Projectplan Regionaal Risicoprofiel VRZ
Versie- en wijzigingsbeheer Versie 0.1 0.2 1.0
Datum 14 mei 2014 27 mei 2014 04 juni 2014
Wijzigingen t.o.v. vorige versie 1e concept projectplan regionaal risicoprofiel VRZ Eindconcept regionaal risicoprofiel VRZ Projectplan regionaal risicoprofiel VRZ
Akkoord voor uitvoering Datum
Datum
2014
Naam
Dhr. S. Cracau
Naam
Mevr. G.J.M. Ruijs
Functie
Tactisch manager Risico- en Crisisbeheersing
Functie
Directeur Veiligheidsregio
Handtekening
2014
Handtekening
2
Colofon Dit document is tot stand gekomen onder regie van mevr. A.J. Willemse - Teamleider Industrie, Transport en Ruimte, Afdeling Risicobeheersing Adres Veiligheidsregio Zeeland Postbus 8016 4330 EA Middelburg www.vrzeeland.nl
Druk Versie 1.0 4 juni 2014 Projectleiding, auteur en eindredactie J.W. Vermeulen Specialist Meervoudige Complexe Risico’s Team Industrie, Transport en Ruimte Afdeling Risicobeheersing Auteurs en leden projectteam Jan Willem Vermeulen Han Clarijs Tonia Westhuis - Nagtegaal Niek Smits
Veiligheidsregio Zeeland - Specialist Meervoudige Complexe Risico’s Veiligheidsregio Zeeland - Specialist Meervoudige Complexe Risico’s Veiligheidsregio Zeeland – Specialist Externe Veiligheid Veiligheidsregio Zeeland – Projectmedewerker Risicobeheersing
3
Deze pagina is bewust leeg gelaten
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 5 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 6 1.1. Regionaal Risicoprofiel: basis voor strategisch veiligheidsbeleid ................................................ 6 1.2. De veranderopgave in 5 doelen .................................................................................................... 6 1.3. Aanleiding om project te starten ................................................................................................... 9 2. Projectdefinitie ................................................................................................................................... 10 2.1. Opdrachtgever ............................................................................................................................ 10 2.2. Opdrachtnemer ........................................................................................................................... 10 2.3. Project doelstelling ...................................................................................................................... 10 2.4. Resultaten ................................................................................................................................... 10 2.5. Omvang ...................................................................................................................................... 11 2.6. Kwaliteitsverwachting.................................................................................................................. 11 2.7. Relaties met andere programma’s en dossiers .......................................................................... 11 3. Organisatiestructuur .......................................................................................................................... 12 4. Initiële project planning ...................................................................................................................... 13 4.1. Projectplanning en mijlpalen ....................................................................................................... 13 4.2. Bestuurlijke betrokkenheid .......................................................................................................... 13 4.3. Projectbudget en capaciteitenraming ......................................................................................... 14 4.4. Randvoorwaarden....................................................................................................................... 14 4.5. Projectrisico’s .............................................................................................................................. 15 5. Voortgangsrapportage ....................................................................................................................... 15 6. Communicatie .................................................................................................................................... 15 Bijlage 1: procesmodel risicoprofiel & beleidsplan ................................................................................ 16 Bijlage 2: Wettelijke verantwoordelijkheden veiligheidsregio en haar partners .................................... 17
5
1. Inleiding 1.1. Regionaal Risicoprofiel: basis voor strategisch veiligheidsbeleid Om als veiligheidsregio adequaat beleid te voeren is het noodzakelijk inzicht te hebben in de aanwezige risico’s. Zowel in de eigen regio als in de omliggende gebieden. Het regionaal risicoprofiel geeft dit inzicht. Met het risicoprofiel kunnen de veiligheidsbesturen strategische besluiten nemen over het gezamenlijke beleid van de veiligheidsregio en haar partners om risico’s te verminderen en beter voorbereid te zijn op rampen en crises. Het opstellen van de eerste versie van het Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland (maart 2011) is projectmatig aangepakt en ligt inmiddels achter ons. Het blijvend hanteren van de nieuwe werkwijze en het actueel houden van de basisgegevens is de opgave. Dat blijkt niet altijd eenvoudig. 1.2. De veranderopgave in 5 doelen Het Regionaal Risicoprofiel hoort thuis in een meerjarig ontwikkelingsperspectief. Het werken met een regionaal risicoprofiel is gezien de doelstelling niet slechts een technische invoering, maar een nieuw startpunt voor strategische beleidsbepaling en uitvoering in de regio. Uitgangspunt is een nieuwe kijk op risicobeheersing en op de samenhang tussen risico- en crisisbeheersing. Dit staat niet op zich zelf, maar maakt deel uit van een omslag die reeds enige tijd aan de gang is. Implementatie vraagt daarom op bestuurlijk, directie en uitvoerend niveau een structurele verandering. In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten van het regionaal risicoprofiel en de gevraagde aanpassingen in het denken uiteengezet. Deze bestaan uit vijf nauw met elkaar verbonden veranderingen: - Het verbinden van veerkracht en anticipatie; - Impact- en waarschijnlijkheidsbeoordeling als basis voor nieuw risicodenken; - All impacts, all hazard en all parties; - Scenarioanalyse voor handelingsperspectieven in alle schakels van de veiligheidsketen; - Continu proces. veerkracht + anticipatie verbinden
continu proces
scenario-analyse
impact + waarschijnlijkheid als basis voor risicodenken
all impacts, all hazard, all parties
6
Verandering 1: het verbinden van veerkracht en anticipatie Allereerst wordt beoogd een daadwerkelijk verband te leggen tussen het strategische beleid van de veiligheidsregio en de daadwerkelijk aanwezige risico’s. Veel strategische beleidskeuzes hebben nu nog betrekking op de generieke inrichting van de veiligheidsregio en het op orde krijgen van de basisprestaties. In termen van Wildavsky kan dit worden aangeduid als het generieke beleid gericht op de veerkracht van de veiligheidsregio, d.w.z. het algemene vermogen van de hulpdiensten om met de dagelijkse capaciteiten rampen en crises te bestrijden ongeacht de verschijningsvorm of locatie. Dit is vastgelegd in het regionaal crisisplan. Met het risicoprofiel wordt getracht om hiernaast ook bestuurlijke keuzes te ontlokken over strategisch anticipatiebeleid (wederom in termen van Wildavsky), d.w.z. strategisch beleid gericht op het reduceren of beter kunnen beheersen en bestrijden van specifieke aanwijsbare risico’s (plaatsgebonden en niet-plaatsgebonden). Dit anticipatiebeleid is nadrukkelijk aanvullend op het generieke veerkrachtbeleid. Het dient om de (beperkte) middelen van de veiligheidsregio zo gericht mogelijk te kunnen inzetten op de „belangrijkste‟ risico’s. Dit vergt dat de regio’s onderkennen dat er naast generiek beleid ook risicogericht beleid kan worden gevoerd. Tegelijkertijd moet de kracht worden gezocht in de eenvoud: gegeven de beperkte middelen is er maar een beperkt aantal risico’s waarop gericht beleid kan worden gevoerd. De kunst is om beleid te voeren dat een positieve uitwerking heeft op zoveel mogelijk risico’s. Dit betekent tevens dat een risicofixatie moet worden voorkomen: je kunt je niet op alle mogelijke soorten risico’s voorbereiden. Het gebruik van scenarioanalyses binnen het risicoprofiel dient om de juiste balans tussen veerkracht en anticipatie te vinden. In het Beleidsplan 2012-2015 VRZ zijn keuzes gemaakt op de volgende 5 beleidsprogramma’s: water en veiligheid, nucleaire veiligheid, industriële veiligheid en infrastructuur, veiligheid in recreatie, toerisme en evenement, veilig wonen en werken. In het Regionaal Zeeuws Crisisplan 2011-2015 zijn de zogenaamde basisvereisten beschreven: melding en alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie, informatiemanagement. Verandering 2: impact- en waarschijnlijkheidsbeoordeling als basis voor nieuw risicodenken Ten tweede wordt met het risicoprofiel het nieuwe risicobegrip bestendigd. Risico’s worden niet langer opgevat als een geaggregeerde score op basis van “kans maal effect”. Deze formule roept immers ten onrechte het beeld op dat bij de bestuurlijke oordeelsvorming over risico’s de kans en het effect even zwaar meewegen, hetgeen niet vanzelfsprekend is. Bovendien suggereert deze formule dat risico’s naar ernst kunnen worden gerangschikt op basis van één maatgevende risicoscore. Belangrijk is dat bij de weging van risico’s zowel de kans als het effect wordt meegenomen en los van elkaar wordt gewogen. Om de valkuil van de risicoformule te omzeilen en het beeld weg te nemen dat risico’s in puur kwantitatieve zin kunnen worden uitgedrukt, is in de Handreiking Regionaal Risicoprofiel in navolging van de Nationale Risicobeoordeling gekozen voor afwijkende termen voor kans en effect, namelijk „waarschijnlijkheid‟ (een verwachting van het optreden van het scenario/incident met zijn gevolgen) en „impact‟(het totaal van de gevolgen van het scenarioincident). Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de impact op personen, maar bijvoorbeeld ook op economie, milieu en op het bestuur. 7
Verandering 3: all impacts, all hazard en all parties Ten derde wordt met het regionaal risicoprofiel een zogenaamde all hazard approach ingevoerd. Deze benadering betekent een verbreding van de klassieke rampenbestrijding naar een risicogerichte crisisbeheersing waarin de bedreiging van de vitale belangen centraal staat. De aan de Nationale Risicobeoordeling ontleende methode voor risicoanalyse maakt het mogelijk om alle verschillende soorten rampen en crises op vergelijkbare wijze te presenteren aan het bestuur (in termen van impact en waarschijnlijkheid). Om met deze methode all hazards te kunnen beoordelen, worden ook alle soorten gevolgen (impact) meegewogen: elk van de zes vitale maatschappelijke belangen is geoperationaliseerd in concrete indicatoren. Uiteindelijk resultaat is dat het bestuur een integrale afweging kan maken tussen in beginsel totaal verschillende beleidsvelden. Dit vraagt dat de veiligheidsregio’s over de muren van hun eigen taakveld durven heen te kijken. Niet alleen het verkrijgen van inzicht in risico’s vraagt om een goede samenwerking met alle mogelijke partners, maar ook bij de beleidsmaatregelen komen de regisserende en adviserende kwaliteiten van de veiligheidsregio voorop te staan. In deze kern van de methode ligt een verschuiving verborgen van de rolopvatting van de veiligheidsregio: van klassieke hulpdienst naar moderne crisisbeheerser, d.w.z. netwerkregisseur. Belangrijke uitdaging is daarom om alle partners uiteindelijk deze nieuwe landelijke methodiek en het daaronder liggende gedachtegoed te laten omarmen als een unité de doctrine op basis waarvan gezamenlijk wordt geacteerd. Verandering 4: scenarioanalyse voor handelingsperspectieven in alle schakels van de veiligheidsketen Ten vierde staat in het risicoprofiel het gebruik van scenarioanalyse voor de strategische planning van het meerjarenbeleid van de veiligheidsregio centraal. Een dergelijke scenarioanalyse maakt het mogelijk om, anders dan bij „maatrampen‟, gerichte maatregelen (beïnvloedingsmogelijkheden en handelingsperspectieven) te inventariseren, in alle schakels van de veiligheidsketen en voor alle soorten impacts. De methode gaat er vanuit dat voor de bestuurlijk geprioriteerde risico’s gericht wordt geanalyseerd welke maatregelen mogelijk zijn om een risico en de gevolgen ervan te reduceren (aan de voor- en de achterkant van de zogenaamde vlinderdas). Daarbij gaat het om verschillende vormen van capaciteiten. Niet alleen inzet van mensen en middelen, maar ook nieuwe wetgeving of in te zetten risicocommunicatie en het formuleren van beleid rondom zelfredzaamheid. Scenarioanalyse is aldus hét instrument om de werkvelden van risico- en crisisbeheersing op elkaar aan te sluiten. Verandering 5: continu proces Tot slot staat centraal dat het risicoprofiel dynamisch is en risicoanalyse daarmee een continu proces hoort te zijn. Dit in tegenstelling tot het geldende idee dat slechts eens in de vier jaar over risico’s hoeft te worden nagedacht. Net als bij de nationale risicobeoordeling dienen de veiligheidsregio’s elk jaar het risicoprofiel te herijken. Het risicoprofiel is geen statisch document dat slechts 1 keer per 4 jaar wordt herzien. Tussentijdse wijzigingen in de aanwezige risico’s, maar ook de uitkomsten van gevoerd beleid leiden vaker tot een herziend risicoprofiel. Het opstellen en onderhouden van een risicoprofiel is dus ook geen project dat eens in de 4 jaar even kan worden uitgevoerd, maar vraagt structurele borging in de staande organisatie van de 8
veiligheidsregio met betrokkenheid van alle multidisciplinaire partners. De regionale besturen en directies moeten hierover een bewuste keuze maken en dit borgen in de reguliere planvormingcycli.
1.3. Aanleiding om project te starten Wettelijk kader Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) is conform artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) verantwoordelijk voor het op juiste wijze opstellen en hanteren van het risicoprofiel. Om als veiligheidsregio een adequaat beleid te kunnen voeren moet er een helder inzicht zijn in de daadwerkelijk aanwezige risico’s. Dit zijn niet alleen risicovolle situaties op het eigen grondgebied van de regio, maar ook risico’s in omliggende regio´s en aangrenzende landen, die gevolgen kunnen hebben voor de eigen bevolking. Het beleidsplan wordt gebaseerd op het regionaal risicoprofiel.
Functie van het regionaal risicoprofiel Het risicoprofiel moet het bestuur van de VRZ uiteindelijk in staat stellen om afgewogen keuzes te maken over het gewenste beleid in alle schakels van de zogenaamde veiligheidsketen: risicobeheersing (proactie en preventie), incidentmanagement (preparatie en repressie) en herstel (nazorg). Op basis van het risicoprofiel moeten enerzijds besluiten kunnen worden genomen over het voorkomen en beperken van de risico's (risicobeheersing). Anderzijds kunnen met het risicoprofiel de operationele prestaties van de crisisbeheersingsorganisatie worden afgestemd op de aanwezige risico's. Voorts vormt het risicoprofiel de basis voor de risicocommunicatie naar de burger over specifieke risico’s en handelingsperspectieven om de zelfredzaamheid te vergroten. Voor de risicocommunicatie is de zogenaamde provinciale risicokaart een belangrijk instrument. Deze openbare risicokaart op internet geeft burgers inzicht in de aanwezige risico’s, op basis van het risicoprofiel. De kaart wordt door de provincies beheerd. Naast de provincies zijn de gemeenten (artikel 39 Wvr) wettelijk verplicht om de relevante informatie over de aanwezige risico’s voor de risicokaart aan te leveren.
9
Regionaal risicoprofiel Zeeland De eerste versie van het risicoprofiel is in 2009 opgesteld en bestuurlijk vastgesteld voor de periode van 2010 – 2014. Dit risicoprofiel vormt de basis voor het huidige beleidsplan VRZ 2012 2015. Voor het nieuwe beleidsplan VRZ 2016 - 2019 is dan ook een nieuw vastgesteld risicoprofiel noodzakelijk. Het opstellen van een risicoprofiel is als speerpunt in het concern jaarplan 2014 opgenomen en vastgesteld door ons bestuur. 2. Projectdefinitie 2.1. Opdrachtgever Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland. De directeur / regionaal Commandant Brandweer Zeeland, mevrouw G.J.M. Ruijs treedt op als gedelegeerd opdrachtgever. 2.2. Opdrachtnemer Afdeling Risico-en Crisisbeheersing, tactisch manager, de heer S.F. Cracau. 2.3. Project doelstelling Doel van het project is een nieuw vastgesteld Regionaal Risicoprofiel VRZ. 2.4. Resultaten Het project levert de (hoofd)producten H1 t/m H9 conform de Handreiking Regionaal Risicoprofiel 1op. Zie onderstaand procesmodel:
De processtappen zijn in bijlage 1 verder beschreven.
1
Handreiking Regionaal Risicoprofiel NVBR
10
2.5. Omvang Dit projectplan beperkt zich tot het vaststellen van het regionaal risicoprofiel en een capaciteitenanalyse (hoofdstukken 1 t/m 9 Handreiking Regionaal Risicoprofiel) en zal de basis vormen voor het nog op te stellen beleidsplan 2016-2019 van VRZ. 2.6. Kwaliteitsverwachting Het project levert een rapport op dat ook digitaal beschikbaar wordt gesteld. 2.7. Relaties met andere programma’s en dossiers De inventarisatie en analyse van het risico leidt tot vier basisinstrumenten welke leidend zijn in de (beleids)ontwikkeling van de organisatie: - Regionaal risicoprofiel; - Brandrisicoprofiel; - Veiligheidsadvies; - Veiligheidsaudit De vier basisinstrumenten van risicobeheersing worden praktisch en toepasbaar uitgewerkt. Essentieel hierbij is de onderlinge aansluiting tussen deze instrumenten. Hiermee wordt het systeem van risicomanagement gesloten.
Inbreng risicoprofiel in andere werkprocessen van Veiligheidsregio Zeeland Het risicoprofiel heeft diverse functies die van belang zijn voor de werkprocessen van de veiligheidsregio. Het inbrengen van de informatie van het risicoprofiel in de diverse werkprocessen operationaliseert deze functies. Het betreft in het bijzonder: • De informatie vanuit het risicoprofiel wordt gebruikt als referentie voor adviezen en acties van de veiligheidsregio. • Met het risicoprofiel kunnen de operationele prestaties van de crisisorganisatie worden afgestemd op de aanwezige risico’s. • Het risicoprofiel is volgens de Wvr de basis voor de risicocommunicatie door de veiligheidregio naar de burger over specifieke risico’s en handelingsperspectieven om de zelfredzaamheid te vergroten. • Ook in de crisiscommunicatie kan het risicoprofiel een rol spelen (ontsluiting van risicoinformatie die bij crisisinformatie wordt betrokken). 11
3. Organisatiestructuur Voor de duur van het project wordt gewerkt in de volgende projectstructuur: Een overzicht van dee wettelijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn in de bijlage opgenomen
Opdrachtgever Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland
De directeur / regionaal Commandant Brandweer Zeeland, mevrouw G.J.M. Ruijs
Stuurgroep Bestuurlijk aanspreekpunt Directeur VRZ TM Risico- en Crisisbeheersing Eenheidsleiding politie Zeeland – West Brabant (coördinerend) gemeentesecretaris
Nog niet benaderd Mevrouw G.J.M. Ruijs de heer S.F. Cracau Nog niet benaderd Nog niet benaderd
Opdrachtnemer Afdeling Risico-en Crisisbeheersing
Tactisch manager, de heer S.F. Cracau
Regie Team Industrie, Transport en Ruimte
Teamleider, mevrouw A.J. Willemse
Projectgroep VRZ Brandweer VRZ GHOR VRZ Crisisbeheersing VRZ meldkamer Politie Zeeland - West - Brabant Gemeenten AOV Provincie Zeeland Ministerie van Infrastructuur en Milieu 12
(Rijkswaterstaat) Waterschap Scheldestromen Ministerie van Defensie Zeeland Seaports Regionale uitvoeringsdienst (RUD)
pm Projectleider en projectteam Projectleider Projectteam Projectteam Projectteam Project ondersteuning
De heer J.W. Vermeulen De heer J.P. Clarijs Mevrouw T. Westhuis - Nagtegaal De heer N.W. Smits Mevrouw M. Mouwen
4. Initiële project planning 4.1. Projectplanning en mijlpalen Planning risicoprofiel fase omschrijving
april
mei
juni
juli
2014 augustus september oktober november december januari
1
project opstart
2
risico inventarisatie
3
risicobeeld en duiding
4
risicoanalyse
5
capaciteiten inventarisatie
6
concept risicoprofiel
7
definitief risicoprofiel
8
capaciteiten analyse
A. B. C. D. E. F.
Projectplan ter informatie bestuur veiligheidsregio (DB 12-6 en AB 26-6 ) Risicobeeld laten vaststellen directie Resultaat in risicodiagram Concept risicoprofiel vaststellen directie en DB 06-11) en ter consultatie naar gemeenteraden en partners Reacties verzamelen en aanpassen risicoprofiel Bepaal voor prioritaire risico's mogelijkheden in veiligheidsketen om veiligheidswinst te halen
2015 februari
maart
A.
B. C.
D. E. F.
4.2. Bestuurlijke betrokkenheid Omdat het risicoprofiel de basis vormt voor het beleidsplan, is het door de wetgever nadrukkelijk als een instrument gepositioneerd om de gemeenteraden directe invloed te geven op het beleid van de veiligheidsregio. Het concept risicoprofiel moet daarom door het bestuur van de veiligheidsregio worden voorgelegd aan alle deelnemende gemeenteraden. De raden moeten in het concept risicoprofiel kunnen zien welke risico’s voor hun gemeente relevant zijn. De raden kunnen het concept vervolgens aanvullen met eigen onderkende risico’s. Daarnaast kunnen ze lokale beleidsprioriteiten en veiligheidsthema’s naar voren brengen. De inhoud van het beleidsplan is op die wijze stevig lokaal verankerd en helpt het gemeentebestuur regie te voeren over het lokale en regionale veiligheidsbeleid.
13
concept
•inbreng inbreng (gemeentelijke) vertegenwoordigers •vaststellen vaststellen concept risicoprofiel
raadplegen
•raadplegen raadplegen alle gemeenteraden
definitief
•afwegen afwegen gemeentelijke inbreng •vaststellen definitief
4.3. Projectbudget en capaciteitenraming De eenmalige kosten voor de uitvoering van het project zijn gebaseerd op schattingen. schattingen De urenraming komt uit de deelhandreiking stappenplan regionaal risicoprofiel. Capaciteitenraming (loonkosten oonkosten) 1 Projectcoördinatie 1.1. Projectleider (12 uur per week; 40 weken) 1.2. Projectgroepleden (deelname 5 workshops, voorbereiding e.d.) 1.3 Projectteam (3 personen, 4 uur per week; 40 weken) weken 1.4. Projectondersteuning (8 uur per week: week 40 weken)) 2 Onvoorzien Totale benodigd aantal uren project
Tarief * Per deelnemer * *
Aantal uur
Totaal
480 80
480 960
480 320
480 320 160 2400
* de loonkosten van de eigen VRZ medewerkers maken onderdeel uit van de lopende begroting. begroting 4.4. Randvoorwaarden Maak regionale ambities helder Om goed van start te gaan met het project regionaal risicoprofiel is het noodzakelijk te werken met een bestuurlijke opdracht. Bestuurskracht Het verdient aanbeveling binnen het bestuur een bestuurlijk aanspreekpunt te benoemen zodat deze fungeert als aanspreekpunt namens bestuur richting directie. Projectplan Het spreekt vanzelf dat bij de (bestuurlijke) opdracht om een regionaal regionaal risicoprofiel op te stellen ook een projectplan, projectgroep en budget hoort. Het gaat hier om financiële middelen, maar ook om tijd, capaciteit en competenties vanuit alle te betrekken disciplines te organiseren. organiseren Het tot stand brengen van het regionaal risicoprofiel coprofiel is bij uitstek een multidisciplinaire multidiscipl e verantwoordelijkheid. Het is voor het tot stand komen en beheren van het regionaal risicoprofiel van groot belang dat er van iedere discipline mensen met de juiste ju competenties beschikbaar worden gesteld. d. Daarnaast is het van belang dat er een projectleider wordt benoemd binnen de VRZ. Benoem een helder tijdspad met voldoende ruimte voor bestuurlijke besluitvorming. In de planning is voldoende tijd ingeruimd voor ambtelijke en bestuurlijke besluitvorming besluitvormin ten aanzien van: het voorlopig risicobeeld, het risicoprofiel en de capaciteitenanalyse.
14
Organiseer een startbijeenkomst Het doel van deze startbijeenkomst is een gezamenlijk vertrekpunt te definiëren en het proces met elkaar te lijnen. Hiervoor is het noodzakelijk dat inzicht wordt gecreëerd in elkaars belangen en dat wordt (h)erkend dat er sprake is van diversiteit. Ook om gedeelde begrip- en beeldvorming en inzicht taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden te krijgen. Uitkomst is een gezamenlijk plan van aanpak (uitwerking in projectplan). 4.5. Projectrisico’s Bedreiging intern Onvoldoende prioriteit voor regionaal risicoprofiel door. Onvoldoende projectondersteuning (middelen en capaciteit) Onvoldoende bestuurlijke aandacht door ander groot project met impact namelijk Maatwerk Brandweerzorg. Bedreiging extern Door reorganisaties partners (RWS en politie) eventueel ontbreken deelname aan project. Nieuwe bezetting in de gemeenteraden, de nieuwe RUD, de geregionaliseerde politie Zeeland – West - Brabant zorgt voor minder kennis en betrokkenheid bij het opstellen van regionaal risicoprofiel.
Tegenmaatregel Vaststellen van dit projectplan Alsnog budget capaciteit vrijmaken binnen begroting. Vaststellen van dit projectplan
Tegenmaatregel Bespreken in veiligheidsoverleg. Vaststellen van dit projectplan
5. Voortgangsrapportage Na gereedkomen van de (hoofd)producten H1 t/m H9 uit het processchema zal dit door de projectleider aan de opdrachtgever worden gerapporteerd. 6. Communicatie Voor de interne communicatie zal gebruik worden gemaakt van de daarvoor geschikte communicatie middelen zoals intranet en de nieuwsbrief. Het risicoprofiel vormt de basis voor de risicocommunicatie naar de Zeeuwse samenleving, de buurregio’s en België, hiervoor zal de website risico’s inzicht en de risicokaart kunnen worden gebruikt. In samenwerking met de afdeling communicatie zal hiervoor een communicatieplan worden opgesteld.
15
Bijlage 1: procesmodel risicoprofiel & beleidsplan
1. Risico-inventarisatie De eerste stap is inzicht krijgen in de aanwezige risico’s. Belangrijke basis hiervoor is de provinciale risicokaart. Waar nodig worden de beschikbare gegevens aangevuld, juist om te komen tot de doorontwikkeling van ‘ramp’ naar het bredere begrip ‘crisis’. Daarnaast moet een toekomstverkenning worden uitgevoerd van demografische en ruimtelijke ontwikkelingen die het risicoprofiel de komende vier jaar kunnen beïnvloeden. Centrale vragen: 3 Wat kan ons overkomen? o welke risicovolle situaties zijn er in de regio en omliggende gebieden (België) aanwezig? (hoofdstuk 1) o welke toekomstige ontwikkelingen kunnen zich daarin voordoen? (hoofdstuk 2) o welke soorten branden, rampen en crises kunnen zich in de regio en omliggende gebieden voordoen? (hoofdstuk 3) 2. Risicoanalyse De geïnventariseerde risico’s worden door een multidisciplinair expertteam teruggebracht tot realistische scenario’s. Deze worden conform de nationale methode tweedimensionaal beoordeeld, enerzijds op ‘impact’ (o.a. doden, gewonden; schade aan economie, ecologie, cultureel erfgoed etc.) en anderzijds op waarschijnlijkheid. Deze score is voor het bestuur van belang om te kunnen bepalen of een risico extra aandacht en inzet van de veiligheidsregio behoeft. Centrale vragen: 3 Hoe erg is dat wat ons kan overkomen? (risicoanalyse) o hoe groot is de impact als een brand, ramp of crisis zich voordoet? (hoofdstuk 5) o hoe groot is de waarschijnlijkheid dat een brand, ramp of crisis zich voordoet? (hoofdstuk 6) 3 Wat doen we nu al aan deze risico’s? (capaciteiteninventarisatie, hoofdstuk 7) 3 Welke risico’s zouden (vraag 2 en 3) nog meer aandacht moeten krijgen? (hoofdstuk 8) 3. Analyse van beïnvloedingsmogelijkheden De derde stap betreft het analyseren van het bestuurlijk handelingsperspectief: welke mogelijkheden zijn er om de risico’s, die het bestuur in de vorige stap als belangrijk heeft aangemerkt, te voorkomen of reduceren (risicobeheersing) en op welke punten kan het repressieve optreden van de veiligheidsregio’s en haar partners worden verbeterd (crisismanagement)? Deze analyse levert een integraal advies op over generieke en specifieke beleidsmaatregelen in alle schakels van de veiligheidsketen, waaronder nadrukkelijk ook risicocommunicatie en het vergroten van zelfredzaamheid. Centrale vraag: 16
3
Wat zouden we nog meer aan de risico’s kunnen doen? (hoofdstuk 9 en 10)
Bijlage 2: Wettelijke verantwoordelijkheden veiligheidsregio en haar partners
17