Recycling Kombinatie v.o.f. (REKO) Carbon footprint 2011
Utrecht, maart 2012
Opgesteld door: R.V. (Robin) Koek E-mail:
[email protected] Mobiel: +31 (0)6 50 845 969
One2green Hooghiemstraplein 139 3514 AZ Utrecht
Tel: +31 (0) 85 210 2082 E-mail:
[email protected] Website: www.one2green.com
KvK: 50.34.19.36
2
Colofon
R.V. (Robin) Koek Carbon footprint BRC Utrecht, One2green, maart 2012
Opdrachtgever Recycling Kombinatie voor Bouw- en Sloopafval v.o.f. (REKO) Contact personen: Dhr. M. van Diepen
© copyright, One2green, Utrecht
De meest actuele informatie over One2green is te vinden op de website: www.one2green.com.
3
1 Inleiding ................................................................................................................................................ 5 1.1 Inleiding Greenhouse Gas protocol ........................................................................................... 5 1.2 Aanleiding .................................................................................................................................. 5 1.3 Opbouw rapport ........................................................................................................................ 5 2. Klimaatneutraal ................................................................................................................................... 6 2.1 Broeikasgassen .......................................................................................................................... 6 2.2 CO₂ neutraal .............................................................................................................................. 6 2.3 Klimaatneutraal ......................................................................................................................... 6 3. Methodiek ........................................................................................................................................... 7 3.1 Operationele grenzen ................................................................................................................ 7 3.2 Afbakening van de organisatie .................................................................................................. 8 4. Uitwerking carbon footprint BRC ........................................................................................................ 9 4.1 Beschrijving van de organisatie ................................................................................................. 9 4.2 Afbakening ................................................................................................................................. 9 4.3 Basisjaar en periode .................................................................................................................. 9 4.4 Emissies ................................................................................................................................... 10 5. Benchmark......................................................................................................................................... 14 5.1 Recycling granulaat.................................................................................................................. 14 5.2 Asfaltgranulaat ........................................................................................................................ 18 5.3 Ecogranulaat ............................................................................................................................ 20 6. Energiezuinig & Klimaatneutraal ....................................................................................................... 23 7. Conclusie en aanbeveling .................................................................................................................. 25 Literatuur ............................................................................................................................................... 26
4
1 Inleiding 1.1 Inleiding Greenhouse Gas protocol Het Greenhouse Gas Protocol is opgezet door bedrijven, NGO’s en overheden welke zijn bijeengeroepen door het World Resources Institute (WRI) en de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD). Het eerste Protocol is opgesteld in 2001 met als doel een standaard te formuleren voor het berekenen en rapporteren van greenhouse gas (GHG) emissies. Voor bedrijven is de meest recente versie uitgekomen in 2004;
GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard, april 2004, WBCSD en WRI
Daarnaast zijn data gegevens aangepast en jaarlijkse up to date data is verkrijgbaar bij het International Energy Agency (IEA). Voor aangepaste data met betrekking tot de Nederlandse situatie wordt gebruik gemaakt van gegevens welke beschikbaar worden gesteld door het Centraal Bureau Statistiek (CBS), AgentschapNL en andere kennisinstellingen. Voor conversiefactoren wordt ook gebruik gemaakt van data afkomstig van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO) welke in lijn zijn met criteria voor de CO2 prestatieladder in Nederland. 1.2 Aanleiding Voor REKO is het als maatschappelijk betrokken organisatie belangrijk inzicht te hebben in haar CO₂ uitstoot per ton product. Middels deze carbon footprint krijgt REKO een beeld van de veroorzaakte CO₂ uitstoot van haar producten en kan deze vergeleken worden met branche gemiddelden. Zeker met het oog op een versterkte concurrentie positie op gebied van duurzaamheid, is het interessant om te kijken wat dat voor effect heeft op de CO₂ prestaties van REKO. De CO2 uitstoot van de producten van REKO zijn vergeleken met beschikbare kentallen en andere openbare rapportages. De verwachting is dat de elektriciteitsproductie op locatie een positieve uitwerking heeft op de footprint. Uiteindelijk dient de carbon footprint ook als communicatiemiddel naar medewerkers, leveranciers, branchegenoten en klanten van REKO om het duurzame beleid mee te verduidelijken. 1.3 Opbouw rapport Dit rapport is in 5 delen opgebouwd. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 uitgelegd wat de begrippen klimaatneutraal en CO₂ neutraal inhouden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de methodiek uitgelegd conform de eerder genoemde GHG richtlijnen alsmede de afbakening van de carbon footprint. In hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op de carbon footprint en de emissies van de producten van BRC, gevolgd door een beschrijving van beschikbare brancherapporten en aanbevelingen naar aanleiding van de benchmark. Het rapport wordt afgesloten met een toelichting op een mogelijk energiezuinig en klimaatvriendelijk karakter en de algehele conclusie.
5
2. Klimaatneutraal 2.1 Broeikasgassen Om een onderscheid te kunnen maken tussen de begrippen klimaatneutraal en CO₂ neutraal is het belangrijk te weten welke broeikasgassen in welke mate een effect hebben op de opwarming van de aarde. Verschillende broeikasgassen zorgen voor de afbraak van ozon in de atmosfeer. Hierdoor wordt minder stralingswarmte, afkomstig van de zon, teruggekaatst het heelal in waardoor meer warmte de aarde kan bereiken. Naast CO₂ zijn andere twee belangrijke broeikasgassen CH4 (methaan) en N₂O (lachgas). Het verschil met CO₂ is dat deze laatste twee respectievelijk een 23 en 296 maal zo hoog effect hebben als CO₂. Wanneer er bijvoorbeeld 1 ton CH4 in de atmosfeer terecht komt heeft dat een even groot effect als 23 ton CO₂. 2.2 CO₂ neutraal Men spreekt van CO₂ neutraal wanneer alleen wordt berekend wat de CO₂ uitstoot is van een organisatie en deze wordt gecompenseerd middels CO₂ credits. Aangezien CO₂ de grootste veroorzaker is van het wereldwijde broeikaseffect wordt veelal alleen gekeken naar deze uitstoot. Hieronder is de verhouding naar emissies voor Nederland weergegeven. Figuur 2.1 Broeikasgas emissies
CBS, PBL, Wageningen UR (2012) 2.3 Klimaatneutraal Wanneer men spreekt van klimaatneutraal, worden alle broeikasgassen wel meegenomen in de berekening van de totale klimaatimpact van een organisatie. Volgens rekenfactoren van het International Panel on Climate Change (IPCC) wordt per broeikasgas een omrekening gemaakt naar CO₂ equivalenten. Op deze manier is er één indicator voor de totale impact op de opwarming van de aarde.
6
3. Methodiek 3.1 Operationele grenzen In het Green House Gas protocol (GHG) wordt voor de afbakening rekening gehouden met drie verschillende scopes. Naarmate de verantwoordelijkheid voor de veroorzaakte CO₂ uitstoot verder van de organisatie af komt te liggen schuift deze steeds een scope verder. In de CO2 Prestatieladder worden dezelfde uitgangspunten gehanteerd, maar zijn de emissies in scope 2 uitgebreid. In onderstaand figuur is het verschil in scope definitie weergegeven. Wat betreft de producten van BRC wordt echter alleen gekeken naar scope 1 en 2 emissies. Gezien de potentie van BRC is de carbon footprint uitgerekend op basis van de scopes van de CO2 Prestatieladder. Figuur 3.1 Scopes volgens het GHG (links) en de CO2 Prestatieladder van SKAO (rechts)
Bron: CO₂ ladder en SKAO Scope 1 Onder scope 1 vallen alle categorieën waarbij sprake is van directe verbranding van fossiele brandstoffen. Daarbij geldt dat deze verbranding onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid valt van de organisatie en in dit geval de teerhoudend asfaltgranulaat (TAG) reinigingsinstallatie. Deze verantwoordelijkheid is afhankelijk van de mate waarop de organisatie invloed kan uitoefenen op het verbruik van de brandstof. Alle gasverbruik voor bijvoorbeeld CV-ketels, boilers, direct gestookte luchtverwarmers, de verbrandingstrommel en naverbranding van de TAG reinigingsinstallatie, wordt onder scope 1 gerekend. Daarnaast vallen ook koelvloeistoffen voor bijvoorbeeld airco systemen. Een andere grote categorie binnen scope 1 is al het werkverkeer.
7
Scope 2 Onder scope 2 valt het elektriciteitsverbruik van de organisatie. Voor REKO is de breker hier van belang, alsmede het kantoor, de werkplaats en de TAG reinigingsinstallatie. De CO₂ uitstoot van elektra is afhankelijk van de wijze waarop deze wordt opgewekt. Deze zogenaamde energiemix verschilt per land en per energiecentrale. Het maakt voor de CO₂ uitstoot nogal uit of deze bijvoorbeeld in een gas, kolen, nucleaire of biomassa centrale wordt opgewekt. Daarnaast is voor de levering van 1 kWh aan de deur nog een extra hoeveelheid energie nodig om deze tot aan de deur te transporteren vanwege energieverliezen in het elektriciteitsnetwerk. Door de IEA wordt jaarlijks een berekening gemaakt van de gemiddelde CO₂ uitstoot per land per geleverde kWh. Ook wordt bij energieleveranciers de energiemix opgevraagd waarop de centrale draait waarmee per leverancier een specifieke uitstoot is te bepalen. In het CO2 Prestatieladder Handboek wordt met name een onderscheid gemaakt tussen grijze en groene stroom. Grijze stroom is elektriciteit opgewekt door middel van fossiele brandstoffen en groene stroom maakt gebruik van hernieuwbare bronnen. Naast het elektriciteitsverbruik is ook het zakelijke personenvervoer van belang. Het betreft hier de gereden kilometers die zijn gemaakt door werknemers voor bijvoorbeeld klantbezoeken. Voor REKO zijn geen vliegreizen in het voorgaande jaar gemaakt. 3.2 Afbakening van de organisatie Naast de indeling in verschillende scopes van de CO₂ uitstoot van de organisatie is het ook belangrijk om de organisatiegrenzen te bepalen. Zeker aangezien er sprake is van een gedifferentieerde keten voor de productie en er sprake is van meerdere vestigingen. Met REKO is afgesproken om de carbon footprint van haar geproduceerde producten te berekenen inclusief het hoofdkantoor van REKO en haar moeder/dochter organisatie (o.a. BRC) gelegen aan de Vondelingenplaat te Rotterdam. De overige verwerkingslocaties van Van Bentum Recycling Centrale worden buiten beschouwing gelaten. De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar 2011.
8
4. Uitwerking carbon footprint REKO 4.1 Beschrijving van de organisatie REKO is ruim 20 jaar actief op het gebied van recycling van steenachtig bouw- en sloopafval (BSA) en staat bekend als een betrouwbare leverancier van granulaten voor de grond-, weg- en waterbouw. REKO/BRC heeft zich ontwikkeld tot marktleider op het gebied van het verwerken van steenachtig bouw- en sloopafval en het reinigen van teerhoudend asfalt (TAG). In Nederland is REKO de enige verwerker van TAG die een installatie heeft waarin afgasketels (boilers) zijn opgenomen en waarmee met behulp van een stoomcyclus (stoomturbine) zelf elektriciteit wordt opgewekt in het thermische reinigingsproces van TAG. Voor REKO is maatschappelijk betrokken ondernemen zeer belangrijk en onderdeel van de marktpositie en het concurrentievermogen. Zij is daarin actief op het gebied van gezondheid, maatschappij en milieu. Binnen deze laatste categorie valt ook de stap om de carbon footprint te berekenen voor haar producten. Deze duurzame inslag kan dan ook weer gecommuniceerd worden naar leveranciers, klanten en overheden waar dit thema steeds belangrijker wordt. 4.2 Afbakening Voor de operationele grenzen wordt bij de bepaling ervan gebruik gemaakt van de eerste twee scopes volgens het GHG protocol. De carbon footprint is alleen berekend voor de vestiging op de Vondelingenplaat en de geproduceerde producten. De footprint betreft alleen het productieproces en de emissies die hier direct in verband mee staan. Voor REKO ziet de indeling van de emissies conform het GHG protocol er als volgt uit. Tabel 1. Indeling voor scope 1 en 2. Scope categorie 1 Verwarming kantoor, werkplaats TAG reinigingsinstallatie Werkverkeer 2 Elektra kantoor, werkplaats Elektra breker installatie Elektra TAG reinigingsinstallatie Zakelijk personenvervoer
indicator Aardgas m3 Aardgas m3 Brandstof liters kWh kWh kWh km
4.3 Basisjaar en periode Als basisjaar is gekozen voor het kalenderjaar 2011. Alle data is berekend voor de periode van precies 12 maanden, 365 dagen.
9
4.4 Emissies Per categorie zijn in dit hoofdstuk de emissies uitgewerkt en weergegeven evenals de verbruiksdata voor REKO over 2011. In onderstaand figuur is de carbon footprint van REKO weergegeven. Duidelijk is te zien dat de TAG reinigingsinstallatie het grootste aandeel heeft in de carbon footprint. Daarnaast is te zien dat de breker geen carbon footprint met zich mee brengt. Dit is te verklaren doordat de elektriciteit die nodig is voor het breken van bouw- en sloopafval (BSA) en asfalt opgewekt wordt door middel van de TAG reinigingsinstallatie.
Carbon footprint Werkverkeer
Kantoor, werkplaats en zakelijk personenvervoer
TAG reinigings installatie
4.4.1 Elektriciteit en gas De gebruikte energie is per productieproces in kaart gebracht. Voor de specifieke CO₂ uitstoot per kWh wordt gebruikt gemaakt van de CO₂ conversie data welke is gebaseerd op de lijst behorende bij de CO2 prestatieladder van Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO). Tabel 4.1 CO2 emissies elektriciteit Vestiging aantal Vondelingenplaat TAG reinigingsinstallatie 18.672.100 kWh Breker installatie 1.596.100 kWh Kantoor en werkplaats 330.000 kWh Elektriciteitsproductie -29.013.000 kWh TAG Totaal -8.414.800 kWh
CO₂ uitstoot (ton)*
Vermeden CO2 uitstoot (ton)
0
8.496
0 0 -
726 150 -
-3.829**
9.372
*Voor de hele locatie wordt geen elektriciteit ingekocht, maar juist aan het net terug geleverd. **De CO2 uitstoot is gebaseerd op grijze stroom productie.
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, zijn er geen CO2 emissies gerelateerd aan het elektriciteitsverbruik op de locatie. De elektriciteit die wordt opgewekt met behulp van de TAG reinigingsinstallatie dekt alle stroomgebruikers van BRC. Dit heeft een positieve invloed op de carbon footprint van REKO.
10
Daarnaast wordt er elektriciteit terug geleverd aan het net. De uitstoot is in tabel 4.1 weergegeven in negatieve CO2 emissies, immers deze behoeft niet te worden opgewekt in conventionele energie centrales en bespaart hiermee CO2 uitstoot. Deze teruglevering zou gebruikt kunnen worden om de totale CO2 uitstoot terug te dringen. Wanneer deze CO2 emissies gebruikt kunnen worden zou de totale carbon footprint met 16% worden verminderd. Momenteel is het echter nog niet mogelijk om elektriciteit opgewekt uit dergelijke processen te certificeren, waardoor deze in de carbon footprint (hoewel er wel een feitelijke reductie is) niet is meegenomen. Tabel 4.2 CO2 emissies gas Vestiging Vondelingenplaat TAG reinigingsinstallatie Kantoor en werkplaats Totaal
aantal
CO₂ uitstoot (ton)
Percentage van carbon footprint
12.297.447,8 m3 22.629,0 m³ 12.320.076,8 m³
22.443
94,5%
41 22.484
0,2% 94,7%
Veruit de grootste CO2 uitstoot wordt veroorzaakt door het verbranden van aardgas in de thermische reinigingsinstallatie voor TAG. Dit aardgas wordt verbruikt om de in het TAG aanwezige teer te laten ontbranden. In de afgelopen vijf jaar heeft REKO al aanzienlijke reducties behaald ten aanzien van het verbruik aan aardgas (circa 25%). Dit bijvoorbeeld door het asfalt droog op te slaan in hallen. 4.4.2 Mobiliteit Voor mobiliteit is er gekeken naar werkverkeer op locatie en het daarbij behorende brandstof verbruik. Op locatie wordt veel gebruik gemaakt van shovels om het bouw- en sloopafval te sorteren. Daarnaast is ook het zakelijke personenvervoer meegenomen, waarbij gedacht kan worden aan klantbezoeken en dergelijke. Tabel 4.3 CO2 emissies diesel Soort vervoer indicator Werkverkeer Zakelijke personenvervoer Totaal
Diesel (liter) Km
aantal
CO₂ uitstoot (ton)
394.400 100.000
1.236 21 1.257
Percentage van carbon footprint 5,2% 0,1% 5,3%
4.4.3 Emissies per scope De bovenstaande categorieën zijn ingedeeld naar scope om een beeld te krijgen van de verantwoordelijkheid voor de CO₂ uitstoot van REKO volgens de richtlijnen van het GHG protocol. De milieuwinst van de elektriciteitsopwekking door middel van de afgasketels is hierin duidelijk zichtbaar. BRC heeft geen CO2 emissies die direct gerelateerd zijn aan het elektriciteitsgebruik. De enige emissies binnen scope 2 zijn gerelateerd aan het zakelijke personenvervoer. Tabel 4.4 CO2 emissies per scope Scope Ton CO₂ 1 23.721 2 21 Totaal 23.742
11
4.4.4 Emissies per ton product BRC produceert verschillende typen granulaat. Het productieproces is schematisch weergegeven in figuur 4.1. Er is gekozen om per product de CO2-emissies in kaart te brengen. De TAG reinigingsinstallatie produceert genoeg elektriciteit om de vaste breker, het kantoor en de werkplaats van stroom te voorzien en terug te leveren op het net. Dit brengt een CO2-emissie voordeel met zich mee. Figuur 4.1 Schematische weergave BRC productie
Hout, plastic en andersoortig afval 855 ton 800.778 ton Recycling granulaat BSA
Breker
Asfalt
IJzer 2.865 ton
184.341 ton Asfaltgranulaat 351.479 ton Teerhoudend asfaltgranulaat
TAG
Voorraad gebroken teerhoudend asfaltgranulaat
0/2
660.021 ton Ecogranulaat (gereinigd asfaltgranulaat)
Zeef
2/8 8/16
Ecogranulaat wordt gezeefd in gewenste grootte
12
De CO2 emissies per ton product worden berekend op basis van het productieproces zoals schematisch weergegeven in figuur 4.1. In het productieproces is vooral de TAG reinigingsinstallatie van belang. Deze installatie compenseert het elektriciteitsverbruik en de daarbij behorende CO2 emissies van de breker. Hierdoor zijn slechts de CO2 emissies van het werkverkeer, het kantoor en de werkplaats van invloed op de emissies van recycling granulaat en asfaltgranulaat. De emissies die gepaard gaan met het werkverkeer, het kantoor en de werkplaats zijn gedeeld door de totale productie van alle eindproducten, waardoor een CO2 emissie per ton product gebruikt kan worden. Wat betreft het ecogranulaat is het gasverbruik van de TAG reinigingsinstallatie en de daarbij behorende CO2 emissie volledig toegekend aan het geproduceerde ecogranulaat. Daarnaast komen er nog emissies bij die gepaard gaan met het werkverkeer, het kantoor en de werkplaats op locatie. Onderstaande tabel geeft de emissie waarden weer voor de verschillende typen producten. Tabel 4.5 CO2 emissies per product op basis van productieproces Product Recycling granulaat Asfaltgranulaat Ecogranulaat Totaal
Productie (ton) 800.778 184.341 660.021 1.645.140
Totale emissie (ton) 632 146 22.964 23.742
Kg CO2 per ton product* 0,79 0,79 34,79
* afgeronde waarde in 2 decimalen
Ecogranulaat
Asfaltgranulaat
Recycling granulaat 0 productieproces (kg CO2/ton)
10 Recycling granulaat 0,79
20 Asfaltgranulaat 0,79
30 Ecogranulaat 34,79
13
5. Benchmark In dit hoofdstuk worden de emissie waarden die zijn verkregen op basis van de productie van recycling granulaat, asfaltgranulaat en ecogranulaat vergeleken met branchegemiddelden of andere vergelijkbare producten. Op basis hiervan kunnen eventuele CO2 winsten worden uitgedragen en gecommuniceerd. 5.1 Recycling granulaat Uit een interne LCA (levenscyclusanalyse) studie van mobiele en vaste brekers beschikbaar bij de Branchevereniging Recycling Breken en Sorteren (BRBS) blijken vaste brekers een milieuvoordeel te hebben ten opzichte van mobiele brekers. Voor mobiele brekers is het transport van groot belang voor mogelijke milieuvoordelen. Uit het rapport van CE Delft (2000) blijkt dat een mobiele breker slechts een voordeel heeft als het granulaat ter plaatse als funderingsmateriaal wordt ingezet. Hierdoor is het transport van minimale invloed. Echter, het merendeel van gebroken puin wordt toegepast in wegenbouwprojecten. REKO heeft een vaste breker op locatie staan en onderstaande gegevens zijn dan ook alleen gebaseerd op vaste brekers. Wat betreft recycling granulaat zijn er verschillende studies beschikbaar. Hieronder worden een aantal belicht. De gegevens van de interne LCA studie van de branchevereniging Breken en Sorteren (BRBS) zijn gebaseerd op 9 bedrijven uit de branche. Hiervan hebben 4 bedrijven een vaste breker en 5 een mobiele breker. De opgevraagde gegevens zijn het verbruik in kWh, het type afgenomen stroom en de geproduceerde hoeveelheid granulaat in ton. Daarnaast is het aantal liters diesel bekend welke nodig zijn voor de machines. Op basis van deze gegevens zijn de elektriciteit en de diesel omgerekend naar kg CO2-equivalenten. Tabel 5.1 BRBS studie Type breker Breker Materieel Vast 1,29 kWh/ton 0,240 liter/ton Mobiel 0,335 liter/ton 0,282 liter/ton Elektriciteit, gemiddeld voltage, NL productie, per kWh Diesel, verbrand in machine; per MJ diesel (0,0234 kg; 0,85 kg/l) Diesel; per liter
Kg CO2-eq/ ton product 2,00 2,83 0,69726375 kg CO2-eq 0,091403872 kg CO2-eq 4,595468678 kg CO2-eq
Om een eerlijke vergelijking te kunnen maken met de emissie waarden van REKO, zijn de waarden in tabel 5.2 gebruikt en omgerekend naar CO2 emissies conform het CO2 Prestatieladder Handboek van Stichting Klimaatvriendelijk Ondernemen en Aanbesteden (SKAO). Hierin is een onderscheid gemaakt in het type elektriciteit dat afgenomen wordt. Grijze stroom is elektriciteit voortkomend uit fossiele brandstoffen. Ook kernenergie valt hieronder. Daarnaast is het mogelijk om elektriciteit op te wekken door middel van windkracht, waterkracht, zonne-energie en stortgas. Stortgas is een gasmengsel, ontstaan als gevolg van vergisting van organisch materiaal zoals gestort huisvuil.
14
Tabel 5.2 CO2 emissies per ton granulaat met vaste breker gebaseerd op BRBS Product Energiebron kg CO2 per ton granulaat Granulaat Grijze stroom 1,34 Granulaat Windkracht & waterkracht 0,77 Granulaat Zonne-energie & stortgas 0,86 Granulaat (gemiddeld) 0,99 In opdracht van BRBS, heeft het Centrum voor Energiebesparing en schone technologie (CE) te Delft een onderzoek uitgevoerd waarin de milieubelasting per ton gebroken puin is berekend. Hierin zijn diverse scenario’s berekend voor vaste als mobiele brekers. De milieubelasting is gebaseerd op de emissies voortkomend uit transport en elektriciteitsgebruik. Als aanname is de benodigde energie 15,48 MJ per ton granulaat of 4,3 kWh per ton aangehouden wanneer gebruik gemaakt wordt van een vaste breker. Dit is gebaseerd op de elektriciteit die nodig is voor het breken (9 MJ/ton) en het mengen (6,48 MJ/ton) van het granulaat. Echter, het hangt van de omrekenfactor af hoeveel kg CO2 per ton granulaat wordt uitgestoten. Als vergelijking is ook de omrekenfactor uit het CO2 Prestatieladder Handboek genomen van SKAO en naast die van CE Delft gelegd. Onderstaande tabel geeft het verschil weer tussen de emissies per ton granulaat gebaseerd op de gehanteerde omrekenfactoren. Tabel 5.3 CO2 emissies (meng)granulaat vaste breker CE Delft Type
Energiebron
Benodigde energie
Omrekenfactor
(meng)granulaat (meng)granulaat
Grijze stroom
15,48 MJ/ton 4,3 kWh/ton
71,20 g CO2/MJ* 455 g CO2/kWh
1,1023 1,9565
(meng)granulaat
Windkracht & waterkracht
4,3 kWh/ton
15 g CO2/kWh
0,0645
(meng)granulaat
Zonne-energie & stortgas
4,3 kWh/ton
80 g CO2/kWh
0,3440
(meng)granulaat 4,3 kWh/ton gemiddeld * Gebaseerd op het gebruik van elektriciteit.
Kg CO2 per Bron ton product CE Delft, 2000 CE Delft, 2000; SKAO, 2012 CE Delft, 2000; SKAO, 2012 CE Delft, 2000; SKAO, 2012
0,7883
In 2010 heeft Cascade, advies- en ingenieursbureau LBP|Sight gevraagd om advies uit te brengen met betrekking tot milieuprestaties van diverse toepassingsmogelijkheden van meng- en betongranulaat. Dit onderzoek is gebaseerd op eerder uitgezochte kentallen omtrent de productie, winning en het transport van granulaat. Hiervoor is gebruik gemaakt van onder andere het beschreven rapport van CE Delft. Als aanvulling hierop zijn gegevens van INTRON met betrekking tot betongranulaat meegenomen. In tabel 5.4 zijn de CO2 emissies van granulaat en betongranulaat berekend door INTRON weergegeven voor de winning en productie op basis van een vaste breker. Deze zijn vervolgens opgesplitst en vergeleken met de omrekenfactoren uit het CO2 Prestatieladder Handboek van SKAO.
15
Tabel 5.4 CO2 emissies (meng-) en betongranulaat vaste breker INTRON Type
Energiebron
Benodigde energie
Omrekenfactor g CO2/kWh
(meng)granulaat betongranulaat (meng)granulaat
Grijze stroom
33 MJ/ton 105 MJ/ton 9,17 kWh/ton
455
2,0 7,0 4,17
(meng)granulaat
Windkracht & waterkracht
9,17 kWh/ton
15
0,1375
(meng)granulaat
Zonne-energie & stortgas
9,17 kWh/ton
80
0,7333
(meng)granulaat - gemiddeld
9,17 kWh/ton
Kg CO2 per Bron ton product
1,68
Betongranulaat
Grijze stroom
29,17 kWh/ton
455
13,27
Betongranulaat
Windkracht & waterkracht
29,17 kWh/ton
15
0,4375
Betongranulaat
Zonne-energie & stortgas
29,17 kWh/ton
80
2,3333
Betongranulaat gemiddeld
29,17 kWh/ton
5,35
INTRON, 2008 INTRON, 2008 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012
De benodigde energie voor (meng)granulaat en betongranulaat is hier gebaseerd op de winning en verwerking van granulaat. Dit zorgt voor een hogere waarde in MJ per ton dan de benchmark van BRBS, waar alleen de verwerking en transport is meegenomen.
16
5.1.1 Overzicht CO2 emissies granulaat In onderstaand figuur zijn de verschillende CO2 waarden van granulaat zoals eerder behandeld naast elkaar gezet op basis van de literatuurbronnen. Deze zijn vergeleken met de CO2 emissie van granulaat van REKO op basis van het productieproces (0,79 kg CO2 per ton). Voor elke bron is de waarde uit de literatuur gepakt (links) en de gemiddelde waarde op basis van de omrekenfactoren van de CO2 prestatieladder handboek (rechts). Figuur 5.2 CO2 emissies per ton granulaat in vergelijking met BRC 8
7
kg CO2 per ton
6 5 4 3 2 1
0
Recycling granulaat geproduceerd door REKO
Bij de emissie waarde van REKO voor granulaat zijn vooral het aardgasverbruik voor het kantoor en de werkplaats alsmede het werkverkeer van invloed. De elektriciteit wordt opgewekt op locatie, waardoor er geen CO2 emissies gerelateerd aan elektriciteit gepaard gaan met de productie van granulaat bij REKO. Dit verklaard waarom de CO2 emissies van REKO per ton granulaat beduidend lager zijn dan bovenstaande bronnen.
17
5.2 Asfaltgranulaat Asfaltgranulaat kan als vervanging dienen voor grondstoffen bij verschillende asfalt mengsels. Naast het vervangen van zand en grind is met name de recycling van de bitumen hier van belang. Over het algemeen kan worden gesteld dat asfalt voor 90% bestaat uit zand en gebroken grind, 5% uit bitumen en de rest uit vulstoffen waaronder kalksteenmeel. In de deklagen kan 20 tot 30% asfaltgranulaat worden gebruikt (afhankelijk van het gebruik van de weg/terrein). In de onderlaag is dit ruim 50%. Er zijn momenteel projecten waarin geen zand of grind meer wordt toegevoegd, maar volledig gebruik gemaakt wordt van gerecycled asfaltgranulaat. In PRasfalt (Partiële Recycling) is gemiddeld 48% asfaltgranulaat verwerkt. Dit type asfalt beslaat 72% van de totale asfaltproductie (VBW Asfalt, 2011). Kortom, de potentie van asfaltgranulaat neemt nog elk jaar toe. Er zijn een aantal publicaties die aantonen dat het recyclen van asfalt in de vorm van asfaltgranulaat aanzienlijke CO2 emissie besparingen met zich mee brengt. In 2005 heeft de Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt (VBW) een LCA studie uit laten voeren waarin de milieuwinsten worden aangetoond voor het hergebruik van asfaltgranulaat in de verwerking van asfalt. De verzamelde data is mede ontwikkeld met als bedoeling om deze te gaan gebruiken in DuboCalc, een computerprogramma van Rijkswaterstaat dat de milieueffecten berekent van het materiaal- en energiegebruik van infrastructurele projecten. De CO2 emissies gerelateerd aan de productie van asfaltgranulaat zijn niet branche breed beschikbaar. Om een vergelijking te kunnen maken is het asfaltgranulaat van BRC vergeleken met de grondstofproductie van asfalt gebaseerd op cijfers uit de rapporten van CE Delft en INTRON (tabel 5.5). Tabel 5.5 CO2 emissies asfalt productie Benodigde energie Winning/ productie Winning / productie Productie (branchegemiddelde) Productie (top 6 bedrijven)
Bron
916 MJ/ton 867 MJ/ton 321 MJ/ton
Kg CO2 per ton product 47,0 52,0 -
292 MJ/ton
-
VBW-Asfalt, 2010
CE Delft, 2000 INTRON, 2008 VBW-Asfalt, 2010
Een schatting van de CO2 emissies gerelateerd aan de winning van de grondstoffen van asfalt kan gemaakt worden door het branchegemiddelde van de asfaltproductie af te trekken van de totale benodigde energie voor zowel de winning als productie. Dit is weergeven in tabel 5.6. De verkregen waarden zijn inclusief transport van de grondstoffen naar de asfaltverwerkingslocatie. Tabel 5.6 CO2 emissies asfalt grondstoffen Benodigde energie Winning grondstoffen Winning grondstoffen
595 MJ/ton 546 MJ/ton
Kg CO2 per ton product 30,5 32,7
Bron CE Delft, 2000 INTRON, 2008
18
De emissie waarden van asfaltgranulaat van BRC kunnen op basis hiervan worden vergeleken met de waarde voor de winning van grondstoffen.
CO2 emissies (kg/ton) 40,0 30,0 20,0
10,0 0,0 CO2 emissies
Winning grondstoffen
Productieproces asfaltgranulaat
30,5
0,79
Uit bovenstaand figuur is te concluderen dat asfaltgranulaat een lagere uitstoot heeft dan de winning van de grondstoffen voor asfalt.
19
5.3 Ecogranulaat Sinds 2001 is het niet meer toegestaan om teerhoudend asfaltgranulaat opnieuw te gebruiken. Teer bevat namelijk PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen; kankerverwekkend) welke gevaren voor de gezondheid en het milieu met zich mee brengen. REKO reinigt dit materiaal door middel van een thermische proces, waarbij de PAK’s worden vernietigd en het minerale product (zand en grind) weer wordt teruggewonnen en toegepast in betonmortel en de asfaltindustrie. In Nederland zijn - naast REKO/BRC - slechts twee andere mogelijkheden om teerhoudend asfalt te reinigen. De Theo Pouw groep beschikt over een thermische grondreiniginginstallatie, waarmee verschillende typen zanden, gronden en teerhoudend asfalt worden gereinigd. Afvalstoffen Terminal Moerdijk (ATM) verwerkt voornamelijk gevaarlijk afval waaronder verontreinigde grond. In beide gevallen wordt teerhoudend asfaltgranulaat vermengd met andere afvalstromen wat resulteert in een niet te scheiden mengsel van zand-, grind en grond. Dit residu kan niet worden toegepast in de betonmortel- en/of asfaltindustrie. Bij het reinigingsproces van REKO wordt tevens eco-vulstof en gips gewonnen. Deze producten zijn niet meegenomen in de berekeningen en worden gezien als bij product. Het vrijgekomen ecogranulaat bevat geen bitumen, teer of andere organische fracties meer. Het door REKO geproduceerde ecogranulaat kan één op één grind en industriezand vervangen, welke worden gebruikt bij de productie van asfalt en beton. Hiertoe zijn deze granulaten door BMC gecertificeerd. Zoals voor recycling granulaat zijn er ook kentallen beschikbaar in de literatuur met betrekking tot grind. In dezelfde rapportages gebruikt voor recycling granulaat van CE Delft en INTRON zijn ook de waarden van grind gebruikt en omgerekend met behulp van de conversie factoren zoals vermeld in het CO2 Prestatieladder Handboek. Tabel 5.7 CO2 emissies gerelateerd aan de productie en winning van grind Type
Energiebron
Benodigde energie
Omrekenfactor g CO2/kWh
grind grind
Grijze stroom
14 MJ/ton 3,89 kWh/ton
455
1,0 1,77
grind
Windkracht & waterkracht Zonne-energie & stortgas
3,89 kWh/ton
15
0,06
3,89 kWh/ton
80
0,31
grind grind (gemiddeld) grind grind grind grind grind (gemiddeld)
Kg CO2 per Bron ton product
0,71 Grijze stroom
16 MJ/ton 4,44 kWh/ton
455
1,0 2,02
Windkracht & waterkracht Zonne-energie & stortgas
4,44 kWh/ton
15
0,07
4,44 kWh/ton
80
0,36 0,81
CE Delft, 2000 CE Delft, 2000; SKAO, 2012 CE Delft, 2000; SKAO, 2012 CE Delft, 2000; SKAO, 2012 CE Delft, 2000; SKAO, 2012 INTRON, 2008 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012 INTRON, 2008; SKAO, 2012
20
INTRON - gecorrigeerd
INTRON - grind BRBS - gecorrigeerd BRBS - grind Ecogranulaat
0
5
10
15
20 25 kg CO2 per ton
30
35
40
Zoals uit bovenstaande vergelijking blijkt, is met de productie van ecogranulaat niet direct CO2 winst te behalen wanneer deze wordt vergeleken met uitsluitend de productie van primair grind in een groeve. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat de verwerking van TAG als doel heeft de vernietiging van de aanwezige kankerverwekkende PAK’s en derhalve een vergelijking met primair grind niet één op één kan worden gemaakt. Het gebruik van ecogranulaat dient ook andere doelen, zoals de vernietiging van PAK’s en het voorkomen van landschapsaantasting als gevolg van de winning van primair grind. Tevens moet worden opgemerkt dat hier geen rekening is gehouden met de hoeveelheid elektriciteit die vrijkomt bij het thermische reinigingsproces van TAG, omdat deze op dit moment niet gecertificeerd is. Deze elektriciteit zou anders opgewekt worden door conventionele energiecentrales. Zoals eerder in tabel 4.1 is weergegeven, levert REKO elektriciteit terug aan het net welke een vermeden CO2 uitstoot met zich mee brengt. Indien deze terug geleverde elektriciteit wel zou worden meegenomen dan zou de CO2 emissie van ecogranulaat 5,8 kg CO2 per ton lager uitvallen (weergegeven met pijl in bovenstaande grafiek). Daarnaast zit de milieuwinst met name in het transport gedeelte. Immers de productie van grind vindt plaats in Duitsland en Limburg, terwijl dit grind met name in het westen van Nederland benodigd is bij de productie van Betonmortel dan wel asfalt. In 2010 is onder andere een LCA studie uitgevoerd van grafkelders en betonputten van beton met ecogranulaat door INTRON. Het gebruik van ecogranulaat is hierin vergeleken met het gebruik van grind. Hierin is naar voren gekomen dat het gebruik van ecogranulaat op alle milieueffecten beter scoort dan de betonput met primair zand en grind. De belangrijkste reden hiervoor is het gereduceerde transport door de toepassing van ecogranulaat (Roijen, 2010). In het rapport is uitgegaan van winning van zand aan de Maas en grind aan de Bovenrijn, terwijl ecogranulaat op de Vondelingenplaat wordt geproduceerd. De betoncentrale waarmee is gerekend is gelegen in Hardinxveld-Giessendam. In bovengenoemde studie is aangenomen dat grind 600 km met binnenvaart wordt vervoerd van de winning naar Rotterdam. Een binnenvaartschip met een capaciteit van 550 ton brengt een uitstoot van 70 g CO2 per ton km met zich mee. Voor ecogranulaat is echter geen transport nodig, want het 21
wordt ‘gewonnen’ uit teerhoudend asfaltgranulaat, een afvalproduct. Teerhoudend asfaltgranulaat heeft geen economische waarde, waardoor het transport naar REKO niet toegekend kan worden aan ecogranulaat. De emissies die gepaard gaan met het transport van grind zijn 42 kg CO2 per ton. Onderstaand figuur geeft de emissies per ton weer, wanneer transport wel wordt meegenomen in de berekeningen. Ook hier is de mogelijke CO2 winst met teruglevering aan het net voor ecogranulaat weergegeven met een pijl in onderstaande grafiek.
INTRON - gecorrigeerd
INTRON - grind
BRBS - gecorrigeerd
BRBS - grind
Ecogranulaat 0
5
10
15
20 25 30 kg CO2 per ton
35
40
45
50
Wanneer het transport van grind wordt opgenomen in de CO2 emissies per ton product is te zien dat er wel milieuwinsten te behalen zijn ten aanzien van CO2 emissies met ecogranulaat.
22
6. Energiezuinig & Klimaatneutraal Energiezuinig Voor REKO is het uit CO₂ oogpunt interessant om te kijken of er besparingen mogelijk zijn in het gasverbruik en in brandstofverbruik voor transport. Het verminderen van de elektriciteitsvraag zal vanuit economisch oogpunt minder interessant zijn aangezien de elektra volledig zelf wordt opgewekt. Een lagere elektriciteitsvraag resulteert uiteraard wel in een hogere teruglevering op het net wat na certificering een lagere CO2 uitstoot oplevert. De belangrijkste besparingen zullen dus moeten komen uit besparingen op brandstof en gas. Hiertoe raadt One2green aan om nader te onderzoeken wat hierbinnen de mogelijkheden zijn. Compenseren Om als organisatie volledig klimaatneutraal te kunnen ondernemen kan de overgebleven CO2 uitstoot na energiereductie worden gecompenseerd. Compenseren houdt in dat uw organisatie een dusdanig bedrag investeert in duurzame energie projecten in ontwikkelingslanden waarmee een evenredige hoeveelheid CO2 uitstoot wordt vermeden. One2green werkt alleen maar met compensatieprojecten welke voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen. Certificering van de projecten gebeurt volgens de internationale VCS of Gold Standard welke worden gecontroleerd door onafhankelijke instanties als KPMG, TUV & SGS. Grote partijen als de EU, het WWF en IETA werken met deze projecten. Indien u uw CO2 uitstoot compenseert ontvangt u het klimaatneutraal certificaat en kunt u gebruik maken van klimaatneutraal logo’s voor uw interne en/of externe communicatie en op het wagenpark. Om de CO2 uitstoot te compenseren dient momenteel 23.721 ton CO₂ te worden gecompenseerd ten einde REKO een volledig klimaatneutrale organisatie te maken. Hiervan zijn de investeringskosten voorlopig te hoog om dit als aantrekkelijke optie aan te houden. Door het ontbreken van gedegen certificering, is de mogelijke milieuwinst met betrekking tot elektriciteit teruglevering aan het net, nog niet meegenomen. Gebaseerd op de CO2 emissie van grijze stroom bedraagt dit 3.829 ton per jaar. Het is echter wel interessant om de producten van BRC klimaatneutraal aan te bieden. Per gevraagde hoeveelheid ton granulaat kan de hoeveelheid CO2 berekend en gecompenseerd worden. De kosten voor het compenseren van de uitgestoten hoeveelheid ton CO2, op basis van de berekeningen per productieproces, zijn €0,35 per ton ecogranulaat, €0,01 per ton asfaltgranulaat en €0,01 per ton recycling granulaat. Product Recycling granulaat Asfaltgranulaat Ecogranulaat
Compensatie kosten € 6.320,€ 1.460,€ 229.640,-
23
Deze kosten worden in carbon credits geïnvesteerd die strikt voldoen aan de VCS standaard. Met dit bedrag wordt een evenredige hoeveelheid CO2 in ontwikkelingslanden bespaard. One2green levert betrouwbare en professionele compensatieprojecten waarmee REKO haar CO₂ uitstoot kan compenseren ten einde volledig klimaatneutraal te worden. In overleg kan gekeken worden welke projecten zij interessant vindt. Thema’s van verschillende compensatieprojecten zijn onder andere: windenergie, zonne-energie, biomassa, waterkracht en methaangas afvang. Deze projecten bevinden zich in Azië, Afrika en ZuidAmerika. Communicatie Zoals al eerder gesteld in deze rapportage is het zeer belangrijk dat er richting de werknemers, leveranciers en afnemers wordt gecommuniceerd over de ambitie en genomen stappen op het gebied van duurzaamheid. Daarnaast vormt deze carbon footprint een mooi uitgangspunt voor het formuleren van doelen ten aanzien van CO₂ reductie. Wij zien goede mogelijkheden om de resultaten van deze carbon footprint samen met de ambities die al spelen voor CO₂ reductie te communiceren naar relevante media. Gedacht kan worden aan: Persbericht Vaktijdschriften Regionale media Overheden Brancheverenigingen Relaties van REKO Dit levert niet alleen een positieve uitstraling op voor REKO maar draagt ook bij aan het creëren van bewustwording bij externe partijen. Vaak wachten organisaties binnen eenzelfde branche af totdat een van hen zich als koploper profileert. Vervolgens kan een koploper de branche in beweging krijgen door een positief verhaal te laten horen. Standaard verzorgen wij ook de communicatie voor onze klanten. Ook voor REKO denken wij graag mee en kunnen dergelijke communicatie op touw zetten.
24
7. Conclusie en aanbeveling De TAG reinigingsinstallatie is verantwoordelijk voor bijna 95% van de totale carbon footprint. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de grote hoeveelheid aardgas die verbrand wordt gedurende het reinigingsproces. Aan de andere kant levert dezelfde installatie ook weer een milieuwinst op door elektriciteitsproductie uit de afgas ketels. De vermeden CO2 emissies bedragen 9.372 ton, een besparing van 28% op de totale carbon footprint. Het gasverbruik van het TAG reinigingsproces heeft het grootste aandeel in de carbon footprint. Een mogelijke aardgasreductie heeft dan ook de meeste invloed om deze footprint te verlagen. Wanneer de teruggeleverde elektriciteit aan het net jaarlijks nauwkeurig in kaart gebracht wordt, kunnen CO2 emissie voordelen mogelijk benut worden. Deze CO2 emissies hebben de potentie om de totale carbon footprint van REKO met 16% te verminderen. De samenwerking met de asfaltsector is voor asfaltgranulaat van belang. Voor ecogranulaat is met name de betonsector interessant om milieuwinsten uit te drukken. Producenten van asfalt en beton zijn steeds vaker gecertificeerd conform de CO2 prestatieladder. Door middel van LCA studies kan het milieuvoordeel van asfaltgranulaat en ecogranulaat worden gecommuniceerd en breed uitgedragen. Hierin blijkt met name het transport een wezenlijke milieuwinst op te leveren. DuboCalc is een LCA tool van Rijkswaterstaat waarmee de milieueffecten berekend worden van materiaal- en energiegebruik van infrastructurele projecten. Op basis hiervan vergelijkt Rijkswaterstaat een groot deel van de projecten en worden aanbestedingsvoordelen gehaald. Hierin zal het voordeel van ecogranulaat duidelijker zichtbaar worden. Ecogranulaat heeft een CO2 emissie voordeel ten opzichte van de winning van grind, wanneer het product in de regio Rotterdam verwerkt wordt in een eindproduct. Een mogelijkheid is om de producten klimaatneutraal aan te bieden. De kosten voor het compenseren van de uitgestoten hoeveelheid ton CO2, op basis van de berekeningen per productieproces, zijn €0,35 per ton ecogranulaat, €0,01 per ton asfaltgranulaat en €0,01 per ton recycling granulaat. Product Recycling granulaat Asfaltgranulaat Ecogranulaat
Compensatie kosten € 6.320,€ 1.460,€ 229.640,-
One2green helpt u graag bij het verder uitwerken van de aangedragen mogelijkheden.
25
Literatuur Authonisse, A. (2003) De mogelijkheden van TAG-verwerking. Afstudeerscriptie. Technische Universiteit Eindhoven, Heros Sluiskil B.V. BRBS (2010) LCA Basisgegevens 2009. Zaltbommel CE Delft (2000) Vaste en mobiele puinbrekers. Delft Corsten, M., Worrell, E., Van Duin, A. en Rouw, M. (2010) Saving Materials. Copernicus Institute Research Institute for Sustainable Development and Innovation, Universiteit Utrecht INTRON (2008) in: LBP | Sight (2010) Cascade: LCA grind vs granulaat. Nieuwegein LBP | Sight (2010) Cascade: LCA grind vs granulaat. Nieuwegein Roijen, B. (2010) LCA van grafkelders en betonputten van beton met eco-granulaat. INTRON rapport A854790/R20100170/BRo/NBe, november 2010. VBW Asfalt en Benelux Bitumen (2005) Asfaltverharding de juiste keus. Breukelen en Deurne. VBW Asfalt (2011) in: Molenberg, E. (2011) Volledig duurzaam hergebruik asfalt. Asfalt nr. 2, juni 2011 VBW Asfalt en BECO Groep (2010) Rapport voorstudie asfaltsector. Rotterdam.
26