Rapportage werkgroep onderzoek samenwerking
tussen
de Belastingdienst en
Rijksvastgoed- en Ontwikkellingsbedrijf en
Domeinen Roerende Zaken
Inhoudsopgave
Samenvatting 3 Opdracht 1. 4 2. Werkwijze 4 Overlappende activiteiten 3. 4 RVOB 3.1. 5 3.2. Douane 3.3. Domeinen RZ 5 4. Huidig proces invordering 5 4.1. Algemeen 5 Proces 4.2. 4.3. Wettelijke bevoegdheid deurwaarder 6 4.4. Type beslagen 7 4.5. Gedetailleerde analyse van het proces 7 5. Samenwerking Belastingdienst - Domeinen Roerende Zaken 7 Variant I 5.1. 8 5.2. Verdergaande varianten 9 Bijlagen 10 Bijlage 1: Gedetailleerde analyse proces invordering (DWA) 10 Bijlage 2: Ambtsberichten overzicht 11 Bijlage 3: Uitwerking variant 1 13 Bijlage 4: Manchetberekening verdergaande variant B 17 Bijlage 5: Afspraken samenwerking Belastingdienst en Domeinen 18 Bijlage 6: Samenwerking BD RVOB: voorlopige bevindingen 19
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 2 van 21
Samenvatting In opdracht van de stuurgroep heeft een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Belastingdienst (BD), Rijksvastgoed- en Ontwikkellingsbedrijf (RVOB), FEZ en Domeinen Roerende Zaken (DRZ) een mogelijk nauwere samenwerking tussen betrokken partijen, die alle onderdeel zijn van het Ministerie van Financiën, onderzocht. Overlap in expertise is geconstateerd in de sfeer van taxatie, verkoop, logistiek, vernietiging en bewaring van goederen.
RVOB Samenwerking tussen RVOB en BD is zinvol rond verkoop van onroerende zaken. Om te voorkomen dat onroerende zaken onder de marktprijs worden verkocht kan RVOB als Rijksbieder optreden. Hierover zijn inmiddels afspraken gemaakt. De werkgroep beveelt aan deze afspraak op
een geschikt moment te evalueren. Er is ook overlap geconstateerd in de expertise met betrekking tot taxatie: zowel RVOB als BD hebben taxateurs in dienst. Het is in de werkgroep gebleken dat in 2008 afspraken zijn gemaakt op MT niveau tussen BD en RVOB (toen: Domeinen OZ) over verkenning van mogelijkheden voor samenwerking o.a. ook bij taxatie. De daarbij afgesproken evaluatie in 2009 heeft niet plaatsgevonden. Inmiddels is alsnog een evaluatie gestart. De MT afspraken en voorlopige bevindingen zijn opgenomen als bijlagen 5 en 6. De werkgroep adviseert de definitieve evaluatie
en de eventuele aanbevelingen die daaruit volgen af te wachten. Douane In de sfeer van logistiek, vernietiging en bewaring zijn er aangrijpingspunten voor (verdergaande) samenwerking tussen DRZ en de Douane. In overleg met de stuurgroep is dit niet verder onderzocht. De werkgroep beveelt aan desgewenst dit te laten onderzoeken door een werkgroep
die daartoe qua expertise beter is geëquipeerd. DRZ Door de werkgroep is vooral ingezoomed op mogelijkheden tot samenwerking tussen BD en DRZ. Beide diensten verrichten werkzaamheden in de sfeer van taxatie, verkoop, logistiek en vernietiging van roerende zaken. Het gaat daarbij om in beslaggenomen goederen in het kader van de dwanginvordering. Onderzocht is in hoeverre procesonderdelen in opdracht van BD door DRZ kunnen worden uitgevoerd en hoe dit gestalte kan krijgen. Meerdere varianten zijn bezien, afhankelijk van welke procesonderdelen onder opdracht van DRZ worden gebracht.
Uitgaande van de primaire processen ligt de variant, waarbij DRZ taken overneemt van BD na beslaglegging, het meest voor de hand. In de meest voor de hand liggende (en minst vergaande) variant van samenwerking neemt DRZ de laatste fase van het proces van dwanginvordering over: het traject vanaf het moment dat de executoriale verkoop moet worden afgehandeld. Bij de financiële effecten heeft de werkgroep onderscheid gemaakt tussen de doelmatigheid (bedriffsvoeringkosten) en de effectiviteit (effecten op belastingopbrengst).
Een zeer ruwe schatting van de kostenbesparing komt uit op ruim 1 mln. Dit veronderstelt wel wijziging van processen en aanpassing van wetgeving. Het effect op de opbrengst aan belastingmiddelen (thans ca. 5 á 6 mln) laat zich slechts kwalitatief duiden. Verwacht mag worden dat de voorgestelde verkoopmethode via DRZ een betere directe verkoopopbrengst per partij oplevert. De berekende doelmatigheidswinst is zeer tentatief. In de zoektocht naar kwantificering is de werkgroep gestuit op het feit dat relevant cijfermateriaal (met betrekking tot goederenmassa, werklast en kosten) voor het onderzochte specifieke procesonderdeel vrijwel ontbreekt. Bij de berekeningen zijn noodzakelijkerwijs vele aannames gemaakt veelal gebaseerd op ervaringsmateriaal uit regio Amsterdam en bij DRZ. Gegevensbronnen zoals SAP tijdregistratie en Deurwaarders Administratie Systeem (DWA) boden onzekere aanknopingspunten voor reële berekeningen. Uiteraard kunnen ook voorafgaande procesfasen in de dwanginvordering (oa de beslaglegging) warden uitbesteed. De werkgroep betwijfelt of in dat geval de dienst DRZ, gelet op de aard van het primaire proces, de enige of meest aangewezen uitvoerder zou zijn. Andere varianten van samenwerking- buiten de taakopdracht van de werkgroep- zijn dan evenzeer denkbaar. Het is niet aan de werkgroep een uitspraak te doen over de doelmatigheid van het proces van dwanginvordering, laat staan van de gehele invordering. Wel zijn er verbazingpunten en vraagtekens. De werkgroep vermoedt dat aanzienlijke efficiencywinst haalbaar is door stroomlijning van het huidige proces van dwanginvordering.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 3 van 21
1.
Opdracht
Er is een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de Belastingdienst (BD), Rijksvastgoed- en Ontwikkellingsbedrijf (RVOB), de afdeling FEZ van het Ministerie van Financiën en Domeinen Roerende Zaken (DRZ) die als taak heeft te onderzoeken of er meer samenwerking mogelijk is tussen de verschillende organisaties, die alle onderdeel zijn van het Ministerie van Financiën. De concrete taakopdracht is verwoord in de notitie "opdrachtformulering werkgroep samenwerking BD - RVOB - DRZ". Van belang voor de werkgroep is om in beeld te krijgen: 1. Op welke terreinen en ten aanzien van welke activiteiten sprake is van vergelijkbare activiteiten door BD en/of DRZ en/of RVOB; 2. of anders: welke activiteiten van de BD zouden ook onder de opdracht van DRZ of RVOB kunnen worden gebracht; 3. Voor welke activiteiten outsourcing een reële optie zou kunnen zijn; 4. Wat de gevolgen zijn van een eventuele overheveling van taken voor burgers en andere belanghebbenden; 5. Wat de gevolgen zijn van een eventuele overheveling van taken voor medewerkers van de BD 6. Wat de mogelijke financiële effecten zijn die uit de verdere samenwerking kunnen voortvloeien, onderscheiden naar kosten van bedrijfsvoering en optimalisatie van verkoopwaarden. en waarbij de kernpunten voor samenwerking zijn: - Optimaliseren van verkoopwaarden; - Doelmatigheid van de organisatie.
2.
Werkwijze
De werkgroep heeft conform taakopdracht gekeken naar vergelijkbare activiteiten bij BD, RZ en RVOB. Vervolgens is onderzocht of, rekening houdend met het primaire proces van de betrokken organisaties, overdracht van taken / uitbesteding mogelijk is. Welke rol kan DRZ en RVOB vervullen op het terrein van vergelijkbare activiteiten die niet tot het primaire proces van de BD behoren. Voorts is een poging gedaan inzicht te geven in mogelijke doelmatigheidswinst door betere samenwerking 1uitbesteding. Daarbij was de werkgroep gehandicapt door het gebrek aan relevante informatie die inzicht biedt in personele en overige kosten van de dwanginvordering en de omzet bij de executoriale verkoop. Ongetwijfeld wordt veel informatie vastgelegd, maar niet in basisregistraties en dus niet toegankelijk. Goede stuurinformatie van de dwanginvordering is vrijwel niet beschikbaar. De focus is vooral gericht op de belastingopbrengst. Gemaakte kosten zijn moeilijk te achterhalen, omdat deze soms (in strijd met de Comptabiliteitswet) gesaldeerd worden met de belastingopbrengsten. Dit laatste, in combinatie met de royale mogelijkheid die de kostenwet biedt voor doorbelasting van vervolgingskosten aan de belastingschuldige, doet afbreuk aan de budgettaire prikkelwerking, gericht op kostenbeheersing in de bedrijfsvoering.
3.
Overlappende activiteiten
Vastgesteld is dat overlappende activiteiten plaatsvinden op terrein van verkoop, logistiek, bewaring, taxatie en vernietiging. E.e.a. wordt in onderstaand schema zichtbaar gemaakt De werkgroep heeft i.o.m. de stuurgroep in eerste instantie ingezoomd op de raakvlakken die er zijn bij de dwanginvordering zoals die door de BD wordt uitgevoerd. Belastingdienst
invordering Domeinen Roerende Zaken RVOB
Verkoop, taxatie, logistiek, bewaring, vernietiging (sloop) Taxatie, verkoop OZ
Douane
heffing Bewaring, vernietiging
taxatie
Overlap biedt aanknopingspunten voor samenwerking.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 4 van 21
RVOB 3.1. Zowel BD als RVOB verrichten werkzaamheden in de sfeer van verkoop van onroerende zaken en taxaties. Met betrekking tot de verkoop van onroerende zaken zijn er inmiddels afspraken gemaakt tussen RVOB en BD met betrekking tot het optreden van RVOB als rijksbieder. Hiermee wordt ondervangen dat in beslaggenomen onroerende zaken onder de taxatiewaarde worden verkocht om vervolgens met grote winst te worden doorverkocht. Van belang is dat deze afspraken
op werkvloer niveau bekend zijn en dat naleving van deze afspraken binnen de BD geborgd wordt. Ook op het gebied van taxaties is er overlap: zowel BD als RVOB hebben eigen taxateurs in dienst. Met betrekking tot samenwerking tussen de BD en RVOB zijn in 2008 afspraken gemaakt op MT niveau. Daarin werd tevens afgesproken een evaluatie in 2009 af te ronden. Deze evaluatie is door omstandigheden in de vergetelheid geraakt maar wordt inmiddels ter hand genomen. De werkgroep stelt voor om eerst de resultaten van deze evaluatie af te wachten. De gemaakte MT afspraken in 2008 en de voorlopige bevindingen van RVOB zijn als bijlagen 5 en 6 opgenomen.
Douane 3.2. De dwanginvordering voor de Douane is geïntegreerd bij de invordering bij de BD. Los van de dwanginvordering zijn er meer specifieke raakvlakken met de Douane met betrekking tot bewaring en vernietiging. Weliswaar wordt facultatief door Douane gebruik gemaakt van dienstverlening door DRZ, maar mogelijkheden van een meer systematische inschakeling van DRZ door Douane vereist nader onderzoek. Gelet op de samenstelling van de werkgroep is uitdieping van dit aandachtsveld geparkeerd.
Domeinen RZ 3.3. De werkgroep heeft meer intensief de mogelijkheden van samenwerking tussen RZ en BD verkend. Mogelijkheden doen zich voor in het proces met betrekking tot beheer/bewaring, logistiek, taxatie en de uitwinning/verkoop van in beslaggenomen goederen. RZ werkt in deze sfeer al in opdracht van Justitie / Politie. Voor de BD bestaat deze samenwerking thans uit de opslag van in beslag genomen goederen, de verwerking (verkoop of vernietiging) van t.g.v. een executoriale verkoop voor rijksrekening aangekochte goederen (via de zogenoemde rijksbieder), het op ad hocbasis organiseren en uitvoeren van een executoriale verkoop en (recent) de afwikkeling van executoriale beslagen in het kader van en voor de duur van de sloopregeling. Daarbij is de vraag gesteld welke voordelen verbonden zijn aan uitbreiding van de samenwerking en hoe die gestalte kan krijgen.
4.
Huidig proces invordering
4.1.
Algemeen
Allereerst hieronder een cijfermatig overzicht van het invorderingsprocesi.
Betalinisherinnerin•en , Aanmaningen Uit. evaardi• de dwan • bevelen , Betekende dwangbevelen Beslagopdrachten Openbare verkopingen
2006 1.660.000 1.919.000 1.238.000 1.167.000 902.000 3.281
,
2007 1.744.000 2.189.000 1.436.000 1.407.000 , 1.037.000 3.325
2008 2.253.000 2.557.000 1.648.000 1.614.000 1.082.000 4.244
_
2009 2.599.000 2.970.000 1.835.000 1.787.000 1.131.000 5.572
In deze notitie is uitgegaan van de cijfers over 2008. De cijfers over 2009 zijn nog niet definitief vastgesteld. Het invorderingsproces vindt plaats binnen 13 regio's van de BD met elk een eigen invorderingsapparaat. In totaal gaat het hierbij om ca. 2.350 fte, waarvan 350 deurwaarders. In tegenstelling tot veel gemeenten heeft de BD het proces van de dwanginvordering niet uitbesteed maar voert zij dit uit met eigen belastingdeurwaarders. Het deurwaarderstraject maakt Bron: Beheersverslagen Belastingdienst
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 5 van 21
' ,
onderdeel uit van het geïntegreerde klantbehandelingsconcept dat door de BD wordt voorgestaan. In de jaren negentig van de vorige eeuw waren de belastingdeurwaarders, die de ondernemersposten behandelden, enige tijd ondergebracht 1georganiseerd onder de BD/Particulieren. Daarop is men toen terug moeten komen; de afstand maakte adequate communicatie tussen kantoorinvorderaar (opdrachtgever) en deurwaarder onmogelijk. Belastingaanslagen worden vastgesteld door de inspecteur van de BID. Het volgens de belastingaanslag verschuldigde bedrag dient te worden betaald uiterlijk op de vervaldag die op het aanslagbiljet is afgedrukt. Wanneer het volgens de belastingaanslag verschuldigde bedrag niet, niet geheel of niet tijdig wordt betaald, volgt een aantal maatregelen: 1. de BD zendt een kostenloze betalingsherinnering; 2. de BD zendt een aanmaning tot betaling binnen veertien dagen. Aan de aanmaning zijn kosten verbonden; 3. de BD vaardigt een dwangbevel uit ( ca. 1,5 min per jaarl ) en betekent het dwangbevel met bevel om binnen twee dagen te betalen. Aan het dwangbevel zijn kosten verbonden; 4. het dwangbevel levert een executoriale titel op die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (WBRv) kan worden tenuitvoeraelegd. Aan de tenuitvoerlegging zijn kosten verbonden (art. 14 Invorderingswet 1990). Wanneer de betekening van het dwangbevel niet tot betaling leidt, kan het dwangbevel in handen warden gesteld van een belastingdeurwaarder met de opdracht het ten uitvoer te leggen door middel van beslaglegging. Van de ruim 1 min "beslagopdrachten" worden ruim 0,4 min uitgegeven aan de deurwaarder voor beslaglegging (ca. 0,2 min debiteuren2 ). Dit werkpakket resulteert in ruim 44.0003 gevallen in een executoriaal beslag op de roerende zaken van de debiteur. Op verreweg de meeste van deze inbeslagnemingen volgt alsnog betaling. Voor een klein deel ervan (4.244) wordt het beslag gevolgd door een executoriale verkoop. Het andere deel van de "beslagopdrachten" (per saldo 0,6 mln) wordt afgewerkt door middel van vereenvoudigd derdenbesiag (vordering ex art. 19 Invorderingswet 1990), via faillissement of op andere wijze.
4.2.
Proces
Schematisch verloopt het proces van de dwanginvordering als volgt. De ontvanger maakt een dwangbevel. Het dwangbevel is de juridische titel waarmee de deurwaarder de beslaglegging uitvoert (tenuitvoerlegging). De deurwaarder voert de - in het dwangbevel van de ontvanger besloten opdracht tot beslag- uit, en beschikt daartoe ook over de noodzakelijke wettelijke bevoegdheden. Het gaat daarbij om de volgende stappen: 1. legt beslag, maakt daarvan proces verbaal op, met vermelding van de goederen, incl. een taxatie (op executiewaarde) en stelt een verkoopdatum vast; 2. zorgt zo nodig voor eventuele afvoer van goederen (logistiek) en opslaglocatie, 3. zorgt voor bekendmaking/ publicatie van openbare verkoop; 4. verkoopt de in beslaggenomen RZ op de vastgestelde datum en locatie, maakt proces verbaal van verkoop; 5. afdracht verkoopopbrengst aan ontvanger met verrekening van executiekosten.
4.3.
Wettelijke bevoegdheid deurwaarder
De tenuitvoerlegging van het dwangbevel geschiedt door de belastingdeurwaarder. Art. 4 Invorderingswet 1990 bepaalt op dit punt het volgende: Tot het verrichten van de bij of krachtens de wet aan een deurwaarder opgedragen werkzaamheden is, voor zover die werkzaamheden geschieden in opdracht van een ontvanger en betreffen de vervolgingen voor de invordering van rijksbelastingen uitsluitend een deurwaarde bevoegd. Belastingdeurwaarder is de als zodanig door de minister van Financiën aangewezen ambtenaar van de rijksbelastingdienst (art. 2, eerste lid, onderdeel j, Invorderingswet 1990).
1 Bron:
Beheersverslag 2008 Bron: Deurwaarders Administratie Systeem (DWA) 2009 3 Bron: Deurwaarders Administratie Systeem (DWA) 2009 2
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 6 van 21
4.4.
Type beslagen
De BD legt beslag op de roerende zaken van de schuldenaar met de bedoeling op de verkoopopbrengst van die zaken de belastingschuld te kunnen verhalen. Het gaat hier dus om invordering van de schuld. Dit wordt verhaalsbeslag genoemd. Maar ook andere motieven dan het verhalen van de belastingschuld alleen spelen tegenwoordig een rol. Zo speelt ook het motief van de rechtshandhaving mee. In dat geval gaat het om handhavingbeslag. Hiervan is o.a. sprake wanneer beslag wordt gelegd met het motief middels een executieverkoop de belastingschuldige (vaak een ondernemer) het verder ondernemen onmogelijk te maken. Dit gebeurt vaak door het kopen van de goederen door de rijksbieder, om te voorkomen dat de goederen in handen komen van eventuele handlangers, die vervolgens de goederen weer beschikbaar stellen aan de belastingschuldige. De belastingschuldige kan vervolgens zijn activiteiten vervolgen, incl. het opbouwen van een nieuwe belastingschuld. Bij beslag vanuit handhavingmotief is het mogelijk dat de waarde van de in beslag genomen goederen dermate laag is dat de kosten van de beslagprocedure niet eens worden goedgemaakt; het resultaat van een dergelijk verhaalsbeslag is in dat geval dat de schuld na afwikkeling van het beslag groter is dan daarvoor. Verkoop vindt in dat geval immers primair plaats vanuit het motief van rechtshandhaving in plaats van belastinginning. Een duidelijk wettelijk kader voor dit handelen ontbreekt thans.
4.5.
Gedetailleerde analyse van het proces
Zoals hiervoor aangegeven wordt, indien een betekening van het dwangbevel niet tot betaling leidt, de tenuitvoerlegging van het dwangbevel in handen gesteld van een deurwaarder. De werkzaamheden die hiervoor door de deurwaarders moeten worden gedaan worden geregistreerd in het Deurwaarders Administratie Systeem (DWA). Het betreft hier een uitgebreide lijst met door de deurwaarders uitgevoerde acties. Registratie vindt niet plaats op tijdsbesteding maar op aantallen uitgevoerde acties. De verzamelnaam die voor deze acties wordt gebruikt is "ambtsberichten". In paragraaf 4.1. is aangegeven dat jaarlijks voor ca. 200.000 debiteuren de tenuitvoerlegging wordt overgedragen aan de deurwaarders. Het DWA systeem geeft aan dat deze tenuitvoerleggingen resulteren in ruim 300.000 ambtsberichten die per jaar worden geregistreerd. Vanuit het DWA systeem kan ook worden afgeleid dat dit uiteindelijk leidt tot ruim 44.000 beslagleggingen. De informatie mn uit het DWA systeem doet vermoeden dat het proces efficiënter kan worden ingericht. Zo heeft een groot deel van de ambtsberichten betrekking op opdrachten (tenuitvoerleggingen) die niet goed door de deurwaarders kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast is onduidelijk op welke wijze een groot deel van de opdrachten door de deurwaarders wordt afgewerkt, omdat deze worden geboekt als "overig ambtsbericht". De werkgroepleden kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat het ontbreekt aan een resultaatgerichte procesgang. Aanzienlijke efficiencywinst lijkt mogelijk door: 1. verbetering kwaliteit opdrachtverlening en aansturing van deurwaarders; 2. op basis van strakker ingerichte procesgang; 3. en betere afstemming van functieniveau op de aard van de te verrichten werkzaamheden. Een (overigens niet onderbouwde) manchetberekening van DRZ wijst in de richting van ca 15 min besparingspotentieel: bijlage 4). Meer gedetailleerde procesbeschrijving en -informatie is terug te vinden in bijlagen 1 en 2
5.
Samenwerking Belastingdienst — Domeinen Roerende Zaken
De uitvoering van de invordering iha en de dwanginvordering ihb kan in beginsel ook in opdracht door andere instanties worden verricht. Zoals al vermeld is dit al het geval voor de dwanginvordering in de gemeentelijke sfeer, die vaak integraal uitbesteed is. Een privaat deurwaarderskantoor, verzorgt de tenuitvoerlegging inclusief de beslaglegging (waarvoor specifieke wettelijke bevoegdheden van belang zijn). Dit type outsourcing valt buiten de scope van de werkgroep. Wel is de vraag relevant welke activiteiten DRZ in opdracht van de BD kan uitvoeren, hoe dit gestalte kan krijgen en welke voordelen dit biedt.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 7 van 21
Daarbij zijn de volgende opties denkbaar: 1 DRZ neemt het traject over vanaf het moment dat de executoriale verkoop moet warden afgehandeld; 2 DRZ neemt in een eerdere fase in het invordering traject werkzaamheden van de deurwaarder over. Het volgende plaatje toont een overzicht waar de 'knip' tussen de BD en DRZ gelegd kan worden.
Ontvanger stelt dwangbevel executoriaal beslag op Variant 1
T
Verdergaande varianten
Voorbereiding en betekening
Voorbereiding en betekening
Voorbereiding en betekening
Beslag en taxatie
Beslag en taxatie
Beslag en taxatie
Verkoopvoorbereiding
Verkoopvoorbereiding
Verkoopvoorbereiding
Executoriale verkoop en afhandeling
Executoriale verkoop en afhandeling
Executoriale verkoop en afhandeling
Domeinen Roerende Zaken Belastingdienst
_
Voor de uitwerking van de varianten zijn de volgende cijfers uitgangspunt:
Totaal aantal beslagleggingen
44.000 zaken
--
Totaal aantal zaken die uiteindelijk executoriaal worden verkocht Waarvan betrekking op voertuigen
4.244 zaken 2.500 zaken
Totaal aantal zaken overige goederen
1.744 zaken
50% heeft betrekking op rechtshandhaving 50% heeft betrekking op invorderingsbeslag
5.1.
872 zaken 872 zaken
Variant It
Algemeen
De meest voor de hand liggende variant is om de huidige procesgang met betrekking tot verkoop bij de BD als uitgangspunt te nemen en aansluiting te zoeken bij het primaire verkoopproces van DRZ. Kenmerkend verschil in werkwijze is dat het verkoopproces bij DRZ ingericht is op basis van centrale beschikbaarheid / opslag van goederen. Bij het huidige verkoopproces in de dwanginvordering bij de BD is het beeld gedifferentieerd: een groot deel van de verkopingen vindt op locatie plaats zonder voorafgaande in bewaarneming 1 opslag. Deze variant kent de volgende uitgangspunten: 1. Er wordt aangesloten op de huidige samenwerking op het gebied van voertuigen die voldoen aan de sloopregeling. Dit uitgangspunt is mogelijk eindig en loopt in eerste instantie zolang de huidige sloopregeling (RIVM van 20 mei 2009 nr. K&L2009037708) van kracht is. De samenwerking is geregeld in de AMvB van december 2009; 2. Alle zaken worden na verstrijken van de dwangtermijn voor verkoop opgehaald door DRZ; 3. Domeinen bepaalt taxatiewaarde die basis is voor afboeking belastingschuld; 4. Domeinen draagt periodiek de werkelijke verkoopopbrengst af aan BD.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 8 van 21
a
Voordelen: ▪ transparante en faire prijs voor belastingschuldige ▪ meer optimale verkoopopbrengst via verkoopexpertise DRZ ▪ doelmatigheidswinst: kostenbesparing bij 8D van ten minste 4,2 mln, kosten DRZ 3,2 min, per saldo besparing ca 1 mln. Conse uenties voor de wet evin Het is noodzakelijk te voorzien in een wettelijke regeling waardoor, in afwijking van de huidige regelgeving met betrekking tot executoriale beslagen op roerende zaken, het mogelijk wordt gemaakt in plaats van een openbare verkoop, de beslagprocedure af te ronden door middel van eigendomsverkrijging door de staat. Deze verkrijging vindt plaats tegen vergoeding van de taxatiewaarde (executiewaarde) van de in beslag genomen zaken. Conclusie variant I Vooral bij de verwerking van de voertuigen, die nu al op basis van de huidige sloopregeling door DRZ worden verwerkt, zijn er substantiële voordelen. Van belang is dan ook dat deze werkwijze, ook na de beëindiging van de sloopregeling, wordt gecontinueerd. De verwachting is dat verkoop via DRZ leidt tot een hogere verkoopopbrengst. Dit leidt tot een positief effect op de belastingopbrengst. Voor de belastingschuldige wordt de belastingschuld verminderd obv de door DRZ bepaalde transparante taxatiewaarde. De getailleerde beschrijving van deze variant is terug te vinden in bijlage 3.
5.2.
Verdergaande varianten
Het is ook denkbaar de knip op een andere plaats te leggen, eerder in het proces. A) het overdragen van de concrete beslagleggingen aan DRZ, waarbij DRZ in opdracht van de BD beslag legt; • • de goederen taxeert; • de taxatiewaarde kenbaar maakt aan de burger, de in beslaggenomen goederen identificeert en beschrijft;
▪ •
Na het verstrijken van de dwangtermijn worden de goederen door 1via DRZ verkocht/vernietigd; De burger krijgt in ruil de taxatiewaarde, minus een verwijderingsbijdrage, in mindering gebracht op de uitstaande schuld.
De hierin voorgestelde knip in het proces betekent dat DRZ een (bedrijfsvreemde) deurwaardersfunctie krijgt. De knip gaat uit van twee gescheiden fasen in de dwanginvordering: beslagonderzoek (BD) en beslaglegging (DRZ). Werkgroepleden van de BD zijn van oordeel dat deze scheiding geen bijdrage aan efficiencyverbetering levert. Zwaartepunt van de deurwaardersfunctie zit in het klantcontact: daarin moet hij direct "zaken" kunnen doen. Dit nadeel is slechts te ondervangen door ook het voorafgaande beslagonderzoek onder regie van DRZ te brengen. B) volledig deurwaardersfunctie onder regie van DRZ Is onder A nog sprake van enige overtap in de sfeer van taxatie, deze stap overschrijdt echter de grenzen van de taakopdracht: kijken naar overlappende activiteiten. Deze variant betekent in feite een complete transformatie van DRZ van een kleine logistieke dienst tot een groot deurwaarderskantoor met als nevenactiviteit opslag en verkoopfaciliteit. Conclusie verdergaande varianten De genoemde verdergaande varianten sporen niet met de taakopdracht van de werkgroep. Dit laat onverlet dat de indruk bestaat dat veel meer doelmatigheidswinst te boeken is in het (dwang)invorderingsproces dan in variant I beschreven. Deze besparing vindt zijn oorsprong echter primair in gewijzigde procesinrichting en niet in benutting van bestaande expertise bij DRZ (anders dan de verkoopactiviteiten zoals beschreven in variant I) . Voorzover uitplaatsing noodzakelijke voorwaarde zou zijn voor realisering van procesvereenvoudiging en besparingen zouden ten minste ook andere samenwerkingsconstructies (en partners) in de afweging moeten worden betrokken. Een (overigens niet onderbouwde) manchetberekening van DRZ van het besparingspotentieel bij overdracht van de procesgang van de volledige deurwaardersfunctie (naar DRZ) staat in bijlage 4.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 9 van 21
Bijlagen Bijlage 1:
Gedetailleerde analyse proces invordering (DWA)
De deurwaarder krijgt jaarlijks voor ruim 211.000 debiteuren de opdracht om beslag te leggen. Deze opdrachten resulteren in 300.553 ambtsberichten die door de deurwaarders worden geregistreerd. De informatie die hierin is opgeslagen is gebruikt als basis voor de hierna volgende analyse. Totaal zijn er in 2009 door 350 deurwaarders 300.553 ambtsberichten geregistreerd naar ongeveer 50 type berichten (zie bijlage 2). Allereerst is geprobeerd de berichten in te delen naar 3 soorten, te weten : 1) Voortraject, dit zijn zaken die in het voortraject (beter) geregeld kunnen worden. 2) Herstart, dit zijn berichten die een vervolgstap in het proces genereren. 3) Afwikkeling, dit ambtsbericht beëindigt de invorderingsopdracht. In de onderstaande tabel is de verdeling van de ambtsberichten opgenomen. Ambtsberichten Voortraject Herstart Afwikkelin• Totaal
Aantal berichten 15.489 142.900 142.164 _ 300.553
In % 5% 48% 47% 100%
Voortraject Deze categorie is minder van belang voor ons onderzoek. Het gaat hier vooral om aan deurwaarders verstrekte opdrachten die niet bruikbaar zijn als opdracht. Het betreft hier een te maken kwaliteitslag binnen de afdeling invordering. De samenstelling van de 7 Wo berichten is als volgt: Voorstel adresonderzoek Alsnog loonvordering V.O.W. adresonderzoek Overig
8.977 2.701 1.863 1.948
58 % 17 °k 12 % 13 °h
Herstart Alle meldingen in deze categorie hebben geen afsluitend karakter en zullen uiteindelijk leiden tot een type afwikkeling. Opvallend in deze categorie is het verzameltype "zie overig ambtsbericht". Dit type is goed voor 67 % van de meldingen binnen herstart, maar geeft geen beeld wat er nu werkelijk gebeurd. De verdeling binnen herstart (op hoofdlijnen) is als volgt : Zie overig ambtsbericht Hernieuwd bevel Nieuw adres overboeken naar regio Overig
92.159 23.908 10.467 11.035
67 % 17 % 8% 8 °k
Afwikkeling Onderscheid is gemaakt in verschillende typen afwikkelingen binnen het executoriale proces. Afwikkeling middels beslag Afwikkeling middels betaling Afwikkeling middels oninbaar Afwikkeling middels overig beslag
44.488 40.826 45.867 10.983
31 °k 29 % 32 °k 8°k
Opvallend hierbij is het hoge percentage oninbaar. Uiteindelijk zou verwacht worden dat binnen Invordering al een dermate goede inschatting gemaakt moet kunnen worden (o.b.v. jarenlange ervaring) over de kans of een vordering inbaar is of niet. Gelukkig leidt 29 % binnen de afwikkeling tot betaling. Toch zou hier verwacht worden dat een betere communicatie tussen invordering en opdrachtnemer (deurwaarder) kan leiden tot efficiency (deurwaarder wordt nu voor 40.826 keren voor niks op pad gestuurd).
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 10 van 21
Bijlage 2: Retourcode
Ambtsberichten overzicht Ambtsbericht Afwikkeling
Overig
, Voortraject 1
Herstart
r
Afwikkeling
Beslag
•
Oninbaar
.
38.834
-- 38.834
(nieuwe)verkoopdatum vastgesteld
5.092
3
Geschatte executie waarde
79
4
Hernieuwd bevel
23.908
5
Verklaring van onvermogen opgemaakt
6.209
6.209
6.209
6
Voorstel GV9A
2.762
2.762
2.762
79
,
Voorstel verrekening
31
Stukken niet compleet
1.474
9
Voorstel adresonderzoek
8.977
10
Voorstel Beslag Onder Derden
4.175
4.175
11
Bet onderweg / bewijs gezien / geind
0
0
31
__
1.474 8.977
,
12
Betalingsbewijs bijgevoegd
0
13
Gaarne oplevering in week
562
14
Niet aan toegekomen
3.314
3.314
15
zie overig ambtsbericht
92.159
92.159
16
Brief verzonden door contactbureau
5
4
,
/ 5
Import oude DWA
0
0
18
Retour ITO
0
0
Betalingsbewijs gezien
40.817
40.817
- 27.498
27498
21
Retour RIC
0
22
Foutieve boeking
o
23
DWA nr is af
0
24
Afspraak gemaakt voor deurwaard
424
25
Dicht ivm oudheid
26
Naar deurwaarder zonder afspraak met beslagopdracht
0
27
Niet retour gehad van deurwaarder, wel dichtgeboekt
1.238
28
Nieuw adres overboeken andere deurwaarder
10.467
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
40.817 27.498
0
o 0 ......_.--
424
'0
stuurgroepversie 22 maart 2010
4.175
0 562
17
DB46 / retour verzoek ITO
79
23.908
8
,
beslag
5.092
7
19
Betaald
38.834
2
20
I,
Beslag Roerende Zaken gelegd
0 _____,.. 0 1.238 10.467
Pagina 11 van 21
1.238
29
BOD gelegd/verzoek BOD
30
Executoriaal verkocht
31
Deurwaarder gebeld dlchtgeboekt hm betaling
32
Gepronologeerd
0
0
, 1.815
1.815
-9
33
Ontbonden/opgeheven
665
665
V.O.W. / adresonderzoek
1.863
1.863
35
Verzoek uitstel
350
36
BRZ andere aanslagen
631
38
andere aanslagen
1.569
BOD andere aanslagen
6.808
•
1 350 631
•
1.569
In afwachting meer schuld
40
Oninbaar geleden
5.847
5.847
41
Naar ITO han verkoop
3.710
3.710
42 7
- 150
retour ITO < C 200
142 0
0 47
44
Relaas van verduitstering
47
Bezwaar / aangiftes Ingeleverd
5.331
46
Niet verder dan de plakker
602
47
1.a.v. vermindering
0
48
Verkoopdatum verstreken
0
49
Loonvordering
2.701
Afdoen Trust Maatschappij
50
50
-fr
98 Automatische buffer uitgezet
221
5.847 3.710
142
142
602
602
5.331
2.701 50
14
99
6.808
,
150
Aangiftes ingeleverd
45
1.569
6.808
39
43
9
3
34
_i —
---- 1.815
-9
50
14
•
221 ,
300.553 _
15.489
142.900
5%
48%
142.164
44.488
•
• 47%
31% ,
' 45.867 32%
40.826 29%
10.983
'8%
• Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 12 van 21
Bijlage 3:
A.
Uitwerking variant 1
Proces
De procesgang is als volgt: ▪
Alle voertuigen waarop door de BD beslag wordt gelegd warden direct afgevoerd naar DRZ. Indien de belastingschuld niet binnen de wettelijke termijn na beslaglegging wordt voldaan, taxeert DRZ het voertuig en zorgt vervolgens voor de verwerking (demontage/ verkoop);
▪
De overige goederen warden na het verstrijken van de wettelijke termijn waarbinnen de belastingschuld moet zijn voldaan afgevoerd via DRZ, waarbij DRZ zorgt voor de afvoer van de goederen, deze taxeert en vervolgens zorgt voor de verwerking (verkoop of vernietiging);
•
In alle gevallen is de door DRZ afgegeven taxatie op basis van executiewaarde voor de BD de basis voor de berekening van de schuldvermindering van de belastingschuldige.
B.
Gevolgen van de overheveling
De overheveling van taken heeft gevolgen voor diverse partijen. Gevolgen vaar de burgers • Belangrijkste gevolgen voor de burger zijn verbetering van transparantie en verrekening op basis van een faire prijs (conform de wens van de Staatssecretaris) want: O De taxatiewaarde is de waarde die in mindering wordt gebracht op de belastingschuld; O Deze transparantie leidt ook tot verbetering van het imago van de overheid; O Alle verhaals / handhavingbeslagen worden op een eenduidige manier uitgewonnen; DRZ kan een reële waarde bepaling doen op basis van executiewaarde; • ▪ De BD blijft zichtbaar aanwezig in de samenleving om aan te tonen dat het niet betalen van schulden, niet loont. Gevolgen voor de (medewerkers van) de BD • Een beperkt deel van de taken van de afdeling Deurwaarderij van de BD wordt overgedragen aan DRZ; • Door de personele besparing wordt een mogelijk toekomstig tekort aan deurwaarders als gevolg van uitstroom door vergrijzing opgelost. Andere gevolgen • Er is duidelijker sprake van rechtshandhaving door de zaken weg te halen uit de nabijheid van de belastingschuldige. Hierdoor kunnen er geen ondernemersactiviteiten meer door de belastingschuldige warden uitgevoerd en ontstaan er geen nieuwe schulden; Door niet meer ter plaatse te verkopen kan mogelijk het zogenaamde "schandpaaleffect" en de • daarmee samenhangende preventieve werking die van verkoop ter plaatste uitgaat, verloren gaan ▪ De huidige manier van uitwinning van verhaalsbeslagen is een verouderd proces. Een en ander is door de komst van het internet achterhaald. Via de sites van onder andere Marktplaats is er een ruim aanbod van tweedehandse zaken. Door aan te sluiten bij de verkoopmethodiek van DRZ wordt er een meer up-to-date verkoopmethode gehanteerd, met naar verwachting een betere verkoopopbrengst; • Er is analoog aan strafrechtelijk beslag (voor een deel) sprake van functiescheiding. De BD neemt in beslag. DRZ voert de beslissing uit wat er met de uitwinning van het beslag moet gebeuren; • Met deze functiescheiding in het verkoopproces wordt aankoop door de rijksbieder voorkomen. Door de relatieve autonomie van de deurwaarders is het mogelijk dat goederen voor een (te) hoog bedrag worden aangekocht, wat ten voordele is van de belastingschuldige. De onpartijdigheid van de deurwaarder kan hier mogelijk in het geding komen; ▪ Bij een executoriale verkoop dient er (volgens de wet) contant te worden afgerekend, met het risico van witwassen van geld. Omdat er niet meer executoriaal wordt verkocht is witwassen niet meer mogelijk.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 13 van 21
C.
Voorwaarden voor overheveling
De beschreven werkwijze is niet in overeenstemming met de huidige wet- en regelgeving. In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat de voorgeschreven procedure voor de verkoop van in beslag genomen roerende zaken. De hierboven beschreven methode wijkt hier vanaf. Dit zal betekenen dat bestaande wet- en regelgeving dient te worden aangepast. Naast de thans geldende procedure, dient te worden voorzien in een (uitsluitend voor de BD geldende) alternatief waardoor het mogelijk wordt het beslag af te wikkelen door middel van eigendomsverkrijging door de staat. Betrokkene wordt daarbij gecompenseerd door vergoeding van de vastgestelde executiewaarde, welke waarde zal worden afgeboekt op de schuld waarvoor het beslag is gelegd. Uiteraard zal de taxatieprocedure moeten worden voorzien van een adequaat rechtsbeschermingmodel. Na eigendomsverkrijging van de staat is DRZ vrij over de aldus verworven zaken te beschikken. Normaliter zullen deze zaken in de reguliere verkooporganisatie van DRZ worden betrokken.
D.
Outsourcing
Bij de beschreven nieuwe werkwijze is het mogelijk bepaalde procesonderdelen via outsourcing te regelen: ▪ Het transport van de goederen vanaf de locatie naar het verkooppunt van DRZ of de locatie waar de goederen zullen worden vernietigd; ▪ Daadwerkelijke vernietiging van de goederen met de bijbehorende verklaringen; 1 (Een deel van de) verkoop van de goederen. De outsourcing kan op initiatief en onder regie van DRZ plaatsvinden.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 14 van 21
E.
Financiële effecten
Aantal partijen
Uitgaven DRZ
Uitgaven Bit:flenst
Verschil
DRZ in fte
materieel fte
1.744 1.7 44
30.000 230.000
0 0
30.000 230.000
3,2
extern fte extern
175 1.744 977
350.000 144.000 11.026.000
350.000 261.000 1.465.0 00
-1 17.000 -4 39.0 00
2,0
2,6
-2 65.0 00 0
4,0
6,1
88.000
1,0
N . Omschrijving
Soort
1. iMateriële kosten van de taxateurs 2. Taxeren van de goederen
. iDemontage kosten (inhuur extern) 4. Ophalen van de goederen 5. Inhuur van externe vervoerder 6. Verkoopkosten 7. Vernietigingskosten
Jfte
8. 'Juridische kosten
[fie
J
1 88.000
9. !Behandelingskosten voertuigen
1
1
1 750.000
1.086.000
1 0.10verige efficiency besparingen
J
1
1 -200.000
0
[ 1
'Totale kosten DRZ 1A9erond
872
extern
872
I 349.000
0
614.000
438.000 1 438.000 J 1
0
BD in fte
1
-3 36.0 00
1
4,0
J
10,7
-2 00.0 00 1
0,0
î
0,0
f
13205.000 1 4.214%000 1 -1.009.000 1
14
19
1
13.210.0651 4.210.0 00 1 -1.01 0.000 i
14
19
1
Er is onvoldoende informatie beschikbaar is om de besparingen voor de BD in detail te becijferen. De besparingen zijn gebaseerd op aannames en berekeningen die aansluiten op het aantal partijen, becijferd door DRZ. Voor wat betreft kosten van derden is uitgegaan van gemiddelden zoals deze bij de BD Amsterdam zijn gerealiseerd.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 15 van 21
Toelichting o ■ de tabel: 1.
Materiele kosten van de taxateurs DRZ: Elke taxateur dient de beschikking te hebben over een voertuig. Kosten afschrijving (C 7.500) plus brandstof (C 2.500) per voertuig-C 10.000. Totaal 3 fte (zie 2) = 3 voertuigen.
2.
Taxeren van de goederen DRZ: Het opstellen van een taxatierapport. Totaal 1.744 zaken per jaar, gem. 2,5 zaken per dag, is 697 mandagen. Per fte 220 mandagen per jaar, is 697 / 220----- 3,2 fte. Uitvoering door een schaal 7 medewerker (C 72.000 per jaar)'.
3.
Demontagekosten (inhuur exteral DRZ: Demonteren van partijen op locatie die niet eenvoudig kunnen worden ingeladen. Te denken valt aan bepaalde machines die nog moeten worden gedemonteerd en moeten worden afgesloten van de nutsvoorzieningen. Uitgangspunt: 10% = 175 partijen. Gem. kosten per . partij C 2.0002. BD: Uitgangspunt zijn dezelfde kosten als bij DRZ.
4.
Ophalen van de goederen DRZ ; Voor de coördinatie, planning en evt. begeleiding van het transport worden 2 fte's op schaalniveau 7 ingezet ( C 72.000). BD: Gebaseerd op het aantal partijen (1.744) en de tijdsbesteding bij de onderdelen "afvoer" van het reguliere proces BRZ.
5.
Inhuur van externe vervoerder DRZ: Het transportproces wordt uitbesteed aan één centrale marktpartij DRZ verwacht hiermee een kostenvoordeel van 30 Ok te realiseren (zie hieronder berekening 70 % * BD). BD: Totaal 977 partijen, kosten C 1.500 per partij.
6.
Ver_IssiapiAosten DRZ: Totaal aantal te verkopen partijen = 872 partijen. Verkoopkosten per partij C 400,(logistieke verwerking, verkaveling). BD: Gebaseerd op het aantal te verkopen partijen (872) en de tijdsbesteding bij de onderdelen "plakker" "verkoop" "NDV" "financieel" en "afwikkeling" van het reguliere proces BRZ (Beslag Roerende Zaken).
7.
Vernietigingskosten DRZ: Te vernietigen 872 partijen. Gem. 5 partijen per container, totaal 872 / 5 = 175 containers. Kosten (logistiek plus vernietiging) per container C 2.500 (op praktijk gebaseerd gemiddelde). BD: Uitgangspunt zijn dezelfde kosten als bij DRZ.
8.
Juridische kosten DRZ: Behandeling klachten en ondersteuning. 1 fte schaal 10 medewerker (C 88.000 per jaar).
9.
Behandelingskosten voertui en DRZ: Tussen de BD en DRZ zijn over deze component afspraken gemaakt. Uitgangspunt is de verkoop van 2.500 voertuigen per jaar en C 300 kosten per voertuig. BD: Gebaseerd op het aantal voertuigen (2.500) en de tijdsbesteding bij het proces BRZ auto's.
1 Bron: 2
handleiding overheidstarieven 2009 Bron: bestuurlijke informatie BD Amsterdam 14-1-2010
Werkgroep BD/R.V0B/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 16 van 21
Bijlage 4:
Manchetberekening verdergaande variant B
Het DWA systeem geeft de volgende informatie: 1. Beslaglegging: 45.000 2. Constatering dat er is betaald: 41.000 3. Constatering oninbaar 46.000 4. Constatering niet thuis 34.000 5. Constatering overig 135.000 In de gevallen 1 t/m 4 is er sprake van face tot face contact met de belastingschuldige. Face tot face bezoeken Totaal aantal opdrachten / bezoeken Uitvoering aantal opdrachten per dag: Benodigd aantal mandagen Aantal werkbare dagen per jaar: Benodigd aantal fte's
166.000 4,5 36.889 220 170
Uitvoerin besla le In en verkoos otaal 4 $ 00 er aar Totaal aantal opdrachten / bezoeken 45.000 Uitvoering aantal opdrachten per dag: 2,5 Benodigd aantal mandagen 18.000 Aantal werkbare dagen per jaar: 220 Benodigd aantal fte's
80
Totaal aantal benodigde fte's bij DRZ
250
411 •
fte Kosten Belastingdienst
Deurwaarder schaal 8 Reis- en verblijfskosten Kosten per deurwaarder
C 77.000 C 24.180 C 101.180
350
C 35.413.000
Totale kosten Belastingdienst Kosten DRZ
C 35.413.000 Deurwaarder schaal 7 Reis- en verblijfskosten
C 72.000 C 8.000
Kosten per deurwaarder
C 80.000
Logistiek personeel schaal 5
C 65.000
Reis- en verblijfskosten
170
C 13.600.000
80
C 5.840.000
C 8.000 C 73.000
Totale kosten DRZ
C 19.440.000
Totale besparing beslagtraject
C 15.973.000
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 17 van 21
a
Bijlage 5:
Afspraken samenwerking Belastingdienst en Domeinen
In een gezamenlijke notitie van maart 2008 hebben BD en Domeinen afspraken gemaakt over de verdere uitbouw van de samenwerking. We spraken het volgende af:
1. De BD en Domeinen voeren in elke BD regio ten minste een onderzoek per maand in gezamenlijkheid uit, waarbij door de partijen kan worden gekozen uit het feitelijk gezamenlijk taxeren, dan wel door intensief overleg over de uitgangspunten en de te hanteren grondslagen. 2. De BD zal in 2008 voor een 20-tal WOZ beschikkingen welke door Domeinen worden aangeleverd een waardeoordeel met betrekking tot de juistheid afgeven. 1. In 2008 krijgen de waardedeskundigen van Domeinen de mogelijkheid om bij de BD aanvullende gegevens uit DKK op te vragen. Daartoe zullen de relevante gegevens, zoals naam, emailadres en dergelijke worden uitgewisseld. 2. Met betrekking tot "in company" te geven specialistendagen en cursussen wordt de mogelijkheid geboden aan de deskundigen van Domeinen om deze te volgen. Met betrekking tot certificerende cursussen betekent dit dat er vooraf overleg zal plaatsvinden over wenselijkheid en kostenverdeling. Het MT van Domeinen alsmede het MT BD hebben beiden "ja" gezegd tegen deze afspraken. Op 11 juni 2008 hebben (Domeinen) en (beiden BD) het volgende voorstel geformuleerd m.b.t. bovengenoemde afspraken. Ad 1. en 2. Domeinen (vier teams t.w. Leiden, Breda, Zwolle en Lelystad) alsmede BD (t.w. Roermond, Breda, Den Haag, Amsterdam, Zwolle en Arnhem) benoemen elk per team één aanspreekpunt die zorgdraagt voor coördinatie, informatie-uitwisseling en contact m.b.t. gezamenlijk in te stellen onderzoek c.q. uit te voeren WOZ-opdracht; de onderzoeken en waardeoordelen worden als interne opdrachten gekwalificeerd en als zodanig extracomptabel geregistreerd (zowel aantallen als bestede tijd). Ad 3. De namen van de medewerkers van de administraties van de 6 teams waardeonderzoek van de BD zullen bekend worden gemaakt bij Domeinen. Domeinen zal de namen van de medewerkers die informatie uit DKK zullen kunnen opvragen doorgeven aan de BD. Ad 4. Op 18 en/of 25 september 2008 (voormiddag) zullen twee bijeenkomsten (Zwolle, Breda??) worden belegd (één voor het zuidelijke en één voor het noordelijke deel van het land) waarin aan de medewerkers van beide diensten de ins en outs van de samenwerking nader uiteen worden gezet. Een DKK-voorlichting alsmede een discussiesessie maken deel uit van het programma; een gezamenlijke lunch zorgt voor de informele contacten. Verder houden we elkaar op de hoogte van voornemens op het gebied van EI' met de mogelijkheid om daar over en weer aan deel te nemen.
I
alsmede !zullen bovenstaand voorstel bespreken met hun collegaleidinggevenden. Uitwerking vindt in nader overleg plaats. In november zullen Domeinen en BD de tussenstand van deze samenwerkingsafspraak opnemen. Vóór de zomer 2009 maken we een schriftelijke evaluatie op.
11 juni 2008,
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 18 van 21
Bijlage 6:
Samenwerking BD — RVOB: voorlopige bevindingen
In juni 2008 zijn tussen de BD en het RVOB afspraken gemaakt over de samenwerking tussen beide diensten (zie bijlage 5). De evaluatie van deze afspraken zal naar verwachting medio 2010 zijn afgerond. Ten behoeve van de onderhavige rapportage van de werkgroep "Samenwerking Belastingdienst" zijn vragen gesteld aan de begeleiders bij de uitvoering van de samenwerkingsafspraken uit 2008 (BD en het RVOB). De antwoorden op de vragen kunnen worden opgevat als voorlopige bevindingen bij de samenwerking en zijn indicatief voor de uitkomst van het evaluatieonderzoek.
Afspraken BD - RVOB juni 2008 1. De 80 en Domeinen (RVOB) voeren in elke BD regio ten minste een onderzoek per maand in gezamenlijkheid uit, waarbij door de partijen kan worden gekozen uit het feitelijk gezamenlijk taxeren, dan wel door intensief overleg over de uitgangspunten en de te hanteren grondslagen. 2. De BD zal in 2008 voor een 20-tal WOZ beschikkingen welke door Domeinen (RVOB) worden aangeleverd een waardeoordeel met betrekking tot de juistheid afgeven. 3. In 2008 krijgen de waardedeskundigen van Domeinen (RVOB) de mogelijkheid om bij de BD aanvullende gegevens uit DKK op te vragen. Daartoe zullen de relevante gegevens, zoals naam, emailadres en dergelijke worden uitgewisseld. 4. Met betrekking tot "in companr te geven specialistendagen en cursussen wordt de mogelijkheid geboden aan de deskundigen van Domeinen (RVOB) om deze te volgen. Met betrekking tot certificerende cursussen betekent dit dat er vooraf overleg zal plaatsvinden over wenselijkheid en kostenverdeling. Vraoen bil afspraak 1: I. a) Wat zijn de belangrijkste ervaringen/bevindingen bij het gezamenlijk taxeren door beide diensten, in de situatie van gezamenlijk overleg over de uitgangspunten alsook bij de te hanteren grondslagen? I. b) Geven de bevindingen aanleiding de samenwerking tussen beide diensten verder te intensiveren? Zo ja, op welke onderdelen en waar zou kostenbesparing (rijksbreed) kunnen worden gerealiseerd? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Door gezamenlijk te taxeren, kunnen beide organisaties profiteren van specifieke sterke punten. Bij de BD is sprake van parate lokale kennis. Bij het RVOB is meer theoretische kennis en meer kennis over incourante objecten en pacht- en erfpachtsituaties. Een bijkomend voordeel is dat met vooroverleg over uitgangspunten in specifieke situaties kan worden voorkomen dat de BD en het RVOB tot verschillende waarderingen komen in situaties waarin een eensluidend waardeoordeel op zijn plaats zou zijn. Zonder iets te kunnen zeggen over de omvang, ligt hier een mogelijkheid tot kostenbesparing. Vragen bij afspraak 2: II. a) Wat zijn de belangrijkste ervaringen/bevindingen bij het afgeven van een waardeoordeel door de BD van een 20-tal beschikkingen die door het RVOB zijn afgeleverd? II. b) Zijn op grond van de ervaringen bij deze afspraak rijksbrede besparingen te realiseren? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Helaas is slechts een deel van de door het RVOB aangeleverde WOZ-aanslagen door de BD getoetst. E.e.a. vindt zijn oorzaak in het feit dat enkele medewerkers van de BD het toetsen van de WOZ-waarden ervaren als een belangenverstrengeling omdat de WOZ-waarde ook voor de BD van belang is. Overigens zijn de ervaringen met de door de BD beoordeelde WOZ-aanslagen, positief. Daar waar het RVOB onvoldoende capaciteit heeft om de WOZ-aanslagen te toetsen, zou de BD kunnen worden gevraagd om capaciteit beschikbaar te stellen. Het aan elkaar beschikbaar stellen van capaciteit kan kostenbesparingen opleveren. Vraag bij afspraak 3: III. Wat zijn de belangrijkste ervaringen/bevindingen bij de mogelijkheid om voor het RVOB aanvullende gegevens uit DKK van de BD te haten?
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 19 van 21
Antwoord: De BD beschikt over een goed vastgoedinformatiesysteem waarin op vlotte wijze de verkoopcijfers van een af te perken gebied naar type vastgoed kunnen worden geraadpleegd. In diverse regio's is een demonstratie van het systeem gegeven. Toch hebben de vastgoeddeskundigen van het RVOB gedurende de proefperiode slechts weinig gebruik gemaakt van het systeem. E.e.a. vindt zijn oorzaak in het feit dat het verkrijgen van de informatie als te omslachtig wordt ervaren. Het DKK systeem is immers niet rechtstreeks toegankelijk voor het RVOB. Vraag is hier of de BD bereid is deze informatie digitaal beschikbaar te stellen of anderszins de informatie al dan niet via contactpersonen beschikbaar te stellen. Vraag Wj afspraak 4: IV) Werd door het RVOB goed gebruik gemaakt van de mogelijkheid om specialistendagen en cursussen bij de BD te volgen? Zo ja, wat waren de ervaringen bevindingen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, dit is niet van de grond gekomen.
Opmerkingen en aanbevelingen bij de samenwerking 1. Gelet op de positieve ervaringen bij het gezamenlijk taxeren door de beide diensten van onroerende zaken, wordt aanbevolen om een pool van taxateurs uit het RVOB en de BD te formeren. Hiermee kunnen eventuele capaciteitsproblemen worden opgelost, zal er meer worden samengewerkt waardoor meer kennisuitwisseling tot stand komt en kunnen medewerkers worden uitgewisseld. De pool van taxateurs biedt tevens meer uitdaging en variatie in het werk. Eventueel kan de pool in een later stadium worden uitgebreid met vastgoeddeskundigen uit andere vastgoeddiensten. Een praktijkvoorbeeld waarbij de samenwerking en kennisuitwisseling op taxatiegebied kan worden verbeterd is het gezamenlijk vaststellen van de waardebepalingmethode van windmolens. Momenteel hanteren de BD en het RVOB verschillende waardebepalingmethoden bij windmolens. Bij de uiteindelijke vaststelling van de waarde leidt dit tot afstemmingsproblemen tussen beide diensten, met als gevolg dat extra tijd en kosten worden gemaakt. E.e.a kan warden voorkomen door beide diensten vooraf gezamenlijk de meest adequate waardebepalingmethode te laten vaststellen. 2.
Bij veilingen van onroerende zaken door de BD wordt goed samengewerkt tussen de beide diensten. Executoriale verkoop van onroerende zaken gebeurt altijd ten overstaan van een notaris. Op dit moment speelt het RVOB een rol als rijksbieder. Deze rol wordt door de BD als zeer positief ervaren. Op het RVOB als rijksbieder wordt een beroep gedaan indien verwacht wordt dat de veiling zal kunnen worden gefrustreerd of indien, bij verkoop door de hypotheekhouder, een onderhands bod wordt gedaan dat niet realistisch is terwijl de rechter de onderhandse verkoop niet wil verbieden. Maar het kan nog beter. Door de verkoopdata van de BD en het RVOB op elkaar af te stemmen kunnen notariskosten worden bespaard. Het afstemmen/samenvoegen van de veilingen zal naar verwachting meer kopers aantrekken en leiden tot hogere biedingen. Tevens is het wellicht mogelijk mantelcontracten/afspraken met notarissen te maken.
3.
Aanbevolen wordt om één toegangsloket te maken op de website van het ministerie van Financiën m.b.v. waarvan informatie wordt gegeven over de veilingen van roerende en veilingen/verkoop/huur van onroerende zaken. Op dit moment is de informatie alleen terug te vinden bij de verschillende diensten. Een gemakkelijk toegankelijk loket, waarbij potentiële kopers/huurders eenvoudig worden doorgeteld naar roerende en onroerende zaken die Financiën in de aanbieding heeft, zal naar verwachting leiden tot een breder samengesteld kooppubliek en betere prijsvorming.
4.
Tot slot is er voor het RVOB winst te behalen door uitwisseling van informatie uit fiscale vastleggingen. Het RVOB heeft binnen de agrarische grondportefeuille te kampen met onderpacht. Dit houdt in dat pachters de grond in strijd met het pachtcontract in gebruik geven aan derden. Het betreft hier de wettelijke duur van verpachtingen waarbij het RVOB op basis van pachtwetgeving gebonden is aan maximale pachtprijzen. Degene die onderverpacht, vraagt een veel hogere vergoeding. Het verschil tussen de aan het RVOB betaalde pacht en de van de onderpachter ontvangen pacht, is in de praktijk van een dusdanige omvang dat de pachter, die feitelijk al met boeren is gestopt, het bedrijf niet vrijwillig inlevert bij het RVOB. Feitelijk wordt door deze groep pachters niet de grond doch
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 20 van 21
e "mit
eie
het pachtcontract geëxploiteerd. Naar schatting bedraagt de onderverpachting minimaal 10% van de grondportefeuille. Voor het RVOB is dit een ongewenste situatie. Punt is echter dat de bewijslast voor onderverpachting bij het RVOB ligt. Bewijstechnisch is dit zeer lastig. Reden ook waarom het tegengaan van onderverpachting moeilijk verloopt. Het kunnen terugvallen op de fiscale gegevens van de BD, zou het aanpakken van onderverpachting vergemakkelijken. Vraag is of de BD bereid is op verzoek informatie aan het RVOB te verstrekken.
Werkgroep BD/RVOB/DRZ
stuurgroepversie 22 maart 2010
Pagina 21 van 21