Eindwerk AMC3 Voorwoord Hallo, ik ben Yentl Hollevoet en ik zal jullie mijn AMC3-challenge voorstellen. Voor mij was dit geen gemakkelijke opdracht! Ik ben misschien wel muzikaal, maar absoluut niet creatief. De moed zonk mij op den duur in de schoenen. Na wat overleg en hulp kwam ik toch op de goede weg. De hobby’s die ik in mijn vrije tijd beoefen zijn naast gitaar spelen ook naar de chiro gaan in Zwevezele en keeperen bij KSKV Zwevezele. Ik doe dit al sinds mijn derde kleuter. Al 10 jaar dus. Hiermee was de link al snel gelegd om rond voetbal te werken. Daarom de keuze om in mijn affiche de kleren van de dansers in de kleuren van mijn voetbalploeg te kleuren nl. geel-zwart. Ik ben op zoek gegaan naar een componist die iets te maken had met voetbal. En zo kwam ik terecht bij Dmitri Sjostakovich en zijn werk The Golden Age/ Het Gouden Tijdperk opus 22. Het gaat over een Sovjet voetbalteam in een Westerse stad waar het met veel incorrecte en slechte politieke personages in aanvaring komt zoals de Diva, de Neger… Het team wordt geïntimideerd door de politie en wordt onterecht gevangengehouden door de politie. Het team wordt bevrijd wanneer de lokale arbeiders hun kapitalistische leiders omverwerpen. Het ballet eindigt dan ook met een dans van solidariteit tussen het voetbalteam en de arbeiders. Je kan mijn voorstelling bijwonen in de SAMW Tielt op 7 maart om 15u10.
Dmitri Sjostakovich Zijn volledige naam is Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovich. Sjostakovich was een muzikaal wonderkind, als pianist en componist. Als zestienjarige speelde hij piano in filmhuizen om in het levensonderhoud van zijn familie te voorzien. Op 19-jarige leeftijd vierde hij triomfen bij de première van zijn 1e symfonie, waarmee hij met lof afstudeerde aan het Conservatorium van Sint-Petersburg, waar hij studeerde. Hoewel dit werk duidelijk gemaakt was van een jongeling, bevat deze 1e symfonie reeds alle kenmerken die de rijpere Sjostakovich later zouden karakteriseren: meesterlijke orkestratie, bizarre contrasten en stekelige dissonanten. Sjostakovich had menig aanvaring met het centrale gezag in Moskou. Desondanks bleef hij zijn hele leven in de Sovjet-Unie wonen, en kon hij weinig begrip opbrengen voor zijn collega-componisten, die het vaderland de rug toegekeerd hadden. De eerste serieuze aanval die op hem werd gericht was de kritiek op zijn opera Lady Macbeth op 28 januari 1936. "Chaos in plaats van muziek" kopte de krant. Hoewel de opera al geruime tijd met veel succes werd gebracht, was het duidelijk dat Stalin (de toenmalige Russische premier) het werk niet kon waarderen.
Sjostakovich was een overlevingskunstenaar. Hij werd door het succes van zijn eerste symfonie in één klap wereldberoemd toen hij slechts 19 jaar was en hij werd de eerste originele Sovjetcomponist. Hij werd zo beschouwd als een toonbeeld voor andere kunstenaars en een prestigesymbool voor zijn land. Zijn publieke carrière wisselde echter scherp tussen onstuimig succes en schande na kritiek. Met het toenemen van de macht van Stalin’s dictatuur, waarbij terreur gebruikt werd als middel om de maatschappij onderworpen te houden, was iedereen verplicht om zich te conformeren aan de normen van de socialistische ideologie van Stalin. Hierbij belichaamde Sjostakovich een abnormaliteit, iemand die onafhankelijk dacht en schreef in een verwarrende hoeveelheid van stijlen. Hij leerde snel de kunst om in zijn muziek meer dan één ding te zeggen, gebruikmakend van ironie en zinspelingen om een dubbele kant te geven aan de betekenis van de muziek. Hoewel zijn twee vroege opera’s zijn meest serieuze compositionele inspanningen waren, benaderde hij zijn drie balletten met andere doelen. Ondanks de virtuositeit van zijn partituren behaalden de eerste twee balletten (Het Gouden Tijdperk en De Bout) niet veel succes, maar dit was te wijten aan omstandigheden. Het Gouden Tijdperk werd al snel uit productie genomen. De situatie in Moskou was nog erger: daar werden de opera’s zelfs al terwijl de repetities nog aan de gang waren zomaar geannuleerd.
Sjostakovich en zijn andere bezigheden.
Sjostakovich op zijn vertrouwde plaats in de tribunes van zijn favoriete ploeg Zenit Leningrad.
Dmitri Sjostakovich was naast componist en pianist ook een fervent voetbalsupporter. Wat hij zo waardeerde in sport was het artistieke, het gracieuze spel van de professionals. Slecht spel keurde hij af, niet in de laatste plaats omdat hij het lelijk vond. Hij noemde voetbal 'het ballet van de massa'. Met een vaste groep vrienden uit de sportwereld ging hij zeer vaak naar zijn favoriete team Zenit Leningrad, toonde zich tijdens de wedstrijd de ware supporter en gedroeg zich als een kind: dolenthousiast, wild gebarend en hard schreeuwend moedigde hij zijn team aan.
Hij volgde in zijn gedrevenheid ook een opleiding tot voetbalscheidsrechter en raakte gediplomeerd, maar onder andere zijn drukke bestaan als musicus onder pressie van Stalin liet niet toe dat hij zich daar voor de rest van zijn leven aan kon wijden. Hij voldeed overigens ook niet echt aan de fysieke eisen. De neuroot in hem maakte dat hij in zijn beruchte notaboekje (waarin ook de catalogus van zijn boekenkast en een overzicht van zijn tot dan toe verschenen werken, gesorteerd op opusnummer, waren opgenomen) alle uitslagen en pyramide-vormige competitieschema's bijhield en dat hij gerust eerder van vakantie terugkwam om bij een niet eens zo belangrijke wedstrijd aanwezig te kunnen zijn. Een wedstrijd kon hij tot in het absurdste detail analyseren. Het voetbal kwam ook terug in -zoals al eerder vermeld- Het Gouden Tijdperk. Hier komt onder andere het voetbalfluitje terug in de piccolo-partij en doen ook de danspassen hier en daar aan een voetbalwedstrijd denken.
Belangrijkste werken van Sjostakovich Symfonieën 1e symfonie, opus 10 (1924) 2e symfonie, 'Oktober' met koor, op poëzie van Alexander Bezymenski, opus 14 (1927) 3e symfonie, 'De eerste mei', voor orkest en koor, op poëzie van Kirsanov, opus 20 (1930) 4e symfonie, opus 43 (1936) 5e symfonie, opus 47 (1937) 6e symfonie, opus 54 (1939) 7e symfonie 'Leningrad', opus 60 (1941) 8e symfonie, opus 65 (1943) 9e symfonie, opus 70 (1945) 10e symfonie, opus 93 (1952) 11e symfonie 'Het jaar 1905', opus 103 (1957) 12e symfonie,'Het jaar 1917', opus 112 (1961) 13e symfonie 'Babi Yar' voor bas, koor en orkest, op poëzie van Jevtoesjenko over de verschrikking van Babi Jar, opus 113 (1962). 14e symfonie, voor sopraan, bas en kamerorkest, op poëzie van Federico Garcia Lorca, Guillaume Apollinaire, Kukhelbecker en Rainer Maria Rilke, opus 135 (1969) 15e symfonie, opus 141 (1971)[2]
Concerten 1e pianoconcert (voor piano, trompet en orkest), opus 35 (1933) 1e vioolconcert, opus 77 (1955) 2e pianoconcert, opus 102 (1957) 1e celloconcert, opus 107 (1959) 2e celloconcert, opus 126 (1967) 2e vioolconcert, opus 129 (1967)
Film- en theatermuziek Filmmuziek bij Nieuw Babylon (Kozintsev en Trauberg), opus 18 (1929) Muziek bij Majakovski's comedie 'De wandluis' (in regie van Meyerhold), opus 19 (1930) Theatermuziek bij Hypothetisch Vermoord opus 31 (1931) Muziek voor 'Hamlet', theaterproductie onder regie van Akimov, opus 32 (1932) Filmmuziek bij 'Maxim's jeugd' (regie Kozintsev en Trauberg), opus 41 (1935) Filmmuziek bij 'Maxims wederkeer' (regie Kozintsev en Trauberg), opus 45 (1936) Filmmuziek bij 'De Vyborg zijde' (regie Kozintsev en Trauberg), opus 50 (1938) Filmmuziek bij 'De grootse burger' opus 52 en 55 (1939) Filmmuziek bij 'Zoya' (regie Arnshtam), opus 66 (1944) Filmmuziek bij 'Jonge gardisten' (regie Gerasimov), opus 75 (1947) Filmmuziek bij 'Michurin' (regie Dovzhenko), opus 78 (1948) Filmmuziek bij 'De val van Berlijn' (regie Chiaureli) opus 82 (1949) Filmmuziek bij 'Het onvergetelijke jaar 1919' (regie Chiaureli) opus 89 (1951) Filmmuziek bij 'The Gadfly'(1955) Filmmuziek bij 'Hamlet' (regie Kozintsev), opus 116 (1964) Filmmuziek bij 'King Lear' (regie Kozintsev), opus 137 (1970)
Overige orkeststukken, evt. met koor of solozangstem Orkestrale bewerking 'Tea for Two' van Vincent Youmans, opus 16 (1928) 6 Romances voor tenor en orkest, op tekst van Japanse dichters, opus 21 (1932) 5 fragmenten voor orkest, opus 42 (1935) Le Chant des forêts - oratorium opus 81 - teksten: Evgenij Dolmatovskij (1949) [3] Quand la guerre fut terminée L'appel résonne à travers la forêt Mémoire du passé Les pionniers plantent des forêts Les combattants de Stalingrad inventent plus avant Promenade dans l'avenir Gloire 10 gedichten voor koor door revolutionaire dichters, opus 88 (1951) Festivalouverture, opus 96 (1954) Ouverture op Russische en Kirgisische volksmuziek, opus 115 (1963) De executie van Stephan Razin, voor bas, koor en orkest, op poëzie van Jevtoesjenko, opus 119 (1964) bewerking van opus 62 voor bas en orkest, opus 170 (1970) Jazz Suite Nr. 1 Jazz Suite Nr. 2 Suite voor Variété orkest
Werken voor harmonieorkest Twee stukken van Domenico Scarlatti, Opus 17 voor militaire kapel (1928) Feestmars zonder opus voor harmonieorkest (1942) Folk Dances (1952) Mars van de sovjetpolitie, Opus 139 voor harmonieorkest (1970) Festive Ouverture, op. 96 [4
Muziektheater Opera's Voltooid in
Titel
Aktes
Première
1928 1932
De neus, opus 15 Ledi Makbet Mcenskogo Uezda opus 29 Bolsaja Molnija Skazka o poe i o rabotnike ego Balde, opus 36; Igroki (De gokkers), opus 63
3 aktes en epiloog 4 aktes en 9 taferelen
18 januari 1930 te Leningrad 22 januari 1934 te Leningrad
Onvoltooid /
1981 concertant te Leningrad 1980 te Leningrad
Onvoltooid
1978, concertant Leningrad
Katerina Izmajlova, opus 114 Čërnyj monach (De zwarte monnik)
4 aktes Fragmenten: onvoltooid
8 januari 1963 te Moskou /
1933 1933-1934
1941-1942 1956 /
Operettes Voltooid in
Titel
Aktes
Première
1957-1958
Moskva Čerëmuški (Moskou, Tsjeremoesjki), opus 105
3 aktes 19259
1959 te Moskou
Voltooid in
Titel
Aktes
Première
1929-1930
Zolotoj vek (Het Gouden Tijdperk), opus 22 Bolt (De Bout), opus 23
3 aktes, 6 scènes
1930 te Leningrad
3 aktes, 7 scènes
1931 te Leningrad
Svetlyj ručej (De klare stroom), opus 39
3 aktes, 4 scènes
1935 te Leningrad
Balletten
1930-1931 1934-1935
Toneelmuziek Lied van de wouden, oratorium op poëzie van Dolmatovski, opus 81 (1949) Rajok, satirische cantate voor vier solostemmen, koor en piano, opus 78b (1948, 1957, eind jaren '60) Antiformalistitsjeskij rajok, satirische cantate (1948-?) - première: 1989 in Washington, D.C. en Moskou Strijkkwartetten (en kamersymfonieën van Rudolf Barshai)[bewerken] 1e strijkkwartet, opus 49 (1938) Kamersymfonie Opus 49a "Eine Kleine Symphonie" (Bewerking voor kamerorkest door Rudolf Barshai, opus 49a: door Sjostakovitsj geautoriseerd zoals bij alle door Barshai voor strijkorkest bewerkte strijkkwartetten) 2e strijkkwartet, opus 68 (1944) 3e strijkkwartet, opus 73 (1946) Kamersymfonie Opus 73a (Bewerking voor kamerorkest door Rudolf Barshai, opus 73a) 4e strijkkwartet, opus 83 (1949) Kamersymfonie Opus 83a (Bewerking voor kamerorkest door Rudolf Barshai, opus 83a) 5e strijkkwartet, opus 92 (1952) 6e strijkkwartet, opus 101 (1956) 7e strijkkwartet, opus 108 (1960) 8e strijkkwartet, opus 110 (1960) Kamersymfonie nr. 1 (Bewerking voor kamerorkest door Rudolf Barshai, opus 110a) 9e strijkkwartet, opus 117 (1964) 10e strijkkwartet, opus 118(1964) Kamersymfonie Opus 118a (Bewerking voor kamerorkest door Rudolf Barshai, opus 118a) 11e strijkkwartet, opus 122 (1966) 12e strijkkwartet, opus 133 (1968) 13e strijkkwartet, opus 138 (1970) 14e strijkkwartet, opus 142 (1973) 15e strijkkwartet, opus 144 (1974) Overige kamermuziek[bewerken] Pianosonate no. 1, opus 12 (1926) 10 Aforismen voor piano opus 13 (1927) 24 Preludes voor piano, opus 34 (1933)
Sonate voor cello en piano, opus 40 (1934) Pianokwintet opus 57 (1940) Pianosonates no. 2, opus 61 (1942) 6 romances op poëzie van Raleigh, Robert Burns en Shakespeare, voor bas en piano, opus 62 (1942) Pianotrio no. 2, opus 67 (1944) liedcyclus 'Uit Joodse volkspoëzie' voor sopraan, alt, tenor en piano, opus 79 (1948) 24 preludes en fuga voor piano, opus 87 (1950) 4 monologen op poëzie van Poesjkin, voor bas en piano, opus 91 (1952) Bewerking van opus 29, 'Katerina Izmailova', opus 117 (1963) 5 romances voor stem en piano, op teksten uit het satirisch magazine 'Krokodil', opus 121 (1965) 'Inleiding op de complete verzameling van mijn werken, en een korte meditatie bij deze inleiding', voor bas en piano, opus 123 (1966) 7 romances op poëzie van Blok, voor sopraan, viool, cello en piano, opus 127 (1967) Sonate voor viool en piano, opus 134 (1968) 'Trouw', ballades voor mannenkoor, op poëzie van Dolmatovski, opus 136 (1970) 6 gedichten van Marina Tsvetajeva, voor alt en piano, opus 143 (1973) (voor alt en kamerorkest, opus 143A) Suite op poëzie van Buonarotti, voor bas en piano, opus 145 (1974) 4 gedichten van kapitein Lebjadkin (uit Dostojevski's roman 'De bezetene') voor bas en piano, opus 146 (1975) Sonate voor altviool en piano, opus 147 (1975) Drie fantastische dansen (1922) Orkestraties[bewerken] Orkestratie van Moessorgski's opera 'Boris Godoenov' (1939/1940) Orkestratie en voltooiing van Fleischmanns opera 'Rothschilds viool' (1944) Orkestratie van Moessorgski's opera 'Chovansjtsjina', opus 106 (1959) Orkestratie van Moessorgski's liedcyclus 'Liederen en dansen van de dood' (196
The Golden Age: instrumentatie Koperblazers
Percussie
Snaren
- 4 hoornen
Houtblazers
- 2 fluiten
- 3 trompetten
- 2 hobo’s
- 3 trombones
- 3 klarinetten
- euphonium
- 2 saxofoons
- tuba
- 2 fagotten
- pauken
- houtsnede
- driehoek
- houtsnede
- harmonium
- tamboerijn
- flexatone
- xylofoon
- ratel
- snare drums
- bayan
- bekkens
- bass drum
- tam-tam
- violen
- altviolen
- contrabassen
- banjo
- cello’s