Humanitas, Landelijk Bureau - P & O Geschreven door Cecilia Maubach
Amsterdam, 10 juni 2010
Regeling studiefaciliteiten individuele opleidingen
Inleiding Binnen Humanitas wordt op verschillende niveaus en momenten aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering. In het totaal van die deskundigheidsbevordering is een indeling te maken1: Scholingsfaciliteiten t.b.v. functie-uitoefening individuele beroepskrachten Kenmerkend is dat het gaat om scholing die noodzakelijk c.q. wenselijk wordt geacht voor een adequate functie-uitoefening. Deze behoefte vloeit voort uit evaluatie van het functioneren of wijzigingen in de directe omgeving van de functiehouder. De scholing gebeurt dan a.h.w. in opdracht van de leidinggevende en wordt binnen het budget van de betreffende organisatie-eenheid vergoed. Binnen deze lijn van faciliteiten vallen cursussen; korte scholing; training; training on the job; coaching; stage; workshops etc.
Scholingsfaciliteiten t.b.v. functie-uitoefening groepen beroepskrachten Kenmerkend is dat het gaat om categorieën beroepskrachten. De ontwikkelbehoefte en/of noodzaak vloeit voort uit omgevingsanalyses en/of beleidswijzigingen. De scholing gebeurt dan in opdracht van de manager en wordt binnen diens eigen budget vergoed. Indien het om regio-overstijgende behoefte of categorieën gaat, valt dit onder de verantwoordelijkheid van de werkgever op centraal niveau. De scholing gebeurt in opdracht van de ‘centrale’ werkgever en wordt uit een centraal budget vergoed. Voorbeelden zijn managementtrainingen, scholing voor begeleiden vrijwilligers, scholing/training voor MA-consulenten. Studiefaciliteiten t.b.v. loopbaanondersteuning individuele beroepskrachten Kenmerkend is dat het gaat om kwalificerende leertrajecten die volgende loopbaanstappen binnen of buiten Humanitas mede mogelijk maken. De toe te kennen faciliteiten vallen deels buiten de directe relatie beroepskracht-functie-leidinggevende. Immers, de studie is niet nodig voor het uitoefenen van de huidige functie maar vloeit voort uit de wens van een beroepskracht een nieuwe loopbaanstap te kunnen maken. Studiefaciliteiten gaan verder dan de directe belangen voor de huidige functie. Ook is het wenselijk dat deze faciliteiten voor alle beroepskrachten in gelijke mate toegankelijkheid zijn. Daarom zijn studiefaciliteiten een verantwoordelijkheid voor de werkgever op centraal niveau en worden uit een centraal budget gefinancierd
1
Bron: beleidskader personeelsontwikkeling 2007
P & O / 2 van 6
Regeling studiefaciliteiten Humanitas Algemeen De regeling studiefaciliteiten Humanitas geeft aan in welke mate beroepskrachten van Humanitas kunnen rekenen op een tegemoetkoming in de investering in tijd en geld die zij doen voor het volgen van een opleiding. Zo’n regeling staat niet op zichzelf, maar moet worden gezien als het slotstuk van een reeks van beslissingen, die er uiteindelijk toe hebben geleid dat een beroepskracht in staat wordt gesteld een bepaalde opleiding te volgen. Deze reeks van beslissingen wordt aangeduid als opleidingsbeleid. De reeks van beslissingen begint bij de vraag welke opleidingen noodzakelijk zijn in het licht van de doelstellingen van de organisatie en eindigt bij het toekennen van studiefaciliteiten aan een individuele beroepskracht. Onderstaande regeling geeft uitvoering aan de scholingsactiviteiten genoemd in de onderdeel 3 van het beleidskader personeelsontwikkeling: studiefaciliteiten individuele medewerkers. De regeling omvat hoofdstuk 8 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke dienstverlenging 2008-2011. De CAO geeft geen inhoudelijke richtlijnen voor een dergelijke regeling. De CAO geeft aan dat de instelling zelf een regeling dient op te stellen. Artikel 1. Algemene bepalingen 1. De regeling studiefaciliteiten is van toepassing op alle beroepskrachten van Humanitas en is een uitvoering van hoofdstuk 8 uit de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. 2. Deze regeling heeft betrekking op individuele opleidingen die van belang (kunnen) zijn voor de functie of toekomstige functie en waarbij sprake is van volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming in studiekosten door de werkgever 3. Deze regeling geldt alleen voor studies waarvoor VOOR aanvang van de opleiding overleg heeft plaatsgevonden met de werkgever. Beroepskrachten die op eigen initiatief een opleiding volgen, zonder toestemming en/of goedkeuring van de organisatie, vallen niet onder deze regeling. 4. De regeling heeft geen betrekking op opleidingen waarbij sprake is van een leerarbeidsovereenkomst. 5. De regeling heeft geen betrekking op symposia, congressen, studiedagen en bijeenkomsten van beroepsverenigingen. Artikel 2. Studiekosten Onder studiekosten worden verstaan: 1. Cursus-, les- of schoolgelden, inschrijfkosten en excursiekosten; 2. Kosten voor deelname aan (deel-)examens, tentamens en diplomakosten; 3. Kosten voor de aanschaf van het verplicht gestelde studiemateriaal. 4. Kosten voor het doorlopen van een EVC-procedure indien en voor zover deze procedure dienstbaar is aan een scholingstraject dat noodzakelijk dan wel loopbaanondersteunend is. 5. De noodzakelijk gemaakte reiskosten voor interlokaal vervoer en het vervoer in de plaats waar de cursus of het examen wordt gehouden, indien de studie in een andere plaats dan de woonplaats moet worden gevolgd. De vergoeding reiskosten geschiedt op basis van het laagste tarief van het gebruikte middel van openbaar vervoer. Indien de beroepskracht redelijkerwijs Vastgesteld met instemming Ondernemingsraad d.d. 2 juni 2010.
P & O / 3 van 6
geen gebruik kan maken van openbaar vervoer, worden de noodzakelijk gemaakte kosten vergoed volgens het de geldende regeling reiskosten Humanitas. Reiskosten worden c.f. de reiskostenregeling Humanitas vergoed als een opleiding door de werkgever noodzakelijk wordt geacht. Is dit niet het geval, dan geldt als vergoeding het fiscale maximum voor onbelaste reiskostenvergoeding (€ 0,192).
Artikel 3 Studieverlof (vergoeding tijd) 1. Studieverlof heeft alleen betrekking op lestijd (inclusief tentamen- en examentijd). Reistijd en studietijd thuis vallen niet onder het begrip studieverlof 2. Studieverlof wordt verleend op de dag waarop wordt deelgenomen aan examen of tentamen. Hiervoor geldt dat verlof met behoud van salaris wordt verleend over de tijd dat dit tijdens werktijd moet worden afgelegd.
Artikel 4. Aanvraag studiefaciliteiten 1. De beroepskracht die voor studiefaciliteiten in aanmerking wenst te komen, dient daartoe bij de werkgever/budgethouder een verzoek in, voor de aanvang van de te volgen opleiding( formulier aanvraag studiefaciliteiten) Dit verzoek bevat gegevens over de te volgen opleiding, het belang van de te volgen studie, de duur van de te volgen studie en een schatting van de te maken studiekosten. 2. Studiefaciliteiten worden verleend voor de normaal te achten studieduur. De werkgever kan deze termijn verlengen. 3. De werkgever kan de verleende studiefaciliteiten intrekken indien, blijkens verkregen inlichtingen, betrokkene niet in die mate studeert en vorderingen maakt dat de studie binnen de normale termijn kan worden voltooid. Intrekking geschiedt niet indien de betrokken beroepskracht aannemelijk maakt dat hem geen verwijt treft.
Artikel 5. Studiefaciliteiten De werkgever kan aan de beroepskracht op diens verzoek studieverlof en een tegemoetkoming in de kosten verlenen voor het volgen van een opleiding, mits de opleiding van belang is voor de functie of een te verwachten functie. Als door de werkgever de verplichting tot het volgen van een opleiding wordt opgelegd, geldt een vergoeding in tijd en kosten van 100%. De vergoeding staat los van de omvang van het dienstverband. Ingeval er sprake is van een niet verplichte studie geldt het uitgangspunt dat de hoogte van de tegemoetkoming samenhangt met het belang van de studie voor de organisatie en/of de beroepskracht. De toekenning vindt naar rato dienstverband plaats. Voor vergoeding van studiefaciliteiten dienen de hieronder weergegeven schetsen beschouwd te worden als richtlijnen. De budgethouder is bevoegd af te wijken, mits er een motivatie aan vooraf gaat en deze motivatie schriftelijk vastgelegd wordt op het aanvraagformulier studiefaciliteiten. De gemaakte afspraken worden overgenomen in de studieovereenkomst.
2
Peil oktober 2009
Vastgesteld met instemming Ondernemingsraad d.d. 2 juni 2010.
P & O / 4 van 6
1 Vergoeding van 100% in tijd en geld De opleiding wordt noodzakelijk geacht voor Humanitas en past in die zin bij de ontwikkelingen binnen de Vereniging en/of de ontwikkelingen binnen het vakgebied. Er is een duidelijke relatie te vinden tussen de doelstellingen van de werkorganisatie en de ontwikkelingen in het vakgebied. Het volgen van de opleiding is noodzakelijk voor Humanitas. Indien de beroepskracht de opleiding niet volgt, heeft dit duidelijke gevolgen voor het functioneren van de beroepskracht in relatie tot de functie-eisen. Het advies luidt in dit geval een volledige vergoeding in tijd en geld. De vergoeding staat los van de omvang van het dienstverband. De vergoeding wordt gefinancierd binnen het budget van de betreffende organisatie-eenheid. De districtmanager is budgethouder 2 Vergoeding van 75% in geld De opleiding is functie- en/of loopbaanondersteunend binnen Humanitas en sluit aan bij de ontwikkelingen binnen de werkorganisatie en/of de ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het volgen van de opleiding is wenselijk, maar heeft geen directe gevolgen voor het functioneren van de beroepskracht in relatie tot de functie-eisen. Het advies luidt in dit geval een vergoeding van 75% in geld met een maximum van € 3.000,- per jaar. De toekenning vindt naar rato van het dienstverband plaats. De opleiding wordt gefinancierd uit een centraal gehouden budget, waarvan het hoofd P&O budgethouder is. 3 Vergoeding van 50% in geld Het volgen van de opleiding is loopbaanondersteunend buiten Humanitas, maar heeft geen directe relatie tot de doelstelling van de werkorganisatie en/of de ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het volgen van de opleiding heeft geen gevolgen voor het functioneren van de beroepskracht in relatie tot de functie-eisen. Echter, de direct leidinggevende ondersteunt de beroepskracht in het volgen van een opleiding, in het kader van behoud van personeel. Het advies luidt in dit geval een vergoeding van 50% in geld, met een maximum van € 2.000,- per jaar. De toekenning vindt naar rato van het dienstverband plaats. De vergoeding wordt gefinancierd uit een centraal gehouden budget, waarvan het hoofd P&O budgethouder is. . 4 Geen vergoeding De beroepskracht dient een aanvraag in, waarvan de budgethouder van mening is, dat: a. de opleiding geen directe relatie heeft met de doelstelling van de werkorganisatie Humanitas; b. de opleiding geen directe gevolgen heeft tot het huidig functioneren van de beroepskracht in relatie tot de functie-eisen; c. de opleiding geen directe relatie heeft met loopbaanontwikkeling. In deze gevallen wordt er geen vergoeding studiekosten toegekend.
Artikel 6. Voorwaarden en verplichtingen Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de studiekosten en het verlenen van studieverlof dient de beroepskracht: 1. de studie binnen de daarvoor gestelde termijn te volbrengen 2. de studie af te sluiten met een diploma, getuigschrift of daarmee overeenkomende verklaring. De beroepskracht verplicht zich tevens: 1. de studie naar vermogen te verrichten 2. de direct leidinggevende regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang van de studie 3. het onderbreken, opschorten of afbreken van de studie onmiddellijk aan de direct leidinggevende door te geven. De direct leidinggevende is bevoegd na overleg met de beroepskracht inlichtingen bij het opleidende instituut in te winnen 4. na afronding van de studie de direct leidinggevende te informeren en een kopie van het diploma, getuigschrift of daarmee overeenkomende verklaring te sturen naar de afdeling P&O ter archivering in het personeelsdossier Vastgesteld met instemming Ondernemingsraad d.d. 2 juni 2010.
P & O / 5 van 6
Artikel 7. Vervallen van de toekenning De toekenning van studiefaciliteiten komt te vervallen als de beroepskracht wegens aan hem te wijten omstandigheden onvoldoende vorderingen maakt en daardoor de studie niet kan afsluiten met een diploma of daarmee overeenkomende verklaring.
Artikel 8. Terugbetaling De beroepskracht die op verzoek van de werkgever een scholing volgt die noodzakelijk wordt geacht voor Humanitas, wordt geen terugbetalingsverplichting opgelegd. De beroepskracht die scholingsfaciliteiten ontvangt voor een scholing op eigen verzoek wordt een terugbetalingsverplichting opgelegd. 1. De beroepskracht is verplicht tot terugbetaling van de aan hem verleende tegemoetkoming in de studiekosten (zie voor omschrijving artikel 2) ingeval: a. Ontslag, voordat de studie met goed gevolg is afgesloten, verleend is op eigen verzoek of wegens aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden; b. De studie niet met goed gevolg is afgesloten op grond van omstandigheden die naar het oordeel van de werkgever aan de beroepskracht te wijten zijn; c. Beëindiging dienstverband, binnen een termijn van 3 jaar sedert de datum waarop de studie met een goed gevolg is afgesloten; 2. De verplichting tot terugbetaling geldt voor maximaal het bedrag dat is uitbetaald in de a. twee jaar voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband. Het maximaal terug te betalen bedrag wordt verminderd naar rato van het aantal maanden dat de beroepskracht na succesvolle afsluiting van de studie in dienst was van Humanitas. 3. De verplichting tot terugbetaling geldt niet ingeval het dienstverband: a. Eindigt als gevolg van reorganisatie of direct ingaand pensioen b. Wordt gevolgd door een nieuw aangegane arbeidsovereenkomst met de vereniging Humanitas. 4. De budgethouder kan besluiten geen verplichting tot terugbetaling op te leggen en/of de terugbetalingsregeling teniet te doen, indien dit een onbillijke situatie tot gevolg heeft. Bijvoorbeeld kan gedacht worden aan outplacement of een reïntegratietraject. 5. Een tegemoetkoming in de studiekosten wordt eerst verleend nadat de beroepskracht schriftelijk heeft verklaard dat hij bekend is met deze verplichting tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling.
Artikel 9. Studieovereenkomst Met de beroepskracht wordt een studieovereenkomst aangegaan, waarin de studiefaciliteiten en terugbetalingsregeling zijn opgenomen. Pas nadat de studieovereenkomst is ondertekend worden studiekosten vergoed.
Vastgesteld met instemming Ondernemingsraad d.d. 2 juni 2010.
P & O / 6 van 6
Artikel 10. Declaraties 1. De betaling van cursus- en/of inschrijfgelden verloopt via de beroepskracht, declaraties achteraf. 2. De betaling van overige studiekosten verloopt via de beroepskracht, declaraties achteraf. 3. In voorkomende gevallen kan gebruik gemaakt worden van een voorschot op de te maken studiekosten. De beroepskracht dient dit zelf aan te vragen bij het hoofd P&O.
Artikel 11. Bijzondere bepalingen 1. Afspraken bij indiensttreding Een afgeronde studie kan, volgens de advertentietekst of volgens afspraken bij de aanstelling, voorwaarde zijn voor benoeming in de functie. In dit geval wordt scholingsfaciliteit de vergoeding van 75% van de studiekosten toegekend. 2. Overname studieschuld Wanneer bij indiensttreding een studieschuld wordt overgenomen van een vorige werkgever, wordt deze overname vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. De terugbetalingsregeling in artikel 8 is van toepassing. 3. Bij opleidingen die ten hoogste zes maanden duren en waarvan de totale studiekosten ten hoogste € 2.000 bedragen, geldt een kortere terugbetalingstermijn van 24 maanden. Een dergelijke bepaling dient duidelijk in de studieaanvraag en – bevestiging te zijn aangegeven. 4. De beroepskracht kan tegen een ongemotiveerde afwijzing of een vermoeden van ongelijke behandeling bezwaar kenbaar maken bij de algemeen directeur Humanitas. Dit bezwaar dient binnen veertien dagen na dagtekening van het besluit schriftelijk en met redenen omkleed te zijn ontvangen. De algemeen directeur neemt na partijen te hebben gehoord, binnen zes weken na dagtekening een besluit dienaangaande en deelt dit schriftelijk en met redenen omkleed mee aan de betreffende beroepskracht.
Artikel 12. Geldigheidsduur regeling Bovenstaande regeling is geldig van 1 oktober 2010 tot 1 oktober 2012. De regeling zal drie maanden voor expireren worden geëvalueerd
Vastgesteld met instemming Ondernemingsraad d.d. 2 juni 2010.