Recreatieplan
Laag Holland het Nationaal Landschap beleefbaar
EINDRAPPORT, MAART 2005
Recreatieplan Laag Holland eindrapport maart 2005 In opdracht van: Programmabureau De Groene Long Postbus 710 1440 AS Purmerend T: 0299 480140 www.degroenelong.nl
Opgesteld door: VISTA landscape and urban design Prinsengracht 253 1016 GV Amsterdam T: 020 6224431 E:
[email protected] www.vista.nl
2
0
Inhoud
1
Inleiding
5
2
Landschap en Opgaven
7
3
Recreatie
13
4
Uitwerking Extensieve recreatie
23
5
Uitwerking Intensieve recreatie
39
6
Verblijf en voorzieningen
49
7
Projecten
57
&
Bijlage A: Projectenlijst uit Recreatieplan Waterland
60
Bijlage B: Lijst Interviews
62
3
4
1
Inleiding
Gebiedsprogramma De Groene Long De regio Noord-Holland Midden, tussen Amsterdam, Zaanstad, Alkmaar en Hoorn kent meerdere namen. In de Nota Ruimte is dit gebied aangeduid als Nationaal Landschap, dat als naam ‘Laag Holland’ heeft gekregen. Daarvoor werd het gebied ‘de Groene Long’ genoemd. In 2001 ondertekenden de provincie Noord-Holland, de gemeenten Amsterdam (stadsdeel Noord) en Zaanstad, het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland (ISW) en de waterschappen de ‘Bestuursovereenkomst De Groene Long’. Zij spraken af om gezamenlijk te investeren in een ‘Gebiedsprogramma’ (2002 - 2006) met als doel het waardevolle cultuurlandschap van Noord-Holland Midden duurzaam te ontwikkelen, inrichten en beheren, de ‘missie’. Letterlijk luidt deze: ‘Het karakteristieke landelijk gebied in Noord-Holland Midden duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren. Dit willen we bereiken door het voortvarend en in samenhang uitvoeren van projecten binnen een gezamenlijk kader.’ Dit kader is voor recreatie en toerisme zeer globaal aangegeven. Het betreft het versterken van de recreatieve betekenis van het landelijk gebied voor de bewoners van de regio. Dit kan worden bereikt door ontwikkeling van strategische groenprojecten, met landschap als doel en decor, en door het verbeteren van de toegankelijkheid van het landelijk gebied over land en over water. Toerisme richt zich vooral op watersportcentra en beter benutten van de aantrekkelijkheid van natuur en cultuur, bijvoorbeeld door kwaliteitsverbetering van toeristische accommodaties. Interventie 4 De doelen zijn in het gebiedsprogramma vertaald in tien concrete speerpunten of interventies. Het programmabureau De Groene Long stimuleert projecten die passen binnen deze interventies en fungeert als loket voor subsidies. Eén van de interventies is ‘het organiseren van een samenhangend recreatief/ toeristisch aanbod’, aangegeven als Interventie 4. Er bestaan vele initiatieven op het gebied van recreatie en toerisme. Om hierin samenhang aan te brengen en om hieruit keuzes te kunnen maken, is een samenhangend streefbeeld opgesteld wat betreft recreatieve structuren en voorzieningen in De Groene Long. Dit streefbeeld is het geconcretiseerde kader uit het gebiedsprogramma. Het is in eerste instantie bedoeld om ontwikkelingen te geleiden, maar ook om sleutelprojecten te initiëren. Het streefbeeld bestaat op hoofdlijnen uit een samenhangende recreatiestructuur gekoppeld aan het landschap, de stedelijke gebieden en de infrastructuur. Binnen deze hoofdstructuur zijn de voorzieningen en routestructuren voor de verschillende recreatievormen uitgewerkt. Iedere recreatievorm heeft hierin zijn eigen maaswijdte en voorzieningenpakket. Middels de voorstellen probeert het plan een voor het hele gebied overkoepelende identiteit te realiseren, de Groene Long als het Groene Hart van Noord-Holland. 5
Voorgeschiedenis en projectopzet Bij het opstellen van het gebiedsprogramma is intensief geluisterd naar de wensen vanuit de bevolking en vanuit betrokken organisaties op het gebied van landbouw, natuur, water en recreatie. In drie Regiogesprekken zijn relevante aandachtspunten geïnventariseerd en vastgelegd (‘Met een groene long is het goed ademen’, 2000). Wat betreft recreatie zijn deze wensen vervolgens aangevuld middels het ‘Belevingsonderzoek recreatie en cultuurhistorie Noord-Holland Midden’ (2003).
Hoorn Alkmaar Stompetoren
Schermerhorn
Oosthuizen de Rijp
Castricum
Middenbeemster
Bij de start van het proces om te komen tot het voorliggende recreatieplan is deze lijst van wensen en punten nogmaals aan de regio voorgelegd. Hierop is in een serie gesprekken gereageerd, waarmee een volledige en actuele inventarisatie van wensen en ideeën is voltooid. Dit heeft gediend als basis voor het Recreatieplan. Vervolgens is het plan op basis van een commentaarronde aangescherpt tot het eindproduct.
Uitgeest Edam
Purmerend
Krommenie
Volendam
Wormer
Assendelft Marken
Monnickendam
Zaanstad
Oostzaan Landsmeer
Amsterdam 0
Begrenzing Groene Long of `Laag Holland’ en belangrijkste plaatsnamen
6
5k
Positie en betekenis van dit plan Dit eindproduct, ‘Recreatieplan Laag Holland’, dient enerzijds als toetsingskader voor initiatieven op gebied van recreatie en toerisme die voor subsidiëring bij De Groene Long worden ingediend. Anderzijds dient het plan om onderbouwd kansen en zwakke punten in de huidige structuur aan te geven en als nieuwe projecten op de agenda te zetten. Het plan bouwt in deze zin voort op het Recreatieplan Waterland, dat in 2002 voor het oostelijk deel van Laag Holland is opgesteld. Het sluit af met een lijst projecten, feitelijk het gewenste programma voor de komende jaren. Prioriteiten worden in deze lijst beperkt aangegeven, slechts projecten die leiden tot zeer belangrijke verbetering van de structuur worden als sleutelprojecten benoemd.
2
Landschap en Opgaven
Landschap in vogelvlucht Een recreatieplan kan niet worden opgesteld zonder een beschrijving van het onderwerp of decor van deze recreatie, namelijk het landschap van Laag Holland. Onderstaand is een compacte beschrijving opgenomen. Een uitgebreidere beschrijving van de Noordhollandse landschappen is gegeven in het ‘Landschapskatern Noord-Holland’ , het provinciaal landschapsbeleid in hoofdlijnen (2001). Op basis hiervan zijn ook de figuren op de pagina’s 8 en 9 opgenomen. Deze verbeelden respectievelijk een deel van de natuurlijke basis voor het Noordhollandse landschap en de lappendeken van cultuurhistorische patronen als resultante van bewoning en gebruik van het gebied. Kustzone Het landschap van Laag Holland is te karakteriseren als een gevarieerd patroon van landschappelijke eenheden uit verschillende stadia in de ontwikkeling van het Noordhollandse landschap. De basis van Noord-Holland is zichtbaar in de strandwallen en strandvlakten in het westen van het gebied. Deze strandwallen werden opgeworpen na de laatste ijstijd toen door de opwarming van het klimaat de zeespiegel sterk steeg. De meest naar het binnenland gelegen strandwallen zijn het oudst. Na afzetting van deze strandwal steeg de zee minder snel en zette steeds aan de zeekant volgende strandwallen af. Tussen de strandwallen ontstonden brede strandvlaktes die zich ook nu nog als vlakke langgerekte open landschappen manifesteren. De strandwallen vormden de basis voor de oudste bewoning in Noord Holland. Ook nu vormen zij de basis voor de dorpen en steden. Uitgeest en Akersloot liggen op de oudste, Limmen, Heiloo en Alkmaar liggen op een jongere strandwal. Meer westelijk lagen nog jongere strandwallen, maar deze zijn grotendeels overstoven door de jonge duinen. De strandwallen kennen een patroon van langgerekte ontsluitingswegen met dwarsverbindingen. Deze vormen de basis voor een kleinschalig tuinbouwlandschap zoals in Limmen nog bestaat. Veelal zijn deze ruimtes ook volgebouwd. Landgoederen en bijbehorende strandwalbossen komen alleen voor in Heiloo en Alkmaar. Karakteristiek zijn verder de doodlopende vaarten vanuit de strandvlakte naar de strandwaldorpen. Castricum ligt op een bijzondere locatie. Hier waren de strandwallen onderbroken en lag een grote inen uitstroomopening tussen de Noordzee en het achterliggende ‘waddengebied’. In dit gebied werd klei afgezet en bestond een patroon van slingerende getijdekreken. Deze opening is vervolgens verzand en overstoven door de jonge duinen. Een zandige kop is de basis van Castricum. In het vlakke landschap ten oosten hiervan zijn vooral de getijdekreken nog goed herkenbaar als slingerende watergangen in de brede vlakte.
7
Veenweidegebied Door het verzanden van het stroomgat raakte de ‘waddenzee’ achter de strandwallen afgescheiden van de Noordzee. Hier ontstond een immens moerasgebied dat zich geleidelijk ontwikkelde tot hoogveenkussen. Dit hoogveen werd vanaf het jaar 1000 eveneens bewoond en in cultuur gebracht. Met een uitgebreid systeem van watergangen werd het gebied, aanvankelijk passief via spuien, maar later actief via bemalen, ontwaterd. Dit resulteerde in het unieke veenweidelandschap met zijn dichte slagenverkaveling. Aanvankelijk verspreid door het veengebied, maar later aan lijnvormig opgeworpen kaden, ontstonden hierin een groot aantal dorpjes. Dijken en meren Door de ontwatering zakte het hoogveen steeds verder in en de nog steeds stijgende zeespiegel zorgde voor steeds meer inbraken die het slappe venige substraat eenvoudig konden wegslaan. Vanuit de bewoning werd een deel van het veengebied veiliggesteld door de aanleg van kaden en dijken. In het gebied zijn een aantal van deze dijken nog markant aanwezig, zoals de Noorder IJ- en Zeedijk, de Assendelver Zeedijk, de dijk rond de Eilandspolder en de dijk rondom de polder Zeevang. Deze dijken waren aanvankelijk lage kaden, zoals nog te zien is in de Groene Dijk ten westen van Assendelft, maar zijn in de loop der tijd steeds verder opgehoogd. Het veen buiten de dijken, nu het ‘kogenlandschap’ genoemd, was vogelvrij en viel grotendeels ten prooi aan het water. Aan het eind van de middeleeuwen bestond Noord-Holland uit een gatenkaas met rondom de beschermde delen van het veengebied een uitgebreid stelsel van grote meren en stromen. Het enige restant van deze periode is het Alkmaarder- en Uitgeestermeer. Dit gebied laat nog het landschap zien zoals dat in het begin van de 17e eeuw in grote delen van het gebied aanwezig was. Droogmakerijen Vanaf deze tijd ondergaat Noord-Holland in enkele decennia een ongekende metamorfose. Door de combinatie van technische vooruitgang, namelijk de geoptimaliseerde bemalingstechniek door windmolens, en grote welvaart, de rijkdom van handelslieden in de gouden eeuw, konden de grote droogmakerijen worden uitgevoerd. Alle grote meren, de Beemster, Schermer, Heerhugowaard, Purmer en Wijde Wormer, werden achtereenvolgens bedijkt, drooggemalen en planmatig verkaveld. Ook een groot aantal kleinere meren werd drooggemaakt, waaronder de Starnmeer, Broekermeer en Buikslotermeer.
Stromen en bedijkingen als basis voor Laag Holland 8
De voortgang van de techniek en de verschillende investeerders zorgden voor nuanceverschillen in de droogmakerijen. De Beemster werd monumentaal en renaissancistisch ingericht, de Schermer technisch geperfectioneerd en veel opener, de Heerhugowaard, Purmer en Wijde Wormer sober en zuiver functioneel. Het nieuwe landschap van de droogmakerijen, vooral de Beemster, wordt beschouwd als de ultieme uiting van cultuur. De stichting van vele buitenplaatsen in de Beemster zorgden er bijvoorbeeld voor dat de Volgerweg als ‘één der meest lommerrijke wegen van Noord-Holland’ (Bijhouwer, 1935) beschouwd werd. In een tweede periode van droogmakerijen, in de 19e eeuw, was vooral de afsluiting en drooglegging van het IJ en de Wijkermeer belangrijk voor Noord-Holland Midden. Dit betekende feitelijk het einde van het waterrijke verleden van het gebied. Stelling van Amsterdam Een laatste markante verandering in het landschap is de bouw van de Stelling van Amsterdam. Deze ring rond Amsterdam is gebaseerd op de strategie van inundatie als belangrijk verdedigingsmiddel. Het bestaat uit een samenhangende structuur van forten, liniedijken, inundatiesluizen en andere bebouwing. Bijbehorend is een ring van inundatievlakten aan de buitenzijde van de Stelling, lage gedeelten in het landschap die onder water gezet konden worden. Landschappelijk zijn deze echter nauwelijks herkenbaar. Deze landschapstypering, met markante landschappelijke elementen, vormt feitelijk het onderwerp en het decor voor de recreatie in het landelijk gebied. Dit geldt als basis voor het recreatieplan Laag Holland.
Cultuurhistorische structuur Laag Holland 9
Opgaven in het landelijk gebied Doelstelling van het Gebiedsprogramma De Groene Long is de integrale versterking van de groene kwaliteiten van Noord-Holland Midden. Deze integrale versterking kan gestalte krijgen via de verschillende opgaven voor het landelijk gebied. Het Recreatieplan is in eerste instantie gericht op het realiseren van een structuur voor recreatie als zelfstandige opgave, maar waar mogelijkheden bestaan om koppelingen te leggen met de andere opgaven, worden deze aangegrepen. Dit sluit aan op een recent advies van de Raad voor het Landelijk gebied (2004) Hierin wordt gepleit om de noodzakelijke groei van recreatieve voorzieningen niet zozeer te realiseren door aanleg van nieuwe monofunctionele recreatiegebieden, maar vooral door bestaand gebied te ontsluiten en actief in te zetten op meekoppeling met andere opgaven in het landelijk gebied. In het kort worden hieronder de belangrijkste andere opgaven geschetst. Daarbij wordt steeds aangegeven welke kansen er liggen voor koppeling met de toeristisch/recreatieve opgave. Opgave: verbreding landbouw voor behoud van het huidige landschap De hiervoor beschreven landschappelijke openheid en de rijke cultuurhistorie van Laag Holland worden bijzonder hoog gewaardeerd. Waterland-Oost, Zeevang, Mijzenpolder, de Schermer, de Eilandspolder, de Beemster en het gebied rond het Alkmaardermeer zijn aangewezen als ‘Belvederegebieden’. De Beemster en de Stelling van Amsterdam zijn zelfs erkend als ‘Werelderfgoed’. Overkoepelende waardering voor het hele gebied is de vorming van een ‘Nationaal Landschap Laag Holland’. De kwaliteiten waarop deze waardering gebaseerd is staan echter onder druk. Landbouw is eeuwenlang de dominante functie geweest. Het open landschapsbeeld en ecologische kwaliteiten als weidevogels zijn hieraan direct gerelateerd. Als gevolg van marktontwikkelingen en milieuregelgeving staat het economisch rendement van de landbouw echter onder druk. Ook zorg om het veensubstraat, zoals opgevoerd in Structuurschema Groene Ruimte 2, leidt tot extra beperkingen voor de landbouw. De toekomst van de landbouw is een onzekere factor geworden en daarmee de toekomst van het huidige landschapsbeeld. Natuur, water, wonen en recreatie dienen zich aan als nieuwe functies. Vervolgens ligt een essentiele keuze voor. Het landschap kan meeveranderen met de veranderde functie, of de huidige landbouwfunctie kan zo ondersteund worden of transformeren dat deze in ieder geval als beheerder van het landbouwlandschap in stand blijft. Omdat grote waarde wordt gehecht aan de huidige waarden van het landschap, en omdat veranderingen doorgaans als negatief beoordeeld worden, wordt in het beleid vrij unaniem gekozen voor het laatste. Voor ondersteuning of transformatie van de landbouwfunctie bestaan verschillende mogelijkheden. Zo bestaan er de betaalde ‘groene diensten’, zoals waterberging op het land of beheer van natuur. Ook beheer van het historisch landbouwlandschap kan als groene dienst worden gezien. Daarnaast vormen recreatie en toerisme een zeer goede aanvullende functie in het agrarische landelijk gebied. Weliswaar is het economisch rendement van recreatieve voorzieningen niet zeer groot, maar het ligt wel zeer goed in lijn met de veranderende betekenis van het landelijk gebied. Bovendien is recreatie essentieel voor het draagvlak onder betaling van landschapsbeheer als groene dienst. Op verschillende manieren wordt al op recreatie en toerisme ingezet. Zo bestaan er stads- en bezoekboerderijen, boerentheetuinen en boerenlandwinkels, boerencampings en Hotel de Boerenkamer. Voor uitbreiding van deze voorzieningen is vooral planologische ruimte nodig, ruimere bestemmingsplannen gekoppeld aan kwaliteitscriteria. Ook voorbeeldprojecten kunnen de schroom voor creatief ondernemersschap opheffen. In Recreatieplan Waterland is in dit kader bijvoorbeeld een idee voor 10
‘hooibergkamers’ opgenomen. Ook eenduidige markering van de diverse particuliere initiatieven en voorzieningen, gekoppeld aan recreatieve routes, kan een belangrijke verbetering zijn. Naast initiatieven op de boerderijen zijn ook particulier beheerde boerenlandpaden gerealiseerd als onderdeel van routes. Uitbreiding hiervan komt echter moeizaam tot stand, vooral door beperkte bekendheid met vergoedingen en schaderegelingen. Verbeteringen op dit vlak kunnen leiden tot uitbreiding van het padennet. Op haar beurt kunnen dergelijke paden het rendement van voorzieningen op de boerderijen weer versterken. Opgave: Water Belangrijke opgave in het landelijk gebied is ook de wateropgave, zoals die in het kader van beleidslijn ‘Waterbeheer 21ste eeuw “(WB21) is vastgesteld. Deze beleidslijn heeft geleid tot een deelstroomgebiedsvisie voor het Hollands Noorderkwartier. Recent is deze visie vertaald in een Provinciaal standpunt over de wateropgave in Noord-Holland, ‘Evenwichtig omgaan met Water’ (2003). Hierin is de trits ‘vasthouden-bergenafvoeren’ uit WB21wat afgezwakt. Meer nadruk is komen te liggen op technische oplossingen (extra maalcapaciteit) als volwaardig alternatief. Desondanks wordt aangegeven dat in Noord-Holland 2600ha extra oppervlaktewater nodig is als uitbreiding van de bergingscapaciteit. 2600 ha is grofweg een oppervlakte zo groot als de Purmer. Deze oppervlakte kan gezocht worden in lokale oplossingen als slootverbreding door het gehele gebied, aanleg van tussenboezems in poldereenheden en grootschalige boezemverruiming op strategische locaties.
Opgaven voor groen volgens het Streekplan Noord-Holland Zuid (2003) 11
De meekoppelingsmogelijkheden voor recreatie van deze oplossingen zijn verschillend. Lokale oplossingen als slootverbreding en tussenboezems hebben vooral effect op de waterkwaliteit door verminderen van de aanvoer van gebiedsvreemd water. Vooral meekoppeling van natuurdoelen is hierbij een goede optie. In
de ‘Toekomstvisie veen(weide)gebieden Noord-Holland Midden’ worden in dit kader suggesties gedaan om ook kleine droogmakerijen binnen het veenweidegebied in te zetten voor retentie van gebieds-eigen water. Deze specifieke functie betekent veelal dat een dergelijk retentiebekken afgescheiden is van het boezemsysteem. Recreatief medegebruik is daarmee beperkt tot de kleine waterrecreatie.Meekoppeling van cultuurhistorie is hierbij ook goed mogelijk, bijvoorbeeld in de inundatievelden van Stelling van Amsterdam. Daar tegenover staat verruiming van de boezem als oplossing. Dit biedt andere meekoppelingsmogelijkheden. Boezemverruiming is een robuuste oplossing voor de wateropgave waarbij meekoppeling van recreatie zeer goed mogelijk is. Hierbij gaat het vooral om de grotere waterrecreatie. Ook koppeling met wonen is kansrijk. In dit kader zijn al eerder voorstellen gedaan voor een Purmerrandmeer als integrale oplossing voor de wateropgave in combinatie met woningbouw en recreatie. Meekoppeling van de natuuropgave met boezemverruiming is eveneens goed mogelijk, zij het dat het hier gaat om robuustere natuurtypen gebaseerd op het voedselrijkere watertype van de boezem. Dit kan de basis vormen voor robuuste natte natuur als rietlanden en wilgenbos. Opgave: Natuur De huidige natuurwaarde van Noord-Holland Midden wordt vooral bepaald door de aanwezige weidevogels. Voor deze soorten is Noord-Holland Midden van internationaal belang. Waar weidevogels in veel gebieden afnemen, is hun aantal hier opvallend stabiel. Verder liggen er verspreid in het gebied ecologisch interessante wateren, riet- en schraallanden en brakke vegetaties. De moeras- en veenweidegebieden, met uitzondering van de Assendelverpolder, zijn opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur. Deze omvat ook de strandvlakten, een enkele droogmakerij zoals de Wijde Wormer en delen van de Schermer en het open water van het Markermeer. Opgave in het gebied is vooral het beheren van het veenweidelandschap met zijn karakteristieke natuurwaarden. Voor recreatie zijn deze waarden een deel van de aantrekkelijkheid van het landschap, maar het levert ook beperkingen op. In een aantal weidevogelgebieden zijn paden in het broedseizoen afgesloten. Daarnaast staat voltooiing van de ecologische hoofdstructuur op het programma. Aanvullend wordt in de nota ‘Natuur voor mensen, mensen voor natuur’ voorgesteld te zoeken naar een robuuste natte verbinding door het gebied. In het streekplan Noord Holland Zuid is deze opgave overgenomen als ‘Natte As van Kust tot Kust’. Hiervoor dient gezocht te worden naar mogelijkheden voor versterking van Natte natuur. Vooral zijn oplossingen nodig bij de droogmakerijen Wijde Wormer en Starnmeer, als relatief droge schakels in de ‘As’. In het streekplan is ook de ambitie opgenomen om deze as te combineren met een recreatieve verbinding van kust tot kust. Dit geldt als belangrijkste meekoppelingsmogelijkheid voor recreatie. Bij integrale benadering van natuurontwikkeling, bijvoorbeeld in deze ‘natte as’, moet worden gezocht naar mogelijkheden om recreatieve paden of vaarmogelijkheden mee te ontwikkelen. Een vergelijkbare groene opgave is het ontwikkelen van de Stelling van Amsterdam als ecologische maar zeker ook als recreatieve structuur. Door open houden of nat inrichten van de voormalige inundatievelden kunnen cultuurhistorie, natuur en recreatie integraal worden versterkt.
12
3
Recreatie
Opgave recreatie in het kort Maatschappelijke veranderingen, zoals toenemende bevolkingsdruk, toenemende welvaart, veranderende tijdsbestedingpatronen en vergrijzing, leiden tot versterking van recreatie, met name in het landelijk gebied. In het Structuurschema Groene Ruimte 2 is in vrijwel geheel Noord-Holland Midden een tekort aan recreatieve mogelijkheden aangegeven. Programmabureau De Groene Long heeft middels het Gebiedsprogramma de opgave om bij te dragen in het faciliteren van deze recreatiebehoefte, Interventie 4. Dit dient plaats te vinden binnen de randvoorwaarden vanuit de specifieke karakteristieken van het landschap, zoals rust en openheid. Dit sluit aan bij het nationaal ruimtelijk beleid zoals verwoord in het Structuurschema Groene Ruimte 2. Hierin wordt ingezet op behoud en versterking van bestaande waarden. Recreatie maakt hiervan gebruik en voegt er, vooral via economische spin-off, ook aan toe. Zonering en kwaliteitsbehoud door ‘recreatieve hoofdstructuur’ De kwaliteiten van het landschap vormen de basis voor het recreatieve gebruik. Om te zorgen voor behoud en optimaal gebruik van deze kwaliteit is ingezet op zonering. Gestreefd is naar zonering van het recreatief gebruik van het landelijk gebied door een gelaagde opbouw van voorzieningen. Dit hebben we de ‘recreatieve hoofdstructuur’ genoemd. Centraal hierin staat een samenhangende structuur van intensieve recreatiegebieden en routes in aansluiting op het stedelijk gebied. Daaronder ligt het overige landelijke gebied dat door de zonering een minder intensieve recreatiedruk kent. Hierdoor kan het specifieke kwaliteiten als rust en ruimte behouden en benutten. Met deze benadering lijken we het landelijk gebied als een eenvormig landschap te behandelen waarin meer en minder intensief gerecreëerd kan worden. Niets is minder waar. Zoals is aangegeven in de beschrijving in hoofdstuk 2 is het landelijk gebied van Noord-Holland Midden uitzonderlijk gevarieerd. Daarmee ligt onder het zoneringsbeeld van de hoofdstructuur een lappendeken van identiteiten die aan de recreatie ter plaatse een specifieke kleur geven. De zo ontstane combinaties van recreatiemogelijkheden en landschappelijke identiteiten leveren een maximum aan keuzemogelijkheden en variatie op die kunnen leiden tot veelvuldig terugkeren van recreanten op verschillende plekken in het gebied. Boven deze in- en extensieve recreatiegebieden is ten slotte een structuur voorgesteld van ‘toegangspoorten’ of hoofdknooppunten. Deze moeten de toegankelijkheid van het gebied vergemakkelijken en tegelijk de verstoring in het gebied minimaliseren. In de volgende figuur is deze gelaagde benadering verbeeld. In de toelichtende paragrafen wordt per laag aangeduid welke structuur ons voor ogen staat en met welke motivatie. 13
14
Laag 1: Extensief landelijk gebied Binnen de recreatievisie is verbeteren van de recreatieve mogelijkheden van het landelijk gebied een belangrijke laag. Niet alleen biedt het mogelijkheden voor specifieke beleving van het landschap, ook biedt het recreatieve mogelijkheden voor bewoners van kleine kernen.
Mijzenpolder
Schermer
Beetskoog Eilandspolder Polder Zeevang
Limmerdiepolder Beemster Starnmeer Alkmaarderen Uitgeestermeer Wormer en Jisperveld Wijde Wormer
Polder Westzaan
Purmer
WaterlandWest WaterlandOost
15
Het landelijk gebied van Noord-Holland Midden kent zeer uiteenlopende landschapstypen en kwaliteiten. Ingezet wordt op versterken van de beleving van de verschillende landschappelijke identiteiten door ontwikkelen van verschillende recreatieprofielen. Vanuit de landschapsanalyse is een landschapstypenkaart opgesteld als basis voor recreatie in het landelijk gebied. Binnen de randvoorwaarden vanuit het landschap worden de specifieke mogelijkheden aangegrepen voor aansprekende recreatieve routes. Handhaven van bestaande ontsluiting en accommodatie vormt hierbij steeds het uitgangspunt. Ontsluiting draagt zeer sterk bij aan de kwaliteit en beleving van het karakter van gebieden. Ontsluitingsvormen die niet bij een gebiedstype horen kunnen dit karakter juist
nivelleren. Zo stellen we bijvoorbeeld voor in de eilandrijke veenweidegebieden nauwelijks in te zetten op nieuwe fietspaden, maar vooral op verbetering van vaarmogelijkheden. Wandelen en fietsen kan hier beter in de randen en de linten. Naast de verschillende landschapstypen zijn ook historische elementen en structuren als historische dorpjes, molengangen of de Stelling van Amsterdam voor recreatie van belang. In de hiernaast weergegeven kaart zijn de belangrijkste elementen aangegeven. In de concrete padenstructuren wordt ingespeeld op de aanwezigheid en gebruiksmogelijkheden van deze elementen.
16
Laag 2: Intensieve as Om de recreatieve druk te zoneren is tegenover het extensieve recreatiegebied een structuur voor intensieve recreatie voorgesteld. In de hiernaast weergegeven figuur is de gedachte achter de intensieve structuur verbeeld. In aansluiting op de stedelijke gebieden liggen groengebieden voor intensieve dagrecreatie. Deze gebieden hebben een duidelijke identiteit en dienen als focus voor de recreatieve bewegingen van de bewoners van de stad. De gebieden hebben een grote recreatieve draagkracht door grote lengtes vrijliggende paden, diverse voorzieningen en vaak een dichtere structuur door rietlanden, struweel of bos. Hiermee wordt een groot deel van de recreanten ‘opgevangen’ in een relatief klein deel van het buitengebied.
Principe Intensieve recreatie-as
Regionale recreatieroute (zonering routerecreatie en verbinding tussen recreatiegebieden)
Intensieve groengebieden als focus (zonering verblijfsrecreatie vanuit de stad)
Stedelijk gebied (recreatiebehoefte in groengebieden en landelijk gebied)
17
Mensen willen ook verder gaan dan het ‘eigen’ groengebied. Om deze reden is door het hele plangebied een comfortabele vrijliggende recreatieve verbinding voorgesteld die loopt via de diverse groengebieden. Het betreft een doorgaande route van vrijwel uitsluitend vrijliggende paden, vooral voor fietsen en skaten, maar ook voor wandelen en deels zelfs paardrijden. De doorgaande structuur is een eerste invulling van de wens om een recreatieve dwarsdoorsteek door Laag Holland mogelijk te maken. Daarnaast biedt het ook een volgend instrument voor zonering van recreatiedruk. Veel van het recreatieve gebruik van het landelijk gebied is namelijk routegebonden. Door realisatie van een doorgaande structuur zal ook de routegebonden recreatiedruk gezoneerd worden.
De weergegeven kaart geeft de structuur voor intensieve recreatie aan als doorgaande zone. Hierin is onderscheid gemaakt tussen ‘droge’ recreatiegebieden en gebieden die hoofdzakelijk gericht zijn op water of kustrecreatie. De intensieve structuur is vooral geconcentreerd in de zuidelijke helft van het gebied tegen de grotere stedelijke concentraties aan. De oostelijke helft is vrijwel ongewijzigd overgenomen uit Recreatieplan Waterland. De westelijke helft is grotendeels gebaseerd op bestaande recreatiegebieden als het Alkmaarder- en Uitgeestermeer en in voorbereiding zijnde gebieden zoals het Strategisch Groen Project IJmond Zaanstreek. Vanuit dit laatste gebied is een aansluiting gezocht aan Spaarnwoude. Daarnaast is vanuit deze groengebieden aansluiting gezocht met de binnenduinrand, die tevens wordt ontwikkeld als concentratiegebied voor dagrecreatie, en het strand. Koppeling aan de recreatieve structuren bij Alkmaar en Hoorn is niet realistisch geacht. Alkmaar is sterk op de kustzone en op het gebied rond Langedijk in het noorden georiënteerd. Hoorn is vooral georiënteerd op het Westfriesche landschap ten westen, noorden en oosten van de stad. In deze structuur zijn drie uitwerkingsgebieden aangegeven, Guisveld/Kalverpolder, de Purmer en de Rijp/Starnmeer. Hier liggen nadrukkelijke kansen voor structurele verbetering van de recreatieve structuur van Noord Holland Midden. Dit wordt in hoofdstuk 5 nader toegelicht.
18
Laag 3: Knooppunten Beide structuren, zowel de intensieve recreatiestructuur als het extensieve landelijk gebied, worden ontsloten via een aantal hoofdknooppunten gekoppeld aan de hoofdinfrastructuur. Dit zijn de ‘toegangspoorten’ of ‘uitvalsbases’ van Laag Holland. Aan de rand van het stedelijk gebied zijn dit Waterlandse Poort, Twiske, Zaanse Schans, Uitgeestermeer en Castricum, meer in het hart Monnickendam, Purmerend en Schermerhorn. In deze knooppunten treft de recreant een bundeling van voorzieningen en routes aan. De centralisatie vergroot de economische draagvlak voor de voorzieningen. Tegelijkertijd draagt de koppeling aan hoofdinfrastructuur bij aan het zoneren en minimaliseren van autobewegingen door het gebied. Naast deze hoofdknooppunten worden in het gebied knooppunten van lagere orde voorgesteld. Deze komen in de uitwerking van de recreatiestructuur nader aan de orde.
19
Verder: Toeristische gebieden Optimaliseren van voorzieningen voor recreatie dient vooral de woon- en leefkwaliteit van Laag Holland en zijn omgeving en in tweede instantie het economisch rendement dat recreatie op kan leveren. Hiermee sluit het aan bij de verantwoordelijkheden van de provinciale overheid. Bij toerisme ligt de nadruk veel meer op het economisch rendement. Dit sluit veel meer aan op particulier ondernemerschap. In deze zin wordt toerisme slechts zijdelings behandeld in dit recreatieplan. Vooral de meerwaarde die toeristische attracties en voorzieningen bieden voor recreanten zijn in dit kader belangrijk. Verder kan toerisme bijdragen aan de vitaliteit van het landelijk gebied en in deze zin een meerwaarde betekenen voor behoud van kwaliteit. In Noord-Holland Midden zijn enkele markante toeristische gebieden te onderscheiden. Dit zijn plekken als de Zaanse Schans en Edam/Volendam-Monnickendam-Marken, samen de ‘Gouden Driehoek’ genoemd. Net buiten het plangebied is het historisch centrum van Alkmaar een toeristische trekker, zeker voor kusttoeristen die de kustzone even voor gezien houden. Uiteraard geldt het centrum van Amsterdam als belangrijkste toeristische trekpleister in de regio.
20
Een potentieel ‘nieuwe’ locatie voor de toeristen vanuit de kust of vanuit Amsterdam is het ‘Land van Leeghwater’. Dit gebied van Eilandspolder, Beemster en Schermer toont bij uitstek de historie van de veenontginningen en de inpoldering van het Noordhollandse landschap. Initiatieven bestaan om specifieke attracties zoals de Schermermolens, de historie van Leeghwater in Graft/de Rijp en de architectuur van de Beemster verder te ontwikkelen, te koppelen en nadrukkelijk te promoten. Binnen de scope van het Recreatieplan valt vooral het zoeken naar mogelijkheden om ook recreatieve routestructuren via deze attracties te leiden. Deze mogelijkheden zijn in de volgende hoofdstukken binnen de uitwerkingen opgenomen. Specifiek bij het ‘Land van Leeghwater’ sluit de recreatieve ontwikkeling van de boezemwateren rond de Starnmeer aan. In hoofdstuk 5 is hiervan een impressie gegeven. Ontwikkeling volgens het geschetste beeld biedt een nieuwe kans om een verloren gegaan facet, de scheepvaarthistorie en het waterfront van de Rijp, weer in het landschap terug te brengen. Dit kan een belangrijke toevoeging zijn om het ‘Land van Leeghwater’ definitief op de toeristische kaart van Nederland te zetten. Tenslotte: Voorzieningen en Informatie Naast een goede structuur van groengebieden, paden en routes zijn meerdere zaken van belang voor de kwaliteit van het recreatieve aanbod. Voorzieningen en informatie worden hiervan als belangrijke facetten nader uitgewerkt. Voorzieningen gekoppeld aan groengebieden en routestructuren zijn van wezenlijk belang voor de kwaliteit. Het gaat hier over een breed scala van voorzieningen. Voorzieningen in de routes, als bruggen en overhaalpunten, zijn uiteraard essentieel. Daarnaast gaat het over aanvullende voorzieningen die de kwaliteit aanzienlijk kunnen verhogen. Te denken valt aan openstelling van sanitair, bijvoorbeeld bij boerderijcampings, kleinschalige horeca, verhuurbedrijven van fietsen en kano’s en bezoek- en kinderboerderijen, maar ook over verblijfsmogelijkheden als logeerboerderijen, campings en hotels. Dit betreft veelal particuliere ondernemers die buiten de scope van het Recreatieplan vallen. Ook overstijgen de losse voorzieningen het detailniveau van dit Recreatieplan. Wel worden in hoofdstuk 6 in algemene zin voorstellen gedaan over het optimaal omgaan met deze voorzieningen en het stimuleren van aanvullende initiatieven. Recreatieve voorzieningen, vooral de extensieve, functioneren pas goed bij voldoende bekendheid bij de bevolking en efficiënte aanduiding in het gebied. In verschillende interviews is aangegeven dat informatievoorziening verbetering behoeft en dat in routeaanduidingen meer eenheid en helderheid noodzakelijk is. Op verschillende manieren wordt gewerkt aan verbetering. Zowel vanuit de recreatieschappen als vanuit de lokale ondernemers en overheden. Het Recreatieplan sluit op deze ontwikkelingen aan en koppelt er enkele mogelijke projecten aan. Dit wordt in hoofdstuk 6 nader beschreven. In dit kader mag het initiatief van Recreatie Noord-Holland NV in dit hoofdstuk niet ontbreken. Een gezamenlijke website is opgezet van alle recreatieschappen in de provincie. Deze biedt de ‘natuurwegwijzer’ als integrale ingang voor alle Noord-Hollandse recreatiemogelijkheden, een stimulerend ‘zetje’ om er op uit te trekken.
22
4
Uitwerking Extensieve recreatie
In dit hoofdstuk zijn de recreatiestructuren per recreatievorm (bv. wandelen) uitgewerkt. Steeds wordt eerst een visie beschreven op optimaliseren van de specifieke structuur. Dit is gebaseerd op de huidige situatie, de inzichten in recreatiewensen (Recreatieonderzoek 1999, Regiodebatten 2000, Recreatieonderzoek 2002, Interviews 2003 en diverse bronnen, zie bijlage) en de fysieke en landschappelijke karakteristieken van deelgebieden. Vervolgens wordt hieruit een streefbeeld geschetst. Deze streefbeelden leiden tot een aantal te ontwikkelen of te realiseren voorstellen. Dit vormt het kader voor ingediende voorstellen of kan vertaald worden in een programma voor de komende planperiode. Wandelroutestructuur Visie Wandelen is een recreatievorm die in het gehele landelijk gebied gewenst is. Ten opzichte van landelijke normen (min. LNV) kan worden vastgesteld dat Laag Holland te weinig opvangcapaciteit (padlengte) heeft, zeker nabij de stedelijke concentraties. Binnen de randvoorwaarden die het vaak open landschap stelt (vooral vanuit bescherming van de weidevogels, maar ook vanuit bescherming van de rust en leegte als intrinsieke waarde) is enige verdichting zeker mogelijk. Slechts in enkele weidevogelrijke gebieden is afsluiting in het broedseizoen wenselijk. In bijna alle gebiedstypen is een vrije dooradering van het landelijk gebied logisch. Hier wordt steeds gezocht naar mogelijkheden voor routes die een maximum aan indrukken opleveren. Slechts in het merengebied en de waterrijke veenweidegebieden is een dicht wandelnetwerk minder logisch. Hier vormt juist het water het dominante netwerk en zou te grote dooradering met paden leiden tot afzwakken van de sfeer van het gebied. Voor wandelaars worden deze gebieden vooral beleefbaar gemaakt vanaf de randen, met een enkele dwarsdoorsteek. Wandelen langs de kleinere infrastructuur is altijd mogelijk, maar aangegeven wordt dat een belangrijke meerwaarde ontstaat bij vrijliggende wandelpaden. Helemaal optimaal zijn wandelpaden die zich losmaken van de bebouwing en de overige infrastructuur. Dit kunnen smalle verharde wandelpaden zijn door het landelijk gebied, zoals historische kerkepaden, of onverharde routes over kaden of dwars door de landerijen. Deze laatste worden ‘boerenlandpaden’ genoemd. Ze kennen slechts enkele voorzieningen, zoals aanduiding van de ingang, een paar klaphekken of overstapplaatsen en simpele bruggen over water. De laatste jaren is hiervoor een instrumentarium ontwikkeld van vergoedingen en regels, op basis waarvan contracten kunnen worden aangegaan met individuele boeren. Hierdoor is het boerenlandpad inmiddels een reëel in te zetten padtype geworden. 23
24
Streefbeeld Op basis van het voorgaande is in de kaart een optimale structuur voor wandelrecreatie aangegeven. De dichtheid van routes is afgestemd op zowel bewoners van het landelijk gebied zelf als recreanten vanuit de stedelijke concentraties verder weg. Het betreft drie categorieën paden. 1. In aansluiting op de bewoningskernen en op de recreatieknopen worden in het gebied een aantal korte routes voorgesteld, 3-5km (een uurtje wandelen), die veelal één of een beperkt aantal aspecten van het landschap belichten. 2. Daarnaast zijn er enkele grotere routes (10-20km) die nadrukkelijker inspelen op de samenhang van landschappelijke eenheden in Noord-Holland Midden. Deze routes zijn soms rondgaand, maar vormen vooral een netwerk tussen de knooppunten. Het is dus mogelijk vanuit knooppunt Zaanse Schans naar knooppunt Castricum te wandelen (en vervolgens met de trein weer terug te reizen). 3. Ten slotte lopen er door het gebied drie Lange Afstands Wandelpaden. Hieraan worden twee routes toegevoegd. Het netwerk tussen de knopen maakt veelal gebruik van deze paden. In de intensieve groengebieden is slechts de doorgaande structuur aangegeven. Feitelijk bevindt zich hier een dichter netwerk van paden en sporen voor een breder wandelpubliek. In een aantal bestaande routes zijn knelpunten aangegeven. Daarnaast zijn voorstellen ingetekend voor nieuwe routes. Deze moeten worden gezien als zoektracé’s. De nieuwe routes bestaan uit: ‘te markeren openbare weg’, ‘te realiseren verbindingen over particulier terrein’ (kerkepaden of boerenlandpaden, inclusief klaphekken of overstapjes) en ‘op te lossen knelpunt’ (brug, oversteekpunt of tunnel). Als LAW worden voorgesteld het Noord-Hollandpad (initiatief Prov. NH) en de Stellingwandelroute. Partijen kunnen de aangegeven (en vergelijkbare) zoektracé’s zelf concreet invullen en als project indienen. Ook kan de uitwerking van de tracé’s door de Groene Long zelf als project worden uitgezet. In de onderstaande projectenlijst zijn de op te lossen knelpunten in bestaande, en voorstellen voor nieuwe routes aangegeven. Projecten • Realisatie 8 wandelroutes (deels boerenland) in het ‘Land van Leeghwater’ • rondje Schermerhorn-noord (inclusief brug over Schermerringvaart) • rondje Schermerhorn-zuid (inclusief doorsteek (brug?) Eilandspolder) • rondje Eilandspolder groot (inclusief verbeteren pad Grootschermer/Noordeinde/Oostdijk) • rondje Westbeemster (inclusief boerenlandpad Westbeemster-Westerdijk) • rondje Stompetoren (in combinatie met nieuwe groenstructuur) • rondje de Rijp-Zuid (inclusief openstelling dijk Ringvaart) • rondje vanuit Graft (inclusief openstelling dijk Graftermeer) • rondje Markenbinnen (inclusief doorsteek over Stellingdijk) • Uitwerking 5 wandelroutes (deels boerenland) in gemeente Castricum en Uitgeest • rondje Krommeniërwoudpolder (vanuit knp Uitgeest) • rondje Oever Uitgeestermeer (vanuit knp Uitgeest) • rondje Limmerpolder (vanuit knp Uitgeest) met boerenlandpad en nieuwe voetbrug Schulpvaart) • rondje Castricummerpolder (vanuit station Uitgeest en knp Castricum incl. herstel historisch wiel) • rondje Bakkum (vanuit knp Castricum) • Realisatie wandelroutes Zaanstreek • rondje Kalverpolder (ontwikkeld door SBB) • rondje Guisveld/Westzanerpolder (ontwikkeld door DLG) 25
26
• rondje Asseldelverpolder (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • rondje Wijkermeer/IJpolder (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • rondje Groene Dijk/Stelling (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • Uitwerking Doorgaande wandelroute in recreatie-as • Uitwerking Stellingroute (prov Noord Holland) • Uitwerking Noord-Hollandpad (prov Noord Holland) • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) Fietsroutestructuur Visie Fietsrecreatie vormt de belangrijkste recreatievorm in NHM. Het is evenals wandelen in het gehele landelijk gebied gewenst, zowel voor de eigen bevolking als de bevolking vanuit de stad of van ‘buiten’. Door de grotere snelheid en actieradius van fietsen is een ander routenetwerk optimaal dan voor wandelen. Korte rondjes (een uurtje) fietsen beslaan al gauw 10-20 km. Met een dergelijke lengte sluiten routes uitgezet vanuit de bewoningskernen en recreatieve knooppunten veelal op elkaar aan. Hierdoor ontbreekt het onderscheid tussen lokale en doorgaande routes zoals bij het wandelen het geval is, maar ontstaat een netwerk over het gehele gebied met een vrij constante maaswijdte. In de kaart is allereerst deze huidige structuur van gemarkeerde routes aangegeven. In het verleden is steeds ingezet op het realiseren van aparte routes met ieder een eigen bewegwijzering. Verschuiving van de wenselijkheid van gefixeerde routes naar meer keuzevrijheid tijdens het recreëren hebben geleid tot experimenten met een netwerkstructuur in plaats van een routestructuur (zie ANWB). Deze experimenten worden als zeer geslaagd beoordeeld. Met hiernaast de constatering dat de fietsroutestructuur een netwerkachtige eenduidigheid heeft wordt in dit plan ingezet op een netwerkstructuur in plaats van een separate routestructuur. Boven dit regionale fietsroutenetwerk liggen nog wel enkele gemarkeerde Lange afstand Fietsroutes (LF). Voor de toepasbaarheid van fietsroutes in het landschap geldt in hoofdlijn het zelfde als voor wandelen. Het is overal breed toepasbaar met uitzondering van het merengebied en de waterrijke veenweidegebieden. De fysieke voorwaarden voor fietsen zijn uiteraard zwaarder waardoor de routestructuur zich vrijwel uitsluitend op verharde wegen bevindt. Tijdens landinrichtingsprojecten zijn de afgelopen jaren een aantal vrijliggende fietsverbindingen in landelijk gebied gerealiseerd. Slechts op enkele plaatsen is in dit plan een wenselijke uitbreiding van deze structuur aangegeven. Streefbeeld Op basis van het voorgaande is in de kaart een optimale structuur voor fietsrecreatie aangegeven. Uitgaande van de routefilosofie is geen uitbreiding in de reguliere routes noodzakelijk. Hooguit is een tracé LF-route toe te voegen die het Land van Leeghwater aandoet. Daarnaast zijn enkele knelpunten op te lossen en knooppunten te ontwikkelen. Beter lijkt het in te zetten op het het realiseren van een netwerkstructuur met kleine knooppunten. Om te komen tot het netwerk zoals in de kaart is weergegeven zijn de bestaande routes doorgaans gehandhaafd, dubbelingen of bijna-dubbelingen opgeschoond tot één tracé, en enkele aanvullende 27
28
tracé’s toegevoegd. Hierbij is het nauwelijks noodzakelijk gebleken nieuwe infrastructuur aan te leggen. Uiteraard kunnen wel altijd voorstellen worden gedaan waarbij de kwaliteit van een tracé wordt verbeterd, bijvoorbeeld door opheffen van een knelpunt of realisatie van een vrijliggend fietspad. Voorstellen voor een fietsverbinding ten zuiden van Schermerhorn zijn hiervan een voorbeeld, evenals de voorstellen ten oosten van Castricum die in de ‘intensieve structuur’ worden beschreven. De tracé’s in het netwerk komen op vele punten (ca 100) bij elkaar. Deze kunnen worden ingericht als knooppunt. Deze punten krijgen dan een logische gebiedsgerelateerde naam, geven informatie over de plek en het landschap en tonen een kaart waarop de omliggende tracé’s en knooppunten zijn aangegeven. De knooppunten kunnen tevens een functie hebben voor de andere vormen van recreatie. Aandacht verdient de aansluiting van de knooppuntbewegwijzering op het bestaande routenetwerk in de regio Waterland. Dit netwerk is recent geactualiseerd en uniform bewegwijzerd. Door de knooppuntbewegwijzering vooralsnog alleen ten westen van de Zaan, het Wormer en Jisperveld en de Beemster in te voeren ontstaat er een minimum aan overlap met de Waterlandroutes. Door zowel knooppunt- als routebewegwijzering (Beemsterroute en Pontjesroute) te realiseren in de Eilandspolder en bij de Zaanse Schans is een goede overgang mogelijk. De projecten op het gebied van fietsrecreatie betreffen volgens het uitgangspunt van de netwerkstructuur feitelijk slechts het ontwikkelen en realiseren van het knooppuntennet. Daarnaast passen de hiervoor genoemde concrete projectvoorstellen en eventuele soortgelijke voorstellen goed in de structuur. Projecten • Ontwikkeling en realisatie knooppuntbewegwijzering • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland)
29
30
Ruiterpadenstructuur Visie Het landelijk gebied vertoont een geleidelijke verschuiving van functies als resultante van de veranderingen in de maatschappij. Een van de veranderingen is de opkomst van de ruitersport. Een groot aantal burgers uit zowel het landelijk als het stedelijk gebied bezit, onderhoudt of rijdt paard. Dit vertaalt zich in een toename van het aantal particuliere en publieke maneges, stoeterijen, pensions en verhuurbedrijven. Dit leidt tot een sterke vraag naar ruiterpaden, zoals volgt uit het recreatieonderzoek ‘Skaten en Paardrijden’ (1999). Momenteel wordt buiten de maneges en enkele officiële routes her en der gereden met paarden. Het landschap, de overige recreanten, boeren en wegbeheerders zijn gebaat bij een goede geleiding van deze relatief nieuwe recreatievorm. Ruiterroutes vergen idealiter droog substraat. Dit kan zand zijn of houtsnippers of droge kleiige graskaden. Hieruit volgt dat de meest ideale landschappen voor een structuur van ruiterpaden de zandlandschappen zijn zoals uiteraard de duinen, maar ook de oude strandwallen. Op de strandwallen is de ruimte langs wegbermen doorgaans zeer gering. Hier dient vooral gezocht te worden naar perceelranden en dergelijke waar een ruiterpad mogelijk is. Dit zouden ‘akkerrandpaden’ kunnen zijn als een nieuwe vorm van boerenlandpaden. Naast de strandwallen is het wenselijk in intensieve recreatiegebieden ruiterpaden aan te leggen. Hier is veelal ruimte, budget en materiaal beschikbaar voor aanleg en onderhoud van ruiterpaden, veelal in aansluiting op een publieke manege in het gebied. Ten slotte zijn droge kaden mogelijk eenvoudig bruikbaar. De waterbeheerder geeft echter aan dat ruiterroutes over functionele waterkeringen in principe afgewezen worden wegens het gevaar op schade. Dit speelt zeer sterk in veengebieden, maar is ook in de droogmakerijen aan de orde. Vanuit deze optiek zijn oude kleikaden zonder waterkerende functie in principe wel bruikbaar. Soms is hier een combinatie met een (boerenland)wandelpad goed mogelijk. Uiteraard zijn ook nieuwe tracé’s aan te leggen en van een bruikbaar substraat te voorzien, beheer en onderhoud hiervan zijn echter kostbaar. Streefbeeld Op basis van het bovenstaande is een structuur van ruiterpaden voorgesteld. Deze structuur gaat uit van de bestaande structuur van ruiterpaden (in de duinen en recreatiegebieden als het Twiske en Spaarnwoude) en probeert in te spelen op de inmiddels talloze maneges in het gebied. Er is een structuur voorgesteld bestaand uit een oostelijk en een westelijk padennet. Koppeling van deze gebieden is door de aard van het gebied, het hart van het veengebied, niet logisch. In het oosten is het substraat in principe beperkt geschikt voor ruiterroutes. Hier is een structuur voorgesteld voornamelijk geconcentreerd in de Intensieve recreatiestructuur. Hier wordt een doorgaande route gerealiseerd door ontwikkeling en koppeling van routes in de Noorderstrook Amsterdam, het Twiske, groengebied Purmerland, het Purmerbos en Hemmeland. De route in het Purmerbos wordt doorgezet in een ‘Rondje Purmerend’ dat recht doet aan de stad als centrum van veehandel. In het westen is het landschap droger en het substraat vaster. Hier is een klein aantal routes uitgezet, zwervend in de lengte over de strandwallen en soms dwars de strandvlakte overstekend naar de volgende strandwal. Het sluit op een aantal plaatsen aan op het intensievere ruiterpadennetwerk in de duinen zelf. Via recreatiegebied Broekpolder en de oude kleikaden in de Wijkermeer is verbinding gezocht met de structuur in Spaarnwoude.
31
32
Projecten: • Realisatie manege en route in Broekpolder (ikv SGP IJ/Z) • Realisatie routes Asseldelverpolder in aansluiting op bestaande manege (ikv SGP IJ/Z) • Uitwerking (intensieve) route Communicatieweg-Assum-Noordermaatweg-Duinen (polders HeemskerkUitgeest) • Onderzoek naar de mogelijkheden voor paardensport in de Schermer • Uitwerking (intensieve) route Uitgeest-Castricum-Duinen (incl tunnel) • Uitwerking strandwalroute Limmen/Heiloo – Akersloot/Uitgeest • Ontwikkeling standaardcontract voor ‘akkerrandpaden’ • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) Waterrecreatie Visie Kleine waterrecreatie Water is één van de meest uitgesproken karakteristieken van Laag Holland. Inzetten op waterrecreatie is daardoor één van de speerpunten van het provinciale recreatieve beleid (zie Agenda Recreatie en Toerisme Provincie NoordHolland). In de beschrijving van de recreatieve structuren wordt onderscheid gemaakt tussen de kanoën/schaatsen en toer- en zeilvaart/’staandemast’. De structuur voor kanoën is alsvolgt opgebouwd. 1. In het merengebied en de eilandrijke veenweidegebieden is een uitgebreid netwerk van bevaarbaar water aanwezig. Hierbinnen zijn enkele tracé’s gemarkeerd. De gebieden zijn onderling verbonden en bereikbaar vanaf de recreatieve hoofdknooppunten via verbindings en aanvoerroutes. Veelal zijn hiervoor de grotere boezemwateren gekozen. Knelpunten hiertussen, zoals peilsprongen, zijn opgelost via overdraagplaatsen. 2. In minder waterrijke gebieden, zoals de drogere veenweidegebieden en het estuariene strandvlaktelandschap rond Castricum, is het bevaarbare water gemarkeerd als rondgaande route of als route naar opstapplaatsen. 3. De echte strandvlaktes ten slotte zijn vrij arm aan water maar kennen vrijwel altijd een karakteristieke centrale afwatering. Deze centrale watergang is zo mogelijk bevaarbaar gemaakt. Vele overstappen blijven hierin echter onvermijdelijk. Ook varen met roei- en motorbootjes hoort bij deze extensieve recreatievorm. In de waterrijke veenweidegebieden wordt via voorzieningen voor electrobootvaren in combinatie met het strengere regels gestreefd naar minimalisering van storing en vervuiling door motorbootjes. Overdraagplaatsen werken niet voor deze categorie. Het varen beperkt zich daarmee vrijwel uitsluitend binnen de waterrijke gebieden. Herstel van historische sluisjes is een ingreep die de bereikbaarheid van deze gebieden vergroot. Streefbeeld Kleine waterrecreatie Op basis van het bovenstaande is een streefbeeld ingetekend. Voorzieningen in de echt natte gebieden zijn veelal aanwezig, maar worden geoptimaliseerd. In het Guisveld/Westzaan wordt installatie van een dergelijke structuur voorgesteld. Dit is hier vooral kansrijk door de herstelde sluisjes als verbinding naar de Zaan en daarmee naar de knooppunten en andere waterrijke gebieden. De routestructuur in het waterrijke gebied ten zuiden van het Uitgeestermeer wordt in zuidelijke richting uitgebreid. Hier wordt 33
34
in het kader van het SGP IJ/Z een verbinding gezocht met de Wijkermeer en de Assendelverpolder. Ten westen van het Uitgeestermeer wordt een kanoroute voorgesteld in de oude getijdegeulen van de strandvlakte, met uitlopers naar de strandwaldorpen. Rondom Uitgeest en Limmen wordt tenslotte een route voorgesteld die de strandvlakte beleefbaar maakt en verbinding maakt met de Egmonder- en Bergermeer bij Alkmaar. Projecten Kleine waterrecreatie • Projecten Eilandspolder Graft/de Rijp • Opwaardering kanovoorzieningen Eilandspolder Graft/de Rijp • Aanleg voorzieningen elektrobootvaren Eilandspolder Graft/de Rijp • Aanleg overdraagplaats of herstel sluis de Rijp voor vergroten bereikbaarheid Eilandspolder • Projecten Guisveld/Westzaan • Uitwerking kanoroutes Guisveld/Westzaan • Aanleg overdraagplaatsen Zaan en Nauernasche vaart voor bereikbaarheid • Ontwikkelen elektrobootvaren Guisveld/Westzaan • Projecten Uitgeest Castricum • Realisatie (‘Schulpvaart’)kanoroute in de strandvlakte Uitgeest-Limmen-Boekelermeer • Uitwerking kanoroute rondom Uitgeest • Uitwerking verbindende kanoroute Uitgeest-Limmen • Uitwerking verbindende kanoroute strandvlakte Castricum-Egmond-Alkmaar (incl. oplossen knelpunten) • Projecten SGP IJ/Z • Realisatie kanoroutes Uitgeester en Heemskerkerbroek • Uitwerking kanoroute Krommenie-de Kil-Broekpolder-Assendelverpolder-Westzaan • Overdraagplaatsen bij barrières Krommenije, Kil en Nauernasche Vaart • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) Visie Schaatsen Schaatsrecreatie maakt grotendeels gebruik van de zelfde wateren als de kleine waterrecreatie. Het is voor Noord Holland een belangrijke recreatievorm. Niet zozeer gerekend in tijd, gemiddeld hooguit enkele dagen per jaar, maar wel gerekend in contact tussen (stedelijke) bevolking en het landelijk gebied. Hier wordt draagvlak voor landschapskwaliteit gevormd. Wanneer de mogelijkheden er zijn worden in Laag Holland vele routes uitgezet. Dit zijn routes in afzonderlijke deelgebieden, maar ook de ‘22 dorpentocht’ als combinatieroute en de ‘Noord-Hollandtocht’ als bovenregionale route. In de routes zijn vele kleine knelpunten aanwezig die doorgaans creatief worden opgelost (van kluunmatten en vlonders tot soms overbrugging per boerenwagen). Voorstellen die leiden tot het oplossen van knelpunten passen uiteraard goed in het kader van dit plan. Streefbeeld Schaatsen Streefbeeld wat betreft schaatsrecreatie is niet anders dan de bestaande structuur, waarin knelpunten zijn opgelost. Daarnaast is één aanvulling denkbaar. De identiteit van Laag Holland is mogelijk ook ’s winters op de kaart te zetten door organiseren van een ‘Laag-Holland-Tocht’, een geschakelde tocht die alle karakteristieke deelgebieden aandoet.
35
36
Projecten schaatsen • Ontwikkelen Laag-Holland-Tocht • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) Visie Grote waterrecreatie Onder grote waterrecreatie verstaan we toervaart, zeilvaart en staande-mastroutes. Toervaart is het begrip voor kleine tot middelgrote motorjachten. De provincie Noord Holland heeft een toervaartnetwerk voorgesteld zoals op de kaart is weergegeven, de grotere ringvaarten en boezemwateren en het Alkmaarder- en Uitgeestermeer. Dit laatste gebied is naast de Gouwzee en Markermeerkust het enige gebied met intensieve zeilrecreatie. Hier vindt ook speedbootrecreatie plaats. Aparte categorie binnen het toervaartnetwerk vormt de ‘staande-mast route’. Dit is momenteel grofweg alleen de noord-zuid gerichte beroepsvaartroute. Bijzondere attractie zijn verschillende rondvaartroutes in het gebied. Zo zijn de routes bij de Zaanse Schans, het Wormer- en Jisperveld en de Gouwzee bekend. Ook bestaat een route vanuit Alkmaar naar het Alkmaardermeer. Streefbeeld Grote waterrecreatie Het streefbeeld voor de grote waterrecreatie bestaat vooral uit het opheffen van een aantal knelpunten en het versterken van een aantal kerngebieden. Knelpunten voor toervaartrecreatie zijn vooral lage bruggen (bv Oosthuizen), vervallen sluizen (bv de Rijp) en ondiep water (bv Ilperveld). Door opheffen van deze knelpunten kunnen bijvoorbeeld ook de waterrijke veengebieden binnen grenzen bereikbaar worden voor toervaart. Voor staande mastroutes heeft de provincie de intentie om in het kader van Noord-Holland Maritiem de dwarsverbinding tussen Alkmaar, Purmerend en het Markermeer te versterken. In de Purmer speelt een integrale opgave waarin gezocht wordt naar mogelijkheden voor een combinatie van wonen en waterberging. Waterrecreatie georiënteerd op de Purmer Ee, de Gouwzee en het Markermeer kan hierbij een uitstekende drager vormen voor een integrale ontwikkeling. Het gebied ten zuiden van de Rijp biedt kansen op beperktere schaal. Hier kan een bijdrage geleverd worden aan de wateropgave in combinatie met recreatieve ontwikkeling. Dit kan gerealiseerd worden door plaatselijke verbreding van het boezemwater, in combinatie met ontwikkelen van ligplaatsen en voorzieningen gekoppeld aan dorpen. Hiermee worden vaardoelen toegevoegd en daarmee de kwaliteit van het Alkmaardermeergebied voor waterrecreanten worden vergroot, In het volgende hoofdstuk wordt nader op deze uitwerkingsgebieden ingegaan. Projecten Grote waterrecreatie • Vervangen/Opwaarderen voorzieningen Alkmaarder- en Uitgeestermeer • Haalbaarheidsonderzoek rondvaartroute Uitgeest (de Hoop), Zaanse Schans, de Rijp • Haalbaarheidsonderzoek rondvaartroute Land van Leeghwater (rondje Schermerhorn-de Rijp) • Herstel sluis de Rijp • Opheffen knelpunt Zesstedenweg in Westerkoggeland • Opstellen integrale visie ontwikkeling Purmer • Opstellen integrale ontwikkelingsvisie waterrecreatie de Rijp • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland)
37
38
5
Uitwerking Intensieve recreatie
Gelijk aan de uitwerking van de extensieve recreatiestructuren zijn in dit hoofdstuk de overige lagen van de recreatieve structuur uitgewerkt. Het betreft de intensieve structuur van droge en natte recreatiegebieden, de verbindende recreatiestructuur en de structuur van recreatieve knooppunten. Steeds is ook hier een visie voor het betreffende onderdeel beschreven die leidt tot een streefbeeld. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk drie intermezzo’s opgenomen. Zij geven een inspirerend beeld van de recreatieve en landschappelijke mogelijkheden in de drie integrale uitwerkingsgebieden die in de hoofdstructuur zijn aangegeven. Intensieve groengebieden, watersportgebieden en kustrecreatie Visie In hoofdstuk 3 is de visie op zonering en daarmee op de realisatie van een intensieve structuur beschreven. In een recent advies van de Raad voor het Landelijk Gebied (2004) wordt aangegeven dat bij voortzetting van het huidige recreatiebeleid, inclusief opwaardering van aanwezige en realisatie van in ontwikkeling zijnde recreatiegebieden, de opvangcapaciteit in principe voldoende is. Dit geldt voornamelijk voor het Purmerbos en het Alkmaardermeergebied als bestaande gebieden en Groengebied Purmerland en het SGP IJmond/Zaanstreek als te ontwikkelen gebieden. Wel wordt aangegeven dat dit beleid niet langer goed is afgestemd op de veranderende vraag. Gepleit wordt voor actiever inzetten op deelname in integrale ontwikkelingen in het landelijk gebied. De wateropgave wordt genoemd evenals de bouwopgave. In dit kader zijn in de bestaande structuur een drietal versterkingen aan te brengen, deels gekoppeld aan andere opgaven. Zo speelt in de Purmer een integrale opgave waarin gezocht wordt naar mogelijkheden voor een combinatie van wonen en waterberging. Waterrecreatie georiënteerd op de Purmer Ee, de Gouwzee en het Markermeer kan hierbij een uitstekende derde pijler vormen voor een integrale ontwikkeling. 39
40
Eerder is in Landschapsvisie Waterland (2001) een natte oostrand van de Purmer voorgesteld, vooral als mogelijkheid voor verbetering van de waterhuishouding van Waterland. Met het aangeven van de woonopgave in het streekplan en vervolgens in het ‘Noordvleugelconvenant’ is ontwikkeling van het gebied naderbij gekomen. Hierdoor past het in dit rapport de recreatieve kansen nadrukkelijk onder de aandacht te brengen. Op pagina 43 is een impressie gegeven van de mogelijke gecombineerde kwaliteiten van een dergelijke ontwikkeling. Op kleinere schaal biedt het gebied ten zuiden van De Rijp vergelijkbare kansen. Hier is niet zozeer de woonopgave aan de orde, maar liggen vooral kansen om aan te haken op de structuur voor waterrecreatie. Ontwikkeling van een watersportcentrum, in combinatie met verruiming van de boezem, kan aan De Rijp een belangrijke nieuwe kwaliteit toevoegen. Het herstelt de historische relatie van De Rijp met water en scheepvaart. Dit vormt een versterking van de toeristisch recreatieve kwaliteit in het kader van het Land van Leeghwater. Tevens kan daarbij een bijdrage geleverd worden aan de water- en natuuropgaven waar Noord-Holland voor staat. Boezemverruiming levert een bijdrage aan de waterbergingsopgave. Natuurontwikkeling, bijvoorbeeld door ontwikkeling van bloemrijke boezemrietlanden, levert een bijdrage aan de ‘Natte As van Kust tot Kust’ uit het streekplan. Recreatief vergroot een dergelijke ontwikkeling de reikwijdte van het Alkmaardermeergebied, geeft een einddoel aan de nu afgekapte Zaan en versterkt de vaarroute richting Purmerend en het Markermeer. Ontwikkeling van een integrale ontwikkelingsvisie voor dit gebied kan vanuit het Gebiedsprogramma worden geïnitieerd. ‘Hollands Blauwe Hart’ zou een werktitel voor de uitwerking kunnen zijn. Op pagina 43 is een impressie gegeven van een mogelijk streefbeeld. Eén gebied ten slotte biedt binnen de huidige stedelijke context goede mogelijkheden voor een zeer specifiek blauw en groen recreatieprofiel, en vraagt door zijn ligging om nadere uitwerking. Het Guisveld, inmiddels ingesloten tussen Zaandijk, Wormerveer en Krommenie, kan ontwikkeld en ontsloten worden als uniek open veenweidepark. Te denken valt aan een uitvalsbasis gekoppeld aan station Wormerveer, een uitgekiende padenstructuur gekoppeld aan de stadsranden, en een waterstructuur die inzet op kanoen electrisch varen. Hiermee kunnen meerdere voordelen worden gebundeld. Zo kan de overlast door lawaaiige motorbootjes effectief worden bestreden, aanvullende recreatiemogelijkheden aan Zaanstad worden toegevoegd en (deels recreatieve) financiering worden gevonden voor optimaal beheer van het gehele gebied. Dit park kan mede bepalend zijn voor de leefkwaliteit en identiteit van Zaanstad als ‘Stad in het Veen’. Aan de andere zijde van de Zaan wordt in een soortgelijk gebied, de Kalverpolder, inmiddels recreatieve ontsluiting voorbereid. Op pagina 45 is een impressie gegeven van een mogelijk streefbeeld. Visie verbindende recreatiestructuur Om recreatiedruk te verdelen en zonering te optimaliseren is een verbindende structuur voorgesteld tussen de verschillende recreatieve groengebieden. De gedachten hierachter zijn beschreven in hoofdstuk 3, Laag 2. Deze verbindingen bestaan over het gehele traject uit zo veel mogelijk vrijliggende gemarkeerde wandel- en fiets/skatepaden. In sommige gedeelten is bovendien ontwikkeling van doorgaande ruiterpaden logisch. In het kaartbeeld is als continu onderdeel van de intensieve recreatiestructuur alleen de voorgestelde doorgaande fietsstructuur opgenomen. Streefbeeld Zoals eveneens aangegeven in hoofdstuk 3, Laag 2, bestaat het streefbeeld voor de totale intensieve structuur uit de volgende elementen. Een groene oost-west-structuur, gebaseerd op een serie recreatieve 41
groengebieden, in de zuidrand van Laag Holland. De structuur slaat een waardevolle brug tussen de Zuiderzeekust en de Noordzeekust. Zaanstad vormt hierin een barrière. Recreatief ontwikkelen van het Guisveld kan hierin een belangrijke functie hebben. Vanuit de oost-west-structuur maakt één tak in zuidelijke richting verbinding met Spaarnwoude, Amsterdam-west en de toekomstige groenstructuren in de Haarlemmermeer. Een andere tak leidt naar Purmerend en Edam-Volendam en Monnikendam. Dit betreft alle in principe landgebonden recreatiegebieden. Aan de voormalige Zuiderzeekust sluit deze structuur aan op een langgerekte serie watergebonden recreatiegebieden of -voorzieningen aan de oude Zuiderzeedijk. Ook de jachthavens aan het open water horen hierbij. De ontwikkelingsmogelijkheden van de oostelijke Purmer en aansluiting van de Purmer-Ee op de Gouwzee vormen feitelijk een landinwaartse uitbreiding van deze kustrecreatie die hiermee tot aan Purmerend kan reiken. In het hart van Laag Holland is het Alkmaardermeer het belangrijkste gebied voor binnenwaterrecreatie. Versterking van het huidige Alkmaardermeergebied en vergroting van de betekenis van de (nu afgekapte) Zaan is mogelijk door verruiming en recreatieve ontwikkeling van de boezemwateren rond de Starnmeer. Dit leidt tot een uitgestrekt en zeer divers waterlandschap. Door aan het water nabij historische dorpskernen te investeren in haventjes, goede bereikbaarheid per boot en verblijfsmogelijkheden krijgt dit ‘blauwe hart’ een belangrijke impuls. In een groter verband kan dit ook de recreatieve betekenis van andere vaarroutes door Noord-Holland versterken. De noordelijke helft van NoordHollands Midden kent een aanzienlijk extensiever recreatieprofiel. De intensieve recreatiestructuur is hier niet gecontinueerd. Dit vind zijn oorsprong in het feit dat de steden Alkmaar en Hoorn op grotere afstand liggen en bovendien recreatief zijn georiënteerd respectievelijk op het kustlandschap en op het Westfriese landschap. Ook de blauwe structuur is in noordelijke richting niet als continu te zien. Uiteraard zijn er verbindingen met het historisch hart van Alkmaar en de havens van Hoorn, maar het tussenliggende gebied biedt te weinig recreatieve aanknopingspunten om van een continue structuur te spreken. Dit streefbeeld kan dichterbij gebracht worden door uitvoering van een aantal projecten of voorbereidende studies. Projecten: • Vervangen/Opwaarderen voorzieningen Alkmaarder- en Uitgeestermeer • Opstellen Ontwikkelingsvisies • Landschapspark Guisveld • Hollands Blauwe Hart (De Rijp) • Purmer • Uitwerking en realisatie Intensieve routes • pad Wijkermeer (ikv Broekpoldergroen) • pad Noorderpolder Assendelft (ikv Saendelftgroen) • oplossen knelpunt Busch en Dam (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • pad Communicatieweg-Assum-Noordermaatweg (polders Heemskerk-Uitgeest) • pad Nesdijk (Limmerpolder) • oplossen knelpunt Castricum (wandel/fiets/ruitertunnel) • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) 42
Integrale opgave wonen, water en recreatie in de Purmer In de oostelijke helft van de Purmer ligt een integrale ontwikkelingsopgave. Zoals eerder aangegeven in Landschapsvisie Waterland, wordt hier gezocht wordt naar mogelijkheden voor wonen, waterberging en waterrecreatie. Verbreding van het boezemkanaal in combinatie met ontwikkeling van stedelijke milieu’s aan het water bieden zowel een robuuste versterking van het watersysteem als een karaktervolle afronding van Purmerend. Aansluiting van de Purmer Ee op de Gouwzee en het Markermeer bieden hier verregaande recreatieve en economische kansen. Landschappelijk kan de ontwikkeling gezien worden als herstel van de oorspronkelijke oostrand van het meer de Purmer, met de legende van het ‘Purmer-zeewijf’ als inspirerend logo.
Impressie mogelijke uitwerking
43
Integrale opgave water, natuur, cultuurhistorie en recreatie in het Land van Leeghwater De Rijp behoort tot de meest beeldbepalende dorpen van Laag Holland. Gelegen in het zuidelijke deel van de Eilandspolder staat het dorp model voor de rijke cultuur van vòòr de grote droogmakerijen, toen haringvisserij en walvisvangst dé economische pijlers vormden. De Rijp is ook de geboorteplaats van Jan Adriaanszoon Leeghwater. Leeghwater heeft een belangrijke rol gespeeld bij de droogmaking van onder andere de Beemster. De drooglegging van de Beemster, de Schermer en de Starnmeer hebben in de loop van de 17e eeuw de relatie van De Rijp met de het water doen verbleken. Deze historische relatie zou voor een deel kunnen worden hersteld door de verruiming van de boezem en de ontwikkeling van een watersportpunt. Op deze manier kan De Rijp als vaardoel veel interessanter worden. Hierbij kan worden aangetakt op het waterrijke hart van Laag Holland, met als kerngebieden het Alkmaardermeer en de Zaan. Boezemverruiming levert een bijdrage aan de waterbergingsopgave, natte natuur vormt de ontbrekende schakel in de ‘Natte As van Kust tot Kust’. Alles bij elkaar een kansrijke integrale uitwerkingsopgave.
Impressie mogelijke uitwerking
44
Integrale opgave natuur en recreatie in het Guisveld Het Guisveld is een schitterend en historisch veenweidegebied in het hart van de Zaanstreek. Het is een cultuurlijk gevormd eilandenrijk met belangrijke natuur- en landschappelijke waarden. Deze staan onder druk door weinig rendabele landbouw en kostbaar natuurbeheer. Recreatief is het gebied nauwelijks toegankelijk. Daarentegen hebben de stedelijke uitbreidingen van Zaanstad het gebied gaandeweg ingesloten. Ontwikkelen van het Guisveld als veenweidepark, bijvoorbeeld met Station Wormerveer als centraal punt, biedt verschillende voordelen. Recreatieve mogelijkheden voor de bewoners van Zaanstad en Noord-Holland Midden, duurzame financiering van natuur- en landschapsbeheer, en een duurzaam offensief tegen verstedelijking in ruil voor versterking van Zaanstads identiteit als ‘Stad in het Veen’.
Impressie mogelijke uitwerking
45
46
Knooppunten Recreatie Aansluiting van de recreatiestructuur op de hoofdinfrastructuur is essentieel voor een goed functioneren van recreatie en toerisme in het gebied. Een structuur van recreatieve knooppunten wordt voorgesteld. Niet alleen minimaliseert dit storende verkeersbewegingen in het gebied zelf, ook versterkt de ontwikkeling van een klein aantal ‘toegangspoorten’ de identiteit en herkenbaarheid van Laag Holland als recreatief landschap. Het hoogste niveau betreft hoofdknooppunten. Hier is een basis van voorzieningen aanwezig gericht op meerdere vormen van recreatie en toerisme. Het bestaat uit parkeervoorziening, informatievoorziening, in- en opstapplaatsen voor wandelen, fietsen, kanoën en dergelijke. Daarnaast wordt zo veel mogelijk recreatieve dienstverlening gebundeld. Te denken valt hier aan verhuur van fietsen, skates en kano’s, organisatie van vaartochten en excursies, horeca, mogelijk hotel en congresfaciliteiten en verkoop van streekeigen producten. Door concentratie van deze activiteiten kunnen zij naar verwachting rendabel worden aangeboden. De recreatieknopen kunnen het autoverkeer opvangen en zo bijdragen aan de oplossing van de verkeersproblematiek in enkele gebieden. De recreatieve routestructuur ontspringt grotendeels in deze hoofdknooppunten. Hoofdknooppunten worden voorgesteld op acht plaatsen langs de belangrijkste invalsroutes. Dit zijn de punten Castricum (spoor), UItgeestermeer (A9), Zaanse Schans (A7), Twiske (A8), Noorderstrook Amsterdam (A10), Purmerend (spoor en A7), Monnickendam (N247).en Schermerhorn (Noordervaart). Deze knopen vormen toegangspoorten en uitvalsbases voor het gebied. Veel inspanning is noodzakelijk om de recreatieve knooppunten daadwerkelijk te realiseren. Dit gaat programmabureau de Groene Long te boven. Uitwerking van programma en inrichting en initiëren van een haalbaarheidsonderzoek is een eerste stap die wel geïnitieerd kan worden. Dit is als projecten opgenomen. De secundaire knooppunten bevatten kleinschalige basisvoorzieningen voor recreatie, zoals kleinschalig parkeren, informatievoorziening en verhuur van fiets of kano. Ook kan het een centraal informatiepunt zijn (bijvoorbeeld een VVV) dat verwijst naar voorzieningen in de nabije omgeving. De knooppunten van het laagste niveau, kruispunten genoemd (naar RecreatieBasisplan Waterland 1989), bestaan slechts uit beperkte voorzieningen zoals een paar bankjes en een informatiebord. Gestreefd moet worden de bewegwijzering van het fietsnetwerk, zoals beschreven bij ‘fietsen’, zo uit te voeren dat in de kruispunten ook informatie voor de andere recreatievormen wordt opgenomen. Op de kaart is de hiërarchie en de relatie met de hoofdinfrastructuur aangegeven. Projecten: • Haalbaarheidsstudie/Ontwikkelingsplan Hoofdknooppunt Uitgeest • Haalbaarheidsstudie/Ontwikkelingsplan Hoofdknooppunt Schermerhorn (bezoekers/infocentrum) • Ontwikkeling uniforme aanduiding ‘toegangspoorten’ op hoofdinfrastructuur (ism ANWB en RWS) • Ontwikkeling diverse knooppunten van het middenniveau: • Knooppunt Station Castricum (infocentrum icm centraal kantoor groenbeheerders) • Knooppunt Broekpolder (ikv SGP IJmond-Zaanstreek) • Knooppunt Station Wormerveer (ikv uitwerking Guisveld) • Ontwikkeling ‘kruispunten’ in combinatie met knooppuntenbewegwijzering • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) 47
48
6
Verblijf en voorzieningen
Voorzieningen en verblijfsmogelijkheden Voorzieningen Voorzieningen in het gebied zijn veelal gekoppeld aan de recreatieve routes. Essentiële voorzieningen vormen een onmisbaar onderdeel van de ontwikkeling en realisatie van deze routes. Dit gaat om voetgangers- en fietsbruggen, pontjes, klaphekjes of overstapjes, kano-overhaalplaatsen, e.d. Ze zijn als zodanig opgenomen in de projectenlijst bij de verschillende recreatievormen. Ook aanvullende voorzieningen als bankjes, picnictafels, kano-uitstapplaatsen en dergelijke horen bij de ontwikkeling van de routes. Ontwikkeling van een ‘gereedschapskist’ van recreatieve elementen kan in belangrijke mate bijdragen aan de eenheid en identiteit van Laag Holland. Sanitair is een bijzondere voorziening. Gestreefd moet worden naar afspraken/contracten met bijvoorbeeld campings, jachthavens, horeca, maar eventueel ook agrarische bedrijven over het aanbieden van sanitaire voorzieningen voor passerende recreanten. Naast deze basisvoorzieningen bieden zaken als kleine horeca, verkooppunten streekeigen agrarische producten, bezoekboerderijen en dergelijke een aanzienlijke opwaardering van het recreatieve ‘product’. Vele van deze diensten worden aangeboden door particuliere ondernemers. Ze vallen als zodanig buiten het bestek van dit recreatieplan. Wel willen we aangeven dat overheden in principe zouden moeten streven naar het (bestemmingsplantechnisch) mogelijk maken van dergelijke kleinschalige initiatieven. Hierbij kan het opnemen van harde voorwaarden over schaal van de activiteit, maximaal toelaatbare overlast en visuele randvoorwaarden, de angst voor wildgroei wegnemen. Belangrijk is dat onderscheid wordt gemaakt tussen deze kleine initiatieven en de grootschaliger initiatieven zoals restaurants, musea, galeries. Deze verrijken het recreatieve landschap eveneens, maar vallen binnen het bestemmingsplan binnen een andere categorie. Kleinschalige verblijfsmogelijkheden Laag Holland is een zodanig gevarieerd en uitgestrekt landschap dat meerdaagse bezoeken een reële optie zijn. Hiervoor zijn verblijfsmogelijkheden essentieel. Naast handhaven en opwaarderen de 49
50
bestaande voorzieningen is ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden gewenst. Verblijfsmogelijkheden op boerenbedrijven kunnen bijdragen aan een verbetering en verbreding van de economische positie van de agrarische sector, vooral in combinatie met activiteiten als verkoop van streekeigen producten en kleinschalige horeca. Via contracten, vooral wat betreft realisatie van boerenlandpaden, kunnen agrariërs recreatieve routes naar zich toe trekken. Zo kan actief op de recreatieve markt worden ingespeeld. Dit draagt bij aan de voortzetting van het agrarisch landschapsbeheer in Laag Holland. Wat betreft wenselijkheid van typen verblijfsvoorziening hanteren we een zelfde filosofie als voor de ontsluiting van het landelijk gebied. Naast een aantal basisvoorzieningen verspreid over het gehele gebied moet er gezocht worden naar verblijfsmogelijkheden die aansluiten bij het karakter van het gebied en deze zo mogelijk versterken. In het kaartje zijn naast bestaande voorzieningen mogelijke specifieke versterkingen aangegeven. Hierbij is een koppeling van elementen en landschap gehanteerd. Zo stellen we voor in het gehele gebied, maar in natte open veenweidegebieden vooral in lintdorpjes, kamperen bij de boer toe te staan, echter wel onder strikte randvoorwaarden wat betreft omvang en erfinrichting. Mogelijk kan hiervoor een specifieke inrichtingvorm ontwikkeld worden. Met toename van kampeermogelijkheden bij boerderijen kan het verlies aan trekkersplekken (door het omzetten naar ‘huisjes’) op de bestaande campings worden gecompenseerd. Gekoppeld aan vrijliggende boerderijen aan de rand van deze gebieden is verblijfsrecreatie in logeergebouwtjes denkbaar, vergelijkbaar met trekkershutten. Hiervoor zijn in het kader van Recreatieplan Waterland ‘hooibergkamers’ voorgesteld. Plaatsing van een dergelijke voorziening kan bijdragen aan instandhouding van historische kapbergen. Bovendien kan het gekoppeld worden aan sanering van ‘rommelbebouwing’ en op deze manier bijdragen aan de verbetering van landschappelijke kwaliteit. In de eilandrijke veenweidegebieden is in Recreatieplan Waterland een geheel nieuwe verblijfsvorm voorgesteld, overnachten op een drijvende voorziening aangeduid als ‘veenshelter’. Binnen randvoorwaarden vanuit natuur is exploitatie en beheer denkbaar door plaatselijke recreatie- of agrarische ondernemers. Het concept van ‘Hotel de Boerenkamer’, logeren in functionerende boerderijen, is in principe in het gehele gebied toepasbaar. Het concept ‘gast te zijn op een actief werkend boerenbedrijf’ slaat goed aan. Het draagt in relevante mate bij aan de financiële situatie van de deelnemende boeren, en daarmee aan de instandhouding van agrarisch beheer van het landschap. Verdere ontwikkeling van ‘Hotel de Boerenkamer’ wordt gestimuleerd via informatievoorziening en uitbreiding van de recreatieve infrastructuur. Een vergelijkbaar concept van de ‘Bedstede groep’ (op initiatief van de Hollandse Driehoek) verbreedt het spectrum van exclusieve verblijfsaccommodatie met cultuurhistorisch waardevolle gebouwen In de praktijk zal ontwikkeling van deze kleinschalige verblijfsvoorzieningen vooral afhangen van particulier initiatief. De voorgestelde koppeling aan landschapstypen moet vooral als suggestie worden beschouwd.
51
Ontwikkeling ‘gereedschapskist’ recreatieve voorzieningen Om in het uitgestrekte gebied Laag Holland te streven naar een sterke identiteit dient een ‘familie’ van recreatieve elementen ontwikkeld te worden. Door consequent toepassen van deze elementen bij diverse recreatieprojecten ontstaat een heldere ‘taal’ in het landelijk gebied. Uitgegaan zou moeten worden van bestaande gebiedseigen elementen als bruggen en hekjes. Daarnaast kunnen nieuwe elementen worden ontwikkeld die in deze lijn passen. In dit kader zijn in Recreatieplan Waterland verschillende verblijfselementen voorgesteld. De ‘veenshelter’ bijvoorbeeld, voor overnachtingen midden in het veengebied. Ook is een ‘hooibergkamer’ voorgesteld, voor overnachtingen op boerderijen en met hergebruik van de oude kapbergen. Ook zijn voorstellen gedaan voor kwaliteitsverbetering van ‘kamperen bij de boer’, waarbij meer rust en eenheid is verkregen door gebruik van ‘waterlandse hekken’.
Impressie mogelijke uitwerking
52
Grootschaliger verblijfsmogelijkheden Vanouds bevinden zich in enkele oude stadjes en dorpen overnachtingsmogelijkheden in hotels en pensions. De beschikbaarheid van overnachtingsmogelijkheden zijn echter te beperkt om recreatie als sterke economische drager van het gebied te ontwikkelen. We stellen voor te zoeken naar uitbreiding van deze capaciteit, bijvoorbeeld in het kader van ontwikkeling van de recreatieve knooppunten. Jachthavens vormen een contactpunt van de recreatie van het grote water met de wandelen fietsrecreatie van Laag Holland. In deze zin zijn jachthavens te beschouwen als kleine recreatieknooppunten. Dit zelfde geldt in mindere mate voor de havens aan de staande mastroute in het westelijk gebied. Fietsverhuur en informatievoorziening kan recreatieve uitstraling vanuit de havens vergroten. Daarmee wordt het economisch draagvlak van bijvoorbeeld restaurants en verkoop van streekeigen producten in het gebied verder vergroot. Laag Holland is niet alleen voor de recreant interessant. Ook voor congressen of individuele passanten vormt het een zeer aantrekkelijk gebied. Recreatieknooppunten aan de hoofdinfrastructuur bieden uitstekende mogelijkheden om deze markt te bedienen. Belangrijk hierbij is uiteraard dat hiermee de levensvatbaarheid van de knopen aanzienlijk wordt verhoogd. Projecten • Ontwikkeling ‘gereedschapskist’ Recreatie Laag Holland • Ontwikkelen contract aanbieding sanitaire voorzieningen voor passanten • Uitwerking en proefproject hooibergkamers • Uitwerking en proefproject veenshelters • Uitwerking regiospecifieke boerencamping • Ontwikkelen bestemmingsplanmodule voor kleinschalige initiatieven in het landelijk gebied • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland)
53
Aanduiding knooppunten Ontwikkeling van knooppunten is belangrijk voor de recreatiestructuur. Bewegwijzering en aanduiding van knooppunten kan in belangrijke mate bijdragen aan de identiteit van Noord-Holland Midden. Voor knooppunten van het laagste niveau wordt aangesloten van de bewegwijzering die ontwikkeld is door de ANWB. Wel leeft de wens om in de knooppuntbordjes ook lokale namen op te nemen. Dit om de globale ‘gebiedsinformatie’ die op dit moment uit de namen van de thematische routes spreekt te compenseren. Voor hoofdknooppunten zou een pakkende term en een icoon ontwikkeld moeten worden die als aanduiding op verkeersborden gebruikt kan worden. Zo wordt het gebied helder neergezet als optimaal recreatielandschap.
Impressie mogelijke aanduiding hoofdknooppunten
54
Bewegwijzering en informatievoorziening Routes worden interessanter voor recreanten wanneer her en der, en met mate, nadere informatie over het landschap wordt gegeven. Nog interessanter worden ze, zowel voor recreant als voor lokale ondernemers wanneer gekoppeld aan de routes ook aanwezige voorzieningen als verhuurbedrijven en horeca worden aangegeven. Gewaakt moet wel worden voor over-uniformisering. Het karakter van het gebied als zelfstandig functionerend vitaal landelijk gebied komt ook tot uiting in de rommeligheid van een en ander. Landschap Waterland werkt op dit moment aan een verbetering en uniformisering van de aanduiding van wandelroutes in Waterland. Dit resulteert in bescheiden, moderne bordjes langs de routes die iets vertellen maar ook veel aan de eigen inbeelding overlaten. Gekoppeld aan de route zijn ook ‘weetjes’ in ontwikkeling. Voor bewegwijzering van de fietsroutes wordt aangesloten bij de knooppuntenbewegwijzering ontwikkeld door ANWB. Wel dient gezocht te worden naar mogelijkheden om specifieke lokale informatie, zoals die nu in het veld zichtbaar is in de naam van de thematische routes hierin op te nemen. Aanduiding van de hoofdknooppunten aan de hoofdinfrastructuur moet ontwikkeld worden. Dit biedt een mogelijkheid om Laag Holland als hoogwaardig recreatielandschap voor een breed publiek ‘op de kaart te zetten’. In het intermezzo is een voorzetje voor een dergelijke uitwerking gegeven. Vanuit verschillende kanten is aangegeven dat ook de informatievoorziening ‘van buiten’ een belangrijk knelpunt is voor de recreatieve ontwikkeling van Laag Holland. Via ontwikkeling van informatiecentra in de hoofdknooppunten kan hierin deels worden voorzien. Actieve samenwerking wordt hiervoor gezocht met promotionele organisaties en terreinbeheerders zoals VVV, Amsterdam Tourist Board, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Noord-Hollands Landschap, Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Waterland en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Dit is echter niet voldoende. Ook via bestaande kanalen zoals ANWB en VVV en via diverse reisorganisaties kan de informatievoorziening beter georganiseerd worden. In dit kader kan ook gedacht worden aan het opzetten van een serie recreatieve arrangementen. Hierin kunnen de specifieke kwaliteiten van Laag Holland op gebied van wandel-, fiets- en vaarrecreatie, horeca en overnachtingsm ogelijkheden gebundeld worden. Dit heeft een grotere uitstraling en kan voor de streek een belangrijke (financiële) impuls opleveren. In dit kader is de laatste jaren sterk ingezet op internet. Een gezamenlijke website is opgezet van alle recreatieschappen in de provincie. Deze biedt de ‘natuurwegwijzer’ als integrale ingang voor alle Noord-Hollandse recreatiemogelijkheden. Via deze website wordt informatie gegeven, zijn kaarten te verkrijgen en kunnen koppelingen worden gelegd met particuliere recreatieondernemers in het gebied. Projecten: • Uitwerken fietsknooppuntennetwerk Laag Holland-west • Ontwikkelen informatieve knooppuntbewegwijzering • Ontwikkelen naam, aanduiding en icoon voor hoofdknooppunten • Ontwikkelen diverse arrangementen zoals vaararrangement natuur/cultuur Land van Leeghwater • Daarnaast gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) 55
56
7
Projecten
Samenvattend: Totaallijst projecten Wandelen • Realisatie 8 wandelroutes (deels boerenland) in het ‘Land van Leeghwater’ • rondje Schermerhorn-noord (inclusief brug over Schermerringvaart) • rondje Schermerhorn-zuid (inclusief doorsteek (brug?) Eilandspolder) • rondje Eilandspolder groot (inclusief verbeteren pad Grootschermer/Noordeinde/Oostdijk) • rondje Westbeemster (inclusief boerenlandpad Westbeemster-Westerdijk) • rondje Stompetoren (in combinatie met nieuwe groenstructuur) • rondje de Rijp-Zuid (inclusief openstelling dijk Ringvaart) • rondje vanuit Graft (inclusief openstelling dijk Graftermeer) • rondje Markenbinnen (inclusief doorsteek over Stellingdijk) • Uitwerking 5 wandelroutes (deels boerenland) in gemeente Castricum en Uitgeest • rondje Krommeniërwoudpolder (vanuit knp Uitgeest) • rondje Oever Uitgeestermeer (vanuit knp Uitgeest) • rondje Limmerpolder (vanuit knp Uitgeest) met boerenlandpad en nieuwe voetbrug Schulpvaart) • rondje Castricummerpolder (vanuit station Uitgeest en knp Castricum) • rondje Bakkum (vanuit knp Castricum) • Realisatie wandelroutes Zaanstreek • rondje Kalverpolder (ontwikkeld door SBB) • rondje Guisveld/Westzanerpolder (ontwikkeld door DLG) • rondje Asseldelverpolder (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • rondje Wijkermeer/IJpolder (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • rondje Groene Dijk/Stelling (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • Uitwerking Doorgaande wandelroute in recreatie-as • Uitwerking Stellingroute (prov Noord Holland) • Uitwerking Noord-Hollandpad (prov Noord Holland) Fietsen • Ontwikkeling en realisatie fietsknooppuntbewegwijzering
57
Paardensport • Realisatie manege en route in Broekpolder (ikv SGP IJ/Z) • Realisatie routes Asseldelverpolder in aansluiting op bestaande manege (ikv SGP IJ/Z) • Uitwerking (intensieve) route Communicatieweg-Assum-Noordermaatweg-Duinen (polders HeemskerkUitgeest) • Uitwerking (intensieve) route Uitgeest-Castricum-Duinen (incl tunnel) • Uitwerking strandwalroute Limmen/Heiloo – Akersloot/Uitgeest • Ontwikkeling standaardcontract voor ‘akkerrandpaden’ Kleine Waterrecreatie • Projecten Eilandspolder Graft/de Rijp • Opwaardering kanovoorzieningen Eilandspolder Graft/de Rijp • Aanleg voorzieningen elektrobootvaren Eilandspolder Graft/de Rijp • Aanleg overdraagplaats of herstel sluis de Rijp voor vergroten bereikbaarheid Eilandspolder • Projecten Guisveld/Westzaan • Uitwerking kanoroutes Guisveld/Westzaan • Aanleg overdraagplaatsen Zaan en Nauernasche vaart voor bereikbaarheid • Ontwikkelen elektrobootvaren Guisveld/Westzaan • Projecten Uitgeest/Castricum • Realisatie (‘Schulpvaart’)kanoroute in de strandvlakte Uitgeest-Limmen-Boekelermeer • Uitwerking kanoroute rondom Uitgeest • Uitwerking verbindende kanoroute Uitgeest-Limmen • Uitwerking verbindende kanoroute strandvlakte Castricum-Egmond-Alkmaar (incl. oplossen knel punten) • Projecten SGP IJ/Z • Realisatie kanoroutes Uitgeester en Heemskerkerbroek • Uitwerking kanoroute Krommenie-de Kil-Broekpolder-Assendelverpolder-Westzaan • Overdraagplaatsen bij barrières Krommenije, Kil en Nauernasche Vaart Schaatsen • Ontwikkelen Laag Holland-Toertocht Grote waterrecreatie • Vervangen/Opwaarderen voorzieningen Alkmaarder- en Uitgeestermeer • Haalbaarheidsonderzoek rondvaartroute Uitgeest (de Hoop), Zaanse Schans, de Rijp • Haalbaarheidsonderzoek rondvaartroute Land van Leeghwater (rondje Schermerhorn-de Rijp) • Herstel sluis de Rijp • Opheffen knelpunt Zesstedenweg in Westerkoggeland • Haalbaarheidsonderzoek voor aanleg voorzieningen tbv recreatievaart rond Starnmeer • Opstellen integrale visie ontwikkeling Purmer • Opstellen integrale ontwikkelingsvisie waterrecreatie de Rijp Intensieve recreatie • Vervangen/Opwaarderen voorzieningen Alkmaarder- en Uitgeestermeer • Opstellen Ontwikkelingsvisies • Landschapspark Guisveld 58
• Hollands Blauwe Hart (Zaan/Alkmaardermeer/De Rijp) • Purmer • Uitwerking en realisatie Intensieve routes • pad Wijkermeer (ikv Broekpoldergroen) • pad Noorderpolder Assendelft (ikv Saendelftgroen) • oplossen knelpunt Busch en Dam (ikv SGP IJmond Zaanstreek) • pad Communicatieweg-Assum-Noordermaatweg (polders Heemskerk-Uitgeest) • pad Nesdijk (Limmerpolder) • oplossen knelpunt Castricum (wandel/fiets/ruitertunnel) Knooppunten • Haalbaarheidsstudie/Ontwikkelingsplan Hoofdknooppunt Uitgeest • Haalbaarheidsstudie/Ontwikkelingsplan Hoofdknooppunt Schermerhorn (bezoekers/infocentrum) • Ontwikkeling uniforme aanduiding ‘toegangspoorten’ op hoofdinfrastructuur (ism ANWB en RWS) • Ontwikkeling diverse knooppunten van het middenniveau: • Knooppunt Station Castricum (infocentrum icm centraal kantoor groenbeheerders) • Knooppunt Broekpolder (ikv SGP IJmond-Zaanstreek) • Knooppunt Station Wormerveer (ikv uitwerking Guisveld) • Ontwikkeling ‘kruispunten’ in combinatie met knooppuntenbewegwijzering Voorzieningen • Ontwikkeling ‘gereedschapskist’ Recreatie Laag Holland • Ontwikkelen contract aanbieding sanitaire voorzieningen voor passanten • Uitwerking en proefproject hooibergkamers • Uitwerking en proefproject veenshelters • Uitwerking regiospecifieke boerencamping • Ontwikkelen bestemmingsplanmodule voor kleinschalige initiatieven in het landelijk gebied Informatie • Ontwikkelen informatieve knooppuntbewegwijzering • Ontwikkelen naam, aanduiding en icoon voor hoofdknooppunten • Ontwikkelen diverse arrangementen zoals vaararrangement natuur/cultuur Land van Leeghwater • Naast deze projectenlijst gelden de voorstellen uit Recreatieplan Waterland (zie Bijlage A in Recreatieplan Laag Holland) In deze projectenlijst zijn geen prioriteiten aangegeven.
59
&
Bijlage A: Projectenlijst uit Recreatieplan Waterland (2002)
Alle voorstellen uit Recreatieplan Waterland zijn bijeengebracht en geordend naar hoofddoel: verbetering van de ontsluiting, verbetering van intensieve gebieden en verbetering van verblijfsmogelijkheden. Programma ter verbetering ontsluiting en groengebieden • Opzetten van haalbaarheidsstudies voor de recreatieve knooppunten als aanzet voor realisatie via PPS constructies. • Het in combinatie met gemeenten uitwerken van ontwikkelingsplannen voor de knooppunten: Knooppunt Monnickendam in combinatie met staande-mast route Purmer Ee; Knooppunt Purmerend in combinatie met initiatieven van derden; Knooppunt Twiske in combinatie met ontwikkelingsplan Twiske en Knooppunt Ransdorp in combinatie met inrichting Noorderstrook. • In combinatie met gemeenten, terreinbeheerders en lokale ondernemers opzetten van de secundaire knooppunten. • Realisatie wandelroute Zeevang-Edam • Realisatie wandelroute rondom Jisp • Realisatie wandelroute rondom Midden-Beemster • Afronding en aanpassing wandelroutes, vooral in Waterland-Oost • Aanpassing fietsroute Beemster • Realisatie van enkele verbindende fietspaden • Realisatie van een doorgaande gemarkeerde fiets- en skate route in de recreatie-as • Verbreding fietspad Waterlandse Zeedijk, verbreding fietspad Twiske-Purmerland • Opheffen knelpunten Noord-Hollands Kanaal wandelaars, fietsers en ruiters • Verruimen vaartijden voetveer Holysloot • Opheffen knelpunt N244(Baanstee) voor fietsers en ruiters • Realisatie van een doorgaande ruiterroute in de groene recreatie-as • Realisatie Stelling Route voor ruiters • Afmaken Rondje om Purmerend voor ruiters • Realisatie kanoaanvoerroute Knooppunt Zaanse Schans – Wormer en Jisperveld (bewegwijzering, instap- en overdraagplaats) • Realisatie kanoaanvoerroute Knooppunt Zaanse Schans – Oostzanerveld/Twiske (bewegwijzering, instap- en overdraagplaats) • Realisatie kanoverbindingsroute Wormer en Jisperveld - Knooppunt Purmerend – Purmerland/Ilperveld (bewegwijzering, instap- en overdraagplaats) • Realisatie kanoaanvoerroute Knooppunt Purmerend – Zeevang (bewegwijzering) • Realisatie kanoaanvoerroute Knooppunt Ransdorp – Waterland-Oost routes (bewegwijzering, opheffen knelpunt Dieënstrook) • Faciliteren en reguleren electrobootvaren • Verhogen brug Oosthuizen voor toervaart • Opheffen toervaartknelpunten Ringvaart Twiske • Opheffen toervaartknelpunt Oostzaan • Deelname in uitwerking doorvaartmogelijkheid in Verbindingsdijk Marken • Doortrekken tracé Wormerse busboot naar Knooppunt Purmerend (via Jispersluis of Neckermolen) • Stimuleren in het kader van de Landinrichting van het opheffen van knelpunt Zesstedenweg in schaatstocht Zeevang. 60
Programma ter verbetering van intensieve recreatiestructuur • Optimalisatie en ontwikkeling Recreatiegebied het Twiske in samenhang met realisatie knooppunt • Stimulering recreatieve inrichting Noorderstrook in combinatie met realisatie van Knooppunt Ransdorp • Opstellen van een integrale ontwikkelingsschets Oostelijke Purmer – Katwoude om positief op versterking van de recreatieve mogelijkheden in te zetten • Uitvoeren ontwikkelingsplan Purmerbos in samenwerking met Staatsbosbeheer en gemeente Purmerend • Opstellen houtskoolschets en ontwikkelingsplan Hemmeland • Ontwikkelen en realiseren voorzieningen voor zwem- en strandrecreatie aan de kust • Realisatie Groengebied Purmerland • Ontwikkelen forten langs de Stelling van Amsterdam. Programma ter verbetering van verblijfsmogelijkheden • • • • • • • • • • • •
Het opstellen van een concept ondernemingsplan voor een knooppunt als aanjager voor PPS Stimulering koppeling paardenstalling met logies langs de route Meewerken aan een verbeteringsplan voor de kwaliteit van campings in Waterland Opzetten proef met openstelling sanitaire voorzieningen voor recreanten. Het onderzoeken van de mogelijkheden en beperkingen van verblijf in de eilandenrijke veenweidegebieden Het ontwikkelen van een dergelijke veenshelter en Het opzetten van een proef met enkele veenshelters Het ontwikkelen van een module voor de bestemmingsplannen van gemeenten. Hierin wordt plaatsen en exploiteren van een logeergebouwtje gekoppeld aan sanering van rommelbebouwing in het landelijk gebied (ISW+) Het ontwikkelen van een logeergebouwtje in gebiedseigen stijl Het ontwikkelen van een module voor de bestemmingsplannen van gemeenten. Hierin wordt kamperen bij de boer toegestaan mits begrensd met een Waterlands hek (ISW+) Haalbaarheidsonderzoek aantakken jachthaven de Roemer Deelname in uitwerking passantenhaven Weidevenne.
Programma ter verbetering van informatievoorziening e.d. • Voorzieningen bij de knooppunten en bestaande, goed bezochte, toeristisch-recreatieve gebouwen of objecten • Gezamenlijke gebiedspromotie bijvoorbeeld onder de vlag van Noord-Holland Midden • Voor Landschap Waterland specifieke uitvoering communicatieplan: • Nieuwsbrieven • Uitgave routefolders • Uitgave themakaarten en IJskrant • Gezamenlijke internetsite recreatieschappen • Evenementen • Radio- en televisiecampagne
61
&
Bijlage B: Lijst Interviews
Interviews in het kader van Recreatieplan Laag Holland • Gemeente Alkmaar • Gemeente Beverwijk • Gemeente Castricum • Gemeente Graft-De Rijp • Gemeente Schermer • Gemeente Uitgeest • Gemeente Wester-Koggeland • Gemeente Zaanstad • Provincie Noord-Holland • Dienst Landelijk Gebied (Landinr. Limmen-Heiloo) • Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier • Landschap Noord-Holland (Natuurbeheerdersoverleg) • Landschap Waterland • Recreatieschap Alkmaarder en Uitgeestermeer • Cultureel erfgoedpark ‘De Hoop’ • Agrarische Natuurvereniging ‘Tussen IJ en Dijken’ • ANWB • Fietsersbond • Wandelplatform Aanvullend de interviews in het kader van Recreatieplan Waterland (2002) • Stadsdeel Amsterdam-Noord • Gemeente Beemster • Gemeente Edam-Volendam • Gemeente Landsmeer • Gemeente Oostzaan • Gemeente Purmerend • Gemeente Waterland • Gemeente Wormerland • Gemeente Zeevang • ISW • WLTO • Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Waterland • Landschap Noord-Holland, SBB, MF (Natuurbeheerdersoverleg)
62