Reader
t.b.v. de basiscursus voor praktijkopleiders januari 2011 Samengesteld door Sippi de Boer – docent
Inhoudsopgave Inleiding ______________________________________________________ 3 Hoofdstuk 1 - Onderwijskader ____________________________________ 4 Hoofdstuk 2 - Leren en leerstijlen _________________________________ 9 Hoofdstuk 3 - Feedback, kritiek en complimenten __________________ 16 Hoofdstuk 4 - Communicatieve inzichten en vaardigheden ___________ 19 Hoofdstuk 5 - Probleemsituaties _________________________________ 22 Hoofdstuk 6 - Tot slot __________________________________________ 24
Bijlagen: 1 Notities 2 Proeve van bekwaamheid florist niveau 2 3 Proeve van bekwaamheid bedrijfspraktijkvormer 4 Werelden van AOC Friesland 5 % leren 6 Leerstijlentest 7 Omgaan met conflicten 8 Casus 9 Observatiegesprek tussen BPV' er en leerling
2
Inleiding
U heeft besloten om (opnieuw) de basiscursus voor praktijkopleiders (BPV’ ers) te gaan volgen. Op de een of andere manier heeft die cursus betekenis voor u. Anders had u de stap niet genomen. Voor iedereen kan de betekenis verschillend zijn. Voor u individueel kan er ook een verschil zijn tussen de betekenis aan het begin en aan het eind van de leergang die u leidt naar de kwaliteiten in uzelf om leerlingen op een competente manier te begeleiden binnen het onderwijskader van AOC Friesland.
Dat u de cursus volgt, heeft ook betekenis c.q. waarde voor AOC Friesland. U vervult namelijk een belangrijke rol in de beroepspraktijkvorming van onze leerlingen. Samen begeleiden we hen op hun weg naar gekwalificeerde beroepsbeoefenaars. Daarom stemmen we onze kennis, vaardigheden en competenties op elkaar af.
De cursus is zo opgebouwd dat u een zelfde soort (leer) proces doorloopt als de leerlingen. U krijgt kennis aangeboden, we gaan met elkaar op zoek naar nieuwe inzichten, reflecteren regelmatig op ons eigen handelen en situaties, en vernieuwen en vergroten onze vaardigheden door in de praktijk te oefenen. Zoals we van leerlingen verwachten dat ze zich ontwikkelen in de richting van bepaalde competenties, doet u dat ook ten aanzien van het competent begeleiden van leerlingen. De eerste stap heeft u gezet. Nu de volgende.
De reader kunt u gebruiken als naslagwerk en vooral als werkboek. Veel succes en vooral veel plezier bij het van, aan en door elkaar leren.
En hij zei:
Iemand kan u alleen datgene onthullen wat reeds in de morgenschemer van uw kennis sluimert. Als de leraar wijs is, vraagt hij u niet het huis van zijn wijsheid te betreden, maar leidt hij u naar de tempel van uw eigen geest
Kahlil Gibran
3
Hoofdstuk 1 - Onderwijskader
Introductie
Om met elkaar kennis te maken en meteen een beetje ‘de sfeer’ te proeven van hoe leerlingen in competentiegericht onderwijs leren, kiezen we een van onderstaande opdrachten:
1) Over een half uur heeft ieder groepslid een ander van de groep voorgesteld. Bekend zijn dan in ieder geval: de naam van de persoon, de bedrijfsvoering, de taken van de persoon binnen het bedrijf, twee vaardigheden en/of kwaliteiten met betrekking tot het begeleiden van leerlingen, en twee ervaren problemen in de begeleiding. De cursusleider doet ook mee.
2) Maak groepjes van drie. Aan de hand van in ieder geval twee gesloten vragen, twee open vragen en een suggestieve vraag interviewt men elkaar, waarbij de derde persoon de ‘schets’ maakt van de geïnterviewde en de vragen en antwoorden noteert. Over een half uur hangen de portretten aan de wand. Ook die van de cursusleider.
Maak een keuze; Stel eventuele vragen aan elkaar of aan de cursusleider; Pak de benodigde materialen; Ga aan de slag…
Reflectie Had het kunnen kiezen van een opdracht betekenis voor u? Welke? Welke vaardigheden/kennis/houding had de groep nodig om opdracht 1 uit te voeren? Welke om opdracht 2 uit te voeren? Met welke competenties hebben deze indicatoren/bekwaamheden te maken? (zie competentielijst in bijlage 2 (bekwaamhedendocument ).
4
Competentiegericht onderwijs
In het MBO (en een deel van het VMBO) van AOC Friesland wordt competentiegericht gewerkt. Een competentie is een ruim begrip. Het is iets wat je weet (kennis), kunt (vaardigheid) en doet (houding). Kunnen voetballen bijvoorbeeld is een competentie. Kunnen samenwerken ook. Of zelfstandig werken. Je kunt aan iemand zien, merken, horen of hij competent is. Een vakkundig bloemist en een succesvolle recreatieondernemer zijn te herkennen. Waaraan? Aan bekwaamheden die ze laten zien in hun gedrag, aan de kennis die ze hebben (op hun vakgebied) en aan hun houding (in het beroep). Het geheel van factoren bepaalt of iemand ‘kundig’ is, een vakvrouw of een meester is in z’n vak.
Waaraan kun je zien ( =scoren) dat iemand een competente stagebegeleider is? (Formuleer waarneembaar gedrag) • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________ • ___________________________________________________________________
De indicatoren samen vormen de competente stagebegeleider.
Reflectie Welke indicatoren beheerst u al en aan welke wilt u nog werken? Scoor uzelf door een + , ++ (heel goed) of een -, -- te geven per indicator.
5
Het onderwijs in Nederland ontwikkelt zich bijna over de hele linie naar competentiegericht leren. Leerlingen worden erdoor gestimuleerd actief aan het leren te gaan, zichzelf vragen te stellen en antwoorden te vinden en met name zelf initiatieven te nemen en zelf verantwoordelijkheid te dragen voor het leerproces. Dit zelfsturend vermogen is een competentie die via regelmatige reflectie ontwikkeld wordt. De leerling kijkt voortdurend naar zichzelf, volgt zichzelf en stuurt zichzelf aan in de gewenste richting. Natuurlijk met begeleiding van docenten en praktijkbegeleiders! Een competentie die in een snel veranderende maatschappij broodnodig is. Uitgangspunt voor het leren is wat men moet kunnen/weten/doen in de toekomstige beroepssituatie. De zogenaamde kerntaken van beroepsoefenaars staan centraal. In tegenstelling tot ‘vroeger’ toen de vakinhoudelijke leerstof vooral het opleidingsprogramma bepaalde. De stof werd door de ‘deskundigen’ in kleine delen opgesplitst en overgedragen. Van docent op leerling, van praktijkopleider op leerling. Voor een groot deel ‘consumeerde’ de leerling wat een ander aanbood, structureerde en overdroeg. Natuurlijk kan een leerling zich op deze manier nog wel onderdelen uit de opleiding eigen maken, maar de accenten liggen duidelijk anders. De visie op onderwijs is veranderd.
Gedicht
Wanneer je een schip wilt bouwen Breng dan geen mensen bijeen Om timmerhout te sjouwen Of te tekenen alleen
Voorkom dat zij werk ontvangen En deel ook geen plannen mee Maar leer eerst mensen verlangen Naar de eindeloze zee
(Naar Antoine de Saint-Exupéry)
6
Reflectie Speelt de BPV (BeroepsPraktijkVorming) op uw bedrijf een rol in 'het verlangen naar de eindeloze zee'?
Proeven van bekwaamheid
Tot de kerntaken van een veehouder horen bijvoorbeeld: het kunnen herkennen van afwijkingen en ziekten bij het vee, kunnen melken, maar een veehouder moet ook kunnen organiseren, zelfstandig werken en denken, zich aanpassen aan nieuwe regel- en wetgeving, omgaan met tegenslagen, de nieuwste technologische ontwikkelingen volgen etc. Een leerling moet in proeven van bekwaamheid laten zien dat hij de kerntaken (algemene en vakspecifieke) die horen bij zijn toekomstige beroep voldoende beheerst. Hoe, wat en wanneer hij die leert, kan hij in grote mate zelf bepalen op grond van +/- analyses (wat kan ik al en wat moet ik nog leren). Het onderwijs biedt verschillende situaties aan die mogelijkheden bieden om kerntaken te leren beheersen. Bijvoorbeeld theorielessen, excursies, kenmerkende beroepssituaties, projecten, workshops, studiegroepen waarin samen gereflecteerd en feedback op elkaar gegeven wordt, zelfsturende modules, gastcolleges, opdrachten, prestaties, leerwerkplekken en ook BPV-adressen (dé plek om beroepsvaardigheden te oefenen!) De opleiding is verantwoordelijk voor een rijke leeromgeving.
Opdracht:
Welke kerntaken kenmerken uw beroepssituatie? Vul op bijlage 3 in welke kerntaken een competente stagebegeleider uitvoert en welke werkprocessen en beheerscriteria daarbij horen.
Bijlage 2: Proeve van bekwaamheid
7
Betekenisvol leren
Om competent te worden, is oefening nodig. Door het uitvoeren van een van de ‘prestaties’ om kennis met elkaar te maken, hebben wij een aantal vaardigheden geoefend (welke?), hadden / kregen we kennis van een aantal zaken (welke?) en toonden we een bepaalde houding (welke?). Bekend is dat leerlingen (en wij ook) het beste leren en gemotiveerder zijn om een opdracht uit te voeren als die opdracht betekenisvol is. Betekenisvolheid neemt toe
• als leerlingen kunnen kiezen wat ze doen; • als ze weten waar ze het voor doen (doel); • als de opdracht door een echte opdrachtgever gegeven wordt; • en vaak ook als ze een klus samen mogen klaren.
Reflectie Welke betekenis heeft het begeleiden van leerlingen op het bedrijf voor u?
In bijlage 4 is een overzicht gegeven van het scala aan opleidingen dat AOC Friesland biedt. In welke opleiding en op welk niveau zit de leerling die u begeleidt?
Op verzoek kunt u nader geïnformeerd worden over de kwalificatie door en betekenis van Aeqor, de organisatie die een verbinding legt tussen onderwijs en bedrijven in de groene sector.
8
Hoofdstuk 2 - Leren en leerstijlen
Leren is een proces en kan op verschillende manieren plaatsvinden. Het vindt soms onbewust plaats, soms bewust. In de ruimste zin van het woord kunnen we zeggen dat leren het verbinden is van iets dat al aanwezig is in de persoon die leert met dat wat toegevoegd wordt. Stel dat je alles wat je leert meedraagt in een rugtas. Bij het leren van nieuwe dingen wordt die tas voller en zwaarder. Soms vermengt de oude bagage zich met de nieuwe, zodanig dat de hele inhoud nieuw is. U kijkt anders naar de dingen, uw referentiekader is veranderd. Verschillende manieren van leren
Reflectie Kunt u zich herinneren wat u het laatst heeft geleerd? Hoe heeft u dat geleerd?
1) Leren via imitatie Imitatie is het nadoen van dingen, het afkijken van de kunst. Dat kun je bewust doen en ook onbewust. In ieder geval ben je bij deze vorm van leren afhankelijk van anderen
Reflectie Welke dingen leerde u via imitatie bewust en welke onbewust? Bedenk twee handelingen die leerlingen op uw bedrijf via imitatie gemakkelijk kunnen leren.
2) Leren door goedkeuring en afkeuring Leren heeft ook te maken met gedrag. Wanneer je gedrag gewaardeerd wordt, als je complimenten krijgt over iets wat je doet, houd je dat gedrag onbewust of bewust in stand. Want wie wil niet gewaardeerd worden... wie vindt een schouderklopje niet mooi…Je herhaalt dit gedrag, omdat je weet dat het gewaardeerd wordt. Andersom geldt hetzelfde: bij afkeuring ben je minder geneigd hetzelfde gedrag nog eens te vertonen. Onderzoek wijst uit dat mensen meer leren door hun sterkte dan hun zwakte. Ook bij deze vorm van leren ben je afhankelijk van (de feedback) van anderen.
Reflectie Wat was het laatste complimentje dat u aan iemand gaf?
9
3) Zelfontdekkend leren Uit onderzoek blijkt ook dat als mensen zelf ontdekken hoe iets werkt, hoe iets in elkaar zit of hoe iets tot stand moet worden gebracht, men het geleerde langer en beter kan onthouden en toepassen in nieuwe c.q. veranderende situaties. Je bent zelfstandig bezig geweest en niet afhankelijk van anderen.
Reflectie Heeft een leerling bij u op het bedrijf iets zelfstandig ontdekkend kunnen leren? Wat?
4) Leren door te (moeten) handelen in een complexe situatie Leerlingen worden bijvoorbeeld uitgedaagd om het volgende project onder handen te nemen: op een naburig ROC worden inburgeringscursussen gegeven aan allochtone mensen. Met behulp van spellen voor volwassenen verwerven de cursisten inzicht in de structuur van het nederlandse landschap, de staatsinrichting, de geografie en leren ze de taal verstaan. Aan de leerlingen de vraag om de spellen te maken, contact te leggen met de doelgroep en een feestelijke bijeenkomst te organiseren waarop de spellen gespeeld worden.
Reflectie Leren leerlingen in dit project? Wat en hoe?
5) Leren door ervaringen Een mens kan onbewust van ervaringen leren. In competentiegericht onderwijs echter, dragen de leerlingen hun ervaringen aan als (eigen) leermateriaal om er bewust van te leren en het gedrag (duurzaam) te veranderen. Op het moment dat de leerling anders (beter) handelt in een volgende situatie is er sprake geweest van leren. Het leereffect is te zien, te merken, te voelen of te horen. Soms zelfs te meten. Het mooiste is als de leerling z’n groei zelf ziet en meet en daardoor geactiveerd wordt om opnieuw te streven naar een succeservaring.
10
1. Concrete ervaring
2. beoordelen overdenken
4. actief oefenen en proberen
3. abstracte begripsvorming
De Amerikaanse leerpsycholoog - David Kolb - legt uit hoe het leerproces verloopt:
Bij stap 1 doet de leerling concrete ervaringen op. Hij moet bijvoorbeeld op de fiets een paard verweiden. Als er een auto toetert, raakt het paard los en gaat ervandoor. Ander voorbeeld: een klant in een bloemisterij wordt erg boos als ze lang moet wachten om een bos bloemen af te rekenen. De leerling krijgt een black-out en weet even niet meer hoe de kassa werkt.
Bij stap 2 wordt er teruggekeken naar de ervaring; de leerling leeft zich a.h.w. van een afstand weer in de situatie in en brengt die onder woorden (voor sommigen heel moeilijk!) Een begeleider kan daarbij helpen: wat gebeurde er, hoe was het voor jou om dat mee te maken, wat deed je goed en wat kon beter, zou je het nu anders doen, welke rol speelde jij in het geheel en wie speelden nog meer een rol?
Bij stap 3 gaat de leerling na of hij vaker met dezelfde soort problemen te maken heeft. Wanneer en hoe reageert hij dan? Is er een patroon te ontdekken in zijn manier van reageren? Wil hij dit patroon veranderen of kan het blijven bestaan. Met andere woorden: wil de leerling leren van zijn ervaring of houdt hij hetzelfde gedrag in stand? In het laatste geval is er geen sprake van leren. In geval de leerling zijn handelen wil verbeteren, is stap 4 aan de orde.
11
Bij stap 4 trekt de leerling conclusies uit de stappen 1 t/m. 3. Hij maakt (concrete) plannen om zijn handelen bij te stellen. Voortaan ga ik… Als zich weer een situatie als bij 1 voordoet, wil ik in ieder geval … etc.
De cirkel begint opnieuw: de leerling doet weer een concrete ervaring op en is opnieuw bij stap 1. Cyclisch leren kun je alleen doen; je bent niet afhankelijk van anderen. Een kanttekening is echter dat het een moeilijke vorm is die niet voor alle leerlingen weggelegd is. Men moet het vermogen hebben kritisch naar zichzelf te kunnen kijken, gedrag en situaties te analyseren, verbanden te leggen en conclusies te trekken. In competentiegericht onderwijs wordt leren van ervaringen centraal gesteld, omdat het een krachtige motor is om jezelf in beweging te zetten en te ontwikkelen.
Reflectie Ga in tweetallen een eigen leerervaring via de cirkel van Kolb bespreken: wat was de ervaring, hoe kijkt u erop terug, welke conclusies heeft u eraan verbonden, wat leverde de ervaring op voor het handelen in een volgende situatie? Heeft uw inzicht in dit leerproces gevolgen voor uw stijl van begeleiden? Welke gevolgen?
Een onderzoek heeft uitgewezen dat mensen het meeste leren van ...
10% van .. 20% van… 30% van… 50% van… 70% van… 80% van… 95% van...
12
Reflectie Trekt u conclusies uit bovenstaande piramide ten aanzien van uw begeleiding van leerlingen? Welke? (Zie bijlage 5)
Leerstijlen
Ieder mens heeft zijn eigen manier van leren. Van (nieuwe) dingen aanpakken. Via de leerstijlentest kunt u uw eigen voorkeursaanpak ontdekken (bijlage 6).
Reflectie Stel u krijgt een nieuwe video-camera. U weet niet hoe het apparaat werkt maar wilt wel zo spoedig mogelijk een opname maken. Hoe gaat u aan de slag?
Reflectie Herkent u zich in de uitslag van de test? Waar niet, waar wel?
Heeft het zicht op uw eigen leerstijl invloed op de begeleiding van leerlingen? Welke?
Wat zou u van uw stagiaire kunnen leren?
13
Kolb onderscheidt vier leerstijlen:
Die van: •
de doener
•
de denker
•
de beslisser
•
de dromer
14
Kenmerken van de doener: • actief • praktisch ingesteld • gericht op ‘doen’ • experimenteert graag • neemt risico’s • leert graag in groepen • maakt veel gebruik van z’n intuïtie • is ongeduldig • een doordouwer
Kenmerken van de denker: • hangt erg aan theorieën en logische zakelijkheid • werkt systematisch en nauwkeurig • ontwikkelt theoretische kaders • kan goed planningen maken • de menselijke emotionele kant staat op de tweede plaats
Kenmerken van de dromer: • veel fantasie • veelzijdig en flexibel • eerst de kunst afkijken • de kat uit de boom kijken • bezint eer ge begint • veel ideeën • van verschillende kanten naar iets kijken • komt moeilijk tot handelen en beslissen • kan moeilijk de knoop doorhakken, is erg emotioneel
Kenmerken van de beslisser: • past ideeën in praktische zin toe • is experimenterend en handelend bezig met ideeën uit de theorie • weegt voors en tegens af, durft beslissingen te nemen • is vaak wat zakelijk en afstandelijk • houdt emoties in toom • heeft weinig oog voor emoties van anderen
15
Hoofdstuk 3 - Feedback, kritiek en complimenten
Letterlijk betekent feedback: voeding (terug) geven. Met de bedoeling dat de ontvanger van die voeding groeit. Een leerling die feedback van z’n docent of begeleider krijgt, kan daar dus iets mee. Het zet ‘m aan tot nadenken, of tot het veranderen van zijn gedrag, de leerling komt in beweging, gaat aan het leren. In competentiegericht onderwijs is het geven van feedback een bewust ingezet (didactisch) middel om leerlingen te beïnvloeden t.a.v. gedrag, houding, visie, kennis. Of de leerling werkelijk iets doet met de feedback en zich gaat ontwikkelen, komt tijdens de coaching of de begeleiding op het bedrijf aan de orde.
Feedback is iemand ‘teruggeven’ hoe hij bij jou overkomt, welk effect zijn gedrag op jou heeft, welke gevoelens zijn gedrag bij jou oproept en eventueel hoe volgens jou het gewenste gedrag eruit zou zien.
Een compliment is een woord van waardering voor wat iemand gedaan of gezegd heeft, voor iemands kwaliteiten, of manier van zijn. Kritiek is afkeurend zeggen wat jij vindt van iemands gedrag en eventueel zeggen hoe je het wel zou willen zien.
Reflectie Welk effect kunnen onderstaande complimenten, kritiek en feedback op de leerling hebben? ‘ Goh, wat ziet alles er opgeruimd en netjes uit, zeg!’ ‘ Wat is het hier een rotzooi, zeg! Moet dat nou echt zo?’ ‘ Jij bent ook altijd te laat! Morgen ben je eindelijk eens op tijd, begrepen?’ ‘ Doordat je me vanmorgen uitgelegd hebt waarom je vaak te laat bent, heb ik er meer begrip voor. Bedankt voor je openheid.’ ‘ Jij bent een open boek voor me! Ik weet precies wat ik aan je heb.’ ‘ Jij praat veel te veel in het bijzijn van klanten. Let eens wat meer op wat je wel en niet kunt zeggen.’ ‘ Ik zat vanmorgen met kromme tenen te luisteren naar de informatie die jij gaf aan die klant. Eigenlijk wil ik niet tussen jullie komen, aan de andere kant ben ik verantwoordelijk voor welke informatie hier verschaft wordt. Ik zou het op prijs stellen als jij je verdiept in de bijsluiters van de producten.’ ‘ Ik ben jouw houding helemaal zat! Nog even en je kunt ophoepelen’. ‘ Wat ben jij een toffe medewerker, zeg!’
16
Bij het geven van feedback is het belangrijk om ervoor te zorgen dat je: • positieve punten benoemt; deze geven zelfvertrouwen, werken stimulerend op vervolgacties; • de zwakke punten benoemt; wees daarbij concreet, vermijd woorden als ‘altijd’, ‘nooit’, ‘over het algemeen’, benoem concreet gedrag en geef handreikingen om het gedrag te veranderen, wijs de persoon niet af maar het gedrag, de actie van de persoon; • je beperkt tot waargenomen feiten en leg die voor; ga niet interpreteren of beschuldigen; • kort en kernachtig zegt waar het om gaat; geen onnodig lange verhalen en/of de boodschap zodanig verpakken dat hij niet herkend wordt; • de ander de ruimte geeft om te reageren; • natrekt of wat jij zegt, klopt met de bedoelingen van de persoon aan wie je feedback geeft, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Ik zie dat je de paarden geen dek opgelegd hebt. Was dat jouw bedoeling?’ • nagaat of je boodschap (feedback) is overgekomen, door bijvoorbeeld te vragen: ‘Kun je iets met mijn opmerkingen?’, ‘Heb je een idee wat je gaat doen met mijn kritiek?’ • rekening houdt met de behoeften van de persoon die feedback ontvangt; • bruikbare feedback geeft; gericht op gedrag waar de ontvanger iets aan kan veranderen; • als een leerling op een tekortkoming gewezen wordt waar hijzelf geen invloed op heeft, voelt hij zich alleen maar meer gefrustreerd; • de ander stimuleert om na te denken (reflectie) over eigen gedrag; • het goede moment kiest voor feedback; • feedback gebruikt ten dienste van de leerling (als middel om van te leren).
17
Feedback geven is niet gemakkelijk. De effecten ervan worden sterk bepaald door de relatie tussen feedbackgever en feedbackontvanger. Als een leerling zich veilig voelt, zal hij ervan leren. Voelt hij zich aangevallen of beschuldigd, is de kans groot dat hij in verdedigend gedrag blijft steken en de feedback niet ziet als ontwikkelingsmateriaal.
Reflectie (vooraf) Geef in de komende dagen iemand feedback. Stel voor uzelf eerst vast wat u ermee wilt bereiken. Vervolgens wat u precies gaat zeggen.
Welk effect had uw feedback op de leerling?
Komt dat overeen met wat u wilde bereiken?
18
Hoofdstuk 4 - Communicatieve inzichten en vaardigheden
Bij het geven van feedback zijn een aantal inzichten en vaardigheden in communicatie van belang om te weten en te oefenen.
1) Minstens tachtig procent van alles wat wij doen heeft te maken met communicatie. Het uitwisselen van informatie tussen mensen die zich bewust zijn van elkaars aanwezigheid. Communiceren kan zowel verbaal als nonverbaal plaatsvinden.
Reflectie Welke non-verbale signalen zijn bij u sterk ontwikkeld? Wat is de invloed ervan op anderen?
Het overdragen van informatie - communicatie dus - kan in een eenvoudig model weergegeven worden:
Zender
boodschap
ontvanger
Terugkoppeling/ feedback
2) Heel belangrijk is dat de boodschap voor de zender en de ontvanger gelijk is en duidelijk overkomt. Het beste is om de boodschap zo ‘droog’ mogelijk te geven, zonder omwegen, voorbarige interpretaties en suggesties. Als een leerling slordig omgaat met materialen, is dat de boodschap die u overdraagt. In een context van ‘leren’ (zie punten van zorg bij feedback). Om te checken of de boodschap voor zender en ontvanger gelijk is, is het checken daarvan in complexere situaties, waarbij vaak gevoelens en emoties een rol spelen, heel belangrijk. Vragen als ‘Zien we gelijk tegen de situatie aan?’ en ‘Begrijp ik het goed dat jij…’ kunnen helpen om zender en ontvanger op elkaar af te stemmen. Als de ontvanger daartoe geen initiatief neemt, ligt die verantwoordelijkheid bij de zender. Ze gaan dan ‘goed uit elkaar’, geen van beiden blijft achter met een onbestemd gevoel. De leerling heeft de ruimte om te leren.
19
3) In een (feedback) gesprek is het van belang om verschillende vraagtechnieken te hanteren. De meest voorkomende vragen zijn open vragen, gesloten vragen, concretiseringsvragen en suggestievevragen.
Reflectie Wat kenmerkt de verschillende vragen? (Openheid, geslotenheid, beoordeling of doorvragen?)
* Hoe was je weekend? * Zeker slecht geslapen? * Heb je een goed weekend gehad? * Wat maakte jouw weekend zo slecht?
Wanneer gebruikt u welke vraag?
4) Bij het geven van kritiek verdient het de voorkeur om ik-boodschappen te gebruiken in plaats van jij-boodschappen. Bij ik-boodschappen is er geen sprake van verwijten en schuld; ze zijn gericht op het veranderen c.q. verbeteren van gedrag. Jij-boodschappen worden door de zender bij de ontvanger op het bordje gelegd, waardoor de ontvanger gemakkelijk het gevoel kan krijgen beschuldigd te worden en in de verdediging of de weerstand schiet.
Merkt u het verschil tussen hoe de volgende boodschappen worden overgebracht? • ‘Iedere ochtend bezorg jij mij een slecht humeur door geen enkel initiatief te nemen als ik er even niet ben. Kijk toch even om je heen, dan zie je het werk toch wel dat gedaan moet worden?’ • ‘Iedere ochtend als ik in de winkel kom en zie dat er nog veel werk ligt dat niet gedaan is, betrap ik me erop dat ik een slecht humeur krijg. Het zou me helpen als jij meer initiatieven neemt om werk op te pakken, ook als ik er even niet ben’.
20
Oefenen Geef in onderstaande situaties een ik-boodschap door met taakgerichte kritiek, dus kritiek die niet op de persoon maar op het gedrag (of de taak) gericht is. • Vertel de leerling dat jij genoeg hebt van de lange rookpauzes die hij neemt. • Maak de leerling duidelijk dat de roekeloosheid waarmee hij omgaat met jouw machines op het bedrijf, jou de keel uithangt.
Oefenen Maak van de jij-boodschappen ik-boodschappen en breng ze zo ‘droog’ mogelijk. • Jij laat voortdurend materialen slingeren! Ik zoek me rot en daar heb ik genoeg van. • Jij bent geen prater, hè. Kun je op z’n minst tijdens de koffie misschien eens wat zeggen? • Volgens mij heb jij de verkeerde richting gekozen, je voelt niets voor dieren, vindt alles vies en stinken, het wordt gewoon niks met jou op deze manier.
5) Ook complimenten krijgen meer waarde als de leerling bij het ontvangen ervan inzicht krijgt in concreet gedrag. Hij kan zijn succesvolle handelen dan herhalen in nieuwe situaties. In plaats van alleen te zeggen: ‘Dat heb je mooi gedaan!’, bied je meer als je zegt: ‘Dat heb je mooi gedaan! Je hebt de winkel keurig achtergelaten, de kassa afgesloten en de sleutel door de brievenbus gedaan. Op jou kan ik volledig vertrouwen. Ik heb een prima medewerker aan jou’.
Opdracht: Hoe scoort u ondertussen op de beheersingscriteria die achter de werkprocessen liggen? (bijlage 3)
21
Hoofdstuk 5 - Probleemsituaties
In situaties waar zich ‘problemen’ voordoen (en dat hoeven echt geen grote dingen of conflicten te zijn), is het belangrijk eerst te constateren wie de eigenaar van het probleem is. Vervolgens om de problematiek bespreekbaar te maken. Problemen die ‘blijven liggen’, kunnen zich verharden en leiden op den duur tot frustratie, verwijten, escalatie etc. Daar is niemand bij gebaat. Communicatie is altijd tweezijdig, ook qua initiatief nemen. Degene die het probleem heeft / voelt / merkt, maakt het daarom bespreekbaar. Die partij neemt het initiatief tot communicatie.
Reflectie Wie heeft in onderstaande gevallen in principe ‘een probleem’ en zou het initiatief dus moeten nemen om het probleem aan te pakken? • U ontvangt geen opdrachten van de school en weet niet wat de leerling in de stage moet doen. • De leerling komt na het weekend z’n roes uitslapen bij u op het bedrijf. • Vanwege een stressvolle thuissituatie ziet de leerling het niet zitten bij u overuren te maken, terwijl hij had beloofd dit wel te doen. • De leerling vindt dat hij bij u altijd de rotklusjes moet opknappen. • De mentor van de leerling op school belt u op met de mededeling dat de leerling geen zin meer heeft om bij u stage te lopen. • U hoort nooit iets van de school en vindt het schandalig dat er nog nooit een leraar langs is geweest. • U vindt dat de leerling niet op de goede opleiding zit, omdat hij geen betrokkenheid bij het werk toont.
Bij het bespreekbaar maken van het probleem gelden in z’n algemeenheid dezelfde gulden regels als bij het geven van feedback en is het belangrijk dat de inhoud in een ik-boodschap overgedragen wordt. De relatie tussen de beide partijen is steeds van het grootste belang.
22
Reflectie
Ontdek hoe u geneigd bent om te gaan met problemen door het maken van de spreekwoordentest (bijlage 7). Herkent u zich in de uitslag van de test?
Reflectie Welk effect hebben de verschillende manieren van omgaan met problemen op de relatie met de andere partij? • De confronterende aanpak >
mogelijke effecten op relatie?
• Problemen toedekken
>
mogelijke effecten op relatie?
• Problemen ontlopen
>
mogelijke effecten op relatie?
• Een situatie forceren
>
mogelijke effecten op relatie?
Bij welke aanpak wordt de relatie het meest serieus genomen?
23
Hoofdstuk 6 - Tot slot
Door kennis genomen te hebben van de inhoud van deze reader, regelmatig te reflecteren en verschillende vaardigheden geoefend te hebben, heeft u zich verdiept in uw rol als praktijkbegeleider van de leerlingen. We hebben samen: • Het (onderwijs) kader verkend waarbinnen u leerlingen begeleidt; • Gezien hoe er geleerd kan worden en welke begeleidingsvaardigheden • daarvoor belangrijk zijn; • U heeft inzicht verworven in uw eigen leerstijl en die van anderen; • Er zijn verschillende facetten van de communicatie behandeld; • De aanpak van problemen is aan de orde geweest; • En u heeft regelmatig gereflecteerd op uw eigen handelen en de effecten daarvan op anderen.
In bijlage 8 staan een aantal casussen, waarin u al het geleerde in praktijk kunt brengen. Het zijn oefensituaties. Het gaat er nooit om of iets ‘fout’ of ‘goed’ gedaan wordt. Door te reflecteren op hoe u handelde in de casussen en door feedback te ontvangen van uw groepsgenoten, bent u in staat uw groei te meten op de competentie ‘leerlingen begeleiden’.
Door in de dagelijkse omgang met uw stagiaires bezig te blijven in hetzelfde proces als tijdens deze cursus, kunt u zichzelf steeds opnieuw blijven verrassen en inspireren op het terrein waar u een waardevolle taak verricht. Veel succes toegewenst.
AOC Friesland 2008
24
Bronvermelding
F. Lücker en N. Hakkert Externe- en interne contacten Ontwikkelcentrum Ede
Alex van Emst Koop een auto op de sloop APS
Alice de Groot Supervisie en werkbegeleiding Wolters Noordhoff
Opleiden in de praktijk Ontwikkelcentrum Ede
Renate Wesselink e.a. Matrix voor competentiegericht beroepsonderwijs Universiteit Wageningen
Conny de Laat De docent als competentiegericht opleider Thieme / Meulenhoff
Wieke Bosch e.a. Leren op de werkplek HB uitgevers Baarn
Reader Feedback geven Opleiding pedagogiek NHL Leeuwarden
25
Bijlage 1 Notities: _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________
26
Notities: _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________
27
Notities: _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________
28
Bijlage 2: Proeve van bekwaamheid Florist niveau 2
Eye catcher Florist – niveau 2 Kerntaken
1
Vervaardigt bloemwerk en plantenarrangementen
Werkprocessen
1.1 1.2 1.3
Legt materialen en middelen klaar Stelt bloemwerk en plantenarrangementen samen Berekent de prijs
2
Verricht werkzaamheden ten behoeve van de verkoop
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Bereidt de winkelopening voor Verzorgt de winkel Verzorgt de winkelpresentatie Verzorgt producten Ontvangt en verwerkt producten
3
Verkoopt en verleent service
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Ontvangt en benadert klanten Voert verkoopgesprek Neemt bestellingen aan Neemt klachten aan Bedient het afrekensysteem
Beroepsdilemma’s
1 2 3 4
Stelt prioriteiten Zorg voor levende producten Kwaliteitsnormen versus tijdsdruk Betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor het bedrijf
Doel
De bloembinder verkoopt, presenteert en maakt bloemwerk onder begeleiding, zodat een optimaal resultaat in de winkel wordt gerealiseerd.
Kritische beroepssituatie
Flowerworld heeft een verkoopweekend achter de rug waarin een megaverkoop is gerealiseerd. De verkoopruimte is hierdoor veranderd in een georganiseerde puinshop. Tijdens het werkoverleg is afgesproken dat Esmee onder andere gaat werken aan de vernieuwing van de verkooppresentatie. Onder begeleiding en na instructie maakt ze de juiste combinaties met als resultaat een visueel aantrekkelijke verkooppresentatie. Tijdens de winkelwerkzaamheden ontvangt Esmee de klanten op een vriendelijke manier. Ze begint het gesprek op een passend moment. Ze achterhaalt de wensen van de klanten en stelt aanvullende vragen. Bij complexe vragen en/of eventuele klachten schakelt ze, waar nodig, haar collega’s of leidinggevende in. Bij verkoopgesprekken informeert Esmee de klanten op basis van het assortiment en de huidige trends. Na het aannemen van een opdracht, telefonisch of in de winkel zelf, verricht ze de nodige administratieve handelingen. Na de verkoop controleert ze de verkochte producten. Ze verpakt ze indien nodig op passende en representatieve wijze. Met een correcte financiële afhandeling rondt Esmee de verkoop af. Ze maakt daarbij op juiste wijze gebruik van kassa, pin/chipapparatuur en/of computer. Bij het verlaten van de verkoopruimte neemt ze op gepaste wijze afscheid van de klant en zorgt ervoor dat deze tevreden de winkel verlaat. Na aangenomen opdrachten en om de presentaties van Flowerworld compleet te maken, maakt Esmee, op basis van informatie en instructie, divers bloemwerk. Daarbij houdt ze rekening met de wensen van de klant en het bedrijfsbelang. Esmee past de juiste vaktechnieken toe. Ze combineert materialen, waarbij ze rekening houdt met kleur, vorm, prijs, houdbaarheid en kwaliteit. Door veel tevreden klanten heeft Esmee een goed gevoel en is de eigenaar van Flowerworld tevreden over haar functioneren.
30
Bekwaamhedendocument Legenda van competenties behorende tot deze examenstandaard Letter E H I J K L R S T V X
Omschrijving Samenwerken en overleggen Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen Met druk en tegenslag omgaan Ondernemend en commercieel handelen
31
Werkproces met resultaat
Beheersingscriteria (bij competentie …)
1.1 Legt materialen en middelen klaar
• Werkt netjes en zorgvuldig met bloemen, planten, binderijartikelen en gereedschappen .(L) • Volgt instructies correct op. (T)
Resultaat: Materialen en middelen liggen klaar zonder dat kwaliteitsverlies is opgetreden. Er kan snel met het vervaardigen van bloemwerk begonnen worden 1.2 Stelt bloemwerk en plantenarrangementen samen Resultaat: Eenvoudig bloemwerk en plantenarrangementen gemaakt op creatieve, kwalitatieve en commercieel verantwoorde wijze en tot tevredenheid van de opdrachtgever
1.3 Berekent de prijs Resultaat: Een nauwkeurig berekende prijs voor het gemaakte bloemwerk/plantarrangement 2.1 Bereidt winkelopening voor Resultaat: De winkel is op een efficiente wijze gereed gemaakt voor opening en om klanten te ontvangen 2.2 Verzorgt winkel Resultaat: Een opgeruimde, schone werkomgeving in de winkel
• Raadpleegt en betrekt anderen bij onduidelijkheden en problemen. (E) • Beheerst vaktechnieken en vormgevingstechnieken, zet vakkennis in en werkt in voldoende tempo. (K) • Kiest juiste producten, gereedschappen en materialen; houdt rekening met kleur, vorm, structuur en andere eigenschappen. (L) • Stemt bloemwerk en plantenarrangementen af opwensen van de klant. (R) • Stemt af op winkelformule, werkt commercieel verantwoord, voldoet aan vaktechnische eisen, werkt in voldoende tempo. (S) • Volgt instructies, procedures en veiligheidsvoorschriften. (T) • Blijft effectief produceren onder druk. (V) • Berekent op basis van alle gebruikte materialen vlot een totaalprijs. (K) • Volgt procedures van het bedrijf. (T)
• Stemt openingswerkzaamheden af met collega’s. (E) • Voert alle openingswerkzaamheden uit volgens afspraak. (T)
• Kent werking van schoonmaakmaterialen en gebruikt ze op juiste wijze. (L) • Werkt volgens onderhoudsplan; volgt voorschriften met betrekking tot schoonmaakmiddelen. (T)
32
Werkproces met resultaat
Beheersingscriteria (bij competentie …)
2.3 Verzorgt winkelpresentatie
• •
Resultaat: Producten zijn commercieel aantrekkelijk gepresenteerd en van informatie voorzien
•
2.4 Verzorgt producten
•
Resultaat: De producten zijn op een adequate manier verzorgt
• •
• •
•
2.5 Ontvangt en verwerkt producten
• •
Resultaat: Producten zijn gecontroleerd en op de juiste wijze ontvangen en verwerkt; bij afwijkingen is volgens procedures gehandeld
• •
3.1 Ontvangt en benadert klanten
•
Resultaat: Klanten voelen zich welkom en gerespecteerd; verkoopgesprek op juiste moment aangevangen
•
3.2 Voert verkoopgesprek
•
Resultaat: De wensen en de koop- en informatiebehoefte van de klant zijn klantgericht geïnventariseerd; de klant is vakkundig en klantgericht geïnformeerd en geadviseerd
•
•
•
• • • 3.3 Neemt bestellingen aan
•
Resultaat: Bestelling is nauwkeurig en helder genoteerd; bestelling kan correct afgewerkt worden
•
3.4 Neemt klachten aan
•
Resultaat: Klachten worden op klantgerichte wijze aangenomen en behandelt volgens bedrijfsprocedures; de klant voelt zich serieus genomen
• •
•
Vraagt hulp bij onduidelijkheden in het presentatieplan. (E) Gebruikt assortimentskennis, presentatietechnieken en creativiteit. (K) Maakt met behulp van presentatieplan juiste keuze in materialen; voorkomt verspilling. (L) Is kwaliteitsbewust en werkt in voldoende tempo. (S) Volgt presentatieplan en instructies. (T) Meldt schade en afwijkingen aan producten; vraagt hulp bij onduidelijkheden in de verzorging. (E) Gebruikt assortimentskennis. (K) Kent werking van verzorgingsproducten en gebruikt ze op juiste wijze. (L) Bewaakt kwaliteit van producten; rapporteert afwijkingen. (S) Volgt instructies en afgesproken werkwijze. (T) Registreert producten volledig en nauwkeurig; registreert afwijkingen. (J) Gebruikt hulpmiddelen effectief. (L) Controleert aan de hand van kwaliteitseisen; is alert op afwijkingen. (S) Volgt instructies en procedures. (T) Stemt wijze van ontvangen/presenteren op de klant af; is actief en enthousiast. (I) Bepaalt door observatie het moment van het benaderen en de aanvang van verkoopgesprek. (R)
Vraagt tijdig hulp bij twijfel over het geven van juist advies. (E) Speelt in op gevoelens en behoefte van de klant; komt op basis daarvan met onderbouwd advies en gebruikt voorbeelden om klant te overtuigen. (H) Stemt stijl van presenteren, communiceren en benaderen af op de klant; gebruikt heldere taal waaruit deskundigheid en enthousiasme blijkt. (I) Gebruikt kennis van het vak en de producten.(K) Houdt klanttevredenheid in de gaten. (R) Signaleert kansen voor (bij)verkoop. (X) Schakelt leidinggevende in als het geen standaardbestelling betreft. (E) Neemt standaardbestellingen nauwkeurig op; gebruikt juiste formulieren.(J) Houdt klanttevredenheid in de gaten. (R)
Roept tijdig hulp in; zorgt dat collega’s goed geïnformeerd zijn over klachten. (E) Komt afspraken na en neemt klachten serieus. (R) Hanteert voorgeschreven klachtenprocedure. (T)
33
Werkproces met resultaat
Beheersingscriteria (bij competentie …)
3.5 Bedient het afrekensysteem Resultaat: Verkoop is volgens procedures afgehandeld; kassa- en afrekensysteem is op juiste wijze gebruikt en klant verlaat tevreden de winkel
• • •
Checkt of klanten tevreden zijn bij het verlaten van de winkel .(R) Werkt zorgvuldig in juiste tempo; slaat juiste prijzen aan; rapporteert afwijkingen. (S) Volgt instructies en werkt volgens verkoopprocedures. (T)
Toetstechnische eisen Algemeen De proeve van bekwaamheid bestaat uit twee onderdelen die een samenhangend geheel vormen: • het praktijkdeel • het criteriumgericht interview Op beide onderdelen zijn de algemene toetstechnische eisen van De groene standaard (november 2007) van toepassing. Daarnaast zijn de specifieke toetstechnische eisen van toepassing zoals hieronder vermeld. Beide onderdelen worden in samenhang beoordeeld. De hoofdvraag voor beoordeling is: kan de deelnemer de kritische beroepssituatie toevertrouwd worden? Eisen aan het praktijkdeel 1 2 3
Uitvoeringsoptie 1 is van toepassing. De proeve wordt afgenomen in de authentieke context. Duur van het praktijkdeel: minimaal 1dag. De examensituatie moet minimaal voldoen aan de volgende omschrijving: de deelnemer moet minimaal de kerntaken kunnen uitvoeren die onderdeel vormen van deze examenstandaard. Als de examensituatie niet aan deze minimumeis voldoet, moet de proeve van bekwaamheid verplaatst worden naar een nader te bepalen tijdstip en/of plaats. Als bepaalde aspecten uit de kritische beroepssituatie niet standaard voorkomen in de examensituatie kunnen deze door simulatie toegevoegd worden.
Eisen aan het criteriumgericht interview De relatie tussen het praktijkdeel en het criteriumgericht interview staat beschreven in de algemene toetstechnische eisen.
34
Deelnemerinstructie Je gaat een proeve van bekwaamheid uitvoeren. In jouw geval betekent dit dat je minimaal 1 dag bij bedrijf X onder begeleiding diverse werkzaamheden gaat uitvoeren. De naam van het bedrijf, de plaats en de exacte duur krijg je tijdig te horen via je school. Tijdens het praktijkdeel van de proeve van bekwaamheid voer je het werk uit op een wijze zoals op het bedrijf gebruikelijk is. De eisen die aan het uitvoeren van deze taken gesteld worden, staan beschreven in de kritische beroepssituatie. Je gaat onder begeleiding verkopen, presenteren en bloemwerk maken, zodat een optimaal resultaat in de winkel wordt gerealiseerd. Na afloop van het praktijkdeel voer je een criteriumgericht interview met de assessoren; dit interview vormt onderdeel van de proeve van bekwaamheid. De assessoren kunnen je daarin allerlei vragen stellen. Die vragen gaan over het werk dat je uitgevoerd hebt en de keuzes die je daarin gemaakt hebt. De assessoren kunnen ook aanvullende vragen stellen, zodat ze goed kunnen bepalen of ze je de kritische beroepssituatie kunnen toevertrouwen. De assessoren zullen één oordeel geven over de gehele proeve van bekwaamheid.
35
Deel C Beoordelingsinstrumenten
Procedurebeschrijving reflectiegesprek Het reflectiegesprek aan het eind van de proeve van bekwaamheid volgt de STAR(T) methode; bij elke stap zijn mogelijke vragen geformuleerd die passend zijn voor de betreffende stap.
STAR(T) 1. Situatie
2 Taak
3. Actie
Mogelijke vragen Was je voldoende bekend met het bedrijf? Heeft de bedrijfssituatie het verloop van de Proeve van Bekwaamheid beïnvloed? Heb je suggesties om dit bedrijf aan te passen? Wat was jouw taak precies binnen de Proeve van Bekwaamheid? Heb je je daaraan gehouden? Was er (g)een reden om je taak te wijzigen? Voorbereiding (Planning) Wat heb je gedaan in de voorbereiding van de Proeve van Bekwaamheid? Waarom heb je voor deze aanpak gekozen? Welke veiligjheidsvoorschriften heb je in acht genomen? Waarom koos je voor bepaalde hulpmiddelen? Uitvoering Wat heb je gedaan in de uitvoering van de Proeve van Bekwaamheid? Waarom heb je voor deze aanpak gekozen? Welke veiligheidsvoorschriften heb je in acht genomen? Waarom koos je voor bepaalde hulpmiddelen?
4. Resultaat
5. Transfer
Controle ( Evaluatie) Wat heb je gedaan in de controle van de Proeve van Bekwaamheid? Waarom heb je voor deze aanpak gekozen? Welke veiligheidsvoorschriften heb je in acht genomen? Waarom koos je voor de bepaalde hulpmiddelen? Hoe beoordeel je het resultaat van de Proeve van Bekwaamheid? Welke alternatieven waren er? Op welke wijze had het resultaat verbeterd kunnen worden? Stel je voor… (alternatieve situatie)… wat zou je doen? In hoeverre zie je jezelf dit doen in een situatie waarin….?
NB: Transfervragen ( zie 5) worden alleen gesteld in een proeve van bekwaamheid voor de opleidingsniveaus 3 en 4
36
Bijlage 3: Proeve van bekwaamheid bedrijfspraktijkvormer
Eye catcher stage-begeleider Kerntaken
Werkprocessen
1
1.1 1.2 1.3
2
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Beroepsdilemma’s
1 2 3 4
Doel
Kritische beroepssituatie
37
Bekwaamhedendocument Legenda van competenties behorende tot deze examenstandaard Letter E H I J K L R S T V X
Omschrijving Samenwerken en overleggen Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen Met druk en tegenslag omgaan Ondernemend en commercieel handelen
38
Werkproces met resultaat
Beheersingscriteria (bij competentie …)
39
Werkproces met resultaat
Beheersingscriteria (bij competentie …)
2.3 Verzorgt winkelpresentatie
2.4 Verzorgt producten
2.5 Ontvangt en verwerkt producten
3.1 Ontvangt en benadert klanten
3.2 Voert verkoopgesprek
3.3 Neemt bestellingen aan
3.4 Neemt klachten aan
Werkproces met resultaat
Beheersingscriteria (bij competentie …)
3.5
40
Deel C Beoordelingsinstrumenten
Procedurebeschrijving reflectiegesprek Het reflectiegesprek aan het eind van de proeve van bekwaamheid volgt de STAR(T) methode; bij elke stap zijn mogelijke vragen geformuleerd die passend zijn voor de betreffende stap.
STAR(T) 1. Situatie
2 Taak
3. Actie
Mogelijke vragen Was je voldoende bekend met het bedrijf? Heeft de bedrijfssituatie het verloop van de Proeve van Bekwaamheid beïnvloed? Heb je suggesties om dit bedrijf aan te passen? Wat was jouw taak precies binnen de Proeve van Bekwaamheid? Heb je je daaraan gehouden? Was er (g)een reden om je taak te wijzigen? Voorbereiding (Planning) Wat heb je gedaan in de voorbereiding van de Proeve van Bekwaamheid? Waarom heb je voor deze aanpak gekozen? Welke veiligjheidsvoorschriften heb je in acht genomen? Waarom koos je voor bepaalde hulpmiddelen? Uitvoering Wat heb je gedaan in de uitvoering van de Proeve van Bekwaamheid? Waarom heb je voor deze aanpak gekozen? Welke veiligheidsvoorschriften heb je in acht genomen? Waarom koos je voor bepaalde hulpmiddelen?
4. Resultaat
5. Transfer
Controle ( Evaluatie) Wat heb je gedaan in de controle van de Proeve van Bekwaamheid? Waarom heb je voor deze aanpak gekozen? Welke veiligheidsvoorschriften heb je in acht genomen? Waarom koos je voor de bepaalde hulpmiddelen? Hoe beoordeel je het resultaat van de Proeve van Bekwaamheid? Welke alternatieven waren er? Op welke wijze had het resultaat verbeterd kunnen worden? Stel je voor… (alternatieve situatie)… wat zou je doen? In hoeverre zie je jezelf dit doen in een situatie waarin….?
NB: Transfervragen ( zie 5) worden alleen gesteld in een proeve van bekwaamheid voor de opleidingsniveaus 3 en 4
41
Bijlage 4: werelden AOC Friesland Werelden AOC FRIESLAND
MBO PAS-groen Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) • Buitenpost, Heerenveen, Leeuwarden en Sneek Surprising Nature • Boomteelt
BOL niveau 1 BOL niveau 2
1 jaar 2 jaar
• Paardenhouderij
BOL niveau 1 BOL niveau 2 BOL niveau 2
1 jaar 2 jaar 2 jaar
Mighty Machines • Loonwerk
BOL niveau 2
2 jaar
BOL niveau 1 BOL niveau 2 BOL niveau 1 BOL niveau 2 BOL niveau 1 BOL niveau 2 BOL niveau 2
1 jaar 2 jaar 1 jaar 2 jaar 1 jaar 2 jaar 2 jaar
BOL niveau 1 BOL niveau 2
1 jaar 2 jaar
BOL niveau 1 BOL niveau 2
1 jaar 2 jaar
BOL niveau 2
2 jaar
Animal Friends • Dierverzorging
Good Food • Voeding • Tuinbouw • Akkerbouw • Veehouderij Dynamic Design • Bloem & design Outdoor Life • Tuin, park & landschap • Sport, recreatie & toerisme
MBO Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) • Leeuwarden Surprising Nature • Watermanagement BOL niveau 4 • Milieutoezicht BOL niveau 4 • Boomteelt BOL niveau 3 BOL niveau 4 • Sierteelt BOL niveau 3 BOL niveau 4
Animal Friends • Paardenhouderij • Dierverzorging
BOL niveau 3 BOL niveau 4 BOL niveau 3 BOL niveau 4 BOL niveau 4 BOL niveau 4
middenkaderfunctionaris milieufunctionaris vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager
4 jaar 4 jaar 3 jaar 3 jaar 3 jaar 4 jaar
vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager dierenartsassistent(e) Verkorte route MBO/HBO diermanagement
3 jaar 4 jaar 3 jaar 4 jaar 4 jaar 5 jaar
42
Good Food • Voeding
BOL niveau 3 BOL niveau 4 BOL niveau 3 BOL niveau 4 BOL niveau 3 BOL niveau 4 BOL niveau 3 BOL niveau 4
vakbekwaam medewerker middenkaderfunctionaris vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager
3 jaar 4 jaar 3 jaar 4 jaar 3 jaar 4 jaar 3 jaar 4 jaar
Mighty Machines • Loonwerk
BOL niveau 3
vakbekwaam medewerker
3 jaar
Dynamic Design • Bloem & design • Natural design
BOL niveau 3 BOL niveau 4
vakbekwaam medewerker 3 jaar vormgever natuurlijke leefomg. 4 jaar
• Tuinbouw • Akkerbouw • Veehouderij
Outdoor Life • Tuin, park & landschap
• Sport, recreatie & toerisme
BOL niveau 3 vakbekwaam groenvoorziener/ 3 jaar vakbekw. med. woonomgeving 3 jaar BOL niveau 3 vakbekwaam hovenier 3 jaar BOL niveau 4 opzichter/uitvoerder/ 4 jaar groenvoorziener/woonomgeving BOL niveau 4 uitvoerder hoveniersbedrijf 4 jaar BOL niveau 3 BOL niveau 4
Vakbekwaam groen/technisch Medewerker groen/technisch manager
3 jaar 4 jaar
MBO Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) • Leeuwarden Surprising Nature • Boomteelt
• Sierteelt
Good Food • Voeding
• Akkerbouw
• Tuinbouw
• Veehouderij
BBL niveau 1 BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 4 BBL niveau 1 BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 4
assistent medewerker medewerker vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager assistent medewerker medewerker vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager
1 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar 1 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar
BBL niveau 1 BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 4 BBL niveau 1 BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 4 BBL niveau 1 BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 4 BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 4
assistent medewerker medewerker vakbekwaam medewerker middenkaderfunctionaris assistent medewerker medewerker vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager assistent medewerker medewerker vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager medewerker vakbekwaam medewerker bedrijfsleider/manager
1 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar 1 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar 1 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar 2 jaar
43
Mighty Machines • Loonwerk
Dynamic Design • Bloem & design Outdoor Life • Tuin, park & landschap
BBL niveau 2
2 jaar
BBL niveau 4
medewerker gemechaniseerd loonwerk bedrijfsleider/manager
BBL niveau 2 BBL niveau 3
medewerker vakbekwaam medewerker
2 jaar 2 jaar
BBL niveau 1
assistent medewerker
1 jaar
BBL niveau 2
medewerker groenvoorziener/ woonomgeving medewerker hovenier vakbekwaam groenvoorziener/ vakbekw. medew. woonomg. vakbekwaam hovenier
2 jaar
BBL niveau 2 BBL niveau 3 BBL niveau 3
VMBO Basis beroepsgerichte leerweg (niveau 1,2)
2 jaar
2 jaar 2 jaar 2 jaar
Leerwerktraject 3 dagen school, 2 dagen stage
Kader gerichte leerweg (niveau 2,3) Gemengde leerweg (niveau 3,4) Theoretische leerweg (niveau 3,4)
MBO-PAS groen niveau 1 en 2 BOL (2 dagen naar school, 3 dagen stage)
BBL (1 dag naar school, 4 dagen betaald werk)
MBO-niveau 3 en 4 BOL (Beroeps opleidende leerweg)
BBL Betaald werk en scholing
44
Bijlage 5:
We leren:
10%
van wat we lezen
20% van wat we 30% 50% 70% 80% 95%
horen
van wat we zien
van wat we zien en horen
van waar we over gediscussieerd hebben met anderen van wat we persoonlijk ervaren hebben
van wat we uitleggen aan anderen
45
Bijlage 6: leerstijlentest
Werkblad 1
Leerstijlen
In deze opdracht krijgt u meer inzicht in uw eigen leerstijl, de manier waarop u uit bijvoorbeeld ervaringen leert. Neem rustig de tijd. Meer dan tien minuten wult u niet nodig hebben. Geef eerlijk antwoord. Als u het eens bent met een uitspraak zet u er een + voor. Als u het oneens bent met een uitspraak ze u er een een - voor. Er zijn veertig uitspraken. Als u twijfelt, kiest u de richting waar uw voorkeur naar uitgaat
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Ik zoek zelf naar nieuwe ervaringen Ik wil het liefst zo praktisch mogelijk bezig zijn In nieuwe situaties, waarin ik uitgedaagd word, denk ik liever eerst even na voordat ik reageer. Ik zorg ervoor dat ik niet overhaast conclusies trek. Ik ben iemand die vaak eerst logisch en nuchter nadenkt en eerst alle zaken op een rij zet. Ik stoor me aan mensen die andere mensen niet altijd serieus nemen. Ik wil het liefst dat zaken precies en volgens plan worden uitgevoerd en zoals ik de opdracht heb verstrekt. Ik houd van spontane mensen die van het leven kunnen genieten Problemen los ik het liefst op door systematische aanpak Ik vind het belangrijk dat iets in de praktijk werkt Eerst even logisch nadenken ligt mij meer dan direct reageren op emoties Een beslissing neem ik het liefst nadat ik veel alternatieven heb kunnen bekijken In een nieuwe situatie beslis ik liever direct dan dat ik er eerst uitgebreid over nadenk Eerst bezinnen spreekt me meer aan dan direct nieuwe ideeën uitproberen In een lastige situatie kan ik snel en doortastend handelen Ik pak liever onmiddellijk aan dan dat ik eerst volgens een schema moet uitzoeken hoe het werkt Ik let er altijd op of voorstellen in de praktijk inderdaad werken. In gesprekken en besprekingen reik ik vaak nieuwe ideeen aan. In gesprekken ga ik het liefst recht op mijn doel af Ik ben vaak in staat om de zwakke punten en hiaten in andermans betoog op te merken Formele afspraken vind ik te benauwend Ik luister meestal meer dan dat ik praat Bij het horen van een nieuw idee begin ik direct na te denken of het in de praktijk ook zal werken Ik zie vaak snel hoe iets in de praktijk gedaan moet worden Ik praat meestal meer dan dat ik luister Ik vind het moeilijk om nieuwe ideeën te vinden Als ik mijn in een nieuwe uitdagende situatie bevind, dan kijk ik liever eerst even toe dan dat ik mij er direct actief in stort Ik vind het prettig om mijn doen en laten in samenhang te zien met maatschappelijke principes en regelgeving Ik reageer snel en gemakkelijk op andermans gevoelens In een nieuwe situatie, waarin ik word uitgedaagd, reageer ik liever direct dan dat ik eerst toekijk In gesprekken met anderen ben ik altijd degene die het meest neutraal en objectief is Ik ben nogal eens ondoordacht bezig Als het nodig is, gaan zaken voor, ook al worden daarmee soms gevoelens van mensen gekrenkt Ik trek mij graag terug om alle aspecten van een nieuwe situatie te overzien Ik houd van wat afstand en formele verhoudingen met andere personen
46
36 37 38 39 40
Ik ben iemand die eerst waarneemt en nadenkt voordat ik reageer In gesprekken of vergaderingen draag ik vaak de praktische en haalbare ideeen aan Ik leid en zorgvuldig, geregeld leven voor wat betreft mijn vrijetijdsbesteding, eet-, drink- en sportgewoontes. In besprekingen en vergaderingen vind ik het prettig te zien hoe anderen zijn Het uitproberen van nieuwe ideeen spreekt me meer aan dan me steeds eerst bezinnen
Bereken uw score Vul de onderstaande tabel in. Welke van de onderstaande nummers heeft u een + gegeven? 1 8 13 15 16 18 21 25 29 32
4 6 7 12 14 22 27 34 36 39
3 5 9 11 20 26 28 31 35 38
2 10 17 19 23 24 30 33 37 40
Concreet ervaren
Reflexief observeren
Abstract denken
Actief experimenteren
Cirkeldiagram concreet ervarenabstract denken
Concreet
Doener
Dromer
Actief
Reflecteren
Experimenteren
Observeren
Beslisser
Denker
Abstract
47
Bijlage 7: Omgaan met conflicten Door het invullen van onderstaande spreekwoordenlijst krijgt u een beeld van uw eigen gedrag tijdens conflicten. Vul de spreekwoordenlijst in. Geef hiervoor een cijfer aan elk spreekwoord. Vul aan de hand van de gegeven cijfers die scoringslijst in. Noteer de volgorde van uw voorkeur en vergelijk dit eventueel met de medecursisten. 1 = zo ben ik helemaal niet 5 = zo ben ik absoluut wel
1 De zaak niet op de spits drijven
1
2
3
4
5
2 De gulden middenweg bewandelen
1
2
3
4
5
3 De (lieve) vrede handhaven
1
2
3
4
5
4 Met open vizier strijden
1
2
3
4
5
5 In de doofpot stoppen
1
2
3
4
5
6 Doen alsof je neus bloedt
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
8 Je poot stijf houden
1
2
3
4
5
9 Er geen doekjes om winden
1
2
3
4
5
10 De gemoederen kalmeren
1
2
3
4
5
11 De koe bij de horens vatten
1
2
3
4
5
12 Buiten schot blijven
1
2
3
4
5
13 Open kaart spelen
1
2
3
4
5
14 Geweld verdrijf je met geweld
1
2
3
4
5
15 Beter gezwegen dan de mond gebrand
1
2
3
4
5
16 Oog om oog, tand om tand.
1
2
3
4
5
7 Het is beter om te slaan dan om geslagen te worden
48
Scoringsformulier Spreekwoordenlijst:
Ontlopen: 5 In de doofpot stoppen
………………
6 Doen alsof je neus bloedt
………………
12 Buiten schot blijven
………………
15 Beter gezwegen dan de mond gebrand
………………
Forceren: 7 Het is beter om te slaan dan om geslagen te worden
………………
8 Je poot stijf houden
………………
14 Geweld verdrijf je met geweld
………………
16 Oog om oog, tand om tand
………………
Toedekken: 1 De zaak niet op de spits drijven
………………
2 De gulden middenweg bewandelen
………………
3 De ( lieve) vrede handhaven
………………
10 De gemoederen kalmeren
………………
Confronteren 4 Met open vizier strijden 9 Er geen doekjes om winden
………………
11 De koe bij de horens vatten
………………
13 Open kaart spelen
………………
Volgorde van uw voorkeur:
Plaats 1…………………………………………………………… Plaats 2……………………………………………………………. Plaats 3……………………………………………………………. Plaats 4…………………………………………………………….
49
Bijlage 8: casus Casus 1A (leerling)
Leerling die te laat komt
Gegevens: Jij bent een leerling van de dierenhouderij die erg haar best doet. Je kunt het goed vinden met de BPV ‘er en bent trots op het werk dat je op het bedrijf verricht.
Er is een probleempje: je komt nog al eens te laat.
Gisteren heb je je verslapen. Je hebt de BPV ‘er meteen gebeld en gezegd dat je zo snel mogelijk zou komen. Maar… dat lukt niet. Want al wat komt: je bus niet. Hoe moet dat nu? Je besloot om maar weer naar huis te gaan en af te bellen. Morgen maar eens weer zien.
Nu is het morgen en de BPV‘er voert een gesprek met je. Je merkt dat hij het zat is dat jij altijd te laat komt. Maar jij vindt dat hij overdrijft. Altijd te laat??? Zo vaak is dat toch niet? Hij moet niet van een mug een olifant maken… effe dimme graag…! Je doet uitstekend werk voor hem en hij moet nou niet zo liggen te zeuren over die paar keer dat jij te laat bent. Anders zoek je wel een nieuw stage-adres..!
50
Casus 1B (BPV‘er)
Leerling die te laat komt
Gegevens: U begeleidt een leerling van de dierenhouderij die erg haar best doet. U kunt het goed vinden met de leerling, maar er is een probleem: de leerling komt te vaak te laat.
Gisteren heeft ze zich verslapen. Ze heeft meteen gebeld en gezegd dat ze zo snel mogelijk zou komen. Maar……..dat lukt niet. Want al wat komt: de bus niet. Ze besloot om maar weer naar huis te gaan en af te bellen. Morgen maar eens weer zien.
U bent geïrriteerd. Een keer te laat komen is niet erg, maar zo vaak? Vandaag neemt u het besluit om uw ergernis over het vaak te laat komen aan de orde te stellen in een gesprek.
Dat gesprek voert u nu.
51
Casus 2A (leerling)
De leerling die volgens zichzelf niet veel hoeft te leren
Gegevens:
Je bent een leerling paardenhouderij en doet goed je best wat van je stage te maken! Je vindt dat je heel veel weet van paarden; hoe je ze moet verzorgen, rijden etc. Het stoort je soms dat je adviezen krijgt van je stagebegeleider. Bijvoorbeeld hoe je de paarden het land in moet brengen, en hoeveel voer ze moeten hebben etc. Weet hij/zij eigenlijk wel goed hoe hij/zij met paarden om moet gaan??
Je hebt je twijfels! Die heb je laatst ook eens besproken met een klant van de manege, die er zijn paarden heeft staan. Je hebt een eerlijk gesprek gevoerd. Je hebt gezegd dat je hier eigenlijk verkeerde dingen leert, en dat een ander stagebedrijf misschien beter voor je zou zijn. Vandaag wil de stagebegeleider een gesprek over jouw stage voeren. Doe je best in het gesprek om jouw mening onder woorden te brengen!
52
Casus 2B (BPV‘er) BPV ‘er voert een gesprek met de leerling die eigenzinnig is
Gegevens:
U heeft een leerling van de paardenhouderij die eigenzinnig is. Zij weet eigenlijk alles beter en stelt zich niet-leerbaar op.
U heeft haar bijvoorbeeld al vaak verteld hoe ze een paard in de box en het land moet brengen (eerst zelf omdraaien, dan halster afdoen), maar u ziet het haar nog steeds verkeerd doen wat gevaarlijk is! Ook voert ze teveel haver (mengt ze niet goed) en voert ze meer dan de paarden nodig hebben.
Op een dag merkt u dat ze met de klanten in de manege over u ‘kletst’. Dat zij eigenlijk een veel betere verzorger van de dieren zou zijn dan u. En dat u ook geen goede stage-bieder voor haar bent, want ze leert hier verkeerde dingen.
U besluit vandaag een confronterend gesprek met de dame te voeren! Maar u drijft het niet op de spits, want u heeft wel een paar extra handen op het bedrijf!
53
Casus 3A (leerling) Leerling in Intratuin
Gegevens: Je bent een leerling die stage loopt in Intratuin. Je doet de opleiding ‘Bloemschikken’. Je hebt het goed naar je zin in Intratuin en hebt een aardige stagebegeleider. Gelukkig maar, want je bent soms te verlegen om initiatieven te nemen, uit jezelf een klusje te doen. Bang dat ze het niet goed vinden! Je wacht liever op een opdracht van je begeleider. Ze heeft al een paar keer gezegd dat je uit jezelf dingen moet doen, omdat zij het heel druk heeft en zich niet steeds om jou kan bekommeren. Toch blijf je voorzichtig. Klanten helpen doe je nog niet. Daar zie je ook als een berg tegenop! En de koffiepauzes sla je liever over. Iedereen zit altijd gezellig te kletsen, terwijl jij nooit iets weet te zeggen. Maar… gelukkig is je begeleider aardig… dat scheelt. Vandaag voert ze een gesprek met jou. Je ziet er niet tegenop. Dat valt vast wel mee. Wat zou ze eigenlijk willen bespreken? Je hoort het wel. Gelukkig is ze erg aardig.
54
Casus 3B (BPV‘er) De leerling die geen initiatieven neemt
Gegevens: U bent stagebegeleider van een leerling in Intratuin. U doet het werk al jaren met veel plezier, maar met deze leerling lukt het maar niet. Ze neemt bijna nooit initiatieven, u moet haar continu alle stappen voorkauwen, ze zal nooit uit zichzelf werk oppakken. U heeft het al meerdere keren met haar besproken, maar er komt geen verandering. Ze is niet lastig, zelfs wel aardig, maar zegt bijna nooit iets. U krijgt moeilijk contact met haar.
Eigenlijk wilt u wel van haar af. Drie dagen stage in de week is veel, u stopt uw energie liever in andere leerlingen. Op school kennen ze de problematiek, maar u heeft niet het idee dat zij er veel aan doen.
Uw besluit staat vast. Vandaag heeft u een gesprek met de leerling en u koerst af op het zoeken naar een andere stage-plek door de leerling.
55
Bijlage 9: Observatiegesprek tussen BPV’er & leerling
Welke boodschap heeft de BPV’er voor de leerling?
De boodschap heeft betrekking op: □
Houding
□
Vaardigheden
□
Kennis
Wat merk je van de relatie tussen BPV-er en leerling? ( sfeer, contact) Noteer enkele concrete concrete dingen
Let op de leerling> wat zie je concreet gebeuren tijdens dit gesprek?
Welke stijl hanteert de BPV’er? □
Confronterend
□
Toedekkend
□
Forcerend
□
Ontlopend
56