E E N G E L A A G D E O P Z E T, A F G E S TE M D O P D E T R E D E N V A N D E R E I N TE G R A TI E L A D D E R É N O N D E R S C H E I D N A A R D O E L G R O E P , B I E D T D E MOG ELIJK H EID OM P ERS ONEN M ET UI TEENLOP END E B EP ERKI NGEN EN V E R S C H I L L E N D E D O E L S T E L L I N G E N O P TI M A A L T E B E G E L E I D E N .
Re-integratieladder Beschermd Werken
Inhoudsopgave
1
Beschrijving van het project .................................................................................................................4 1.1 Kernachtige omschrijving ...........................................................................................................4 1.2 Doel van het project.....................................................................................................................4 1.3 Doelgroep van het project ...........................................................................................................4 1.4 Omschrijving van de methodiek .................................................................................................5 1.4.1 Methodiek ................................................................................................................................5 1.4.2 Onderbouwing: probleem- of risicoanalyse ..........................................................................9 1.4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak ............................................................11 1.4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging ............................................................................13 1.5 Beschrijving onderzoek effectiviteit.........................................................................................14 1.6 Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit............................................................20 1.7 Overige informatie.....................................................................................................................21
3
1
Beschrijving van het project
1.1
Kernachtige omschrijving
Het project beoogt de oprichting van een afdeling Beschermd Werken om voor alle sw-geïndiceerden een passende werkomgeving te creëren. Door het opzetten van deze afdeling wil de Atlant Groep (A.G.) een voorziening inrichten voor de onderkant van de SW-populatie. Door de gelaagde opzet (afgestemd op de treden van de re-integratieladder) én onderscheid naar doelgroep, ontstaat de mogelijkheid om personen met uiteenlopende beperkingen en verschillende doelstellingen optimaal te begeleiden. Hierbij wordt nauw samengewerkt met ketenpartners zoals de GGZ, Stichting Maatschappelijke Opvangen (SMO) en de Fontys Hogeschool.
1.2
Doel van het project
Het primaire doel van de afdeling Beschermd Werken is medewerkers passende werkomgeving bieden. Kwalitatief Het ontwikkelen van hun mogelijkheden waardoor een functie zo hoog mogelijk op de reintegratieladder (op den duur) mogelijk wordt Het bestendigen van hun mogelijkheden waardoor plaatsing in het kader van de WSW mogelijk blijft Het verminderen van hun inzet op prestatiegerichtheid, waardoor de overgang van WSW naar een AWBZ-erkende dagopvang soepel kan verlopen. Kwantitatief Jaarlijkse meting van capaciteiten medewerkers Resultaten instroom-doorstroom-uitstroom Beschermd Werken Verlaging ziekteverzuim percentage Beschermd Werken en daarmee ook het percentage van A.G.
1.3
Doelgroep van het project
Voor wie is het project bedoeld? De afdeling Beschermd Werken is opgezet om te kunnen investeren in mensen die voorheen buiten de boot dreigden te vallen/ vielen of voor wie een grondig diagnostisch en zo nodig trainingstraject voorkomt dat dit in de toekomst zal gebeuren. Meer specifiek gaat het om de volgende groeperingen: • De persoon is nieuw geplaatst vanuit de wachtlijst, waarbij geen beeld is van zijn belastbaarheid en mogelijkheden en dus van de toekomstige werkplek; • De werkzaamheden die verricht moeten worden, zijn lichamelijk en/of psychisch/sociaal te zwaar en aanpassing op de bestaande werkplek is niet mogelijk of er dient meer inzicht verworven te worden in het soort aanpassing dat het meest effectief is; • de medewerker heeft meer dan gemiddeld, individuele begeleiding nodig voor het merendeel van zijn aanwezigheid. Kan nog niet zelfstandig werken; • De bestaande werkomgeving levert te veel (negatieve) prikkels op wat van invloed is op het functioneren van de medewerker; • De medewerker heeft (mogelijk) de SW-ondergrens bereikt. Vanzelfsprekend zijn ook combinaties van bovengenoemde doelgroepen mogelijk. Tenslotte biedt de afdeling Beschermd Werken ruimte aan Wiw-medewerkers, medewerkers met een
4
tijdelijk Wwb-arbeidscontract of cliënten re-integratie die tijdelijk geplaatst worden in het kader van een diagnose of training. Aangezien deze doelgroep voor SBCM minder relevant is, wordt deze hier buiten beschouwing gelaten. Prevalentie Op 1 januari 2009 bestond de omvang van de potentiële doelgroep uit 130 mensen. Hierbij was de verdeling binnen de subafdelingen als volgt: Test, ontwikkeling en training: 72 Langdurige plaatsingen: 32 Prikkelarme afdeling: 14 Ernstige gedragsproblematiek: 4 Arbeidsgerelateerde dagopvang: 8 Indicatiecriteria zie hierboven Contra-indicatiecriteria Mensen die in staat zijn zich staande te houden in een individuele of groepsdetachering. Ook mensen die geplaatst kunnen worden in het kader van Begeleid Werken vallen niet binnen de doelgroep.
1.4
Omschrijving van de methodiek
1.4.1 Methodiek Samenvatting aanpak Binnen de afdeling Beschermd Werken wordt een werkplek aangeboden, aangepast aan de capaciteiten van de medewerker/cliënt waarbij door adequate begeleiding (rekening houdend met het niveau, de capaciteiten en de belastbaarheid van de cliënt) getracht wordt om de persoon door te laten stromen naar een volgende trede op de re-integratieladder, bestendiging van de huidige activiteiten als hoogst haalbare en/of overgang naar dagopvang te bewerkstelligen. Arbeidsmatige activiteiten worden als middel ingezet voor training en bestendiging. Schematisch ziet de afdeling Beschermd Werken er als volgt uit:
Andere afdelingen Atlant Groep Test, ontwikkeling en training Langdurige plaatsingen Psychische klachten / GGZ traject
Ernstige gedragsproblematiek
Arbeidsgerelateerde d Dagopvang AWBZ
5
De diverse activiteiten / afdelingen zijn zodanig ingericht dat zij aanvullend kunnen zijn op elkaar in de re-integratieladder. Daarnaast is er een diversiteit aan werkaanbod voorhanden dat tegemoet kan komen en ingezet kan worden bij de individuele maatwerktrajecten, in eerste instantie gericht op ontwikkeling. Intake, diagnostiek en organisatie Het gaat bij de methodiek om de volgende (onderling samenhangende) elementen: Een plaatsing binnen de afdeling Beschermd Werken start met een diagnose. Voor personen die rechtstreeks vanaf de wachtlijst op deze afdeling worden geplaatst is dit al gedaan d.m.v. het opstellen van een IOP (Individueel Ontwikkel Plan). Ook zullen er regelmatig verwijzingen voorkomen op advies van de GGZ of ARBO-dienst. Als er geen of onvoldoende informatie bekend is, wordt er bij de start op de afdeling een Melba capaciteitenprofiel opgesteld (note: Melba wordt in aanvang van 2009 vervangen door Dariuz, een nieuw wetenschappelijk onderbouwd systeem voor diagnose, assessment en loonwaardebepaling). Op basis van deze diagnose wordt de medewerker geplaatst in de voor hem/haar passende werkomgeving binnen de afdeling Beschermd Werken en wordt bepaald wat de doelstelling van de plaatsing is. In de meeste gevallen is de plaatsing gericht op het ontwikkelen van de individuele mogelijkheden van de medewerker. Wanneer de doelstelling gerealiseerd is kan doorstroming plaatsvinden naar de hoger gelegen (sub)afdeling. Deze doorplaatsing moet, als de diagnose goed is gesteld, voor de medewerker soepel verlopen. Immers het werk en de begeleiding op de hoger ingeschaalde afdeling zijn als passend beoordeeld voor de daar werkzame personen. -
Ook kan het voorkomen dat wordt vastgesteld dat verdere ontwikkeling van mogelijkheden niet meer mogelijk is. Als de medewerker nog wel voldoet aan de minimum SW eisen (2 x 10, 2 x 15 model) maar niet meer is opgewassen tegen de (productie)sfeer van de omgeving waar hij/zij voorheen werkte, dan kan deze medewerker in aanmerking komen voor een definitieve plaatsing op de afdeling Beschermd Werken. Het doel van deze plaatsing is dan bestendiging. Door de medewerker gericht te begeleiden en te zoeken naar werk waar hij/zij nog binnen de gestelde eisen kan presteren, wordt de kans op het ‘binnen boord houden’ van de SW naar verwachting vergroot als ook verdere doorstroom kansen toenemen.
-
Personen voor wie herindicatie ‘Ondergrens WSW’ is afgegeven en die zijn aangemeld voor een AWBZ-erkende dagopvang wordt arbeidsgerelateerde dagopvang geboden. De Atlant Groep is van mening dat het niet zinvol en niet respectvol is om hen, na hun ziekmelding, thuis te laten zitten omdat ze dan hun dagritme gaan verliezen en in een sociaal isolement terecht kunnen komen. Door voor hen een werkomgeving te creëren waar ze dagelijks met voor hen vertrouwde productiewerkzaamheden worden belast, maar waarbij geen merkbare productie-eisen worden gesteld, is de verwachting aanwezig dat dit ten goede zal komen aan het welbevinden van deze personen.
Uitvoering Methodische aanpak De methodiek die binnen de afdeling Beschermd Werken wordt gehanteerd, kent 5 hoofdkenmerken: • De eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de medewerker staan centraal; • Er wordt uitgegaan van de capaciteiten en mogelijkheden van de medewerker en niet van zijn beperkingen; • Inzet van effectieve evaluatie-instrumenten; • Er is sprake van een fasegerichte werkwijze; • Beperkte groepsgrootte en adequaat geschoolde en gekwalificeerde werkleiding. Activiteiten Test, ontwikkeling en training (TOT) Deze subafdeling vormt de top van de re-integratieladder binnen Beschermd Werken. Alle plaatsingen
6
zijn van tijdelijke aard en staan in het kader van diagnose en/of training. Op basis van de diagnose, kan ook duidelijk worden dat een langer durende plaatsing op één van de andere subafdelingen van Beschermd Werken vooralsnog het hoogst haalbare doel is. Training binnen de afdeling Test, ontwikkeling en training is altijd gericht op doorstroom naar een zo regulier mogelijke plaatsing. In die zin biedt deze afdeling mogelijkheden om cliënten te leren functioneren in een werkomgeving die qua dynamiek en aansturing aansluit bij de situatie van een individuele – of groepsdetachering of Begeleid Werken. De werkomgeving is dus minder geluidsarm, kent meer storingen, men werkt in lijn/groepsverband en er is een hogere werkdruk. Tenslotte is de afdeling verantwoordelijk voor de uitvoering van de Dariuz® assessments . Langdurige plaatsingen Deze subafdeling is bedoeld voor medewerkers die concentratieproblemen hebben en/of gevoelig zijn voor stress en/of een strakke aansturing nodig hebben, maar wel in staat zijn om productiematige arbeid te verrichten binnen de normen van de SW. De handelingen zijn enkelvoudig, licht, repeterend en solistisch. De werkomgeving is zoveel mogelijk storingsvrij. Voor medewerkers bij wie twijfel bestaat of zij nog wel binnen de SW-normen functioneren, wordt Melba ingezet. Melba is een objectief geautomatiseerd instrument ter beschrijving van profielkenmerken voor de arbeidsintegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt . Als uit de Melba-toets blijkt dat de medewerker functioneert beneden de ondergrens SW wordt een herindicatie bij UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) aangevraagd en stroomt de medewerker uit naar de subafdeling Arbeidsgerelateerde opvang (zie verder). Prikkelarme afdeling/zwaardere psychische problematiek Personen worden op deze subafdeling geplaatst als zij vanwege hun psychische klachten een zeer individuele begeleiding en specifieke werkomgeving nodig hebben. Deze medewerkers zijn gevoelig voor omgevingsfactoren, de wijze van aansturing, de mate van werkdruk, etc. Het werk dient in die mate uitdagend te zijn dat de medewerker uitgenodigd wordt om even afstand te nemen van zijn problemen, doch geen frustratie op te leveren die de persoon weer bevestigt in zijn psychische klachten. De werkleider is vooral bezig met de begeleiding van de persoon in relatie tot het verrichten van arbeid. Binnen deze activiteit is voor de werkleider extra ondersteuning vanuit de GGZ aanwezig voor de begeleiding van de medewerker. Deze ondersteuning omvat o.a. input op het gebied van herkenning vanen het omgaan met (mensen met) psychische ziektebeelden. Ernstige gedragsproblematiek Op deze subafdeling worden medewerkers geplaatst die, vanwege ernstige gedragsproblemen, niet meer te handhaven zijn op de eigen werkplek. De afdeling is gecreëerd binnen een kringloopbedrijf waar de werkzaamheden zeer divers zijn en ruimte is om de mogelijkheden en interesses ten aanzien van arbeid te diagnosticeren. De begeleiding is met name gericht op het aanleren van basis- en sociale vaardigheden, het functioneren binnen groepsverband en het zelfstandig kunnen uitvoeren van opdrachten. Doorstroom is mogelijk naar de subafdelingen TOT of Langdurige plaatsingen of naar een externe afdeling. Arbeidsgerelateerde dagopvang Zoals ook onder de doelgroepenbeschrijving is aangegeven, is deze afdeling bedoeld voor medewerkers die niet meer kunnen voldoen aan de minimale eisen van de SW (2 x 10, 2 x 15 model). In afwachting van herindicatie (ondergrens SW) door UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) en de aanvraag zorgindicatie AWBZ, worden op de afdeling eenvoudige productiewerkzaamheden verricht. Er is geen enkele werkdruk en een nauwe aansluiting met dagopvangactiviteiten. Aandacht voor de medewerker en een vertrouwde sfeer zijn bepalend voor de continuïteit. Uiteindelijk moet dit in principe leiden tot uitstroom naar een erkende AWBZ gesubsidieerde dagopvang, hetgeen een einde van het SWdienstverband betekent. Uitzondering vormen de SW-medewerkers die uitstroom (nog) niet kunnen 7
accepteren. Zij blijven vooralsnog aangewezen op Beschermd Werken. Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid medewerker Op de afdeling Beschermd Werken wordt de medewerker wel ondersteund bij de uitvoering van zijn taken, maar de werkleider neemt zaken niet uit handen en vult slechts daar aan waar dit nodig is. Deze emancipatorische benadering vergroot de autonomie van de cliënt en bevordert diens zelfregulatie. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat de cliënt zelf problemen met en op zijn werk probeert op te lossen. Dit vanzelfsprekend wel binnen de grenzen van de vereiste veiligheid en ARBO- regelgeving. In de praktijk wordt de begeleiding gekenmerkt door de volgende elementen: • Niet voordoen, maar zoveel mogelijk de cliënt zelf laten ontdekken hoe hij kan werken; • Niet controleren en corrigeren, maar zoveel mogelijk de cliënt zelf laten controleren en corrigeren; • Niet afhankelijk maken, maar zoveel mogelijk de cliënt zelfstandig laten functioneren; • Niet de verantwoordelijkheid overnemen, maar de cliënt zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk laten zijn; • Niet smal inzetbaar maken (door handelingen te programmeren), maar leren leren; • De cliënt telkens stimuleren eerst zelf te bedenken wat hij moet doen als hij aan het werk gaat; • De instructies kort en concreet houden; • De cliënt de ruimte geven om zelf fouten te ontdekken, door (als mogelijk) niet direct in te grijpen als er fouten gemaakt worden. In het kader van leren zijn juist fouten belangrijke elementen die kunnen bijdragen aan het leerproces; • De cliënt stimuleren om eerst zelf een oplossing te bedenken als hij om hulp vraagt; • De cliënt regelmatig positieve feedback geven over de aspecten van de opdracht die goed zijn uitgevoerd of over een zelf ontdekte fout of oplossing; • Niet overmatige aandacht schenken aan fouten die door de cliënt worden gemaakt, maar die geen invloed hebben op de te realiseren (sub)doelstelling(en). Voorbeeld: als ‘stiptheid’ geen doelstelling is en de cliënt komt een keer te laat op zijn werk dan hoeft daar niet uitgebreid bij stil gestaan te worden. Dit in tegenstelling tot de situatie waarin dit juist wel een leerdoel is. Capaciteiten/mogelijkheden medewerker centraal Binnen de methodiek Beschermd Werken wordt gekeken naar de condities waaronder de cliënt met al zijn eigenschappen (fysiek, psyche, kennis, vaardigheden, ervaring en attitude/drijfveren), optimaal binnen de normen van de SW kan functioneren. Om te bepalen in welke werksituaties eigenschappen positief zouden kunnen uitwerken, wordt middels Dariuz® diagnose een capaciteitenprofiel opgesteld. Dit profiel geeft inzicht in de potentiële mogelijkheden van de kandidaat en onder welke condities deze het beste tot uiting komen. Op basis van dit profiel wordt de persoon gericht getraind op attitude, vaardigheden of kennis en krijgt de kans om de benodigde ervaring op te doen om vervolgens geplaatst te worden in een werkomgeving die bij hem past. Locatie van uitvoering Het mag duidelijk zijn dat, gelet op de samenstelling van de doelgroep en het doel van een plaatsing binnen de afdeling Beschermd Werken, het niet verstandig is om al deze medewerkers op een afdeling onder te brengen. De kans op juist een tegenovergesteld effect zou daarbij te groot zijn. Daarom heeft de Atlant Groep er voor gekozen om de afdeling Beschermd Werken op te delen in vijf subafdelingen. Deze fasegewijs opgedeelde afdelingen hebben zowel een aansluiting aan de bovenkant (SW individuele- of groepsdetachering) als aan de onderkant (AWBZ dagopvang). De afdeling Beschermd Werken is ingericht op de locatie van de A.G. Separaat wordt getracht kleinschalige lokale arbeidsintegratie voorzieningen op te zetten in de gemeenten vallend onder het werkgebied van de A.G.
8
1.4.2 Onderbouwing: probleem- of risicoanalyse
Kenmerken risico of probleem Het probleem De doelgroep van de SW kent de laatste jaren een grote verschuiving. Waren het jaren geleden vooral personen met een verstandelijke- en/of lichamelijke beperking die zich aanmeldden voor de SW, zo zijn het nu vooral personen met psychische- en/of psychiatrische problematiek die een beroep doen op de Sociale Werkvoorziening. Bovendien blijkt er ook sprake te zijn van een toename van personen met gedragsproblematiek. De grotere toeloop van de genoemde doelgroep en het feit dat de belastbaarheid van de personen op de wachtlijst meestal niet helder genoeg is, betekent dat de organisatie hierop aangepast moet worden. De werkleiding, die voorheen hoofdzakelijk gericht was op de begeleiding van de oorspronkelijke doelgroep, moet zich gaan omscholen en ook de werkprocessen moeten aan deze doelgroep worden aangepast. Naast deze relatief nieuwe doelgroep kent (ook) de Atlant Groep personen die al een lang arbeidsverleden in de SW hebben opgebouwd en als gevolg van hun toenemende leeftijd of toenemende (fysieke, verstandelijke en/of psychische) problematiek veel moeite hebben of zelfs nauwelijks nog in staat zijn om aan de minimale SW criteria te voldoen. Vaak kunnen deze medewerkers, door het geven van (meer) persoonlijke aandacht, toch binnen de kaders van de SW actief blijven (bestendiging), maar hiervoor moet dan wel speciale aandacht geboden worden. Zelfs blijkt uit de praktijk dat deze speciale aandacht (training gericht op ontwikkeling) er voor zorgt dat de productiviteit van deze medewerkers kan toenemen (al dan niet door het ontwikkelen van hulpmiddelen), mits de arbeidsomstandigheden c.q. het productieproces voor hen worden aangepast. Voor enkelen van hen blijkt dat zij niet meer kunnen voldoen aan de SW-eisen. Door de wachtlijsten in de zorg, vormt deze doelgroep nu een probleem. Op het moment dat duidelijk is, dat de betrokken medewerker niet meer kan voldoen aan de minimale SW-eisen wordt er een SW-herindicatie aangevraagd bij het UWV. Als deze Indicatie Ondergrens SW wordt afgegeven, waardoor ook formeel duidelijk is dat de medewerker niet meer aan de gestelde eisen kan voldoen, bestaat er voor de organisatie geen mogelijkheid om deze persoon te ontslaan. Tot ontslag kan namelijk pas worden overgegaan als er dagbesteding i.h.k.v. de AWBZ voor de medewerker voor handen is. Door de genoemde wachtlijsten is dit meestal niet mogelijk Met risico of probleem samenhangende factoren Recessie Zoals bekend is het minder eenvoudig om werknemers te kunnen plaatsen op de reguliere arbeidsmarkt omdat er gewoon minder arbeidsplaatsen te vergeven zijn. Daarnaast echter vraagt de recessie ook om een extra investering om werkaanbod binnen te halen dat niet alleen voldoende variatie biedt maar ook geschikt is voor de werknemers Beschermd Werken. De Atlant Groep is momenteel zeer actief om deze problemen het hoofd te kunnen bieden. Zo zijn de interne lijnen nog verder aangehaald en is een werkleider van Beschermd Werken toegevoegd aan het vacature-overleg van de afdeling Beschermd Werken en Detacheringen. Hierdoor is sneller bekend welke vacatures beschikbaar zijn en welke werknemers Beschermd Werken naar voren kunnen worden geschoven. Daarnaast wordt, in het kader van het mixed-people concept, getracht om ook medewerkers vanuit Beschermd Werken te laten instromen.
9
De Atlant Groep bouwt al geruime tijd concepten met het bedrijfsleven waarbij mee wordt gedacht over het aanpassen van productieprocessen om zo aan de onderkant nieuwe werksoorten te laten ontstaan. Op die manier kunnen vakmensen zich richten op het werk op hun niveau en kunnen de eenvoudiger werkzaamheden door onze doelgroepen worden uitgevoerd. Hieraan verwant is het feit dat bedrijven steeds meer moeite hebben om (betaalbare) krachten te vinden voor relatief eenvoudig werk. De afspraak is dat de Atlant Groep zorg draagt voor continu voldoende (zo nodig geschoold) personeel. Hierdoor wordt werkgelegenheid behouden in de regio i.p.v. het uit te besteden aan lagelonenlanden. Momenteel wordt dus getracht om ook de doelgroep beschermd Werken een plaatsje te geven binnen deze projecten. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking met Dorel Netherlands te Helmond waar per augustus 2009 6 (vaste) trainingplekken zijn gecreëerd voor medewerkers van de afdeling Beschermd Werken. Ondergrensproblematiek Zoals bekend is in de nieuwe Wet op de SW de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het opzegverbod gedurende de eerste 2 jaar van ziekte van de werknemer. Hierdoor kunnen werknemers wiens arbeidshandicap dusdanig is verslechterd dat zij duurzaam niet in staat zijn om arbeid te verrichten en derhalve bij herindicatie niet meer tot de Wsw-doelgroep worden gerekend, worden ontslagen. Echter voor medewerkers die na een jarenlang dienstverband een zorgindicatie krijgen, is de overstap naar een dagbestedingcentrum vaak moeilijk hanteerbaar. 20 Naast afscheid moeten nemen van het bedrijf en collega’s ervaart men deelname aan dagbesteding vaak ook als statusverlagend. Daarnaast is er sprake van een inkomensverlies. Hoewel de afdeling Beschermd Werken een tussenstation biedt en daarmee de overgang minder abrupt maakt, blijft een goede begeleiding van de werknemer en zijn familie/verzorgers, essentieel om dit proces goed te laten verlopen. De Atlant Groep heeft onlangs daarom een nieuwe werkprocedure ontwikkeld die zowel gericht is op het verder structureren van het proces van ontslag als het intensiever begeleiden van de werknemer hierbij. Dit proces start zodra vermoed wordt dat een werknemer niet meer functioneert binnen de SWnormen. Middels het proces worden alle meldingen (zoals ziektewet), aanvragen (zoals vervroegde herindicatie, zorgindicatie AWBZ/CIZ en ontslag) en overplaatsingen (naar Beschermd Werken en vervolgens naar de dagopvang), als wel het begeleidingsproces, tijdig ingezet en uitgevoerd. Er is hierbij extra aandacht aan het verkrijgen van commitment van het thuisfront van de betrokkene aangezien zonder medewerking van familie/verzorgers, het uitstroomproces geen kans van slagen heeft. Aangezien de uitstroom tevens wordt geblokkeerd door het gebrek aan ruimte binnen de reguliere dagopvangcentra is er bovendien een werkgroep opgericht waar zowel de Atlant Groep, Stichting ORO als de GGZ Oost Brabant, deel van uitmaken. Doelstelling is toekomstige samenwerking om de ondergrensproblematiek aan te kunnen pakken en gezamenlijk actie te kunnen ondernemen richting de gemeente in het kader van de WMO.
10
1.4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak
Koppeling risico/probleem - doelen - aanpak Kwalitatieve onderbouwing Veel personen hebben, als gevolg van bij hen gelegen factoren, moeite om te voldoen aan de minimale SW-eisen. Voor deze doelgroep is het vaak nodig om een arbeidsontwikkelingsprogramma samen te stellen waarbij ook speciale aandacht is voor de begeleiding en de werkomgeving. Binnen de afdeling Beschermd Werken kan deze aandacht geboden worden. Ook kan er veel nadrukkelijker op een programma worden gefocust dat gericht is op de individuele ontwikkeling van de medewerker. Hierbij is voor de afdeling Beschermd Werken de mogelijkheid gecreëerd om de te verrichte arbeid als middel in te zetten en niet als doel (geen verplichtingen in de sfeer van Toegevoegde Waarde). Daarnaast kunnen, door de inzet van Melba (en vanaf begin 2009 Dariuz ), per individu SMART geformuleerde, (arbeids)gerichte doelstellingen worden geformuleerd en op de voet worden gevolgd. Daarnaast wordt er een sfeer op deze afdeling nagestreefd waarin medewerkers zich aan elkaar optrekken, hetgeen een positief effect zal hebben op de motivatie van de deelnemers. Scholing Op de afdeling Beschermd Werken staat de individuele ontwikkeling van de geplaatste cliënt centraal. Hierdoor wordt de te verrichte arbeid vooral ingezet als middel en niet als doel. Zoals eerder genoemd, worden per individu SMART geformuleerde, (arbeids)gerichte doelstellingen vastgesteld en gevolgd. Om hier daadwerkelijk invulling aan te kunnen geven, wordt de caseload per werkleider beperkt tot 10 – 15 personen. Daarnaast ligt het zwaartepunt binnen de functie-eisen Werkleider op andere aspecten bij de werkleider Beschermd Werken dan bij de reguliere werkleiders van de Atlant Groep. Regionale afstemming De Atlant Groep ziet het als een uitdaging om de doelgroepen voldoende variëteit aan werksoorten te bieden. Deze moeten passend zijn bij hun mogelijkheden, maar moeten tevens ingezet kunnen worden bij de ontwikkelingstrajecten van andere personen op de afdeling. Om dit te bewerkstelligen heeft de Atlant Groep de volgende zaken aangepakt: 1. • Atlant Groep heeft een samenwerkingsovereenkomst met de GGZ Zuid Oost Brabant (GGZ), met de Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO) en met ORO inzake de opvang van geestelijk gehandicapten. Zij hebben voor hun doelgroepen methodieken ontwikkeld gericht op het ontwikkelen en/of bestendigen van de prestatiemogelijkheden van de personen die tot hun doelgroep gerekend kunnen worden. 2. • Met het kringloopbedrijf in Helmond zijn afspraken gemaakt om werkplekken beschikbaar te stellen voor personen met een SW-indicatie, maar voor wie een zeer laagdrempelige opstart naar het verrichten van arbeid noodzakelijk is. Het kringloopbedrijf leent zich bij uitstek voor dit soort plaatsingen. De medewerkers worden daarbij begeleid door werkleiding die in dienst is van de A.G.; 3. • Gerichte acquisitie bij bedrijven waar relatief eenvoudig seriematig (individueel-, groepsgerichtwerk en enkelvoudige- of meervoudige) productiewerk wordt uitgevoerd. Door de subsidiemogelijkheden die vanuit de SW kunnen worden ingezet, is de Atlant Groep in staat om deze werkzaamheden tegen betaalbare tarieven uit te voeren. Hierdoor kan voorkomen worden dat dit soort werk verdwijnt naar de zogenaamde ‘lage lonen’ landen; 4. • De Atlant Groep heeft gekozen voor een intensieve samenwerking en afstemming met het regionaal netwerk van werkgevers. Sinds 1 januari 2008 wordt dit geformaliseerd in het Atlant Partnership. De aangesloten partners zetten (100 grote bedrijven in de regio) zich samen in om structureel de mogelijkheden te vergroten van arbeidsgehandicapten en langdurig werklozen die een re-integratietraject doorlopen.
11
5. • Bij de aangesloten regio gemeenten wordt onderzocht of op kleinschalige wijze en in samenwerking met netwerkpartners, op lokaal gebied een vorm van Beschermd Werken kan worden opgezet. Dicht bij de woonplaats van de doelgroep waarbij integreren in bestaande netwerken de voorkeur heeft. 6. • Samenwerking aan te gaan met Fontys Hogeschool voor de ontwikkeling van een methodiek gericht op de doelgroep Beschermd Werken Doelgroep • Personen die op de wachtlijst Wsw zijn geplaatst maar bij wie de fysieke en/ of mentale belastbaarheid nog onduidelijk is of bij wie nog bepaald moet worden wat voor soort plaatsing (intern of detachering, soort werk e.d.) gewenst is. Deze personen worden, in overleg met de uitkerende instantie en met behoud van uitkering, tijdelijk geplaatst in een diagnostisch voorschakeltraject. In dit traject wordt de inzetbaarheid van de cliënt bepaald en zo nodig vergroot. • Wsw-medewerkers die vanwege ziekte zijn uitgevallen en in een WVP-traject zijn geplaatst. Binnen Beschermd Werken is er aandacht voor re-integratie, waarbij tevens wordt vastgesteld welke factoren (in de persoon of in de werkomgeving gelegen) een risico vormen en hoe hier bij herplaatsing mee om moet worden gegaan. Hierdoor wordt de kans op uitval in de toekomst sterk verkleind. • Wsw-medewerkers die, vaak vanwege een psychische problematiek, periodiek een terugval hebben en in deze periode niet in staat zijn om op een acceptabel niveau te blijven functioneren op hun eigen werkplek. Normaal zouden deze cliënten in de ziektewet terechtkomen. Hierdoor is de kans groot dat zij via een neerwaartse spiraal geruime tijd uit het arbeidproces verdwijnen, terwijl zij in een aangepaste werkomgeving met specifieke begeleiding, nog gewoon productief zouden kunnen zijn. De afdeling Beschermd Werken biedt hen deze mogelijkheid. • Wsw-medewerkers die vanwege een ernstige (mogelijk psychosociale) gedragsproblematiek niet meer te handhaven zijn op hun huidige werkplek of door ziekte (als gevolg van de problematiek) regelmatig uitvallen. Door de mogelijkheden die de afdeling Beschermd Werken biedt op het gebied van begeleiding en training wordt (direct) ontslag van deze medewerkers voorkomen. Indien haalbaar worden zij na een leertraject weer uitgeplaatst. In andere gevallen blijven zij productief binnen de afdeling Beschermd Werken. • Personen met zwaardere psychische problematieken die Wsw-geïndiceerd zijn maar voor wie een succesvolle plaatsing nog niet haalbaar is. Er is vaak sprake van onvoldoende psychische stabiliteit, gecombineerd met gebrekkige (sociale) vaardigheden gericht op zelfmanagement in de werksituatie. Hierdoor is de kans op uitval na plaatsing te groot, mede omdat (reguliere) werkleiders in de meeste gevallen onvoldoende geëquipeerd zijn om deze doelgroep effectief te begeleiden. De cliënt wordt geplaatst in een voorschakeltraject. Dit traject omvat deelname aan de module Liberman (versterking psychische stabiliteit in werkomstandigheden), een plaatsing binnen de afdeling Beschermd Werken en gespecialiseerde begeleiding. De plaatsing is gericht op het (weer opnieuw) kennismaken met werk en het aanleren van arbeidsrelevante basis- en sociale vaardigheden. • Medewerkers die een Wsw-ondergrensindicatie hebben gekregen en die zijn aangemeld voor een AWBZ-erkende dagopvang (procedure gestart) maar voor wie daar nog geen ruimte is of die zelf weerstand bieden tegen deze uitstroom. Ook hier geldt dat de situatie voor deze personen niet verbetert wanneer zij thuis komen te zitten, hun dagritme verliezen en mogelijk in een sociaal isolement terecht komen. De afdeling Beschermd Werken biedt hen een werkomgeving waar zij met voor hen vertrouwde productiewerkzaamheden worden belast, maar waarbij geen merkbare productie-eisen worden gesteld. • Wsw-medewerkers die al jarenlang binnen de SW werkzaam zijn maar vanwege hun toenemende leeftijd (en afnemende fysieke capaciteiten) of toegenomen problematiek niet meer naar tevredenheid functioneren of zelfs nog maar nauwelijks aan de minimale SW-criteria kunnen voldoen. In een diagnostisch traject wordt bepaald in welke omstandigheden zij wel optimaal kunnen functioneren en welke vaardigheden of kennis daarvoor noodzakelijk zijn. Door gerichte -
12
training en begeleiding krijgen zij de noodzakelijke handvaten aangereikt en wordt voorkomen dat zij door de ondergrens zakken. Indien uit de diagnose blijkt dat zij (na training) wel voldoen aan het 2 x 10, 2 x 15 model maar alleen binnen een beschermde productieafdeling (minder prestatiegerichte sfeer, specifieke begeleiding), dan kan de plaatsing op de afdeling Beschermd Werken een meer definitief karakter krijgen. Het doel van de plaatsing is dan bestendiging.
1.4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging Eisen uitvoerders en begeleiders Algemene Vaardigheden werkleiding • De werkleider bevordert de ontwikkeling, motivatie en sociale vaardigheden van de medewerker; • De werkleider motiveert medewerkers om zich aan de gedragsregels te houden; • De werkleider adviseert en ondersteunt medewerkers vakinhoudelijk; • De werkleider coördineert werkprocessen (medewerkers met grote afstand tot de arbeidsmarkt voorbereiden op doorstroom arbeidsmarkt) De werkleider dient niet alleen te beschikken over een functiegerichte Hbo-opleiding en voldoende vaktechnische vaardigheden en ervaring om de cliënt te trainen in de taken die tot zijn takenpakket behoren maar ook: • Een balans kunnen vinden tussen aandacht en zorgvuldigheid en een effectieve en doelmatige werkwijze; • Inzicht hebben in de problematiek van cliënten met (afhankelijk van de subafdeling) bijvoorbeeld gedrags- of psychiatrische problematieken, maar daarbij zich kunnen beperken tot een signalerende (maar geen hulpverlenende) functie; • Kunnen geven van adequate positieve en negatieve feedback; • Aandacht en respect hebben voor ieders inbreng maar tevens normen en regels kunnen stellen en er zorg voor kunnen dragen dat deze worden nageleefd; • Emancipatorisch kunnen werken. Dit wil zeggen: handelingscompetenties van de werkzoekende vergroten (ondersteunen maar niet uit handen nemen). Zie ook de subparagraaf ‘Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid medewerker’; • Het bevorderen van de ontwikkeling, motivatie en sociale vaardigheden van de medewerker. Hierbij dient de aandacht gericht te zijn op het voorbereiden op doorstroom naar een hogere trede op de re-integratieladder. -
Tenslotte is het, specifiek ten behoeve van de doelgroep ‘gedragsproblematiek’, van belang dat de werkleider getraind is in het omgaan met agressie. Door kennis van de statusdynamiek (al naar gelang de situatie, verhogen of verlagen van de eigen status ten opzichte van die van de cliënt) en door gebruik te maken van technieken als objectief luisteren, wijziging in oogcontact of spreektempo, samenvatten en toetsen en tijdig herkennen van en inspelen op non-verbale signalen is de werkleider in staat om de medewerker laag op de agressiespiraal te houden Hierbij maakt de werkleider tevens gebruik van de technieken die hij middels de NLP-opleiding heeft aangeleerd.
Borging: Voortgang- en kwaliteitbewaking 1. Om de capaciteiten van medewerkers te meten, wordt gebruik gemaakt van Dariuz® assessment.In de subsidieperiode is er bij 88 personen een Dariuz® assessment afgenomen in het kader van de individuele trajecten. In principe vindt deze assessment in de periode van de 8e tot de 11e week na de start van het traject plaats. Op basis van de assessment wordt de klant zo nodig ge- of herplaatst en
13
wordt een trainingsprogramma opgesteld. Daarbij kan er voor worden gekozen om, afhankelijk van het resultaat van de assessment en de situatie, het takenpakket, de werkomgeving en/of de begeleiding zo nodig aan te passen. De volgende assessment vindt plaats na 13 weken en/of na 26 weken en/of na 52 weken, afhankelijk van de situatie en de doelen van het traject. Naast de individuele assessments wordt er tevens een jaarlijkse capaciteitenmeting van de totale doelgroep Beschermd Werken uitgevoerd. Het item ‘meting van capaciteiten van medewerkers’ is dus opgepakt maar dient constant aandacht te krijgen, zoals ook is ingepland. 2. Uit de praktijk blijkt dat spoedige hervatting van het werk na ziekteverzuim, het meest succesvol is wanneer er een intensieve verzuimbegeleiding wordt geboden. De afdeling Beschermd Werken hanteert daarom een verzuimprotocol en werkt nauw samen met de Arbo-artsen van ArboNed en Bax & Wagenaar. Tijdens de subsidieperiode is duidelijk geworden dat het protocol verder aangescherpt zou moeten worden. Daarnaast is er behoefte aan een nog actievere samenwerking met de Arboorganisaties. Inmiddels ligt er een plan van aanpak klaar om deze aandachtspunten op te pakken. Dit plan van aanpak kent o.a. de volgende aandachtspunten: • Een meer groepsgerichte benadering van de doelgroep; • Bij afwezigheid zal de werkleider zo nodig een huisbezoek afleggen; • Bij twijfel dient de betrokkene zich te melden op de werkplek; • Zo nodig vindt intensiever telefonisch contact plaats tussen betrokkene en werkleider; • Indien (mede door de arts) is vastgesteld dat er sprake is van ongeoorloofde afwezigheid, dan wordt, overeenkomstig het ziekteverzuimprotocol, onbetaald verlof toegepast. Hiermee wordt tevens een voorbeeld gesteld naar andere medewerkers toe.
1.5
Beschrijving onderzoek effectiviteit
Evaluatieonderzoek Of het project succesvol wordt, zal blijken uit de resultaten van de in-, door-, uit- en terugstroom. Deze resultaten worden binnen de afdeling Beschermd Werken uiterst nauwkeurig bijgehouden. Daardoor moet al na enige tijd zichtbaar zijn wat het effect van deze manier van werken is voor de medewerkers die geplaatst zijn op de afdeling Beschermd Werken. Daarnaast is de Atlant Groep van mening dat deze resultaten ook gerelateerd moeten worden aan een bepaald verwachtingspatroon. Daarom zullen er bij aanvang van het project Beschermd Werken doelstellingen worden geformuleerd die SMART kunnen worden gevolgd, zodat de resultaten ook voor een ieder inzichtelijk zijn. • Jaarlijkse meting van capaciteiten medewerkers • Resultaten instroom-doorstroom-uitstroom Beschermd Werken • Verlaging ziekteverzuim percentage Beschermd Werken en daarmee het percentage van A.G. • Resultaten opzetten kleine vorm van Beschermd Werken binnen GR woongemeenten. Procesevaluatie In 2008 heeft de Atlant Groep een subsidieaanvraag gedaan bij SBCM ten behoeve van de oprichting van een afdeling Beschermd Werken. Er was behoefte aan een dergelijke afdeling om meer gericht te kunnen investeren in mensen die voorheen buiten de boot vielen of dreigden te vallen. Bij de start zijn een aantal actiepunten benoemd die in de subsidieperiode opgepikt zouden moeten worden. Zoals uit de evaluatie blijkt, zijn alle punten uitgevoerd. De meeste punten zijn succesvol afgerond of het gaat om zaken die vanwege de aard van het onderwerp onder de aandacht dienen te blijven. • In-, door- en uitstroom Vanzelfsprekend is een periode van 6 maanden bij deze doelgroep zeer kort om een representatieve meting van de in-, door- en uitstroomresultaten te kunnen verrichten. Juist voor deze doelgroep zijn de
14
trajecten veel langer dan 6 maanden en zal dus ook de eventuele door- en uitstroom ook pas later in het traject kunnen plaatsvinden. Daarnaast zijn er nog een aantal factoren die een rol hebben gespeeld bij de in-, door- en uitstroom van medewerkers Beschermd Werken: De huidige situatie op de arbeidsmarkt is voor werkzoekenden in het algemeen zeer ongunstig. maar voor de doelgroep Beschermd Werken vanzelfsprekend in het bijzonder; Zoals ook elders bij collega-bedrijven, is de ondergrensproblematiek nog steeds een actueel probleem ondanks de wetswijziging in dit verband. Dit komt niet alleen vanwege de weerstand die sommige medewerkers bieden tegen deze uitstroom maar ook omdat er te weinig ruimte is binnen de AWBZ-dagopvang. Hierdoor stagneert de uitstroom; De vraag naar Beschermd Werken blijkt veel groter dan verwacht. Enerzijds vanwege een steeds complexere doelgroep die zich aanmeldt aan de poort. Anderzijds vanwege de ontwikkelingsfase waarin het totale bedrijf zich bevindt om juist deze zwaardere doelgroep te kunnen plaatsen en begeleiden. Geconcludeerd kan worden dat de oprichting van de afdeling Beschermd Werken, overeenkomstig de verwachtingen, heeft plaats gevonden. De afdeling voorziet ook heel duidelijk in een behoefte. Sterker nog, de behoefte wordt met de dag groter. Om de doelstellingen en de flexibele structuur van de afdeling te kunnen handhaven, zullen daarom enerzijds de instroomeisen nog scherper neergezet en gecommuniceerd dienen te worden en anderzijds de totale organisatie steeds verder ingericht op een doelgroep voor wie Beschermd Werken in feite alleen een tussenstation zou moeten zijn. • Samenwerkingspartners De kracht van de methodiek Beschermd Werken zit naast de beschreven aanpak ook in de afstemming en samenwerking met relevante netwerkpartners en regionale bedrijven. Hieronder worden een aantal vormen van samenwerking beschreven die van belang zijn voor de opzet en uitvoering van de afdeling Beschermd Werken. Samenwerking met GGZ, SMO en ORO t.b.v. de doelgroep ‘psychische problematiek’ De Atlant Groep heeft een samenwerkingsovereenkomst met de GGZ Oost Brabant (GGZ) en een intentieverklaring tot samenwerking met de Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO) gesloten. De genoemde organisaties hebben bij de Atlant Groep een werkplaats ingericht ten behoeve van door hen toe geleide cliënten en personen die tot dezelfde doelgroep behoren, maar (nog) in het bezit zijn van een SW-indicatie. Geplaatste personen worden begeleid door werkleiders van zowel de samenwerkingspartners als van de Atlant Groep. Deze samenwerking heeft het bijzondere voordeel dat het van dichtbij kennis kunnen maken met elkaars methodiek en specialistische ervaring, de huidige werkwijze van beide partijen verrijkt. Tenslotte wordt ook met Stichting ORO op kleinere schaal samengewerkt inzake de opvang en activering van geestelijk gehandicapten. Samenwerking met het bedrijfsleven De Atlant Groep bouwt concepten met het bedrijfsleven, waarbij mee wordt gedacht over het aanpassen van productieprocessen om zo aan de onderkant nieuwe werksoorten te laten ontstaan. Op die manier kunnen vakmensen zich richten op het werk op hun niveau en kunnen de eenvoudige werkzaamheden door onze doelgroepen worden uitgevoerd. Hieraan verwant is het feit dat bedrijven steeds meer moeite hebben om (betaalbare) krachten te vinden voor relatief eenvoudig werk. Wij bieden deze bedrijven daarom continu voldoende (zo nodig geschoold) personeel. Door de inzet van cliënten die een training of stage vervullen, alsmede met de subsidiemogelijkheden vanuit de SW, kan dit worden aangeboden tegen een interessant tarief. Hierdoor wordt werkgelegenheid niet uitbesteed aan lagelonenlanden maar behouden voor de regio.
15
Samenwerking met Kringloopbedrijf t.b.v. de doelgroep ‘gedragsproblematiek’ Het kringloopbedrijf in Helmond stelt werkplekken beschikbaar voor personen die vanwege een ernstige gedragsproblematiek, basis- en sociale vaardigheden moeten aanleren binnen een zeer laagdrempelige werkomgeving. Het kringloopbedrijf leent zich bij uitstek voor dit soort plaatsingen en biedt diverse werksoorten aan. De medewerkers worden daarbij begeleid door werkleiding die in dienst is van de Atlant Groep. Samenwerking met ROC Ter AA In samenwerking met het ROC ter AA te Helmond zijn twee cursussen ontwikkeld die mede worden aangeboden aan de doelgroep Beschermd werken. Het betreft de cursussen Laaggeletterdheid en Werknemersvaardigheden. Samenwerking met Fontys Hogeschool t.b.v. methodiekontwikkeling Met Fontys Hogeschool wordt samengewerkt om de hiervoor omschreven methodiek verder door te ontwikkelen en up to date te houden. Tenslotte wordt ten behoeve van individuele cliënten met verslavingsproblematieken samengewerkt met Novadic Kentron. Conclusie Het proces is goed verlopen en de samenwerking met de ketenpartners verloopt goed. Kritische succesfactoren Gedegen voorbereiding Wetenschappelijke onderbouwing Goede samenwerking met ketenpartners Resultaatevaluatie Bij de opzet van de afdeling Beschermd Werken zijn voor de subsidieperiode (januari t/m juni 2009) een aantal doelstellingen bepaald. In de volgend paragrafen wordt per doelstelling toegelicht of deze is behaald en wat eventuele aandachtspunten waren. 1. Uitzetten van het primaire proces Beschermd Werken Om helder te krijgen hoe cliënten de afdeling in-, door- en uitstromen en welke criteria en functionaliteiten daarbij een rol spelen, is het primaire proces Beschermd Werken in kaart gebracht en wordt het inmiddels uitgevoerd. Deze activiteit is dus uitgevoerd en afgerond. 2. Benoemen, invoeren en toetsen van instroomcriteria Beschermd Werken Ruim geformuleerd zijn de volgende instroomcriteria benoemd. Er geldt hierbij een en/of principe: • De persoon is nieuw geplaatst vanuit de wachtlijst, waarbij geen beeld is van zijn belastbaarheid en mogelijkheden en dus van de toekomstige werkplek; • De werkzaamheden die verricht moeten worden, zijn lichamelijk en/of psychisch/sociaal te zwaar en aanpassing op de bestaande werkplek is niet mogelijk of er dient meer inzicht verworven te worden in het soort aanpassing dat het meest effectief is; • de medewerker heeft meer dan gemiddeld, individuele begeleiding nodig voor het merendeel van zijn aanwezigheid. Kan nog niet zelfstandig werken; • De bestaande werkomgeving levert te veel (negatieve) prikkels op wat van invloed is op het functioneren van de medewerker; • De medewerker heeft (mogelijk) de SW-ondergrens bereikt. Echter, naast de instroomcriteria is ook kennis van de doelgroepbeschrijvingen relevant om te kunnen
16
bepalen of een persoon in aanmerking komt voor Beschermd Werken. Geconstateerd is dat er meer aandacht moet worden besteed aan het voorlichten van de verwijzers. Op dit moment worden soms medewerkers doorverwezen die wellicht zouden kunnen worden geplaatst op een andere afdeling, mogelijk met aangepaste begeleiding of aangepaste werkomstandigheden. Door hen te plaatsen op Beschermd Werken wordt voorbijgegaan aan hun potentiële mogelijkheden. Ook hier is de re-integratieladder leidend. Het doel moet altijd de hoogst haalbare trede zijn, zo nodig onder aangepaste condities. De activiteit is dus uitgevoerd maar krijgt een vervolg in de vorm van een verdere toelichting naar verwijzers toe. 3. Aanpassingen werkomgeving De Arbo-deskundige (tevens KAM-coördinator) van de Atlant Groep heeft inmiddels een Risico Inventarisatie en Evaluatie uitgevoerd op de afdeling Beschermd Werken en de noodzakelijke maatregelen getroffen. Zie rapportage voor de aanpassingen. De Arbo-deskundige wordt ook ingeschakeld bij twijfel over de relatie werkplek en belastbaarheid cliënt. In de individuele werkplekonderzoeken ligt de focus op de werkplekergonomie, de totale werklast en de wijze waarop de medewerker met het werk omgaat. Er is daarbij aandacht voor de mate waarop de werkomstandigheden passen bij de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Overigens wordt daarnaast ook standaard ieder kwartaal overleg gevoerd met de Arbo-deskundige. Lichtproject In het kader van de aanpassingen werkomgeving, is ook het lichtproject van belang. Dit project is juni 2009 gestart in samenwerking met de GGZ Oost Brabant, Philips Lighting Application Centre (LAC) en Medilux Light & Health. De keuze voor dit lichtproject komt voort uit de resultaten van diverse medisch-biologische onderzoeken, waaruit blijkt dat helder licht van een bepaalde intensiteit en golflengte, biochemische veranderingen in ons lichaam veroorzaakt en dit van invloed is op ons welbevinden. Dit geldt voor mensen in het algemeen maar voor mensen met psychische klachten in het bijzonder. De verwachting is dat de doelgroep die geplaatst is op de prikkelarme afdeling, waar de lichtarmaturen worden geïnstalleerd, na verloop van tijd beter zal gaan functioneren. Om te kunnen meten of de aanpassingen in de verlichting een positieve invloed hebben op de inzet en het welzijn van de individuele medewerkers heeft Medilux Light & Health bij de start van het onderzoek een o-meting uitgevoerd. Bovendien worden een aantal factoren die zouden kunnen interfereren met de resultaten zoveel mogelijk uitgeschakeld. De resultaten van het onderzoek zijn waarschijnlijk eind december beschikbaar. Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de doelstelling (actiepunt aanpassingen werkomgeving) is behaald maar er tegelijkertijd sprake is van een zich herhalend proces dat ook na de subsidieperiode voort wordt gezet. 4. Initiëren van de diverse treden binnen Beschermd Werken De afdeling is opgezet overeenkomstig het doel en de inhoud van de re-integratieladder. Dit punt is dus uitgevoerd en afgerond. Voor een beschrijving van de methode wordt verwezen naar de rapportage. 5. Ontwikkelen methodiek Beschermd Werken In de vorige paragraaf is de methodiek Beschermd Werken uitvoerig toegelicht. Vanzelfsprekend is de methodiekontwikkeling een dynamisch proces en zal de methodiek dus op basis van de opgedane ervaringen steeds worden bijgesteld en aangescherpt. September 2009 wordt bovendien een onderzoekstraject uitgezet om middels Dariuz® de gedragsproblematiek van de populatie Beschermd Werken (en de gevolgen daarvan) in beeld te krijgen, inclusief cijfermatige onderbouwing. Deze resultaten zullen worden meegenomen in de algemene methodiekontwikkeling. Dit punt is dus vooralsnog naar tevredenheid uitgevoerd en afgerond. 17
6. Inzetten van Libermantraining t.b.v. doelgroep ‘psychische problematiek’ Middels de Libermantraining wordt de psychische stabiliteit in werkomstandigheden versterkt. De centrale doelstelling is het aanleren van probleemoplossende vaardigheden zodat cliënten in staat zullen zijn om werk te behouden en te functioneren op een manier die voor henzelf en voor anderen op het werk bevredigend is. De training is begin juli 2009 voor de 1e keer ingezet ten behoeve van de doelgroep ‘psychische problematiek’. Aan deze 1e training hebben 6 cliënten deelgenomen. Op basis van de resultaten bij een vergelijkbare doelgroep elders in de organisatie wordt verwacht dat ook de medewerkers Beschermd Werken, duidelijk baat zullen hebben van deelname aan de training. Daarom is besloten om de training toe te voegen aan het optionele productenaanbod van de afdeling Beschermd Werken. 7. Inzet GGZ-medewerker Onderdeel van de samenwerking met GGZ is de inzet van een medewerker van de GGZ bij de Atlant Groep. Deze Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige ondersteunt ook de werkleiders van de afdeling Beschermd Werken bij de begeleiding van werknemers met psychische problematieken. Zoals ook in de methodiekbeschrijving is aangeduid, wordt op de afdeling Beschermd Werken gewerkt met de DSM 4 classificatiemethode van de GGZ. Middels deze methode wordt een diagnose en vervolgens een plan van aanpak gemaakt. De SPV-er van de GGZ stemt elk plan van aanpak af met de persoonlijke behandelaar van de werknemer bij de GGZ en treedt op als intermediair. Vervolgens ondersteunt de SPV-er de werkleiders van Beschermd Werken tijdens de uitvoering van het trajectplan. Deze doelstelling is dus behaald, waarbij de inzet van de GGZ-medewerker ook na de subsidieperiode voortduurt. 8. Benoemen functieprofiel werkleider Beschermd Werken Zoals ook in het methodiekgedeelte is uiteengezet, ligt het zwaartepunt binnen de functie-eisen van werkleider, zoals die in de FUWA zijn vastgesteld, op andere aspecten bij de werkleider Beschermd Werken dan bij de reguliere werkleiders van de Atlant Groep. Zie voor een toelichting van dit punt de rapportage. Dit punt is uitgevoerd en afgerond. 9. Inventarisatie interesse gemeenten voor lokale opzet Beschermd Werken In de subsidieaanvraag is als doel geformuleerd: het Inventariseren van de interesse bij de regiogemeenten voor het opzetten van een kleine vorm van Beschermd Werken binnen de woongemeente van medewerkers. Inmiddels heeft de Atlant Groep met een aantal gemeenten overleg gevoerd om de behoefte aan een lokale vorm van Beschermd Werken te peilen. Er is contact geweest met de gemeenten Asten, Someren, Laarbeek, Deurne en Gemert-Bakel. Met verschillende gemeenten zijn initiatieven ontplooid (zie rapport). Dit actiepunt is opgepakt en uitgevoerd maar blijft tevens een punt van aandacht voor de toekomst. Meting van capaciteiten medewerkers Om de capaciteiten van medewerkers te meten, wordt gebruik gemaakt van Dariuz® assessment. In de subsidieperiode is er bij 88 personen een Dariuz® assessment afgenomen in het kader van de individuele trajecten. In principe vindt deze assessment in de periode van de 8e tot de 11e week na de start van het traject plaats. Op basis van de assessment wordt de klant zo nodig ge- of herplaatst en wordt een trainingsprogramma opgesteld. Daarbij kan er voor worden gekozen om, afhankelijk van het resultaat van de assessment en de situatie, het takenpakket, de werkomgeving en/of de begeleiding zo nodig aan te passen. De volgende assessment vindt plaats na 13 weken en/of na 26 weken en/of na 52 weken, afhankelijk van de situatie en de doelen van het traject. Naast de individuele assessments wordt er tevens een jaarlijkse 18
capaciteitenmeting van de totale doelgroep Beschermd Werken uitgevoerd. Deze meting zal hoogstwaarschijnlijk september 2009 plaats vinden. Het item ‘meting van capaciteiten van medewerkers’ is opgepakt maar dient constant aandacht te krijgen, zoals ook is ingepland. Aanpak ziekteverzuim Tijdens de subsidieperiode is duidelijk geworden dat het protocol verder aangescherpt zou moeten worden. Daarnaast is er behoefte aan een nog actievere samenwerking met de Arbo-organisaties. Het percentage ziekteverzuim bedroeg in de subsidieperiode gemiddeld 19,5%. Echter, dit cijfer wordt voor een aanzienlijk deel bepaald door de nieuwe instroom van medewerkers. Aangezien met name kwetsbare mensen met (bij aanvang nog) een hoog ziekteverzuim instromen, is deze instroom van grote invloed op het ziekteverzuimpercentage. Wel blijkt dat het ziekteverzuim afneemt naarmate een medewerker langer werkzaam is binnen Beschermd Werken. Een verbeterd plan van aanpak ziekteverzuim is opgesteld en wordt momenteel uitgevoerd. In-, door- en uitstroomresultaten Instroom Per 1 januari 2009 waren er 130 medewerkers geplaatst op de afdeling Beschermd Werken. Hierbij was de verdeling binnen de subafdelingen als volgt: Test, ontwikkeling en training: 72 Langdurige plaatsingen: 32 Prikkelarme afdeling: 14 Ernstige gedragsproblematiek: 4 Arbeidsgerelateerde dagopvang: 8 Door- en uitstroom Van deze 130 medewerkers zijn per 30-06-2009 49 personen op de volgende wijze door- of (uiteindelijk) uitgestroomd: • Interne doorstroom volgens re-integratieladder: 9 • Terugval WAO 1 • Instroom AWBZ/ WIA: 1 • Einde (tijdelijk) contract: 6 • Instroom in WVP-traject: 14 • Uitstroomtraject AWBZ: 3 • Externe uitstroom: 15 Waarvan: (Nog op een) stage / proefplaatsing: 5 Uitstroom naar Begeleid Werken: 2 Uitstroom naar Groepdetacheringen: 8 Overigens zijn inmiddels (na de subsidieperiode) nog 10 (extra) medewerkers uitgestroomd naar een proefplaatsing.
19
1.6
Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit
Kwalificatie Theoretisch onderbouwd
Keuze
Operationalisering niveaus Een adequate theoretische onderbouwing ontbreekt Er is een probleemanalyse en een duidelijke en expliciete redenering op welke factoren de interventie aangrijpt en waarom deze zou werken
X
Deze redenering is bovendien gebaseerd op (getoetste) wetenschappelijke inzichten / theorieën, c.q. er worden technieken gebruikt die in de literatuur bekend staan als bewezen effectief.
Toelichting
Procesevaluatie
Een adequate procesevaluatie ontbreekt De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht of de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context zijn in kaart gebracht. X
De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht én de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context zijn in kaart gebracht.
Toelichting
Resultaatevaluatie
Een adequate effectevaluatie ontbreekt
pm
Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden met een voor- en een nameting zonder controlegroep (veranderingsonderzoek) Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden waarin gebruik is gemaakt van een experimentele groep en een controlegroep Toelichting
20
1.7
Overige informatie
Uitvoerende organisatie Atlant Groep Atlant Re-integratie Vestiging Helmond Montgomeryplein 6 5705 AX HELMOND [T] 0492-582777 [F] 0492-582405 [E]
[email protected] Contactpersoon: René Niks
Overeenkomsten met andere projecten Focus2Move Vormgeving van de operationele samenwerking tussen uitvoerders van de Wsw en instellingen voor GGZ, VG en VSO
Overige informatie Voor zover mogelijk en relevant: juli 2010
21