Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum 't Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013
Den Haag, Augustus 2013
Rapport van het onaangekondigd inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus 2013
Inhoud
1 Inleiding—3 2 Bevindingen inspectiebezoek—4 2.1 Opzet—4 2.2 Zorg(behandel)-/leefplan—4 3 Beschouwing en conclusie—7 3.1 Inleiding—7 3.2 Beschouwing—7 3.3 Conclusie—7 Bijlagen 1 2 3 4
Overzicht gebruikte documenten Overzicht van wetgeving, veldnormen en rapporten Overzicht normen per thema Toelichting op het inspectieoordeel
Pagina 2 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
1
Inleiding
Op 25 juli 2013 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: inspectie) een follow-up inspectiebezoek gebracht aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard (hierna: ’t Huis op de Waard). Dit bezoek is gepland naar aanleiding van de bevindingen van het inspectiebezoek van respectievelijk 5 februari 2013, 12 juli 2012 en 9 november 2011. In het rapport van 5 februari 2013 heeft de inspectie geconcludeerd dat het thema zorgleefplansystematiek nog een hoog risico scoorde. Doel van dit bezoek is te beoordelen of de verbeteracties ingezet door ’t Huis op de Waard geresulteerd hebben in vermindering van dit hoge risico. Om tot een verantwoord oordeel te kunnen komen heeft de inspectie: • Een multidisciplinair overleg bijgewoond met een cliënt en een cliëntvertegenwoordiger; • Gesprekken gevoerd met de specialist ouderengeneeskunde, teamleider, eerst verantwoordelijk verzorgende (EVV’er) en zorgmanager; • Zorgplannen ingezien; Documenten ingezien die worden genoemd in bijlage 1. De methodiek voor dit bezoek is vastgelegd in het ‘Tweede Fase Instrument programma ouderenzorg’, versie 2008. Het instrument is gebaseerd op wetgeving en de daarvan afgeleide veldnormen van de koepelorganisaties en beroepsverenigingen1. Het instrument is opgebouwd rond diverse thema’s. Tijdens dit inspectiebezoek is alleen het onderwerp waar nog een hoog risico gescoord werd getoetst, namelijk: • Zorg(behandel)-/leefplan Achtereenvolgens komt in dit rapport het volgende aan de orde: • Hoe scoort ’t Huis op de Waard op het eerder vastgestelde hoge risico? (hoofdstuk 2); • Beschouwing over de kwaliteit van ’t Huis op de Waard in relatie tot de score op het risicoaspect (hoofdstuk 3); • Welke maatregelen moet ’t Huis op de Waard binnen welke termijn nemen? (hoofdstuk 4).
1
Zie bijlage 2 Pagina 3 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
2
Bevindingen inspectiebezoek
2.1
Opzet De inspectie beoordeelt Woon- en Zorgcentrum 't Huis op de Waard op het thema zorg(behandel)-/leefplan. In dit hoofdstuk geeft de inspectie per onderwerp haar oordeel weer in vier gradaties: ‘geen risico’, ‘gering risico’, ‘hoog risico’ en ‘zeer hoog risico’2. Het oordeel uit de eerdere rapporten van 9 november 2011, 12 juli 2012 en 5 februari 2013 zijn in het overzicht meegenomen. Het oordeel naar aanleiding van het bezoek op 25 juli 2013 staat als laatste in het overzicht aangegeven. Bij ieder oordeel geeft de inspectie een toelichting wat is gebaseerd op het laatste bezoek. Onderwerpen die niet in het instrument aan bod komen, en naar oordeel van de inspectie risicovol zijn voor de veiligheid, effectiviteit of de cliëntgerichtheid van de zorg binnen uw instelling, benoemt de inspectie in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk.
2.2
Zorg(behandel)-/leefplan
Onderwerp
oordeel
geen risico
gering risico
hoog risico
zeer hoog risico
1
zorg(behandel)/-leefplansystematiek rapport d.d. 09.11.2011
1
zorg(behandel)/-leefplansystematiek follow-up rapport d.d. 12.07.2012
1
Klik2x
Klik2x
Klik2x
Klik2x
Klik2x
Klik2x
zorg(behandel)/-leefplansystematiek
follow-up rapport d.d. 05.02.2013 1
zorg(behandel)/-leefplansystematiek follow-up rapport d.d. 25.07..2013
Toelichting op het onderwerp 1 Zorg(behandel)/-leefplansystematiek Het onderdeel zorg(behandel)-leefplansystematiek scoort een gering risico omdat: • De taak- en verantwoordelijkheidstoedeling van betrokkenen bij het zorg(behandel)/-leefplan niet aantoonbaar aanwezig is in de dossiers. De eerst verantwoordelijk verzorgende (EVV’er) is de enige die tekent voor het zorgleef (behandel)plan.
2
In bijlage 4 staat de toelichting op het inspectieoordeel.
Pagina 4 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
De verantwoordelijkheidsverdeling tussen alle betrokkenen is in de zorg/behandelplan van ’t Huis op de Waard niet zichtbaar terug te vinden. Hierdoor is het voor cliënten en vertegenwoordigers niet duidelijk, wie zij waarop kunnen aanspreken. Nog steeds is alleen de EEV’er de enige die het zorgleefplan ondertekent en daarmee de verantwoordelijkheid draagt. Huisartsen blijven hoofdbehandelaar. De inspectie merkt echter op dat de wijze waarop huisartsen het artsenblad in het dossier gebruiken erg varieert. Voor een goede zorgafstemming is het van belang om hier eenduidige afspraken over te maken. Sinds 1 maart 2013 heeft ’t Huis op de Waard een dienstverleningsovereenkomst met Topaz ten behoeve van bewoners met een ZZP4 en hoger. Topaz levert een specialist ouderengeneeskunde (SO), psycholoog en overige behandeldisciplines voor bewoners met een ZZP vanaf 4 tot en met 8. In deze dienstverleningsovereenkomst is een verantwoordelijkheidsverdeling vastgelegd tussen tussen huisarts, SO, psycholoog, paramedici en teamleider en persoonlijk begeleider. De SO en psycholoog leveren een inhoudelijke bijdrage aan het zorg/behandelplan en bezoeken de bewoners voorafgaande aan het MDO. De SO is verantwoordelijk voor de multidisciplinaire afstemming van het zorg/behandelplan en heeft een adviesfunctie naar de huisarts. ’t Huis op de Waard blijft bezig het totaal aantal huisartsen waarmee wordt samengewerkt terug te brengen. De meeste bewoners maken nu gebruik van één van de drie preferente huisartspraktijken. Er wordt nog niet consequent op doelen gerapporteerd. Medewerkers zijn hierop wel getraind, maar een eerdere interne audit liet zien dat dit nog niet altijd lukt. Hierop is een nieuwe scholing over rapporteren georganiseerd, direct na de zomervakantie. Sinds maart 2013 is het MDO volgens het herziene protocol van start gegaan. Huisartsen worden bij de voorbereiding betrokken en uitgenodigd. Zij zijn vaker dan in het verleden fysiek aanwezig. De SO vraagt voorafgaand aan het MDO het medisch dossier op bij de huisarts en adviseert huisarts en coördineert het zorg/behandelplan. De EEV’er heeft de taak het zorgleefplan bij te stellen naar aanleiding van de MDO. De SO die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het MDO neemt deze taak heel serieus. Door deze systematiek consequent door te voeren, wordt methodisch werken gestimuleerd. Met de cliënten (en vertegenwoordigers) wordt voorafgaand aan het MDO het zorgleefplan doorgenomen. In dit gesprek met de EVV’er kunnen clienten aangeven wat goed gaat en waar nog wensen zijn. Cliënten (en vertegenwoordigers) mogen aanwezig zijn tijdens het MDO en meepraten over de besluiten die genomen worden. ’t Huis op de Waard wil servicegerichte zorg verlenen en komt daarbij tegemoet aan de wensen van cliënten. Hierbij kan het voorkomen dat cliënten in goed overleg met ’t Huis op de Waard ervoor kiezen bepaalde risico’s te nemen ten behoeve van een betere kwaliteit van leven. In deze situatie is het belangrijk om de overwogen risico’s vast te leggen in het dossier. ’t Huis op de Waard werkt nog met het papieren dossier. Het implementeren van het Electronisch Clientdossier (ECD) is uitgesteld. Het papieren dossier ziet er compleet en overzichtelijk uit.
Pagina 5 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
Overige onderwerpen Medicatiebeoordeling Tijdens het MDO kwam naar voren dat de medicatiebeoordeling nog niet loopt conform afspraken hierover in ‘de Veilige Principes in de medicatieketen’. De oorzaak hiervan zou bij de apotheek liggen. Eventueel toekomstige wijzigingen in de apotheek spelen hierbij een rol. De inspectie wijst erop dat de medicatiebeoodeling ook in overgangssituaties geborgd moet zijn. Nieuwbouw ’t Huis op de Waard heeft toestemming gekregen voor nieuwbouw. De plannen zijn concreet. De uitvoering en consequenties voor de huidige bewoners zijn niet besproken tijdens dit bezoek. De inspectie vraagt hierbij grote zorgvuldigheid te betrachten en te zorgen voor goede communicatie.
Pagina 6 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
3
Beschouwing en conclusie
3.1
Inleiding In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen hoe de inspectie op de drie thema’s oordeelt over Woon- en Zorgcentrum 't Huis op de Waard. Dit hoofdstuk heeft een meer beschouwend en concluderend karakter. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijft de inspectie haar conclusie.
3.2
Beschouwing Hoge risico’s gereduceerd, nu verder uitwerken en borgen. Met het aanstellen van een nieuw behandelteam, preferente huisartsen en het opnieuw vormgeven van het MDO en het zorgplan, heeft ’t Huis op de Waard de kwaliteit van zorg een goede stimulans gegeven. Het is nu aan alle betrokkenen om de ingeslagen weg met elkaar verder vorm te geven en uit te bouwen. Het daarbij van belang dat de systematiek geborgd is en niet afhankelijk is van individuen in de uitvoering. Het enthousiasme en de inzet van de mensen waarmee de inspectie gesproken heeft, was groot en veelbelovend. De toekomst van ’t Huis op de Waard Zoals aangegeven vraagt de inspectie aandacht voor het behoud van kwaliteit en veiligheid tijdens de verbouwing en in de tijdelijke huisvesting om de risico’s van de zorg aan de bewoners tot een minimum te beperken.
3.3
Conclusie Op basis van de bevindingen in hoofdstuk 2 en de beschouwing in dit hoofdstuk concludeert de inspectie dat binnen Woon- en Zorgcentrum 't Huis op de Waard de hoge risico’s zijn gereduceerd. Er zijn daarom op dit moment geen maatregelen van toepassing.
Pagina 7 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
Bijlage 1 Overzicht gebruikte documenten
De onderstaande documenten van uw instelling zijn door de inspecteur gebruikt bij het uitvoeren van het inspectiebezoek en het opstellen van dit rapport. De inspectie heeft de documenten niet in totaliteit beoordeeld, maar op specifieke onderwerpen doorgenomen. Jaardocument maatschappelijke verantwoording 2011, 8 mei 2012 Jaarrekening 2011, 8 mei 2012 Protocol Valpreventie, 1 maart 2012 Protocol MRSA – medewerkers, geldig tot 1 december 2010 Protocol Probleemgedrag, geldig tot 1 oktober 2010 Plan van Aanpak ’t Huis op de Waard; versie december 2012 Evaluatie verslag, stand van zaken m.b.t. Plan van Aanpak, oktober 2012 Protocol Multidisciplinair Overleg Checklist Procedure Zorgleefplan t.b.v. Eerst Verantwoordelijke Verzorgende Auditprogramma t.b.v. Zorgleefplansysteem door extern auditor, periode maart – mei 2012 Planning “Samenwerken aan professionele zorg- en dienstverlening”, februari 2012 Resultatenscan van “Invoorzorg”, maart 2012 Dienstverleningsovereenkomst Topaz – t Huis op de Waard; 4 februari 2013 Implementatie voorstel ECD: periode mei 2011 – medio 2012 Procedure Zorgleefplan; 10 september 2012 Protocol Mondzorg; Multidisciplinair overleg: 01-03-2013 Functieomschrijving EEV’er, 20-10-2010 Takenpakket EVV’er, 01-04-2011
Pagina 8 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
Bijlage 2 Overzicht wetten, veldnormen en rapporten
Het instrument is gebaseerd op wetgeving en de daarvan afgeleide veldnormen van de koepelorganisaties en beroepsverenigingen, waarvan de belangrijksten hieronder worden genoemd. Wetgeving: • Kwaliteitswet zorginstellingen • Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg • Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst: Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek • Wet klachtrecht cliënten zorgsector • Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen • Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Veldnormen en rapporten: • Kwaliteitskader Verantwoorde zorg, Stuurgroep Verantwoorde zorg 2007 • Op weg naar normen voor Verantwoorde zorg, Stuurgroep Verantwoorde zorg 2005 • Richtlijn decubitus 2de herziening, CBO 2002 • Samenwerking en logistiek rond decubitus, Tripartiete multidisciplinaire richtlijn, Solade 2003 (NVVA, Arcares, Sting, AVVV, NPCP) • Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen, CBO 2004 • Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden, Arcares 2001 • De kwestie voedsel en vocht, handreikingen voor zorgsituaties waarin eten, drinken en kunstmatige voeding een rol spelen, AVVV 2006 • Richtlijn slikproblemen, NVVA 2001 • Kwaliteitsborging in verpleeghuizen en verzorgingshuizen nader bekeken, IGZ 2005
Pagina 9 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
Bijlage 3 Overzicht normen per thema
1. Zorg(behandel)-/leefplan norm Ieder cliënt heeft een zorg(behandel)-/leefplan dat: • in samenspraak met de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger tot stand is gekomen en zichtbaar de instemming heeft van de cliënt; • invulling geeft aan de vier domeinen: lichamelijk welbevinden en gezondheid, woon- en leefomstandigheden, participatie en mentaal welbevinden; • een beeld geeft van de gezondheidssituatie, prognoses, gezondheidsrisico’s en eventuele professionele maatregelen; • duidelijk vermeldt welke zorg de cliënt krijgt, met welk doel en op welk tijdstip; • zichtbaar in samenspraak met de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger minstens twee keer per jaar (of vaker als de cliënt dat wil en/of als de zorgbehoefte wijzigt) wordt geëvalueerd en eventueel bijgesteld (ook vaker voor revalidanten); • duidelijk elke eventuele wijziging vermeldt. Aanwijsbaar is dat: • bij de totstandkoming van het plan zoveel mogelijk rekening is gehouden met wensen en behoeften van de cliënt; • bij het overleg over het zorg(behandel)-leefplan de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger op zo’n manier ondersteuning wordt geboden dat deze de overleggen goed kan voeren. Voor Bopz-aangemerkte instellingen of afdelingen/units moeten de zorg(behandel)/leefplannen voldoen aan de eisen van de Wet Bopz. 2. Lichamelijk welbevinden norm De cliënt mag rekenen op een schoon en verzorgd lichaam. Met het oog op een schoon en verzorgd lichaam is er sprake van: • passende hulp bij wassen/douchen (dagelijks, op afspraak); • passende hulp bij gebitsverzorging, 's ochtends en ’s avonds; • passende hulp bij nagelverzorging; • passende hulp bij toiletgang (naar behoefte, op afroep); • passend gebruik van adequaat incontinentiemateriaal (uitsluitend indien nodig, op tijd verschoond en verzorgd) • passende hulp bij aan-/uitkleden (op afspraak); • verzorgd gekleed zijn. De afspraken met betrekking tot de passende hulp bij lichamelijke verzorging zijn opgenomen in het zorg(behandel)-leefplan. 3. Zorginhoudelijke veiligheid norm De cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering. Adequate gezondheidsbescherming en -bevordering houdt in dat er sprake is van: tijdige herkenning van gezondheidsrisico's; een zorgvuldig gekozen evenwicht tussen goed vaktechnisch handelen en de wensen en voorkeuren van de cliënt/vertegenwoordiger bij de toepassing van tenminste: Pagina 10 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
• • • • • • • • • •
decubituspreventie en -behandeling; adequate verzorging inzake vocht- en voedselvoorziening; valpreventie; verantwoord medicijngebruik; preventie en behandeling van infecties; minimale vrijheidsbeperkende maatregelen; passende aandacht en adequate zorg voor individuele gezondheidsklachten en pijn; passende aandacht voor individuele beperkingen en mogelijkheden; snelle beschikbaarheid en adequaat en veilig gebruik van hulpmiddelen (zie verder veiligheid wonen/verblijf).
Medewerkers passen richtlijnen en protocollen toe die gebaseerd zijn op actuele kennis volgens professionele, algemeen aanvaarde standaarden. Dit geldt ten minste voor de volgende risicovolle onderwerpen: decubitus, vocht en voedsel, valpreventie, farmaceutische zorg en toiletgang en incontinentie. Per onderwerp worden landelijke, zo mogelijk multidisciplinair vastgestelde richtlijnen gebruikt: 1
decubituspreventie en -
Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en
behandeling
behandeling, V&VN 2011, geautoriseerd door ondermeer Verenso. Decubitus, tweede herziening, CBO 2002 Samenwerking en logistiek rond decubitus, Solade 2003: Tripartiete multidisciplinaire richtlijn (NVVA, Arcares, Sting, AVVV, NPCP)
2
adequate verzorging van
Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht en
vocht en voeding
voedingvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden, Arcares 2001 De kwestie voedsel en vocht, handreikingen voor zorgsituaties waarin in eten, drinken en kunstmatige voeding een rol spelen, AVVV 2006 Richtlijn slikproblemen, NVVA 2001
3
valpreventie
Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen, CBO 2004 Samenvatting Preventie van valincidenten bij ouderen (valkaart), CBO 2004
5
adequate diagnostiek en
Richtlijn Urine-incontinentie bij kwetsbare ouderen, V&VN 2010,
behandeling bij
geautoriseerd door ondermeer Verenso.
incontinentie
Verantwoorde zorg bij toiletgang en incontinentie, VU Amsterdam/ ActiZ / Sting 2006
6
zorg voor cliënten met
Richtlijn probleemgedrag, NVVA 2002
gedragsproblemen
Pagina 11 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
4. Voldoende en bekwaam personeel norm De zorgorganisatie voorziet in voldoende personeel en een passende verantwoordelijkheidstoedeling, passend bij het cliëntenbestand. Er is in de organisatorische eenheid voor cliënten met een indicatie verblijf en verpleging of behandeling wel/niet 7 x 24 uur een verpleegkundige binnen 10 minuten ter plaatse. Er is in de organisatorische eenheid voor cliënten met een indicatie verblijf en verpleging of behandeling wel/niet een arts bereikbaar en oproepbaar. Deze arts reageert binnen 10 minuten en is binnen 30 minuten ter plaatse. In een verpleeghuis betreft dit een specialist ouderengeneeskunde. In een verzorgingshuis betreft dit een gekwalificeerde arts. Op de verpleegunit in een verzorginghuis geldt dat de gekwalificeerde arts ondersteund wordt door een specialist ouderengeneeskunde via een achterwachtconstructie. Voor het overige is het aan de instelling om aan te geven wat een verantwoorde personeelsformatie is. Uitgangspunt daarbij is dat er rekening wordt gehouden met de zorgzwaarte en de verschillende populaties. bronnen • Visiedocument: Op weg naar normen voor Verantwoorde zorg, een ontwikkelingsmodel voor verpleeg- en verzorgingshuizen opgesteld door organisaties van cliënten, aanbieders, beroepsgroepen: Arcares, AVVV, LOC, NVVA, Sting, in afstemming met IGZ, VWS en ZN, juni 2005. • Toetsingskader voor Verantwoorde Zorg, Een operationalisatie van het Visiedocument op weg naar normen voor Verantwoorde zorg in een indicatorenset en een sturingsmodel voor de V&V, november 2005. • Kwaliteitskader Verantwoorde zorg, 2010.
Pagina 12 van 13
Rapport van het inspectiebezoek aan Woon- en Zorgcentrum ’t Huis op de Waard te Leiden op 25 juli 2013 Den Haag, augustus2013
Bijlage 4 Toelichting op het inspectieoordeel
Oordeel
Definitie
Mogelijke
Acties
Noot
consequenties Zeer hoog
(Rand-)voorwaarden,
Ernstige gezond-
Onmiddellijke actie van
Een patroon van
risico
praktijken of processen
heidsschade voor de
zorgaanbieder/
(rand)-voorwaarden,
die een ernstige
cliënt is zeer reëel of
beroepsbeoefenaar/
praktijken of processen
bedreiging vormen
heeft al
bedrijf is nodig. De
die ieder apart als
voor de veiligheid,
plaatsgevonden.
inspectie controleert
‘hoog risico’ beoordeeld
effectiviteit en/of de
dit.
worden, kan als ‘zeer
cliëntgerichtheid.
Wanneer geen of
hoog risico’ beoordeeld
onvoldoende actie, dan
worden.
direct naar fase 3, repressief toezicht: aanwijzing, bevel, boete, inbeslagname. Hoog risico
(Rand-)voorwaarden,
Gezondheidsschade
Actie van
Een patroon van (rand-
praktijken of processen
voor de cliënt is reëel
zorgaanbieder/
)voorwaarden,
die een bedreiging
of heeft al
beroepsbeoefenaar/
praktijken of processen
kunnen vormen voor
plaatsgevonden.
bedrijf is op korte
die ieder apart als
de veiligheid,
termijn nodig.
‘gering risico’
effectiviteit en/of de
Inspectie geeft
beoordeeld worden,
cliëntgerichtheid.
termijnen aan.
kan als ‘hoog risico’
Wanneer geen of
beoordeeld worden.
onvoldoende actie volgt, stelt inspectie verscherpt toezicht in. Gering risico
(Rand-)voorwaarden,
Geen directe
Actie van zorg-
Veel kleine
praktijken of processen
gezondheidsschade
aanbieder/ beroeps-
opmerkingen die ieder
die afwijken van de
voor de cliënt.
beoefenaar/ bedrijf is
apart als ‘geen risico’
norm, maar die niet
nodig. Deze geeft de
beoordeeld worden,
direct een bedreiging
verbetering aan in een
kunnen samen wijzen
vormen voor de
plan van aanpak.
op een bedreiging van
veiligheid, effectiviteit
Wanneer geen of
de veiligheid,
en/of de cliëntgericht-
onvoldoende actie
effectiviteit of
heid.
wordt ondernomen,
cliëntgerichtheid. In
volgt na rappel
dat geval kan de
mogelijk verscherpt
situatie toch als ‘gering
toezicht.
risico’ beoordeeld worden.
Geen risico
De inspectie
Er is vrijwel geen
constateert geen
sprake van mogelijke
Geen actie nodig.
Een opmerking in de categorie ‘geen risico’
(rand-)voorwaarden,
gezondheidsschade
kan ook positief zijn.
praktijken of processen
voor de cliënt.
die afwijken van de norm.
Pagina 13 van 13