OCenW-Regelingen
Regeling voortzetting experimenten individuele leerrekening
Bestemd voor:
b.
subsidieontvanger:
• regionale opleidingscentra (ROC’s);
de rechtspersoon die in 2001 projectsubsidie heeft ont-
• vertegenwoordigers van het bedrijfsleven;
vangen op grond van de Regeling experimenten individuele leerrekening;
• kennisinstellingen; • scholingsmakelaars.
c.
CINOP: het Centrum voor innovatie van opleidingen te ’sHertogenbosch;
Algemeen verbindend voorschrift
d.
individuele leerrekening: een spaarrekening voor werkenden en werkzoekenden, die uitsluitend ingezet kan worden voor scholing;
Datum: 12 juni 2002 Kenmerk: BVE/B-2002/19730
e.
werkzoekende:
Datum inwerkingtreding: zie artikel 13
een persoon die als werkloze werkzoekende staat inge-
Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
schreven bij de Centrale organisatie werk en inkomen,
Juridische grondslag: art. 4 WOOS
genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoe-
Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t.
ringsorganisatie werk en inkomen, en door die organi-
Informatie verkrijgbaar bij:
satie op grond van de administratieve indeling,
CFI/ICO/BVH, 079-3232.666
bedoeld in artikel 26, eerste lid, van voornoemde wet is ingedeeld in fase 1, 2 of 3 als bedoeld in artikel 2.1, onderdelen a, b en c, van de Regeling SUWI, alsmede een persoon die arbeid verricht als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden, de artikelen
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
2 en 7 van de Wet sociale werkvoorziening of artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen.
Handelende in overeenstemming met de minister van sociale zaken en werkgelegenheid,
Artikel 2 Gelet op:
Doelstelling van de regeling
• artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies (WOOS);
1.
De regeling heeft ten doel subsidieontvangers in staat te stellen tot verlenging van de experimenten ten behoeve waarvan in 2001 subsidie is ontvangen op grond van de Regeling experimenten individuele leer-
Besluit
rekening, met het oog op het openen van extra leerrekeningen voor werkenden en werkzoekenden, alsme-
Artikel 1
de voor het beheer en het instandhouden van bestaande leerrekeningen.
Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a.
minister:
2.
De minister verstrekt daartoe in 2002 op aanvraag aan subsidieontvangers projectsubsidie.
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
43 • 26 juni 2002
Artikel 3
4.
In de begroting wordt duidelijk onderscheid gemaakt
Subsidieplafond
tussen de projectkosten, de kosten van de individuele
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is een
leerrekeningen en de kosten voor beheer en instand-
bedrag van maximaal € 1.032.000,- beschikbaar.
houding van bestaande leerrekeningen.
Artikel 4
Artikel 5
Regeling voortzetting expe-
Subsidieaanvraag
Voorwaarden voor het project
rimenten individuele leerre-
1.
De subsidieaanvraag wordt ingediend voor 1 augustus
Het project voldoet aan de volgende voorwaarden:
2002 bij het CINOP. Een aanvraag die na 1 augustus
a.
kening
2002 wordt ingediend, wordt afgewezen. 2.
De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een project-
b.
plan dat de looptijd van het project beslaat, een begro-
3.
het project is gericht op de doelstelling, bedoeld in artikel 2; de aanvrager beschikt over de vereiste capaciteit om het project succesvol te kunnen uitvoeren;
ting en indien van toepassing een samenwerkingsover- c.
de aanvrager werkt bij de uitvoering van het project
eenkomst.
zoveel mogelijk samen met andere partijen die in de
Het projectplan omvat:
regio of branche relevant zijn op het gebied van scho-
a.
een duidelijke en concrete beschrijving van de opzet, fasering en uitvoering van het project,
b.
ling en arbeid en streeft cofinanciering na; d.
geval de Centrale organisatie werk en inkomen,
het eerste experiment zijn verwerkt en wordt aan-
genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoe-
gegeven hoe het daar reeds ontwikkelde draagvlak
ringsorganisatie werk en inkomen, Burgemeester en
in stand wordt gehouden en de wijze waarop dit
Wethouders van de betrokken gemeente en het
naar andere actoren wordt uitgebreid;
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, zoals
een duidelijke en concrete beschrijving van de
genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoe-
voorgestelde opbrengsten van het project, die betrekking hebben op de instandhouding en ver-
ringsorganisatie werk en inkomen, betrokken; e.
breding van het draagvlak, op een toepasbaar kening en op het aantal te openen leerrekeningen
den; f.
is in elk geval het aantal leerrekeningen dat meer is
het aantal te openen leerrekeningen, een beschrij-
dan 115 bestemd voor werkzoekenden; g.
scholing dat met de individuele leerrekening begeleiding van de deelnemer bij onder meer de
dingsfonds betreft, in nieuwe bedrijven; h. per individuele leerrekening wordt een bedrag van € 450,- ingezet, aangevuld met bijdragen van deelne-
keuze van het type scholing/scholingsinstituut; een beschrijving van de bij het project betrokken partijen; f.
mers en derden; i.
de beoogde bijdragen van deelnemers en derden; de beschrijving van het beheer van de individuele
de leerrekeningen voor werkenden worden geopend in nieuwe branches of sectoren of, indien het een oplei-
gevolgd kan worden en de vormgeving van de
e.
indien meer dan 115 leerrekeningen worden geopend,
en de daarmee te volgen scholing; ving van de doelgroep van het project, het type
d.
de subsidieaanvrager opent minimaal 115 en maximaal 175 leerrekeningen voor werkenden en werkzoeken-
model voor de invoering van de individuele leerre-
c.
wat betreft werkzoekenden worden in voorkomend
waarbij wordt aangegeven hoe de ervaringen uit
de leerrekening dient aangewend te worden voor individuele scholing;
j.
leerrekeningen, waaronder in ieder geval de te
het project start uiterlijk 1 september 2002 en is uiterlijk 31 december 2003 afgerond.
hanteren methodiek en de zeggenschap en de wijze van verantwoording van de deelnemer over
Artikel 6
de inzet van de leerrekening en de wijze waarop is geregeld dat tegoeden die niet zijn ingezet voor
g.
Subsidiebedrag per subsidieontvanger
het doel waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld wor- 1.
De subsidie bedraagt ten hoogste € 750 per nieuw te
den teruggevorderd;
openen leerrekening, vermeerderd met ten hoogste
een beschrijving van de activiteiten ten behoeve
€ 10.000,- voor beheer en instandhouding van bestaan-
van het beheer en de instandhouding van bestaande leerrekeningen en rapportage en evaluatie van
de leerrekeningen. 2.
resultaat, alsmede voor zover van toepassing de
NUMMER 17 •
Het subsidiebedrag per subsidieontvanger is tenminste € 86.250,- en ten hoogste € 141.250,-.
de gevolgde scholing in termen van kwaliteit en 3.
Indien het totaal van de gevraagde subsidiebedragen
wijze waarop het beheer van de leerrekeningen na
meer is dan het bedrag, genoemd in artikel 3, worden
afloop van het experiment zal worden gecontinu-
de gevraagde subsidiebedragen verlaagd naar rato van
eerd.
de hoogte van de gevraagde subsidiebedragen.
44 • 26 juni 2002
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
Artikel 7
mede een evaluatie van het experiment op basis waar-
Advies voorafgaand aan subsidieverlening
van conclusies getrokken kunnen worden over de
1.
De minister beslist over de subsidieverlening mede op
geschiktheid van de ontwikkelde systematiek voor bre-
basis van het advies van het CINOP.
dere invoering van de individuele leerrekening voor
Het CINOP beoordeelt de aanvragen aan de hand van
werkenden en werkzoekenden. Bij deze evaluatie
de eisen, gesteld bij deze regeling.
wordt specifiek aandacht besteed aan de redenen voor
2.
deelname, de begeleiding van de deelnemer bij de opzet en de inzet van de individuele leerrekening en
Regeling voortzetting expe-
de afstemming van de individuele leerrekening met
rimenten individuele leerre-
Informatieplicht
het eventuele reïntegratietraject van de werkzoeken-
kening
De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de
de.
Artikel 8
minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn
2.
ontwikkeling van het beleid.
De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het projectplan.
de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de 3.
Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteiten-
Artikel 9
plan, en de feitelijke realisatie.
Tussentijdse rapportage De subsidieontvanger legt voor 1 april 2003 een tussentijdse rapportage over, waarin de stand van zaken van het project wordt uiteengezet.
Artikel 13 Voorschotten De minister verleent de subsidieontvanger een voorschot van 100% van het subsidiebedrag uiterlijk in de maand
Artikel 10
oktober 2002.
Aanvraag tot subsidievaststelling De aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen dertien weken na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is
Artikel 14
verleend ingediend bij de minister. De aanvraag gaat ver-
Inwerkingtreding
gezeld van een financieel verslag en een verslag van activi-
Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde
teiten.
dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenWRegelingen, waarin deze regeling wordt geplaatst.
Artikel 11 Financieel verslag en accountantsverklaring 1.
Artikel 15
Het financieel verslag wordt opgesteld met gebruikma- Citeertitel king van een door de minister vastgesteld formulier en Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voortzetting gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouw- experimenten individuele leerrekening. heid, afgegeven door een accountant als bedoeld in
Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-
artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mede-
Wetboek.
deling worden gedaan in de Staatscourant.
`2. De verklaring van de accountant bevat tevens een oordeel over de naleving van de subsidievoorwaarden door de subsidieontvanger.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. L.M.L.M.A. Hermans
Artikel 12 Verslag van activiteiten 1.
Het verslag van activiteiten bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder ten aanzien van de ontwikkelde systematiek en van het aantal geopende leerrekeningen en de daarmee gevolgde soort scholing, de organisaties die het leeraanbod hebben verzorgd en de resultaten ten aanzien van de instandhouding van de bestaande leerrekeningen, als-
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
45 • 26 juni 2002
Toelichting
zoekende. Van deze spaarrekening kan de werknemer of werkzoekende gebruik maken voor het bekostigen van een cursus of opleiding. De leerrekening kan worden gevuld
Algemeen
door de werknemer, de werkzoekende, de werkgever en wellicht andere belanghebbenden. In de pilotfase stimuleert de overheid het gebruik van de leerrekening door een
Inleiding
bedrag op de leerrekeningen te storten. De leerrekening kan worden gecombineerd met kortingsafspraken met
Regeling voortzetting experimenten individuele leerre-
De Regeling experimenten individuele leerrekening (Uitleg scholingsinstellingen en bestaande fiscale maatregelen. In
kening
OCenW-Regelingen nr. 27 van 22 november 2000) is een
de pilotfase kan de leerrekening verschillende vormen aan-
succes geweest. De regeling werd uitgevoerd binnen 8 pro-
nemen: bijvoorbeeld een spaarrekening bij bank of verze-
jecten. In totaal hebben 123 bedrijven deelgenomen en zijn keringsinstelling en voucherachtige constructies. er 1100 leerrekeningen geopend. Er was een grote sprei-
Met de individuele leerrekening kan scholing worden
ding over branches en sectoren. Van de deelnemende
gevolgd. Het gaat daarbij om scholing met duidelijke leer-
bedrijven had eenderde minder dan 10 werknemers en
momenten, die niet gericht is op vrijetijdsbesteding of
eenderde tussen 10 en 100 werknemers. Van de deelne-
recreatieve doeleinden.
mers had 35% een opleiding op lbo/mavo niveau (of lager) en 55% maximaal mbo/havo/vwo. Veel bedrijven geven te kennen door te willen gaan met de individuele leerreke-
Het karakter van de regeling
ningen. Als een van de nadelen van de individuele leerrekeningen kwam naar voren dat de (administratieve) proce-
Deze regeling is gebaseerd op artikel 4 van de Wet overige
dures nogal omslachtig waren. De overwegend positieve
OCenW-subsidies (WOOS). Deze wet is een uitwerking van
resultaten zijn aanleiding geweest om de experimenten
en een aanvulling op de subsidietitel van de Algemene wet
voort te zetten en uit te breiden naar andere bedrijven en
bestuursrecht (AWB). Daarmee is meteen gegeven dat de
sectoren.
voorschriften die in deze regeling gegeven zijn, niet op zichzelf staan, maar in samenhang met de bepalingen van
Deze regeling is een voortzetting van de Regeling experi-
genoemde wetten moeten worden gelezen. Onderwerpen
menten individuele leerrekening. Hoofddoel van de voort-
die al in de AWB of in de WOOS afdoende geregeld zijn,
gezette regeling is verfijning van de binnen de eerste rege-
komen niet opnieuw in deze regeling aan de orde.
ling ontwikkelde systematieken en verdere verbreding van Bijvoorbeeld: in deze regeling komt het begrip subsidiehet draagvlak door het openen van leerrekeningen in
vaststelling niet voor. Dat betekent niet dat subsidievast-
andere branches en bedrijven en intensivering van het
stelling niet aan de orde zou zijn. Volgens de AWB
aantal leerrekeningen voor werkzoekenden, waarvoor de
geschiedt subsidieverstrekking in twee fasen: de subsidie-
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid extra mid- verlening, voorafgaand aan het project, en de subsidievastdelen beschikbaar heeft gesteld. Tevens zullen binnen deze stelling, na afloop van het project. De AWB bepaalt dat een regeling specifieke activiteiten worden ondernomen voor
verzoek om subsidievaststelling moet worden gedaan,
instandhouding van de bestaande leerrekeningen. Omdat
onder overlegging van activiteitenverslag en financiële ver-
de voortgezette regeling voortbouwt op de ervaringen
antwoording; de WOOS bepaalt daarenboven dat het ver-
opgedaan in de eerste regeling is er voor gekozen de voort- zoek om subsidievaststelling dient te geschieden binnen 13 zetting te realiseren binnen de bestaande uitvoeringska-
weken na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is
ders.
verleend. Na subsidievaststelling volgt betaling van het subsidiebedrag, onder verrekening van het betaalde voorschot.
De individuele leerrekening De individuele leerrekening is een instrument om werken-
Artikelsgewijze toelichting
den en werkzoekenden te helpen hun eigen leren te plannen en te organiseren en daarin te investeren om hun loopbaanperspectieven en competentieontwikkeling te
Artikel 1
bevorderen. De leerrekening geeft individuen de kans om hun eigen employability en mobiliteit op de arbeidsmarkt
De subsidie op grond van deze regeling kan worden aange-
te vergroten. De leerrekening gaat uit van individuele ver-
vraagd door de projectuitvoerders die subsidie hebben ont-
antwoordelijkheid en keuze, een toename van deelname
vangen op grond van de regeling Experimenten individu-
aan leren en gedeelde kosten. Een individuele leerrekening ele leerrekening. Het betreft de volgende opleidingsfondis een spaarrekening op naam van de werknemer of werk-
NUMMER 17 •
46 • 26 juni 2002
sen, RBO’s en ROC’s:
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
• AGF Centrum voor kennis en ontwikkeling
Ook het beheer van de individuele leerrekening moet in
• Stichting Opleidingsfonds Levensmiddelenindustrie
het projectplan worden uitgewerkt. Daarbij moet in ieder
• Sectorfondsen Zorg en Welzijn
geval duidelijk zijn welke vorm de individuele leerreke-
• Deltion College Training & Advies
ning krijgt en welke afspraken er met de deelnemer wor-
• ROC Westerschelde
den gemaakt over het inzetten van de leerrekening en het
• RBO Groningen
afleggen van verantwoording daarover. Het is uiteraard
• RBO Rijnmond
niet de bedoeling dat er voor de deelnemer grote adminis-
• Kennis Connect
tratieve lasten gemoeid zijn met deelname aan het project,
Regeling voortzetting expe-
maar er moet wel kunnen worden bewaakt dat de leerre-
rimenten individuele leerre-
kening ook daadwerkelijk wordt besteed aan scholing en
kening
Artikel 2
nagegaan welke leerresultaten zijn behaald met de scholing.
Het doel van de regeling is drieledig: het verder ontwikke-
Voor zover het projectplan overeenstemt met het project-
len van modellen voor de invoering van de individuele
plan op basis waarvan in 2001 subsidie werd verleend, kan
leerrekening, het daadwerkelijk scholen van werkenden
uiteraard worden volstaan met verwijzing daarnaar.
en werkzoekenden met gebruik van de individuele leerre-
De aanvraag moet worden gezonden aan:
kening en het instandhouden van bestaande leerrekenin-
CINOP
gen.
t.a.v. dr. C. Doets
In de projecten wordt de rol van de verschillende actoren
Postbus 1585
gedefinieerd, wordt een structuur opgezet tussen werkge-
5200 BP ’s-Hertogenbosch
vers, scholingsinstellingen, banken, overheid of andere rechtspersonen waarbinnen de individuele leerrekening optimaal kan worden gebruikt, wordt getest hoe de geko-
Artikel 5i
zen structuur het leren van mensen bevordert, wordt getest hoe de kosten van leren kunnen worden gedeeld, en Er dient uit te worden gegaan van de specifieke wensen worden individuele leerrekeningen geopend.
van het individu. Het aanbieden van collectieve scholing
Tevens worden bedrijven en deelnemers geadviseerd over
gaat in tegen het karakter van de individuele leerrekening.
het verder benutten van de bestaande leerrekeningen en
Eventueel kan in geval van gelijksoortige individuele scho-
over de wijze waarop de leerrekening kan worden ingebed
lingswensen wel een gemeenschappelijk aanbod worden
in het scholingsbeleid van de onderneming.
georganiseerd.
Artikel 4
Artikel 6
De subsidie dient te worden aangevraagd, vergezeld van
De subsidie wordt als volgt berekend. Per te openen leerre-
een projectplan en een begroting.
kening bedraagt de subsidie maximaal € 750 (€ 450 in te
Het projectplan dient duidelijkheid te geven over de opzet
zetten voor de leerrekening zelf en € 300 voor de kosten
en uitvoering van het project en de wijze waarop de syste-
van de uitvoering van het project). Voorts bedraagt de sub-
matiek van de individuele leerrekening wordt vormgege-
sidie voor het in stand houden van bestaande leerrekenin-
ven. Ook dient de betrokkenheid en de rol van de verschil-
gen maximaal € 10.000. De totale subsidie per project kan
lende partijen te worden uitgewerkt.
de € 141.250 echter niet overschrijden.
Uitdrukkelijke bedoeling van het project is ook het sparen voor scholing door de werknemer/werkzoekende zelf. Dit spaarbedrag kan laag zijn om de drempel niet te hoog te
Artikel 7
leggen. Daarnaast ligt het voor de hand dat de werkgever, het scholingsfonds van een branche en in voorkomende
Over de aanvragen wordt mede op advies van het CINOP
gevallen de Centrale organisatie werk en inkomen,
beslist. Het CINOP selecteert de projecten en adviseert de
genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoerings-
minister over toekenning. Bij zijn advies bekijkt het CINOP
organisatie werk en inkomen, Burgemeester en
of de aanvragen voldoen aan de voorwaarden gesteld in
Wethouders van de betrokken gemeente en het
artikel 5.
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, zoals genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, ook een bijdrage aan de leerrekening leveren.
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
47 • 26 juni 2002
Artikel 8 Het gaat hier om een experiment. Het is nadrukkelijk de bedoeling om de resultaten van dit experiment te evalueren. Uiteraard kan dat niet zonder de medewerking van de subsidieontvangers. Ook de ervaringen van de deelnemers (voor wie een leerrekening is geopend) zullen daarbij Regeling voortzetting expe-
betrokken worden.
rimenten individuele leerrekening
Artikelen 10 tot en met 13 Deze artikelen vormen een aanvulling op datgene wat al in WOOS en AWB geregeld is (zie ook het algemene deel van de toelichting). Vanzelfsprekend moeten in het financieel verslag zowel de kosten van de uitvoering van het project als de kosten van de leerrekeningen worden verantwoord. Wat betreft de inhoudelijke verslagen geldt, dat deze zodanig moeten zijn ingericht dat ze ook bruikbaar zijn om op basis daarvan een vergelijking te maken tussen de verschillende ontwikkelde systemen en hun geschiktheid voor bredere invoering van de individuele leerrekening. De informatie zal betrekking hebben op de opzet, verloop en resultaten van de projecten, alsmede gegevens van deelnemers en andere betrokkenen bij het project. Door CINOP zal hiertoe een format worden ontwikkeld.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. L.M.L.M.A. Hormans,
NUMMER 17 •
48 • 26 juni 2002
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie