REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU
WAT? Dit plan beschrijft de stappen die een lokale groep kan zetten bij een vermoeden, onthulling of vaststelling
van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag of seksueel misbruik t.a.v. de leden. Het is van groot belang voor de betrokkene(n) en de organisatie dat dan de juiste stappen gezet worden.
WANNEER? Het reactieplan wordt gebruikt in gevallen van seksueel (grensoverschrijdend) of seksueel misbruik. Ook voor situaties die een groene vlag krijgen, is het belangrijk om op voorhand afspraken te maken en intern te overleggen. Een goede inschatting van de feiten door middel van (N)iets mis mee?! is belangrijk om te vermijden dat je enerzijds gaat overreageren op situaties die misschien gewoon passen binnen de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren en anderzijds te weinig doet aan ernstige situaties van seksueel grensoverschrijdend gedrag of misbruik.
groen Fase 1 Fase 2 Fase 3
geel
rood
zwart
Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling Inschatten of situatie acuut is Intern overleg Eventueel extern advies Interne afhandeling
Extern advies Melding bij hulpverlening Eventueel melding bij politie/justitie
Fase 4
Interne evaluatie Externe evaluatie
Externe evaluatie
FASE 1
HET VERMOEDEN, DE ONTHULLING OF DE VASTSTELLING De eerste fase is die waarin het vermoeden, de onthulling of de vaststelling bekend geraakt is bij de lokale groep (begeleidster, vertrouwenspersoon, enz.). In deze fase staan veiligheid, ondersteuning en informatieverzameling centraal. Hieronder staan de verantwoordelijkheden van de ontvanger van de boodschap (leiding, vertrouwenspersoon). Het is belangrijk dat elke persoon met een begeleidende of verantwoordelijke functie binnen de organisatie die verantwoordelijkheden kent. Als ontvanger moet je altijd inschatten hoe ernstig en hoe dringend de situatie is. Het is aan te raden een (kort) schriftelijk
verslag bij te houden van elke stap die je zet en zo snel mogelijk de API (op bovenlokaal niveau) op de hoogte te brengen.
Bij een vermoeden van SGG of seksueel misbruik Een begeleider of begeleidster kan een vermoeden hebben dat zich binnen of buiten de organisatie een situatie van SGG of seksueel misbruik voordoet waarbij iemand van de leden of de leiding betrokken is.
REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU
• Neem je vermoeden ernstig. • Breng orde in de signalen die het vermoeden hebben opgewekt (wat merk ik, sedert wanneer, enz.). • Probeer te praten met de persoon van wie je vermoedt dat hij of zij misbruikt wordt. Een uitnodigende vraag als “gaat alles goed met je?” kan een gelegenheid zijn om gevoelens te luchten. Luister rustig naar wat die persoon wil vertellen, maar suggereer zelf niets. • Probeer de (fysieke en emotionele) veiligheid te garanderen (bijvoorbeeld: komen de betrokken personen op korte termijn nog met elkaar in contact? Is er extra toezicht nodig?). Dit kun je niet altijd zelf doen, zeker niet wanneer het een situatie betreft die zich buiten je organisatie afspeelt. • Bespreek je vermoeden discreet met de API, een andere verantwoordelijke (groepsleiding) of met iemand anders die je vertrouwt.
Bij een onthulling van SGG of seksueel misbruik Een slachtoffer, een getuige, iemand anders van de begeleiding of iemand van buiten de organisatie kan een situatie van (vermoedelijk) SGG of seksueel misbruik onthullen. • Blijf rustig en reageer niet geschokt of paniekerig. • Luister actief naar de onthuller, zonder te veroordelen of zaken te suggereren. Maak duidelijk dat je het verhaal gelooft. Vraag naar het wat, waar, wanneer en wie, en niet naar het waarom. Probeer de persoon niet ‘uit te horen’ en stel geen suggestieve vragen. • Doe geen beloftes over geheimhouding of andere dingen die je niet kunt realiseren. • Informeer de onthuller over de stappen die je zult zetten (groepsverantwoordelijke aanspreken, API contacteren, enz.) • Probeer zoveel mogelijk de veiligheid te garanderen (bijvoorbeeld: komen de betrokken personen op korte termijn nog met elkaar in contact?). • Maak een eerste inschatting van de ernst van de feiten. (N)Iets mis mee?! kan je hierbij helpen. • Bespreek de onthulling zo snel mogelijk met de API van de organisatie (bovenlokaal) of met een andere verantwoordelijke.
Bij een vaststelling van SGG of seksueel misbruik Iemand van de begeleiding kan een vaststelling doen van SGG of seksueel misbruik door er getuige van te zijn of door een situatie aan te treffen die op seksueel misbruik wijst. Het is belangrijk eerst een inschatting van de situatie te maken. • Garandeer zoveel mogelijk de veiligheid: probeer ervoor te zorgen dat het SGG of seksueel misbruik stopt of zich niet meer kan herhalen, en roep de hulp in van de API, een verantwoordelijke of een andere begeleider. • In acute gevallen (bv. een verkrachting heeft net plaatsgevonden) of situaties die bedreigend blijven, roep je politie en medische bijstand op voor het slachtoffer (112). Voor een politieonderzoek is het belangrijk dat de plaats van een mogelijk misdrijf onaangeroerd blijft en dat het slachtoffer snel een medisch onderzoek krijgt. • In dergelijke acute gevallen moeten ook de ouders van het slachtoffer zo snel mogelijk ingelicht worden over de feiten van de vaststelling. • Ondersteun en begeleid het slachtoffer zoveel mogelijk: emotionele ondersteuning, eventueel meegaan voor medische tussenkomst, enz. • Informeer de betrokkenen over de stappen die je zult ondernemen, bv. melding aan de API of een andere verantwoordelijke. • De API zal jou ondersteunen, adviseren en begeleiden in het omgaan met deze situatie. De API kan overleg plegen met of advies vragen aan gespecialiseerde organisaties, staat in voor de verdere afhandeling van de situatie en zal nadien zorgen voor evaluatie en nazorg.
REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU
FASE 2
OVERLEG EN ADVIES (INTERN/EXTERN) De tweede fase is een intern overleg, en eventueel advies vragen bij externe diensten. Een lokale groep zou zo snel mogelijk contact moeten opnemen met de API of een andere verantwoordelijke. De API zal de interne procedure volgen en de lokale groep hierbij betrekken. Mocht er nog geen API benoemd zijn en je kunt de zaak niet meteen bespreken met een verantwoordelijke, praat er dan over met iemand die je vertrouwt en die dit samen met jou verder kan opnemen. Volg dan de onderstaande procedure - ze is gelijkaardig aan degene die de API zal volgen.
Intern overleg OPGELET! De reikwijdte van het intern overleg zal
sterk verschillen naargelang de ernst van de situatie en naargelang het gaat om SGG of seksueel misbruik binnen of buiten de organisatie. • De ernst van de feiten inschatten met behulp van (N)iets mis mee?!. Als de API de feiten ernstig genoeg vindt, moet de procedure voortgezet worden. • Veiligheidsmaatregelen inschakelen of versterken. • Volgens de afspraken binnen je organisatie breng je andere verantwoordelijken op de hoogte, bv. coördinator of directie. • Interne communicatie aanbieden tussen de verantwoordelijke en de andere begeleiding, zonder dat de begeleiding van de details van een zaak op de hoogte wordt gebracht. • Een schriftelijk verslag van elke vergadering, beslissing en actie bewaren in een centraal dossier, om te voorkomen dat er misverstanden ontstaan of dat er acties niet uitgevoerd worden. • Als de ernst van de situatie het vereist: een noodteam bijeenroepen. Oordelen in welke mate bij het noodteam een extern expert aanwezig moet zijn. Meer informatie over samenstelling en taken van het noodteam vind je in het ‘Reactieplan bovenlokaal niveau’ (zie nietsmismee.be).
Extern advies De organisatie kan advies vragen aan gespecialiseerde hulpverleningsdiensten. Dat advies kan gaan over stappen die gezet moeten worden, communicatie met betrokkenen, de ernst van de feiten, enz. Als je advies wilt over een situatie van seksueel misbruik, kun je terecht bij De Vlaamse Hulplijn voor Misbruik, Geweld en Kindermishandeling (1712), het CAW en het VK. Ook de huisarts van een slachtoffer kan een goed aanspreekpunt zijn. !! Als je louter advies wilt inwinnen en dus (nog) geen melding wilt doen, richt je vraag dan anoniem tot een dienst. Geef zeker geen namen vrij, zo voorkom je dat je adviesvraag als een melding geïnterpreteerd kan worden.
REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU
FASE 3
INTERNE AFHANDELING EN/OF MELDING BIJ HULPVERLENING OF POLITIE/JUSTITIE Naargelang de ernst van de situatie en extern advies kan het noodteam in een derde fase beslissen dat een vermoeden, onthulling of vaststelling: • intern verder afgehandeld wordt; en/of • gemeld wordt binnen de hulpverlening; en/of • gemeld wordt bij politie en/of justitie.
Interne afhandeling • Voor elk van de betrokkenen: beslissen welke maatregelen je zult treffen ten aanzien van wie aangeduid wordt als de pleger (sanctie, schorsing...) en van het slachtoffer (steun, hulpverlening, veiligheidsmaatverdelingen, enz.). • Tussen de betrokkenen: als de pleger én het slachtoffer dat willen, kan er tussen hen bemiddeld worden. • Voor de organisatie: welke informatie en ondersteuning krijgen de rest van de begeleidingsploeg, de leden en hun ouders? • Verder communiceren met de familie van de betrokkenen om hen op de hoogte te brengen van de situatie, steun te verlenen, de verdere acties uit te leggen en hen te informeren over hun rechten en mogelijkheden.
Melding bij de hulpverlening Met een vraag om hulpverlening of advies over een situatie van seksueel misbruik (zowel voor een slachtoffer als voor een pleger) kun je terecht bij de Hulplijn ‘Misbruik, Geweld en Kindermishandeling’ (1712) of bij de huisarts.
Melding bij politie en/of justitie Een geval van seksueel misbruik kan aangegeven worden bij de politie. Het is belangrijk om je via de Hulplijn 1712 of bij het eerste contact met de politie goed te informeren over de mogelijkheden, het verloop en de gevolgen van een gerechtelijke procedure.
REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU
FASE 4
OPVOLGING EN EVALUATIE De laatste fase van het reactieplan is de opvolging van de gezette stappen bij het vermoeden, de onthulling of vaststelling. Die opvolging gebeurt na elk incident en wordt bij voorkeur een aantal maanden later herhaald. Het is belangrijk dat na elk incident een evaluatie wordt gemaakt van de manier waarop gereageerd werd. Door de stappen grondig te evalueren kan het reactieplan niet alleen een houvast bieden om met een incident om te gaan, maar ook een aanzet zijn om preventieve maatregelen te nemen en nieuwe incidenten te voorkomen.