Regeling opleiding Hartfunctielaboranten
Voorlopige Versie 4.2 SBHFL Stichting Beroepsopleiding Hartfunctielaboranten. Postbus 19089 3501 DB Utrecht. Internet: www.hartfunctieopleiding.nl e-mail:
[email protected]
Voorwoord Het beroep van Hartfunctielaborant heeft in de loop van veel jaren inhoud gekregen door een zeer breed en omvangrijk scala van werkzaamheden. De cardiologie is geleidelijk aan het vak geworden dat de meest diverse onderzoektechnieken gebruikt. Hartfunctielaboranten zijn, geleid door hun belangstelling en door de mogelijkheden vanuit tal van paramedische richtingen, ontwikkeld tot specifiek deskundigen bij de toepassing van deze onderzoektechnieken. Wezenlijk is daarbij dat Hartfunctielaboranten in alle gevallen de directe schakel vormen tussen de patiënt en het apparaat bij de talrijke onderzoeken die voor de diagnostiek of de behandeling van hartziekten noodzakelijk worden gevonden. Het gaat daarbij bijna altijd om onbekend, en daarom beangstigend, onderzoek bij iemand die bang is ernstig ziek te zijn. Het is de taak van de Hartfunctielaborant om niet alleen het onderzoek technisch zo goed mogelijk uit te voeren of daarbij te assisteren. Daarnaast heeft hij echter ook een bijzonder belangrijke taak bij de voorlichting en voorbereiding van de patiënt. Tijdens het onderzoek is hij meestal de eerste die de angstige patiënt gerust kan stellen. Het is de combinatie van technisch moeilijk en hoogwaardig onderzoek, én de directe menselijke dimensie daarbij die het beroep van Hartfunctielaborant zo bijzonder en aantrekkelijk maakt. Tot heden heeft nooit een volledige opleiding tot Hartfunctielaborant bestaan. Dit werd van alle kanten gevoeld als een gebrek. Sinds 1994 is de beroepsgroep bezig de opleiding een stevige basis te geven en in 1999 is het eerste cursusjaar van de driejarige HBO-opleiding begonnen. Het cursusmateriaal is zeer omvangrijk en wordt vervaardigd door de beste deskundigen op elk van de terreinen die er in Nederland werken. Talrijke leden van de Nederlandse Hartfunctie Vereniging en van de Nederlandse Vereniging Voor Cardiologie hebben hieraan bijgedragen en zijn daar nog steeds mee bezig. Voor u ligt alweer de vierde uitgave van de regeling opleiding Hartfunctielaboranten. Wij hopen dat deze regeling inzicht geeft in de totale samenstelling van de opleiding en een leidraad biedt bij de inrichting van de studie. Waar zowel de studie als het studiemateriaal in een opbouwfase verkeren valt te verwachten dat nog aanpassingen zullen plaatsvinden. Wanneer er van de kant van de gebruikers daarvoor ook verbeteringen kunnen worden aangedragen dan zijn wij daarvoor bijzonder erkentelijk. Van onze kant wensen wij u vele interessante studie-uren bij de opleiding tot een prachtig beroep. G Jambroes, cardioloog Voorzitter Stichting Beroepsopleiding Hartfunctielaboranten
2
Inhoudsopgave 1.
De landelijke opleiding: organisatie & toezicht 6 1.1.
De organisatie van de opleiding. 6
1.2.
Het toezicht op de opleiding. 6 1.3.
Erkenningscriteria 6 1.4.
Visitatie 6
Erkenningscriteria voor de derde leerjaren: 7
2.
Doelstelling deskundigheidsgebied en eindtermen 10 2.1 Doel van de opleiding Hartfunctielaborant. 10 2.2 Taakgebieden van de Hartfunctielaborant. 10 2.3 Eindtermen 11 2.3.1 Algemeen 11 2.3.2 Samenwerking 11 2.3.3 Zelfstandig te verrichten onderzoeken: 11 2.3.4 De Hartfunctielaborant heeft theoretische kennis van: 11 2.3.5 Praktische vaardigheden: 12 2.3.6 Eindtermen per specialisatie: 13
3.
De opleiding 15
3.1 De aard en het niveau van de opleiding 15 3.2 Het opleidingsreglement. 15 3.3 De structuur en de duur van de opleiding 15 3.4 Toelatingseisen voor de opleiding 15 3.4.1 Toelatingseisen 1e jaar 15 3.4.2 Toelating tot het tweede leerjaar: 16
3
3.4.3 Toelating tot het derde leerjaar: 16 3.5 Het theoretisch onderwijs 16 3.5.1 Eerste leerjaar: 16 3.5.2 Tweede leerjaar: 16 3.5.3 derde leerjaar: 16 3.6 De praktische opleiding 16 3.6.1 Opbouw van de praktijkopleiding 16 3.6.2 Het PraktijkOpleidingsBoek 21 3.6.3 De werk- en praktijkbegeleiding. 22 3.6.4 De praktijkbeoordeling. 22 1.5.
3.7 Het contactonderwijs 22 3.7.1 Uitgangspunten 22 3.7.2 Organisatie 22 3.7.3 Onderwerpen 22
4.
De examens en certificering 23 4.1 Organisatie 23 4.2 Het examenreglement: 23 4.3 Certificering en diplomering: 23 4.3.1 Theoretisch onderwijs: 23 4.3.2 contactonderwijs: 24 4.3.3 Praktijkopleiding: 24 4.4 Getuigschrift/diploma: 28 4.4.1 Getuigschrift: 28 4.4.2 Diploma: 28 4.5 Vrijstellingen: 28
4.5.1 In behandeling nemen van een vrijstellingsverzoek: 28
4
4.5.2 Behandeling 28 4.5.3 Afhandeling 28 4.5.4 Termijnen 28 4.5.5 Geldigheidsduur 28 4.5.6 Beroep 29
5.
Diversen 29
5.1 Parttime opleiding 29 5.2 Kosten: 29 5.2.1 Kosten eventuele praktijkopleidingen: 29 5.3 Beëindiging van de opleiding: 29 5.4 PM: Verstrekkingen van gegevens door het opleidingsinstituut 30 5.5 PM: Studie mogelijkheden na diplomering 30
5
1. De landelijke opleiding: organisatie & toezicht 1.1.
De organisatie van de opleiding.
De opleiding tot Hartfunctielaborant wordt verzorgd door de LOI Hogeschool en bestaat uit 3 componenten: 1. theorie: hierbij wordt voor de beroepsuitoefening noodzakelijke kennis en inzicht verkregen. 2. contactonderwijs: hierbij wordt met de kennis en het inzicht genoemd onder 1, aandacht besteed aan het ontwikkelen, oefenen en reflecteren van onderdelen van het beroep zoals communicatieaspecten, persoons- en beroepshouding, probleemoplossing, praktische vaardigheden etc. 3. praktijkopleiding door het ziekenhuis waar de student werkzaam is : Deze vindt plaats aan de hand van een praktijkopleidingsboek (POB). Hierbij gaat het erom kennis, inzicht, houding en vaardigheden zoals genoemd onder 1 en 2, in de praktijk geïntegreerd toe te passen.
1.2.
Het toezicht op de opleiding.
Het toezicht op de opleiding wordt uitgeoefend door de Stichting Beroepsopleiding Hartfunctielaboranten (SBHFL) conform de statuten. Het adres van de SBHFL is: Postbus 19089, 3501 DB Utrecht. E-mail:
[email protected]
1.3.
Erkenningscriteria
De erkenningscriteria komen voort uit de kwaliteitseisen die voor een HBO-opleiding noodzakelijk zijn. De Stichting stelt deze eisen vast in overleg met de LOI. De eisen zijn minimumvoorwaarden, waaraan moet zijn voldaan om te waarborgen dat de praktische opleiding en het opleidingsklimaat in een hartfunctieafdeling van een ziekenhuis of instituut zodanig zijn dat voldoende mogelijkheden voor een succesvol resultaat aanwezig zijn. De kwaliteitseisen resulteren in criteria waaraan moet zijn voldaan voordat een hartfunctieafdeling kan worden geaccrediteerd voor het verzorgen van de praktijkopleiding.
1.4.
Visitatie
Om te kunnen beoordelen of een hartfunctieafdeling die accreditatie voor de praktijkopleiding wil verwerven of verlengen aan de voor het gevraagde opleidingsonderdeel noodzakelijke kwaliteitseisen voldoet wordt de afdeling gevisiteerd. Visitatie kan ook plaatsvinden op initiatief van het Bestuur van de Stichting. Op basis van het door de visitatiecommissie uitgebrachte rapport besluit het Bestuur van de Stichting tot het al dan niet accrediteren van de betreffende afdeling voor één of meerdere onderdelen van de praktijkopleiding. De duur van de accreditatie bedraagt maximaal vijf jaar. Gedurende deze periode bestaat de mogelijkheid erkenningen in te trekken. Er kunnen voorwaarden worden gesteld waaraan een afdeling moet voldoen om een vervolgaccreditatie te kunnen verwerven. De nadere gang van zaken rond de visitatie is vastgelegd in het visitatiereglement. 1. Erkenningscriteria voor het eerste en tweede leerjaar:De bouw, inrichting en uitrusting van de Hartfunctie afdeling moeten voldoende zijn voor de realisering van de praktische opleiding. 2. Het ziekenhuis is eindverantwoordelijk voor de opleiding en delegeert naar een cardioloog en het afdelingshoofd. 3. Het aantal op een afdeling verrichte ECG’s en inspannings-ECG’s dient voldoende te zijn om de benodigde vaardigheden in het praktijkopleidingsboek af te kunnen tekenen.
6
4. Van de andere veelvoorkomende cardiologische functieonderzoeken (echocardiografie, pacemakerimplantaties, hartcatheterisatie en holteranalyse moeten voldoende aantallen worden uitgevoerd om de laborant in opleiding een goed inzicht te geven in de aard en plaats van die verrichtingen in de cardiologische praktijk. 5. Het aantal leerlingen op een hartfunctie afdeling mag niet hoger zijn dan het aantal gediplomeerde hartfunctielaboranten, uitgedrukt in FTE’s. 6. Er dient voor de leerling een praktijkbegeleider aanwezig te zijn. Deze begeleider is zelf gediplomeerd, heeft de nodige praktijkervaring opgedaan in de betreffende onderzoeken en is bij voorkeur opgeleid tot praktijkbegeleider. Deze begeleider dient minimaal 2 uren per week per leerling vrijgesteld te worden voor de praktijkbegeleiding.
Erkenningscriteria voor de derde leerjaren: Het praktijkdeel van de opleiding tot Holter-analist kan in een ziekenhuis, maar ook in een specifiek praktijkcentrum worden gevolgd. Er wordt uitgegaan van 5 praktijkopleidingperiodes van 1 à 2 weken, afhankelijk van het werktempo van de student-analist. Een ziekenhuis moet aan de volgende eisen voldoen wil het in aanmerking komen voor accreditatie voor het praktijkdeel.
Erkenningscriteria voor de praktijkopleiding holteranalyse: 1. Het ziekenhuis dient de beschikbaarheid van analyse apparatuur te garanderen voor de praktijk modules. 2. Deze apparatuur dient in staat te zijn om ritme-, ST- en pacemaker analyses uit te voeren. 3. Er dient een ervaren holter-analist als begeleider beschikbaar te zijn, waarbij voor de eerste praktijk module full-time begeleiding moet worden gegarandeerd 1. 4. Er dient voor de overige praktijkmodules minimaal 50 % begeleiding te worden gegarandeerd. Indien een hartfunctieafdeling niet in aanmerking komt voor accreditatie kan de praktijkopleiding bij één van de gespecialiseerde praktijkcentra plaats vinden. Ook deze analysecentra moeten worden geaccrediteerd. De analysecentra die voor een accreditatie in aanmerking willen komen dienen aan dezelfde erkenningscriteria voor de praktijkopleiding Holteranalyse te voldoen als de ziekenhuisafdelingen. Kosten Mocht het praktijkdeel van de opleiding niet in het eigen ziekenhuis kunnen worden gerealiseer dan zijn er een aantal praktijkopleidingsccentra beschiknaar Een lijst hiervan kunt u vinden oplde site. : www.hartfunctieopldeing.nl/opleiding.htm De kosten voor de praktijkopleiding moeten door ziekenhuizen onderling worden afgestemd. Een rekenvoorbeeld hiervan staat ook op de site. Dit wordt als richtprijs door de stichting aanbevolen.
1 . Hieronder wordt verstaan enkele dagen full-time apparatuur training, gevolgd door begeleid analyseren. Hierbij is het niet noodzakelijk dat de opleider continu aanwezig is, hij moet echter wel steeds beschikbaar zijn en actief het werk controleren.
7
Erkenningscriteria voor de praktijkopleiding cardio-implantaten Het praktijkdeel moet worden gevolgd op een hartfunctieafdeling die is geaccrediteerd voor de opleiding cardio-implantaten. Als het eigen ziekenhuis van de student niet een dergelijke accreditatie heeft dient met een ziekenhuis dat wel is geaccrediteerd te worden overlegd over het aldaar volgen van het praktijkdeel van de opleiding. Voor de praktijkopleiding wordt uitgegaan van *** stages van elk 1 tot 2 weken, afhankelijk van het aantal verrichtingen dat in die perioden wordt uitgevoerd. Daarnaast is het noodzakelijk dat de student oriënterende en participerende stages elders in of buiten de instelling volgt. Deze stages worden op initiatief van de student geregeld door de praktijkbegeleider of het afdelingshoofd. . De Stichting kan informatie geven over de mogelijkheden de opleiding bij geaccrediteerde hartfunctieafdelingen buiten het eigen ziekenhuis te volgen.
Voorwaarden voor accreditatie tot de praktijkopleiding cardio-implantaten Het ziekenhuis dient voor de praktijkmodules de beschikbaarheid van apparatuur t.b.v. cardioimplantaten te kunnen garanderen. Met deze apparatuur moeten de implantaties en controles op adequate wijze uitgevoerd kunnen worden. Een ervaren pacemakertechnicus moet gedurende de gehele praktijkopleiding als begeleider beschikbaar zijn. In aanvang zal deze de student-pacemakertechnicus vertrouwd maken met de apparatuur en uit te voeren handelingen. In een later stadium wordt van deze begeleider een toezichthoudende rol gevraagd. Aan het einde van het praktijkjaar zal de begeleider meer coachend optreden. Klinieken die als praktijkcentrum in aanmerking willen komen moeten voldoen aan de volgende criteria: 1. Het praktijkopleidingsprogramma moet binnen 12 maanden voltooid kunnen worden. 2. Er dienen al langer dan drie jaar pacemakers van minimaal 2 fabrikaten in een redelijke verhouding toegepast te worden. 3. Er dienen minimaal twee ervaren pacemakertechnici in de kliniek werkzaam te zijn. 4. Ten minste één van de cardiologen verbonden aan het centrum moet aantoonbare belangstelling voor en ervaring met de toepassing van pacemakers hebben. 5. 6. Eén van deze cardiologen en een pacemakertechnicus zijn eindverantwoordelijk voor de opleiding. 7. Er moet voldoende tijd voor bij- een nascholing beschikbaar zijn. De Stichting Beroepsopleiding Hartfunctielaboranten (SBHFL) bepaalt of een ziekenhuis aan de gestelde criteria voldoet om als praktijkopleider voor de cardio-implantaten erkend te worden. Als het ziekenhuis aan de gestelde voorwaarden voldoet krijgt het ziekenhuis een accreditatie van de SBHFL voor het praktijkdeel cardio-implantaten van de opleiding tot Hartfunctielaborant.
8
Erkenningscriteria voor de praktijkopleiding Echocardiografie: De stichting Beroepsopleiding Hartfunctielaboranten (SBHFL) bepaalt, na overleg met de werkgroep echocardiografie, of de afdeling aan de gestelde criteria voldoet om als praktijkopleidingsziekenhuis voor de specialisatie echocardiografie te worden erkend. Het praktijkdeel van de opleiding zal normaal in een ziekenhuis of instelling op een afdeling waar echocardiografisch onderzoek wordt verricht, worden doorlopen. Er wordt uitgegaan van een stage periode van 12 maanden bij een dienstverband van minimaal 32 uur per week. Bij een parttimer is dit naar rato, met een minimaal dienstverband van 20 uur per week, tijdens de duur van de opleiding. Hierbij bepaalt het werk- en leertempo van de student de voortgang. De afdeling, waar stage wordt gelopen, dient aan een aantal criteria te voldoen: 1. De afdeling dient te beschikken over gekwalificeerde echo-apparatuur. 2. Deze apparatuur moet in staat zijn om de gevraagde analyses aan de hand van ingevoerde metingen en bepalingen te kunnen verrichten. 3. Een ervaren echolaborant dient als begeleider beschikbaar te zijn, waarbij grotendeels voor 100% begeleiding moet worden gegarandeerd. De student gaat, afhankelijk van de ontwikkeling van vaardigheden en inzicht, naar zelfstandig werken toe. Ook dan moet de student op een ervaren laborant terug kunnen vallen, maar deze hoeft niet continu op de kamer aanwezig te zijn. 4. De student moet voldoende de gelegenheid krijgen te oefenen. Extra onderzoekstijd dient hiervoor beschikbaar te zijn. 5. Een cardioloog, ervaren op echocardiologisch gebied, moet voor de supervisie en het beantwoorden van vragen beschikbaar zijn. Hij of zij moet tevens bereid zijn tot het geven van feedback. Op grond van bovenstaande eisen kan een hartfunctieafdeling in een ziekenhuis worden geaccrediteerd om de opleiding te geven. De stages kunnen alleen worden gevolgd in een voor de opleiding echocardiografie geaccrediteerde hartfunctieafdeling De Stichting kan bemiddelen bij de plaatsing bij een geaccrediteerde afdeling.
Kosten De kosten of andere afspraken voor de praktijkopleiding in een praktijkopleidingscentrum worden door de instellingen onderling afgesproken. Het advies van de SBHFL in deze is dat hiervoor minimaal €12 per uur voor 100% begeleiding gevraagd kan worden. Reis- en verblijfkosten niet inbegrepen. P.M.: De erkenningscriteria met betrekking tot de specialisatie Hartcatheterisatie dienen nog te worden vastgesteld. Deze zullen worden gerelateerd aan het opleidingsniveau voor cardiologie van het desbetreffende ziekenhuis.
9
2. Doelstelling deskundigheidsgebied en eindtermen 2.1 Doel van de opleiding Hartfunctielaborant. De opleiding tot Hartfunctielaborant heeft tot doel mensen zodanig op te leiden dat zij in staat zijn binnen de hartfunctie afdeling: zowel zelfstandig als in samenwerking met de arts cardiologisch functie onderzoek te verrichten. de patiënt op een adequate manier daar op voor te bereiden en daarbij te begeleiden. kennis, vaardigheden en attitudes over te dragen te werken in teamverband. In deze doelstelling zijn de volgende aspecten te onderscheiden: 1. Kennis, begrip, toepassing en beoordeling van feitelijke informatie zowel in theorie als in de praktijk. 2. Vaardigheid in observeren, hanteren en uitvoeren van dit onderzoek 3. Een professionele houding ten aanzien van functionele relaties en de optimalisering van de kwaliteit van zorg, zoals in de Kwaliteitswetgeving wordt beoogd. Op basis hiervan moet de leerling Hartfunctielaborant voldoen aan het gestelde in het deskundigheidsgebied, zoals nader uitgewerkt in de eindtermen.
2.2 Taakgebieden van de Hartfunctielaborant. Algemeen: De Hartfunctielaborant heeft inzicht in het geheel van factoren dat bepalend is voor de verlangde kwaliteit van de gerichte zorg die een patiënt voor, tijdens en na een hartfunctie-onderzoek behoeft. Daarom beschikt de Hartfunctielaborant over het vermogen om de verscheidenheid aan eigen taken alleen en/ of in teamverband deskundig uit te voeren. De algemene taken zijn: Het ontvangen en begeleiden van patiënten, het organiseren van het werk en de administratieve handelingen. De Hartfunctielaborant dient daarom in staat te zijn tot: Ö Het omgaan, voorbereiden en begeleiden van patiënten die een hartfunctieonderzoek moeten ondergaan Ö Het informeren van patiënten over het onderzoek Ö Het zelfstandig verrichten van diagnostisch onderzoek Ö Het assisteren bij algemene diagnostische en therapeutische (be)handelingen Ö Het doen van planning, overleg en coördinatie Ö Het afdelingsbeheer waaronder: patiëntenadministratie/ onderzoeksgegevens, beheer van apparatuur, bevoorrading e.d. Ö Het bijhouden, ontwikkelen en bevorderen van het eigen vakgebied Bij alle cardiologische verrichtingen kunnen ernstige complicaties optreden zoals hartritmestoornissen en bloeddrukdalingen. De Hartfunctielaborant moet deze symptomen kunnen herkennen en daarop adequaat actie kunnen nemen. Specifieke taken: In de cardiologie worden diverse onderzoeken en behandelingen verricht die grote verschillen
10
vertonen in wijze van toepassing, vereisten voor de bediening van apparatuur, belastingsgraad voor de patiënt, voorkomende complicaties, natuurkundige principes, etcetera. De Hartfunctie onderzoeken c.q.- behandelingen zijn: Ö Electrocardiografie Ö Ergometrie Ö Echocardiografie Ö Holteranalyse Ö Hartcatheterisatie/ interventie Ö Elektrofysiologisch onderzoek Ö Cardio-implantaten
2.3 Eindtermen Hierin staat verwoord het gemeenschappelijk minimum aan kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken, wanneer hij of zij een bepaalde opleiding afsluit.
2.3.1 Algemeen Ö Het verlenen van zorg. Ö Het zelfstandig kunnen functioneren als Hartfunctielaborant, waarbij blijk wordt gegeven van eigen verantwoordelijkheden ten opzichte van alle aspecten van het beroep. Ö Het kunnen verrichten van de gespecificeerde, voor het beroep noodzakelijke verzorgende handelingen, rekening houdend met infectiepreventie en ziekenhuishygiëne. Ö Het zodanig kunnen begeleiden van de patiënt voor, tijdens en na het hartfunctieonderzoek dat rekening wordt gehouden met de geestelijke en lichamelijke conditie van de patiënt. Ö Het adequaat kunnen reageren op en assisteren bij acute noodsituaties. Ö Het werken volgens protocollen en werkvoorschriften. Ö Inlevingsvermogen in relatie tot de patiënt Ö Snel signaleren van en adequaat handelen bij levensbedreigende complicaties
2.3.2 Samenwerking Ö Het professioneel kunnen handelen binnen een ziekenhuis of instelling rekening houdend met het doel en het beleid van het ziekenhuis of de instelling Ö Het binnen een organisatie in teamverband kunnen functioneren met collegae en andere beroepsbeoefenaren vanuit hiërarchische lijnen en professies Ö Op collegiale wijze in een team kunnen functioneren Ö Het kunnen ontwikkelen van een eigen beroepshouding, hierbij rekening houdend met instellingsafhankelijke, maatschappelijke en individuele normen en waarden Ö Het kritisch kunnen kijken naar het uitvoering geven aan de beroepsuitoefening met als oogmerk kwaliteitsbeheersing binnen alle facetten van het beroep Ö Het kunnen informeren van derden omtrent beroepsuitoefening en specifieke onderzoeksmethodieken binnen de hartfunctie-afdeling
2.3.3 Zelfstandig te verrichten onderzoeken: Ö ECG-onderzoek Ö Holteranalyse voor wat betreft het aan -/ afsluiten van de apparatuur Ö Inspanningsonderzoek
2.3.4 De Hartfunctielaborant heeft theoretische kennis van: Anatomie en fysiologie van het hart
11
Hartziekten Hartinsufficiëntie Verworven klepgebreken Cardiomyopathieën Coronairlijden Laboratoriumonderzoeken Ontwikkelingen in de cardiologie Farmacologie Electrocardiografie: specifieke kennis van: Ö De ontstaanswijze van het electrocardiogram Ö De normen voor een normaal ECG Ö Acuut, oud, recent infarct, localisatie infarct Ö Tekenen van myocardischaemie op het ECG, ST-segment boordeling Ö De invloed van medicatie op het ECG Ö ECG bij digitalis en kaliëmie Ö Aritmieën, introductie, ontstaan en beschrijving Ö Sinusaritmieën Ö Kenmerken, oorzaken, gevolgen en therapie van boezemritme(stoornissen) Ö AV-junctionaal ritme, AV-nodale tachycardie Ö VES, idioventriculair ritme, VT, VF, V-flutter Ö SA-geleidingsstoornissen, AV-geleidingsstoornissen, Intra Ventriculaire (IV) geleidingsstoornissen, asystolie Ö Syndromen/ bijzondere verschijnselen op het ECG Ö VT versus SVT met aberrante intraventriculaire geleiding Ö Het Pacemaker ECG Ergometrie, specifieke kennis van: Ö De ergometrie apparatuur zelfstandig kunnen bedienen Ö Zelfstandig de ECG bewaking bij patiënten kunnen uitvoeren Ö Werken volgens fietsergometrie- en loopbandprotocollen Ö Zorgen voor de verslaglegging Ö Nucleaire geneeskunde in de cardiologie Ö Kennis hebben van inspanningsfysiologie Ö Kennis hebben van de stofwisseling van de spier, soorten training Ö Kennis hebben van parameters Ö Kennis hebben van techniek, indicatiestelling, inspanningstolerantie, diagnostiek Ö Kennis hebben van herstelfase en medicatie Ö Ervaring hebben met de praktijk van de ergometrie middels casuïstiek aan de hand van ECG, tensie, pols, visuele bevindingen, toestand van de patiënt
2.3.5 Praktische vaardigheden: Het zelfstandig en systematisch kunnen uitvoeren van handelingen ten behoeve van het diagnostisch onderzoek, waarbij de Hartfunctielaborant de relatie dient te kunnen leggen tussen de medische gegevens op het aanvraagformulier en het uit te voeren onderzoek, opdat t.b.v. de diagnosestelling nauwkeurig informatie kan worden verkregen Ö Het verslagleggen van het onderzoek Ö Het kunnen kiezen van de voor de diagnostische onderzoeken geëigende apparatuur en hulpmiddelen en het op een technisch verantwoorde wijze bedienen hiervan Ö Het kunnen signaleren en rapporteren van bijzonderheden betreffende het onderzoek en de conditie van de patiënt Ö Het kunnen verrichten van de voor het beroep en de organisatie van de afdeling noodzakelijke administratieve handelingen
12
Ö Het kunnen assisteren bij handelingen uit te voeren door andere professies t.b.v. het hartfunctieonderzoek Ö Het kunnen verklaren en toepassen zowel mondeling als schriftelijk van de medische terminologie binnen de beroepsuitoefening Ö Het kunnen weergeven van de anatomie en de fysiologie van het te onderzoeken orgaan of orgaansysteem Ö Het kunnen weergeven van de binnen de cardiologie meest voorkomende pathologie van het te onderzoeken orgaan of orgaansysteem Ö Het kunnen registreren van en informeren aan de cardioloog over veranderingen in de fysiologie en pathologie Ö Het kunnen interpreteren van onderzoeksgegevens om de kwaliteit van het onderzoek te controleren Ö Het kunnen uitvoeren van voorbereidende handelingen t.b.v. het injecteren welke gericht zijn op het efficiënt en steriel werken (bv hartcatheterisatie) Ö Het kunnen uitleggen van het principe van meetapparatuur en gegevens hieruit kunnen interpreteren Ö Het kunnen signaleren van artefacten en meetfouten als gevolg van onjuiste werking van apparatuur of onjuiste aansluiting van de patiënt Ö Het kunnen hanteren van de medische terminologie in woord en verslag Ö Het kunnen instellen van het juiste computer-programma bij het te verrichten onderzoek Ö Het kunnen werken met (afdelingsafhankelijke) computersystemen Ö Het kunnen weergeven en uitvoeren van de standaard werkmethodieken bij diagnostische onderzoeken Ö Het kunnen signaleren en rapporteren (schriftelijk en mondeling) van veranderingen binnen werkmethodieken en patiëntgedrag, welke van invloed zijn op de diagnosestelling Ö Het kunnen opstellen van een verslag van het hartfunctieonderzoek
2.3.6 Eindtermen per specialisatie: Holteranalyse: Na deze specialisatie bezit de Hartfunctielaborant kennis over en vaardigheden van: Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Zelfstandig "interactief” 24 uurs ECG analyseren Ritmestoornissen, pacemaker ECG’s, QT- en ST segmenten analyseren en beoordelen Templates in de interactieve fase van de analyse benoemen Holterapparatuur en de daarbij behorende techniek Ventriculaire ritmestoornissen Breed complex tachycardieën Geleidingsstoornissen Rol van holtermonitoring bij controle van pacemakerfunctie Verschillende supraventriculaire ritmestoornissen In ritmestoornissen bij jonge kinderen
Cardio-implantaten: na deze specialisatie bezit de Hartfunctielaborant kennis over en vaardigheden van: Ö Ö Ö Ö Ö
De gangbare typen pacemakers, de indicaties en problemen m.b.t. implantatie Haemodynamische gevolgen van programma instelling en/ wijzigingen Geleidings-/ en ritmestoornissen Electrotechnisch evalueren van de lead(s) Geven van praktische ondersteuning
13
Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Geven van technische ondersteuning Geven van advies aan de implanterend cardioloog over het al dan niet accepteren van een electronisch gedefinieerd resultaat. De Hartfunctielaborant is verantwoordelijk voor de meetmethodiek. De cardioloog is verantwoordelijk omtrent het al dan niet accepteren van het resultaat Het zelfstandig kunnen onderkennen of de pacemaker electrotechnisch goed functioneert, zoals signaleren van mal sensing/ mal pacing en het herkennen van end-oflife criteria Kennis van de gevolgen van medicatie op stimulatiedrempel Het optimaal instellen van de pulsgenerator Geven van advies aan de behandelend cardioloog omtrent verwisselingstermijnen indiener sprake is van een end-of-life criterium en bij optimalisering van de instellingsparameters Het schriftelijk rapporteren van de meetresultaten bij iedere controle of implantatie / verwisseling Diagnostiek van hartritmestoornissen Mechanismen van hartritmestoornissen Therapie van hartritmestoornissen Basale electrofysiologie d.w.z. implanteerbare defibrillatoren (= i.c.d.), inclusief de follow-up
Echocardiografie: na deze specialisatie bezit de Hartfunctielaborant kennis over en vaardigheden van: Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
De indicaties voor het verrichten van de meest frequent voorkomende typen echocardiografische onderzoeken De differentiële diagnostiek van de te onderzoeken gevallen en de bijbehorende benodigde echocardiografische technieken De fysische achtergronden van de techniek De specifieke cardiale anatomie Pathologische veranderingen (zowel verworven als congenitale afwijkingen) Pathologische veranderingen van de bloedstroom in het hart Het onderscheid tussen een adequaat en een inadequaat onderzoek De verslaglegging van het onderzoek Technisch dient de Hartfunctielaborant: Ö De apparatuur goed te kunnen bedienen Ö Elke gewenste positie en scanvlak te kunnen maken en de benodigde doppler Ö registraties te kunnen produceren en beoordelen Ö Een compleet onderzoek te kunnen uitvoeren en beschrijven Ö Abnormaliteiten in anatomie en bloedstroom te kunnen herkennen om de gewenste Ö aanpassingen in projecties en dopplerregistraties te kunnen maken
Hartcatheterisatie: na deze specialisatie bezit de student kennis over en vaardigheden van: Ö Ö Ö Ö Ö
De anatomie van het hart, in het bijzonder van de coronaire vaten en kleppen Fysiologie van de haemodynamica zoals interpretaties van drukcurves De ritmologie en geleidingsstoornissen Veelgebruikte farmaca en effecten op coronairvaten Geven van praktische ondersteuning
14
Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Geven van technische ondersteuning Contrastmiddelen Technieken en materialen Röntgentechniek Stralingshygiëne op niveau 40 Steriele assistentie
3. De opleiding 3.1 De aard en het niveau van de opleiding De opleiding tot Hartfunctielaborant is een initiële beroepsopleiding op HBO- niveau.
3.2 Het opleidingsreglement. De LOI Hogeschool beschikt over een bij de wet verplicht opleidingsreglement.
3.3 De structuur en de duur van de opleiding De HBO-opleiding tot Hartfunctielaborant duurt drie jaar en omvat 168 studiepunten. De opleiding bestaat uit drie componenten: Ö theoretisch onderwijs Ö contactonderwijs Ö praktijkopleiding Na het tweede leerjaar kan gekozen worden uit een van de 4 specialisaties Ö Holteranalyse Ö Cardio-implantaten en electrofysiologisch onderzoek Ö Echocardiografie Ö Hartcatheterisatie en Interventiecardiologie De student die het tweede leerjaar met succes heeft afgerond is in staat zelfstandig de Algemene Hartfunctieonderzoeken uit te voeren. Een verklaring van de LOI Hogeschool dat het tweede leerjaar met succes is afgerond, wordt door de Stichting BHFL erkend als het bereikt hebben van het niveau Algemeen Hartfunctielaborant. U ontvangt hiervoor een Certificaat. Na het met succes afronden van de volledige opleiding, dus het 1e en 2e leerjaar aangevuld met een van de specialisaties, verwerft de student het recht de HBO- titel bachelor te voeren.
3.4 Toelatingseisen voor de opleiding 3.4.1 Toelatingseisen 1e jaar men dient in het bezit te zijn van een van de volgende diploma’s of bewijzen: Ö HAVO diploma(t.z.t. bij voorkeur met profiel:N&T of N&G of E&M +bi of C&M + bi) Ö VWO diploma(t.z.t. bij voorkeur met profiel:N&T of N&G of E&M +bi of C&M + bi) Ö VHBO diploma Ö Bewijs van onvoorwaardelijke overgang naar de 6e klas van het VWO (t.z.t. bij voorkeur met het bovengenoemde profiel) Ö MBO diploma op niveau 4 Zij die menen over een gelijkwaardig niveau te beschikken dienen toestemming tot toelating te
15
vragen aan de LOI Hogeschool. De LOI Hogeschool verleent slechts dispensatie van de vooropleidingseisen na overleg met en op advies van de SBHFL.
3.4.2 Toelating tot het tweede leerjaar: hiervoor dient de student in bezit te zijn van een bewijs dat de praktijkopleiding van het eerste leerjaar met goed gevolg is afgerond.
3.4.3 Toelating tot het derde leerjaar: Hiervoor dient de Hartfunctielaborant in bezit te zijn van een bewijs dat het tweede leerjaar met goed gevolg is afgerond.
3.5 Het theoretisch onderwijs De theoretische opleiding wordt door de LOI Hogeschool verzorgd en schriftelijk aangeboden. Hierbij wordt de voor de beroepsuitoefening noodzakelijke kennis en inzicht verkregen. Het leerplan is voor elk leerjaar onderverdeeld in modules:
3.5.1 Eerste leerjaar: Module 1: Werken op een hartfunctie afdeling Module 2: Omgangskunde Module 3: Algemene medische kennis Module 4: Het registreren van een ECG Module 5: Basiskennis electrocardiografie Module 6: Reanimatie Aanvullende module: Toegepaste wis-/ natuur- en scheikunde
3.5.2 Tweede leerjaar: Module 1: Speciele anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie Module 2: Elektrocardiografie Module 3: Ergometrie en inspanningsfysiologie Module 4: Informatica Module 5: Basiskennis specialisaties: - echocardiografie Holteranalyse- hartcatheterisatie- cardio-implantaten
3.5.3 derde leerjaar: Keuzespecialisatie 1: Holteranalyse Keuzespecialisatie 2: Cardio-implantaten Keuzespecialisatie 3: Echocardiografie Keuzespecialisatie 4: Hartcatheterisatie
3.6 De praktische opleiding 3.6.1 Opbouw van de praktijkopleiding Eerste leerjaar Het eerste jaar van de opleiding is verdeeld over drie periodes van elk vier maanden. Bij de invulling van de leerperiodes is gekeken naar wat men kan en mag verwachten van een student
16
aan het eind van een leerperiode. Ook is daarin de relatie met de theorie en de contactdagen verwerkt.
Eerste leerperiode: Deze is gericht op de introductie op de afdeling en het aanleren van een aantal elementaire vaardigheden met betrekking tot de patiëntenzorg. Een eerste begin wordt gemaakt met het uitvoeren van Hartfunctie-onderzoeken in de vorm van het ECG bij de volwassen patiënt. De vaardigheden worden eigen gemaakt deels op de eigen afdeling, deels in een stage op een verpleegafdeling. Tweede leerperiode: Deze periode is gericht op uitbreiding van de basisvaardigheden, zoals ECG bij kinderen en interpretatie van het ECG. Daarnaast gaat de student zich in deze leerperiode bezig houden met de routing van de poliklinische patiënt. Daartoe zijn een aantal korte, oriënterende stages opgenomen op het opname bureau, het priklaboratorium, de röntgenafdeling en de longfunctieafdeling. Derde leerperiode: Deze leerperiode is gericht op het completeren van inzichten en vaardigheden die vereist zijn om het tweede jaar te kunnen volgen. Concreet betekent dit dat het aantal basis-vaardigheden verder wordt uitgebreid, zoals het ECG bij baby’s, verdere herkenning en rapportage van het ECG en aansluiten en afkoppelen van holterapparatuur. Daarnaast completeert de student zijn inzicht in de routing van de poliklinische patiënt.
Tweede leerjaar Het tweede jaar van de opleiding is verdeeld over drie periodes van elk vier maanden. Bij de invulling van de leerperiodes is gekeken naar wat men kan en mag verwachten van een student aan het eind van een leerperiode. Ook is daarin de relatie met de theorie en de contactdagen verwerkt. Eerste leerperiode: De eerste leerperiode is gericht op de verdieping van de kennis en vaardigheden met betrekking het ECG en de cardiologische patiënt. Tevens wordt een aanzet gemaakt met het kennismaken met ergometrie. De vaardigheden worden eigen gemaakt deels op de eigen afdeling, deels in stages elders. Tweede leerperiode: De tweede leerperiode is gericht op uitbreiding van de vaardigheden van ergometrie. Tevens is er een stage voor het bijwonen van CABG, catheterisatie, cardioversie en hartrevalidatie. Derde leerperiode: De derde leerperiode is gericht op het completeren van inzichten en vaardigheden die vereist zijn om in te kunnen stromen in een van de vier specialisaties. Tevens is hij na deze periode in staat om de patiënt op de juiste wijze te informeren over de onderzoeken uit deze vier specialisaties. Concreet betekent dit dat de student zich in de vorm van stages gaat oriënteren op deze vier richtingen. Daarnaast is de student na deze periode in staat om alle hartfunctieonderzoeken die in zijn opleiding zijn opgenomen volledig zelfstandig te verrichten.
17
Opbouw praktijkopleiding specialisaties. Holteranalyse Het praktijkdeel van de opleiding tot Holter-analist kan zowel in een ziekenhuis zelf worden verzorgd, maar ook in een specifiek opleidingscentrum worden gevolgd. Er wordt daarbij uitgegaan van 5 praktijkopleidings periodes van 1 à 2 weken, afhankelijk van het werktempo van de analist. Een ziekenhuis moet aan een aantal eisen voldoen wil het in aanmerking komen om het praktijkdeel zelf uit te voeren. Praktijkschema: De timing van de stages zal praktisch moeten worden afgestemd tussen student en opleidingscentrum. Het principe schema van de opleiding moet er daardoor als volgt uitzien: Blok
Lessen/ praktijk
Tijd (1weken)
Theorie 1 Praktijk 1 Theorie2 Praktijk 2 Theorie 3 Praktijk 3 Theorie 4 Praktijk 4 Theorie 5 Praktijk 5 Theorie 6
Lessen 1 t/m 13 praktijkset 1 Lessen 14 t/m 18 praktijkset 2 Lessen 19 t/m 22 praktijkset 3 Lessen 23 t/m 29 praktijkset 4 Tapeset 30 t/m 34 praktijk set 5 Lessen 35 t/m 39 Examen
01-10 11-12 13-17 18-19 20-23 24-25 26-32 33-34 35-39 40-41 42-46 47
In dit schema sluiten theorie en praktijk exact op elkaar aan, het is echter geen bezwaar om de theorie iets voor te laten lopen op de praktijk. Andersom is niet aan te bevelen. Praktijk materiaal Voor de praktijkanalyses die in het kader van de opleiding moeten worden geanalyseerd, zijn sets van ECG-registraties beschikbaar. Het gaat hier om een set van 50 Holterregistraties compleet met aanvragen, uitgewerkte rapporten (voor de begeleider) en uitslagformulieren. Een dergelijke set kan tegen een administratieve vergoeding worden besteld, een bestelformulier bevind zich in het POB De aanvrager is verantwoordelijk voor het in goede staat retourneren van de set.
18
Cardio-implantaten Verdeling in leerperiodes: Het derde jaar van de opleiding tot pacemakertechnicus is verdeeld over 5 periodes waarin theorie en praktijk elkaar afwisselen. Na het doornemen van een bepaald theoretisch onderwerp wordt de kennis in de praktijk getoetst door registraties over hetzelfde onderwerp in de praktijk te analyseren. Aan het einde van de zesde periode volgt het examen. Bij de invulling van de leerperiodes is gekeken naar wat men kan en mag verwachten van een student aan het einde van de leerperiode. Ook is daarin de relatie met de theorie verwerkt. Overzicht praktijkleer- en stageperiode Onderverdeling in 5 periodes ( zie ook blz. 17en 18) Het schema van de opleiding moet er daardoor als volgt uitzien: Periode Praktijk 1 Praktijk 2 Praktijk 3 Praktijk 4 Praktijk 5
Lessen Leerperiode 1 Leerperiode 2 Leerperiode 3 Leerperiode 4 Leerperiode 5 Praktijkexamen
Tijd in weken 4 12 12 2 8
Bijbehorende Leerdoelen Overzicht bijbehorende Theorielessen Implantatie Follow-up Bijz.procedures Pat.gerel.situaties
M934,N99,P99.R99,S99 M934,N99,P99,S99,T99 M934,V99, Basiskennis Hartfunctielaborant Beheer materialen M934, P99,R99 Adviseren artsen M934, P99,P99, R99 Projectmatig werken M934, N99,P99.R99 Adviseren van de patiënten M934, T99, Kennisoverdracht M934,N99,R99,S99,T99 Nascholing M934, N99,P99,S99,R99
Overzicht leerdoelen t.b.v. de praktijkopleiding klinische pacemaker technologie. Implementatie van de leerdoelen in het praktijkjaar
Leerdoel Duur (weken) Implantatie Implantatie (1) Implantatie (1– 4) Follow-up Follow-up (1) Follow-up (3) Follow-up (2, 4–13)
1e leerperiode 4 5x meekijken inleren impl. protocol 10x meekijken inleren pm manuals follow up protocol
2e leerperiode 12 15x begeleid pm manuals Inleren 125x begeleid
3e leerperiode 4e leerperiode 5e leerperiode 12 2 8 20x zelf 15x zelf pm manuals
pm manuals Inleren
pm manuals
75x zelf
50x zelf
19
Bijz. procedures
impl. ECG rec. ICD, EFO RAS, biventriculair cardioversie
Pat. gerel. situaties hartfunctie (2) cath. kmr (1) reanimatie (.5) CCU (2) Beheer materialen kennismaking Bestellen beheer Adviseren artsen Projectmatig werken Adviseren 5 patiënten, patiënten brochure Kennisoverdracht Nascholing
optioneel
Optioneel
optioneel
5 patiënten vrije opdracht
klinische les optioneel
optioneel
Opzet praktijkopleiding pacemakertechnicus
Leerperiode 1 (4 weken) Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Inleren meetapparatuur, programmers en pacemakers. (±7 dagen) Bestuderen implantatieprotocol. (±2 dagen) Meekijken implantatieprocedure (5x SSIR/DDDR) (±2,5 dagen) Bestuderen follow-up protocol. (±2 dagen) Meekijken follow-up procedure (10x SSIR/DDDR) (±1 dag) Materiaalkennis (±3 dagen) Stage hartfunctieafdeling (±2 dagen) Reanimatiecursus (±0.5 dag)
Leerperiode 2 (12 weken) Ö Vervolg inleren programmers en bestudering pacemaker manuals. (±27 dagen) Ö Onder begeleiding uitvoeren van assistentie bij implantatie (15x SSIR/DDDR) (±15 dagen) Ö Onder begeleiding uitvoeren van pacemaker follow-up controle (125x SSIR/DDDR) (±12,5 dagen) Ö Kennismaking met implanteerbare ECG-recorder. (±2 dagen) Ö Stage hartcatheterisatiekamer (±1 dag) Ö Stage hartbewaking (±2 dagen) Leerperiode 3 (12 weken) Ö Vervolg inleren programmers en bestudering pacemaker manuals. (±18 dagen) Ö Zelfstandig uitvoeren van assistentie bij implantatie (20x SSIR/DDDR) (±30 dagen) Ö Zelfstandig uitvoeren van pacemaker follow-up controle (75x SSIR/DDDR) (±10 dagen) Ö Adviseren van patiënten en maken van een voorlichtingsbrochure. (minimaal 5 gedocumenteerd) (±2,5 dagen) Leerperiode 4 (2 weken) Ö Externe stage met kennismaking met procedures voor ICD’s, biventriculaire pacemakers en EFO. (±10 dagen) Leerperiode 5 (8 weken) Ö Zelfstandig uitvoeren van assistentie bij implantatie (15x SSIR/DDDR) (±15 dagen) Ö Zelfstandig uitvoeren van pacemaker follow-up controle (50x SSIR/DDDR) (±5 dagen) Ö Voorbereiden en onder begeleiding uitvoeren van een RAS-procedure. (±1 dag)
20
Ö Onder begeleiding assisteren bij het uitvoeren van een cardioversie. (±1 dag) Ö Tenminste 5x adviseren van de cardioloog bij de keuze van een pacemaker. (±1 dag) Ö Het voorbereiden en verzorgen van een klinische les aan verpleegkundigen of artsassistenten. (±2 dagen) Ö Geïnspireerd door de opgedane ervaringen een klein project op pacemakergebied uitvoeren en hierover rapporteren. (±15 dagen) Echocardiografie Het derde leerjaar echocardiografie bestaat uit zes praktijkleerdelen. Ieder praktijkdeel bestaat uit een aantal geformuleerde leerdoelen. Het is echter de bedoeling dat de student daarnaast ook zijn eigen extra leerdoelen creëert. Dit kunnen leerdoelen zijn die reeds zijn geformuleerd, maar extra aandacht, begeleiding of uitdieping vragen. Dit kunnen nieuwe leerdoelen zijn, die nodig zijn op de werkplek van de student. Het is belangrijk deze gecreëerde leerdoelen goed te formuleren, zodat ze duidelijk zijn voor u zelf, maar ook voor uw leeromgeving zodat op eventuele leermomenten kan worden gewezen. De indeling naar praktijkdelen dient soepel te worden gehanteerd. Het is als een leidraad bedoeld. Indien zich echter leermomenten voor bepaalde pathologie voordoen, dienen deze te worden gebruikt, en niet te worden uitgesteld tot het volgende hoofdstuk. Indien de student gedurende de eerste jaren van de opleiding reeds met echocardiologisch onderzoek te maken heeft gehad, kunnen de eerste praktijkdelen sneller worden doorlopen. Praktijkdeel I Organisatie en administratieve afwikkeling met aanvang van het maken van 2Decho’s. Mimimaal verrichten van 50 echo’s. Praktijkdeel II Vervolg 2D-echo, met beoordelen van de systolische linkerventrikelfunctie volgens de WMS. Minimaal verrichten van 50 echo’s. Praktijkdeel III Routing van de poliklinische cardiologische en cardiochirurgische patiënt door het ziekenhuis. Minimaal verrichten van 50 echo’s, waarbij het 2D-deel van de echo in 30 minuten dient te worden afgerond. Praktijkdeel IV Dopplervaardigheden. Diastolische dysfunctie van de linkerventrikel, mitralisklep en aortaklep, cardiomyopathie. Minimaal verrichten van 50 dopplers, waarvan het 2D-deel in circa 15 minuten moet kunnen worden verricht. Praktijkdeel V Assisteren tijdens TEE en stressechocardiografie. Daarnaast verrichten van minimaal 50 dopplers. Praktijkdeel VI Uiteindelijk zelfstandig kunnen verrichten van volledig echocardiologisch onderzoek binnen de beschikbare tijd. Klepprothesen, endocarditis, aandoeningen van het pericard en functioneren op de afdeling. Minimaal verrichten van 50 dopplers. Praktijkexamen echocardiografie
HC
3.6.2 Het PraktijkOpleidingsBoek Bij aanvang van de opleiding krijgt de student dit POB toegezonden. Het POB is op verzoek ter inzage aan de praktijkbegeleider en de verantwoordelijke van de betreffende praktijkafdeling. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de vaardigheden en de stages op tijd te laten aftekenen en het te doen toekomen aan het examenbureau van de LOI Hogeschool voor of op de daarvoor gestelde tijd door middel van de juiste formulieren voorzien van de juiste handtekeningen.
21
3.6.3 De werk- en praktijkbegeleiding. De praktijkopleiding vindt over het algemeen plaats op de afdeling van de instelling waar de student werkzaam is en een dienstverband mee heeft. Daarnaast is het noodzakelijk dat de student oriënterende en participerende stages elders in of buiten de instelling volgt. Deze stages worden op initiatief van de student geregeld door het afdelinghoofd c.q. de praktijkfunctionaris. De leiding van afdeling waarmee de student een werkverband heeft, is eindverantwoordelijk voor de praktijkopleiding van de student. Tevens is de leiding verantwoordelijk voor het scheppen van de voorwaardes en de condities waarbinnen de student zich de vaardigheden eigen kan maken en de stages kan volgen binnen de gestelde termijn. De praktijkfunctionaris kan een daarvan afgeleide verantwoordelijkheid hebben.
3.6.4 De praktijkbeoordeling. Per leerperiode vinden drie begeleidingsgesprekken plaats, te weten het introductiegesprek, het voortgangsgesprek en het evaluatiegesprek. Hiervan dient een kort verslag opgenomen te worden op het desbetreffende formulier achter in het POB. De gesprekken worden voor akkoord geparafeerd in het POB. Het aftekenen van de praktijkopdrachten gebeurt door de daarvoor aangestelde praktijkfunctionaris indien voldaan is aan de in het POB genoemde voorwaarden.
1.5. 3.7
Het contactonderwijs
3.7.1 Uitgangspunten Uitgangspunten zijn het POB en het leerplan. Inhoudelijk is het contactonderwijs gericht op: 1. Het veranderingsproces van jong-volwassene naar zelfstandig beroepsbeoefenaar. Dit betekent inhoud en werkvormen die ten dienste staan van de persoonsvorming, de beroepsvorming en de integratie tussen beide. 2. Het aanleren van praktijkvaardigheden noodzakelijk voor de taakuitoefening. 3. Het leerproces van de student.
3.7.2 Organisatie Een deel van het contactonderwijs zal aansluiten aan of vertrekken vanuit de schriftelijke modules. De modulelessen zijn geclusterd per leerperiode in het POB. Een deel van het contactonderwijs zal onafhankelijk van en naast de schriftelijke modules plaatsvinden en delen van het POB volgen. Het contactonderwijs start minimaal tweemaal per jaar. Bij een instroom van 10 of meer studenten zal een derde groep met contactonderwijs starten. Samenstelling van de studentgroepen zal plaatsvinden uit instromers die 1 tot 6 maanden daarvoor gestart zijn met de schriftelijke modules. Planning van het contactonderwijs: eerste leerjaar: 12 contactdagen tweede leerjaar: 8 contactdagen derde leerjaar: voorlopig geen contactdagen
3.7.3 Onderwerpen 22
eerste leerjaar: Ö Verpleegkunde Ö Anatomie van het hart Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Electrofysiologie en vectorcardiologie Apparatuur 12afleidingen ECG en pijnanamnese Ischaemie en infarctpatronen Basic Life Support Cardiologische ziektebeelden Behandelingen
tweede leerjaar: Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Fietsergometrie Holterregistratie Ritmestoornissen Centrale lijnen/echo/Swan Ganz/Pacemakertechnologie Cardioverrsie BLSexamen
4. De examens en certificering 4.1 Organisatie De examens worden georganiseerd door het examenbureau van de LOI. De examens worden geselecteerd uit een door de LOI te beheren examenbank. De toetsmatrijzen op grond waarvan de verschillende examens uit de examenbank worden geselecteerd, worden vastgesteld door de examencommissie van de SBHFL. De examenbank bevat uitsluitend examenopgaven, welke zijn goedgekeurd door de examencommissie van de Stichting BHFL. De uitslag van de examens wordt bepaald door de centrale examencommissie van de LOI Hogeschool. De examens worden modulair tweemaal per jaar (april/ mei en oktober/ november) schriftelijk afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie van de LOI Hogeschool. Het examen staat onder toezicht van een gedelegeerde namens de SBHFL.
4.2 Het examenreglement: De LOI Hogeschool beschikt over een bij de wet verplicht examenreglement
4.3 Certificering en diplomering: De opleiding is modulair opgezet. Bij het succesvol afronden van een module ontvangt de student een certificaat. In de opleiding worden de volgende modules/ certificaten onderscheiden:
4.3.1 Theoretisch onderwijs: Leerjaar 1: Ö Ö Ö Ö Ö
Werken op een hartfunctie afdeling Omgangskunde Algemene medische kennis Het registreren van een ECG Basiskennis electrocardiografie
23
Leerjaar 2: Ö Speciële anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie Elektrocardiografie Ö Ergometrie en inspanningsfysiologie Ö Informatica Ö Basiskennis specialisaties: Ö echocardiografie Ö holteranalyse Ö hartcatheterisatie Ö cardio-implantaten
-
Leerjaar 3: Ö Keuzespecialisatie 1: Holteranalyse Ö Keuzespecialisatie 2: Cardio-implantaten Ö Keuzespecialisatie 3: Echocardiografie Ö Keuzespecialisatie 4: Hartcatheterisatie P.M.: De specialisaties dienen nog te worden uitgewerkt
4.3.2 contactonderwijs: Als het contactonderwijs van een leerjaar met goed gevolg is afgerond ontvangt de student een certificaat: Ö Leerjaar 1: Vaardigheden 1 Ö Leerjaar 2: Vaardigheden 2 Ö Leerjaar 3: Vaardigheden 3
4.3.3 Praktijkopleiding: Als de praktische opleiding van een leerjaar met goed gevolg is afgerond ontvangt de student een certificaat: Ö Leerjaar 1: Praktijk 1 Ö Leerjaar 2: Praktijk 2 Ö Leerjaar 3: Praktijk 3 Leerjaar 3: Voor het derde leerjaar dient het praktijkexamen afgenomen te worden in een ander centrum dan de eigen werkplek.
Praktijk keuzespecialisatie 1: Holteranalyse. Praktijkexamen Het praktijkexamen zal bestaan uit het aansluiten van een patiënt en de analyse van een volledige Holterregistratie. In totaal is hier 2.5 uur voor beschikbaar. Het praktijkexamen mag niet in het eigen ziekenhuis afgenomen worden. Over de wijze van aanmelding voor dit praktijkexamen wordt u in de studiemap derde leerjaar Holteranalyse geïnformeerd. Na inzending en ontvangst van het aanmeldingsformulier uit de studiemap ontvangt u van de LOI de gegevens van het ziekenhuis waar het praktijkexamen wordt afgenomen. De kandidaat of praktijkbegeleider kan met het desbetreffende ziekenhuis zelf de examendatum regelen. Kosten voor dit examen worden rechtstreeks zonder tussenkomst van de LOI tussen de ziekenhuizen onderling verrekend. De bijgevoegde formulieren worden door de examinator van het ziekenhuis ingevuld en gebruikt om de uitslag aan het examenbureau van de LOI door te geven. Criteria voor het praktijkexamen
24
De kandidaat ontvangt een geschreven instructie (plakschema) voor de positionering van de elektroden. Voor het overige is het aan de kandidaat zelf om het aansluiten naar eigen inzicht uit te voeren. Indien er geen huidvoorbereiding wordt uitgevoerd luidt het oordeel: onvoldoende Ö Indien de plaatsing van de elektroden niet volgens voorschrift wordt uitgevoerd (+ of –1 cm) luidt het oordeel: onvoldoende Ö Indien de kandidaat geen instructie/informatie geeft over het onderzoek luidt het oordeel: onvoldoende Ö Indien de patient niet binnen 30 minuten is aangesloten luidt het oordeel onvoldoende Ö De omgang met de patient wordt beoordeeld als voldoende (correct) of onvoldoende (incorrect) Indien de kandidaat op een van de bovenstaande punten onvoldoende scoort wordt het praktijkexamen op dat moment afgebroken en is de kandidaat afgewezen.
Praktijk keuzespecialisatie 2: Cardio-implantaten. Praktijkexamen Het praktijkexamen zal bestaan uit het verlenen van technische assistentie bij de implantatie van een tweekamer pacemaker en het uitvoeren van een viertal vervolgcontroles bij vier verschillende pacemaker typen. De duur van de implantatie wordt bepaald door de implanterend cardioloog en voor de 4 vervolgcontroles staat drie uur ter beschikking . Het praktijkexamen mag niet in het eigen ziekenhuis afgenomen worden. De student krijgt vooraf de gelegenheid zich op de te implanteren en controleren pacemakers alsmede de werkwijzen van het betreffende ziekenhuis voor te bereiden. Over de wijze van aanmelding voor dit praktijkexamen wordt u in de studiemap derde leerjaar Pacemakertechnicus geïnformeerd. Na inzending en ontvangst van het aanmeldingsformulier uit de studiemap ontvangt u van de LOI de gegevens van het ziekenhuis waar het praktijkexamen wordt afgenomen. De kandidaat of praktijkbegeleider kan met het desbetreffende ziekenhuis zelf de examendatum regelen waarbij er vanuit wordt gegaan dat deze grotendeels door de implantatieagenda van de cardiologen bepaald wordt. Kosten voor dit examen worden rechtstreeks zonder tussenkomst van de LOI tussen de ziekenhuizen onderling verrekend. De bijgevoegde formulieren worden door de examinator van het ziekenhuis ingevuld en gebruikt om de uitslag aan het examenbureau van de LOI door te geven. Criteria voor het praktijkexamen Cardio-implantaten De kandidaat ontvangt geschreven informatie over de te implanteren pacemaker alsmede over de pacemakers waarbij een vervolgcontrole moet worden uitgevoerd. Bij deze pacemakers zit tenminste één type dat niet in het praktijkjaar aan de orde is gekomen. Assistentie tijdens de implantatieprocedure. De kandidaat stelt in overleg met een pacemakertechnicus uit het ziekenhuis de kar met hulpmiddelen samen. De pacemakertechnicus onthoudt zich daarbij van het geven van aanwijzigingen. Ö Indien naar het oordeel van de pacemakertechnicus essentiële onderdelen op de kar ontbreken luidt het oordeel: onvoldoende. Ö Indien tijdens de implantatieprocedure door de implanterende cardioloog de hulp van een ervaren pacemaker technicus moet worden ingeroepen luidt het oordeel: onvoldoende Ö Indien de kandidaat verzuimt vóór het verlaten van de implantatieruimte een (beperkte) controle van de patiënt uit te voeren luidt het oordeel: onvoldoende
25
Het uitvoeren van vervolgcontroles. Ö Indien de kandidaat niet in staat is binnen 15 minuten een patiënt op de ECG-recorder aan te sluiten en middels de programmeerkop contact te maken met de pacemaker luidt het oordeel: onvoldoende. Ö Indien de kandidaat de controle afsluit zonder het uitvoeren van een drempelprocedure luidt het oordeel: onvoldoende. Ö Indien de kandidaat zich tijdens de vervolgcontrole niet overtuigt van de leeftijd van de pacemaker en de status van de pacemakerbatterij luidt het oordeel: onvoldoende. Ö Indien de kandidaat de pacemaker in een onveilige programmeer setting laat staan luidt het oordeel: onvoldoende. Indien de kandidaat op een van de bovenstaande punten onvoldoende scoort wordt het praktijkexamen op dat moment afgebroken en is de kandidaat afgewezen.
Praktijkkeuze specialisatie Echocardiografie. Praktijkexamen Het praktijkexamen echocardiografie kan worden aangevraagd indien: Ö de student het POB-echocardiografie heeft doorlopen en laten aftekenen Ö de praktijkopleider en de superviserende cardioloog vinden dat de student voldoende vaardigheden heeft opgebouwd om zelfstandig volledig transthoracaal echo/doppleronderzoek uit te voeren en te beschrijven Ö de student de theorie voldoende heeft bestudeerd en hiermee voldoende inzicht heeft opgebouwd. Het praktijkexamen mag niet in het eigen ziekenhuis worden afgenomen. Over de wijze van aanmelding voor dit praktijkexamen wordt u in de studiemap derde leerjaar echocardiografie geïnformeerd. Na inzending en ontvangst van het aanmeldingsformulier uit de studiemap ontvangt u van de LOI de gegevens van het ziekenhuis waar het praktijkexamen wordt afgenomen. De kandidaat of praktijkbegeleider kan met het desbetreffende ziekenhuis zelf de examendatum regelen, dat zal worden afgestemd op het programma van de examinerende cardioloog. Kosten voor dit examen worden rechtstreeks zonder tussenkomst van de LOI tussen de ziekenhuizen onderling verrekend. De bijgevoegde examenformulieren worden door de examinator van het ziekenhuis ingevuld, en gebruikt om de uitslag aan het examenbureau van de LOI door te geven. Criteria voor het praktijkexamen Echocardiografie. Het praktijkexamen echocardiografie bestaat uit transthoracaal echo-doppleronderzoek: Ö 30 minuten transthoracaal echocardiografisch onderzoek bij een patiënt Ö 30 minuten beschrijven van dit onderzoek, waarbij eindconclusies door de student worden getrokken. Hierna bespreken van het beschrevene en geconcludeerde met een cardioloog. Ö 60 minuten beschijven en bespreken van transthoracaal geregistreerde echocases, vanaf video- of digitale beelden met een cardioloog. Tijdens het praktijkdeel van het examen is een onafhankelijke praktijkdeskundige aanwezig, en grotendeels een cardioloog. Toetsing tijdens het examen: A. Gedurende het echo-uitvoerende deel van het examen:
26
Ö Ö Ö Ö Ö
omgang met de patiënt gebruik van de apparatuur volledigheid van het onderzoek verslaglegging van het onderzoek bespreken van het geheel met een cardioloog.
Ad 1. De student informeert en begeleidt de patiënt op adequate wijze. Ad 2. De student gebruikt de mogelijkheden van het echo- apparaat en de aanwezige transducers, mag indien het gebruikte apparaat onbekend is, om informatie over gebruik van het apparaat vragen Ad 3. Welke beelden moeten minimaal worden opgenomen en tijdens het examen besproken: Ö alle blikrichtingen Ö LV en RV Ö LA en RA Ö alle hartkleppen Gebruikte technieken: 2D Doppler: color, PW en CW (image en zonodig non-image probe), met de kwalificatie van de signalen De student stelt zonodig gerichte vragen voor aanvullende informatie aan de patiënt. Brengt de eventueel gevonden pathologie extra onder de aandacht. Zoomt in en zoekt naar alle mogelijkheden om alles optimaal in beeld te brengen. Verricht op juiste wijze metingen, gebruikt het apparaat om met behulp van de metingen de juiste analyse en rapportage te verkrijgen. Meet zonodig de bloeddruk van de patiënt. Ad 4. Hierbij dient aan de hand van de verkregen informatie een juist echoverslag te worden ingevuld/geschreven, conclusies te worden getrokken en de vraagstelling te worden beantwoord (voor zover mogelijk). Voor het beschrijven van het echo-onderzoek kan de student gebruik maken van het verslagformulier van het ziekenhuis waar hij/zij werkzaam is. De student dient dit verslagformulier zelf mee te nemen. Neem alstublieft minimaal twee formulieren mee. Indien de student geen echoverslagformulieren bij zich heeft zal met een bestaand verslagformulier van het ziekenhuis, waar het praktijkexamen wordt afgenomen, worden gewerkt. Ad 5. De “examencardioloog” zal bovenstaande aan de hand van de casuïstiek en de handelwijze van de student, met de student bespreken en examineren. Eveneens zal gedurende 60 minuten, aan de hand van bestaande, opgeslagen echobeelden, de student op het herkennen en beschrijven van deze beelden worden beoordeeld. In de werkgroep echocardiografie zal de examen- en de stageprijs worden vastgesteld, dit in overleg met de examencommissie. De werkgroep echocardiografie wil als intermediair tussen de SBHFL en de examens fungeren. De SBHFL blijft eerste aanspreekpunt.
Praktijkkeuze voor de specialisatie Hartcatheterisatie Criteria voor het praktijkexamen Hartcatheterisatie
27
4.4 Getuigschrift/diploma: 4.4.1 Getuigschrift:
Indien de student alle certificaten of vrijstellingsbewijzen van het 1e en 2e leerjaar kan overleggen krijgt hij een getuigschrift van de SBHFL en is Algemeen Hartfunctielaborant. Certificaten of vrijstellingsbewijzen mogen echter niet ouder zijn dan 6 jaar.
4.4.2 Diploma: Na het goed afsluiten van leerjaar 3 ontvangt de student van de LOI het HBOdiploma. Hij is dan Hartfunctielaborant met specialisatie Holteranalyse, Cardio-implantaten, Echocardiografie of Hartcatheterisatie, afhankelijk van welke specialisatie hij heeft gevolgd. Hij mag dan de titel van Bachelor voeren.
4.5 Vrijstellingen: 4.5.1 In behandeling nemen van een vrijstellingsverzoek: Ö Dispensatie van de toelatingseisen en vrijstelling voor de modules dienen schriftelijk bij de toetsingscommissie van de LOI Hogeschool te worden ingediend, vergezeld van kopieën van relevante diploma’s, cijferlijsten, leerplannen, curricula voorzien van studiepunten per module/ vak en verklaringen. Ö De LOI beoordeelt of het verzoek voorkomt op de lijst met diploma’s en verklaringen op basis waarvan eerder een vrijstelling is toegekend Indien het verzoek op de lijst voorkomt, wordt de dispensatie/ vrijstelling toegekend.De LOI bericht de aanvrager hierover en registreert de toekenning. Ö Indien het verzoek niet op de lijst voorkomt, registreert de LOI het vrijstellingsverzoek, bevestigt ontvangst aan de aanvrager en zendt het verzoek naar de toetsingscommissie.
4.5.2 Behandeling Ö De toetsingscommissie zendt het verzoek voor advies naar de SBHFL. Ö Na ontvangst van het advies beslist de toetsingscommissie of vrijstelling wordt verleend Ö De toetsingscommissie registreert de aanvraag en beslissing, werkt zonodig de lijst bij en zendt het verzoek en de beslissing retour naar de afdeling
4.5.3 Afhandeling De LOI bericht de aanvrager over de beslissing van de toetsingscommissie en registreert de toekenning
4.5.4 Termijnen De procedure moet binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag zijn afgerond. De SBHFL geeft binnen twee weken advies.
4.5.5 Geldigheidsduur - Dispensatie voor de toelatingseisen voor de opleiding heeft een geldigheidsduur van een jaar. - Een vrijstellingstoekenning van de examens heeft een geldigheidsduur van zes jaar
28
4.5.6 Beroep Is de aanvrager het niet eens met de beslissing van de toetsingscommissie dan kan de aanvrager bezwaar aantekenen bij het instellingsbestuur. Vrijstellingsverzoeken voor de praktijk of het contactonderwijs op basis van werkervaring, worden slechts in behandeling genomen, indien aangetoond kan worden dat de werkervaring zoals omschreven in het PraktijkOpleidingsBoek en/ of Leerplan van het contactonderwijs feitelijk is opgedaan.
5. Diversen 5.1 Parttime opleiding Het is mogelijk om de opleiding tot Hartfunctielaborant in parttime dienstverband te volgen. De praktijkopleidingsduur zal dan evenredig verlengd worden. Wel zal als minimum een arbeidsovereenkomst van 0,5 full-time equivalent gehanteerd worden.
5.2 Kosten: De kosten bestaan uit lesgeld, examengeld en inschrijfgeld. Aan registratie bij de Stichting BHFL als leerling Hartfunctielaborant zijn kosten verbonden. De hoogte van de kosten staat vermeld op de internet site van de stichting.
5.2.1 Kosten eventuele praktijkopleidingen: De kosten van een praktijkopleiding (5 x maximaal 2 weken) t.b.v. de specialisatie Holteranalyse in een praktijkopleidingscentrum bedragen maximaal € 1362.- . Reis en verblijfskosten niet inbegrepen. De kosten of andere afspraken voor de praktijk opleiding t.b.v. de specialisaties cardioimplantaten en Echocardiografie in een praktijkopleidingscentrum worden door de instellingen onderling afgesproken.Het advies van de SBHFL in deze is dat hiervoor minimaal €12 per uur voor 100% begeleiding gevraagd kan worden. Reis- en verblijfkosten niet inbegrepen. Alle overige kosten zijn voor rekening van de werkgever conform CAO.
5.3 Beëindiging van de opleiding: De opleiding wordt beëindigd wanneer de leerling is geslaagd voor het examen. De opleiding wordt voortijdig beëindigd als: Ö De leerling daar zelf om verzoekt Ö De eindbeoordeling over het praktisch functioneren ten tweede male in hetzelfde leerjaar onvoldoende is
29
5.4 PM: Verstrekkingen van gegevens opleidingsinstituut 5.5 PM: Studie mogelijkheden na diplomering
door
het
Hier worden de Kopmodules in beschreven worden zoals kinderecho’s, EFO’s, Interventie en bij- en nascholing.
30