Reference is een publicatie van Fortis Insurance Belgium | Emile Jacqmainlaan 53 | 1000 Brussel | Nr 9 Mei 2009
Reference Employee Benefits magazine
Een nieuwe pensioenhervorming in het verschiet
Van links naar rechts :
Jan Gysen (RSZPPO) Gabriel Perl (RVP) Henk Becquaert (CBFA)
Pension@work De groepsverzekering op maat van de KMO. Pagina 34
Medi-Assistance Online Heel eenvoudig online aangifte doen van een ziekenhuisopname. Pagina 36
Een nieuw sectorplan… …beheerd in samenwerking met de Kruispuntbank. Pagina 32
Reference | Nr 9 Mei 2009
Voorwoord Editoriaal
3
De ambities van de Nationale Pensioenconferentie
4
Dossier : 1ste Pensioenforum georganiseerd door Fortis Employee Benefits Onze sprekers : • Jan Gysen (RSZPPO) • Gabriel Perl (RVP) • Jean-Michel Kupper (Fortis Employee Benefits) • Henk Becquaert (CBFA) • Freddy Van den Spiegel (Fortis Bank)
6 8 12 16 20 24
Ontdek de website over het 1ste Pensioenforum
29
Dura lex sed lex I Sociale actualiteit • Echtscheiding en nominatieve begunstigingsaanduiding van de echtgenoot 30
Flexible solutions • Een nieuw sectorplan beheerd met de Kruispuntbank • Pension@work : een concept op maat van de KMO’s • Medi-Assistance Online vergemakkelijkt de taak van de verzekerden
32 34 36
Kort en bondig • Employee benefits actualiteit
38
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 3
Editoriaal
Welke pensioenen voor morgen ? Beste lezeres, beste lezer, De Nationale Pensioenconferentie, aangekondigd in de regeringsverklaring van 31 december 2008, is aan de gang en heeft tot doel ons huidige pensioensysteem leefbaar te houden. De resultaten van die conferentie worden verwacht tegen het einde van het jaar. Dat initiatief heeft ons ertoe aangezet eind 2008 ons eerste Pensioenforum te organiseren, teneinde de standpunten terzake te kunnen uitwisselen. Gezien de actualiteit van de Nationale Pensioenconferentie, blijven de bijdragen van de sprekers van ons eerste Pensioenforum brandend actueel. U ontdekt in deze editie de tussenkomsten van de volgende genodigden : Jan Gysen (RSZPPO), Gabriel Perl (RVP), Jean-Michel Kupper (Fortis Employee Benefits), Henk Becquaert (CBFA) en Freddy Van den Spiegel (Fortis Bank). Hun standpunten zullen zonder twijfel bijdragen tot een beter begrip van wat er op het spel staat op het vlak van pensioenen. Een belangrijke vraag die we ons moeten stellen, is of de politieke wereld gaat blijven inspelen op de complementariteit tussen de wettelijke en de bovenwettelijke pensioenen, een strategie die berust op een consensus tussen de sociale partners en de politieke wereld. Een strategie waartoe eveneens de aanzet werd gegeven door de Wet op de Aanvullende Pensioenen (Wet Vandenbroucke), die de omkadering vormt van de tweede pijler. In de rubriek Flexible solutions stellen wij u Pension@work voor, de groepsverzekering voor KMO’s, die bekroond werd met de Trofee van de Innovatie in de Levensverzekering. Met het lanceren van dit nieuwe concept, wil Fortis Insurance Belgium haar bijdrage leveren tot de veralgemening van de tweede pijler in dit bedrijfssegment. In dezelfde rubriek informeren we u over een nieuwe beheerdienst, gewijd aan de sectorplannen, waarvan de doelstelling erin bestaat het verzamelen van gegevens bij de Kruispuntbank te vergemakkelijken. We stellen u eveneens Medi-Assistance Online voor, een nieuwe service die de verzekerden de mogelijkheid biedt Online aangifte te doen van een ziekenhuisopname. Wanneer u verder leest, kan u in de rubriek Sociale actualiteit ontdekken hoe onze juridische afdeling de gevolgen analyseert van het verlies van het voordeel uit de huwelijksvermogensregeling in geval van echtscheiding. Ik wens u aangename en nuttige lectuur.
Jean-Michel Kupper Bestuurder-Directeur Fortis Employee Benefits & Healthcare
P.-S : We kijken uit naar uw commentaar en bedenkingen op
[email protected]
Welke pensioenen voor morgen ?
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 5
De ambities
van de Nationale Pensioenconferentie De Nationale Pensioenconferentie moet leiden tot een hervorming van het pensioensysteem. Deze conferentie die werd gelanceerd in december 2008, start een ruim denkproces waarvan de conclusies worden verwacht tegen eind 2009. Onze maatschappij heeft heel wat wijzigingen ondergaan : gemengde beroepsloopbanen, de massale komst van de vrouw op de arbeidsmarkt, het uiteenvallen van de familiekern… We moeten ons de vraag stellen hoe het pensioenstelsel kan reageren op dergelijke veranderingen. Zoals bepaald in de regeringsverklaring is de doelstelling van deze conferentie tweeledig : enerzijds tegemoetkomen aan al deze wijzigingen en anderzijds bepalen hoe de nodige hervormingen moeten doorgevoerd worden zodat het systeem over 20 jaar nog werkt. Dit alles teneinde het Belgische pensioensysteem te hervormen en te versterken en te gaan nadenken over meerdere fundamentele punten zoals : • De methodes voor de berekening van de pensioenen • De remmen op de mobiliteit tussen de verschillende pensioensystemen • De aanpassing aan de nieuwe uitdagingen zoals de stijging van de levensstandaard • De situatie van bepaalde categorieën van werknemers (deeltijdsen, contractuelen binnen het openbaar ambt, categorieën van zelfstandigen…). Bovendien heeft de task force waarin men de regeringsleden, de sociale partners en de vertegenwoordigers van de betrokken administraties terugvindt, vier thema’s gedefinieerd die bestudeerd zullen worden in specifieke werkgroepen. 1. Modernisering van de pensioensystemen Hier vindt men bijvoorbeeld denkpistes bij gemengde loopbanen. 2. Het wettelijk pensioen We kunnen ons niet inbeelden dat een wettelijk pensioen enkel de overleving van de senioren verzekert. De gepensioneerden van meer dan 65 blijven zeer actief en we moeten nagaan wat hun behoeften zijn en zien hoe we eraan kunnen beantwoorden. Hoe moet het wettelijk pensioen in die optiek gefinancierd en versterkt worden ? Welke zijn de gevolgen van onze huidige
reglementeringen op de levensstandaard, op de efficiëntie van het systeem en op de financiering ervan ? 3. De aanvullende pensioenen Hoe kunnen we het tweede pijlerpensioen toegankelijker maken voor iedereen ? Op dit ogenblik bedraagt de dekkingsgraad van de Wet op de Aanvullende Pensioenen rond de 60%. Dit is alvast een mooi resultaat, ook al is het doel 100% te bereiken. Er blijven echter nog een aantal vragen onbeantwoord : Wat is het deel van de aanvullende pensioenen in de verschillende bevolkingscategorieën ? Wat is hun rol vandaag en morgen ? Hoeveel kosten de aanmoedigingsmaatregelen aan de Staat ? 4. De plaats van de senioren in de maatschappij Hoe kunnen we de plaats van onze senioren verbeteren en hun engagement in de maatschappij aanmoedigen ? Wat zijn de nieuwe taken van de senioren ? Hoe kunnen we de gevoelens van onbegrip of van concurrentie tussen de generaties laten verdwijnen ? Hoe kunnen we van het intergenerationele een uitdaging maken die de solidariteit in alle sectoren aanmoedigt ? Hoe kunnen we de kennis en de knowhow van de senioren beter aanwenden in het bedrijfsleven, ten voordele van de jongeren (en omgekeerd) ? En wat met de intergenerationele rechtvaardigheid en solidariteit van onze verschillende pensioensystemen ? Vragen die ons bezighouden Welke zijn de specificiteiten van onze verschillende pensioensystemen ? Hoe kunnen we discriminatie vermijden ? Hoe kunnen we onze reglementering inzake pensioenen aanpassen om beter rekening te kunnen houden met de realiteit van de arbeidsmarkt (meer bepaald de stijgende graad van deelname van de vrouw op de arbeidsmarkt, de gemengde loopbanen, de loopbaanonderbrekingen, de algemene verhoging van de flexibiliteit...) en van onze maatschappij in het algemeen (bijvoorbeeld het wettelijk samenwonen). Het is een heel ruim onderwerp en er blijven heel wat vragen onbeantwoord. Dat is één van de redenen waarom de Nationale Conferentie over een relatief lange periode loopt, wat niet betekent dat er geen aanbevelingen kunnen gedaan worden vóór het einde van de werken. www.pensioenconferentie.be
1ste Pensioenforum
Het 1 Pensioenforum ste
De Nationale Pensioenconferentie heeft zich tot doel gesteld de leefbaarheid van ons pensioensysteem te versterken. De resultaten worden verwacht eind dit jaar. Dit initiatief heeft ons ertoe aangezet eind 2008 ons eerste Pensioenforum te organiseren, om onze standpunten terzake uit te wisselen. De doelstelling bestond erin voor alle partijen van gedachten te wisselen over de uitdagingen en de toekomstige ontwikkelingen op het vlak van de pensioenen.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 7
@@
• • • •
Welke gevolgen kunnen we verwachten van de vergrijzing ? Wat is de inzet voor de hervorming van het pensioenen ? Welke denkpistes zijn er voor de 1ste pijler ? Welke ontwikkelingen mogen we verwachten voor de 2de pijler ?
Wij nodigen u uit op de pagina’s hierna de interventies te gaan lezen van de genodigde sprekers : Jan Gysen (RSZPPO), Gabriel Perl (RVP), Jean-Michel Kupper (Fortis Employee Benefits), Henk Becquaert (CBFA) en Freddy Van den Spiegel (Fortis Bank). Hun standpunten zullen ongetwijfeld bijdragen tot een beter begrip van de uitdagingen op het vlak van de pensioenen.
1ste Pensioenforum
Jan Gysen (RSZPPO) :
Een nieuwe fina pensioenen van d Globaal zijn er ongeveer 1 miljoen mensen die voor de overheid werken : federaal, regionaal, gemeenschappen en lokale sector. Daarvan zijn er meer dan 400.000 tewerkgesteld in de lokale sector : provincies, gemeenten, OCMW’s, intercommunales en lokale politiezones.
Op het vlak van de pensioenen staan zowel de lokale sector als de parastatale instellingen in voor de financiering van de pensioenen van hun eigen statutair personeel. De lokale sector vertegenwoordigt circa 50% van het statutair personeel in overheidsdienst. De pensioenen van de federale overheid, de gemeenschappen en gewesten zijn rechtstreeks ten laste van de federale begroting. Daarnaast zijn er de contractuelen in overheidsdienst. Deze vallen onder het sociale zekerheidsstelsel van de werknemers en hiervoor betalen de lokale overheden sociale bijdragen zoals elke
privé-werkgever. De groep van de gesubsidieerde contractuelen (geco’s) zijn enigszins verschillend in dit opzicht gezien er enkel sociale werknemersbijdragen en vrijwel geen werkgeversbijdragen worden gestort aan de werknemersregeling. De financiering van het pensioen van de lokale overheden Het pensioen van het statutair personeel van de lokale overheden dient algemeen gesteld minstens gelijk te zijn aan dit van een federaal ambtenaar. Hoe wordt dit pensioen nu gefinancierd ? Dit kan gebeuren via een omslagkas, maar het kan evengoed via een private verzekeraar. De omslagkas wordt sinds 1987 beheerd
door de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van Plaatselijke en Provinciale Overheden (RSZPPO). De aansluiting is facultatief, maar onherroepelijk : éénmaal toegetreden tot het repartitiesysteem, kan je niet meer terug. Dit om te vermijden dat de solidariteit van het systeem doorbroken zou worden. Toch is hier ook heel wat evolutie geweest. Voorheen waren er geen grote steden aangesloten bij de omslagkas. Maar eens de boot gemist, was het moeilijk om later aan te sluiten : enerzijds diende het bestuur de lopende pensioenen verder te betalen en anderzijds diende het een bijdrage te
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 9
nciering voor de e lokale overheden ? betalen aan de omslagregeling op basis van het vigerend bijdragepercentage, m.a.w. een dubbele financiële last. Bijvoorbeeld voor een stad waarvoor de lopende pensioenen 50% van de loonmassa bedragen, vormt, na aansluiting, de bijkomende bijdrage van 27,5% van de loonmassa van de actieven, een totaal bedrag aan pensioenfinanciering, die overeenkomt met 77,5% van de loonmassa. Vandaar dat er in 1993 binnen de omslagregeling een nieuwe pool, pool II, werd opgericht om de aansluiting van nieuwe besturen mogelijk te maken met een eigen repartitieregeling en een eigen omslagpercentage. Het doel hiervan bestond erin te vermijden dat deze de financiering van de omslagregeling voor de reeds voorheen aangesloten besturen, pool I, negatief zou beïnvloeden.
Een derde pool van lokale overheden financieren hun pensioen via een private verzekeraar. De vierde pool zijn een aantal lokale besturen, vooral intercommunales, die zelf instaan voor de financiering van hun pensioen. Tenslotte is er een laatste groep die sinds de politiehervorming de ambtenaren van de geïntegreerde politie bundelt. Gezien enerzijds de verhouding ambtenaren/ contractuelen hoger is in de geïntegreerde politie en anderzijds de actieven werden overgeheveld naar een nieuwe groep, is het gevolg dat de financieringsbasis voor de andere pools opnieuw verzwakt. Hieronder een overzicht van de lokale sector :
1ste Pensioenforum
Uit deze tabel kunnen een aantal trends worden afgeleid : • Het aantal contractuelen neemt stelselmatig toe • De locale overheden werden maximaal aangespoord om toe te treden tot de solidaire omslagregelingen zodat meer dan 75% hierin opgenomen is (pool 1, 2 en 5) • De politiehervorming heeft een sterke invloed op de andere pools. Opmerking : pool 3 en 4 zijn geen gemeenschappelijke stelsels en in die zin geen echte ‘pools’ ; zij vertonen op het vlak van de pensioenfinanciering dezelfde karakteristieken. Pool 3 werken met een voorzorgsinstelling, pool 4 doen dit zonder bemiddeling van derden. Er werden een aantal mechanismen opgezet om de pensioenlast te milderen : zo worden onder meer sedert de wet van 1993, de bestaande reserves van de RSZPPO ingezet, evenals de jaarlijkse overschotten in de kinderbijslag en de meerwaarden van de beleggingen.
Een egalisatiefonds werd in het leven geroepen om de verschillende ontwikkeling tussen pool I en pool II te temperen. De financiering hiervan komt voort uit de sociale bijdragen op het vakantiegeld. De evolutie van de financiering Het overzicht hieronder toont de evolutie van het bijdragepercentage in de omslagregelingen van pool I en pool II. In pool I is de pensioenlast toegenomen, maar stabiliseerde de laatste 13 jaar op 27,5%. Pool II van zijn kant kent sinds 2004 een belangrijke toename van met meer dan 25% : het bijdragepercentage verhoogde van 27,5% naar 34,5%. De uitdagingen voor de pensioenen van de lokale sector Een aantal structurele wijzigingen hebben de pensioenen in de lokale sector onder druk geplaatst. Er is bijvoorbeeld de impact van de fusie van de gemeenten. De kleinere gemeenten die met een grote stad fusioneerden zoals bijvoorbeeld Antwerpen zaten in pool I : door de fusie worden er geen bijdragen meer gestort in pool I en zijn de gepensioneerden ten laste van de andere aangesloten overheden. Zoals hoger aangehaald is er een gelijkaardig probleem met de politiehervorming waar andermaal de financieringsbasis van de andere pools verminderd wordt, gezien deze in een aparte pool werden ondergebracht. Idem dito bij de fusie van de ziekenhuizen waar OCMW-klinieken fuseerden met privé-ziekenhuizen tot een privé-ziekenhuis : het gedetacheerde personeel blijft bijdragen betalen, maar wordt stelselmatig vervangen door contractuelen zodat ook hier de financieringsbasis continu vermindert.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 11
Jan Gysen : « Binnen de gemeenten neemt de verhouding statutairen / contractuelen alsmaar af zodat in tal van gemeenten vandaag reeds meer pensioenbijdragen betaald worden aan de werknemersregeling dan aan de RSZPPO. »
Ook binnen de gemeenten neemt de verhouding statutairen / contractuelen alsmaar af zodat in tal van gemeenten vandaag reeds meer pensioenbijdragen betaald worden aan de werknemersregeling dan aan de RSZPPO. Dit alles maakt dat een nieuwe financieringswet broodnodig is om de omslagregelingen leefbaar te houden, zoniet zitten we binnen korte tijd op een bijdragepercentage van 50% of meer. Deze nieuwe wetgeving is gepland tegen 01/01/2010. Het zal een enorme challenge worden om deze timing te halen. De zeer grote aanwezigheid van contractuelen in de lokale sector
(nagenoeg 60%) maakt dat vanuit de arbeidsmarkt een tweede pijler onontbeerlijk is en deze vraag zich hier scherper stelt dan voor de federale overheid. Hier dient eveneens absoluut werk van gemaakt te worden. Maar ook dit zal geld kosten. Informatie opgetekend tijdens het 1ste Pensioenforum georganiseerd door Fortis Employee Benefits. De integrale video van die uiteenzetting is beschikbaar op de website die speciaal voor dat evenement gecreëerd werd. Zie pagina 29.
Van 1982 tot 1996 en van 1998 tot heden is Jan Gysen Administrateur-Generaal RSZPPO (Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van Plaatselijke en Provinciale Overheden). Van 1996 tot 1998 is hij Bijzonder Commissaris van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking, Plaatsvervangend Afgevaardigde Bestuurder SMALS (het e-governmentprogramma van de sociale sector en de sector van de gezondheidszorg) en lid van de Raad van Bestuur Sigedis.
1ste Pensioenforum
Gabriel Perl (RVP) :
De 1 pijler hervormen…ja, m ste
Voor Gabriel Perl zijn de pensioenen een essentieel actueel thema en dat van de 1ste pijler één van de centrale elementen van het huidige debat. Het regeringsakkoord (Leterme II) voorzag in het organiseren van een conferentie over de pensioenen in 2009. De interventie van Gabriel Perl in dit forum bleef dus beperkt tot het in grote lijnen beschrijven van het systeem, het doen van een aantal vaststellingen, maar ook het stellen van diagnoses betreffende het 1ste pijler systeem en de tevredenheidsgraad daarvan. Hij geeft bepaalde pistes voor hervorming aan, maar preciseert ook dat geen enkele van die pistes zijn voorkeur wegdraagt. Het gaat immers om een debat dat in de eerste plaats de politieke wereld en de sociale partners aanbelangt. De RVP maakt deel uit van de RSZ, de centrale ontvanginstelling van de sociale zekerheidsbijdragen. Het is typisch Belgisch te beschikken over één centraal orgaan voor de inning van de sociale-zekerheidsbijdragen. Dat is ook een voordeel, omdat het op korte termijn de mogelijkheid biedt te voldoen aan de liquiditeitsbehoeften van elke tak van de Sociale Zekerheid. Vandaag, voor het totale budget van de Sociale Zekerheid, vertegenwoordigt de financiering van de pensioenen in de privésector van de loontrekkenden, bijna 40% van alle bijdragen en staatssubsidies die ter beschikking worden gesteld van de RSZ om dat systeem te beheren. Teken des tijds : dit budget is het op een na grootste budget van de Sociale Zekerheid, na dat van de Gezondheidszorg. Men stelt dus vast dat de problematiek van de vergrijzing niet alleen betrekking heeft op de pensioenen, maar ook op het voldoen aan de sociale noden van de ouderen. En het is dus niet mogelijk om oplossingen voor de pensioenen uit te werken, zonder het te hebben over het beheer van het budget Gezondheidszorg.
een responsabiliseringssysteem ontwikkeld. Concreet heeft zich dat vertaald in het opzetten van een strategie van externe communicatie naar het doelpubliek, een medewerking aan e-government en de ontwikkeling van een proactief beheer van het pensioendossier. Welk budget ? De toename van de uitgaven vastgelegd voor 2008-2011 bedraagt 8,25%. Een toename die kan verklaard worden door de babyboom, waarvan de gevolgen zich nog maar beginnen te doen gevoelen, wat een idee geeft van de toename van de uitgaven op korte termijn. De toekomst van de 1ste pijler De demografische perspectieven vormen het eerste obstakel : vandaag zijn er 10,6 miljoen Belgen. In 2050 zullen we met 12,5 miljoen zijn, dit is een toename van meer dan 17%. De verhouding mannen/vrouwen blijft stabiel en de levensverwachting blijft toenemen. Volgens de recentste schattingen was de levensverwachting bij de geboorte meer dan 77 jaar voor een man en meer dan 83 jaar voor een vrouw. Deze zal in 2050 respectievelijk 84 en 90 jaar bedragen. Tweede vaststelling : het aantal 65-plussers gaat van 25,9% in 2007 naar 43% in 2050 : wat betekent dat wanneer in 2007 het potentieel gelijk is aan 4 actieven voor één persoon ouder dan 65 jaar, dit potentieel terugvalt tot 2,2 actieven in 2050. Allemaal elementen die ons verplichten na te denken over de leefbaarheid van een repartitiepensioenstelsel, dat er per definitie van uitgaat dat het de actieven van vandaag zijn die de pensioenen van vandaag betalen.
Aantal gepensioneerden - Volgens de RVP, in januari 2008 : • ontvangen 1.760.671 personen minimum een rust- of overlevingspensioen betaald door de RVP • Ten laste van het stelsel oontrekkenden : - gezinspensioenenn : 308.216 - pensioenen alleenstaande : 828.971 - overlevingspensioenen : 224.165 - cumul rust- en overlevingspensioenen : 275.100 • 79.152 personen ontvangen een inkomensgarantie aan ouderen
De taken van de RVP Naast haar taak, die erin bestaat de prestaties die te haren laste zijn correct en binnen de termijnen te betalen, heeft de RVP sedert enkele jaren met de sociale partners en de regering
• 14.468 ontvangen een gewaarborgd inkomen aan ouderen Spreken over de evolutie van de pensioenen, is ook rekening houden met het aantal en de verscheidenheid van de bestaande categorieën van gepensioneerden.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 13
aar aan welke voorwaarden ? Gabriel Perl : « Teken des tijds : dit budget is het op een na grootste budget van de Sociale Zekerheid, na dat van de Gezondheidszorg. »
Verdeling van het aantal begunstigden per combinatie van pensioenstelsel Behalve loopbaan zuiver in «Openbare sector» Loontrekkenden
60,5 % 1.065.124
Loontrekkenden + Zelfstandigen
19,0 %
Loontrekkenden + Openbare sectoren
333.876
11,9 % 208.758
Zelfstandigen
6,5 % 114.646
Loontrekkenden + Zelfstandigen + Openbare sector
1,6 %
Zelfstandigen + Openbare sector
0,5 % 0
28.694
9.573
200000
400000
600000
800000
1000000
1200000
Van de gerechtigden van pensioenstelsels, is 60% loontrekkende. De overige 40% is verdeeld tussen gemengde loopbanen en loontrekkenden uit de openbare sector, zelfstandigen, enz.
1ste Pensioenforum
Gabriel Perl : « Kunnen de regeringen, de politieke verantwoordelijken, de sociale partners de pensioenuitgaven blijven beheersen, die dateren van de hervorming van 1997 ? »
Een sleutelbegrip : de vervangingsratio De vervangingsratio is de verhouding tussen de salarissen verdiend tijdens het laatste gewerkte jaar en het inkomen van de wettelijke pensioenen ontvangen tijdens het eerste pensioenjaar. De recentste studie in dat domein betreft de alleenstaande mannen die 40 jaar dienst hebben in het stelsel van de loontrekkenden en die recht hebben op 3 jaar bonus. De ratio varieert van 29,4% tot 43,2% in functie van hun salaris in vergelijking met het gemiddelde brutosalaris en de evolutie van dat salaris. En we moeten eveneens rekening houden met andere parameters zoals de hoedanigheid van de persoon (arbeider, bediende), het salaris, een volledige loop-
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 15
baan, een tarief alleenstaande, een pensioenbonus… Op basis van deze parameters, bereikt men in België een vervangingsratio van bijna 55% voor een arbeider, 30,5% voor een mannelijke bediende en 41,4% voor een vrouwelijke bediende. Het is evident dat indien de bezoldiging van het laatste jaar hoger is dan het plafond, de vervangingsratio daalt. Dat is natuurlijk iets waarover we moeten nadenken, want het gaat hier om een element van legitimiteit van het systeem. Zijn de pensioenen legitiem ? Sinds 1997 werden er verscheidene hervormingen doorgevoerd aan het pensioenstelsel, alle met als doel de evolutie van de uitgaven te beheersen. Aangezien deze uitgaven een invloed hebben op het bedrag van de pensioenen, stelt zich bijgevolg het probleem van de legitimiteit van de pensioenen. Men kan zich dus de volgende vraag stellen : kunnen de regeringen, de politieke verantwoordelijken, de sociale partners deze pensioenuitgaven blijven beheersen, die dateren van de hervorming van 1997 ? En hoe moeten we ons de evolutie van de toekomstige pensioenen voorstellen, wetende dat, in het kader van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de uniformisering van de wettelijke pensioenleeftijd dit jaar rond zal zijn, t.t.z. op 65 jaar ? Enkele denkpistes Het spreekt voor zich dat de opsomming hierna maar voorstellen zijn. Iedereen kan hierin een consensus vinden om een doelstelling die men legitiem kan achten, te verwezenlijken : de 1ste pijler en het algemeen stelsel van de privésector versterken : • De loonplafonds opwaarderen vanaf het activiteitenjaar 1999 • De toegang beperken tot het vervroegd pensioen (60 jaar) vastgesteld op een loopbaan van min. 35 jaar voor alle stelsels (loontrekkende, zelfstandige, buitenlands stelsel) • De rechten van elkeen individualiseren • Het overlevingspensioen herreglementeren • Een verplichte 1ste pijler bis instellen • De werkzaamheid na 65 jaar aanmoedigen • De impact herzien van de gelijkgestelde periodes door het invoeren van een minimumrecht per loopbaanjaar. Dit zou het mogelijk maken de situatie te verbeteren van diegenen die geen gewaarborgd minimumpensioen krijgen. Informatie opgetekend tijdens het 1ste Pensioenforum georganiseerd door Fortis Employee Benefits. De integrale video van die uiteenzetting is beschikbaar op de website die speciaal voor dat evenement gecreëerd werd. Zie pagina 29.
Na zijn studies rechten aan de Université Libre de Bruxelles (1968) en een stage aan de balie van Brussel, wordt Gabriel Perl stagiairbestuurssecretaris bij de Dienst Internationale Betrekkingen van het Ministerie van Sociale Zaken, en vervolgens Expert bij de Directie van Sociale Zaken van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Vanaf 1988 werkt hij in de kabinetten van de ministers van Sociale Zaken : Philippe Busquin van 1988 tot 1991, Philippe Moureaux van 1991 tot 1992. Van 1992 tot 1994 is hij kabinetschef van de ministers Bernard Anselme en Magda De Galan. Sinds 1994 is Gabriel Perl AdministrateurGeneraal van de Rijksdienst voor Pensioenen.
1ste Pensioenforum
Jean-Michel Kupper (Employee Benefits) :
De 2 pijler vera
Iedereen kent de pensioenproblematiek voor de komende decennia. Een antwoord op die uitdaging bestaat erin de complementariteit uit te spelen tussen de wettelijke pensioenen van de 1ste pijler in een repartitiestelsel en de aanvullende bedrijfspensioenen van de 2de pijler in een kapitalisatiestelsel.
de
De projecties van wettelijke pensioenen tonen aan dat de vervangingsratio in België laag is en zelfs in de toekomst nog verder zal dalen.
De laatste jaren heeft de regering verschillende fundamentele acties ondernomen : • de wettelijke pensioenen versterken via de verhoging van de laagste pensioenen • de komende demografische uitdaging (papy-boom) aanpakken via de oprichting van een Zilverfonds • het werken na 55 jaar aanmoedigen • de 2de pijler een kader geven om deze toegankelijk te maken voor alle werknemers. Deze maatregelen steunen een visie waarin de rol van de 1ste pijler erin bestaat een correct wettelijk pensioen te garanderen om het risico op armoede bij de gepensioneerden te vermijden. Terwijl de rol van de 2de pijler erin bestaat de levensstandaard te behouden na de pensioenleeftijd. Dit is des te meer zo daar met de vergrijzing de behoeften van de gepensioneerden blijven toenemen.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 17
lgemenen en versterken De 2de pijler in volle evolutie De 2de pijler vertegenwoordigt in termen van incasso 4,5 miljard EUR en qua reserves 49 miljard EUR.
Sinds lange tijd worden kaderleden en bedienden van grote ondernemingen gesensibiliseerd voor de oprichting van een tweede pijler in het kader van bedrijfsplannen, rekening houdende met het feit dat ons wettelijk pensioenstelsel geen dekking voorziet voor de inkomstenschijf die een plafond overschrijdt (op dit ogenblik rond de 46.000 EUR). Ons wettelijk stelsel wordt aldus gekenmerkt door een opmerkelijke solidariteit aangezien de bijdragen niet geplafonneerd zijn.
Jean-Michel Kupper : « De rol van de 2de pijler bestaat erin de levensstandaard te behouden na de pensioenleeftijd. Dit is des te meer zo daar met de vergrijzing de behoeften van de gepensioneerden blijven toenemen. »
Ondanks het feit dat de 2de pijler fiscale voordelen geniet, dragen beide pijlers bij tot de solidariteit. Voor een persoon die 45.000 EUR verdient, kan de totale solidariteitsbijdrage aan de 1ste pijler geschat worden op 210.000 EUR (421%). Indien hij een tweede pijlerpensioen geniet, blijft hij solidair naar rato van 150.000 EUR voor een bijdrageplan van 6%.
Maar de algemene evolutie van het systeem maakt dat voortaan alle categorieën van werknemers de gevolgen ondervinden van het zwakke niveau van de vervangingsratio. De voornaamste doelstelling van de WAP (nieuwe wet op de aanvullende pensioenen van 28-4-2003) bestond erin de 2de pijler te democratiseren, meer bepaald door de toegang van arbeiders en bedienden van KMO’s via de opbouw van sectorplannen. De WAP heeft zijn doel bereikt aangezien in enkele jaren tijd een deelnemingspercentage van 60% werd bereikt, onafhankelijk van de sociale categorieën. Op die manier is er een forse inhaalbeweging gebeurd in de deelnemingsgraad van de arbeiders aan de 2de pijler, die nu gelijkwaardig is aan die van de andere categorieën van werknemers.
1ste Pensioenforum
Jean-Michel Kupper : « De het salaris. Dat lijkt weinig, m de tweejaarlijkse sociale ond agenda staan. »
De sectorplannen stegen tussen 2003 en 2008 van 20 tot 60%.
Zelfs indien dat resultaat op zich al uitstekend is, streeft men naar een deelnemingspercentage van 100%. Veralgemenen en versterken Hoe kan men vandaag die 2de pijler veralgemenen en versterken opdat hij zijn rol ten volle zou kunnen spelen ? Drie types van sectoren lijken “zwakker” op het niveau van de dekkingsgraad : de sectoren die volop onderworpen zijn aan de globalisering zoals de textielsector, de horeca en de non-profit sector. Moeten we niet voorzien in een specifieke aanpak of hen helpen ook in de boot te stappen ?
Een eerste balans voor de WAP We hebben reeds vermeld dat de eerste doelstelling van de WAP, de democratisering, in grote mate werd bereikt. Maar de aandacht is ook gevestigd op een aantal andere punten : •
Na vier jaar ervaring met het nieuwe wettelijke kader van deze 2de pijler, rijst de vraag naar rechtszekerheid (bijvoorbeeld met betrekking tot de eventuele gevolgen van de antidiscriminatiewet) en een technische vereenvoudiging daar waar mogelijk.
•
De communicatie moet efficiënter zijn, meer bepaald voor de aangeslotene die het recht heeft alle informatie die op zijn pensioenfiche staat, te begrijpen. Een nationale gegevensbank die momenteel in opbouw is voor de aanvullende pensioenen zou de toekomstige gepensioneerden ook moeten helpen om hun bovenwettelijk pensioen nauwkeuriger te kunnen inschatten.
•
De harmonisatie van de sociale voorwaarden en de prudentiële reglementeringen is één van de realisaties die op stapel staan in de komende jaren. Een voorbeeld. Wanneer men de garantie van 3,25% van de werkgever op de DC plannen bekijkt, moet men zich in deze woelige financiële tijden bewust zijn van de waarde van een dergelijke garantie. In het belang van zijn werknemers moet het niveau van deze ga-
Wij stellen vast dat de sectorplannen starten met een bescheiden bijdrage van 1% van het salaris, meer bepaald een bijdrage van 200 à 250 EUR per persoon. Dat lijkt weinig, maar het voornaamste is het plan te lanceren. En voortaan zal, bij de tweejaarlijkse sociale onderhandelingen, de stijging van dit percentage telkens op de agenda staan. Een dergelijk model genereert immers over een periode van 20 jaar een behoorlijk resultaat, dat het mogelijk maakt om enerzijds de verwachte progressieve daling van de vervangingsratio te compenseren, en anderzijds te voorzien in een volwaardig aanvullend pensioen, op basis van het resultaat van de kapitalisatie, de progressieve stijging van de bijdrage en de duur van de deelname.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 19
sectorplannen starten met een bescheiden bijdrage van 1% van aar het voornaamste is het plan te lanceren. En voortaan zal, bij erhandelingen, de stijging van dit percentage telkens op de
rantie van dien aard zijn dat de werkgever op ieder moment in staat moet zijn een dekking te vinden op de markt. •
De bepalingen met betrekking tot de omzetting van kapitaal in lijfrenten hebben niet het verhoopte succes gekend. Kan iedereen het ermee eens zijn dat in een aanvullend pensioenstelsel de uitkering in rente aangemoedigd moet worden, dan moet dit product aantrekkelijk gemaakt en aangepast worden aan de behoeften van de gepensioneerden (financiële renten met vrije opnames, fiscale stimuli...).
Enkele pistes om de ontwikkeling te versnellen De ideeën die hierna worden geformuleerd, zullen natuurlijk (en nu nog meer in deze tijden van crisis) moeten inspelen op de huidige socio-economische vereisten, zoals het concurrentievermogen van de ondernemingen en de koopkracht van de aangeslotenen. •
En waarom geen aanvullende pensioennorm voor iedereen vastleggen ? Een minimumbedrag dat in het begin niet hoog zou zijn zodat de doelstelling voor iedereen haalbaar is. Bijvoorbeeld, een halve percent of 1% zoals de sectorplannen, rekening houdende met de zwakste sectoren. Vervolgens zou deze norm gedurende 10 jaar stijgen tot hij het gewenste financieringspercentage bereikt, dat zich zou situeren tussen de 6 à 8%. Om deze norm te respecteren, zou men natuurlijk rekening moeten houden met alle bestaande pensioentoezeggingen : bedrijfsplannen, sectorplannen... Naar analogie zou men die norm moeten toepassen op de zelfstandigen.
•
Meer flexibiliteit in de sectorplannen. Bepaalde ondernemingen willen voor hun sectorplan een bijdrage die hoger is dan voorzien in het sectorreglement. Waarom zouden we dit de bedrijven niet toestaan ? Rekening houdende natuurlijk met het technisch-juridisch kader van de WAP en de naleving van het fiscaal kader van de 80%-regel.
•
Meer flexibiliteit in de bedrijfsplannen. Bepaalde aangeslotenen willen meer bijdragen dan wat voorzien is in het bedrijfsreglement. Waarom zouden we hen dit niet toestaan ? Rekening houdende natuurlijk met het technisch-juridisch kader van de WAP en de naleving van het fiscaal kader van de 80%-regel.
•
De werknemers aanmoedigen om op latere leeftijd met pensioen te vertrekken. Op dit ogenblik verlaten de werknemers hun bedrijf rond de leeftijd van 58 jaar en de Staat betaalt deze inactief geworden mensen tot hun effectieve pensioen in het kader van het brugpensioen. Deze situatie is niet meer afgestemd op de arbeidsmarkt en loopt achter op de uitdaging van het pensioen. Als we de afschaffing van dit systeem zouden moeten onderhandelen, moeten we in een compensatie voorzien. Waarom de werknemer niet voorstellen om vanaf de leeftijd van 58 of 60 jaar een deel van zijn loon in de 2de pijler te investeren ? Dat zou voor iedereen een winwin-winsituatie zijn : voor de Staat, voor de werkgever en voor de aangeslotene.
Informatie opgetekend tijdens het 1ste Pensioenforum georganiseerd door Fortis Employee Benefits. De integrale video van die uiteenzetting is beschikbaar op de website die speciaal voor dat evenement gecreëerd werd. Zie pagina 29.
Jean-Michel Kupper is licentiaat Wiskunde en Actuariële Wetenschappen (UCL 1972-1976). Sinds 2006 is hij Bestuurder-Directeur Fortis Insurance Belgium en Managing Director Fortis Employee Benefits & Healthcare. Bovendien oefent JeanMichel Kupper meerdere functies uit, meer bepaald binnen Assuralia waar hij vice-voorzitter is van de Afdeling Leven en Voorzitter van de Commissie Leven Collectief. Jean-Michel Kupper is eveneens lid van de Commissie van de Pensioenen opgericht door de WAP en Past President van de Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen (KVBA).
1ste Pensioenforum
Henk Becquaert (CBFA) :
De rol van de in het Belgische
De 1ste pensioenpijler lijkt een goed beveiligd systeem, maar een evidentie dringt zich op zijn minst op, die om de tweede pijler toegankelijk te maken voor alle werknemers. Volgens Henk Becquaert is het pensioen een concept dat men moet begrijpen in zijn globaliteit. Dat betekent dat de 1ste en 2de pijlers begrepen moeten worden in hun complementariteit, met als objectief de armoede te bestrijden en die vooral te beperken voor de ouderen.
Aangezien de gevolgen van de ‘papyboom’, ‘mamy-boom’… zich steeds duidelijker laten voelen, bestond de gekozen strategie erin het Zilverfonds op te richten met het oog op het financieren van de eerste pijler. De werkelijkheid, preciseert Henk Bequaert, verplicht ons te zeggen dat het waarschijnlijk al te laat is om de 1ste pijler in stand te houden, aangezien de financiering van het Zilverfonds door begrotingsoverschotten niet gebeurt, wel integendeel ! En is het Zilverfonds geen alleszaligmakende oplossing, neemt dat niet weg dat een goed wettelijk pensioen onmisbaar blijft. We moeten dus langer gaan werken. We moeten ook de economische groei aanhouden, die banen en lonen schept en dus middelen genereert om het wettelijke pensioen te financieren. Bovendien is het pensioenbedrag verlagen geen oplossing ; veel pensioenen zijn reeds bescheiden. Het idee wint veld dat de mensen langer moeten gaan werken om langer een pensioen te kunnen genieten. Langer werken : is dat echt een mogelijkheid ? Als de mensen steeds langer leven, moet men het idee aanvaarden om de pensioen-
leeftijd uit te stellen, in plaats van deze te vervroegen. Enkele cijfers illustreren dit : In 1950 leefde men op 65-jarige leeftijd nog 13,6 jaar. Vandaag is dat 18 jaar en in 2050, zal dat 24,1 jaar zijn. De duur van het pensioen wordt dus langer en, zonder aanpassing van de leeftijd waarop men met pensioen gaat, overschrijdt de kost met ongeveer een halve percent per jaar, de automatische indexering van de lonen en het welzijn. De voor de hand liggende conclusie is de pensioenleeftijd te verhogen. Wat de meest bescheiden wettelijke pensioenen betreft, dreigt dit, volgens Henk Becquaert, ‘een sociaal bloedbad te veroorzaken, maar de pensioenleeftijd moet een buigzaam begrip zijn en wij moeten blijk geven van soepelheid om rekening te houden met de wensen en de verwachtingen van uiteenlopende socioeconomische groepen’. Bijvoorbeeld, diegenen die langer studeren (studies tonen aan dat ze langer leven) en die in goede omstandigheden willen leven wanneer ze ouder zijn, ten opzichte van mensen die niet zo lang hebben gestudeerd en die vroeger met pensioen willen gaan… Gelijkheid beogende pijlers Wat geldt voor de 1ste pijler, geldt zeker ook voor de 2de pijler, gaat Henk
Henk Becquaert : « mensen steeds lange moet men het idee a den om de pensioen uit te stellen, in plaats deze te vervroegen. »
Becquaert verder. Inderdaad, het vraagstuk van de verlengde levensduur vindt een oplossing in de tweede pijler. De mensen willen langer en beter leven. Het welzijn moet bijgevolg behouden blijven, want de mensen vragen om langer actief te blijven. Dus, de 1ste en de 2de pijlers moeten complementair zijn, maar de solidariteit moet ook haar rol spelen in de 2de pijler met een correcte vervangingsratio. Democratisering van de 2de pijler De democratisering van de 2de pijler is op goede weg. In twee rapporten van de CBFA wordt de dekkingsgraad in de sectoren in de verf gezet, en dat zowel voor de groepsverzekeringen als voor de pensioenfondsen. Er bestaan heel wat pensioenformules in beide systemen, maar een opkuis van overlappende informatie in de gegevensbestanden heeft het mogelijk gemaakt tot samenhangende
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 21
2de pijler pensioenstelsel
Als de er leven, aanvaarnleeftijd s van »
1ste Pensioenforum
Verschil tussen de 2 pijlers In de 1ste pijler worden de pensioenen van de gepensioneerden rechtstreeks gefinancierd met de bijdragen van de actieven. Aangezien de tweede pijler valt onder het systeem van kapitalisatie, moeten de bijdragen extern worden beheerd. Dit verklaart op eenvoudige wijze dat het verzamelde geld niet mag beheerd worden door de werkgever die, afhankelijk van de conjunctuur, onderworpen kan zijn aan allerlei risico’s : faillissement, delocalisatie, enz. Dit geld wordt dus toevertrouwd aan de verzekeraars en de pensioenfondsen die dit voor hen beheren.
resultaten te komen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld een forse stijging van de dekkingsgraad : in 2003, 1 werknemer op 3, maar slechts 10% van de zelfstandigen. In 2009 worden nieuwe sectorplannen opgestart voor de werknemers ; meer bepaald de Groene Sector, zonder de sector Non Profit en de Beveiligingssector te vergeten in 2010, die de dekkingsgraad doen stijgen tot méér dan 75%. Volgens Henk Becquaert blijft de kwestie echter hangende voor alle contractuelen en ambtenaren van de lokale, regionale, provinciale, federale en gemeentelijke overheden. Bij de zelfstandigen, die er het slechtst aan toe zijn, volgens de statistieken van 2005, genoten slechts 25% van hen een pensioen van de 2de pijler. In 2006 bedraagt dit nochtans 36%, wat een spectaculaire groei betekent. Wat de bedrijfsleidersverzekeringen betreft, deze zijn niet opgenomen in deze statistieken. We merken ook op dat de sectoren van verschillende omvang zijn, sommige tellen enkele honderden aangeslotenen, andere meerdere duizenden.
Sectoriële pensioenen De wet heeft het sectorpensioen duidelijk aangemoedigd, want de wetgever vond dat dit de beste manier was om het pensioen te democratiseren binnen de privésector of de beroepssector. Klaarblijkelijk heeft de wetgever willen vermijden té hoge pensioenen uit te keren aan bepaalde bevoorrechten. De rente is eveneens een piste die onvoldoende bewandeld wordt en die moet aangemoedigd worden. Transparantie Transparantie is nog een ander sterk punt. De mensen informeren, hen responsabiliseren, maar ook de vakbonden sensibiliseren. De informatie moet duidelijk, precies en begrijpelijk zijn. Aangezien de werknemers meerdere jobs uitoefenen in de loop van hun beroepsleven, bestaan er heel wat gereduceerde contracten. In die wirwar moeten de werknemers het totaal van hun reserves kunnen begrijpen, vergelijken en berekenen. Dat stelt ook klaar en duidelijk het probleem van de meeneembaarheid van de pensioenen. Er zijn nog regels die moeten toegepast worden en procedures die moeten gevolgd worden… Hoe omgaan met de groepsverzekering in geval van fusie, overname, enz. ? Solidariteit moet ook
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 23
aangemoedigd worden met bijhorende voorzieningen zoals de dekking overlijden, hospitalisatie, gezondheidszorg… Dit alles bewijst dat de terugkeer naar het verleden voorbijgestreefd is ! Teruggaan naar de situatie van vóór de WAP van 2003 is absurd. En we merken dat in de landen waar er geen soortgelijke wet is, er tal van problemen zijn en ook tal van vragen zonder antwoord.
sector van de aanvullende pensioenen kunnen we op beide oren slapen. En dat zowel voor de verzekeraars als voor de pensioenfondsen. Het ordewoord is dat de wet moet gerespecteerd worden, dat de nodige solvabiliteitsmarges opgebouwd moeten worden. Tot slot zegt Henk Bequaert : « Gemoedsrust is ook één van de essentiële elementen van de ontwikkeling van de 2de pijler ».
Enkele pistes voor de toekomst In het huidige systeem en in de veronderstelling dat dit systeem blijft voortbestaan, hebben ambtenaren geen aanvullende groepsverzekering nodig. Wat niet wil zeggen dat indien men aan hun pensioen mocht raken, men gedurende een bepaalde periode geen tweede systeem zou kunnen overwegen, een soort van eerste pijler bis, die de verliezen zou compenseren. Wat de werknemers betreft, moet een veralgemening van het aanvullende pensioen via het sociaal overleg overwogen worden –ook in de openbare sector- en indien dat niet lukt, moet het aanvullende pensioen wettelijk verplicht gemaakt worden. Het is immers niet aanvaardbaar dat bepaalde groepen werknemers uitgesloten zijn van het aanvullende pensioen. Maar wat te allen prijze moet vermeden worden, is dat het aanvullende pensioen in de plaats komt van het wettelijke pensioen.
Informatie opgetekend tijdens het 1ste Pensioenforum georganiseerd door Fortis Employee Benefits. De integrale video van die uiteenzetting is beschikbaar op de website die speciaal voor dat evenement gecreëerd werd. Zie pagina 29.
Wat de dekkingsgraad betreft, zelfs al blijft die in stijgende lijn gaan, mag niet uit het oog verloren worden dat de overgangsperiode heel lang blijft. In een systeem door kapitalisatie, wordt het geld immers jaar na jaar gestort en soms zijn er 30 of 40 jaar nodig om tot een systeem te komen dat de einddatum bereikt. Die relatief trage opbouw is een bijkomend argument om te zeggen dat het aanvullende pensioen het wettelijke pensioen niet mag vervangen. Wat doet de CBFA ? De CBFA doet haar werk ondanks de turbulenties op de financiële markt. In de
Henk Becquaert, voormalig kabinetschef van de ministers Frank Vandenbroucke en Bruno Tobback, is lid van het Directiecomité van de CBFA en is bevoegd voor de wetgeving op de aanvullende pensioenen (WAP en VAPZ) en het toezicht op de pensioenfondsen.
Henk Becquaert : « Opdat iedereen zich een duidelijk beeld zou kunnen vormen van zijn pensioenrechten, is het noodzakelijk te beschikken over informatie en een nauwkeurige raming van het pensioenbedrag. »
1ste Pensioenforum
Freddy Van den Spiegel (Fortis Bank) :
De vergrijzing gezien door een In zijn uiteenzetting heeft Freddy Van den Spiegel zich bewust beperkt tot een reeks economische commentaren over het thema van de vergrijzing. De meeste recente studies tonen immers aan dat de vergrijzing moet gezien worden als een extrapolatie van verscheidene tendensen die werkelijkheid zullen zijn in 2040 of 2050. Tegen dan zullen de maatschappij en de wereld compleet veranderd zijn, wat deze tendensen relatief onvoorspelbaar maakt ! Nu we gewaarschuwd zijn, moeten we vermijden een fatalistische houding aan te nemen want er zijn oplossingen. Verklaringen.
Freddy Van den Spiegel : « De vergrijzing is geen problematiek specifiek voor de pensioenen, ze heeft gevolgen voor de hele economie. »
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 25
macro-economische bril Volgens het Planbureau zal de verhouding tussen het aantal gepensioneerden en het aantal actieven in België ongeveer 45-50% bedragen tussen 2040 en 2050. Die situatie zal een relatieve druk op de arbeidsmarkt leggen, waarvan het gevolg een stabiele, maar gevoelige immigratie zal zijn.
Bovendien stelt men vast dat de vergrijzing geen problematiek is specifiek voor de pensioenen, maar dat ze gevolgen heeft voor de hele economie. Per schijf van 5 jaar heeft de verhouding tussen de intredende en uittredende actieven een daling tot gevolg van het aantal werknemers op de arbeidsmarkt vanaf 2010. Die situatie lijkt voor Freddy Van den Spiegel onontkoombaar, tenzij op een passende manier een gecontroleerde immigratie wordt georganiseerd. Maar dat is niet echt het politieke debat van dit ogenblik, voegt hij eraan toe ! Nochtans, zonder die immigratie, lijkt alles wat betrekking heeft op de problematiek van de vergrijzing, de pensioenen en de groei in het algemeen voor hem een uitzichtloze zaak...
Een analyse van de bovenstaande grafiek toont duidelijk aan dat de problematiek van de gezondheidszorg voorrang heeft op die van de pensioenen. Men kan gemakkelijk betrokken worden in een maatschappelijk debat daaromtrent, want ook al is het in zekere mate mogelijk om het aantal overlijdens te voorzien en zich te verheugen over het feit dat we in goede gezondheid oud kunnen worden, dan is het veel moeilijker om de kosten van de gezondheidszorg te evalueren. Wat is immers het leven van een mens op een bepaalde leeftijd nog waard ? En hoeveel wil de maatschappij investeren in zijn gezondheid ? Deze vragen zullen nog prangender zijn in 20202030 wanneer de vooruitgang van de genetica bijvoorbeeld nog betere perspectieven zal bieden op een lang leven.
Freddy Van den Spiegel : « Het aantal werknemers op de arbeidsmarkt daalt vanaf 2010. Deze situatie is onvermijdelijk, tenzij op een passende manier een gecontroleerde immigratie georganiseerd wordt. »
1ste Pensioenforum
Enkele macro-economische verwachtingen Volgens de Commissie voor Vergrijzing zal de gemiddelde jaarlijkse groei tussen 2007 en 2050 er als volgt uitzien : Tewerkstelling : 0.3% Productiviteit : 1.7% Lonen : 2.0% BBP : 1.9% BBP/inwoner : 1.6%
vergelijkbaar. Zowel Europa als de Verenigde Staten bevinden zich onder de rode lijn die het kapitaalsrendement weergeeft. Hoe kunnen we in die context ook maar denken dat de kapitalisatie van het spaargeld meer koopkracht gaat opleveren binnen 30 jaar ?
Deze cijfers laten ons niet onberoerd, maar er bestaan ook oplossingen. Zoals overwegen om steeds langer te werken. Het probleem in onze postindustriële maatschappij is te weten tot welke leeftijd men kan en wil werken en of dat overeenkomt met de verwachtingen van de mensen… Een tweede piste bestaat erin meer te sparen. Het zuivere repartitiestelsel als enig middel lijkt een oplossing die niet realistisch is, gezien de druk die ze op het staatsbudget zou leggen. Vanwaar het belang van de financiële markten en de vraag naar hun geloofwaardigheid in deze turbulente tijden. Heeft langetermijnsparen zin ? Het antwoord is duidelijk ja indien dit langetermijnsparen op termijn koopkracht creëert en rente oplevert. Sparen en kapitaliseren is niets anders dan een financieel vehikel creëren, zoals een kruiwagen, dat een spaartegoed aanbrengt, in de hoop dat dit later zal leiden tot een toegenomen koopkracht. Maar vanaf het moment dat we spreken over financiën, gaat Freddy Van den Spiegel verder, belanden we in de wereld van de globalisering. De zeer selecte club bestaande uit de Verenigde Staten, Europa en Japan telt samen 800 miljoen inwoners, terwijl we voortaan China, India en Rusland moeten meerekenen, die een veel grotere populatie kennen en die de financiële markt op hun manier organiseren. China bijvoorbeeld spaart 50% van zijn BNP. Het is één van de vele oorzaken van de huidige problemen : deze enorme geldstroom verplaatst zich onophoudelijk dankzij financiële vehikels op zoek naar de plaatsen in de wereld waar het geld het meest opbrengt. De intrestvoet : de essentie van de oorlog De bovenstaande grafiek toont aan dat de intrestvoet op lange termijn in de Verenigde Staten, zonder de inflatie, gelijk is aan nul. De korte termijn is gelijk aan -4% en de situatie in Europa is
Een eenvoudig voorbeeld : Wanneer men 1000 EUR per maand spaart tussen 45 en 65 jaar, kan men hopen op 3000 EUR per maand in reële termen na 65 jaar. Men ziet dus dat het rendement één van de voornaamste gegevens is van de wereldeconomie dankzij hetwelk het kapitalisatiesysteem werkt of eenvoudigweg ophoudt te werken… Vanuit dat oogpunt, nuanceert Freddy Van den Spiegel, moeten we er altijd over waken dat de verwachtingen realistisch zijn, anders creëren we vroeg of laat spanningen die een breuk veroorzaken en dit ongeacht de bestaande reglementaire systemen. Voor sommige economisten, gaat hij verder, is het kapitalistisch systeem een echte ramp voor de huidige wereld en stevenen we met rasse schreden af op een « boom-bust » scenario, dat wil zeggen een eindeloze opeenvolging van periodes van hoogconjunctuur, gevolgd door periodes van zware depressie. Bij dat scenario zou dus bijvoorbeeld de huidige generatie spaartegoeden opbouwen, in de hoop er later de vruchten van te plukken en zelfs hun kinderen er mee te laten van genieten… behalve indien de financiële wanorde blijft duren, zal groot
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 27
gevaar blijven bestaan dat al die opgepotte waarden en rijkdommen in één klap verdwijnen in een waarschijnlijke, toekomstige grote beurscrash… Gelukkig is ook een ander scenario denkbaar. Wanneer men de actieve wereldbevolking bekijkt, stelt men vast dat ze stijgt tot in 2050 en dat men door dat feit redelijkerwijs mag denken dat tot die periode het vandaag opgebouwde spaargeld zich zal kunnen omzetten in koopkracht. Op voorwaarde dat, benadrukt Freddy Van den Spiegel, het vertrouwen hersteld is, dat aan de basis ligt van het hele financiële systeem en dat de bevolking de mogelijkheid biedt te beleggen en te sparen. Welke risico’s zijn er op middellange termijn ? We stellen vast dat vanuit financieel oogpunt de huidige wereld beheerd wordt volgens een systeem dat uitgedacht werd in 1945. De fameuze G7, samengesteld uit de grootmachten van destijds, telt niet onder zijn leden China, India, Rusland, Brazilië, die, volgens alle verwachtingen, samen met de Verenigde Staten, de groep van de vijf grootste toekomstige wereldmachten zullen vormen. Wat is dan de legitimiteit van die G7 als de problemen van de vergrijzing en haar nasleep van zware economische gevolgen voor de deur staan ? Meerdere pistes De redding kan komen van verschillende voluntaristische initiatieven zoals steeds langer werken, rekening houdende met de verwachtingen van de mensen en door in de ondernemingen soepele maatregelen te nemen om de oudere werknemers te begeleiden. Meer sparen ook, rekening houdende met de gerechtvaardigde behoeften van de mensen om een volwaardig leven te leiden. Dat zijn de belangrijkste pistes voor de toekomst. We moeten ook de financiële markten opnieuw onder controle krijgen. De stabiliteit ervan organiseren. Op dit ogenblik kennen we om de 5 jaar een crisis en dat is niet de ideale omgeving om vertrouwen te scheppen. Deze toegenomen controle houdt politieke risico’s in, protectionistische houdingen, tegenkanting tegen verandering. Het gaat er dus om een evenwicht te vinden tussen enerzijds het uitoefenen van een degelijke controle en anderzijds het aanvaarden dat vernieuwingen volop hun rol kunnen spelen. Het is een manier –maar niet de enige- om de financiële stabiliteit op wereldvlak te herstellen, iets wat we niet meer kennen sedert bijna 20 jaar.
Wat de aanvaardbare socio-economische spreiding van de risico’s betreft, stelt zich de vraag : Wie neemt de risico’s ? Wat de eerste pijler betreft, is het in principe de overheid. Wat de tweede pijler betreft, zijn het de ondernemingen, hoewel in die sector we een verschuiving zien van die risico’s van de onderneming naar de werknemers met de DB-plannen die plaats maken voor de DC-plannen. Hoe gaan deze particulieren morgen deze risico’s beheren, rekening houdende met de toenemende complexiteit van de financiële markten ? En ten slotte België binnen Europa. België is geen eiland, zij zal enkel oplossingen vinden in een Europa die als oplossing – maar niet als enige oplossing- een gecontroleerde migratiestroom moet overwegen. Informatie opgetekend tijdens het 1ste Pensioenforum georganiseerd door Fortis Employee Benefits. De integrale video van die uiteenzetting is beschikbaar op de website die speciaal voor dat evenement gecreëerd werd. Zie pagina 29.
Freddy Van den Spiegel is doctor in de Economische Wetenschappen aan de VUB (1988, Vrije Universiteit Brussel). Hij begint zijn carrière bij de ASLK in 1978 en wordt vermogensbeheerder. Is lid van de Beurscommissie van Brussel in 1991. Hoofdeconomist bij Fortis en directeur openbare zaken (European Affairs) sinds 2003. Hij is bestuurder van verschillende beleggingsfondsen (BEVEK), professor aan de VUB en gastprofessor aan verscheidene Europese en Amerikaanse universiteiten. Freddy Van den Spiegel is voorzitter van verscheidene financiële comités, alsook van het Vesalius College. Hij is eveneens lid van de raad van het Instituut voor Europese Studies.
1ste Pensioenforum
Het 1ste Pensioenforum in beeld
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 29
Ontdek de interactieve website van
het 1ste Pensioenforum
Wij nodigen u uit de tussenkomsten van onze sprekers integraal te gaan bekijken, evenals de belangrijkste momenten in het debat, op de website die speciaal gecreëerd werd voor die gelegenheid. Ga eerst naar de onthaalpagina van onze website : www.fortisemployeebenefits.be.
1
Vervolgens klikt u op de pop-up rechts van het scherm : Pensionforum
2
U krijgt toegang tot de eigenlijke onthaalpagina van het ‘PensioenForum’.
3
Geef uw paswoord in : pensionforum
4
U kiest de rubrieken die u interesseren : de cv’s van onze genodigden, de video van de presentaties of nog de antwoorden op de voornaamste vragen die gesteld werden tijdens het debat…
Dura lex sed lex | Sociale actualiteit
Ech beg ech
De Wet van 27 april 2007 (Belgisch Staatsblad 7 juni 2007) betreffende de hervorming van de echtscheiding kent nog maar twee soorten van echtscheiding : de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting en de bestaande echtscheiding door onderlinge toestemming. De echtscheiding op grond van bepaalde feiten werd afgeschaft. De afschaffing van de echtscheiding op grond van bepaalde feiten heeft geen weerslag wanneer de echtgenoot niet nominatief werd aangeduid als begunstigde van het overlijdenskapitaal. Wanneer de echtgenoot niet bij naam is aangewezen, komt het recht op prestatie toe aan de persoon die bij het opeisbaar worden van de prestatie de hoedanigheid van echtgenoot heeft. (art. 108, alinea 2 WLVO) De wetswijziging heeft echter een aantal gevolgen wanneer een echtgenoot nominatief werd aangeduid als begunstigde van het kapitaal overlijden (art. 108, al. 1 WLVO, juncto art. 299 B.W. nieuw) 1. Het verlies van de begunstiging in hoofde van de nominatief aangewezen echtgenoot is niet meer beperkt tot de hypothese van de schuldige echtgenoot. Ze vindt telkens plaats wanneer een echtscheiding tussen echtgenoten wordt uitgesproken, onafhankelijk van de schuld van de aangewezen echtgenoot. 2. Het verlies van de begunstiging zal van rechtswege plaatsvinden, op voorwaarde dat de echtgenoten geen andersluidende bepaling hebben voorzien. 3. Deze regel geldt enkel over voordelen
toegekend bij de huwelijksovereenkomst of tijdens het huwelijk. Met andere woorden : Als de begunstigingsclausule door de verzekeringnemer nominatief in het voordeel van zijn samenwonende partner vóór hun huwelijk en buiten een huwelijkscontract werd opgemaakt, verliest de echtgenoot later zijn begunstiging niet bij het uitspreken van de echtscheiding. De begunstiging werd immers vóór het huwelijk toegekend.
Toepassing van de wet in de tijd De nieuwe echtscheidingswetgeving bevat geen overgangsbepalingen. Na het stellen van een aantal parlementaire vragen is de sector hieromtrent tot de volgende conclusies gekomen : • Toepassing van de nieuwe wetgeving, met als gevolg dat beide ex-echtgenoten (ongeacht wie de “schuldige” echtgenoot is) de begunstigingsaanduiding verliezen bij een echtscheiding :
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 31
htscheiding en nominatieve gunstigingsaanduiding van htgenoot
- op alle echtscheidingen uitgesproken vanaf 1 september 2007 - op alle echtscheidingsprocedures die hangende waren op 1 september 2007, ongeacht de grond waarop de echtscheiding werd uitgesproken. • Toepassing van de oude wetgeving, met als gevolg dat enkel de “schuldige” ex-echtgenoot de huwelijksvoordelen verliest : Voor de echtscheidingen die uitgesproken werden vóór 1 september
2007, maar waarbij de levensverzekering tot uitkering komt na deze datum, bestaat er rechtsonzekerheid. Naar reeds opgestelde begunstigingsaanduidingen is bijzondere voorzichtigheid geboden wanneer cumulatief : • een overlijdensakte voorligt • een ex-echtgenoot bij naam als begunstigde werd aangeduid • de begunstigingsaanduiding is ge-
beurd tijdens het huwelijk. Naar de toekomst toe Men kan zich afvragen of het nog veel zin heeft om echtgenoot nominatief aan te duiden aangezien in geval van echtscheiding de nominatieve begunstigingsaanduiding van rechtswege vervalt (tenzij andersluidend beding tussen de echtgenoten).
Flexible solutions
Een nieuw sectorplan beheerd m van de Kruispuntbank Sinds de Wet op de Aanvullende Pensioenen van 2003 beheert Employee Benefits de sectorplannen van heel wat sectoren zoals dede Voedingsindustrie, de Binnenscheepvaart, de Visserij of nog de Groene Sector (tuinbouw)… Onlangs nog werd de transportsector (Bussen en Autocars) aan dat lijstje toegevoegd. Met een belangrijke nieuwigheid : voor de eerste keer haalt ons beheer de gegevens van de aangeslotenen rechtstreeks bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Wij hadden een ontmoeting met Stéphane Debels, verantwoordelijke voor het beheer van de sectorplannen bij Employee Benefits, die heeft deelgenomen aan het analyseren en het uitwerken van de beheermodule.
Over welk sectorplan hebt u het ? Over het plan van het Paritair Comité 140, dat wil zeggen de ondernemingen van de sector personenvervoer (bussen en autocars), of ongeveer 11.500 werknemers. Dit sectorplan werd ondertekend in juni 2008 met inwerkingtreding op 1 januari van datzelfde jaar. Wat is zo origineel aan dat plan ? De originaliteit is tweeledig. Het is in de eerste plaats een sociaal sectorplan, dat wil zeggen een plan dat naast het traditionele Pensioenluik ook een luik Solidariteit omvat. Dit vertegenwoordigt 25% van het Pensioenluik. Volgens de wetgever moet het luik Solidariteit, opdat een plan als sociaal kan worden bestempeld, onder andere minstens 4,4% van het
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 33
et de gegevens Stéphane Debels, verantwoordelijke Quality & Process management e-Benefits.
pensioenpremie uitmaken. De premies van een dergelijk plan zijn vrij van taksen. Deze solidariteit drukt zich uit in de vorm van waarborgen : waarborg overlijden, waarborg premievrijstelling in geval van volledige arbeidsongeschiktheid, in geval van tijdelijke werkloosheid en een invaliditeitsrente in geval van volledige arbeidsongeschiktheid, alles gepaard gaande met variabele wachttijden. En de tweede originaliteit ? We beheren dit plan via de KSZ (Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid). Daartoe hebben alle betrokken partijen – sector, Kruispuntbank en Fonds voor Bestaanszekerheid – nauw overleg gepleegd om de voorwaarden van deze samenwerking uit te werken. Om de nieuwigheid te begrijpen, moet u weten dat er op dit ogenblik twee schema’s naast elkaar bestaan voor het beheer van een sectorplan door een verzekeringsmaatschappij.
rekening van de premies en de verworven rechten, de vereffeningen, de opmaak van de pensioenfiches en alle nodige documenten op basis van de informatie die wij rechtstreeks van de KSZ ontvangen. Kan die beheermodule ook toegepast worden op andere sectoren ? Op basis van de gegevens die we ontvangen van de KSZ heeft Employee Benefits een parametriseerbare beheermodule uitgewerkt, waardoor we in staat zijn een oplossing te bieden aan de meeste sectorplannen die vandaag bestaan. Die module houdt rekening met de vele verschillende situaties en hun complexiteit : deeltijdsen, categorieën van werknemers met meerdere samenlopende arbeidscontracten, seizoenarbeiders, problematiek invaliditeit, tijdelijke werkloosheid, enz. ■
In het eerste schema delen de ondernemingen van de sector hun informatie mee aan de RSZ en deze informatie wordt vervolgens overgemaakt aan de sector via de KSZ. De sector berekent op basis van deze gegevens dan de premies van de aangeslotenen en stuurt de resultaten naar Employee Benefits die de contracten van de aangeslotenen beheert. En in het tweede schema ? Employee Benefits krijgt de gegevens van de aangeslotenen van de betrokken sector rechtstreeks via de KSZ en berekent vervolgens de premies. Op die manier hoeft de sector zich niet te connecteren op de KSZ. En op die manier hoeft hij vooral ook geen ingewikkeld informaticasysteem te ontwikkelen en bij te houden voor de premieberekening, een activiteit die ver af staat van zijn hoofdactiviteit. Het is dan ook voor hen dat we de « full service » oplossing uitgewerkt hebben. Wij komen tussen voor de Transportsector op die basis en bieden hen een totaaloplossing door bijvoorbeeld het ten laste te nemen van de be-
Heel wat instellingen voorzien de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van informatie, die de informatiestroom dan oriënteert naar de instellingen die de sectorplannen beheren.
De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) behandelt de informatie afkomstig van de verschillende instellingen. Wat betreft de overlijdens bijvoorbeeld, is het het rijksregister dat de informatie stuurt naar de KSZ, die de informatie vervolgens doorstuurt naar de juiste bestemmeling. We moeten er dus op toezien dat we de informatie die we zoeken goed identificeren, de frequentie bepalen waarmee men die informatie wenst om die vervolgens te sturen naar de juiste bestemmeling… Dit protocol wordt gesloten met de KSZ en de betrokken sector die zijn toelating geeft om zijn gegevens te exploiteren.
Flexible solutions
Pension@work : een concept o Steeds meer KMO’s nemen de bovenwettelijke voordelen inzake pensioenen en gezondheidszorg op in hun loonsbeleid. Maar dat neemt niet weg dat ze toch moeten concurreren met de grote ondernemingen die deze voordelen al langer bieden. Met als gevolg dat de werknemers die voorheen die voordelen reeds genoten, die nu wensen terug te vinden in het salarispakket van hun nieuwe job.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 35
p maat van de KMO’s Enerzijds heeft de politieke wereld van het pensioen en de vergrijzing een maatschappelijk debat gemaakt, waardoor de jonge generaties meer gesensibiliseerd zijn voor dat fenomeen. Resultaat, de jongeren zijn zich steeds meer bewust van het feit dat het wettelijke pensioen niet meer volstaat en tegelijkertijd stijgt de vraag naar sociale bescherming van hun gezin. Anderzijds hebben zowel de werkgevers als de werknemers begrepen dat de groepsverzekering als voordeel fiscaal interessanter is dan een loonsverhoging. Met Pension@work, de groepsverzekering die aangepast is aan de behoeften van de loontrekkenden van KMO’s, lanceert Fortis Insurance Belgium een nieuw product op die markt, met het oog op het verstevigen van haar leiderspositie op de markt van de employee benefits.
steld op basis van een budget uitgedrukt in een % van het loon (“vaste last“) met klassieke waarborgen zoals pensioen, overlijden, overlijden door ongeval, vrijstelling van premiebetaling in geval van arbeidsongeschiktheid en rente in geval van arbeidsongeschiktheid. De werkgever kiest de waarborgen, terwijl de aangeslotene het niveau ervan bepaalt. Verwachtingen op het vlak van service Zoals vaak het geval is, kan de service het verschil maken. In dit verband willen de bedrijfsleiders zich zoveel mogelijk ontdoen van de administratieve taken en rekenen ze op hun verzekeraar voor alle aspecten die te maken hebben met support. De KMO-verantwoordelijken waar-
Onverzadigde markt met potentieel Weinig bedrijven die tussen de 1 en 20 werknemers tellen, beschikken over een pensioenplan. Op een totaal van 175.000 KMO’s in die categorie, genieten er slechts 35.000 zo’n plan. Wanneer we kijken naar de KMO’s met 20 à 50 werknemers, tellen we er 9.000, waarvan er 3.500 een pensioenplan voor hun personeel hebben afgesloten. Types van pensioenplannen De meeste marktstudies tonen aan dat de bedrijfsleiders een eenvoudig product verkiezen, een product dat eenvoudig te begrijpen en eenvoudig uit te leggen is. Pension@work is een product met een dergelijk profiel. Het is een soepel product dat zich aanpast aan de specifieke behoeften van de werkgever en zijn werknemers. De plannen worden voorge-
deren de financiële zekerheid van een pensioenplan dat ze aan hun personeel bieden, maar ze waarderen evenzeer de meerwaarde van een kwalitatieve service, die berust op betrouwbare ondersteuning op fiscaal, juridisch en communicatievlak. Met Pension@work is het beheer van de contracten verzekerd bij iedere stap in het leven van het pensioenplan door een online platform, voorzien van een direct proces voor administratie en communicatie. Voor meer informatie over Pension@work kan u altijd contact opnemen met uw gebruikelijke contactpersoon.
Pension@work + Waarborg Hospitalisatie AG Care Business wordt voorgesteld als aanvulling bij Pension@work. De voornaamste waarborgen zijn : • •
•
•
•
Pension@work werd bekroond met de Decavi-Trofee van de Innovatie 2008.
Gewaarborgd tarief Verplichte aansluiting voor alle werknemers die behoren tot de verzekerde categorie Identieke waarborgen aan het individueel producten AG Care Hospitalisatie Vanaf 5 aangesloten werknemers : individueel tarief – 10% Geen medische formaliteiten (voor AG Care Business) vanaf 15 aangesloten werknemers.
Flexible solutions
Medi-Assist verbetert het voor de verze
Fortis Insurance Belgium is continu op zoek naar innovaties om haar dienstverlening verder te optimaliseren. Na een succesvolle pilootfase kunnen we u hierbij de lancering van MediAssistance Online aankondigen : zoals de naam zegt, is er voortaan de mogelijkheid om een hospitalisatie in het kader van ons derdebetalerssysteem Medi-Assistance Online aan te geven. Medi-Assistance Medi-Assistance is het serviceconcept van Fortis Insurance Belgium dat gekoppeld is aan de hospitalisatieverzekering. Dankzij deze dienstverlening wordt de klant ruim geïnformeerd over zijn hospitalisatieverzekering en hoeft hij zich geen financiële zorgen te maken bij een hospitalisatie. Met het derdebetalerssysteem is
hij immers op voorhand zeker van onze tussenkomst in de kosten. Bovendien kan hij een beroep doen op een aantal comfortdiensten. Een online-aangifte is voortaan mogelijk Voortaan is het ook mogelijk om deze bevestiging online aan te vragen via onze website. De online aangifte is heel gebruiksvriendelijk en bovendien volledig kosteloos. De verzekerde hoeft immers niet meer te bellen om een aangifte te doen. Hij krijgt de nodige ondersteuning bij het invullen van het scherm, zodat de aangifte onmiddellijk correct is ingevuld en op een beveiligde manier wordt doorgestuurd. Indien nodig, wordt de verzekerde nog gecontacteerd door de dossierbeheerder voor bijkomende informatie. Hij ontvangt dan ook vlugger – hetzij via email, hetzij per post – de bevestiging van
de aanvaarding van het schadegeval en de bevestigingsbrief (Hospipass) die hij de dag van zijn opname in het ziekenhuis afgeeft. Medi-Assistance Online verbetert het gebruiksgemak voor de verzekerden : in vele gevallen kan de toepassing van het derdebetalerssysteem zonder enig telefoontje toegekend worden. Indien de verzekerde niet over Internet beschikt, kan hij ons Service Center uiteraard nog steeds telefonisch bereiken. Indien nodig, zal een dossierbeheerder contact opnemen met uw werknemer voor bijkomende informatie.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 37
tance Online
gebruiksgemak kerden… Medi-Assistance Online is een nieuwe functionaliteit die uw personeelsleden bijzonder op prijs zullen stellen. Ontdek hier hoe u de nieuwe functionaliteit moet gebruiken.
2
3
1
Klik op www.fortisemployeebenefits.be. Dan op Medi-Assistance «Online aangifte van een hospitalisatie.»
Vermeld in het vakje het nummer dat u terugvindt op de kaart van de aangeslotene, net onder de naam (vergeet daarbij niet het streepje voor de 2 laatste cijfers).
Vervolgens vult u de passende vakjes in. De vakjes met een asterisk zijn verplichte velden. Wanneer het formulier ingevuld is, wordt het automatisch overgemaakt naar de beheersdienst.
Kort en bondig
Gunstige aanslagvoet van 10% :
quid met het overlijdenskapitaal ?
Aanslagvoet van 10% voor de aanvullende pensioenkapitalen Opdat bepaalde kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking kunnen genomen worden voor de aanslagvoet van 10%, mogen die kapitalen ten vroegste toegekend worden op de wettelijke pensioenleeftijd van de begunstigde die effectief actief blijft tot die leeftijd.
•
Belasting van het kapitaal toegekend aan de begunstigde in geval van overlijden Wanneer een persoon effectief actief is gebleven minimum tot aan de wettelijke pensioenleeftijd, maar overlijdt alvorens zijn aanvullend pensioenkapitaal te hebben opgevraagd of ontvangen, zal het overlijdenskapitaal geïnd worden door de persoon die is aangeduid als begunstigde in geval van overlijden. In die situatie werd de verminderde aanslagvoet van 10% tot nog toe niet toegepast op dat overlijdenskapitaal.
•
Aanpassing van de Wet Het Wetboek Inkomstenbelastingen1992 werd aangepast. Voortaan wordt de verminderde aanslagvoet van 10% uitgebreid tot het overlijdenskapitaal, dat verschuldigd is na de wettelijke pensioenleeftijd, wanneer de overledene effectief actief is gebleven minimum tot die leeftijd. De toekenning aan de verminderde belastingvoet hangt dus af van de situatie van de overleden persoon en niet van de situatie van de begunstigde in geval van overlijden.
•
Inwerkingtreding Betalingen of toekenningen vanaf 1 januari 2009.
•
IPT : is de verzekeringstaks inbegrepen in het maximum aftrekbaar bedrag ?
In het kader van een Individuele Pensioentoezegging aan een loontrekkende, voorziet de Wetboek Inkomstbelastingen in een maximum aftrekbaar bedrag als beroepskosten in hoofde van de werkgever. Dit bedrag is gelijk aan 1.525 EUR (bedrag dat ieder jaar wordt geïndexeerd, namelijk 2.020 EUR voor het aanslagjaar 2009 met betrekking tot de inkomsten 2008 en 2.110 EUR voor het aanslagjaar 2010 met betrekking tot de
inkomsten 2009). De vraag die Assuralia zich stelde, bestond erin of dat bedrag moest gezien worden met de verzekeringstaks (4,4%) inbegrepen of niet. Eind november heeft de Belastingsadministratie bevestigd dat de verzekeringstaks inderdaad in het bedrag van 1.525 EUR begrepen was. Bijgevolg, indien de werkgever het bedrag van de taks boven dat plafond stort, zal hij geen aftrek voor beroepskosten genieten op dat bedrag.
Reference by Fortis Insurance Belgium | Mei 09 | 39
Hoofdredacteur Alexandre Homez Leden van het redactiecomité Karel Coudré Stijn De Ruysscher Benoît Halbart Stijn Mues Eliane Van den Stock Emmanuelle Van Maele Valérie Van Zeveren Félix Wollseifen Werkten mee aan dit nummer Stéphane Debels Sven Desmytter Noémie Kolomoni Ledi Marie Thiriar
Afkoop De overgangsbepaling voor de toepassing van het gunsttarief bij vervroegde kapitaalsuitkeringen loopt bijna op zijn einde. De voorziene datum van 31 december 2009 komt immers alsmaar dichterbij. Tot 31 december 2009 kunnen kapitalen nog vervroegd uitgekeerd worden aan het fiscale gunsttarief, dit onder de leeftijd van 60 jaar, indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan :
Fotografe Christopher Jaumoulle Lay-out Nathalie Collard •
•
De afkoop vóór de leeftijd van 60 jaar wordt voorzien door het pensioenstelsel dat werd ingevoerd vóór 16 november 2003. De aangeslotene voldoet uiterlijk op 31 december 2009 aan alle door het reglement gestelde voorwaarden met het oog op de afkoop.
De afkoopwaarde wordt uiterlijk per 31 december 2009 aan de aangeslotene uitgekeerd.
Illustrator Lieven Petereyns Vertalers Anne-Marie Lafullarde & C° Pre-press Christine Biz Drukkerij Michel Jaumoulle & C° Verantwoordelijke uitgever Jean-Michel Kupper Emile Jacqmainlaan 53 1000 Brussel Lezersrubriek
[email protected] Tél. 02 664 82 42 Fax 02 664 13 37 Fortis Employee Benefits heeft de grootste zorg besteed aan de inhoud van de informatie en de gegevens gepubliceerd in het tijdschrift Reference. Zij geeft echter geen enkele expliciete of impliciete garantie wat betreft de volledigheid, nauwkeurigheid en actualiteit van die gegevens en wijst elke verantwoordelijkheid af voor de vergissingen of weglatingen die zich in dit tijdschrift zouden bevinden. Fortis Employee Benefits wijst eveneens elke verantwoordelijkheid af met betrekking tot de opinies en aanbevelingen die erin worden gegeven. Deze kunnen in geen geval de specifieke raad en advies vervangen die, op aanvraag, kan bekomen worden bij Fortis Employee Benefits. Uw advies telt Aarzel niet om ons de onderwerpen over te maken die u graag in dit tijdschrift had behandeld gezien. U kan dit op volgend adres :
[email protected]. Geen enkel artikel uit dit tijdschrift mag gedeeltelijk of volledig worden overgenomen, zonder de schriftelijke toelating van de redactie.
Reference wordt gedrukt op ecologisch papier.
Trust in Expertise.
Getting you there.
Met zijn team van experts - actuarissen, juristen, fiscalisten, financiers, beheerders en commerciële medewerkers - stelt Employee Benefits zijn ervaring en know-how inzake pensioenen en gezondheidszorg ter beschikking van de werkgevers en hun personeel. Vertrouwen is een waarde die dagelijks moet worden waargemaakt. Daarom houden we rekening met uw behoeften en stellen we u innovatieve, flexibele en kostenvoordelige oplossingen voor. Zo krijgt u alle troeven in handen om een succesvol Human Resources beleid te voeren. Als toonaangevende onderneming met een marktaandeel van om en bij de 40 %, telt Fortis Employee Benefits meer dan 4000 werkgevers als klant. Onze globale uitdaging bestaat erin dagelijks zo’n miljoen aangeslotenen in België te bedienen en tevreden te stellen. Ontdek op onze website www.fortisemployeebenefits.be alle voordelen van e-volulife. Dit concept biedt u een waaier van mogelijkheden voor uw vaste bijdrageplannen. Met de internettoepassing kunnen uw personeelsleden hun pensioenplan on-line raadplegen en kunnen ook de gegevensstromen automatisch verwerkt worden. Graag meer informatie ? Stuur ons een mail naar
[email protected]
Employee Benefits