er voor gekozen om zowel voor uitval gasvoorziening en uitval elektriciteitsvoorziening aan te sluiten bij de uitwerking van de scenario's voor de nationale risicobeoordeling.
4.1.2
Uitval Gasvoorziening
Aanloop naar het incident De aanloop naar een verstoring van gasvoorziening kan sterk uiteenlopen qua aard. Uitval kan ontstaan door technische storingen maar ook door invloeden van buitenaf (zoals terrorisme). Een belangrijkste aspect bij de continuïteit van gasvoorziening is elektriciteitvoorziening. Voor het scenario in dit risicoprofiel wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de (effecten van) de landelijke uitwerking.
blad 45 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Scenario In de winterperiode wordt in de nachtsituatie de gasinfrastructuur beschadigd waardoor een deel van Flevoland wordt getroffen door verstoring/uitval van gasvoorziening. Op dat moment is de gevoelstemperatuur ongeveer -2 °C en er zijn geen medewerkers van de Gasunie aanwezig. Circa 5.000 huishoudens (inclusief bedrijfsleven) in Flevoland komen vrijwel direct zonder gas te zitten. De verstoring wordt onmiddellijk opgemerkt in het beheerscentrum van Gasunie en direct worden maatregelen genomen om de balans in het gasnet te herstellen. Prioriteit voor Gasunie is daarbij de gaslevering aan huishoudens, dit vanwege veiligheidsissues. Om aan deze prioriteit te kunnen voldoen, beperkt Gasunie de industriële vraag naar gas. De elektriciteitssector ondervindt geen hinder van de verstoring doordat dergelijke centrales een eigen leiding hebben. De Gasunie zal een afschakelplan hanteren waarin volgens vooraf vastgestelde prioriteitstelling de Gasdistributie zo veel mogelijk zal worden gereduceerd (dit afschakelplan zal hier verder buiten beschouwing worden gelaten). In beperkte mate gas vanuit andere regio's ingebracht. Via de media wordt de oproep gedaan om het verbruik van gas te minderen. Met deze maatregelen is Gasunie in staat om de druk in het net zodanig op peil te houden dat de uitval van gas beperkt blijft tot de 5.000 huishoudens. Door de maatregelen die Gasunie in de eerste uren na de aanslag neemt, is het gasnet na 12 tot 14 uur weer in balans. Ook kan worden begonnen met het opnieuw aansluiten van getroffen huishoudens. Voordat dit gebeurt, moet gecontroleerd worden of er geen aansluitingen openstaan, omdat anders gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Dit moet huis voor huis gebeuren en kost dus veel tijd. Om de hersteltijd te verkorten kan ervoor worden gekozen om de individuele controles alleen te doen in wijken met oude huizen, omdat in nieuwere huizen de gasinstallaties zijn uitgerust met veiligheidsmiddelen die een vrije uitstroom van gas verhinderen. Om de kans op dodelijke slachtoffers tot een minimum te beperken, besluiten de RBT's, in overleg met de regionale gasdistributeurs, tot individuele controles. Dit zal ongeveer 1,5 tot 2 weken in beslag nemen (vgl. gasuitval in Zeeland in 2001 (ca. 28.000 huishoudens gecontroleerd in 3 dagen.) en 2006.
blad 46 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
B
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
B
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
C
3.1
Kosten
B
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
B (nieuwe wijken, dus snel herstel ingeschat, ca 5000 huishoudens) A
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Score Kans op gebeurtenis per 4 jaar C Opmerking: bij de inschatting is ook gekeken naar de Nationale bevindingenrapportage.
4.1.3
Uitval elektriciteitsvoorziening
Aanloop naar het incident De aanloop naar een verstoring van gasvoorziening kan sterk uiteenlopen qua aard. Uitval kan ontstaan door technische storingen maar ook door invloeden van buitenaf (zoals terrorisme). Voor het scenario in dit risicoprofiel wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de (effecten van) de landelijke uitwerking. Scenario In de winterperiode wordt in de nachtsituatie de infrastructuur voor elektriciteit beschadigd waardoor een deel van Flevoland wordt getroffen door verstoring/uitval van de elektriciteit. Hierbij zijn 5.000 huishoudens betrokken. Het dagelijks leven komt op deze winterse ochtend abrupt tot stilstand. Veel mensen stranden in de ochtendspits, omdat het openbaar vervoer per spoor direct stilvalt en verkeerslichten uitvallen. Bij mensen thuis en op kantoor doen radio en tv het niet meer; computers vallen uit (en daarmee internetverbindingen); vaste en mobiele telefonie raken ontregeld; de verwarming doet het niet meer; betaalautomaten werken niet meer; melkmachines werken niet; productieprocessen worden onderbroken; thuisdialyseapparaten doen het niet meer; etc. Het verkeer loopt vast door het uitvallen van voorzieningen.
blad 47 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Herstel van de stroomlevering zal in het getroffen gebied enkele dagen tot enkele weken duren. Hiervoor wordt een groot beroep gedaan op het improvisatievermogen van de regionale netwerkbedrijven. Na ongeveer drie à vier weken zal er weer volledige levering van stroom zijn. Het netwerk is dan echter nog zo kwetsbaar, dat verwacht wordt dat het in de verdere opbouw naar de situatie van voor de verstoring nog wel eens uit kan vallen. Volledig herstel van de infrastructuur kan maanden duren. Door deze combinatie van berichten breekt onrust uit onder de bevolking. Een aantal mensen willen het gebied zo snel mogelijk verlaten; boeren willen hun vee evacueren; anderen vrezen voor hun bezittingen en kiezen er voor die zelf te bewaken. Zij bereiden zich voor op barre omstandigheden. De politie gaat de straat op om extra te surveilleren en zodoende plunderingen te voorkomen, maar slaagt daar door capaciteitstekorten onvoldoende in. Als de voedselvoorraad op raakt, gaat een aantal van de achtergeblevenen over tot het plunderen van supermarkten. Als de politie optreedt, ontstaan her en der rellen. Hierbij vallen enkele doden en tientallen gewonden. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
B
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
A
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
E.
3.1
Kosten
D
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
E
5.3
Sociaal psychologisch impact
E
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Score Kans op gebeurtenis per 4 jaar C Opmerking: bij de inschatting is ook gekeken naar de Nationale bevindingenrapportage
4.2.1 t/m 4.2.3 Verstoring drinkwatervoorziening Inleiding Vanuit de handreiking risicoprofiel worden onder het crisistype 'verstoring drinkwatervoorziening' de volgende incidenttypen benoemd: Uitval drinkwatervoorziening; Problemen waterinname; Verontreiniging in drinkwaternet.
blad 48 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Context Drinkwater is naast een primaire behoefte voor mens en dier ook van groot belang voor andere doeleinden. Drinkwater wordt gebruikt voor industriële doeleinden, landbouw maar in het kader van de rampenbestrijding ook als primaire bluswatervoorziening voor de brandweer. In Flevoland is Vitens verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening. Verstoring van drinkwatervoorziening kan optreden als gevolg van problemen bij het winnen, zuiveren, opslaan, transport en de distributie van het water. De productie van drinkwater kan bijvoorbeeld worden verstoord door een defect aan het pompsysteem. De distributie kan worden verstoord door een defect aan het leidingen systeem. Oostelijk en Zuidelijk Flevoland De productie van drinkwater in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland geschiedt op drie verschillende locaties. Deze productiebedrijven zijn weergegeven op de overzichtskaart en in de tabel. De productiebedrijven zijn ingedeeld in zogenaamde dubbele straten. Als één van de twee straten op een locatie uitvalt, blijft de andere helft door functioneren. In een situatie waarbij één van de drie productiebedrijven of één van de drie distributiereservoirs uitvalt, kan dit capacitair worden opgevangen door de overige locaties. Ook het leidingnetwerk is hier op berekend. Indien de productiecapaciteit aan de westzijde van de Knardijk wegvalt (bijvoorbeeld bij een overstroming), dan zal er een tekort aan drinkwater ontstaan in Oostelijk Flevoland. Vice versa zal de drinkwatervoorziening wel volstaan in het westelijke deel van Flevoland, bij het wegvallen van de capaciteit in het oostelijke deel van Flevoland en/of de Noordoostpolder. De drinkwatervoorziening tussen het oostelijk en westelijk deel van Flevoland kan worden gereguleerd met afsluiters in de Knardijk. Naast de genoemde productiebedrijven en distributiereservoirs bevindt zich in Zuidelijk Flevoland een winlocatie. Het water dat hier wordt gewonnen, wordt via een transportleiding getransporteerd naar buiten Flevoland, alwaar het wordt gezuiverd en gedistribueerd in Amersfoort en omgeving. Noordoostpolder en Urk De productie van drinkwater voor Noordoospolder en Urk geschiedt op productielocaties in Overijssel. Door middel van leidingen wordt het water getransporteerd naar de Noordoostpolder en Urk. Binnen dit gebied bevinden zich twee reservoirs voor tijdelijke opslag en drukverhoging. Vitens onderscheid in haar calamiteitenplan de volgende indeling voor de verstoring van drinkwatervoorziening.
Wel water
Drinkwater, drukprobleem Geen drinkwaterkwaliteit Dreiging 11)
Geen water
Uitval productie Uitval distributie Bewust drukloos
11. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan terreurdreiging, extreme weersomstandigheden (weeralarm), bosbrand, overstromingsdreiging, uitbraak grootschalige veterinaire ziekten, grieppandemie, te verwachten capaciteitsproblemen bijvoorbeeld als gevolg van extreem hoog drinkwaterverbruik.
blad 49 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Wel water Bij het type verstoring, genaamd drinkwater, drukprobleem hebben we te maken met een verstoring, waarbij de druk is weggevallen, maar het te leveren water voldoet aan de gestelde drinkwaterkwaliteitseisen. Bij het type verstoring geen drinkwaterkwaliteit gaat het om vele oorzaken, die kunnen leiden tot het niet voldoen aan de drinkwaterkwaliteitseisen. Op hoofdlijn is dat een (micro-)biologische, chemische of nucleaire besmetting van het drinkwater en kan van terroristische aard zijn. Maar ook een storing in het zuiveringsproces kan leiden tot een niet geplande waterkwaliteitsverandering. Het niet kunnen gebruiken van drinkwater heeft een grote impact en kan leiden tot een ontwrichting van de samenleving. De reactie vanuit Vitens zal dan ook bestaan uit een hoog opschalingniveau, waarbij vele personen in de calamiteitenorganisatie deelnemen. Bij het type "verstoring" dreiging is er sprake van mogelijke uitval van de watervoorziening doordat deze beschadigd kan raken door dreiging van een natuurramp bijvoorbeeld een naderende storm (weeralarm). Een andere dreiging kan een bedreiging zijn vanuit terroristisch oogpunt (alertering). Geen water Het type verstoring uitval productie heeft voornamelijk een oorzaak van technische aard binnen een productielocatie. Ook kan een natuurramp (bijvoorbeeld een (bos-)brand) de oorzaak zijn van het uitvallen van de voorziening, of is het uitvallen een gevolg van een terroristische actie (moedwillige verstoring door bewust menselijk handelen). De effecten zullen echter wel merkbaar kunnen zijn voor grote groepen klanten waardoor de impact groot is. Het type verstoring uitval distributie heeft een oorzaak in het kapot gaan of een lekkage van een leiding. De effecten van dit type verstoring zijn divers en kan variëren van geen effect tot een zeer groot effect. Ook bij de inzet van personeel kan de wijze van inzet divers zijn. In bepaalde situaties, waarin de volksgezondheid wordt bedreigd door het drinkwater, lijkt het afsluiten van het drinkwater een goede oplossing. Dit gebeurt: Indien de bedreiging aantoonbaar acuut levensgevaar oplevert. Het gebied wordt dan geïsoleerd waarbij in het uiterste geval gehele pompstations worden afgeschakeld. Een pompstation wordt ook afgeschakeld in geval van (dreigende) wateroverlast binnen het pompstation zelf (overstroming, inundatie, hevige neerslag, lekkage in of nabij pompstation).
Bij uitval van drinkwatervoorzieningen moet vanuit gezondheidsperspectief aandacht zijn voor het volgende: Water koken is niet altijd de oplossing. Bij thermostatische exotonines (uitscheiding van bacteriën, bijv. salmonella) wordt door het koken niet het gif in de uitscheiding vernietigd. Besmetting van het nood indien de leidingen hiervoor vervuild kunnen worden door lekkage of onderdompeling in vervuild water (ervaring in Groot-Brittannië) verstrekking nooddrinkwater kan ook leiden tot verstoring openbare orde (ervaring Groot-Brittannië)
blad 50 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Spreiding over de regio
Figuur B4.4.2:
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Overzichtskaart van belangrijke locaties waterwinning Vitens
distributiereservoir Westerterp winlocatie Spiekzand productiebedrijf Fledite productiebedrijf Harderbroek productiebedrijf Bremerberg distributiereservoir Buitenterp distributiereservoir Aquaterp distributiereservoir Emmeloord suppletiereservoir Urk
Scenario Er is aansluiting gezocht bij het scenario van risicoprofiel Gooi en Vechtstreek. Dit mede n.a.v. Vitens wens om zo veel mogelijk tot een uniform scenario te komen, dan voor elke regio een ander scenario.
blad 51 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In de scenario-uitwerking is gekozen voor een kwaliteitsprobleem in de drinkwatervoorziening: verontreiniging van het uitgaand reinwater door besmetting waardoor consumptie niet meer mogelijk is (bij analyse van een drinkwatermonster is de E.colibacterie12 aangetroffen). Het scenario speelt zich af in de zomer, wanneer de temperatuur relatief hoog is en huishoudens in verhouding meer behoefte aan drinkwater hebben. In dit scenario gaan we ervan uit dat er daadwerkelijk een ziekteverwekker in het drinkwater aanwezig is. De eerste ziektegevallen als gevolg van drinken (besmette) water melden zich bij de huisarts. Vooral mensen die al verminderde weerstand hebben, worden ziek ( buikloop e.d.). Het besmette water is mogelijk naar ongeveer 20.000 huishoudens gegaan. Het speelt zich met name in de eerste 24 uur af, in deze periode bereikt het verontreinigde water de huishoudens. De levering van noodwater - water dat via het leidingnet bij de burger komt voor sanitatie, wasmachines e.d. - gaat wel door. Vitens gaat over op het chloren van het water en geeft een kookadvies uit; het uit de kraan komende (besmette) drinkwater kan wel gebruikt worden als drinkwater nadat het gekookt is. In het scenario wordt niet specifiek ingegaan op de volksgezondheidseffecten. Dit behoort bij een ander crisistype. Niet iedereen raakt op de hoogte van het kookadvies. Het is niet duidelijk wanneer de levering van drinkwater via het leidingnet hervat kan worden. Vitens overweegt de inzet van nooddrinkwater. Vitens informeert gemeenten en de veiligheidsregio over de kwaliteitsproblemen. De betrokken gemeenten nemen het besluit tot inzet van nooddrinkwatervoorzieningen. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
-
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
Choog
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
B (hierbij wordt vooral gedacht aan ziekenhuizen en zorginstellingen)
3.1
Kosten
A (<2 mio)
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
D (<40.000 mensen 3 dagen tot een week) B op basis van ervaring
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score
1.
blad 52 van 95
12
C
E.coli is een zgn. indicatorbacterie: bij aantreffen in drinkwater geeft aan dat het water is verontreinigd met feces van mens of dier. Hoewel E.coli zelf doorgaans geen ziekte veroorzaakt, geeft de bacterie wel aan dat er ook andere micro-organismen in het water kunnen zijn gekomen die wel ziekte (meestal infecties van de ingewanden) kunnen veroorzaken.
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
4.4.1
Verstoring telecommunicatie en ICT
Context Telecommunicatie en ICT zijn in onze samenleving onmisbaar. Het wegvallen van deze voorzieningen heeft een brede impact op ons maatschappelijk functioneren. Ziekenhuiszorg, vitale infrastructuur, pinverkeer en verkeersmanagement zijn voorbeelden van voorzieningen die bij een dergelijke verstoring in de knel komen. Daarbij zijn veel calamiteitenorganisaties in toenemende mate afhankelijk van telecommunicatie en ICT. Het communicatiesysteem C2000 en het alarmnummer 112 worden ook gefaciliteerd door telecommunicatie/ICT netwerken. Belangrijke criteria waar rekening mee moet worden gehouden vanuit het oogpunt van continuïteit zijn: De verwevenheid van de voorzieningen/netwerken (ook met andere vitale voorzieningen); De veelheid van aanbieders in de keten en de onderlinge afhankelijkheid/gelaagdheid (en daarmee moeilijk inzicht in gevolgen); De keteneffecten die mogelijke verstoringen te weeg zullen brengen (en het gebrek aan awareness hieromtrent); Afnemende maatschappelijke acceptatie van verstoringen. Spreiding over de regio In de provincie Flevoland staat een aantal belangrijke datacenters (Lelystad en Almere). Daar draait alle mogelijke apparatuur van instanties die een vitale rol spelen (zowel burgers, private partijen en overheden). Wanneer er iets met de datacenters gebeurt wordt dat doorgaans opgevangen door een alternatief datacenter. Toch zijn de gevolgen niet altijd vooraf goed in te schatten. De belangrijkste telecommunicatieknooppunten zijn voorzien van noodstroom maar de autonomie daarvan wordt bepaald door de hoeveelheid beschikbare diesel en de aanvoermogelijkheden daarvan. De zendmasten van mobiele netwerken hebben een beperkte noodstroom voorziening. De mogelijkheid bestaat om mobiele aggregaten te installeren (zoals bij de stroomstoring Bommelerwaard is gebeurd) maar dan moeten de masten wel goed bereikbaar zijn. Sneeuw, gladheid, files etc. kunnen dit bemoeilijken. Dergelijke omgevingsfactoren bepalen ook de snelheid waarmee noodreparaties kunnen worden uitgevoerd. Tenslotte moet worden opgemerkt dat een verstoring buiten de regio Flevoland een grote impact kan hebben op de telecom- en ICT-voorziening in regio Flevoland. Aanloop naar het incident De aanloop naar een verstoring van telecommunicatie en ICT kan sterk uiteenlopen qua aard. Uitval kan ontstaan door technische storingen maar ook door invloeden van buitenaf (zoals terrorisme). Eén van de belangrijkste aspecten bij de continuïteit van en de integriteit van het netwerk. Voor het scenario in dit risicoprofiel wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de (effecten van) de landelijke uitwerking. Scenario In het landelijke scenario wordt uitgegaan van een ingrijpende verstoring van het telecom/ICT-netwerk. Omdat het netwerk gebruikt wordt voor zowel dataverkeer als telefonie is het incident direct in heel Nederland merkbaar. Bedrijven en burgers zitten zonder internet en telefoon. Ook het mobiele telefoonverkeer is getroffen.
blad 53 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
De netwerken van sommige providers functioneren nog. Echter, ze zijn slechts beperkt bruikbaar, doordat de netwerken eilanden vormen: binnen het netwerk is communicatie mogelijk, maar voor diensten als internet is ook het oude netwerk afhankelijk van het IPnetwerk dat de backbone verzorgt. Omdat betalingsverkeer niet meer mogelijk is sluiten winkels hun deuren. Handel op de beurs is niet mogelijk, hetgeen tot veel economische schade lijdt. Veel organisaties in Nederland zijn afhankelijk van het IP-netwerk en moeten hun werkzaamheden daarom noodgedwongen staken. Telefonie is niet beschikbaar, waardoor de communicatie bemoeilijkt wordt. Er ontstaat hierdoor onrust onder de bevolking. Niet alleen kan er niet meer worden getelefoneerd, maar ook de digitale televisie is in grote delen van Nederland uitgevallen. De mensen weten hierdoor niet meer waar ze aan toe zijn. Omdat C2000 wordt ondersteund door telecommunicatie/ICT netwerken, zal de communicatie tussen hulpdiensten in ernstige mate worden verstoord of niet mogelijk zijn. Ook is het alarmnummer voor burgers niet beschikbaar zodat geen meldingen van incidenten en ongevallen kunnen worden gedaan. De politie surveilleert extra om ongelukken en ongeregeldheden zelf te vinden. In kritieke situaties duurt het echter veel langer voor de benodigde hulp ter plaatse is. De oorzaak van de verstoring is moeilijk op te sporen. Het resultaat is een langdurige uitval en daardoor grote maatschappelijke onrust en zeer grote economische schade. Het duurt minimaal twee dagen om de storing op te lossen. Impactbeoordeling
blad 54 van 95
Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
B vanwege bereikbaarheid hulpverlening (ambulancezorg) Choog Idem redenering bij doden
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
B
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
5.3
Sociaal psychologisch impact
D. Geen communicatie heeft in deze tijd grote impact C.
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score B
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
5
Verkeer en Vervoer
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Verkeer en vervoer" beschouwen we een aantal crisistypen. Een aantal daarvan zijn voor Flevoland niet relevant (zie bijlage 1). Deze typen worden niet verder uitgewerkt. De incidenttypen die niet afvallen worden hieronder uitgewerkt. Het gaat om de volgende onderdelen: Luchtvaartincidenten; Incidenten op of onder water; Verkeersincidenten op het land. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit.
5.1
Luchtvaartincidenten
Inleiding In de landelijke Handreiking worden hier twee incidenttypen genoemd: Incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein; Incident vliegtoestel bij vliegshows (zie ' Paniek in menigten'). In Flevoland is in dit verband Lelystad Airport van belang. Context Vliegveld Lelystad valt met oog op de zwaarte van incidenten op dit moment onder de onder de lichtste categorie (LVL-categorie 1: Klein civiel luchtvaartterrein). Het gevaar is dat een vliegtuig of helikopter neerstort. Dat kan in een gebied met bebouwing gebeuren of in een 'buitengebied'. Het meest waarschijnlijk gebeurt dit tijdens start of landing op of vlakbij een start- of landingsbaan, binnen een gebied van ongeveer 300 meter breed en een kilometer ervoor en erna (zie figuur B4.5.1).
Figuur B4.5.1 Indicatie van het gebeid (zone 1) waarin zich ca. 75% van de incidenten afspelen
blad 55 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Een vliegtuigongeluk leidt vaak tot veel dodelijke slachtoffers. Overlevenden hebben vooral brandwonden en botbreuken. Soms komen er gevaarlijke stoffen vrij. Als een toestel in een woongebied neerstort, is het aantal slachtoffers en gewonden nog hoger. Nabij vliegveld Lelystad bevinden zich geen woongebieden. Spreiding over de regio De regio kent 1 luchthaven: Lelystad. De ligging en de omgeving ervan is in figuur B4.5.2 weergegeven. In figuur B4.5.3 zijn de aan- en afvliegroutes van de luchthaven weergegeven.
Figuur B4.5.2
Figuur B4.5.3
blad 56 van 95
Overzichtskaart met de aan- en afvliegroutes
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Aanloop naar het incident Luchtvaartincidenten kennen verschillende oorzaken. Het kan een technische oorzaak tijdens de vlucht betreffen bijvoorbeeld ten gevolge van onderhoudsfouten. Het kan ook gaan om plotselinge situaties zoals vogels in de motoren tijdens start of landing.
Scenario Een zakenvliegtuig met 6 passagiers en 2 bemanningsleden stijgt op vanaf vliegveld Lelystad. Het vliegtuig komt tijdens het opstijgen in de problemen en probeert een noodlanding te maken, echter stort hierbij neer op een nabijgelegen bedrijventerrein, ter plekke van een kantoor. De bemanningsleden van het vliegtuig komen direct te overlijden, alsmede een tweetal passagiers. De overige passagiers zijn zwaargewond. Ook in het kantoor gebouw zijn mogelijk slachtoffers, het is onbekend hoeveel personen het hier betreft. Volgens de gegevens bij de gemeente betreft het een kantoor met maximaal 10 werknemers. Hulpdiensten zijn binnen 10 minuten aanwezig en verlenen eerste hulp aan de nog in leven zijnde slachtoffers. Een opvang wordt op het vliegveld in orde gemaakt en de lichtgewonden worden naar de opvang gebracht. De zwaargewonden worden naar het ziekenhuis gebracht. Op de terminal worden de aanwezigen geïnformeerd. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
A (locatie van neerstorten)
2.1
Doden
C (4-16 doden)
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
Choog (16-40 gewonden)
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
C
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
C (direct betrokkenen)
5.3
Sociaal psychologisch impact
C (vanwege aard incident)
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score
5.2
B
Incidenten op of onder water
Inleiding Conform de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel worden hierbij de volgende incidenttypen onderscheiden:
blad 57 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
1. 2. 3. 4.
incident waterrecreatie en pleziervaart; incident beroepsvaart (anders dan met gevaarlijke stoffen); incident op ruim water; grootschalig duikincident.
In Flevoland komen geen grootschalige duikactiviteiten voor. We sluiten daarom dit incidenttype uit.
Context Flevoland heeft als enige veiligheidsregio in Nederland ruim 98.000 HA gemeentelijk ingedeeld ruim binnenwater (onder andere het IJsselmeer, Markermeer, randmeren). Op dit water gebeuren incidenten. Voor de incidentbestrijding op het gehele IJsselmeergebied treedt Flevoland op als coördinerende regio. Bij scheepvaartongevallen kan sprake zijn van: gevaar voor opvarenden en/of gevaar voor het milieu (lucht/water en bodem) effecten naar de landzijde. Het handboek Incidentbestrijding op het water (Waterrand) onderscheid een zevental typen incidenten. Deze scenario's zijn verder benoemd en voor wat betreft de bestrijding uitgewerkt in het Incidentbestrijdingsplan IJsselmeergebied13: Daarnaast is onlangs het scenario optreden op IJs toegevoegd.
1
Scenario's incident bestrijdingsplan IJsselmeer Mens en dier in nood:
2 3
Verontreiniging oppervlaktewater Ongevallen met gevaarlijke stoffen
4 5 6
Brand en/of explosie Ordeverstoring Ecologisch incident
7
Aanvaring en/of losgeslagen schip, object of lading Optreden op IJs
8
M.n. bij recreatievaart voor (kleine aantallen slachtoffers) en beroepsvaart met grotere aantallen personen, rondvaartboten): voorbeelden: partyschepen, het evenement '24-uurs race. Incidenten op het water waarbij één of meerdere personen in nood zijn m.n. vanwege incident beroepsvaart Incident met een schip beladen met gevaarlijke stoffen Op een schip/boot te water Bijv. bij evenementen op het water Schade aan het milieu m.n. vanwege incident beroepsvaart M.n. bij beroepsvaart met grotere aantallen personen, rondvaartboten Indien er sprake is van bevroren water
Voor wat betreft een incident met mogelijk verontreiniging oppervlaktewater (2) en een incident met gevaarlijke stoffen (3) wordt verder aangesloten bij crisistype 'technologische omgeving', incidenttype: transport brandbare/toxische stoffen via water. 13. SAMIJ, Incidentbestrijdingsplan IJsselmeergebied versie 6.1, juni 2009.
blad 58 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
NB In geval van een verontreiniging van het water is er mogelijk sprake van problemen voor de drinkwaterinname voor Noord-Holland. De drinkwatervoorziening in NoordHolland ten noorden van het Noordzeekanaal (behoudens Amsterdam-Noord) is afhankelijk van de inname van water uit het IJsselmeer. De innamepunten bevinden zich in de buurt van Andijk. Het drinkwaterbedrijf PWN verzorgt de drinkwatervoorziening aldaar. Flevoland gebruikt voor de drinkwatervoorziening grondwater. De winputten in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland onttrekken grondwater uit het watervoerend zandpakket, dat wordt gevoed vanuit de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.. Hiermee is dit een scenario dat verder moet aansluiten bij het risicoprofiel voor Amsterdam en Noord-Holland. Voor het scenario 5 - Ordeverstoring - stellen we voor deze te noemen bij het thema Sociaalmaatschappelijke omgeving. De waterrecreatie en pleziervaart kent ook incidenten waarbij snel en adequaat moet worden opgetreden. Daarnaast is in de winter sprake van incidenten op het ijs (blessures, onderkoeling, door het ijs zakken) waarbij eveneens snel en adequaat moet worden opgetreden. Deze zijn relatief kleinschalig. Uitwerking van dit crisistype zal hierna verder plaatsvinden aan de hand van het incidenttype incident beroepsvaart, waarbij de scenario's 1 - mens en dier in nood - met name bepalend is voor het risicobeeld (zie bijlage bij dit scenario). De scenario's 4 - brand en explosie - en 7 - aanvaring - van het Incidentbestrijdingsplan IJsselmeergebied worden opgenomen. Aantal vaarbewegingen: (cijfers 2009) IJsselmeer/Markermeer: 201.000 vaarbewegingen, waarvan 160.000 recreatie en ca. 40.000 beroepsvaart; Randmeren: ca. 65.800 vaarbewegingen waarvan ca. 90 % recreatie. In 2009 hebben ca. 600 incidenten plaatsgevonden met name in de recreatieve sector (watersport)14. De gevolgen van deze incidenten zijn doorgaans beperkt van omvang. Binnen het IJsselmeergebied zijn er afspraken gemaakt in SAMIJ-verband. De SAMIJ richt zich op de bovenregionale bestuurlijke- en operationele afstemming om een effectieve en efficiënte samenwerking te borgen voor incidentbestrijding op het IJsselmeergebied (IJsselmeer/Markermeer en de randmeren). Op dit moment kan worden gesteld dat er goede aandacht is voor de opzet van de bestrijding, echter deze behoeft nog verdere optimalisatie. Spreiding over de regio Flevoland kent wateren binnen de dijk en water buitendijks. Het IJsselmeer/Markermeer is ruim water. De genoemde scenario's kunnen voorkomen op de waterwegen die hierna zijn weergegeven: pm (zie kaart)
14. Bron: Jaarcijfers 2009 t.b.v. SAMIJ.
blad 59 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Scenario Een schip met aan boord minimaal 50 personen (gedeeltelijk niet-zelfredzaam) komt in aanvaring met een vrachtschip. Hierbij komen ook schadelijke stoffen voor het milieu vrij (Stookolie). Het passagiersschip dreigt te zinken. De opvarenden moeten z.s.m. in veiligheid worden gebracht en/of gered. Grotere aantallen slachtoffers moeten worden opgevangen en verzorgd. Opkomsttijd van de hulpdiensten is 15 minuten.
blad 60 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage bij crisistype: incidenten op of onder water De volgende diagrammen laten de kans/waarschijnlijkheid afgezet tegen het effect/impact zien van de scenario's zoals benoemd in het Incidentbestrijdingsplan IJsselmeergebied.
kans/waarschijnlijkheid
scenario's op de hoofdvaarroute
Mens in nood Verontreiniging Gevaarlijke stoffen Brand en explosie Ordeverstoring Ecologisch incident Losgeslagen schip
effect/impact
kans/waarschijnlijkheid
scenario's op het IJsselmeer-randmeren
Mens in nood Verontreiniging Gevaarlijke stoffen Brand en explosie Ordeverstoring Ecologisch incident Losgeslagen schip
effect/impact Figuur B4.5.4
Uit deze schema's blijkt dat het scenario 'mens in nood' het hoogste scoort op kans/waarschijnlijkheid.
blad 61 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
- Geen uitval grondgebied
2.1
Doden
-
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
Choog
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
B
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
A
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
-
5.3
Sociaal psychologisch impact
B (emotie)
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score B-C
De kans op een incident op het water wordt zeer waarschijnlijk ingeschat (zie ca. 600 incidenten over 2009). De kans dat dit een incident met grote impact is zoals omschreven in het scenario wordt lager geschat, maar wel mogelijk. Inschatting: klasse C.
5.3
Verkeersincidenten op land
Inleiding Conform de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel worden hierbij de volgende incidenttypen onderscheiden: 1. incident wegverkeer; 2. incident treinverkeer. Context Bij een verkeersongeval op het land kan gedacht worden aan een groot ongeval op de weg of het spoor waarbij veel slachtoffers betrokken zijn (brand in een touringcar, kettingbotsing , treinbrand of botsing met passagierstrein). Ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen zijn eerder beschreven. Verkeersongevallen op het land, met grotere aantallen slachtoffers (>20 personen) kunnen door diverse oorzaken plaatsvinden. Door slechte weersomstandigheden (dichte mist, plotselinge gladheid) ontstaat een kettingbotsing op de snelweg, door een ernstige aanrijding kantelt een touringcar vol lagere schoolkinderen op weg met een schoolreisje. Op het spoor kan bijvoorbeeld door een rood sein passage een botsing plaatsvinden tussen een goederentrein en een passagierstrein.
blad 62 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
De bestrijding van (de gevolgen van) een incident worden in het algemeen bemoeilijkt indien het incident plaatsvindt ter hoogte van een onderdoorgang of een brug. Er zijn in Flevoland diverse bruggen en onderdoorgangen, o.a. de verbindingen met het vasteland. de volgende 3 bruggen worden vanwege de omvang met name genoemd: Ketelbrug; Hollandsebrug; Stichtse brug. Spreiding over de regio Op bijgevoegde kaart in figuur B4.5.5 zijn incidentgevoelige locaties weergegeven voor Flevoland volgens de provinciale risicokaart.
Figuur B4.5.5
Incidentgevoelige locaties in Flevoland (volgens risicokaart)
In figuur B4.5.6 is de infrastructuur (autoweg, autosnelweg en spoor) in de regio weergegeven. Hierin is ook het traject voor de Hanzelijn geprojecteerd.
blad 63 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Figuur B4.5.6
5.3.1
Infrastructuur in Flevoland
Incident wegverkeer
Aanloop naar het incident Het incident kenmerkt zich door de betrokkenheid van een groot aantal passagiers, het aantal beknellingen al dan niet in combinatie met brand. Door de slechte bereikbaarheid van de snelwegen (filevorming na het incident) en het spoor komt de hulpverlening vertraagd op gang. De hulpverlening richt zich in eerste instantie op het redden van (beknelde) slachtoffers en daarnaast op opvang van betrokkenen. Scenario Er vindt tijdens de avondspits op de rechterbaan(richting Lelystad) van de A6, tussen de op/afritten Almere Stad West en Almere Haven een ongeval plaats waarbij een groot aantal voertuigen is betrokken. Er is veel vracht,- en forensenverkeer. De gebeurtenis: De bestuurder van een touringcar, waarin 55 passagiers, wordt genoodzaakt sterk af te remmen waardoor deze kantelt en gedeeltelijk door de middenafscheiding schuift. De bestuurder van de touringcar blijft ongedeerd. Zijn bijrijder raakt zeer ernstig gewond. Door het kantelen van de touringcar zijn tientallen passagiers in meer of mindere mate gewond en/of bekneld geraakt Het gevolg van het scharen en kantelen van de touringcar is dat kort daarachter een kettingbotsing ontstaat. Het gaat om een 20-tal personenauto's, bestelwagens en een vrachtwagen die op de rijbaan en de vluchtstrook tegen elkaar aan staan gedrukt.
blad 64 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In 2 personenauto's en een bestelauto zijn de bestuurders ernstig bekneld. Een van deze bestuurders overlijdt direct. In de overige voertuigen zijn de inzittenden in meer of mindere mate gewond. Door lekkage van tanks stroomt brandstof en koelvloeistof over het wegdek. Door de kettingbotsing ontstaat op beide stroken een file van. Op de rijbaan vanaf Almere ontstaat al gauw een file die loopt tot de aansluiting met de A1. Door kijkers in het verkeer op de andere baan ontstaat een file die zich uitbreidt richting Lelystad en naar de A27. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
B
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
Choog
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
A
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
A
5.3
Sociaal psychologisch impact
A
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score
5.3.1
C
Incident treinverkeer
Voor dit incidenttype is geen impact- en waarschijnlijkheidsschatting uitgevoerd vanwege de ontwikkelingen die momenteel nog gaande zijn t.a.v. de Hanzelijn. Het scenario is afgestemd met Prorail. Aanloop naar het incident Bij het wegrijden van een rangeerlocatie rijdt een lege reizigerstrein door een rood sein met lage snelheid en rijdt hiermee in de flank van een passerende reizigerstrein. Scenario De trein ontspoort en komt met een schok tot stilstand. In het getroffen treinsegment raken enkele mensen gewond, alsmede de machinist van de wegrijdende trein. Het treinverkeer in beide richtingen raakt gestremd. Binnen 15 min is hulpverlening beschikbaar en wordt eerste hulp geboden aan gewonden. Na afvoer van de gewonden en het regelen van alternatief vervoer voor de overige gestrande reizigers starten de werkzaamheden om het spoor vrij te maken. Binnen 24 uur is het spoor weer beschikbaar in beide richtingen.
blad 65 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
6
Gezondheid
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Gezondheid" beschouwen we een tweetal crisistypen. Het gaat om de volgende onderdelen: Bedreiging volksgezondheid; Ziektegolf. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit. 6.1
Bedreiging volksgezondheid
Inleiding In de landelijke Handreiking worden voor het crisistype 'bedreiging volksgezondheid' de volgende incidenttypen uitgewerkt: 1. besmettingsgevaar via contactmedia; 2. feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen; 3. besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland; 4. besmettelijkheidgevaar in eigen regio; 5. dierziekte overdraagbaar op mens. Incidenttypen 1 en 2 lopen dwars door de crisistypen 'bedreiging volksgezondheid' en 'ziektegolf'. Onderdeel 3, 'besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland' wordt niet meegenomen in dit risicoprofiel omdat er in dit geval op landelijk niveau wordt opgeschaald (zoals bij de uitbraak van het SARS-virus in 2003). Bij besmettelijkheidgevaar vanuit de regio wordt met name gedacht aan dierziekten. Daarom wordt hier verwezen naar het crisistype 'dierziekte overdraagbaar op mens'.
6.1.5
Dierziekte overdraagbaar op mens
Inleiding Dierziekten die overdraagbaar zijn op de mens worden ook wel zoönosen genoemd. De meeste ziekten bij dieren zijn niet besmettelijk voor de mens. In Nederland heersen relatief weinig ziekten die je van dieren kunt krijgen omdat er veel controle is op de dieren en het voedsel15. Context In de draaiboeken van GHOR Flevoland worden de volgende zoönosen onderscheiden: Anthrax, Miltvuur: Primair een dierziekte die soms ook mensen kan infecteren. In natuurlijke zin is de ziekte in Nederland vrijwel uitgebannen door goede hygiëne. Anthrax wordt wel ingezet voor het plegen van terreurdaden, bijvoorbeeld door middel van poederbrieven. Besmetting vindt plaats via contact en inademing. Tuberculose: Tuberculose wordt veroorzaakt door een infectie met mycobacteriumbacteriën. Er zijn vele soorten mycobacteriën, die verschillende soorten dieren en/of de mens kunnen besmetten. Besmetting met tuberculose gaat via de luchtwegen.
15. RIVM, 2010.
blad 66 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
In Nederland werd de ziekte succesvol bestreden, maar de laatste jaren lijkt de ziekte weer in opkomst. Dit wordt veroorzaakt door bevolkingsmigratie, dubbelinfecties met HIV en resistentievorming. Daarnaast zijn nog een aantal bekende voorbeelden van dergelijke ziekten: BSE; Vogelpest/vogelgriep; Q-koorts: In januari 2010 is in Kraggenburg (Noordoostpolder) een Melkschapenbedrijf geruimd waar Q-koorts was geconstateerd. Er werden 170 schapen geruimd. Spreiding over de regio In de regio Flevoland is geen dichte concentratie van bedrijven met dieren aanwezig. Aanloop naar het scenario/scenario Voor het onderdeel 'dierziekten overdraagbaar op de mens' wordt geen apart scenario uitgewerkt. Voor mogelijke effecten wordt aangesloten bij de uitwerking van het scenario onder crisistype ziektegolf.
6.2
Ziektegolf
Inleiding In de landelijke Handreiking worden hier twee incidenttypen genoemd: 1. ziektegolf besmettelijke ziekte; 2. ziektegolf niet besmettelijke ziekte. Voor de uitwerking van deze deelonderwerpen zal zo veel mogelijk worden aangesloten bij de regionale draaiboeken van GHOR Flevoland. Ook voor de uitwerking van het scenario wordt hierbij aangesloten. Context Voor 'ziektegolf besmettelijke ziekte' wordt gedoeld op ziekten die van mens op mens of van dier op mens overdraagbaar zijn. De overdracht vindt plaats doormiddel van microorganismen, zoals bacteriën, virussen schimmels of parasieten. Dit kan via besmette personen (contact), voeding, water, besmette lucht (via de luchtwegen) of vectoren zoals insecten. Door GHOR Flevoland houdt in haar scenario's in ieder geval rekening met de volgende besmettelijke ziekten: SARS: Severe Acute Respiratory Syndrome werd voor het eerst in 2003 waargenomen, toen in meerdere landen een ernstige vorm van longontsteking als gevolg van een nieuw menselijk Coronavirus. Pokken: Het natuurlijke voorkomen van het pokkenvirus is in 1977 uitgeroeid. De laatste jaren bestaat de dreiging dat dit virus gebruikt kan worden als biologisch wapen. Er is voor iedere Nederlander een pokkenvaccin aanwezig. Legionellose (ook wel veteranenziekte): Veroorzaakt een acute infectie van de luchtwegen en wordt veroorzaakt door een bacterie die zich ophoudt in een waterig/vochtig milieu (zoals drinkwatersystemen, koeltorens, luchtbevochtigers). Besmetting gaat via inademen van legionella. Met name mensen met vermindere weerstand kan de ziekte ernstige gevolgen hebben.
blad 67 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Voedselvergiftiging: De meest voorkomende oorzaak van maag- en darmklachten wordt niet altijd veroorzaakt door besmet voedsel. De klachten (die in veel gevallen kort en hevig zijn) worden meestal veroorzaakt door een zeer besmettelijk virus (Noro- of Calicivirus) dat overdraagbaar is van mens tot mens. Influenzapandemie: Komt aan de orde in het uitgewerkte scenario. Spreiding over de regio Een ziektegolf heeft geen regiospecifieke spreiding al ligt het voor de hand dat het aantal ziektegevallen in de dichtbevolkte gebieden hoger zal uitvallen. Aanloop naar het incident Bij het ontwikkeling naar een pandemische epidemie nemen behoeften vanuit de samenleving toe. Belangrijke aandachtspunten vanuit het perspectief van geneeskundige zorg en primaire levensbehoeften zijn16: Verandering in vraag naar geneeskundige producten en diensten. Hieronder kan worden verstaan: o Toename zelfzorgbehoefte, bijvoorbeeld medicatie, hygiënemiddelen en toename vraag naar kennis en advies; o Toename psychosociale hulpvragen als gevolg van sterfte in de directe omgeving; o Toename van angst, spanning, onrust, protest, geweld. Burgers zijn bang voor besmetting en doen een beroep op schaarse geneeskundige hulp, waardoor zorgtoewijzing (wie wel en wie niet) tot deze emoties leidt. Verandering in vraag naar primaire levensbehoeften: o Toename in vraag naar (levens)middelen aan huis; o Toename in vraag naar houdbare voeding en zelfzorgartikelen (schaarste door hamstergedrag, productieproblemen en logistieke problemen); o Toename in vraag naar energie, drinkwater en communicatiemiddelen (ICT) in woningen; o Toename in vraag opvang en verzorging van zieken, dak- en thuislozen. Scenario In het Multidisciplinair coördinatieplan Infectieziektecrisis Flevoland is een maatgevend scenario uitgewerkt voor een influenzapandemie. Als voorbeeld wordt het pandemie scenario hier weergegeven, waarbij opgemerkt moet worden dat cijfers in werkelijkheid af kunnen wijken van dit voorbeeld. Pandemiescenario Het ziekteverloop van een influenzapandemie zal zich naar verwachting als volgt manifesteren: Over een periode van 12 weken zal in totaal tussen de 25 en 50 % burgers ziek zijn geworden. Iedere zieke zal een ziekteduur hebben van ongeveer 2 weken. De GHOR gaat in Flevoland uit van de volgende kengetallen voor zorgbehoefte: Cumulatief over 3 maanden bij: 25% attack rate 50% attack rate aantal zieken : 95.000 190.000 huisartsenconsulten : 23.800 47.500 ziekenhuisopname : 238 475 overledenen : 210 420 16. Ontleend aan het samengesteld Maatschappelijk Scenario Grieppandemie Nederland.
blad 68 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
De effecten van de pandemie blijven niet beperkt tot het individu; door ziekteverzuim en noodzakelijke verzorging zal er meer uitval van menskracht optreden. Een en ander zal een forse impact hebben op het normaal functioneren van de maatschappij. Vooral de volksgezondheid zal te maken krijgen met een hogere werkdruk door toename van hulpvraag en op minder beschikbare hulpverleners. De ziektelast zal niet evenredig over de drie maanden verdeeld zijn; tijdens de piekperiode zal er een klokmodel ontstaan met piek tussen week 5 t/m 8. Er mag worden aangenomen dat de uitval in praktijk hoger uit zal vallen dan het aantal geregistreerde zieken omdat: voor zieke personen ook gezonde personen zich zullen onttrekken aan het maatschappelijke proces, voor verzorging. burgers zich preventief kunnen ziekmelden op basis van 'niet lekker voelen' of angst voor besmetting. Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
D
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
D
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
A
3.1
Kosten
C
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
C
5.3
Sociaal psychologisch impact
C
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score D
Bij de beoordeling is tevens gekeken naar de Nationale bevindingenrapportage.
blad 69 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
7
Sociaal maatschappelijke omgeving
Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Sociaal maatschappelijke omgeving" beschouwen we een tweetal crisistypen. Het gaat om de volgende onderdelen: Paniek in menigten; Verstoring openbare orde. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit.
7.1
Paniek in menigten
Inleiding In de landelijke Handreiking worden hier één incidenttype genoemd: paniek tijdens grote festiviteiten, concerten, demonstraties. Context Tijdens bijeenkomsten zoals manifestaties, demonstraties of samenkomsten zijn veel mensen geconcentreerd aanwezig. Dit geldt ook voor drukbezochte winkelcentra, markten of bedrijfslocaties. Verstorende gebeurtenissen (zoals een ongeluk, aanslag of vechtpartij) kunnen leiden tot panieksituaties. Door een dergelijke gebeurtenis willen de aanwezigen zo snel mogelijk de locatie verlaten, waarvoor onvoldoende vluchtwegen beschikbaar zijn. Daardoor kunnen mensen in de verdrukking komen en onwel worden. Hierbij zijn drie factoren van belang: veel aanwezigen op een beperkt grondoppervlak, het ingesloten zijn van de aanwezigen (beperkte bewegingsruimte) en de mogelijkheid van een zogenaamd 'triggerincident' waardoor de paniek ontstaat of wordt aangewakkerd. In de regio Flevoland wonen op dit moment meer dan 380.000 mensen op een gebiedsoppervlakte van ongeveer 2.500 km². De dichtstbevolkte gemeenten zijn Almere en Lelystad met respectievelijk 188.000 en 74.000 inwoners. In de regio wordt jaarlijks een breed scala aan evenementen georganiseerd. Hierbij kan worden gedacht aan: Nationale festiviteiten (bijvoorbeeld Bevrijdingsfestival, Koninginnedag); Locale/regionale festiviteiten (zoals bloemencorso's, carnaval); Sportevenementen; Concerten/festivals; Markten. Oorzaak De randvoorwaarden voor het ontstaan van paniek in menigten zijn: veel mensen op een kleine oppervlakte, beperkte bewegingsruimte/vluchtmogelijkheden en een 'triggerincident'. Een trigger zet de paniek onder de menigte in gang. Dit kan een plotseling optredend incident zijn zoals, een explosie, een snel ontwikkelende brand, schietpartij, stroomuitval of een technisch defect. Paniek in menigten kan daarnaast ook ontstaan door berichtgeving (gerucht) over een dreiging (bijvoorbeeld een bommelding). Nadat paniek is uitgebroken kunnen aanvullende factoren bijdragen tot verergering van de situatie. Hierbij kan worden gedacht aan onduidelijkheid /gebrek aan informatie, het onwel worden van mensen, onduidelijke/ontbrekende vluchtwegen en externe prikkels (zoals het zichtbaar optreden van de politie). Vervolgens kunnen er slachtoffers en gewonden vallen door verdrukking, onder de voet lopen en verstikking.
blad 70 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Spreiding over de regio In de regio Flevoland worden alle evenementen bijgehouden doormiddel van een regionale evenementenkalender. Dit is een bestuurlijk instrument voor gemeenten en regionale hulpdiensten om inzicht te hebben in het aanbod en onderling af te stemmen over beheersbaarheid van de evenementen. Binnen de systematiek van de evenementenkalender wordt een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Hiermee kunnen gemeenten en hulpdiensten een indicatie opstellen over het te verwachten risicoprofiel en de hulpvraag. Op basis van plaats, tijdvak, soort evenement en publiekssamenstelling kunnen evenementen worden ingedeeld in 3 klassen17: Klasse A: regulier evenementen; Klasse B: evenementen met verhoogde aandacht; Klasse C: risico-evenementen. Zowel C als B evenementen kunnen afhankelijk van de aard, locatie, doelgroep en (weers)omstandigheden een risico vormen. De mate waarin hangt af van bepaalde factoren die niet op voorhand in een risicoprofiel kunnen worden vastgelegd. Wel is zeker dat evenementen met grotere hoeveelheden bezoekers alsmede het plaatsvinden van meerdere grote evenementen tegelijkertijd, extra risico's op kunnen leveren in de regio. De acceptatie van deze risico's wordt enerzijds bepaald door het nemen van adequate veiligheidsmaatregelen en anderzijds door beschikbare slagkracht (capaciteit) van de hulpdiensten.
Figuur B4.7.1
Overzicht locaties risico-evenementen in Flevoland
17. Regionale handreiking evenementenbeleid Flevoland, 2009.
blad 71 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
1 2 3
4 5 6 7
Bevrijdingsfestival, Almere Yacht Vision Boatshow, Bataviahaven Lelystad Symfonisch vuurwerk, Bataviahaven Lelystad Freefestival, Atlantisstrand Freefestival en ander evenement, Atlantisstrand 10-jarig bestaan Freefestival, Atlantisstrand Defqon, Almeerderstrand Zand, Almeerderstrand Muziekevenementen, Terrein Walibi World Biddinghuizen Lowlands-festival, Evenemententerrein Biddinghuizen Dutch legends Airshow, Vliegveld Lelystad
Voor het risicoprofiel Flevoland is er voor dit moment voor gekozen om alleen de klasse Cevenementen inzichtelijk te maken. Dit kan eventueel later worden aangevuld met andere evenementklassen. In figuur B4.7.1 zijn de risico-evenementen (klasse C) ruimtelijk weergegeven. Het gaat hierbij om de Klasse C-evenementen die in 2009 plaatsvonden.
Aanloop naar het incident Op een warme zomeravond wordt het Freefestival gehouden waarbij ca. 15.000 bezoekers aanwezig zijn, die voornamelijk nabij de podia zijn geconcentreerd. Beschrijving scenario In de loop van de avond vindt een opstootje plaats tussen twee groepen, bij één van de podia. Door de plotselinge wending en de schijnbaar grote groep betrokkenen vluchten de mensen weg van het incident. De aanwezige veiligheidsmedewerkers kunnen niet doordringen in de mensenmassa en de situatie escaleert. Onder de bezoekers breekt paniek uit. Mensen stormen naar de uitgang/ingang en zijn niet op de hoogte van extra aanwezige vluchtwegen. Doordat de toegangspoortjes niet zijn berekend op de massale uitstroom komen mensen in de verdrukking. De paniek wordt verder aangewakkerd doordat mensen onwel worden en schrikken van arriverende ME, die de vechtpartij wil bezweren. Bezoekers vallen, zijn niet meer in staat op te staan en worden onder de voet gelopen. Gevolg is dat er een aantal doden en vele (ernstig) gewonden vallen. Gewonden kunnen niet adequaat worden geholpen door aanwezige hulpdiensten door de grote toevoer van gewonden en de slechte bereikbaarheid (door de menigte). Op de langere termijn is er sprake van aantasting van vertrouwen in hulpdiensten en de overheid, door het escaleren van de situatie.
blad 72 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Impactbeoordeling Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
B
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
Choog
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
A
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
C
5.3
Sociaal psychologisch impact
C
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score
7.2
C
Verstoring openbare orde
Inleiding In de landelijke Handreiking worden hier een drietal incidenttypen genoemd: 1. rel rondom demonstraties en andere manifestaties; 2. gewelddadigheden rondom voetbalwedstrijden; 3. maatschappelijke onrust en buurtrellen. Er was niet direct een voor Flevoland herkenbaar beeld bij deze 3 in de Handreiking genoemde incidenttypen. Toch is het denkbaar dat door een voorval er een verstoring van de openbare orde plaatsvindt. Voor Flevoland is derhalve een algemeen scenario omschreven. Context In de regio Flevoland wonen op dit moment meer dan 380.000 mensen op een gebiedsoppervlakte van ongeveer 2.500 km². De dichtstbevolkte gemeenten zijn Almere en Lelystad met respectievelijk 188.000 en 74.000 inwoners. Er kan sprake zijn van maatschappelijke onrust leidend tot een verstoring van de openbare orde, bijvoorbeeld door voortdurende en toonzettende media-aandacht na een incident. Als incident kan worden gedacht aan een moord, dierziekten escalerend tot het noodgedwongen ruimen van een veestapel, onlusten tussen groepen jongeren, etc. Oorzaak De randvoorwaarde voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde is een verhoogde media-aandacht na een incident. Er kan hierdoor een stijgende onrust ontstaan onder de bevolking uiteindelijk leidend tot verstoring van de openbare orde.
blad 73 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Aanloop naar het incident Vanwege de dreiging van Q-koorts moet een veestapel worden geruimd. In de media krijgt de ruiming grootschalige aandacht; er is sprake van berichtgeving over de mogelijke verdergaande verspreiding. Er ontstaat grootschalige onrust als er berichtgeving volgt in de media over een mogelijke verdergaande escalatie met verstrekkende gevolgen voor meerdere bedrijven. Scenario Vanwege de berichtgeving over mogelijk verdere escalatie van de ziekte, en het mogelijke besluit om over te gaan tot grootschalige ruimingen van veestapels, gaan veehouders actievoeren. Als actie kan worden gedacht aan het bezetten van wegen of overheidsgebouwen in de regio. Impactbeoordeling
blad 74 van 95
Impactcriteria
Score en beknopte motivatie
1.1
Aantasting integriteit grondgebied
-
2.1
Doden
-
2.2
Ernstig gewonden en chronische zieken
B
2.3
Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften
-
3.1
Kosten
A
4.1
Langdurige aantasting natuur en milieu
-
5.1
Verstoring van het dagelijkse leven
-
5.3
Sociaal psychologisch impact
B
6.1
Aantasting cultureel erfgoed
-
Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar
Score C
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 5: Diagrammen per impactcriterium In deze bijlage worden de risicodiagrammen per impactcriterium gegeven. Zo kan worden beoordeeld in welke mate scenario's meewegen in het impactcriterium. In onderstaande tabel worden de criteria nogmaals benoemd. Vitale belangen en impactcriteria 1.Territoriale veiligheid 1.1 • Aantasting van de integriteit van het grondgebied 2. Fysieke veiligheid 2.1 • Doden 2.2 • Ernstig gewonden en chronisch zieken 2.3 • Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3. Economische veiligheid 3.1 • Kosten 4. Ecologische veiligheid 4.1 • Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna) 5. Sociale en politieke stabiliteit 5.1 • Verstoring van het dagelijks leven 5.2 • Aantasting van de locale en regionale openbaar bestuur 5.3 • Sociaal psychologisch impact 6. Veiligheid van cultureel erfgoed 6.1 • Aantasting van cultureel erfgoed
blad 75 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
1.1 Aantasting van de integriteit van het grondgebied Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Mogelijk
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1 Overstromingen
Catastrofaal
Categorie II
Categorie I
Impact
Zeer ernstig
0,1
Ernstig Branden in kwetsbare objecten Incident toxische (vloei)stoffen
Categorie III Aanzienlijk
Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas
Luchtvaartincidenten
Extreme weersomstandigheden (storm)
0,01
2.1 Doden Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Onwaarschijnlijk
Mogelijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1
Catastrofaal
Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas
Categorie II
Ziektegolf
Categorie I
Impact
Zeer ernstig
Luchtvaartincidenten 0,1
Ernstig
Natuurbranden Verstoring telecom en ICT Aanzienlijk
Categorie III
Extreme weersomstandigheden (storm)
Beperkt 0,01
blad 76 van 95
Uitval gasvoorziening Paniek in menigten Incident toxische (vloei)stoffen Uitval elekticiteitsvoorziening Verkeersincidenten op land Branden in kwetsbare objecten Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
2.2 Ernstig gewonden en chronisch zieken Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Onwaarschijnlijk
Mogelijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1 Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas Catastrofaal
Ziektegolf
Categorie II
Categorie I
Zeer ernstig Impact
Verstoring telecom en ICT Luchtvaartincidenten Paniek in menigten Incident toxische (vloei)stoffen Incidenten op water Verstoring drinkwatervoorziening Verkeersincidenten op land Branden in kwetsbare objecten
0,1
Ernstig
Natuurbranden Uitval gasvoorziening Verstoring openbare orde
Extreme weersomstandigheden (storm)
Categorie III
Aanzienlijk
Beperkt
Uitval elekticiteitsvoorziening
0,01
2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Mogelijk
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1 Uitval elekticiteitsvoorziening Catastrofaal
Categorie II
Categorie I
Impact
Zeer ernstig
Overstromingen
Uitval gasvoorziening
0,1
Ernstig
Verstoring drinkwatervoorziening
Categorie III Aanzienlijk
Ziektegolf
Beperkt 0,01
blad 77 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
3.1 Kosten Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Mogelijk
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1 Overstromingen
Catastrofaal
Uitval elekticiteitsvoorziening
Categorie II
Categorie I
Impact
Zeer ernstig
0,1
Ziektegolf Extreme weersomstandigheden (storm)
Branden in kwetsbare objecten
Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas
Ernstig
Uitval gasvoorziening Incidenten op water
Natuurbranden
Categorie III
Verstoring telecom en ICT Luchtvaartincidenten Aanzienlijk
Verkeersincidenten op land Verstoring drinkwatervoorziening Paniek in menigten Verstoring openbare orde
Beperkt
Incident toxische (vloei)stoffen
0,01
4.1 Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna) Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Onwaarschijnlijk
Mogelijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1
Catastrofaal
Overstromingen
Categorie II
Categorie I
Impact
Zeer ernstig
0,1
Ernstig
Natuurbranden
Categorie III Aanzienlijk
Incidenten op water Beperkt 0,01
blad 78 van 95
Extreme weersomstandigheden (storm)
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
5.1 Verstoring van het dagelijks leven Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Mogelijk
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1 Overstromingen
Uitval elekticiteitsvoorziening
Catastrofaal
Verstoring telecom en ICT Verstoring drinkwatervoorziening
Categorie II
Categorie I
Impact
Zeer ernstig Ziektegolf Extreme weersomstandigheden (storm)
Paniek in menigten 0,1
Ernstig
Luchtvaartincidenten
Uitval gasvoorziening
Categorie III Aanzienlijk Branden in kwetsbare objecten
Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas
Verkeersincidenten op land Natuurbranden
Beperkt
Incident toxische (vloei)stoffen
0,01
5.3 Sociaal psychologisch impact Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Mogelijk
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1 Uitval elekticiteitsvoorziening Catastrofaal
Categorie II
Categorie I
Zeer ernstig
Impact
Luchtvaartincidenten Verstoring telecom en ICT Overstromingen
Paniek in menigten
Ziektegolf
0,1
Ernstig Verstoring drinkwatervoorziening Verstoring openbare orde Incident brandbare vloeistof/brandbaar gas
Incidenten op water
Incident toxische (vloei)stoffen
Verkeersincidenten op land Branden in kwetsbare objecten Aanzienlijk
Uitval gasvoorziening Natuurbranden
Beperkt 0,01
blad 79 van 95
Categorie III
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
6.1 Aantasting van cultureel erfgoed Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk
Onwaarschijnlijk
Mogelijk
Waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
1
Catastrofaal
Overstromingen
Categorie II
Categorie I
Impact
Zeer ernstig
0,1
Ernstig
Categorie III Aanzienlijk
Beperkt 0,01
blad 80 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 6: Aanvullende informatie regio Flevoland
Figuur B6.1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
blad 81 van 95
Archeologische en aardkundige waarden Kuinderburchten en Kuinderschans Scheepswrak Prehistorische visweren Historische kern Urk Prehistorische nederzetting Schokland Overwallen en rivierduinen en Swifterbantcultuur Scheepswrak Prehistorische nederzettingen Zenit Prehistorische nederzetting de Bult Middeleeuws Arkemheen en Kogge
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Figuur B6.2
blad 82 van 95
Ecologische hoofdstructuur
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Figuur B6.3
blad 83 van 95
Natuurgebieden
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Figuur B6.4
blad 84 van 95
Weidevogelgebieden
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Bijlage 7: Capaciteiteninventarisatie Voor alle scenario's is op basis van expert judgement aangegeven of in de huidige situatie een knelpunt in de capaciteit van de veiligheidsregio wordt verwacht. De capaciteiten worden als volgt aangeduid: Capaciteit als voldoende ingeschat Capaciteit als mogelijk onvoldoende ingeschat Capaciteit als onvoldoende ingeschat
blad 85 van 95
blad 86 van 95
Scenario Vollopen van een polder/dijkdoorbraak Bosbrand Storm en windhozen Brand in gebouw met verminderd zelfredzame personen. Incident transport (brandbare stof) Incident stationaire inrichting (giftige stof) Uitval gasvoorziening Uitval elektriciteitsvoorziening Verontreiniging in drinkwaternet Uitval voorziening voor spraak- en datacommunicatie Incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein Incident op ruim water Incident wegverkeer Ziektegolf besmettelijke ziekte Paniek tijdens grote festiviteiten, concerten, demonstraties Verstoring openbare orde
Bron en emissiebestrijding 8 9
9
+B
Redding
8
+B
Ontsmetting 9
Publieke Gezondheidszorg +B3
Psychosociale Hulpverlening +B3 +B4
Spoedeisende Medische Hulpverlening +B +B +B3
+B
5 +B 2
+B1
+B
6
Handhaving Mobiliteit
Bewaking en Beveiliging 6
Ordehandhaving 7
6
Opsporing 6
6
Communicatie
Publieke zorg
Omgevingszorg
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Evacuatie
blad 87 van 95
1: Wel uitgaande van snel stabiliseren 2: Zegt niets over capaciteit, maar over bereikbaarheid van hulp 3: Bijstand moet dan komen vanuit andere zorginstanties en uitgaande van geringe uitval onder hulpverleners 4: Uitgaande van bezoekers die ook van buiten de regio aanwezig zijn. Deze worden ook behandeld buiten de regio en leiden niet tot verhoogde capaciteit 5: Uitgaande van voldoende zelfvoorziening van zorginstellingen (stroomvoorziening) 6: Is taak van KLPD 7: Is niet het geval bij georganiseerde evenementen (in dat geval groen) 8: Te weinig capaciteit bij de huidige ontwikkelingen van luchthaven Lelystad (personenvervoer) 9: SAMIJ regeling, Brandweer ondersteunt
Project Risicoprofiel Flevoland 217115 100956 - DG88
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
Bijlage 8: Capaciteitenanalyse Capaciteitenanalyse scenario uitval elektriciteitsvoorziening 1. Capaciteiten risicobeheersing (pro-actie en preventie) Risicobewustzijn (risicocommunicatie en crisiscommunicatie) Risicocommunicatie Voor de risicocommunicatie zijn de bevindingen voor een tweetal actoren geanalyseerd: Hulpverleningsdiensten: Bewustzijn bij de hulpverleningsdiensten is onvoldoende. Onderzoek de continuïteit van het functioneren van de hulpverleningsdiensten. Inventariseer of de hulpvraag voldoende kan worden ingeschat door de VR (advies over noodstroomvoorziening etc.) Bestuur Veiligheidsregio: Het effect van het afschakelplan moet worden onderzocht. Voorkomen en beperken scenario Voorkomen ligt primair bij netbeheerders. In dat kader wordt de rol van de gemeenten op handhaving van click-meldingen genoemd. Dit is een aandachtspunt. Beperken van de impact van het scenario. Er moet planvorming worden ontwikkeld wat de taken/ rollen van de VR zijn bij dit scenario (waarbij het voorstel dit uit te werken voor zowel voorzienbare als niet voorzienbare stroomuitval). Hierin moet het handelen van de regio worden uitgewerkt. Bevorderen condities voor directe respons op dreiging In het convenant de volgende aandachtspunten meenemen: o Telecommunicatie o Noodstroom o Gasvoorziening Kwaliteiten voor directe respons Mogelijkheden tot melding en alarmering valt grotendeels weg. Hoe kan dit worden bevorderd /opgevangen voor het getroffen gebied? Nadere analyse noodzakelijk. Denk hierbij aan meer hulpdiensten op straat? Kwetsbare groepen?, e.d.
3. Capaciteiten herstelfase/nafase Zorgdragen voor overgangsfase en overdracht aan reguliere instanties Inzichtelijk maken waar de veiligheidsregio/lokaal bestuur verantwoordelijk voor is in deze fase. Dit moet ook duidelijk worden gecommuniceerd (verwachtingen, bijv. ten aanzien van mogelijke aansprakelijkheidsstelling, duidelijkheid geven over schadeafhandeling ).
blad 88 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
Capaciteitenanalyse scenario overstromingen 1. Capaciteiten risicobeheersing (pro-actie en preventie) Risicobewustzijn (risicocommunicatie en crisiscommunicatie) Risicocommunicatie Voor de risicocommunicatie zijn de bevindingen voor een drietal actoren geanalyseerd: Burger Er wordt geen risicocommunicatie verzorgd door de Veiligheidsregio op dit moment. Voorstel om de perceptie van de burgers te onderzoeken in relatie tot de feitelijke risico’s die men loopt (invloed van bekendheid/onbekendheid met het scenario). (ten aanzien van het scenario overstroming en) hoe bereiken we de burger. Hulpverleningsdiensten: Inzichtelijk maken van de knelpunten infrastructuur t.a.v. hulpverlening bij overstroming. Kwetsbare groepen/verminderd zelfredzamen: Advies: een goede definitie en overzicht van de kwetsbaren/instellingen in het beleidsplan opnemen. Tevens prioriteitstelling per benoemde groep: welke groepen hebben prioriteit (koppeling tussen risicokaart, Flevoscoop, zorgatlas). Crisiscommunicatie Crisiscommunicatie is beschreven in planvorming, maar moet in nader onderzoek verder worden beoordeeld. Procesmatig/planmatig is het op orde, maar is er ook voldoende bewustzijn t.a.v. de verhoudingen bij crisiscommunicatie? Voorkomen en beperken scenario Hoofdstructuur van de infrastructuur is een continu aandachtspunt vanuit het oogpunt van evacueren. Wijzigingen aan deze infrastructuur moeten worden afgestemd met de Veiligheidsregio en Waterschap (en andere relevante partijen). Verzoek om inwinning integraal advies van de VR. Advies om het evacuatieplan jaarlijks te evalueren en zonodig bij te stellen. Hierbij tevens aandacht voor beschikbare vluchtroutes/wegen, ook bij wegwerkzaamheden, ligging t.o.v. maaiveld, etc. Inventariseer hierbij het hoofdwegennet voor extra vluchtmogelijkheden uit het gebied, bijvoorbeeld via de Knardijk. Bevorderen condities voor directe respons op dreiging Beslismomenten gekoppeld aan ontwikkelingen in de dreigingsfase en deze koppelen aan beslismomenten voor de Veiligheidsregio , in samenhang met de andere actoren.
blad 89 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
2. Capaciteiten incidentbestrijding (preparatie en repressie) Afspraken/werkwijzen voor directe respons LOCC regelt op landelijk niveau de capaciteit van externe partijen (ook de waakvlamovereenkomsten). Inventariseer de regionale capaciteiten van externe partijen (inclusief waakvlamovereenkomsten) Is er een regionaal convenant nodig voor transport- en redmateriaal? Kwantiteiten voor directe respons Er is per definitie te weinig capaciteit binnen de regio Flevoland om de klus te klaren. Bijstand van en afstemming met omringende regio’s/partijen (defensie) Inventariseren van prioriteitstelling voor de inzet van VR capaciteit.
3. Capaciteiten herstelfase/nafase Zorgdragen voor overgangsfase en overdracht aan reguliere instanties Onderzoek de gevolgen van de overstroming op de onderwerpen als: huisvesting, aansprakelijkheid, verzekeringen, hypotheek. Maak vervolgens afspraken over de rollen van de VR in de nafase van het incident.
blad 90 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
Capaciteitenanalyse scenario Grieppandemie 1. Capaciteiten risicobeheersing (pro-actie en preventie) Risicobewustzijn (risicocommunicatie en crisiscommunicatie) Risicocommunicatie Voor de risicocommunicatie zijn de bevindingen voor een drietal actoren geanalyseerd: Burger Risicocommunicatie wordt verzorgd vanuit VWS (wo RIVM, GGD Nederland, GHOR Nederland). VWS geeft de input en richtlijnen voor de risicocommunicatie. Regionale/lokale communicatie wordt m.b.v. richtlijnen VWS verzorgd door de VR. Verder geen knelpunten in de uitvoering van deze taak. Is het resultaat van deze communicatie van invloed op het functioneren van de hulpverlening (neemt de hulpvraag af na de communicatie)? Voorstel voor onderzoek: de risicoperceptie van de burger ten opzichte van de feitelijke risico’s (algemeen). Als de perceptie inzichtelijk is kan worden bekeken of het handelen van de VR hierop moet/kan worden aangepast. Hulpverleningsdiensten: Voor niet alle hulpverleningsdiensten (waaronder die van de gemeenten) is er voldoende bewustzijn t.a.v. de uitwerking van dit scenario binnen de organisatie. Continuïteitsplannen (die per kolom aanwezig dienen te zijn) zijn vermoedelijk onvoldoende actueel. Niet alle ketenpartners beschikken over een (actueel) continuïteitsplan, de GHOR dient hier beleid op te maken, hier wordt momenteel aan gewerkt. Verwacht wordt dat het onderwerp discontinuïteit niet voldoende wordt herkend. Bestuur Veiligheidsregio: Op basis van de eerdere ervaringen wordt hier geen knelpunt verwacht. De tijdsdynamiek van het scenario geeft voldoende mogelijkheden voor voorbereiding/handelen. Er dient wel aandacht te zijn voor de continuïteit van de organisatie (het bestuur functioneel en het bestuur als werkgever). Crisiscommunicatie VWS verzorgt op landelijk niveau de crisiscommunicatie. Op regionaal niveau is er een generiek operationeel draaiboek infectieziektebestrijding, waarin ook een generiek draaiboek communicatie is opgenomen. Advies om te oefenen van crisiscommunicatie met minimale bezetting (conform het scenario). Aandachtspunt ook hier is de continuïteit van de crisiscommunicatie. Langdurige inzetten (meer dan 12 uur) met minimale bezetting zijn nooit eerder beoefend. Advies om deze omstandigheden te beoefenen. Beperken van het scenario Het betreft een grensoverschrijdend scenario. De regie ligt bij VWS, op landelijk niveau. VWS verstrekt landelijk instructies, die regionaal ten uitvoer worden gebracht. In continuïteitsplannen staat de prioriteitstelling van de taakuitvoering.
blad 91 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
Preventieve maatregelen verkennen: zoals verbod op samenscholing (evenementen, scholen etc.) of afzetting (bij andere infectieziekten dan griep) van het gebied moet worden afgestemd met de gemeenten bij het optreden van het scenario. Bevorderen condities voor directe respons op dreiging Een dergelijke situatie heeft een economisch effect. Dit effect is te beperken door conform continuïteitsplannen te werken. Het gaat dus niet alleen om het medische aspect, maar ook om sociaal-economische zaken. Regie ligt bij VWS, uitvoering ligt bij de regio. De draaiboeken zijn in 2009 geactualiseerd en op elkaar afgestemd (bundeling van infectieziekten).
2. Capaciteiten incidentbestrijding (preparatie en repressie) Afspraken/werkwijzen voor directe respons LOCC regelt op landelijk niveau de capaciteit van externe partijen (ook de waakvlamovereenkomsten). Inventariseer de regionale capaciteiten van externe partijen (inclusief waakvlamovereenkomsten) Is er een regionaal convenant nodig voor transport- en redmateriaal? Zo niet: overweeg dit. Kwaliteiten en kwantiteiten voor directe respons Bij ernstige calamiteit, kan verstoring OOV optreden. De regie kan verschuiven naar een van de andere hulpdiensten. Er is landelijke registratie voor de ontwikkeling van het scenario. Input wordt door (huisartsen/GGD-en etc.) geleverd. Er is behoefte aan meer inzicht in de netwerken van instellingen die zorgdragen voor verminderd zelfredzamen. Er wordt gebruik gemaakt van de informatie die wordt gegeven door RIVM, WHO etc. Bij ernstige pandemie is zowel de kwaliteit als kwantiteit van de hulpverleners een aandachtspunt, door grotere afhankelijkheid van externe partijen (wie zijn de partners). Opkomsttijden en inzet speciale eenheden en methoden kunnen worden beperkt door ziektegevallen in de hiervoor verantwoordelijke organisaties. Beschikbare kwaliteit en kwantiteit van hulpverleners is een kritische succesfactor voor de uitvoering van processen. Advies om op voorhand afspraken te maken met zorginstellingen over inzetbaarheid van gespecialiseerd personeel tijdens crisis. In het (gemeentelijke) draaiboek uitvaartverzorging zijn zaken geregeld t.a.v. berging van doden. Slachtofferhulpverlening is uitgewerkt in de generieke draaiboeken Bewaking van vaccins en objecten en prioriteitstelling voor vaccinatie. Advies: duidelijke en eenduidige communicatie in het kader van OOV Waar schaarste ontstaat is OOV in het geding. Er zijn onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen voor mensen die een taak hebben in de bestrijding van dit scenario. Advies: inventariseer welke middelen en in welke hoeveelheden nodig zijn bij het optreden van dit scenario.
blad 92 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
3. Capaciteiten herstelfase/nafase Zorgdragen voor overgangsfase en overdracht aan reguliere instanties Terug naar de dagdagelijkse situatie Advies: overweeg een overdrachtsprotocol
blad 93 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
Bijlage 9: Leden projectgroep en klankbordgroep
Naam
Instantie
Marcel van Galen (projectleider)
Brandweer Flevoland
Jan Lohmeijer Paul van der Pol Corinne Gans Manon Hoekstra Jos Rijpma Annemarie Reijneveld Arjan Borgstein Ron Goossens Willem van Dijk Han van Dijk Bas Maas Jaap van der Lelie Rudy Langenakker Bert van Leeuwen Richard van Roshum Martijn Ronteltap Jan Höster Jacqueline Sattler
Brandweer Flevoland Gemeente Almere Gemeente Lelystad Provicie Flevoland Provincie Flevoland Regiopolitie Flevoland GHOR Flevoland Defensie Waterschap Zuiderzeeland SAMIJ Rijkswaterstaat Getronics Vitens Nederlandse Gasunie Nederlandse Gasunie Liander ProRail Sattler Consultancy Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland Oranjewoud SAVE Oranjewoud SAVE Oranjewoud SAVE
Veronica van der Goot Jaap van der Schaaf Monique Berrevoets Derk-Christiaan van Dijk
blad 94 van 95
Project Risicoprofiel Flevoland 217114 100956 - DG88
Bijlage 10: Geraadpleegde literatuur
Als het toch misgaat: Overstromingsscenario’s voor rampenplannen (HKV) 2008 Brzo: Besluit risico's zware ongevallen, de Nederlandse implementatie van de Europese post Seveso-richtlijn. Pbzo: Preventie beleid zware ongevallen. Inventarisatie risicobronnen (specifiek w.o. die vanuit de risicokaart, generiek vanuit de nationale risicobeoordeling/nationale veiligheid). Landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel, november 2009; Incidentenbestrijdingsplan IJsselmeergebied (SAMIJ), augustus 2009. Nationaal responsplan hoogwater, (BZK) 2007 Nationale Risicobeoordeling, Leidraad Methode, juni 2008 Strategie Nationale Veiligheid, (BZK) 2007; Regionale handreiking evenementenbeleid Flevoland, 2009
blad 95 van 95