www.JoopLengkeek.nl
Hoofdstuk 39
Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen De waarderingsgrondslag is de wijze waarop de activa (bezit) wordt gewaardeerd in de administratie (boekhouding, balans). Voor welke prijs? • Verkrijgingsprijs (aanschafwaarde) • Vervaardigingsprijs (productiewaarde) • Actuele waarde (wat is het nu waard)
www.JoopLengkeek.nl
1
Hoofdstuk 39 Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen Verkrijgingsprijs (aanschafwaarde) (de historische aanschafprijs) Welke 2 systemen? FIFO LIFO
Bezwaren? Allebei hebben niet de werkelijke actuele waarde. LIFO nog minder dan FIFO. 2
Hoofdstuk 39 Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen Vervaardigingsprijs De prijs waarvoor het product is gemaakt. Grondstofkosten (inkoop) en bijkomende kosten (directe en indirecte kosten om het product te maken). Vooral van toepassing voor (industriële) productiebedrijven.
3
Hoofdstuk 39 Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen Vervaardigingsprijs Kostprijs berekening: Grondstof + Bijkomende kosten + Constante kosten per jaar / normale productie per jaar + Onderzoekskosten / totaal aantal producten + toe te rekenen interest (en overige) kosten (met een gegeven verdeelsleutel)
4
Hoofdstuk 39 Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen Actuele waarde De waarde op een bepaalde (balans) datum. Voordeel? Het benadert het meest de werkelijke waarde. Nadeel? Veel werk als we elke wijziging gaan administreren. Vaste verrekenprijs (een vaste (gemiddelde) prijs per jaar Vervangingswaarde (de waarde die je moet betalen als je het product opnieuw aanschaft) 5
Hoofdstuk 39 Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen Minimum waarderingsregel Uit voorzichtigheid wordt het gewaardeerd tegen de laagste waarde. (de laagste waarde van de aanschafwaarde en de actuele waarde)
6
Opgave 1
Niet in les
Hoofdstuk 39
a De waarderingsgrondslagen zijn: – verkrijgingsprijs; – vervaardigingsprijs; – actuele waarde. b De verkrijgingsprijs bestaat uit de inkoopprijs plus bijkomende kosten. c De vervaardigingsprijs bestaat uit: – de verkrijgingsprijs; – de overige direct toe te rekenen kosten; – een redelijk aandeel in de indirecte kosten; – de toe te rekenen interest. d De actuele waarde is de prijs die op het moment dat de waardebepaling plaatsvindt voor vaste of vlottende activa betaald zou moeten worden. e Bij de minimumwaarderingsregel worden de activa gewaardeerd tegen de historische uitgaafprijs of de marktwaarde, maar altijd tegen de laagste van deze twee prijzen..
7
Opgave 2
Hoofdstuk 39
In les
a Omzet 500 kg à €3,20 Inkoopwaarde omzet: 200 kg à €2,60 300 kg à €2,64 Brutowinst
€1.600 €520 €792 €288
b Omzet 500 kg à €3,20 Inkoopwaarde omzet: 300 kg à €2,69 200 kg à €2,64 Brutowinst c 500 × (€3,20 – €2,60) = € 300 d Omzet 500 kg à € 3,20 Vervangingswaarde 500 kg à € 2,65 Brutowinst
€1.600 €807 €528 €265
€1.600 €1.325 €275
8
Opgave 3
Hoofdstuk 39
In les
Directe kosten: – grondstoffen: – overige direct toe te rekenen kosten Redelijk aandeel in de indirecte kosten: – constante fabricagekosten per artikel: – kosten onderzoek en ontwikkeling: – toe te rekenen interest: De vervaardigingsprijs per artikel is
€9,85 €2,35 €1,50 (€120.000/ 80.000) €0,85 (€408.000/ 80.000/6) €0,30 (€200.000/80.000 *12% € 14,85
9
Opgave 4
In les
Hoofdstuk 39
a De voorraden worden steeds gewaardeerd tegen de laagste van de prijzen van de historische uitgaafprijs en de marktwaarde, dus: 2.000 kg à € 3,40 = €6.800 18.000 kg à € 3,60 = €64.800 22.000 kg à € 3,75 = €82.500 €154.100 b De vervaardigingsprijs van de voorraad gereed product is €108 per eenheid. De marktprijs is €125 per eenheid. De waardering vindt plaats tegen de laagste van deze twee, dus tegen de vervaardigingsprijs. De waarde van de voorraad gereed product bedraagt: 1.400 × €108 = €151.200.
10
Hoofdstuk 39 Vaste activa Immateriële vaste activa Onderzoek
Concessie Het recht om iets te exploiteren. (olie of aardgas uit de grond, een waterplas als recreatiezwembad Vergunning Het recht om iets te doen. (ijsjes verkopen, een terras op de markt) Een vergunning lijkt wel op een licentie. Als een onderneming het recht krijgt om gebruik te maken van een octrooi van een ander bedrijf heet dat een licentie. Goodwill Een vergoeding boven de bezittingen voor de goede naam van een bedrijf. 11
Hoofdstuk 39 Vaste activa Materiële vaste activa Bezittingen als gebouwen, machines, inventaris Het zijn vaste activa als de bezittingen langer dan een jaar meegaan. Financiële vaste activa Een deelneming in een ander bedrijf Effecten
12
Opgave 5
Hoofdstuk 39
a Geactiveerde kosten die in een aantal jaren worden afgeschreven (ze vertegenwoordigen een bepaalde waarde en zijn niet stoffelijk). b kosten van onderzoek en ontwikkeling; concessies; vergunningen; goodwill. c Dat de verkrijger het alleenrecht krijgt in een bepaald gebied en dat er sprake is van een publiek belang. d De overheid. e De kosten van verwerving. f De aankoopprijs van een onderneming verminderd met het eigen vermogen volgens de balans. g Een nv is een groepsmaatschappij als zij samen met een andere nv/bv (of met andere nv’s/bv’s) in een groep is verbonden. h Doordat er meestal een gemeenschappelijke leiding is. i – Deelnemingen hebben als doel het verkrijgen van langdurige invloed op het beleid van de onderneming waarin men deelneemt. Bij effecten is het doel het verkrijgen van een vergoeding voor tijdelijk overtollige kasmiddelen. – Deelnemingen rekent men tot de financiële vaste activa; effecten rekent men meestal tot de vlottende activa. – Deelnemingen betreffen altijd aandelen; effecten kunnen betrekking hebben op aandelen en obligaties.
13
Opgave 6
In les
Hoofdstuk 39
a Om producten te vervaardigen hebben ondernemingen vaste activa nodig. Deze dalen door het gebruik en het verloop van de tijd in waarde. Deze waardedaling moet met de verkoop van de producten worden terugverdiend; anders kunnen de vaste activa aan het einde van de levensduur niet worden vervangen. Bovendien moeten de uitgaven als kosten regelmatig over de tijd worden gespreid. In eerste instantie wordt de totale afschrijving verdeeld over de jaren van de economische levensduur; in tweede instantie worden de jaarlijkse afschrijvingskosten toegerekend aan de eenheden product waardoor de afschrijvingskosten per product verkregen worden. b (Aanschafwaarde – restwaarde) / aantal jaar = (60.000 – 6.000) / 8 = €6.750
14
Opgave 6
Hoofdstuk 39
c €6.750 / €60.000 × 100% = 11,25% d De boekwaarde aan het einde van het zesde jaar is de waarde van de machine op dat moment. Er is dan zes jaar afgeschreven en dus is de machine met 6 × € 6.750 = € 40.500 in waarde gedaald. De boekwaarde is dan nog € 60.000 – € 40.500 = € 19.500. Of: Over de resterende twee jaar wordt afgeschreven: 2 × € 6.750 = €13.500 Restwaarde = €6.000 €19.500 e Constante kosten / normale aantallen = €6.750 / 37.500 = € 0,18
15
Opgave 7
Hoofdstuk 39
a Aerus wil 95% van 20.000.000 = 19.000.000 aandelen in bezit krijgen. b Aerus wil eigenlijk de volledige zeggenschap over Bessels nv verwerven. Wanneer bijvoorbeeld 40% van de aandelen niet wordt overgedragen, moet met te veel andere belanghebbenden rekening worden gehouden. c De overnameprijs is 20.000.000 × € 19,50 = € 390.000.000. d De intrinsieke waarde per aandeel is gelijk aan het eigen vermogen per aandeel = € 18,60. Aerus betaalt voor Bessels meer dan het eigen vermogen per aandeel. Het meerdere wordt goodwill genoemd. e Het is mogelijk dat Aerus over een grote hoeveelheid liquide middelen beschikt door de verkoop van bedrijfsonderdelen of doordat in de afgelopen jaren telkens een deel van de winst is ingehouden (winstreservering). Een andere mogelijkheid is dat er een beroep op de kapitaalmarkt wordt gedaan en er aandelen of obligaties worden geëmitteerd. 16
Opgave 7
Hoofdstuk 39
f Als Aerus – kapitaal verschaft aan Bessels – de kapitaalverschaffing dient om een duurzame band aan te gaan – de kapitaalverschaffing en duurzame band gericht zijn op de eigen werkzaamheden. g Ja, Aerus wil meer dan 50% van de aandelen Bessels nv in bezit krijgen: een meerderheidsdeelneming. h De aandelen zijn nu € 18,60 per stuk waard, terwijl je € 19,50 per stuk kunt ontvangen. Door de aandelen over te dragen maak je een winst van € 0,90 per stuk. Dat is best aantrekkelijk. Je kunt ook afwachten. De kans is groot dat als Aerus bijvoorbeeld 99% van de aandelen in bezit heeft, zij na enige tijd met een hoger bod zal komen om de laatste 1% ook in bezit te krijgen. i Bessels kan ervoor zorgen dat in de toekomst de winst van Aerus gaat stijgen. Bovendien zal Aerus meer dan € 18,60 moeten bieden om de aandeelhouders van Bessels over te halen hun aandelen te verkopen. j Door de toegenomen vraag zou de koers al snel boven de € 19,50 stijgen.
17
Hoofdstuk 39 Vlottende activa en liquide middelen Voorraden * Grondstoffen * Halffabricaten * Goederen (producten) in bewerking (onderhanden werk) * Eindproducten * Hulpstoffen Gewaardeerd tegen * Historische aanschafprijs (FIFO of LIFO) * Vaste verrekenprijs * Vervangingswaarde
18
Hoofdstuk 39 Vlottende activa en liquide middelen Vorderingen * Debiteuren (de klant heeft het product al gekocht maar nog niet betaald) * Vorderingen (het bedrijf heeft nog geld te goed van een ander) Dit worden ook wel transitorische posten of overlopende activa genoemd omdat ze betrekking hebben op de voorgaande of de volgende periode. Effecten (aandelen en obligaties) Deze effecten zijn korter dan een jaar in het bezit van de onderneming. Liquide middelen Kas en banksaldi
19
Opgave 8
Hoofdstuk 39
a – voorraad gereed product; – voorraad grond- en hulpstoffen; – voorraad onderhanden werk. b Als de effecten minder dan een jaar in het bezit van de onderneming zijn. c Bedragen die betrekking hebben op een voorgaande periode (nog te ontvangen bedragen) of op een volgende periode (vooruitbetaalde bedragen). d Nog te ontvangen bedragen en Vooruitbetaalde bedragen. e Kasgelden, banksaldi en effecten die snel en zonder koersverlies in geld zijn om te zetten.
20
Opgave 9
huiswerk
Hoofdstuk 39
a Dit zijn allerlei artikelen die de stichting koopt met de bedoeling ze met winst te verkopen. De winst is voor de stichting. b 1 juli t/m 30 juni. c Desinvesteringen zijn het tegenovergestelde van investeringen. Dus vaste activa die aan de organisatie worden onttrokken (verkocht). d Vlottende activa. e Bedragen die voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld drie maanden, één jaar, vijf jaar) tegen interest worden uitgezet. f – Immateriële vaste activa: goodwill. – Financiële vaste activa: deelneming. g € 277.590 – € 1.403 = € 276.187 (of €1.825.999 – €1.549.812).
21