RAPPORT REGIO-SPECIFIEKE ACTIE TURNHOUT
Auteurs: Ilona Truyts (SDL, UGent) en Kurt Kimpen (Prisma vzw Turnhout)
Met steun van het Europees Integratiefonds
INHOUDSTAFEL Inleiding
4
Drempels
5
Gebrek aan duidelijke informatie over het opleidings- en tewerkstellingsysteem
5
Een veelheid aan initiatieven en contactpersonen
6
Nood aan een warme overdracht
8
Opbouwen van kennis, vaardigheden en attitudes
9
Stageplaatsen
11
Volwassenenonderwijs (VWO) en VDAB
13
Structurele drempels
16
Actie regio Turnhout
18
Inleiding
18
Hypothesen
19
Deelactie 1: WEB vzw & OKAN
20
Opzet
20
Verloop
20
Evaluatie traject WEB vzw
26
Deelactie 2: Arktos vzw & OKAN
35
Opzet
35
Verloop
35
Evaluatie traject Arktos vzw
39
Deelactie 3: samenwerking OKAN-onthaalbureau Opzet
47 47 2
Samenwerking OKAN-onthaalbureau
48
Inhoud
48
Opportuniteiten
50
Knelpunten – mogelijkheden tot verbetering
50
Bestaande praktijken
52
Bijlagen
54
3
INLEIDING Binnen de doelgroep bestaat er een grote heterogeniteitmet betrekking tot onderwijservaringen, schoolloopbaan, (studie)vaardigheden, wensen en dromen. Een aanzienlijke groep van deze jongeren beoogt na OKAN een professionele opleiding om snel, maar gekwalificeerd door te stromen naar de arbeidsmarkt. Voor sommigen jongeren is dit een bewuste keuze, anderen volgen een advies op en nog anderen laten zich leiden door financiële motieven. Deze jongeren komen vooral terecht in het Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs (DBSO) en in beperkte mate ook in volwassenenonderwijs ofandere opleidingscentra. Lagere taaleisen, doelgerichtheid, niet-schoolse aanpak, snelle doorstroom naar de arbeidsmarkt, … zijn vaak aantrekkelijk voor de doelgroep, maar ook van belang voor de doorverwijzer.Toch is het voor de doelgroep na één jaar OKAN niet altijd gemakkelijk om efficiënt door te stromen naar een beroepsvoorbereidende opleiding in DBSO, VDAB, Syntra, volwassenenonderwijs, enz. Binnen dit rapport wordt er eerst ingegaan op de drempels betreffende de doorstroom naar beroepsvoorbereidende opleidingen om nadien over te gaan naar de Turnhoutse verbeteractie opgezet binnen dit kader. Op het einde van het rapport worden er nog enkele bestaande praktijken meegegeven m.b.t. bovenstaand thema. Wanneer in dit rapport gesproken wordt over een beroepsgericht perspectief, bedoelen we niet de onmiddellijke overgang van OKAN naar de arbeidsmarkt. Het gaat om jongeren die niet doorstromen naar het hoger onderwijs, maar een (beroepsgerichte) opleiding volgen om gekwalificeerd op de arbeidsmarkt te komen.
4
DREMPELS Hieronder worden enkele drempels beschreven waarop de jongeren en hun ouders kunnen botsen bij de overstap van OKAN naar een beroepsvoorbereidende opleiding. Wanneer er in dit rapport gesproken wordt over OKAN-onderwijs verwijzen we naar voltijds OKAN-onderwijs. Er bestaat ook onthaalonderwijs dat georganiseerd wordt binnen het deeltijds onderwijs, maar hiervan is het aanbod beperkt in België. In Turnhout is er zelfs geen enkele OKAN-school die deeltijds onderwijs aanbiedt.
Gebrek aan duidelijke informatie over het opleidings- en tewerkstellingssysteem Het Belgische opleidings- en tewerkstellingssysteem verschilt vaak inhoudelijk en structureel van andere, buitenlandse, systemen. Om die reden schatten anderstalige nieuwkomers vaak het traject dat zou leiden tot een bepaald beroep of het beroep zelf verkeerd in. Het is daarom belangrijk dat anderstalige nieuwkomers voldoende en duidelijk geïnformeerd worden over de (wegen naar de) arbeidsmarkt. Het gebrek aan duidelijke informatie over het Belgisch opleidingssysteem veroorzaakt ook vaak foutieve toekomstverwachtingen (over- of onderschatting) bij de doelgroep, wat kan uitmonden in teleurstellingen. Heel wat ouders en jongeren hebben nood aan een realistischer beeld van het onderwijssysteem. Momenteel is het niet helemaal duidelijk aan wie het is om deze informatie aan deze jongeren te bezorgen én verloopt deze informatie-overdracht meestal gefragmenteerd via de trajectbegeleider van het onthaalbureau, het OKAN-onderwijs, de vervolgschoolcoach, medewerker van VDAB, of lokale organisaties zoals De Stap, Via Educatie, enz. Een verheldering van ieders takenpakket hierin en een afstemming hieromtrent lijkt zich op te dringen. Door ouders mee te betrekken in het oriëntatieproces kunnen enerzijds verwachtingen en vooroordelen t.a.v. hun zoon/dochter beter gekaderd worden en anderzijds kunnen zij mee een inschatting maken van de competenties, talenten en interesses van de kinderen. De bespreking gebeurt best aan de hand van persoonlijk contact omdat de beschikbare informatie op websites of in brochures meestal niet voldoende toegankelijk of laagdrempelig is, omdat het keuzeproces voor anderstalige nieuwkomers vaak complexer is en omdat bepaalde jongeren niet gericht zijn op onderwijs. Met dit laatste wordt bedoeld dat sommige 16-18-jarige nieuwkomers in de eerste fase na aankomst een veelheid aan beslissingen moeten nemen samen met gezin zoals woning, administratie, jobzoektocht voor de ouders, enz. Er zou weinig energie overblijven voor een doordachte en effectieve school-, studie- en dus toekomstkeuze. Daarnaast zouden sommige 5
anderstalige nieuwkomers emotioneel niet ‘schoolklaar’ zijn omdat ze kampen met de gevolgen van traumatische ervaringen in het land van herkomst en/of tijdens het migratietraject.
Een veelheid aan initiatieven en contactpersonen
Het kan niet ontkend worden. Voor de doelgroep bestaan al heel wat interessante initiatieven om jongeren zo efficiënt mogelijk te oriënteren na OKAN, om een warme overstap te voorzien en hen zo goed mogelijk te ondersteunen tijdens een van de vele beroepsgerichte opleidingen en eventueel nadien op de arbeidsmarkt zelf. Er bestaan heel wat voortrajecten, brugprojecten, Persoonlijke Ontwikkelingstrajecten, alfatrajecten, enz. Het schoentje wringt echter bij de kortstondigheid en versnipperdheid van dit aanbod. Vaak wordt er projectmatige basis gewerkt, maar verdwijnt het aanbod weer wanneer subsidies wegvallen. “Projecten zijn een pleister op de wonde.” (uitvoerende actor, integratie)
Er is geen duidelijk overzicht van de bestaande werkingen voor deze doelgroep en dat maakt het voor de doorverwijzer vaak moeilijk. Daarnaast staan deze projecten vaak maar open voor een beperkt aantal deelnemers, wat leidt tot lange wachtlijsten. Of er worden strenge selectiecriteria gehanteerd waardoor heel wat baathebbende nieuwkomers net uit de boot vallen. Niet eenvoudig om door de bomen het bos nog te zien. Bij verschillende actoren leeft de vraag naar een volledige, toegankelijke en geüpdateteoplijsting. Een goed voorbeeld hiervan binnen de werksector is het Vlaams Toeleidingsnetwerk VITRINE (http://partners.vdab.be/vitrine/). Dit is een site waar professionele doorverwijzers informatie kunnen vinden over erkende projecten en reguliere diensten, infosessies en opleidingen van VDAB en partners voor werkzoekenden, werkgevers en werknemers. Algemene bedoeling is bij te dragen aan een grotere transparantie en overzicht van het bestaande aanbod in het Vlaamse toeleidingsveld. Zo’n platform zou ook kunnen gecreëerd worden voor alle diensten/projecten voor de doelgroep. “De puzzel bestaat, maar er is veel lijm nodig.” (uitvoerende actor, onderwijs)
Doorverwijzen naar de meest gepaste vervolgopleiding/-traject is dus geen sinecure. Dit wordt nogeens extra bemoeilijkt doordat de jongeren en ouders in contact komen met een groot aantal begeleiders die, uiteraard met de beste bedoelingen, advies geven over het arbeidsgericht traject. Deze begeleiders volgen elkaar op (bv. onthaalbureau-vervolgschoolcoach-trajectbegeleider bij VDAB) en/of bestaan op hetzelfde moment in iemands leven (bv. CLB – vervolgschoolcoach 6
leerkracht) en geven soms tegenstrijdige adviezen. Het is lastig dat jongeren elke keer opnieuw hun achtergrond en trajectgeschiedenis aan elk van deze personen moeten vertellen. “Ze moeten tachtig keer hetzelfde vertellen.”
Het is een hele opdracht van de jongere en de begeleider om elke keer weer elkaars vertrouwen te winnen en iemands wensen, interesses, persoonlijkheid, competenties, e.d. écht te leren kennen. Velen zouden het handig vinden mocht er centraal systeem bestaan zoals Discimus (Onderwijs Vlaanderen), Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of Mijn Loopbaan (VDAB) om informatie over de jongere te verzamelen en aan elkaar door te geven. Het doorgeven van informatie over de jongeren is echter vaak geen optie omwille van. privacyredenen. Een groot aantal betrokken actoren in dit project stelt zich de vraag of er geen centrale persoon kan aangesteld worden die de jongere doorheen het traject opvolgt. Het gaat om een vertrouwenspersoon die het lokale aanbod voor nieuwkomers goed kent (zowel minder- als meerderjarige), die expertise heeft in het werken met jonge nieuwkomers en die voldoende tijd krijgt om de jongere kwaliteitsvol te begeleiden. Uiteraard zijn de vervolgcoaches en de CLB’s momenteelde spilfigurenbij de doorstroming van anderstalige nieuwkomers naar een vervolgtraject. Het is de vervolgcoach die in principe de nieuwkomer begeleidt in het keuzeproces van een vervolgtraject en hiervoor de bakens uitzet (zie betreffende omzendbrief SO 75, 5.1.2: in ondersteuning van gewezen anderstalige nieuwkomers te voorzien tijdens en na de overstap naar het regulier onderwijs). Toch blijkt datsommige jongeren de vervolgcoaches in OKAN niet kennen en sommige jongeren geven aan dat zij geen begeleiding kregen na OKAN. De bevraagde vervolgcoaches geven bovendien aan dat het voor hen niet haalbaar is om alle leerlingen intensief te begeleiden tijdens het vervolgtraject. Er gebeurt voornamelijk individuele opvolging op vraag van de jongere of de organisatie/school. Als belangrijk knelpunten werden door de vervolgcoaches een tekort aan middelen (een te beperkte omkadering) en te groot aantal jongeren uit OKAN per vervolgcoach naar voren geschoven. Daarnaast werkt elke school samen met een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Zowel schoolpersoneel als ouders en leerlingen kunnen er terecht voor informatie, begeleiding en hulp en dit ook op het vlak van schoolloopbaanbegeleiding. Het aantal jongeren in OKAN isniet gelijkmatig verdeeld over de CLB’s. De CLB’s voeren de toegekende opdrachten uit binnen een bepaald werkingsgebied bestaande uit een aantal aan elkaar grenzende gemeenten. Afhankelijk van het aantal scholen met een aanbod OKAN en het aantal OKAN-leerlingen binnen dit werkingsgebied kan 7
het aantal te begeleiden OKAN-leerlingen van CLB tot CLB erg verschillen. Dit kan er toe leiden dat sommige CLB’s, die nu al een grote taaklast melden, overbevraagd worden. Daarnaast zou het CLB; volgens verschillende bevraagde actoren, niet altijd voldoende know-how hebben over anderstalige nieuwkomers. Hoewel CLB en vervolgschoolcoaches twee belangrijke actoren zijn in de studietrajectbegeleiding van de jongeren verschilt de samenwerkingzeer sterk van school tot school. Sommigen werken zeer autonoom, terwijl anderen meer samen werken. Deze die autonoom van elkaar werken, hebben weinig zicht op elkaars werk.Er is nood aan meer kennis over elkaars job-inhoud en –invulling en eventueel ook aan betere samenwerkingsverbanden.
Nood aan een warme overdracht Na het onthaaljaar hebben nieuwkomers recht op ondersteuning door de vervolgschoolcoach tijdens het vervolgjaar. In de praktijk echter wordt er vaak van de jongere verwacht dat ze in het vervolgjaar meedraaien net zoals de andere leerlingen. De kloof tussen OKAN het vervolgtraject is, ongeacht of het nu gaat om doorstroom naar het regulier onderwijs of niet, erg groot. Tijdens de dataverzameling bleek bijvoorbeeld dat de leerkrachten uit het regulier onderwijs niet altijd op de hoogte waren dat de jongere instroomde vanuit het OKAN. Bij het beoordelen van resultaten en op klassenraden is het net van groot belang om rekening te houden met het onderwijs- en integratietraject en het migratieverleden van deze jongeren. Enkel dan kunnen evoluties en resultaten op een gepaste manier beoordeeld worden.Een gecontextualiseerde aanpak van de jongeren blijkt dus een belangrijke behoefte/nood te zijn. De jongeren vertellen vaak zelf niet over hun migratie-verleden omdat zij niet steeds willen beschouwd (‘gelabeld’) worden als nieuwkomer, maar er gewoon bij willen horen.
“Leerlingen willen ni da ze gezien worden als gewezen anderstalige. Maar dit duurt langer dan 1 jaar. En in het verticale schoolverloop moet daar voldoende aandacht voor blijven. ’t Is eenders via welke hoek, het moet ni me ne stempel zijn, maar ze hebben die extra noden meer dan 1 jaar nodig. Het duurt jaren. En het wordt heel vaak onderschat. En in ons school, wij zijn zo gewend van met da te werken, en elk jaar komen wij nog tegen van, ah ma gij zijt nog maar 5 jaar in België? Oh mannen! Niemand die het wist. En dan krijgde, dan gade dinges in een ander perspectief zien. En dan gade anders op ne klassenraad oordelen, en dat is iets da, hoe bewaakte da zonder die te stigmatiseren? Positief dus. Da’s zeker in een secundair onderwijs heel belangrijk.” (uitvoerende actor, onderwijs)
8
Ondanks het feit dat ze niet anders willen bekeken worden, maken ze zich veel zorgen over de overstap van de OKAN-school naar de vervolgschool of het vervolgtraject. Voor de leerling betekent dit vaak een sprong in het onbekende, wat beangstigend is. Ze zijn bang om helemaal alleen opnieuw ergens te moeten beginnen en ze beseffen/vermoeden ook dat de taal hen parten zal spelen bij de overstap. Enkele jongeren weten niet wie voor hen het aanspreekpunt is in verband met de overstap. Ze weten ook niet wie dat zal zijn na het onthaalonderwijs. De vervolgcoaches maken zich ook zorgen over de overdracht van de leerling. Ze geven aan dat er onvoldoende tijd is om elke leerling individueel te begeleiden bij een warme overdracht. Uit verschillende gesprekken blijkt dat de kern van een warme overdracht hoofdzakelijk ligt in het effectief leren kennen van de jongeren, diens competenties en toekomstperspectieven om dan aansluitend een realistische doorverwijzing te maken. De begeleider probeert de jongere zo’n realistisch mogelijk beeld mee te geven van het vervolgtraject en legt eventueel samen met de jongere de eerste nieuwe contacten. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen het geven van voldoende achtergrond aan de nieuwe leerkracht/begeleider en het nog open laten van voldoende (groei)kansen. Door verschillende partijen wordt de aanbeveling gedaan dat er binnen de lerarenopleiding (meer) ruimte gemaakt kan worden voor het onderwijzen van anderstalige nieuwkomers. Zo kunnen leerkrachten uit het regulier onderwijs, en zo ook uit het DBSO, beter inspelen op leerlingen met een migratie-achtergrond en op een positieve manier leren omgaan met diversiteit. Daarnaast bestaan er ook al praktijken in OKAN waarin de jongeren via snuffelstages al leren kennismaken met het aanbod en de werking van scholen, zodat de jongeren beter voorbereid kunnen worden op de overstap. Bovendien bevinden sommige OKAN-scholen zich letterlijk op een afstand van de andere scholen, waardoor de doorstroom wordt bemoeilijkt.
Opbouwen van kennis, vaardigheden en attitudes “Ze willen meteen 2000 euro verdienen. Ze hebben dat misschien gehoord van mannen die in het zwart werken.” (uitvoerende actor, werk)
“Jongeren horen ‘VDAB, interim’ en ze denken ‘morgen heb ik werk’.” (uitvoerende actor, werk)
Uitvoerende actoren geven aan dat anderstalige nieuwkomers niet altijd beschikken over een realistisch beeld van de jobinhoud en de eigen kwaliteiten. Ze kunnen zich moeilijk voorstellen hoe het er op de werkvloer aan toe gaat en kunnen moeilijk inschatten of ze over de gepaste 9
competenties beschikken. Bovendien kan er extra gewerkt worden aan ontwikkelen van beroepsgerelateerde attitudes en vaardigheden zoals stiptheid, beleefdheid, omgaan met vrouwelijke collega’s, verzorgd voorkomen, durven vragen stellen (aan de juiste persoon), scheiding privé-werk, omgaan met cultuurverschillen, volhouden en werktempo, flexibiliteit, initiatief nemen, nauwkeurigheid, solliciteren, cv schrijven, enz. “OKAN-leerlingen hebben niet altijd een realistisch beeld over het beroep dat ze willen uitoefenen in België. Ze verschieten dan bijvoorbeeld dat ze in ‘den bouw’ vaak erg vroeg moeten opstaan, dat ze in weer en wind moeten werken én dat ze goed moeten kunnen rekenen. En dan zien ze het niet meer zitten…” (uitvoerende actor, onderwijs)
Een interessant gegeven binnen deze context zijn de beroepenfilmpjes van VDAB die kunnen ingezet worden in OKAN of in de vervolgopleiding. De website van VDAB beschikt over een groot aantal video’s waarin men probeert heel uiteenlopende jobs realiteitsgetrouw te illustreren. Daarnaast organiseert VDAB ook ‘doe-dagen’ in de eigen opleidingscentra om leerlingen uit het secundair een realistische kijk mee te geven op bepaalde beroepen. Ook het Beroepenhuis te Gent beoogt hetzelfde doel. Belangrijk volgens uitvoerende actoren is dat OKAN-jongeren ook kunnen ontdekken wat de minpunten zijn van een bepaalde job (bv. in koude werken, in shiften werken) zodat ze nadien niet gedesillusioneerd geraken en vroegtijdig afhaken. Een andere krachtige manier is het stagelopen of werkplekleren. De drempel ligt niet enkel aan de zijde van de jongeren, ook de aanbieders zorgen ervoor dat jongeren niet altijd een realistisch beeld van de praktijk kunnen opbouwen. Zo geeft de VDAB van Turnhout zelf aan dat sommige van hun opleidingen (bv. Nederlands voor technische beroepen) te theoretisch en klassikaal zijn. De lessen zijn te weinig praktisch gericht, wat een afstand tot praktijk creëert. Over een betere wisselwerking tussen theorie en praktijk wordt nu nagedacht. Deze bevraagde geeft tevens aan dat er tijdens de opleidingen te beperkte interactie is tussen cursisten en werkgevers. Idealiter zou het zijn dat cursisten een aantal uur les krijgen en dan eens in de praktijk mogen kijken hoe het er daar aan toe gaat. Daarnaast wordt er door verschillende actoren aangegeven dat jongeren onvoldoende kennis van de Nederlandse vaktaal hebben om bepaalde beroepsvoorbereidende opleidingen succesvol te volgen. In OKAN wordt er hoofdzakelijk aandacht besteed aan de Nederlandse schooltaal en dit zou onvoldoende zijn om succesvol door te stromen naar beroepsopleidingen waar men gebruik maakt van een specifiek jargon. Uiteraard is het gebruik van vakjargon voor elke leerling een aanpassing, zeker voor deze doelgroep die pas begonnen zijn met het aanleren van de Nederlandse taal. VDAB 10
beschikt wel over veel materiaal rond Nederlands op de werkvloer, maar OKAN geeft aan dat het de leerlingen niet kan voorbereiden op de talloze opleidingssectoren. Bovendien wordt de opmerking gemaakt dat een zekere groep OKAN-jongeren met beroepsperspectief grote problemen heeft met rekenen. Omdat dit een vaardigheid is die in beroepsopleidingen regelmatig aan bod komt (bv. meten), is dit uiteraard een struikelblok wanneer deze jongeren hiernaar doorstromen. Verder is het tewerkstellingslandschap ingewikkeld voor heel wat burgers, laat staan voor OKANjongeren die jong zijn, een beperkte kennis Nederlands hebben en daarbij nogeens opgegroeid zijn in een ander land. Wat is de VDAB, Werkwinkel, RVA, Vakbond of pensioensparen? Welke contracten bestaan er en hoe werken de belastingen? Hoe zit het met zwartwerk? Wat als je ziek of werkloos wordt? Jongeren, met op korte termijn een beroepsperspectief, worden best extra ingelicht over deze zaken of doorverwezen naar informatie-verstrekkende instellingen zoals VDAB of een vakbond. Binnen OKAN is het niet vanzelfsprekend om bovenstaande items (uitgebreid) op te nemen in het curriculum. Enerzijds zijn veel OKAN-klassen leeftijdsheterogeen en niet alle jongeren hebben een beroepsperspectief op korte termijn. Daarnaast wordt er van OKAN naast taalonderwijs verwacht rond een groot aantal maatschappelijke thema’s te werken. De suggestie die daarom door sommige partners wordt gedaan is het opsplitsen van de doelgroep binnen OKAN (educatief perspectief vs. professioneel perspectief) en een aanbod voorzien gericht op de specifieke noden van de groep. Uiteraard moet er met alle voorzichtigheid omgesprongen worden met deze suggestie. Het gevaar bestaat dat de jongeren te vroeg (foutief) georiënteerd worden. Tot slot moet er sterk nagedacht worden op welke manier ‘de ware nood’ van de jongere naar boven kan gehaald worden en niet te vervallen in typisch Westerse denkkaders.
Stageplaatsen Zoals hierboven vermeld hebben jongeren met een beroepsgericht perspectief nood aan het proeven van en ervaren van beroepen. Het lopen van een stage is hier een ultiem middel voor. Jammer genoeg is er in veel regio’s een tekort aan stageplaatsen. Dit probleem zorgt ervoor dat jongerenstageloos blijven, ver buiten hun regio een stageplek moeten zoeken of op een plaats terechtkomen waar ze weinig leerrendement kunnen boeken. Door verschillende actoren wordt VDAB benoemd als een potentiële toekomstige partner in het vinden van een goede stageplaats. “Een stage moet wel meer inhouden dan het bezoeken van een Coca-Cola fabriek. Een stage moet 11
nuttig zijn en niet te kort en ook niet ter vervanging van de persoon die kopietjes maakt.” (uitvoerende actor, vrije tijd)
“Er wordt steeds gesproken over arbeidsattitudes maar ze hebben geen kans deze aan te leren.” (uitvoerende actor, onderwijs)
Een ander discussiepunt dat wordt aangehaald in verband met het gebrek aan stageplaatsen voor de doelgroep is dat sommige bedrijven zich niet wensen open te stellen voor anderstalige nieuwkomers of andere personen met een migratie-achtergrond. De jongeren worden vaak vooraf bestempeld als niet gemotiveerd of als moeilijk, al dan niet als het gevolg van eerdere negatieve ervaringen.De economische crisis in België zorgt er bovendien voor dat de uitstroom naar werk/stage voor deze doelgroep extra bemoeilijkt wordt, dit meldt VDAB. Voordien waren de anderstaligen al sowieso “last in, first out”, maar door de laagconjunctuur hebben werkgevers te veel keuze bij het in dienst nemen van werknemers/stagiairs. Werkgevers geven vaak prioriteit aan autochtone werknemers. Dit vertaalt zich heel duidelijk in de werking van interimbureaus, waar ze anderstalige nieuwkomers nog amper willen inschrijven. Ook in vacatures vindt men af en toe nog discriminerende formuleringen terug. Er zijn in België nochtans heel wat overheidsmaatregelen die als doel hebben de tewerkstelling te bevorderen. Op de site http://wwwaandeslag.be wordt een overzicht gegeven van de voordelen en premies werkgevers recht hebben. Uit een intervisie georganiseerd binnen dit project rond het domein ‘werk’ bleek dat heel wat actoren binnen het tewerkstellingsdomein nog niet op de hoogte waren van deze website. Zo kunnen we dus stellen dat het overzicht niet enkel ontbreekt vanuit het oogpunt van de jongeren, maar ook voor de verschillende uitvoerende actoren onderling. “Werkorganisaties die deze jongeren binnenkrijgen menen dat deze vaak niet gemotiveerd zijn omdat ze opleiding volgen of stage lopen alleen maar omdat ze hun BSO-school beu zijn.” (uitvoerende actor, welzijn)
Uiteraard zijn er ook succesverhalen waarbij de werkgever/stageplaats erg tevreden blijkt te zijn van de jongere, toch blijven veel werkgevers terughoudend tegenover de doelgroep. Veel bedrijven zien het als een tijdinvestering en minder als een win-win-situatie.Er dringt zich vooral positief diversiteitsbeleid op binnen onze maatschappij en zo ook binnen de bedrijfswereld. Zoals een uitvoerende actor verwoordt:
“Bedrijven die niet sorteren en recycleren bestaan niet meer bestaan en zijnnotdone. Dat zou hetzelfde moeten zijn voor diversiteit binnen het personeel.” (uitvoerende actor, vrije tijd) 12
Uitvoerende actoren menen wel dat het bedrijfsleven hier extra ondersteuning voor nodig heeft.Hoe die ondersteuning eruitziet is voor heel wat actoren ook nog onduidelijk, maar het uiteindelijke doel is dat de doelgroep meer kansen krijgt bij werkgevers en dat de werkgevers meer kunnen ‘winnen’ bij het begeleiden van de stagiairs.
Volwassenenonderwijs (VWO) en VDAB Net zoals bij de overgang van OKAN naar het reguliere onderwijs, dient een jongere die overstapt naar een vervolgtraject een zekere kloof te overbruggen. De overstap wordt vooral gekenmerkt door het wegvallen van ondersteuning die wel aanwezig was in OKAN. In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de verzamelde knelpunten, weerom op basis van de gevoerde gesprekken met stakeholders in het werkveld, en dit m.b.t. de doorstroom naar het volwassenenonderwijs en de VDAB. Deze twee actoren kwamen het meeste aan bod binnen dit project (buiten het gewoon voltijds en deeltijds onderwijs), wat niet wil zeggen dat andere actoren geen drempels creëren voor de doelgroep. We vermoeden dat het gaat om gelijkaardige drempels zoals hieronder opgesomd. In het volwassenenonderwijs is de leerstof opgebouwd uit modules. Een module kan meerdere keren per jaar starten. Je kan zo je studiepakket zelf samenstellen en de duur van je studie bepalen. Het volwassenenonderwijs biedt opleidingen van verschillende niveaus: basiseducatie, lerarenopleiding, secundair volwassenenonderwijs en hoger beroepsonderwijs (http://www.ond.vlaanderen.be). In de laatste twee worden beroepsgerichte opleidingen voorzien en zouden dus van betekenis kunnen zijn voor de doelgroep van deze verbeteractie (cfr. jongeren met beroepsgericht perspectief). Toch belanden niet zo veel jongeren na OKAN in het volwassenenonderwijs. Redenen die hiervoor worden aangegeven zijn: •
De kostprijs van een opleiding ligt voor heel wat ex-OKAN-leerlingen te hoog. Leerlingen die voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht – m.a.w. vanaf 16 jaar – zijn gehouden volledig inschrijvingsgeld1 te betalen in het VWO, dus ook voor het volgen van een opleiding NT2. Dit in tegenstelling tot leerlingen die nog niet voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht. Zij zijn vrijgesteld van het betalen van inschrijvingsgeld in het VWO. Volwassen cursisten die een opleiding NT2 volgen in het kader van een inburgeringstraject zijn eveneens vrijgesteld van het betalen van inschrijvingsgeld.
1
Vrijstellingen voor het inschrijvingsgeld staan opgesomd op http://www.vlaanderen.be/nl/onderwijs-enwetenschap/op-school/schoolkosten/vrijstelling-vermindering-van-inschrijvingsgeld-het-volwassenenonderwijs
13
•
Het volgen van een opleiding in het VWO vereist een zekere zelfredzaamheid. Er is veel minder individuele ondersteuning en begeleiding aanwezig in vergelijking met het reguliere onderwijs. Veel jongeren die uit OKAN komen hebben echter deze ondersteuning nog nodig. Daarom kiezen doorverwijzers er vaak voor om jongeren te laten doorstromen naar het regulier voltijds of deeltijds onderwijs.
•
De taalvereisten om in te stromen zijn meestal te hoog, zelfs in basiseducatie. Vaak is een niveau van het Nederlands vereist waaraan deze jongeren nog niet voldoen en is het niet mogelijk om een bepaalde opleiding reeds te starten in combinatie met het parallel volgen van Nederlandse taallessen. Daarbij kunnen de evaluatiepraktijken van de opleidingen soms in vraag worden gesteld, bv. het gewicht dat toegekend wordt aan foutloos schrijven in bepaalde (beroeps)opleidingen. Bovendien zijn de taalvereisten niet systematisch vastgelegd en verschillen dus tussen de verschillende aanbodverstrekkers.
•
Er zijn lange wachtlijsten in het VWO om Nederlands te leren. Dit duidt erop dat veel anderstalige nieuwkomers de ambitie hebben om (meer) Nederlands te leren, maar de kansen niet krijgen.
•
Er is vraag naar intensievere taalcursussen Nederlands. Enkele CVO’s bieden wel intensieve taalcursussen Nederlands aan van 24uren/week, maar slechts tot richtgraad 2.3 en enkel voor diegenen die goed scoren op de COVAAR-test.
•
Hoewel er verschillende initiatieven zijn om het aanbod transparanter te maken zoals Volant, Huizen van het Nederlands, Via Educatie, enz. blijft het aanbod onvoldoende transparant, versnipperd en verschillend per regio. Veel nieuwkomers vinden hun weg ook niet naar de verschillende initiatieven die tegemoet proberen te komen aan dit probleem.
•
De vervolgschoolcoach zou geen taak hebben buiten het reguliere onderwijs. Daarom zijn er andere ‘transitiepersonen’ nodig die de jongeren begeleiden na OKAN.
•
Een minderjarige (die dus nog steeds niet voldaan heeft aan de deeltijdse leerplicht) kan niet via het VWO aan de leerplicht voldoen.
Net omwille van deze drempels leiden vervolgschoolcoaches nieuwkomers minder toe naar het VWO. Ze laten de doorverwijzing van jongeren die op 18 jaar uit OKAN uitstromen naar het VWO vooral over aan het onthaalbureau. Vele vervolgschoolcoaches raden anderstalige nieuwkomers zo lang mogelijk in het reguliere onderwijs te blijven. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de drempels betreffende de doorstroom naar de VDAB: •
Verschillende actoren geven aan dat de VDAB, op basis van de toegekende opdrachten, werkzoekenden (en in dit geval anderstalige nieuwkomers) zo snel als mogelijk wil toeleiden
14
naar knelpuntberoepen. Deze oriëntering zou niet altijd voldoende afgestemd zijn op de competenties, interesses en talenten van de nieuwkomers. Mits de kans op een langer traject, zouden andere doorverwijzingen (bv. met een meer educatief perspectief) ook mogelijk zijn. •
VDAB stelt instapvoorwaarden op m.b.t. het niveau Nederlands om bepaalde opleidingen te kunnen volgen. Dit niveau ligt vaak hoger dan het niveau waarover jongeren beschikken wanneer ze uit OKAN komen. Bij VDAB bijvoorbeeld is Nederlands niveau 1.1. een instapvoorwaarde (cfr. Afsprakenkader NT2). Volgens VDAB-medewerkers is niveau 1.1. bovendien zelfs nog te laag en wordt een samenwerking pas vruchtbaar vanaf niveau 1.2. Het behalen van dit niveau is ook geen vrijgeleide binnen het VDAB-aanbod. Zo moeten potentieel geïnteresseerden in de schakelopleidingen (cfr. taalondersteuning voor als je een beroepsopleiding wil volgen of werk wil zoeken) een sectorgerichte taalvaardigheidstest invullen, nl. de Dominotest, waarvoor ze moeten slagen. Belangrijk minpunt van de Dominotest is dat het om een momentopname gaat. Ook binnen de verschillende schakelopleidingen varieert het niveau Nederlands. Zo ligt het Nederlands niveau voor beroepen in de socialprofits bijvoorbeeld hoger dan het Nederlands niveau voor de technische beroepen. Aansluitend hierbij wordt er ook een evolutie opgemerkt bij de werkgever: zij stellen ook steeds hogere taaleisen. Zo stelde Bruxelles Propreté (ophaling en verwerking van afval) bijvoorbeeld
vroeger
geen
taaleisen
aan
straatvegers,
maar
momenteel
wel.
Werkgevers/stageplaatsen vinden dat werknemers/stagiairs een ‘behoorlijk’ niveau Nederlands moeten beheersen. De reden die het meest wordt aangehaald in deze context is veiligheid. •
De VDAB uit een projectregio geeft zelf aan dat sommige van hun opleidingen (bv. Nederlands voor technische beroepen) te theoretisch en klassikaal zijn. De lessen zijn te weinig praktisch gericht, wat een afstand tot praktijk creëert. Over een betere wisselwerking tussen theorie en praktijk wordt nu nagedacht. Deze bevraagde geeft tevens aan dat er tijdens de opleidingen te beperkte interactie is tussen cursisten en werkgevers. Idealiter zou het zijn dat cursisten een aantal uur les krijgen en dan eens in de praktijk mogen kijken hoe het er daar aan toe gaat.
•
De maatschappij heeft een erg lineaire visie op het traject naar tewerkstelling: (1) Nederlands leren, (2) competenties verwerven via opleiding en dan pas (3) tewerkstelling. Dit wordt in het algemeen als een logisch traject gezien, maar blijkt in de realiteit vaak uit te monden in langdurige trajecten waarin de jongeren hun motivatie dreigen te verliezen. Ideaal zijn geïntegreerde trajecten waarbij er naast het leren van een vak ook aandacht uitgaat naar verwerven van de Nederlandse taal. Zo bestaan er bijvoorbeeld de 15
‘alfatrajecten’ van VDAB. Dat zijn trajecten waarin anderstalige analfabeten en zwak gealfabetiseerden een beroepsopleiding volgen waarin ook alfabetisering, Nederlands, beroeps-technische Nederlands en trajectbegeleiding verweven zijn. Deze laatste hebben uitstroomcijfers van 100% en zijn dus erg succesvol. Omdat bovenstaande acties een intensieve begeleiding vragen, zijn dit dure trajecten en kunnen zij slechts voor een beperkt aantal personen ter beschikking gesteld worden. Dit heeft als resultaat dat er vaak lange wachtlijsten zijn, wat er voor zorgt dat nieuwkomers gedemotiveerd geraken en/of een andere opleiding die minder toegespitst is op hun noden, aanvangen. •
De doelgroep is niet al bekend met de werking en de taken van VDAB. Ze weten niet hoe en voor wat ze er terechtkunnen. Wat ook opvallend is, is dat de (meest laagdrempelige) opleidingen van VDAB niet altijd gekend zijn bij de jongeren, de vervolgschoolcoaches of andere doorverwijzers (bv. alfatrajecten).
Structurele drempels Verblijfsdocumenten en middelen Ten eerste zorgen afspraken tussen onderwijs en FOD Werk ervoor dat alle leerplichtige nieuwkomers beschikken over de vereiste verblijfsdocumenten om onderwijs te volgen en stages te lopen. Wanneer de jongeren de grens meerderjarigheid bereiken kan hun verblijfsstatuut echter veranderen waardoor de anderstalige geen toegang krijgt tot de arbeidsmarkt, geen stage mag lopen of mag werkplekleren. Dit geldt enkel wanneer de jongere géén geschikte documenten heeft bij de aanvang van één van deze drie. Dit zorgt ervoor dat sommigen jongeren uit doelgroep na een jaar OKAN (18+)niet aan een opleiding met stage kan beginnen omdat de wet dit niet toelaat.Aansluitend hierbij is het belangrijk om te vermelden dat DBSO-scholen geen prestatiegerichte financiering ontvangen voor niet-leerplichtige jongeren. Als de groep +18-jarigen blijft groeien kunnen deze scholen op termijn in financiële problemen komen. DBSO ontvangt wel nog een andere vaste subsidiëring per leerling maar dat is onvoldoende om de school te laten functioneren. Hierdoor staan sommige dbso-scholen weigerachtig tegenover het aanvaarden van niet-leerplichtigen. Dit is uiteraard in het nadeel van de doelgroep die vaak rond de grens van meerderjarigheid willen instromen in het dbso.
16
BuSO Ten tweede zijn sommige nieuwkomers met bepaalde noden aangewezen om een beroepsopleiding te volgen binnen het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO).Om in aanmerking te komen voor extra ondersteuning vanuit het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) moet er voldaan zijn aan volgende voorwaarde: U moet in Vlaanderen wonen of verblijven2. Concreet betekent dat het volgende: •
U bent in Vlaanderen ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Dit is de voorwaarde van wettig verblijf.
•
U verblijft effectief in Vlaanderen. Dit is de voorwaarde van werkelijk verblijf.
•
U verblijft, voorafgaand aan uw aanvraag, al 5 jaar ononderbroken (of 10 jaar in de loop van uw leven) in België. Dit is de voorwaarde van voorafgaand verblijf.
(http://www.vaph.be) Nieuwkomers voldoen uiteraard niet aan deze voorwaarden waardoor ze geen extra ondersteuning kunnen genieten vanuit het VAPH.
VWO en leerplicht Ten derde kan een minderjarige niet via het VWO aan de leerplicht voldoen. Om als cursist toegelaten te worden tot een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs, moet de cursist voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht.In afwijking hiervan moet de cursist voor de opleidingen van het studiegebied algemene vorming voldaan hebben aan de deeltijdse leerplicht.Dat betekent dus dat een leerling vanaf 16 jaar (voldaan aan de voltijdse leerplicht) bv. een opleiding NT2 kan volgen (of een andere taal opleiding of zelfs een beroepsgerichte opleiding zoals meubelmaken, autotechniek of koken), maar pas vanaf 18 jaar (voldaan aan de deeltijdse leerplicht) een opleiding algemene vorming kan volgen. Enkel deze opleiding kan leiden tot een diploma van het secundair onderwijs.Sommige uitvoerende actoren menen dat het interessant zou zijn dat de doelgroep van dit project ook mogelijkheden vindt binnen het volwassenenonderwijs om het diploma secundair onderwijs te halen. 2
Uitzonderingsprocedures m.b.t. verblijfsvoorwaarden zie http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/8048156Uitzonderingen.html
17
ACTIE REGIO TURNHOUT Inleiding Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk blijkt dat de doelgroep (16-18 jarige anderstalige nieuwkomers) na één jaar OKAN moeilijk doorstroomt naar beroepsgerichte vervolgopleidingen, de focus van dit rapport. Via drie deelacties zal er in Turnhout vooral gewerkt worden aan de volgende drempels: •
Opbouwenvan kennis, vaardigheden en attitudes
Kennis, vaardigheden en competenties van de jongeren sluiten na één jaar OKAN vaak onvoldoende aan met de toelatingsvoorwaarden die beroepsgerichte vervolgopleidingen stellen aan of verwachten van hun deelnemers. Dit zowel op vlak van taal en leerinhouden als attitudes en leerstrategieën. Een mismatch en onvoldoende ondersteuning binnen de vervolgopleiding zorgen ervoor dat de jongeren geen toegang krijgen tot de opleiding of vroegtijdig afhaken.
•
Gebrek aan duidelijke informatie over het opleidings- en tewerkstellingssysteem
Nieuwkomers en hun ouders zijn vaak onvoldoende geïnformeerd over de opleidingsmogelijkheden in ons land. Ze kennen het onderwijslandschap in beperkte mate wat een efficiënte oriëntatie van de jonge nieuwkomer bemoeilijkt. Ook blijkt dat de doelgroep vaak onrealistische verwachtingen heeft over de opleidingsinhouden en –niveaus, wat kan leiden tot teleurstelling en demotivatie. Dit kan tevens gelinkt worden aan de drempel dat er veel personen betrokken zijn bij de oriëntering van de jongeren en dat het advies niet altijd op elkaar is afgestemd. Hoe er in Turnhout aan deze knelpunten wordt gewerkt, is te lezen bij de bespreking van de deelacties.
18
Hypothesen Hypothese 1 Door in het OKAN-onderwijs, naast het Nederlands, in te zetten op specifieke competenties die erg waardevol zijn in beroepsgeoriënteerde vervolgopleidingen, verkleint de kloof tussen het OKANonderwijs en het vervolgtraject. De doelgroep zal hierdoor sneller aansluiting vinden bij het vervolgtraject en de slaagkansen zullen verhogen. Doordat in OKAN een ‘geïntegreerd’ aanbod wordt voorzien winnen de jongeren tijd en zo ook motivatieOmdat jonge anderstalige nieuwkomers zodus geen standaard onderwijstraject doorlopen in België, is het van belang dat de verworven competenties worden vastgelegd in een persoonlijk document. Rond deze hypothese wordt gewerkt in deelactie 1. Hypothese 2
Heel wat jongeren zijn onzeker bij het verlaten van OKAN en velen voelen de overstap naar een (beroepsgerichte) vervolgopleiding aan als een sprong in het diepe. Door te werken aan zelfvertrouwen, -bewustzijn, -reflectie en –beheersing zouden deze jongeren meer bewuste keuzes kunnen maken en hun grenzen en kwaliteiten beter leren kennen. Dit zijn competenties die de jongeren kunnen gebruiken bij de doorstroom na OKAN. Binnen OKAN worden ze immers sterk ondersteund, maar nadien vallen ze vaak terug op heel wat minder/geen extra begeleiding. Door naast zelfkennis te werken aan sociale en communicatieve vaardigheden zullen zij uiteindelijk ook sterker staan wanneer zij de overgang maken naar de arbeidsmarkt of stage. Conflicten en misverstanden, die een negatieve impact hebben op de opleiding of loopbaan, kunnen ze hierdoor beter vermijden of oplossen. Rond deze hypothese wordt gewerkt in deelactie 2. Hypothese 3
Jongeren die, op het einde onthaalonderwijs, 18 jaar zijn geworden en het inburgeringsprogramma volgen, komen met hun vragen rond hun schoolopleiding langs. De trajectbegeleiders hebben te weinig kennis over de schoolse achtergrond van de jongere en het uitgestippeld schoolloopbaantraject vanuit OKAN om hen op de gepaste manier van informatie te voorzien. Andersom krijgen OKAN-scholen ook vragen waarop zij geen antwoord kunnen bieden (bv. wonen). Door een nieuwe samenwerking te voorzien tussen OKAN en het onthaalbureau Prisma vzw wil men informatiedoorstroming bevorderen zodat de diensten beter op elkaar afgestemd zijn. Rond deze hypothese wordt gewerkt in deelactie 3. 19
DEELACTIE 1: WEB VZW&OKAN Opzet Zoals hierboven gesteld sluiten kennis, vaardigheden en competenties van de doelgroep na OKAN vaak onvoldoende aan met de toelatingsvoorwaarden die vervolgopleidingen stellen aan of verwachten van hun deelnemers. Dit is zeker het geval bij diegenen die laag- of ongeschoold zijn. Als antwoord hierop werkte Web vzw een traject uit van 50u binnen het OKAN-onderwijs, gericht op het versterken van beroepsgerelateerde kennis, vaardigheden en attitudes bij de jongeren om zo de overstap naar het vervolgtraject vloeiender te laten verlopen.
Verloop Ontstaan deelactie Samen met partners van OKAN, VDAB, Web vzw, Centrum voor Deeltijds Onderwijs, Centrum voor Leren en Werken en het onthaalbureau werd nagedacht hoe de doelgroep extra begeleid kan worden rond beroepsvoorbereiding. Samen stelden ze zich de vraag rond welke topics de laag- of ongeschoolde OKAN- leerlingen nog extra input en begeleiding nodig hebben om een vlotte(re) overstap te maken naar een beroepsopleiding. Er werd gekomen tot de volgende oplijsting: Kennis en inzicht in: -
Zeer duidelijk beeld over eigen kwaliteiten
-
Wat is realistisch in verhouding tot de uitdaging waarvoor ze staan?
-
Inzicht verwerven injobinhoud
-
Nederlands in functie van de job: kennis van gereedschappen, materialen, begrippen van instructies,… (luisteren, spreken, schrijven en lezen)
-
Rekenvaardigheden: meten, omtrek berekenen, oppervlakte berekenen, …
-
Basiskennis veiligheid en hygiëne
-
Arbeidsmarkt (VDAB, werkwinkel, interim, RVA, vakbond, misbruiken, risico’s zwartwerk)
-
Werkorganisatie
-
Werkloosheid
20
Vaardigheden -
Werktempo en volhouden
-
Sollicitatievaardigheden
-
Sociale vaardigheden (beleefd, stiptheid, arbeidsethos,…)
-
Openbaar vervoer kunnen nemen en opzoeken
Attitudes -
Vragen stellen als ze iets niet begrijpen
-
Verzorgd voorkomen
-
Aanwezig zijn + afmelden indien niet aanwezig kunnen zijn
-
Op tijd komen
-
Omgang met vrouwelijke collega’s en bazin (omgang man-vrouw)
-
Scheiden werk-privé
-
Samenwerken: werkt met anderen samen en past zich aan de groep aan
-
Omgaan met regels en afspraken : begrijpt de regels en de afspraken en houdt zich eraan
-
Volhouden : blijft aan een opdracht werken, ook al zijn er moeilijkheden
-
Flexibiliteit : past zich aan veranderende situaties aan + afstemming eigen gedrag op werksituatie.
-
Initiatief : begint uit zichzelf aan een taak, ziet werk
-
Nauwkeurigheid : levert werk af dat voldoet aan de gevraagde normen
Enkele topics worden momenteel wel (gedeeltelijk) gevat door de ontwikkelingsdoelen van OKAN, maar zouden nog meer gedetailleerd aan bod kunnen komen. Omdat de OKAN-klassen ook vaak leeftijdsheterogeen zijn opgebouwd zijn sommige topics bovendien niet van toepassing voor de jongere OKAN-leerlingen. Op basis van het overleg tussen de verschillende partners werd afgesproken dat WEB vzw een traject van 50u kan voorzien binnen OKAN en dit op maat van de doelgroep. WEB vzw is een organisatie die zich inzet voor kansengroepen die intensieve begeleiding nodig hebben bij hun zoektocht naar een duurzame job.
21
Betrokken partners WEB vzw WEB is een vzw die zich richt tot werkzoekenden uit de Kempen die intensieve begeleiding nodig hebben bij hun zoektocht naar een duurzame job. Binnen deze begeleidingstrajecten organiseren ze vorming en opleiding en bieden werkervaring of tewerkstelling aan. WEB verzorgt ook een voortraject voor deeltijds lerenden waarin jongeren hun sterke kanten leren kennen, kennismaken met verschillende beroepen, enz. Dit voortraject voorziet ook een specifiek aanbod voor anderstalige jongeren. WEB is door zijn specialisatie in voortrajecten, trajectbegeleiding, werkvloerbegeleiding, Leren en Werken, job-/taalcoaching, loopbaanbegeleiding enz. een ideale partner om een aanbod binnen OKAN te voorzien. In het afgelopen jaar bereikte WEB meer dan 800 personen via een opleiding en/of begeleidingstraject (http://www.webwerkt.be). 2 OKAN-scholen OKAN HIVSET en OKAN GO! zijn de twee betrokken scholen binnen deze deelactie. Het traject van WEB verloopt parallel in deze scholen. OKAN GO! Turnhout (Gemeenschapsonderwijs- Scholengroep Kempen) Het OKAN GO! Turnhout is lid van de Scholengroep Kempen van het Gemeenschapsonderwijs en valt onder de scholengemeenschap Turnhout. OKAN GO! werd opgestart in januari 2001. Turnhout wordt omringd door een aantal opvangcentra en LOI’s (Lokale Opvanginitiatieven). Het verloop van jongeren in deze opvangplaatsen zorgt voor een fluctuerend aantal leerlingen in de OKAN-school. Zo is de school gestart met 25 leerlingen waarna ze uitgebreid zijn tot 90 leerlingen. De laatste 2 jaren komen er maximum 45 leerlingen naar de OKAN GO!-school. Zij worden begeleid door, gemiddeld, 10 enthousiaste leerkrachten.
OKAN HIVSET Turnhout (Katholiek Onderwijs – HIVSET) Het Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth Turnhout werd meer dan vijftig jaar geleden gesticht door de Gasthuiszusters van Turnhout. De christelijke en sociale levenshouding van deze kloosterorde vormt nog altijd een belangrijke leidraad voor het beleid en onderwijs op de campus. De Gasthuiszusters lagen aan de basis van 2 instellingen die samen het HIVSET vormen, nl: het Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth Turnhout (HIVSET) en het vormingscentrum HIVSET.
22
Het Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth is gespecialiseerd in gezondheidsopleidingen, maar breidde uit met een OKAN-afdeling sinds 2001. De leerlingen van OKAN komen uit de verschillende omliggende gemeenten van Turnhout. Om tegemoet te komen aan de verre verplaatsingen van de leerlingen zijn er OKAN-klassen ingericht in Herentals en Mol. Hiervoor wordt er nauw samengewerkt met de plaatselijke scholen kOsh (Herentals) en KSOM (Mol).
Nationaliteit
Geboortedatum
Geslacht
Gemeente
In OKAN sinds:
Afghanistan
31/03/1997
Man
Antwerpen
14/10/2013
Kenia
16/09/1995
Man
Turnhout
04/09/2013
Ghana
12/06/1996
Vrouw
Turnhout
30/09/2013
Egypte
28/10/1996
Man
Malle
01/09/2013
Nigeria
28/07/1996
Man
Vlimmeren
02/05/2013
Ghana
05/06/1996
Vrouw
Turnhout
08/10/2013
El Salvador
20/12/1996
Vrouw
Arendonk
01/09/2013
Afghanistan
28/02/1996
Man
Antwerpen
01/09/2013
Nationaliteit
Geboortedatum
Geslacht
Gemeente
In OKAN sinds:
Afghanistan
28/02/1997
Man
Turnhout
12/11/2013
Afghanistan
1998
Man
Arendonk
1/09/2013
Afghanistan
31/03/1997
Man
Vosselaar
1/09/2013
Marokko
22/05/1997
Man
Geel
6/01/2014
Bangladesh
18/09/1997
Man
Geel
14/10/2013
Afghanistan
31/12/1996
Man
Geel
1/09/2013
Sri Lanka
20/06/1996
Man
Vosselaar
6/01/2014
Bangladesh
5/03/1997
Man
Arendonk
9/12/2013
De betrokken leerlingen werden geselecteerd door de OKAN-coördinatoren aan de hand van volgende criteria: (1) nieuwkomer, (2) laag- of ongeschoolde 16 tot 18-jarige leerlingen en (3) leerlingen met beroepsgericht perspectief. De laatste twee criteria werden vastgelegd op basis van observaties en bevindingen van OKAN-leerkrachten en –coördinatoren tussen september en december. Zij menen op basis van deze periode een goede inschatting te kunnen maken over het 23
perspectief van de jongeren. Uiteraard willen we hier de kanttekening maken dat zulke beslissingen steeds met voorzichtigheid moeten worden gemaakt. De eerste tabel geeft het profiel weer van de deelnemende leerlingen uit OKAN GO!, de tweede tabel die van de leerlingen uit OKAN HIVSET. Zoals blijkt uit deze gegevens gaat het om twee diverse groepen jongeren. In de eerste tabel gaat het om een nieuw samengestelde groep jongeren. De jongeren zitten oorspronkelijk niet in dezelfde OKAN-klas, maar werden op basis van de selectiecriteria samengebracht. Er is een mix van jongens en meisjes aanwezig in deze groep en de afkomst is ook erg verschillend. De meeste jongeren uit OKAN GO! zijn hier in België met het gezin. De tweede groep is homogener samengesteld en komen uit dezelfde klas. Het zijn allemaal jongens en de meesten zijn afkomstig uit Afghanistan. Al de deelnemende jongens zijn hier zonder hun ouders en vallen onder het statuut van niet-begeleide minderjarige vreemdeling. De jongeren uit OKAN HIVSET zouden volgens de OKAN-coördinatoren ook een iets cognitief zwakkere doelgroep zijn dan de jongeren uit OKAN GO!. De twee groepen werden bewust beperkt gehouden (8 jongeren) om het traject zo veel mogelijk op maat te kunnen verzorgen.
Planning traject Een traject van +/- 50u werd door OKAN en WEB verdeeld over volgende data: OKAN HIVSET
OKAN GO!
25/2/2014
27/2/2014
13/3/2014
11/3/2014
20/3/2014
13/3/2014
25/3/2014
14/3/2014
3/4/2014
17/3/2014
24/4/2014
18/3/2014
13/5/2014
25/3/2014
22/5/2015
1/4/2014 22/4/2014
De activiteiten verzorgd door WEB gingen steeds door op WEB zelf of op locatie (bv. bedrijfsbezoek).
24
Inhoud traject De inhoud van het traject werd door WEB vzw vastgelegd in samenspraak met de OKANcoördinatoren. Voor de start van het traject konden deze twee partners hun verwachtingen uitspreken en op elkaar afstemmen. Belangrijk om te vermelden is dat de inhouden flexibel waren en tijdens het traject nog aangepast konden worden aan het tempo, niveau en de interesses van de jongeren. Het traject van WEB vzw voor OKAN was aldus geen standaardtraject maar een traject dat zoveel mogelijk op maat van de jongere is ontwikkeld. Naast een gesprek met de OKANcoördinatoren hielden de WEB-begeleiders ook met elk van de jongeren een individuele intake. Tijdens deze intake werd het WEB-programma voorgesteld en werd er gepeild naar achtergrondinformatie van de jongeren, werkervaring, computerkennis en toekomstplannen (studie en beroep).Wat hieruit blijkt is dat de meeste jongeren willen doorstromen naar deeltijds onderwijs. Ze zijn nog niet klaar om op de arbeidsmarkt terecht te komen. Sommigen denken aan richtingen zoals bouw, tuinonderhoud, keukenmedewerker, productiewerk, enz. maar zijn hier nog niet helemaal zeker van. Ze hebben nood aan een goede studie- en beroepskeuzebegeleiding. Inhouden die aan bod kwamen tijdens de sessies waren: •
Ik ga niet meer naar school, wat nu? VDAB, RVA, Vakbond/hulpkas, Interim
•
Mijn jobdoelwit
•
Kennismaking met verschillende beroepen
•
Sectortest, ikwilikwil test ….
•
Mijn cv
•
Een sollicitatiegesprek
•
Arbeidsattitude en arbeidsreglement, (mijn ijskastfiche)
•
Vacatures zoeken en vacatures lezen
•
Veiligheidsvoorschriften
•
Vakjargon van bepaalde beroepen,…
•
Bezoek aan Randstad
•
Bedrijfsbezoek extern (Den Berk in Merksplas)
•
Rondleiding bij WEB + meedraaien op de werkvloer
•
……
Op het einde van het traject kregen de jongeren een competentieprofiel mee naar huis. In bijlage 1 zijn enkele documenten van het WEB-traject terug te vinden. 25
Evaluatie traject WEB vzw Werkwijze Het traject van WEB vzw voor OKAN-jongeren werd op verschillende manieren geëvalueerd. Allereerst werd een tussentijdse evaluatie gehouden in de week van 31 maart 2014. Op dat moment bevond OKAN HIVSET zich exact in het midden van het traject met WEB vzw. OKAN GO! daarentegen had nog twee sessies te gaan. Om praktische redenen werd de tussentijdse evaluatie georganiseerd via een mailing. Via mail werden er open vragen gesteld aan de twee WEB-begeleiders en de twee OKAN-coördinatoren. De volgende vragen kwamen aan bod: •
Hadden de begeleiders voldoende zicht op het profiel van de nieuwkomers om het traject voor te bereiden?
•
In welke mate is het traject specifiek opgezet naar nieuwkomers toe (taal, manier van aanpak, …)?
•
Wat zijn volgens jullie basisvoorwaarden om het traject te laten slagen?
•
Welke effecten zien jullie tot nu toe bij de jongeren? Wat is de meerwaarde van dit traject binnen OKAN?
•
Hoe reageren de OKAN-leerkrachten op het traject? Wat kunnen OKAN-leerkrachten gebruiken in hun lessen?
•
Hebben jullie knelpunten/aandachtspunten ervaren die zeker moeten bewaakt worden naar een volgende keer toe?
•
Wat hebben jullie zelf bijgeleerd binnen dit traject?
Alle bevraagden reageerden uitgebreid op deze vragen. Op 8 mei 2014 werd een eindevaluatie gepland met de procesbegeleider van het onthaalbureau Prisma vzw, de twee OKAN-coördinatoren van OKAN HIVSET en OKAN GO!, de coördinator van Arktos vzw, de coördinator van WEB vzw en één WEB-begeleider. Dit overleg kreeg vorm rondom volgende vragen. Dit overleg werd niet opgenomen op audio-bestand, maar er werd uitgebreid verslag gemaakt door de onderzoeker. De volgende topics kwamen aan bod: •
Intakegesprek
•
Afstemming op de doelgroep
•
Reacties en effecten bij de jongeren
•
Opportuniteiten 26
•
Knelpunten
•
Aanwezigheid OKAN-leerkracht
•
Duur en periode
•
Groepssamenstelling
•
Vervolg
Verder werden er op het einde van het traject in totaal vijf deelnemende jongeren geïnterviewd. Uiteraard was het effectiever geweest om alle jongeren te interviewen, maar dit was praktisch niet haalbaar: •
Doordat het traject (samen met het traject van Arktos, zie deelactie 3) pas eindigde op 22 mei 2014 bleef er weinig tijd over om alle jongeren te bevragen en deze informatie te verwerken in het eindrapport.
•
Met hulp van de OKAN-coördinatoren werden er vijf jongeren geselecteerd die het best in aanmerking kwamen voor een interview omdat zij het meest taalvaardig waren. Het inzetten van tolken voor het bevragen van andere jongeren was geen optie door het tekort aan tijd.
De interviews met de jongeren vonden plaats in een klein groepje (OKAN GO! (2) en OKAN HIVSET (3)) omdat de OKAN-coördinatoren aangaven dat de jongeren elkaar zo gemakkelijker konden aanvullen en meer op hun gemak zouden zijn. De interviews werden opgenomen op audio-bestand om nadien te herbeluisteren voor analyse. De interviews kregen vorm rond de volgende vragen: •
Weet je waarom je dit traject volgde?
•
Wat heb je geleerd bij WEB vzw?
•
Wat was moeilijk/gemakkelijk?
•
Wat was leuk/saai?
•
Hoe vond je de begeleider?
•
Was het nuttig/interessant?
•
Wat wil je later worden?
Tot slot kreeg de onderzoeker toegang tot een logboek dat werd opgezet en ingevuld door de aanwezige OKAN-leerkracht tijdens het traject van WEB vzw voor OKAN. In dit logboek werden de inhouden van de les bijgehouden, maar belangrijker waren de reacties, ervaringen en attitudes van de jongeren die er in opgetekend werden.
27
Resultaten Uit alle verzamelde informatie van de verschillende actoren blijkt dat het traject van WEB vzw voor de deelnemende jongeren een grote meerwaarde biedt. Alle partijen praten lovend over het traject en hopen dat dit initiatief verder kan gezet worden in de toekomst. Het traject volgens WEB vzw en de OKAN-coördinatoren
Voorbereiding en intake Voor de start van het traject hebben de WEB-begeleiders een individueel intakegesprek gedaan met elke jongere om wederzijds kennis te maken en af te toetsen wat de jongeren graag zouden bijleren. Daarnaast stemde WEB vzw samen met de OKAN-coördinatoren wederzijdse verwachtingen af. Dit is sterk omdat er op deze manier zoveel mogelijk op maat van de jongeren gewerkt kan worden. Wat de WEB-begeleiders vooral meenamen tijdens de voorbereiding was het feit dat het taalniveau binnen de groep erg verscheiden is. Dit merkten ze zowel uit de individuele intakegesprekken als uit de gesprekken met de OKAN-coördinatoren. Tijdens de uitwerking van de sessies is het dus belangrijk om veel verschillende soorten materialen voor handen te hebben om tegemoet te kunnen komen aan de verschillende (taal)niveaus en leerstrategieën. De WEB-begeleiders vertellen ook dat het belangrijk is om niet vast te pinnen op de bevindingen uit het intakegesprek. Doorheen het traject is het nodig om flexibel te zijn en steeds te kunnen inspelen op de noden/vragen die zich op dat moment aanbieden. De grote lijnen kunnen als voorbereiding worden uitgetekend, maar de accenten, methodieken, enz. worden meestal pas gaandeweg vastgelegd omdat de doelgroep dan beter gekend is. Vasthouden aan een vast draaiboek zou volgens de WEB-medewerkers enkel maar frustratie bij henzelf en de jongeren meebrengen. Het traject Volgens de OKAN-coördinatoren was het een verademing voor de jongeren om eens niet achter de schoolbanken te hoeven zitten. Afstand nemen van de schoolse context geeft zuurstof aan de jongeren, aldus een OKAN-coördinator. Ook al komt er in het traject van WEB vzw ook soms theorie aan bod, toch wordt de dagelijkse sleur doorbroken omdat de jongeren zich buiten de school bevinden. Daarnaast bevindt de kracht van het WEB-traject zich in het aanbieden van uitstappen zoals bezoek aan een interim, bedrijfsbezoek, meedraaien in een atelier, enz. Dit zijn activiteiten die vanuit een OKAN-klas moeilijker te organiseren zijn om praktische redenen zoals mobiliteit, tijd en het hebben van een netwerk. Met het ontbreken van een netwerk wordt bedoeld dat bv. bedrijven
28
of interims niet openstaan wanneer OKAN de vraag stelt om een bezoek te brengen. Via WEB vzw worden er echter meer deuren geopend. Niet enkel leren buiten de klas is een pluspunt, ook het werken in kleine groepjes is sterk. Deze twee factoren zorgen er volgens een OKAN-coördinator voor dat het groepsgevoel wordt versterkt. Het geeft een erg goede sfeer, verhoogt de betrokkenheid en verbetert ook de communicatie met leerlingen. Leerlingen tonen zich tijdens deze trajecten op een hele andere manier dan in OKAN. Ze komen meer vertellen en zijn meer opengebloeid. Aan de WEB-medewerkers werd er gevraagd hoe zij hun lessen geven op maat van de jongeren. Hier geven ze enkele tips mee: o
Formuleer de oefeningen en theorie eenvoudig, maar waak erover dat de jongeren nog voldoende prikkels krijgen om uitgedaagd te worden en bij te leren. Hun mindere taalkennis wil niet zeggen dat ze niet creatief zijn in het oplossen van opdrachten of uitzoeken van theorie. Maar…probeer als begeleider op te letten dat je de jongeren niet ‘zo veel mogelijk’ probeert mee te geven. Het is vaak sterker om minder te doen, je tijd te nemen, geduld te hebben en regelmatig de basis te herhalen. Probeer hierin een evenwicht te zoeken.
o
Herhaal regelmatig (of leg linken tussen lessen) en spreek voldoende traag. Vraag regelmatig of iedereen mee is.
o
Gebruik internationale termen (bv. compliment i.p.v. lof) of laat de jongeren woorden online opzoeken of aan elkaar vertalen indien nodig.
o
Breng voldoende variatie in werkwijzen en lessen (verschillende oefeningen, bedrijfsbezoek, infosessie bij Randstad, meewerken bij verschillende initiatieven van WEB, enz). Maak de lessen taakgericht, interactief en vooral heel praktisch.
o
De jongeren geraakten extra gemotiveerd wanneer er op de computer werd gewerkt.
o
Open en gemotiveerde houding van de begeleiding werkt aanstekelijk bij de jongeren.
o
Inleven in werkgerelateerde casussen is vaak een stap te moeilijk voor de doelgroep. Ga er niet vanuit dat ze zich gemakkelijk kunnen inleven in bepaalde situaties.
De begeleiders probeerden dus zo goed mogelijk in te spelen op de specifieke noden van de doelgroep. Dat dat niet voor iedereen vanzelfsprekend was, blijkt uit het bezoek van de jongeren aan Randstad. Het (taal)niveau werd daar niet voldoende afgestemd op de doelgroep, waardoor de overdracht van informatie slechts beperkt is gebeurd. De jongeren hebben weinig opgepikt uit de sessie. Op voorhand werd wel vermeld dat het om een groep anderstaligen ging, maar het is nuttig 29
om heel duidelijk te zijn naar externen hoe er best gecommuniceerd wordt met de doelgroep (bv. gebruik maken van visueel materiaal, eenvoudige taal, interactie, enz.). Het was oorspronkelijk geen expliciete vraag, maar het is ook een meerwaarde dat de OKANleerkracht ook mee de trajecten doorloopt. Begeleider en leerkracht kunnen elkaar immers ondersteunen en beter de aandacht verdelen. Iedere vraagt kan beantwoordt worden, waardoor er dus individueler gewerkt kan worden. “In een groep waarbinnen de niveauverschillen groot zijn is dat een verademing.”. Ook kan de leerkracht de thema’s ‘meenemen’ naar school en er later terug op komen. Samenwerking tussen deze twee partijen is dus essentieel. Tijdens de eindevaluatie werd tevens de vraag gesteld wat de ‘ideale’ samenstelling van een groep is, mocht dit traject zich nog eens opnieuw voordoen. De WEB-begeleiders vertelden dat ze geen voorkeur van groep hadden, omdat elk traject toch op maat wordt voorzien. Wat wel werd opgemerkt is het feit dat voor sommige deelnemers (vooral de niet-begeleide minderjarige jongeren uit OKAN HIVSET) de toekomst erg onzeker is, ze weten niet of ze in België zullen kunnen blijven. Dat wekt erg veel frustratie op. Zich voorbereiden op de arbeidsmarkt ervaren ze dan ook niet altijd als prioritair. Er waren ook andere jongeren die nog niet gemotiveerd waren om te gaan werken en zouden liever nog enkele jaren naar school blijven gaan, maar niet naar de hogeschool. Ondanks dat de onderwerpen voor hen soms ver van hun bed bleken te liggen, werkten ze meestal erg enthousiast mee en blikten ze erg positief terug op het traject. Volgens de OKAN-coördinatoren zijn de jongeren bovendien meestal sterk wanneer ze de negatieve beslissing krijgen om terug te keren naar hun thuisland. Ze proberen er het beste van te maken en het gebeurt ook dat het nog enkele jaren duurt voordat de jongere uiteindelijk terugkeert. Om deze redenen blijven de jongeren zich meestal wel inzetten en nemen ze graag nog de kansen die ze krijgen in België. Een begeleider van Cirkant vertelt het volgende over enkele jongeren die bij hem in begeleiding zijn: “De drie jongens hebben allemaal meer kennis ontwikkeld rond de mogelijkheden die er zijn na OKAN. Jongen 1 en jongen 2 hebben steeds een goede attitude gehad rond tewerkstelling. Jongen 3 zijn attitude rond tewerkstelling was zeer laks, maar ik merk de laatste tijd meer interesse.” (begeleider Cirkant)
Een begeleider van het LOI vertelde het volgende: “Jongen 4 praatte er soms wel over na school. Hij vertelde wat ze op het WEB hadden gedaan en dat hij blij was met deze informatie. Hij wil graag werken en is dus gemotiveerd om bij te leren. “
30
Het traject van WEB vzw nam vijftig uren in beslag. De OKAN-coördinatoren gaven aan dat ze dit aantal uren net gepast vonden. Meer uren zouden ze enkel nuttig vinden om de verworven inhouden nog eens te herhalen, maar dat was geen prioriteit. Wat betreft de timing van het traject waren alle partners het er over eens dat het best in de tweede helft van het schooljaar plaatsvindt, omdat dan de stap uit OKAN nadert. In één school vond het traject van WEB vzw plaats voor het traject van Arktos vzw (zie deelactie 2), in de andere school werden de twee trajecten tegelijkertijd aangeboden. Er werd een lichte voorkeur getoond naar het opeenvolging van de trajecten met WEB vzw als eerste traject. De reden hiervoor is dat het traject van Arktos vzw persoonlijker is en de jongeren via WEB vzw dan de kans krijgen om elkaar beter te leren kennen op een ‘veiligere’ manier. Dit is zeker nuttig voor groepen die elkaar niet zo goed kennen (cfr. OKAN GO!). Een ander verschil tussen de twee scholen is dat de ene school vooral sessies van halve dagen volgde, terwijl de andere school volle dagen naar WEB vzw ging. Er werd geen voorkeur uitgesproken, alleen kan er best wel op gelet worden dat er voor voldoende variatie wordt voorzien binnen de lessen. Dit laatste is zeker op toepassing voor de jongeren die hele dagen naar WEB vzw gingen. Tot slot vertelden de WEB-medewerkers dat ze de doelgroep een erg dankbare groep vinden. Omgekeerd vertelden de OKAN-coördinatoren dat de jongeren erg opkijken naar de begeleiders omdat ze iets extra voor hen willen doen, hen willen vooruit helpen in het leven. Na het traject Alle leerlingen kregen na het traject van WEB vzw een individuele map mee waarin alle behandelde thema’s en werkblaadjes zitten. De jongeren kunnen er gemakkelijk naar terugkeren wanneer zij de eerste stappen zetten naar de arbeidsmarkt. Ook vertellen de OKAN-coördinatoren dat zij, wanneer het moment zich aanbiedt, de link zullen leggen naar de bundel. Eén school (OKAN GO!) voorziet ook een examen rond hetgeen de jongeren hebben geleerd in WEB vzw. In HIVSET werd er bewust voor gekozen om nog één sessie te plannen net voor het einde van het schooljaar zodat WEB vzw de jongeren eventueel kan ‘vasthouden’ na OKAN. Omdat alle actoren erg enthousiast reageren op het traject hopen de OKAN-coördinatoren de volgende jaren hetzelfde traject te kunnen aanbieden. De OKAN- en WEB-coördinatoren zijn het er over eens dat het de sterkte van het traject is dat het wordt uitbesteed aan het partner met expertise rond dit thema en dat het niet zelf (alleen) kan worden opgenomen door OKANleerkrachten. De kracht ligt net in het feit dat het gaat om een •
Totaalpakket op maat 31
•
Buiten de schoolcontext
•
In kleine groepjes waardoor extra individuele ondersteuning mogelijk is
Bovendien heeft WEB vzw betere contacten met interims en bedrijven, wat heel wat deuren opent voor de jongeren. Daarom wordt de volgende schooljaren een traject op poten gezet, waarbij de theoretische lessen in OKAN worden gegeven. Deze worden afgewisseld met praktische sessies in WEB en dit steeds afgestemd op wat de leerlingen in de voorafgaande periode in de klas hebben geleerd. •
Voor het uitwerken van de theoretische lessen kunnen de leerkrachten een beroep doen op een begeleider van het WEB. Dit via een vormingsdag en terugkommomenten.
•
De praktijksessies worden in samenwerking met WEB georganiseerd. WEB regelt en begeleidt deze sessies. De OKAN-leerkracht is hierbij aanwezig.
Het project B4Work, een voortraject van WEB vzw, kan bovendien een aanvulling vormen op dit traject. Een aantal leerlingen binnen dit project stromen, na het OKAN-jaar, hierin door. Het traject volgens de doelgroep
Uit de interviews met vijf deelnemende OKAN-jongeren bleek dat ze erg positief terugblikken op het traject van WEB vzw. Ze linken het traject met de woorden ‘leuk’, ‘prima’, ‘goed’, ‘belangrijk’, enz. Wanneer de jongeren werd gevraagd waarom zij, en geen andere jongeren binnen OKAN, het traject volgden in WEB vzw konden de meesten wel aangeven dat zij de oudsten van OKAN zijn en het niet meer zo lang zal duren voor zij moeten werken en dat ze daarom informatie daarover krijgen. Van één jongere kreeg de onderzoeker echter expliciet de vraag waarom zij werd geselecteerd voor het programma van WEB vzw. Hier liggen dus nog kansen te grijpen om de jongeren vooraf voldoende in te lichten over het opzet van het project. Zoals hierboven vermeld reageerden de geïnterviewden over het algemeen erg positief over hun periode bij WEB vzw. Zoals ook werd aangehaald door de OKAN-coördinatoren meldde één van de jongeren dat het fijn is om op een minder schoolse manier ‘les’ te krijgen. Vooral de uitstappen vielen in de smaak, de klassiekere lessen wat minder. Hieronder vertelt een deelnemer over de eerste les in WEB vzw. “Eerste dag een beetje saai, en dan is goed. Waarom? Les was zoals in onderwijs. Beetje saai luisteren en schrijven. Later is een goed worden.” (jongere) 32
“Er is zoveel leuks. Oh my God. Tomatenkwekerij was leuk. Bezoek vind ik leuk. Ik vind alles goed.” (jongere)
De jongeren waren vooral enthousiast over het aanbod van WEB vzw omdat ze kans kregen om zoveel bij te leren. Zeker de niet-begeleide jongeren spraken over het feit dat ze hier alleen in België zijn en dat ze dus niet zoveel weten over werk hier. Over wat de jongeren vooral hebben bijgeleerd kan hieronder gelezen worden in enkele citaten van de jongeren: “Voor werken. Meneer Koen zegt dingen over werken. Samenwerken en wat je moet doen als je boos ding zegt en als jouw collega iets zegt , je moet niet vechten, je moet rustig. En als je vindt werken niet leuk, dan ga je naar baas en zeg je ‘dit dat vind ik niet leuk’. En hoe we moeten een cv maken. Wij maken dat op die computer.” (jongere)
“Wij maken ‘praktiek’. Snel werken. Concentreren. En wat je moet niet doen in werken. Je moet niet liegen en je moet werk hard.” (jongere)
“Ja het was heel leuk. En als je wil werken je moet niet op je lichaam (cfr. tattoo) hebben en sommige kleren je moet niet aantrekken.” (jongere)
“Wij hebben eerst die cv gemaakt en dan ook werk. ik was in die grote keuken en die anderen in de winkel zo. Zeer goed.” (jongere)
“Alles was belangrijk. Maar hoe je werk moet zoeken was voor mij belangrijkst. Ook je moet vriendelijk zo praten. Wij hebben ook cv gemaakt. En meneer Koen heeft ook papieren gegeven voor hoe werk te zoeken.” (jongere)
Wanneer er aan de jongeren werd gevraagd of alles duidelijk voor hen was tijdens de lesjes, gaven de meesten aan dat de begeleider de informatie goed overbracht. Het Nederlands was soms wel wat moeilijk, maar de begeleiders spraken rustig en duidelijk en waren geduldig om iets extra uit te leggen.
33
“Ja. Soms moeilijk, maar mevrouw is goed uitleggen wat is dat wat is dat. Soms gemakkelijke woorden, soms moeilijk. Soms film soms met woorden. Eerst zien en dan uitleggen.” (jongere)
“Ja is goed; hij spreekt rustig…hij is patient.” (jongere)
“Moeilijke woorden interim. Ja maar mevrouw schrijven en nadien legt ze uit.” (jongere)
Wat opvallend is tijdens de gesprekken met de jongeren is dat de meeste van de ondervraagde jongeren nog geen zicht hebben op wat ze willen doen het jaar na OKAN. Het lijkt een interessante piste om tijdens het traject hier nog extra op in te zetten. De twee andere jongeren wilden respectievelijk verpleegkundige en grootkeukenmedewerker worden. De jongen die grootkeukenmedewerker wilde worden zal na OKAN een opleiding hiervoor volgen in WEB vzw. Het lijkt dat de drempel voor de jongere naar WEB vzw na OKAN verlaagd is door dit traject. Eén jongere sprak ook vaag over het worden van kapper. Toen ik vroeg of hij hier informatie over had gekregen in WEB vzw vertelde hij dat het niet het geval was. Hoewel de inhoud van het traject wel al goed was afgestemd op de noden van de doelgroep, kan er eventueel nog meer op maat gewerkt worden. Op de vraag of de jongeren na het traject gebruik zullen maken van wat ze geleerd hebben werd steevast geantwoord dat ze een bundel papieren hebben gekregen van WEB vzw en dat ze daar altijd terug naar kunnen grijpen als ze iets willen opzoeken. Op dit moment hebben ze er niet meer in gekeken omdat ze het te druk hebben. Alle leerlingen vonden het tevens een goed idee om het traject ook voor andere OKAN-leerlingen op te zetten de volgende jaren.
34
DEELACTIE 2: ARKTOS VZW &OKAN Opzet Binnen dit project blijkt dat de doelgroep niet altijd beschikt over voldoende sociale, emotionele en mentale weerbaarheid om een doordachte keuze te maken na OKAN. Ze voelen zich onzeker en velen voelen de overstap naar een (beroepsgerichte) vervolgopleiding aan als een sprong in het diepe.Door te werken aan zelfvertrouwen, -bewustzijn, -reflectie en –beheersing zouden deze jongeren meer bewuste keuzes kunnen maken en hun grenzen en kwaliteiten beter leren kennen. Dit zijn competenties die, zeker de zwakkere, jongeren kunnen gebruiken bij de doorstroom na OKAN. Binnen OKAN worden ze immers sterk ondersteund, maar nadien vallen ze vaak terug op heel wat minder/geen extra begeleiding. Door naast zelfkennis te werken aan sociale en communicatieve vaardigheden zullen zij uiteindelijk ook sterker staan wanneer zij de overgang maken naar de arbeidsmarkt of stage. Conflicten en misverstanden, die een negatieve impact hebben op de opleiding of loopbaan, kunnen ze hierdoor beter vermijden of oplossen. Tijdens dit project zal Arktos vzw, binnen dit kader, een trainingsatelier weerbaarheid (30u) opzetten voor OKAN-jongeren uit Turnhout.
Verloop Ontstaan deelactie Net zoals in de vorige deelactie, werd er voor de derde actie samengezeten met verschillende partners: OKAN, Arktos, Cirkant, LOI Geel, opvangcentrum Ardendonk, Basiseducatie en onthaalbureau Prisma. Deze partners hebben samen onderzocht op welke aspecten van zelfredzaamheid extra kan ingezet worden binnen OKAN én hoe expertise en materiaal kan uitgewisseld worden rond dit thema. Het besluit was dat er in OKAN extra ingezet zal worden op zelfweerbaarheid. Topics die aan kwamen: •
Zichzelf leren kennen (Waar ben ik goed in? Waar ben ik minder goed in? Wat wil ik?)
•
Vragen durven stellen
•
Relationele vaardigheden (Hoe ga ik om met vrienden? Hoe ga ik om met mijn baas?)
•
Omgaan met het andere geslacht
•
Omgaan met regels/afspraken 35
•
Omgaan met gezag
•
Omgaan met emoties (frustratie, verliefdheid, enz.)
•
Omgaan met cultuurverschillen en racisme
•
Samenwerken
Enkele topics worden momenteel wel (gedeeltelijk) gevat door de ontwikkelingsdoelen van OKAN, maar zouden nog uitgebreider aan bod kunnen komen. Op basis van overleg tussen de verschillende partners werd afgesproken dat Arktos dit in een traject van 30u op zich zou nemen.
Betrokken partners Arktos vzw Arktos vzw is een vormingsorganisatie die werkt met kinderen en jongeren van 6 tot 25 jaar wiens ontplooiing belemmerd wordt omwille van persoonlijke, culturele of maatschappelijke factoren of door een combinatie van die factoren. Deze kinderen en jongeren beschikken over onvoldoende middelen en mogelijkheden om op een zelfstandige manier aansluiting te vinden en te groeien in de verschillende maatschappelijke contexten, met gevaar voor uitsluiting als gevolg. Binnen de projecten van Arktos vzw krijgen de jongeren de tijd, de ruimte en de kans om zich verder te ontwikkelen (http://www.arktos.be). 2 OKAN-scholen OKAN HIVSET en OKAN GO! zijn de twee betrokken scholen binnen deze deelactie. Het traject van Arktos vzw verloopt parallel in deze scholen. Het gaat om dezelfde scholen die ook een traject van WEB volgen binnen dit project . Het gaat ook om dezelfde groep leerlingen (zie deelactie 1 voor een profiel van de scholen en de jongeren) omdat er wordt uitgegaan dat WEB vzw en Arktos vzw samen een totaalpakket kunnen bieden aan de jongeren. Deze leerlingen volgen dus in het kader van dit project in totaal 80u vorming voorzien door WEB vzw en Arktos vzw.
Planning traject OKAN HIVSET
OKAN GO!
25/02/2014
17/03/2014
11/03/2014
27/03/2014
12/03/2014
28/03/2014 36
17/03/2014
03/04/2014
21/03/2014
08/05/2014
28/03/2014
16/05/2014
31/03/2014
22/05/2014
04/04/2014 06/05/2014 15/05/2014
De activiteiten verzorgd door Arktos gingen niet door op OKAN maar op locaties vastgelegd door Arktos zelf (bv. sporthal).
Inhoud traject Volgens de conceptnota van Arktos vzwgebeurt het trainingsatelier via het Rots en Waterprogramma.Het Rots en Waterprogramma is een psychofysieke weerbaarheidstraining voor jongens en meisjes. Het trainen van fysieke weerbaarheid is voornamelijk een middel om te komen tot de ontwikkeling en het verwerven van mentale en sociale vaardigheden. De opdrachten en technieken vinden hun oorsprong in de Oosterse gevechtssporten. Op een heel fysieke manier leren jongeren enerzijds op een andere manier communiceren, op een begripvolleen respectvolle manier omgaan
met
zichzelf
en
elkaar
en
met
conflictsituaties,
door
hen
eenvoudige
communicatievaardigheden mee te geven. Anderzijds leren jongeren zich verdedigen tegen geweld en assertiever optreden door de hen aangeleerdeverdedigingstechnieken. Elke training start heel fysiek en wordt ondersteund door momenten van groepsgesprekken, zelfreflectie en opdrachten. Vanuit deze fysieke ervaringen staan we stil bij de lichamelijke gewaarwording en de bewustwording, waardoor het makkelijker wordt de transfer te maken tussen de aangeleerde technieken en de mentale en sociale vaardigheden naar de persoonlijke leefwereld en -sfeer (thuissituatie, schoolse setting, peergroup,…). Het Rots en Waterprogramma vertrekt vanuit het doen (de externe communicatie) om de link teleggen naar het denken en het voelen (de interne communicatie). Het biedt een antwoordop de behoefte om te bewegen en maakt het makkelijker om via de beweging de internecommunicatie op gang te brengen en ervaringen te verwoorden. Langs deze weg kunnenjongeren komen tot het verwerven van mentale en sociale vaardigheden. Het doel van Arktos is om te werken rond de vier types weerbaarheid: motorische weerbaarheid, sociale weerbaarheid, emotionele en mentale weerbaarheid:
37
Motorische weerbaarheid heeft te maken met beweging. De basis van beweging is energie. Op lichamelijk vlak betekent dit het ontdekken, richten, inzetten van beschikbare energie. Zich staande kunnen houden tijdens een oefening (letterlijk: balans, stevig staan), een techniek goed kunnen uitvoeren, dit soort zaken heeft te maken met motorische weerbaarheid. Het is ook de meest zichtbare vorm van weerbaarheid. Veel jongeren denken bij het woord weerbaarheid meteen aan zelfverdediging, wat binnen weerbaarheidstraining zeker aandacht kan krijgen.
Sociale weerbaarheid heeft te maken met de sociale vaardigheden. Hierbij staat centraal ‘ik en de ander’. Hoe functioneer ik in interactie met anderen (kinderen, leeftijdsgenoten, ouders, leerkrachten, opvoeders en andere derden…). Het gaat om de vraag hoe vaardig jongeren zijn in het leggen van contacten en het sluiten van vriendschappen. Verder gaat het over het kunnen verwoorden van deze interacties en gevoelens die erbij komen kijken, zowel van zichzelf als van de ander. Binnen een weerbaarheidstraining krijgen jongeren oefenruimte in interactie met anderen. Groeien naar tolerantie is ook sociale weerbaarheid. Binnen een weerbaarheidstraining moeten we voldoende aandacht schenken aan het groepsproces. Zo krijgen jongeren de kans om in een veilige omgeving te experimenteren met sociale weerbaarheid.
Emotionele weerbaarheid heeft te maken met de binnenwereld van de jongere. Deze innerlijke wereld van hart, drift, lust en energie bepaalt de emotie. Hoe gaan jongeren om met liefde, verdriet, woede, teleurstelling, frustratie. Via een weerbaarheidstraining leren jongeren kijken en omgaan met deze innerlijke wereld en er verbinding mee te maken. Dit is voor velen een moeilijke drempel, maar net door de fysieke invalshoek verlagen we die drempel. Zelfreflectie en rondkijken in de eigen omgeving helpen hierbij.
Mentale weerbaarheid speelt op alle 3 de voorgenoemde vlakken. Door lichaamsbewustzijn te vergroten krijgen jongeren meer inzicht, meer controle over wat met hen gebeurt: lichamelijk en geestelijk. Het helpt om eigenheid en kwaliteiten te ontdekken en mentale kracht te ontwikkelen. Dit is de verbindende factor. Mentale weerbaarheid is gekoppeld aan zelfreflectie, zelfvertrouwen, zelfbeheersing. Dit komt onder meer door uiting via lichaamsbewustzijn, concentratie en doorzettingsvermogen.
38
Thema’s die aan bod komen zijn: sterk staan, ademkracht, houding, lichaamstaal, grenzen voelen, stellen en bewaken, vertrouwen, confrontatie, empathie en pesten, omgaan met elkaar, samenwerken, enz.
In de bijlage (2) is een overzicht te vinden van de uitwerking van de verschillende sessies.
Evaluatie traject Arktos vzw Werkwijze Het traject van Arktos vzw voor OKAN-jongeren werd op verschillende manieren geëvalueerd. Allereerst werd een tussentijdse evaluatie gehouden in de week van 31 maart 2014. Op dat moment had OKAN HIVSET nog drie sessies te gaan en OKAN GO! vier. Om praktische redenen werd de tussentijdse evaluatie georganiseerd via een mailing. Via mail werden er open vragen gesteld aan de twee Arktos-begeleiders en de twee OKAN-coördinatoren. De volgende vragen kwamen aan bod: •
Hadden de begeleiders voldoende zicht op het profiel van de nieuwkomers om het traject voor te bereiden?
•
In welke mate is het traject specifiek opgezet naar nieuwkomers toe (taal, manier van aanpak, …)?
•
Wat zijn volgens jullie basisvoorwaarden om het traject te laten slagen?
•
Welke effecten zien jullie tot nu toe bij de jongeren? Wat is de meerwaarde van dit traject binnen OKAN?
•
Hoe reageren de OKAN-leerkrachten op het traject? Wat kunnen OKAN-leerkrachten gebruiken in hun lessen?
•
Hebben jullie knelpunten/aandachtspunten ervaren die zeker moeten bewaakt worden naar een volgende keer toe?
•
Wat hebben jullie zelf bijgeleerd binnen dit traject?
Alle bevraagden reageerden uitgebreid op deze vragen. Op 8 mei 2014 werd een eindevaluatie gepland met de procesbegeleider van het onthaalbureau Prisma vzw, de twee OKAN-coördinatoren van OKAN HIVSET en OKAN GO!, de coördinator van Arktos vzw, de coördinator van WEB vzw en één WEB-begeleider. Dit overleg kreeg vorm rondom
39
volgende vragen. Dit overleg werd niet opgenomen op audio-bestand, maar er werd uitgebreid verslag gemaakt door de onderzoeker. De volgende topics kwamen aan bod: •
Afstemming op de doelgroep
•
Reacties en effecten bij de jongeren
•
Opportuniteiten
•
Knelpunten
•
Aanwezigheid OKAN-leerkracht
•
Duur en periode
•
Groepssamenstelling
•
Vervolg
Verder werden na het traject in totaal vijf deelnemende jongeren geïnterviewd. Het gaat om dezelfde jongeren die deelnamen aan het traject van WEB vzw. Uiteraard was het effectiever geweest om alle jongeren te interviewen, maar dit was praktisch niet haalbaar: •
Doordat het traject (samen met het traject van Arktos, zie deelactie 3) pas eindigde op 22 mei 2014 bleef er weinig tijd over om alle jongeren te bevragen en deze informatie te verwerken in het eindrapport.
•
Met hulp van de OKAN-coördinatoren werden er vijf jongeren geselecteerd die het best in aanmerking kwamen voor een interview omdat zij het meest taalvaardig waren. Het inzetten van tolken voor het bevragen van andere jongeren was geen optie door het tekort aan tijd.
De interviews met de jongeren vonden plaats in een klein groepje (OKAN GO! (2) en OKAN HIVSET (3)) omdat de OKAN-coördinatoren aangaven dat de jongeren elkaar zo gemakkelijker konden aanvullen en meer op hun gemak zouden zijn. De interviews werden opgenomen op audio-bestand om nadien te herbeluisteren voor analyse. De interviews kregen vorm rond de volgende vragen: •
Weet je waarom je dit traject volgde?
•
Wat heb je geleerd bij Arktos vzw?
•
Wat was moeilijk/gemakkelijk?
•
Wat was leuk/saai?
•
Hoe vond je de begeleider?
•
Was het nuttig/interessant?
•
Wat wil je later worden?
40
Tot slot kreeg de onderzoeker toegang tot een logboek dat werd opgezet en ingevuld door de aanwezige OKAN-leerkracht tijdens het traject van Arktos vzw voor OKAN. In dit logboek werden de inhouden van de les bijgehouden, maar belangrijker waren de reacties, ervaringen en attitudes van de jongeren die er in opgetekend werden.
Resultaten Uit alle verzamelde informatie blijkt dat het traject van Arktos vzw, net zoals het traject van WEB vzw, voor de deelnemende jongeren een grote meerwaarde biedt. Alle betrokken actoren zijn heel enthousiast en hopen op continuïteit van het traject. Het traject volgens Arktos vzw en de OKAN-coördinatoren
Voorbereiding en intake Voor de start van het traject zat de Arktos-begeleider samen met de OKAN-coördinatoren om wederzijds kennis te maken en verwachtingen op elkaar af te stemmen. Door dit te doen kon de Arktos-begeleider zich beter inleven in de doelgroep en zich dus ook beter voorbereiden. Toch meende de begeleider niet veel te hoeven aanpassen aan het al bestaande traject. De anderstaligheid is maar een stukje van wat ze zijn, voor de rest vertoonden ze heel wat gelijkenissen met autochtone leeftijdsgenoten. Het traject Wat de attitudes betreft, hebben de jongeren goed meegewerkt volgens de OKAN-coördinatoren en de begeleider van Arktos. Dit vertelden ze spontaan, maar zo bleek ook uit een uittreksel uit het logboek: “In het begin begonnen ze al snel te ravotten (beetje trekken en duwen). Daarom heeft Fouad hen de groet aangeleerd. Deze moeten ze telkens bij het begin en op het einde van een sessie gezamenlijk doen. De groet staat voor respect voor elkaar. De jongens waren heel leergierig en hebben vlot samengewerkt wanneer nodig. Ze konden haast niet wachten om aan oefeningen te beginnen, alvorens Fouad klaar was met zijn instructies (op een positieve manier). Ze waren ook heel behulpzaam om Fouad te helpen met materiaal. Fouad heeft nieuwe oefeningen geleerd van de jongens, bv. op één been staan terwijl je het andere been in je hand houdt en proberen een muur te raken terwijl iemand in dezelfde houding je moet tegenhouden. Hierbij komen de principes rots, water en gronden aan bod.” (logboek, OKAN-leerkracht)
41
Door de inhoud aan te bieden in actieve spelvormen waren de jongeren enthousiast en voelden ze zich betrokken. Ze spraken leerkrachten en andere leerlingen spontaan aan over wat ze geleerd hebben. De jongeren herkenden zich in de oefeningen en oefenden ook om de link leggen naar de dagdagelijkse praktijk. De jongeren waren blij dat ze niet achter de schoolbanken hoeven te zitten. Ook de OKAN-leerkrachten werden geactiveerd. “Hij zei me dat hij het fijn zou vinden indien de leerkracht meedoet (anders is het precies voor de controle). Hij benadrukte ook dat het natuurlijk fijn zou zijn indien de leerkrachten de weerbaarheidstraining (woorden, manieren van zeggen, …) wat konden overnemen en in het licht daarvan zou het wel fijn zijn om wat continuïteit te hebben.” (logboek, OKAN-leerkracht)
Door hen actief te laten deelnemen aan het traject leerden zij hetzelfde als hun leerlingen. Jongeren en leerkrachten spreken op die manier ‘dezelfde taal’. In de klaspraktijk kan er daardoor gemakkelijk verwezen worden naar de aangeleerde technieken en concepten, bv. wanneer een leerling boos wordt. Zo kan de inhoud nog verder ingeoefend en verinnerlijkt worden. Hoewel sterk werd ingezet op het leggen van de link naar andere contexten, is het voor de leerlingen toch niet altijd gemakkelijk om dit daadwerkelijk toe te passen. Zo blijkt ook uit een passage uit het logboek: “Ik heb de link met Arktos al meteen kunnen maken tijdens de les Totaal van dinsdag. De Afghaanse jongens begonnen weer aan een onderonsje. De ene zegt iets, de andere gaat daarop in, een derde lijkt daar een ander gedacht over te hebben, enzovoort… Ze begrepen waarover ik het had (cfr. focussen). Maar het focussen lukte toch nog niet goed…”(logboek, OKAN-leerkracht)
Tijdens de sessies waren de jongeren daarentegen altijd goed mee met de inhoud. Het traject, dat reeds bestond, werd zo goed mogelijk aangepast aan de noden van de doelgroep door bv. te zorgen voor meer visualisering, terugkoppeling, herhaling, enz. De begeleider van Arktos meende bovendien dat de doelgroep niet veel verschil vertoonde met andere groepen die hij reeds begeleidde (bv. i.k.v. POT). Het grote verschil lag enkel in het taalniveau, maar omdat de oefeningen erg fysiek waren, vormde dit amper een drempel. Na elke sessie werd ook afgetoetst of de jongeren alles begrepen hadden door bv. hen ’s avonds te laten vertellen wat ze die dag gedaan hebben of het bij een volgende sessie opnieuw te vragen. Het feit dat de begeleider zelf een Belg van allochtone afkomst is, is een sterke meerwaarde binnen het traject. Volgens de OKAN-coördinatoren fungeerde de begeleider zo als een soort rolmodel voor 42
de leerlingen. Ze hadden meer respect voor hem en durfden zichzelf en hun achtergrond ook meer te tonen. Een OKAN-coördinator vertelde dat de jongeren meer over hun afkomst durfden vertellen tegen de begeleider dan dat ze dat tegen de leerkrachten doen. Naast dit feit werd er nog vol lof gesproken over de begeleidersstijl: “ ‘Tis een jonge man, ziet er informeel uit, heeft natuurlijk gezag, heeft achtergrond mee van ginder. Hij kan meer begrijpen…” (OKAN-coördinator)
Daarnaast was het ook een voordeel dat één OKAN-groep bestond uit een mix van jongens en meisje. Dat was vooral handig wanneer er werd gewerkt rond ‘omgaan met het andere geslacht’. Doordat beide partijen aanwezig waren, konden verschillende stemmen gehoord worden en konden oefeningen meteen in de praktijk omgezet worden. In de andere school bestond de groep enkel uit jongens en daar viel het ook op dat het aanbrengen van deze materie moeilijker lag omdat er geen meisjes betrokken waren. Ook het feit dat de groepjes klein genoeg waren maakte het mogelijk om aan elke leerling voldoende individuele aandacht te geven. Ze werden hechter als groep en bloeiden open, wat ook nog merkbaar bleef nadien in OKAN. De begeleider vond het verder ook een belangrijk item om gezamenlijk en positief af te ronden. Dit gebeurde aan de hand van het uitreiken van de EVC’s. Tot slot werd de timing van het Arktos-traject nader belicht binnen het evaluatieoverleg. Iedereen was tevreden over de lengte van het traject (dertig uren). Net zoals bij WEB vzw werd de voorkeur uitgesproken om het zo laat mogelijk in het schooljaar te laten plaatsvinden en liefst na het traject van WEB vzw (meer uitleg zie deelactie 1). Net zoals bij WEB vzw werd er ook in dit traject wederzijdse dankbaarheid uitgesproken door de jongeren en de Arktos-begeleider. “Het was fijn om de leerlingen zo te zien functioneren in groep! Ik ben er zeker van dat hier heel positieve resultaten uit voort komen. Heel knap initiatief!” (logboek, OKAN-leerkracht)
Na het traject Het is belangrijk dat er werd nagedacht over de continuïteit van de aangeboden kennis, vaardigheden en attitudes van het traject. Hoe zal OKAN dit verweven in het eigen lessenpakket zodat het leerproces niet plots stopt na het traject? Enerzijds werd aan de aanwezige leerkrachten gevraagd om actief mee te doen met de sessies zodat ze voldoende bagage meehebben om het later aan bod te laten komen in OKAN. Anderzijds werd er door één school een logboek bijgehouden (dat deden ze voor het traject ook al), waarin ook de verschillende oefeningen en methodieken werden 43
opgetekend. De betrokken OKAN-leerkrachten proberen nu tijdens en buiten de lessen regelmatig de link met het traject van Arktos vzw te leggen. Hoe meer herhalingde jongeren krijgen, hoe beter ze de kennis zullen verinnerlijken en zullen kunnen toepassen. De andere OKAN-leerkrachten in Turnhout zullen een Arktos-vorming krijgen om zicht te krijgen op de methodieken die gehanteerd worden tijdens het traject en te leren overdragen naar de eigen lessen. Net zoals bij het traject van WEB vzw zou het net een meerwaarde zijn om de jongeren buiten de klas te brengen, in kleine groepjes te zetten en hen te laten begeleiden door een deskundige. De nood leeft dus om het traject de volgende jaren toch te laten opnemen door Arktos vzw. Jammer genoeg kan het budget van de scholen, de stad Turnhout en Arktos dit niet dragen. Er wordt verder gezocht naar andere subsidiekanalen. Arktos geeft ook losse weerbaarheidstrainingen aan jongeren buiten de school. Dit is echter op vrijblijvende basis en ouders moeten de inschrijving betalen. Nog belangrijk om te vermelden is dat VDAB ook interesse toonde om een vorming te volgen bij Arktos zodat zij ook op de hoogte zijn van de methodiek van Arktos en hierop verder kunnen bouwen als de jongeren naar hen doorstromen Het traject volgens de doelgroep
Alle vijf de bevraagde jongeren blijken erg positief terug te blikken op hun ervaringen met Arktos vzw. Wanneer de onderzoeker vroeg wat ze bijgeleerd hadden bij de begeleider, werd vooral het volgende aangehaald: “Is leuk. Wij studeren over mensenleven, levensstijl. Sommige mensen zijn rots, sommigen zijn water.” (jongere)
“We hebben veel oefeningen over focus. Wij kijken niet andere kant, wij focussen daarop. Niet op andere dingen, want dan heb je fout gedaan.” (jongere)
“Véél geleerd. Wij hebben ook leren samenwerken en over mijn comfortplaats en als mensen spreken slechte dingen over jou je moet niet luisteren, je moet focussen.” (jongere)
44
“Hoe voel mensen? Ik voel wat? Veel oefening maar … belangrijkste is focus, ademhaling en grond.” (jongere)
Wanneer de onderzoeker doorvraagt op deze inhouden blijkt dat de jongeren het goed begrepen hebben. Ze kunnen allemaal voorbeeldjes geven over het vinden van een balans tussen ‘soms rots zijn, soms water zijn’, de rode lijn doorheen het traject. Hieronder vertelt een jongere over het zijn van water en rots tijdens een ruzie: “Als wij ruzie maken en andere is focus, ik focus is niet goed. De één focus (cfr. rots), de andere een beetje rustig (water).” (jongere) Er zijn een paar jongeren die spontaan beginnen te vertellen over hoe ze de theorie al hebben omgezet in hun dagdagelijkse praktijk. “Het helpt je leven. Want die dag wij hebben les van luisteren. Ik had probleem met iemand. Die persoon altijd praten praten, ja. En ik was boos. Maar heb geleerd dat ik moet niet luister (cfr. leren focussen).” (jongere)
“Ik heb geleerd want ik heb probleem met chauffeur. Ik had probleem met ticket. Die zegt ‘dat is niet goed, ga weg’. Ik zeg gewoon stil ‘ik betaal met geld’.” (cfr. balans rots vs. water). (jongere)
Op de vraag of de uitleg moeilijk of gemakkelijk was reageerden de jongeren dat het soms wel wat moeilijk was, maar dat de begeleider erg zijn best deed om het goed uit te leggen. “Soms vind ik het moeilijk. Maar die meneer probeert die uitdrukken. Meneer heeft veel moeite gedaan. Wij hebben respect.” (jongere)
Ook het feit dat alles op een speelse en actieve manier werd aangebracht maakt dat de jongeren het traject aangenaam en leuk vonden.
“Wat was leuk? Wij spelen en leren, wij spelen en leren. Dat is anders dan OKAN. Daar (cfr. bij Arktos) hebben we geen papier.” (jongere)
45
SAMENVATTING DEELACTIE 1 EN 2 Wat is het probleem ? Voor OKAN-leerlingen met een professioneel perspectief is de stap van OKAN naar een beroepsvoorbereidende opleiding vaak te groot (taalvereisten, attitude, competenties, moeilijk vinden van stageplaatsen, wachtlijsten, …). Wat bestaat er al? Er bestaan in Vlaanderen en Brussel verschillende voor- en tussentrajecten die de doorstroom van de jongeren faciliteren. Bovendien worden er in de zomervakantie cursussen voor onze doelgroep opgericht (bv. MO Zomerschool in Antwerpen) waar jongeren ook in contact komen met en leren over beroepsvoorbereidende opleidingen. Er bestaan ook verschillende informatiepunten om zich beter voor te bereiden op en informeren over een beroepsgerichte toekomst. Op de werkvloer zelf bestaan er ook initiatieven zoals bv. job- en taalcoaching. Wat gebeurde er tijdens dit project? In 2 Turnhoutse OKAN-klassen werd er tijdens het OKAN-jaar een traject (van Web vzw en Arkos vzw) opgezet voor leerlingen met een beroepsgericht perspectief, zodoende hen beter voor te bereiden op de overstap na OKAN. Wat zijn onze aanbevelingen? Houd voldoende rekening met de specificiteit van de doelgroep Sommige jongeren uit onze doelgroep beogen een educatief perspectief, anderen een professioneel perspectief. Door individueel te bekijken wat elke jongere nastreeft, kan er binnen OKAN al een richting gegeven worden aan hun traject. Deze oriëntering dient wel met zekere voorzichtigheid te gebeuren, zodat jongeren niet té vroeg en dus eventueel keuzes maken. Realiseer geïntegreerde trajecten via samenwerking op beleids- en uitvoerend niveau Zoals in het rapport gesteld sluiten kennis, vaardigheden en competenties van de doelgroep na OKAN vaak onvoldoende aan met de toelatingsvoorwaarden die beroepsopleidingen stellen aan of verwachten van hun deelnemers. Daarom is het nuttig om binnen het OKAN-onderwijs al een brug te slaan naar de beroepsopleiding. Binnen dit project werd dit in de praktijk gebracht doordat WEB vzw en Arktos vzw een specifiek traject integreerden in het OKAN-onderwijs. Het is bovendien krachtig dat OKAN gebruik maakt van de expertise van WEB vzw en Arktos vzw. Stimuleer en faciliteer het doorbreken van de muren van de OKAN-klas De kracht van deze trajecten ligt in het netwerk van WEB vzw en Arktos vzw waarover de OKANschool niet beschikt. Daardoor kunnen ze uitstappen voorzien zoals bezoek aan een interim, een bedrijf, het meedraaien in een atelier, enz. Dit zijn activiteiten die door een OKAN-leerkracht moeilijker te organiseren zijn om praktische redenen zoals mobiliteit, tijd en het hebben van een netwerk. Anderzijds moeten andere organisaties, extern aan OKAN (vb. VDAB, interims, Syntra, enz.), uiteraard ook gensensibiliseerd worden om de deuren te openen voor de OKAN-school en de doelgroep.
46
DEELACTIE 3: SAMENWERKING OKANONTHAALBUREAU Opzet Binnen de derde deelactie wordt er een sterkere samenwerking tussen OKAN en het onthaalbureau uitgebouwd en dit om de volgende redenen: •
NaOKAN moet de doelgroep een belangrijke keuze maken. Studeren ze verder? En zo ja wat en waar? Of begeven ze zich al meteen op de arbeidsmarkt? Tijdens het schooljaar werkt OKAN, samen met het CLB, aan een gepaste oriëntatie naar een vervolgopleiding. Ondanks deze inspanningen loopt de doorverwijzing niet altijd even soepel omdat de nieuwkomers en hun ouders vaak onvoldoende geïnformeerd zijn over de (opleidings)mogelijkheden in ons land. Ze kennen het onderwijslandschap in beperkte mate wat een efficiënte oriëntatie van de jonge nieuwkomer bemoeilijkt. Ook blijkt dat de doelgroep en ouders vaak onrealistische verwachtingen hebben over de opleidingsinhouden en –niveaus, wat kan leiden tot teleurstelling en demotivatie. Er liggen dus nog heel wat kansen te grijpen om de twee actoren, jongeren en ouders, diepgaander te begeleiden op dit vlak.
•
Ook buiten het onderwijs hebben nieuwkomers en hun ouders extra ondersteuning nodig. Ze zijn niet bekend met het reilen en zeilen van onze Belgische samenleving en zitten met veel vragen. Regelmatig komen leerlingen met deze vragen terecht bij hun leerkracht, die vaak voor hen een vertrouwensfiguur is. Het onthaalbureau wil, vanuit hun expertise, de leerkrachten hierin ondersteunen.
•
Naast de nieuwkomers met hun ouders, zijn er ook de niet-begeleide minderjarigen. Zodra ze 18 jaar worden vallen veel ondersteunende diensten voor hen weg. Het onthaalbureau wil deze leegte invullen zodat ze niet ‘verdwalen’ in onze maatschappij en met de gepaste begeleiding hun leven en netwerk verder kunnen uitbouwen.
•
Jongeren die, op het einde van OKAN, 18 jaar zijn geworden en het inburgeringsprogramma volgen, komen met hun vragen rond hun schoolopleiding langs. De trajectbegeleiders hebben te weinig kennis over de schoolse achtergrond van de jongere en het uitgestippeld
47
schoolloopbaantraject vanuit OKAN om hen op de gepaste manier van informatie te voorzien. Deze samenwerking wil die informatiedoorstroming bevorderen zodat de diensten beter op elkaar afgestemd zijn.
Samenwerking OKAN-onthaalbureau Het Onthaalbureau en de OKAN-scholen willen met deze samenwerking zowel de ouders als de jongeren extra ondersteunen. De belangrijkste aspecten hierin zijn het uitwisselen van informatie op een laagdrempelige manier en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de jongeren die meerderjarig worden of zijn op het einde van hun OKAN-schooljaar. Het uitwisselen van informatie moet zowel op een formele als informele manier gebeuren en dit zowel voor onderwerpen i.v.m. de ouders (informatie rond oudercontacten, schoolactiviteiten maar ook gebeurtenissen die invloed hebben op de schoolloopbaan van het kind, enz.) als de jongere (informatie over hun schoolprestaties en de opvolging na OKAN, hun vragen en problemen waar ze mee worstelen en niet weten hoe ze deze moeten oplossen, enz.) Voor jongeren die op het einde van het OKAN-schooljaar 18 zijn of worden, valt er veel ondersteuning weg. In het algemeen wordt het vervolgtraject als minder veilig en beschermend ervaren door de doelgroep. Tijdens het schooljaar wordt er daarom vanuit het onthaalbureau reeds gewerkt aan een vertrouwensband met hen zodat deze jongeren weten waar ze terecht kunnen met hun vragen en problemen.
Inhoud In onderstaande tabel een fragment uit de samenwerkingsovereenkomst tussen OKAN en Prisma, het onthaalbureau van Turnhout. a. Informatie-uitwisseling vanuit OKAN naar Prisma vzw •
Overzicht van geplande individuele oudercontacten
•
Overzicht van geplande groepsinformatiemomenten (infomoment CLB, infomoment n.a.v. meerdaagse,…)
•
Overzicht van geplande schoolactiviteiten (binnen en buiten de schooluren) zowel voor
48
de leerlingen als hun ouders.
b. Engagement vanuit OKAN •
Doorverwijzen ouders naar het onthaalbureau
•
Overdracht van de leerling na OKAN (overzicht van kwaliteiten, werkpunten, interesses, ondernomen stappen en toekomstplan)
c. Engagement vanuit Prisma vzw i.v.m. betrokkenheid trajectbegeleiders op de schoolloopbaan van de kinderen van hun cliënten. •
Zorgen voor een duidelijke taakafbakening met de medewerkers van de OKAN-scholen ihkv een optimale ondersteuning vanuit Prisma.
•
Ouders bevragen en informeren over inschrijving en schoolkeuze van hun kinderen
•
Ouders bevragen over vorderingen schoolloopbaan kinderen: bevragen rond facturen: brief ontvangen, verstaan, polsen achter financiële problemen,… leervorderingen aanwezigheid motivatie
•
Ouders bevragen over geplande gesprekken/contacten/activiteiten met school(begeleiding) (voorbereiden en/of evalueren).
•
Ouders bevragen over scharniermomenten in schoolloopbaan (overgangen: vervolgschool, vervolgopleidingen)
•
Aanwezigheid op infomomenten van school indien gewenst in functie bekendmaking werking onthaalbureau, opnemen brugfunctie en in het kader van de ondersteuning.
•
Aanspreekpunt voor 16-18 jarigen ikv de opvolging na Okan
d. Informatie-uitwisseling vanuit het onthaalbureau naar (naam klant) •
School informeren geplande activiteiten van het onthaalbureau (vrijetijdsmarkt, CHILLweek,…)
•
Signaleren van familiale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op schoolloopbaan van de kinderen (mits toestemming van de ouders).
49
Opportuniteiten Het Onthaalbureau en de OKAN-scholen willen de samenwerking op een laagdrempelige manier uitwerken. Dit om de samenwerking zo vlot mogelijk te laten verlopen. Hiervoor is het belangrijk dat er niet enkel op ‘officiële’ momenten wordt samengekomen, maar ook op ‘onofficiële’ momenten zoals het bezoeken van de school en jongeren tijdens de lesuren of speeltijden/middagpauze. Tijdens deze onofficiële momenten kan er gewerkt worden aan de vertrouwensband met de leerlingen en is er tijd om te polsen naar de geplande activiteiten, schoolprestaties van de leerlingen, enz. De verdere uitwerking van de minderjarigenwerking van het onthaalbureau Prisma biedt extra mogelijkheden voor deze samenwerking en ondersteuning van de jongeren.
Knelpunten – mogelijkheden tot verbetering De samenwerkingsovereenkomst wordt dit schooljaar verder besproken. De samenwerking start begin volgend schooljaar en de praktische uitvoering wordt tijdens de voorbereiding van volgend schooljaar met de scholen verder uitgewerkt. Dit zal gebeuren op het einde van het schooljaar en tijdens de maanden juli en augustus. Tijdens deze uitwerking zullen een aantal knelpunten naar boven komen. Op het einde van elk schooljaar wordt de samenwerking geëvalueerd en mogelijkheden tot verbetering doorgevoerd.
50
SAMENVATTING DEELACTIE 3 Wat is het probleem ? Voor jongeren die op het einde van het OKAN-schooljaar 18 zijn of worden, valt er veel ondersteuning weg. In het algemeen wordt het vervolgtraject als minder veilig en beschermend ervaren door de doelgroep. Wat bestaat er al? Uit verschillende acties blijkt dat een samenwerking echter positieve effecten kan hebben op informatieverstrekking en doorverwijzing van jongeren uit de doelgroep. Buiten enkele korte projecten zoals Masir Avenir zomerschool e.a., blijkt dat er geen structurele samewerkingsverbanden bestaan tussen OKAN-onderwijs en Inburgering (onthaalbureaus). Wat gebeurde er tijdens dit project? In Turnhout werden voorbereidende acties ondernomen voor een structurele samenwerking tussen Prisma vzw en het OKAN-onderwijs. Wat zijn onze aanbevelingen? Houd voldoende rekening met de specificiteit van de doelgroep Doordat vele jongeren uit de doelgroep snel de leeftijd van 18 jaar bereiken in of na OKAN, komen zij (te) snel in het volwassen circuit terecht waardoor veel ondersteuning vanuit de school wegvalt. Inburgering ziet het als zinvol om reeds voor de grens van meerderjarigheid een band op te bouwen met deze jongeren, zodoende hen beter te kunnen begeleiden bij de overgang naar volwassenheid. Realiseer geïntegreerde trajecten via samenwerking op beleids- en uitvoerend niveau en stimuleer en faciliteer het doorbreken van de muren van de OKAN-klas. Door een betere samenwerking tussen het onthaalbureau en OKAN kan een betere continuïteit voorzien worden in de ondersteuning van de doelgroep.
51
Bestaande praktijken Doorheen het project werd er via verschillende kanalen (intervisies, survey, interviews, conferentie, world café, … ) input verzameld omtrent de overgang van OKAN-jongeren naar beroepsvoorbereidende opleidingen. Hieruit blijkt dat er in Vlaanderen al heel wat positieve initiatieven zijn opgezet om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de doelgroep. Zonder volledig te zijn geven we hieronder alvast een overzicht van deze ‘bestaande praktjken’.
Voortrajecten voor deeltijds lerenden – ACE (WEB vzw) WEB staat voor WerkErvaringsBedrijven. Het uitgangspunt van WEB is ontwikkelingsgericht competentiemanagement. WEB is algemeen actief op het terrein van het bieden van ondersteuning aan zowel werkzoekenden en werknemers die behoefte hebben aan het vinden en behouden van een job. Hiervoor hebben ze een aantal begeleidings- en opleidingstrajecten. En voor de doelgroep met een hele grote afstand tot arbeidsmarkt proberen ze zelf tewerkstelling te creëren. Momenteel loopt er bij WEB een project (ACE)dat zich richt op jongeren uit het deeltijds onderwijs. Met deze jongeren wordt een traject van maximaal 6 maanden doorlopen om hen voor te bereiden op een tewerkstelling in het kader van deeltijds leren – deeltijds werken.Binnen dit ACE-project bestaat er sinds dit schooljaar een categoriale werking voor anderstalige nieuwkomers. Het verschil met het reguliere ACE-project ligt vooral in de uitleg die aangepast is aan jongeren met Nederlandstalige achterstand (http://www.webwerkt.be).
Toekomstdag Kompas vzw Gent In Gent wordt door het onthaalbureau een ‘Toekomstdag’ georganiseerd voor bijna 18-jarige anderstalige nieuwkomers. Via Educatie en CVO Leerdorp geven de jongeren uitleg over hun opleidingstrajecten. Later die dag is er een bezoek aan het Huis van het Nederlands gepland waar ze uitgenodigd worden om een Covaar- en een niveautest Nederlands af te leggen. Vervolgens wordt er een gezamenlijk bezoek gebracht aan VDAB. De jongeren kunnen bij trajectbegeleiders terecht om hun specifieke situatie nader toe te lichten.
SISO Marco Polo – schakeltrajecten SISO Marco Polo heeft schakeltrajecten ontwikkeldvanuit de ondervinding dat één jaar OKAN vaak te 52
kort is,vooral voor jongeren die op oudere leeftijd aankomen, om voldoende Nederlands en andere vaardigheden aan te leren om vlot te kunnen doorstromen binnen het onderwijs en andere domeinen.Deze schakeltrajecten vormen de brug tussen OKAN en het regulier onderwijs en hebben als doelstelling om jongeren meer kansen binnen het regulier onderwijs te bieden. Deze schakeltrajecten bestaan o.a. uit een technische schakelklas waar jongeren voorbereid worden op technische richtingen en een werkschakelklas waar jongeren voorbereid worden op het buitengewoon onderwijs (BUSO). Specifiek aan deze trajecten is de individuele benadering en aanpak op maat van de jongeren. Jongeren die bijvoorbeeld veel vooruitgang boeken in de werkschakelklas kunnen binnen hetzelfde schooljaar overstappen naar een technische schakelklas. De jongeren worden op maat begeleid naar een gepast traject binnen het regulier onderwijs en krijgen de tijd om zich daarop voor te bereiden. Aangezien deze schakeltrajecten niet in andere scholen bestaan, verwijzen veel scholen (en coachen) binnen regio Antwerpen jongeren die uitstromen uit OKAN maar nog onvoldoende geschoold zijn om naar het regulier onderwijs door te stromen, dan ook naar Marco Polo om deze schakeltrajecten te volgen. De schakeltrajecten zijn oorspronkelijk ontstaan als proeftuinproject onder het beleid van minister Frank Vandenbroucke. De proeftuinen werden na evaluatie door de overheid stopgezet. Op dit ogenblik lopen de schakeltrajecten OKAN nog in SISO Marco Polo, maar over de continuering bestaat er in hoofde van de school grote onduidelijkheid. Momenteel wordt het bestaan ‘gedoogd’, maar is het verdere bestaan onzeker. De schakeltrajecten zouden dus kunnen verdwijnen naar de toekomst toe, hetgene alle coachen als een ‘ramp’ benadrukken, want momenteel is het een ideaal opvangnet voor jongeren met moeilijkheden.
SISO Marco Polo – OKAN-leerkrachten in het regulier onderwijs Een goodpractice om leerkrachten in het regulier onderwijs te ondersteunen gebeurt in SISO Marco Polo (school met uitgebreid aanbod OKAN en schakeltrajecten OKAN). Sommige OKAN-leerkrachten nemen de lessen van de leerkrachten in het reguliere onderwijs af en toe over om hen te tonen hoe men best aan anderstaligen les kan geven. Volgens sommige vervolgschoolcoaches en CLB’s gebruiken sommige OKAN-leerkrachten methoden en geven ze les op een NT2-manier die vaak zeer efficiënt zijn om anderstaligen te begeleiden. Deze methoden vergemakkelijken het lesgeven en de anderstaligen leren sneller bij, een win-win situatie dus. Het probleem is echter dat veel leerkrachten in het regulier onderwijs deze methoden te weinig kennen en toepassen. De moeilijkheid aan deze goodpractice is dat het veel tijd vereist en de overname van de lessen niet slechts eenmalig, maar op regelmatige tijdstippen moet gebeuren om resultaat te bekomen.
53
3voor1 Syntra West, VDAB en Volwassenenonderwijs bieden gezamenlijke opleidingen aan. Deze drie partners stemmen hun opleidingsaanbod op elkaar af. Dankzij deze samenwerking kunnen cursisten een vervolgcursus bij één van de twee andere opleidingsverstrekkers volgen, terwijl ze nu vaak vanaf nul moeten herbeginnen. De drie opleidingsinstanties erkennen elkaars opleidingen publiekelijk én maken samen werk van diploma’s voor volwassenen: “3voor1!”. Doelstellingen zijn: •
Gezamenlijke ontwikkeling van korte en flexibele opleidingstrajecten voor volwassenen die hun diploma secundair onderwijs en/of hoger beroepsonderwijs (HBO5) willen behalen.
•
Focus op opleidingen voor provinciaal moeilijk in te vullen vacatures (knelpuntberoepen)
•
Dankzij een diploma de kans op duurzame tewerkstelling vergroten
•
Ervoor zorgen dat cursisten de smaak van levenslang leren te pakken krijgen.
(http://3voor1.be)
Volant – vlottere doorstroming naar het volwassenonderwijs Volant, het Consortium volwassenenonderwijs Antwerpen, is een regionaal samenwerkingsverband tussen de Centra voor Volwassenenonderwijs en het Centrum voor Basiseducatie in de regio Antwerpen-Kapellen. Hoewel de doelgroep voornamelijk volwassenen zijn, worden er bij uitzondering ook af en toe -18jarigen begeleid. De groep van jongeren die net de OKAN beëindigd hebben, is er gaande weg bijgekomen, omdat er behoefte is bij deze doelgroep naar begeleiding op vlak van volwassenenonderwijs. Naast het informeren en begeleiden van ex-OKAN-leerlingen naar het volwassenonderwijs, zoekt Volant oplossingen om tegemoet te komen aan de hoge instapvereisten op vlak van het Nederlands. Een probleem op vlak van bijvoorbeeld het tweedekansonderwijs (BSO – TSO) is dat Nederlands richtgraad 2.4 vereist wordt. Haast geen enkele ex-OKAN-leerling heeft een niveau Nederlands 2.4. Volant omzeilt het probleem van het taalniveau Nederlands door de opleiding op te splitsen in 2 delen. Eerst volgen nieuwkomers de praktische vakken en volgen ze simultaan een cursus Nederlands (meestal richtgraad 2.1, 2.2). Het is mogelijk om de praktijkvakken al te volgen omdat daar minder kennis Nederlands voor vereist is. Daarna volgen de nieuwkomers pas de theoretische vakken waarvoor een hoger niveau Nederlands noodzakelijk is.
54
Voortraject Jes Effect is de naam van de voortrajecten die JES organiseert voor jongeren in het stelsel leren en werken, het deeltijds onderwijs. Het doel is om de jongeren voor te bereiden op en te laten doorstromen naar de arbeidsmarkt. Effect is bedoeld voor leerlingen ingeschreven in een centrum voor deeltijds onderwijs of in een Syntra van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze leerlingen worden na screening en in overleg met school en CLB doorverwezen naar JES. Jongeren tussen 15 en 18 jaar uit deeltijds onderwijs werken twee dagen per week onder begeleiding in groep rond sleutelcompetenties als voorbereiding op de arbeidsmarkt en de samenleving.
Job- en taalcoaching Een jobcoach begeleidt een nieuwe werknemer in uw bedrijf in zijn of haar job. Deze coaching is afgestemd op specifieke werksituaties en noden van de onderneming. De jobcoach zorgt voor een vlotte en snelle integratie op de werkvloer. De focus ligt op het ontwikkelen van vaardigheden en attitudes, niet op de technische vaardigheden. De coach introduceert de werknemer in de bedrijfscultuur. Voor werknemers met lage taal- en communicatievaardigheden kan jobcoachinggecombineerd worden met taalcoaching rond specifiek vakjargon of communicatie met collega's en klanten.Wanneer de nieuwe werknemer aan bepaalde voorwaarden voldoet, is deze coaching kosteloos. Een overzicht van alle aanbieders is te vinden op http://jobentaalcoaching.be.
Persoonlijke Ontwikkelingstrajecten (POT) Het decreet betreffende het stelsel leren en werken binnen de Vlaamse Gemeenschap voorziet de mogelijkheid om jongeren die binnen het deeltijds beroepssecundair onderwijs kampen met multicomplexe problematieken een persoonlijk ontwikkelingstraject aan te bieden. Vanaf het schooljaar 2008-2009 moet iedereen een invulling hebben van zijn/haar voltijds engagement. Als jongeren zich niet klaar voelen om te werken en een voortraject of een brugproject lukken niet, dan is een POT een alternatief. Hier kunnen jongeren op eigen tempo werken aan een aantal vaardigheden en terug tot zichzelf komen. Ze kunnen er hun problemen vergeten of er juist over praten met één van je begeleiders.Er bestaan 3 verschillende trajecten. Een persoonlijk ontwikkelingstraject van 13 uur, van 15 uur en van 28 uur.Om de 2 maanden wordt het traject geëvalueerd en wordt er samen met je begeleiders van het POT, de school en het CLB beslist of je terug kan gaan naar een voortraject, brugproject of naar het CDBSO.
55
MO Zomerschool Het Onthaalbureau Inburgering Antwerpen werkte, naar analogie van de cursus Maatschappelijke Oriëntatie (MO) voor volwassenen, een cursus Maatschappelijk Oriëntatie voor “ex-OKAN” jongeren uit. Dit om enerzijds een zinvolle invulling te geven aan de zomerperiode en anderzijds om te komen tot een betere afstemming tussen verschillende organisaties op vlak van begeleiding van de anderstalige nieuwkomers naar een optimaal vervolgtraject na OKAN. Het Onthaalbureau wilde hiermee een antwoord bieden op de nood aan verdere ondersteuning en begeleiding van deze jongeren met als doel de zelfredzaamheid en participatie van de jongeren te verhogen. Binnen dit aanbod bevindt zich tevens een trajectbegeleiding toegespitst op het uitstippelen van het educatieve en/of professionele perspectief op korte en middellange termijn in samenwerking met VDAB en Vol-Ant Naast het aanbod voor de jongeren die uitstroomden uit de OKAN klassen werd er ook MO Zomerschool ingericht voor jongeren die cliënt zijn bij het OCWM, niet-begeleide minderjarigen.
Arktos vzw – Fit-all
Dit project, ontstaan in het Leuvense, houdt een vervolgtraject in op het deeltijds onderwijs om jongeren (18+) met moeilijkhedente begeleiden naar de arbeidsmarkt of andere beroepsopleidingen toe. Voor veel van deze jongeren zijn de bestaande opleidingen bij de VDAB,CVO’s, Syntra, enz. te hoogdrempelig, omdat de jongeren nood hebben aan individuele begeleiding de niet altijd kan geboden worden. Via dit project kunnen ze in tegenstelling tot het POT-project wel anderstalige nieuwkomers met taalproblemen opvangen. Ook in Antwerpen overwegen ze om een gelijkaardig project zoals op te zetten
Studieadviespunt Gent (De Stap) – Word wijs! Als studieadviespunt geeft de Stap informatie over volwasseneneducatie. De informatiebemiddeling is professioneel uitgebouwd maar veel ongekwalificeerde jongeren hebben echter nood aan meer individuele ondersteuning en coaching. Het project 'Word Wijs!' pikt die jongeren op en biedt hen trajectbegeleiding aan. Word Wijs! werkt samen met de Gentse CLB’s van de drie netten, maar ook met verschillende (jongeren)organisaties. Daarnaast coacht Word Wijs! jongvolwassenen, die vroeger reeds afhaakten en nu toch een diploma (of een kwalificatie) willen behalen. Voor die groep werken de projectmedewerkers samen met partners uit onderwijs, arbeid en welzijn (VDAB,
56
tweedekansonderwijs, volwassenenonderwijs, centra algemeen welzijnswerk, …) (http://www.destapgent.be).
57
BIJLAGEN
58
Bijlage 1
59
Vacature lezen Naam werkgever en adres?
Tot wanneer kan ik solliciteren voor deze job?
Welke taken moet je uitvoeren?
Heb je een diploma nodig? Zo ja, welk?
Hoeveel uren per week moet je werken?
Heb je werkervaring nodig?
Wat moet je goed kunnen? (Welke competenties?)
60
DE LOONBRIEF
IEDEREEN DIE WERKT KRIJGT EEN LOONBRIEF. DAAR STAAT OP HOEVEEL JE HEBT VERDIEND. ER ZIJN VERSCHILLENDE SOORTEN LOONBRIEVEN, MAAR OP IEDERE LOONBRIEF STAAN VASTE GEGEVENS.
1. BEANTWOORD DE VRAGEN. •
Van wie is deze loonbrief?
……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
•
Van welk jaar is deze loonbrief?
……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
•
In de loonbrief staat “employee” nummer. Wat betekent dit: Werknemer
61
2. BEANTWOORD DE VRAGEN. •
Hoeveel is het bruto-loon?
……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
•
Hoeveel komt er op de rekening?
……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
62
Veel gebruikte termen op de arbeidsmarkt Arbeidsmarkt Vraag en aanbod van werk Werknemer Iemand die voor een werkgever werk doet en hiervoor betaald wordt Werkgever Persoon of bedrijf die mensen in dienst heeft Zelfstandige Persoon met een eigen bedrijf. Polyvalent medewerker Medewerker kan vlot verschillende taken uitvoeren. VCA-attest Veiligheid Checklist Aannemers. Attest dat bewijst dat jij weet hoe je veilig kan werken Bruto loon Officiële bedrag op je loonbrief zonder aftrek van belastingen en sociale premies Netto loon Het loon dat je krijgt na aftrek van belastingen en sociale premies Werkzoekende Iemand die werk zoekt Fulltime = Voltijds Je werkt 38u of 40u per week Parttime = Deeltijds 63
Je werkt minder uren dan voltijds dus vb 19u of 32u per week) Proefperiode Een periode waarin werkgever kan zien of je een goede werknemer bent voor hem, periode waarin de werknemer kan zien of dit de juiste job is voor hem Ploegensysteem Vb ploeg 1 van 6u – 14u (dagploeg of vroege shift) , ploeg 2 van 14u tot 22u (avondshift of late shift) Sollicitatie Een werkgever laten weten dat je een bepaalde job graag wil. (Hoe?: CV en motivatiebrief sturen, op gesprek komen, in dienst nemen) Sollicitatiebrief/Motivatiebrief Een brief waarin je het bedrijf vraagt om je uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. Een sollicitatiebrief schrijf je om jezelf te presenteren aan een werkgever. Curriculum Vitae (CV) Document waar uw personalia, opleidingen en werkervaring op staan. Vast contract Werknemers met een vast dienstverband , zonder einddatum Contract Bepaalde Duur Contract met een vastgelegde einddatum Seizoensarbeid Een tijdelijke job, die verbonden is met een seizoen. Vb: fruit plukken in lente en zomer, Bobbejaanland met pretparkseizoen Ontslag Beëindiging van het arbeidscontract door de werkgever of werknemer.
64
Opzegvergoeding vergoeding bij verbreking van een contract Interim = Uitzendbureau een commerciële organisatie die werkgevers aan een tijdelijk arbeidskracht helpt (bv. Randstad, Tempo-team, Adecco, Flextra, Konvert, …) Interimmer =Uitzendkracht Werknemer die via een uitzendbureau werken Individuele beroepsopleiding (IBO) Opleiding op de werkvloer. VDAB = Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding RVA = Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening RVA beslist of je recht hebt op een uitkering en controleert of je je plichten als werkzoekende naleeft. Overuren De uren die je langer werkt dan de vaste werkuren. Vacature Een onbezette arbeidsplaats, waarvoor iemand gezocht wordt.
65
Talent en competentie Talent = aangeboren aanleg Competentie = ontwikkelbare vermogen van mensen om taken uit te voeren
Talent
…
is eerder
Competentie …
is eerder
Bekwaamheid en begaafdheid binnen of buiten de organisatie
Bekwaamheid waarover je moet beschikken binnen de organisatie
Meer aangeboren
Meer aangeleerd
Duurzaam
Minder duurzaam
Noodzakelijk om tot supercompetentie (bv: zangtalent Beyoncé, zonder talent zou ze geen superster zijn) Zelflerend
Noodzakelijk om tot de gewenste prestaties te komen
Schaars, komt minder vaak voor
Komt veel voor
Duwt de medewerker en de organisatie vooruit
De organisatie trekt eraan
Vooral intrinsiek (komt vanuit jezelf)
Eerder extrinsiek (komt van buitenaf)
Niet-georganiseerde meerwaarde
Georganiseerde basisvoorwaarde
Leerbaar
66
Hamer
Gereedschapskist
Schroevendraaier
Striptang
Gereedschapsriem
67
Kniptang
Moersleutel
Moer
Bout
Spijkers
Schuifmaat
68
Ladder
Verfrol
Verfborstel
Bijl
69
Aansteker
Kruiwagen
Touw
Schop
Hark
70
Grasmaaier
Heggenschaar
Takkenschaar
Veiligheidshandschoenen
Steriele handschoenen 71
Spons
Emmer
Kettingzaag
Veegborstel
Weegschaal
72
Taaltraject COMPETENTIEPROFIEL
73
Naam jongere : xxx
Besproken op:
15/05/2014
Handtekeningen:
Competentie
SAMENWERKEN
Wat betekent dit? Je kan samenwerken met zowel de begeleiding als de andere jongeren uit de groep. Je kan je aan de groep aanpassen. Samenwerken = wanneer je een opdracht krijgt in groep een goed resultaat kunnen behalen.
gesprek
Voorbeeld: Je moet met 5 anderen een vlot bouwen: -
Je maakt afspraken over wie wat gaat doen. Je werkt SAMEN met de anderen aan het vlot en niet alleen! Iedereen doet evenveel werk.
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
74
Dit lukt meestal goed
Dit lukt altijd goed
Opmerkingen: bespreking: Je kan goed samenwerken met anderen. Je bent respectvol. Je neemt initiatief.
Bij de groepsopdracht rond de talenten en bekende mensen, nam je initiatief. Je zocht naar de oplossingen en stelde vragen. Je werkte goed samen met de anderen. Bij het toren bouwen vertelde je wat jouw idee was. Je nam de leiding. Je luisterde naar wat xxx te vertellen had. xxx hield zich afzijdig en werd niet meer betrokken. Bij het opdrachtenspel werkte je actief mee. Bij het schuren van een stoel per twee wou xxx de stoel draaien zodat ze verder kon werken. Je draaide de stoel voor haar. Je hielp xxx regelmatig als hij de opdracht niet begreep. ………………………………………………………………………………
Competentie
OMGAAN MET REGELS EN AFSPRAKEN
Wat betekent dit? Je kent de regels en afspraken en houdt je eraan.
gesprek
Voorbeelden: -
Je komt steeds op tijd. Je verwittigt correct bij afwezigheid of te laat komen. Je respecteert de algemene regels.
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
75
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
Dit lukt meestal goed
Dit lukt altijd goed
Opmerkingen: bespreking: Je gaat goed om met regels en afspraken. Je bent steeds op tijd en respecteert pauzes. Je gaat op een positieve manier om met de begeleider.
Je luisterde aandachtig bij het bezoek aan tomatenkwekerij ‘de Berk’. .……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… Competentie
VOORKOMEN
Wat betekent dit? Je besteedt aandacht aan je persoonlijke hygiëne: -
gesprek
Verzorgd kapsel Gewassen haren Propere handen en nagels Tanden poetsen Verzorgde en aangepaste kledij
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
76
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
Dit lukt meestal goed
Dit lukt altijd goed
Opmerkingen: bespreking: Je verzorgt jezelf goed. Jouw kledij is steeds netjes. ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ………………………………………………………………
Competentie
GEDRAG
Wat betekent dit? Hiermee bedoelen we: -
-
gesprek
Je toont interesse in de opdrachten en activiteiten. Je luistert als iemand iets uitlegt. Je past je gedrag aan aan een volwassen werksituatie (= niet roepen, niet door de gangen lopen, geen gsm gebruik tijdens het werk, …) Je let op je taalgebruik en past dit aan aan de situatie/omgeving.
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
Dit lukt meestal goed 77
Dit lukt altijd goed
Opmerkingen: bespreking: Je luistert aandachtig naar de begeleider. Je toont interesse. Je wilt echt bijleren. Je stelt vragen als je iets niet begrijpt. Je helpt de anderen van jouw groep.
Je hebt de gegeven taken in de keuken bij WEB goed uitgevoerd. De chef van de keuken was zeer tevreden over jouw inzet en houding Je gedrag bij het bezoek aan ‘de Berk’ was heel positief. Je zorgde dat je alles gezien had. Je toonde veel interesse. Bij de stellingen en foto’s vertelde je jouw mening en luisterde je naar de anderen. ……………………………………………………………………………… ……………………………………………
Competentie
WERKTEMPO
Wat betekent dit? Je kan gedurende een afgesproken tijd aan een goed tempo doorwerken.
gesprek
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
Dit lukt meestal goed 78
Dit lukt altijd goed Opmerkingen: bespreking: Je kan aan een hoog tempo werken. Je levert goed werk.
Bij het schuren van de stoelen kwam je snel tot een mooi afgewerkte stoel. In de keuken werkte je aan een goed tempo. De schriftelijke opdrachten verliepen goed en je was steeds op tijd klaar. Je had de gevraagde 20 zakjes met moeren en bouten tijdig klaar. ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… Competentie
VOLHOUDEN
Wat betekent dit? -
Je blijft aan een opdracht werken, ook al is het moeilijk/saai. Je geeft niet snel op. Je laat je niet afleiden.
gesprek
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
Dit lukt meestal goed
Dit lukt altijd goed Opmerkingen:
79
bespreking: Je werkt opdrachten van begin tot einde af. Je zet jezelf in om een goed resultaat te bereiken. Als je iets niet begrijpt, stel je vragen tot je het wel begrijpt.
Bij moeilijke oefeningen, zoals het lezen van een vacature, bleef je moeite doen. Je deed je best om bij te leren. Bij het schuren van de stoelen werkte je aan een goed tempo en je hield dit tempo vol tot je klaar was. ……………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………
Competentie
NAUWKEURIG WERKEN
Wat betekent dit? Onder nauwkeurig werken verstaan we: -
gesprek
Je let op de details en de afwerking. Je controleert je werk en verbetert gemaakte fouten. Je behaalt het gevraagde resultaat.
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
Dit lukt meestal goed
Dit lukt altijd goed
80
Opmerkingen:
bespreking: Je doet jouw best om een goed resultaat te bekomen. Je luistert aandachtig naar de instructies en volgt deze. Je haalt het gevraagde resultaat.
Het schuren van de stoel heb je zeer goed gedaan. Jouw resultaat was op het niveau dat in de werkplaats verwacht wordt. Ook in de keuken leverde je goed werk. De zakjes met moeren en bouten waren allemaal correct.
Competentie Wat betekent dit?
WERKORGANISATIE
Hiermee bedoelen we: De manier waarop je werkt zodat je tot een goed resultaat komt.
gesprek
Voorbeelden: -
-
Als je een muur gaat schilderen, verzamel je eerst alle materiaal (verf, borstels, afplaktape,…) vooraleer je begint in plaats van 3x naar de winkel te rijden terwijl je bezig bent. Als je klaar bent met een taak vraag je nieuw werk aan je baas of begeleiding.
Hoe zie je jezelf? Dit lukt mij meestal niet
Dit lukt mij soms wel, maar het blijft moeilijk
81
Dit lukt meestal goed
Dit lukt altijd goed Opmerkingen: bespreking: Je werkt gestructureerd.
Bij moeren en bouten draaide je eerst de grote moeren en bouten in elkaar. Daarna draaide je de kleine moeren en bouten in elkaar. Op het einde deed je ze in de zakjes.
82
MOTIVATIE
Wat vond je van het taaltraject?
bespreking: ...................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................
Profiel
bespreking: Je bent een persoon die heel graag wilt bijleren en dit toon je ook. Je stelt vragen tot je het begrijpt. Je bent rustig en respectvol. Je haalt een goed werktempo en voert al de gegeven opdrachten zeer goed uit. ......................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................
83
Bijlage 2
84
1. Kennismakingsspel: o Vier op een rij (info over verschillende jongeren) o Namenspel (persoon in het midden noemt twee namen, moeten van plaats wisselen) 2. Vragenlijst rots & water 3. Basisbegrippen rots & water: o Brainstorm o Foto’s linken aan de twee begrippen o Situaties en op lijn/hoogte gaan staan: wat is meer rots, wat is meer water? o Groet o Opwarming o Uitleg R&W mannetje o Ademhaling Vermoeiende oefening: bv tikkertje Opheffen, ademhaling hoog/laag o Focus Op één been staan (ogen open/ogen toe) Vingers op elkaar o Gronden Zwaaien op 1 been. Door de zaal lopen: op platte voeten, binnenkant voeten, buitenkant voeten Stevig staan Kriskras door elkaar lopen, bij stop stevig staan Steunen op elkaar, één been 4. Vierkant lopen als rots, als water 5. Stretchen + Terugkoppelen
85
1. Groet: wie kan herhalen waarvoor die staat? jongeren laten uitleggen 2. Staand kringgesprek basisbegrippen rots en water • wat heb je onthouden van vorige keer? • wat zijn de 3 basiselementen? • rots en water mannetje tonen 3. Opwarming: een van de begeleiding start, dan onderling doorgeven --> - Ademhaling: adem hoog en adem laag: testen door snel door elkaar te lopen, terugkeren in cirkel en adem en hartslag naar beneden. 4. Jongeren krijgen een flap en een stift en noteren wat ze belangrijk vinden. Als we minstens 10 dingen hebben, gaan we er afspraken uit halen. Deze kunnen we ophangen of in een deelnemerscontract opstellen volgende keer. 5. basisbegrippen: Vierkant lopen als rots, als water Gronden: kriskras door elkaar wandelen, op signaal stilstaan in 3 tellen, + test hoestevig sta je. 1e keer: begeleider test, 2e en 3e keer: jongeren testen elkaar:opbouwend duwen. Een echte vriend: jongere kan tegen de andere aanleunen zonder dat deze omvalt Per 2 hangen en weerstand bieden. Lossen en nog steeds op je eigen benen staan,laat je balans niet afhangen van de ander Staand kringgesprek: hoe kunnen we gronden, stevig staan, focus en ademhaling gebruiken in ons leven? (sport, spel, ruzie, zenuwen, verliefdheid, frustratie,…) Cirkel vormen met vingers, de ander het 'ringetje' proberen lostrekken Chinees boksen: handen af elkaar. 'stoten' Chinees kleven: handen blijven tegen elkaar. Duwen/meegaan De ijzeren vinger: knie Met balpen tussen de vingers een hindernissenparcours afleggen
86
6. inleiding grenzen in een cirkel duidelijke stop zeggen; feedback aan elkaar geven; oefenen tikkertje met stop zeggen duidelijk. Als niet duidelijk kan je toch getikt worden. duidelijk grenzen aangeven persoonlijke ruimte aangeven met cirkel en krijt hoe voelt een grens, wat zijn verschillen als overschrijden, aanvoelen bij jezelf. Deelnemers gaan op twee rijen staan, zodat persoon A in rij 1 tegenover persoon B in rij 2 staat. Persoon A blijft staan, persoon B wandelt naar hem toe. Persoon A geeft aan waar zijn grens ligt (gegrond, gecentreerd met de hand naar het hart van B: stop!). B voelt normaal gezien ook aan waar de grens van A ligt. Hier kan je ook op oefenen. o oogcontact maken o focus, gronden, centreren o letten op lichaamshouding o non verbale tekens o Je kan nog variëren op deze oefening: als persoon A de eerste keer aangeeft waar zijn grens ligt en B niet stopt, wat gebeurt er. Hoe maak je duidelijk aan B dat hij terug naar achteren moet? Een rij wandelt naar 1 persoon toe 7. OPTIE inleiding kracht kracht verdelen: 10-100. zittend op de mat, met vuist slaan op teken. 8. afsluiting: lopen door namenronde met wave: positieve ervaring 9. stretchen 10. evaluatie: wat neem je mee?
peilen papier balpennen water
87
11. Groet: wie kan herhalen waarvoor die staat? jongeren laten uitleggen 12. Staand kringgesprek basisbegrippen rots en water • wat heb je onthouden van vorige keer? • wat zijn de 3 basiselementen? • rots en water mannetje tonen 13. Opwarming: een van de begeleiding start, dan onderling doorgeven --> - Ademhaling: adem hoog en adem laag: testen door snel door elkaar te lopen -->terugkeren in cirkel en adem en hartslag naar beneden. Spel: tikker op 1 been
14. Basisbegrippen: Chinees kleven: handen blijven tegen elkaar. Duwen/meegaan De ijzeren vinger: knie Met balpen tussen de vingers een hindernissenparcours afleggen Met ademstoot recht komen: per 3 Hangen: Jongeren staan in 2 rijen, telkens in duo tegenover elkaar, geven een handen laten zich achterover hangen. Lossen = zelf nog steeds stevig staan, gebruikmaken van je eigen centrum. 15. Grenzen in een cirkel duidelijke stop zeggen; feedback aan elkaar geven; oefenen tikkertje met stop zeggen duidelijk. Als niet duidelijk kan je toch getikt worden. duidelijk grenzen aangeven herhaling: hoe voelt een grens, wat zijn verschillen als overschrijden, aanvoelen bij jezelf (oefening vorige keer met krijt cirkel tekenen) Deelnemers gaan op twee rijen staan, zodat persoon A in rij 1 tegenover persoon B in rij 2 staat. Persoon A blijft staan, persoon B wandelt naar hem toe. Persoon A geeft aan waar zijn grens ligt (gegrond, gecentreerd met de hand naar het hart van B: stop!). B voelt normaal gezien ook aan waar de grens van A ligt. Hier kan je ook op oefenen. o oogcontact maken o focus, gronden, centreren o letten op lichaamshouding o non verbale tekens 88
o
Je kan nog variëren op deze oefening: als persoon A de eerste keer aangeeft waar zijn grens ligt en B niet stopt, wat gebeurt er. Hoe maak je duidelijk aan B dat hij terug naar achteren moet?
Een rij wandelt naar 1 persoon toe ‘Laat je niet van de wijs brengen’: Focusoefening: per 2: 1 krijgt tijd om zich te focussen, ander respecteert 1 meter afstand en probeert in niveaus de ander af teleiden: beweging _ klappen _ geluiden _ naam _ combinatie. 16. Vertrouwen Vertrouwensoefening: Zijdelings wiegen per 3: 1 in het midden, sterk als een plank met ogen dicht, 2 elk langs een kant. Vertrouwensoefening: In alle richtingen wiegen per 6 (2 groepjes van de vorige oefening samenvoegen): 1 in het midden, 5 anderen er rond. Samenwerkingsopdracht: op de lange bank: iedereen gaat erop staan, groep moet van klein naar groot, van jong naar oud gaan staan zonder woorden, zonder vallen Samenwerkingsopdracht: over de stapel kussens: iedereen moet erover zonder de kussens te raken. 17. OPTIE inleiding kracht kracht verdelen: 10-100. zittend op de mat, met vuist slaan op teken. ‘Droog stoten’ in een kring Stoten op een kussen bij de begeleider Droog trappen’ in een kring Trappen op een kussen bij de begeleider Opbouwen van kracht 18. afsluiting: lopen door namenronde met wave: positieve ervaring 19. stretchen 20. evaluatie: wat neem je mee? Positiespel: midden van de zaal: training vandaag was zoals ik verwacht had, links:minder goed, rechts: beter dan verwacht. Peilen naar uitleg
89
Uitstap touwenparcours: hoge rielen Routebeschrijving Te voet van aan het station van Tielen Op bijgevoegde plannetjes staat een aangename wandelweg aangeduid van het station van Tielen naar de Hoge Rielen.
terug: Met de trein
90
1. Groet: wie kan herhalen waarvoor die staat? jongeren laten uitleggen 2. Staand kringgesprek basisbegrippen rots en water • wat heb je onthouden van vorige keer? • wat zijn de 3 basiselementen? 3. Opwarming: een van de begeleiding start, dan onderling doorgeven --> Ademhaling: adem hoog en adem laag: testen door snel door elkaar te lopen, terugkeren in cirkel en adem en hartslag naar beneden. 4. Lichaamstaal: • Uitbeelden: Blij, bang/ angstig, boos/ kwaad, verdrietig/ bedroefd, walging/ afkeer, verveeld, beschaamd, verlegen, twijfelen, je hebt het heel warm, je hebt het heel koud, nadenkend, verbaasd, verliefd, paniek, schaamte, opgelucht, gevoelloos en neutraal/ gewoon => kan dit wel? Belang van leren lezen van emoties van jezelf en anderen. Hoe kom je over? Je kans soms helemaal fout zitten met je inschatting. Het is belangrijk dat we dit leren benoemen. • Juiste emotie bij het juiste plaatje: kies uit de verschillende emoties, en leg deze bij de juiste gezichtsuitdrukking. • Tunnel, macho en strandhouding: Iedereen wandelt kris kras door elkaar. Bedenk dat je met je slechte been uit bed bent gestapt, het regent en je moet een stukje wandelen naar school. Hoe gaat je houding zijn? Bedenk nu dat de zon schijnt, je hebt net een wedstrijd gewonnen: hoe gaat je houding nu zijn? Bespreking van de drie houdingen. Welke houding geeft zelfvertrouwen aan? • Door twee rijen gaan: Iedereen staat in twee rijen. Een persoon gaat tussen de twee rijen, en dit op verschillende manieren. Bespreking in groep. • Een boodschap voor anderen en voor jezelf o Iedereen verzamelt aan de ene kant van de zaal. Je krijgt de opdracht om naar de overkant van de zaal te lopen zoals je altijd loopt. Je praat niet met elkaar. o Je doet hetzelfde opnieuw, maar nu til je je kin twee centimeter op en verleng je iets je pas (grotere stappen). Hierdoor geef je de boodschap dat je weet wat je wil en je hiervoor wil gaan. o Je doet hetzelfde opnieuw, maar nu let je ook op je schouders en je borstkas. Je schouders laat je ontspannen hangen, zodat je borstkas iets meer naar voren komt. o Let op!!! Overdrijf niet, want dan kom je in de machohouding. Deze houding roept ook agressie op! Als de kin te veel zakt, drukt dit een zwakke houding uit. Iets te veel geheven is al snel macho en uitdagend.
91
Iedereen staat in groep. Een iemand passeert via de groep. De groep zegt welke boodschap de persoon uitstraalt en welk effect dat dit heeft. Oogcontact: o boodschap uitzenden en boodschap oppikken: In onze samenleving is oogcontact van groot belang. Net als de lichaamstaal is de manier waarop wij elkaar aankijken een bron van informatie. Deze informatie wordt deels onbewust opgevangen en verwerkt, maar beïnvloedt wel in belangrijke mate hoe wij over iemand denken en hoe wij ons met die ander verhouden. o Maak tweetallen in een dubbele kringopstelling. Ga tegenover elkaar zitten op maximaal 1 meter oogafstand. Kijk elkaar 1 minuut aan. Er mag niet gesproken worden. Realiseer je dat je via de ogen veel over elkaar te weten kunt komen. Kijk elkaar gewoon aan en bewaar je rust. Lachen of iets dergelijks is een teken van zwakte. Na deze minuut onderling bespreken hoe het was. o Tip: hou tijdens het kijken je aandacht bij een buikademhaling. Zo blijf je rustiger. o
•
5. Samenwerkingsopdrachten o Kussen Iedereen gaat op zijn rug liggen, schouder tegen schouder. De opdracht is dat er een kussen naar de andere kant van het lokaal dient te geraken. Het kussen mag niet aangeraakt worden met de handen, noch de voeten. Het kussen wordt gelegd op de buik van de persoon die aan de kant van het lokaal ligt. Als het kussen vertrokken is, kan de eerste persoon aansluiten op het einde van de rij. Opnieuw deze oefening, maar nu door allemaal samen te rollen. Variant: in plaats van een kussen, gaat 1 persoon op de buiken van de anderen liggen. De benen van deze persoon liggen nog op de grond. Deze variant heeft een groter fysiek aanvoelen dan met het kussen (lukt beter) • Mogelijke andere variant: iedereen ligt op de rug met de benen gebogen en de armen gestrekt. Een persoon wordt op deze manier van de ene kant van het lokaal naar de andere kant vervoerd Mogelijke elementen voor nabespreking:
Vertrouwen geven aan de groep Jezelf beheersen (persoon die op de andere ligt) – zelf niet beginnen ‘graaien’ Water zijn/ anderen aanvoelen Voelde iedereen zich goed in deze oefening? In deze houding? Hoe veilig voelde je je? Kon/kan je de groep vertrouwen? Gedacht aan focus en ademhaling? Mogelijke ‘regels’ die eraan gekoppeld kunnen worden:
Als eerste keer alles vlot verloopt, kan je een tweede keer de oefening doen tegen tijd Ipv 1 persoon doorgeven, 2 personen achter elkaar Eventueel ‘stop’ inbouwen als iemand zich niet comfortabel voelt. Waarom heb je ‘stop’ gezegd? Op 92
o
welke manier kan het voor jou wel? hervatten. Met balpen samen een parcours afleggen
En dan oefening
6. Optie: Vertrouwen Vertrouwensoefening: Zijdelings wiegen per 3: 1 in het midden, sterk als een plank met ogen dicht, 2 elk langs een kant. Vertrouwensoefening: In alle richtingen wiegen per 6 (2 groepjes van de vorige oefening samenvoegen): 1 in het midden, 5 anderen er rond. Samenwerkingsopdracht: op de lange bank: iedereen gaat erop staan, groep moet van klein naar groot, van jong naar oud gaan staan zonder woorden, zonder vallen Samenwerkingsopdracht: Geblinddoekt vierkant maken Materiaal: lang Touw, blinddoeken Uitleg:Iedereen neemt blinddoekt zich en neemt het touw vast. Het is de bedoeling om geblinddoekt een vierkant te vormen met heel de groep en dit zo snel mogelijk. Je duidt 1 persoon aan die niet geblinddoekt is en die met woorden, maar zonder anderen aan te raken op de juiste plaats moet krijgen zodat er een mooi vierkant wordt gemaakt met rechte hoeken. eventueel vervolg: hetzelfde maar niet met woorden maar met vooraf afgesproken klanken: rechts is a, links is o,... 7. afsluiting: lopen door namenronde met wave: positieve ervaring 8. stretchen 9. evaluatie: wat neem je mee?
fototoestel papier met emoties balpennen water koeken
lang Touw Blinddoeken
93
laatste sessie 10. Groet: wie kan herhalen waarvoor die staat? jongeren laten uitleggen 11. Staand kringgesprek basisbegrippen rots en water • wat heb je onthouden van vorige keer? • wat zijn de 3 basiselementen? 12. Opwarming: een van de begeleiding start, dan onderling doorgeven --> Ademhaling: adem hoog en adem laag: testen door snel door elkaar te lopen, terugkeren in cirkel en adem en hartslag naar beneden. 13. Lichaamshouding Tunnel, macho en strandhouding: Iedereen wandelt kris kras door elkaar. Bedenk dat je met je slechte been uit bed bent gestapt, het regent en je moet een stukje wandelen naar school. Hoe gaat je houding zijn? Bedenk nu dat de zon schijnt, je hebt net een wedstrijd gewonnen: hoe gaat je houding nu zijn? Bespreking van de drie houdingen. Welke houding geeft zelfvertrouwen aan? Door twee rijen gaan: Iedereen staat in twee rijen. Een persoon gaat tussen de twee rijen, en dit op verschillende manieren. Bespreking in groep. Samen oversteken in de 2 houdingen: leef je in! De speelplaats: hoe beweeg je op de speelplaats? Oefenen met verschillende houdingen 14. Samenwerkingsopdrachten Iedereen gaat op zijn rug liggen, schouder tegen schouder. De opdracht is dat er een kussen naar de andere kant van het lokaal dient te geraken. Het kussen mag niet aangeraakt worden met de handen, noch de voeten. Het kussen wordt gelegd op de buik van de persoon die aan de kant van het lokaal ligt. Als het kussen vertrokken is, kan de eerste persoon aansluiten op het einde van de rij. Opnieuw deze oefening, maar nu door allemaal samen te rollen. Mogelijke elementen voor nabespreking:
Vertrouwen geven aan de groep Jezelf beheersen Water zijn/ anderen aanvoelen Voelde iedereen zich goed in deze oefening? houding? Hoe veilig voelde je je? Kon/kan je de groep vertrouwen? Gedacht aan focus en ademhaling?
In deze
Mogelijke ‘regels’ die eraan gekoppeld kunnen worden:
94
Als eerste keer alles vlot verloopt, kan je een tweede keer de oefening doen tegen tijd Eventueel ‘stop’ inbouwen als iemand zich niet comfortabel voelt. Waarom heb je ‘stop’ gezegd? Op welke manier kan het voor jou wel? En dan oefening hervatten. Met balpen tussen de wijsvingers als een rups samen hindernissenparcours afleggen, zonder de balpen te laten vallen.
een
met zijn allen een stok ondersteunen met enkel de wijsvingers. De stok van op hoogte naar de grond brengen zonder dat de stok valt. 15. vertrouwen Vertrouwensoefening: Zijdelings wiegen per 3: 1 in het midden, sterk als een plank met ogen dicht, 2 elk langs een kant. Vertrouwensoefening: In alle richtingen wiegen met allemaal (2 groepjes van de vorige oefening samenvoegen): 1 in het midden, 5 anderen er rond. Samenwerkingsopdracht: op de lange bank: iedereen gaat erop staan, groep moet van klein naar groot, van jong naar oud gaan staan zonder woorden, zonder vallen 1 iemand gaat geblinddoekt in het midden van de zaal staan. Kris kras rondlopen door elkaar. Gaan stilstaan. Een paar mensen of niemand zetten zich ronddom de geblinddoekte persoon in het midden. Het is aan de persoon in het midden om aan te voelen of er mensen rondom hem/haar staan. Waar en hoeveel.
16. afsluiting: evaluatiepapieren laten invullen chinees voetbal 17. stretchen 18. evaluatie: wat neem je mee? fototoestel balpennen water koeken kussen handtekeningenlijst evaluatieformulieren ronde stok blinddoeken
95
96