Rapport naar aanleiding van de Benelux conferentie op 25 november 2014
30 januari 2015
Inhoudsopgave Voorwoord
p. 2
Deel 1: Conferentie 25 november 2014 Programma Verslag Sprekers PowerPoints Deelnemers
p. 3 p. 4 p. 6 p. 15 p. 20 p. 21
Deel 2: Basis documenten Convergenties Benelux Klimaatmatrix
p. 24 p. 25 p. 30
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
1
Voorwoord Een stijgende zeespiegel, meer stormschade, moeilijke scheepvaart door sterk variërend rivierpeil, hittegolven, stedelijke ‘hitte-eilanden’ en veranderende plant- en diersoorten: het zijn slechts enkele van de gevolgen waar de Benelux door klimaatverandering mee te maken heeft, en welke in de toekomst nog acuter zullen worden. Het verminderen van broeikasgassen alleen zal niet afdoende zijn, en men zal zich daarom moeten aanpassen aan het nieuwe klimaat. Maar met welke risico’s moet hierbij rekening worden gehouden? Welke aanpassingen kunnen daarbij grensoverschrijdend opgepakt kunnen worden? Kortom, op welke manier kan Benelux-samenwerking de landen concreet helpen met het doelmatig opvangen van de klimaatverandering? Op 25 november 2014 gingen meer dan 80 experts uit de Benelux tijdens de conferentie “Klimaatadaptatie in de Benelux” op zoek naar antwoorden op deze vragen. Deel 1 van dit rapport omvat documenten die rechtstreeks te maken hebben met de conferentie van 25 november 2014. Daarin zijn het programma, het verslag van de conferentie, een introductie van de sprekers, een verwijzing naar de PowerPoints en de deelnemerslijst opgenomen. Ter voorbereiding op de conferentie en mogelijke toekomstige samenwerking op het onderwerp klimaatadaptatie, heeft het Benelux Secretariaat-Generaal convergenties tussen de Benelux-landen in kaart gebracht. Deze zijn opgenomen in Deel 2: Basis documenten van dit rapport. De convergenties zijn opgesteld op basis van de ‘Benelux Klimaatmatrix’, waartoe ook een link is opgenomen in het rapport. Met deze matrix is, op basis van goedgekeurde of voorbereidende nationale of gewestelijke beleidsdocumenten vanuit de Benelux-landen, aangevuld met daaraan verbonden onderzoeksrapporten, een overzicht gemaakt van de risico’s van klimaatverandering voor de Benelux, en de beleidsopgaven & -voorstellen die hieruit voortvloeien. De Benelux Klimaatmatrix zal regelmatig worden geactualiseerd met nieuwe beleidsnota’s en (overheids)rapporten van de Benelux-landen. De matrix bevat tevens rechtstreekse links naar de bronbestanden (in zoverre deze online beschikbaar zijn) voor verdere consultatie. Een aangevulde Benelux Klimaatmatrix, inclusief de (nog niet vastgestelde) beleidsvoorstellen voortkomend uit voorbereidende nationale of gewestelijke beleidsdocumenten, is op aanvraag beschikbaar. In 2015 zullen, gezamenlijk met verantwoordelijken voor klimaatadaptatie bij de Benelux-landen, vervolgstappen worden ondernomen die het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering door grensoverschrijdende Benelux-samenwerking verbeteren. Mocht u vragen hebben over dit vervolg, of over dit rapport en daaraan gelinkte documenten, dan kunt u deze adresseren aan
[email protected].
Luc Willems adjunct-secretaris-generaal van de Benelux Unie
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
2
Deel 1
Conferentie 25 november 2014
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
3
Programma conferentie Samen met uw collega’s uit de drie Benelux-landen, van de Europese Commissie en van het Europees Milieuagentschap zoeken we antwoord op de vraag: “Op welke manier kan Benelux-samenwerking de landen concreet helpen met het doelmatig opvangen van de klimaatverandering?”
Programma 10u
Verwelkoming door de heer Luc Willems (adj. secretaris-generaal Benelux)
10u15-11u
I.
Adaptatie aan klimaatverandering in de Benelux, bekeken vanuit een Europees perspectief
Key Note Speakers 10u15-10u35
Klimaatadaptatie: een opdracht voor Europa én voor de lidstaten De heer Jos Delbeke, directeur-generaal DG Klimaat Actie, Europese Commissie
10u35-11u
Klimaatverandering in de Benelux: aanpassen wordt een noodzaak. De heer Hans Bruyninckx, directeur Europees Milieuagentschap
11u-11u45
II.
Stand van zaken in de landen van de Benelux bij de ontwikkeling van de nationale adaptatiestrategie
11u-11u15
In Nederland: de heer Charles Aangenendt, Projectleider Nationale Adaptatie Strategie Nederland, Directoraat Ruimte en Water, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
11u15-11u30
In België: de heer Johan Bogaert, voorzitter Werkgroep Adaptatie van de Nationale Klimaatcommissie
11u30-11u45
In Luxemburg: de heer Henri Hansen, beleidsmedewerker, Afdeling Waterbeheer, Ministerie van Duurzame Ontwikkeling en Infrastructuur
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
4
11u45-12u30
III.
Klimaatverandering: welke risico’s zijn er en hoe brengen we ze in beeld?
11u45-12u05
Klein of groot: karakterisering klimaatrisico’s in Nederland De heer Willem Ligtvoet, Planbureau voor de Leefomgeving, Nederland
12u05-12u10
‘Grensoverschrijdende observaties’ door het SG Benelux
12u10-12u30
Discussie gemodereerd door de heer Peter Wittoeck, hoofd Federale Dienst klimaatverandering, België
13u30-15u30
IV.
Klimaatadaptatie: waar is samenwerking nuttig en hoe pakken we dat aan?
Key Note Speakers 13u30-13u45
Deltaprogramma 2015: De beslissingen om Nederland veilig en leefbaar te houden De heer Bart Parmet, directeur Staf Deltacommissaris, Nederland
13u45-14u
Een klimaatadaptatiestrategie voor de stad Antwerpen: aanpak en toepassing Mevrouw Iris Gommers, coördinator duurzame stad, Antwerpen, België
14u-14u15
Benaderingsmodellen over de aanpassing van bossen en de biodiversiteit aan klimaatverandering De heer Frank Wolter, directeur Administratie Natuur en Bos, Luxemburg
14u15-14u25
‘Grensoverschrijdende observaties’ door het SG Benelux
14u25-15u30 Discussie gemodereerd door de heer Peter Wittoeck, hoofd Federale Dienst klimaatverandering, België
15u30-16u
V.
Afsluitende beschouwingen
15u30-15u50
Commentaren Mevrouw Rosario Bento Pais, eenheidshoofd DG Klimaat Actie, Europese Commissie
15u50-16u
Voorlopige conclusies en mogelijke vervolgstappen door het SG Benelux
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
5
Verslag Conferentie Presentatie de heer Jos Delbeke, directeur-generaal DG Klimaat Actie, Europese Commissie De heer Delbeke gaf in zijn bijdrage aan dat er toegewerkt wordt naar de VN klimaatconferentie die in 2015 in Parijs plaats zal vinden. Enkele recente ontwikkelingen (zoals het akkoord in de Europese Raad over de EU 2030 klimaatstrategie, de APEC overeenkomst tussen China en de VS, en het IPCC rapport van november ’14) stemmen hem positief over de daar te verwachten uitkomsten. Wat betreft de Europese Unie zijn de stappen vastgelegd in de EU 2030 strategie, waarin de landen in de Europese Unie zich committeren aan minstens 40% reductie in CO2 emissies, meer dan 27% hernieuwbare energie, een verbetering van meer dan 27% in energie efficiëntie en 15% energie uitwisseling tussen de lidstaten. Betreffende klimaatadaptatie is water een thema dat centraal staat in veel Europese landen. Dit komt dan ook vaak terug in de adaptatie strategieën die 17 van de 28 landen hebben opgesteld. De adaptatiestrategie voor de gehele Europese Unie, die in 2013 is aangenomen, focust vooral op de integratie/mainstreaming van adaptatie binnen verschillende beleidssectoren. Daarvoor zijn 3 prioriteiten opgesteld waar 8 verschillende acties onder vallen. Dit zijn bijvoorbeeld het stimuleren van lidstaten om adaptatiestrategieën en –plannen op te stellen, het verspreiden van goede adaptatiemaatregelen via het klimaatadaptatie platform Climate-ADAPT1, en het aanpassen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan het veranderend klimaat. Binnen het Europees financieel kader 2014-2020 is afgesproken om de komende 7 jaar minstens 20% te besteden aan onderwerpen die direct of indirect met klimaatverandering te maken hebben, waarmee een bedrag van €180 miljard is gemoeid. Onderzoeken als PESETA II geven aan dat adaptatie cross-sectoraal en cross-border aangepakt moet worden om (kosten)efficiënt te zijn. Binnen bestaande grensoverschrijdende samenwerkingen als internationale riviercommissies en bilaterale overeenkomsten zou klimaatadaptatie daarom expliciet genoemd moeten worden. Er is behoefte aan meer harde gegevens over kosten en baten om de noodzaak van klimaatadaptatie bij andere departementen aan te tonen. De hierover binnen de Benelux bestaande elan zal daarom verder gestimuleerd moeten worden. Wanneer grensoverschrijdende adaptatie kostenverlagend blijkt te zijn, is dit het beste middel om andere ministeries te overtuigen van deze investeringen.
1
http://climate-adapt.eea.europa.eu/ KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
6
Presentatie de heer Hans Bruyninckx, directeur Europees Milieuagentschap De heer Bruyninckx begon zijn presentatie met een toelichting op de werking van het EuropeesMilieuagentschap, die ook kennis en capaciteitsopbouw op het gebied van milieu en klimaat omslaat. Hiervoor heeft het EMA verschillende rapporten uit, waaronder het Climate change, impacts and vulnerability in Europe 2012 rapport waarin de gevolgen van klimaatverandering voor de Benelux-landen zijn beschreven. Deze zijn onder andere een toename van verzilting, een afname van rivier afvoer in de zomer, en toename van allergiedagen door pollen. In het National adaptation policy processes in European countries – 2014 rapport heeft het EMA aan de hand van vragenlijsten de stand van zaken in kaart gebracht van het nationale adaptatiebeleid aan deze gevolgen van klimaatverandering. In dit rapport geven de landen zelf aan dat de drie belangrijkste redenen voor adaptatiebeleid het extreme weer, EU beleid en de kosten van schade nu al merkbaar door klimaatverandering zijn. Dit zijn sterk reactieve redenen om tot beleid te komen. Druk vanuit burgers vormt voor geen van de landen een reden. De sectoren waar volgens de landen zelf de hoogste prioriteit naar toe gaat om adaptatie maatregelen te nemen zijn water, landbouw en bossen, terwijl de laagste prioriteit volgens de landen uit gaat naar het aanpassen van cultureel erfgoed of bedrijven en diensten. Als beleidsinstrument wordt het vaakst gekozen voor informatievoorzieningen, een zachte aanpak. Een aanpak via groene technologieën of management strategieën wordt slechts in enkele landen overwogen. Om die adaptatie aanpak vervolgens te laten slagen, zijn monitoring, rapportage en evaluatie belangrijk. Hierin lopen Nederland en België niet voorop binnen Europa, maar zijn zij vooral nog in de ontwikkelingsfase van deze middelen. Dit is een onderwerp dat door deze landen verder opgepakt zal moeten worden, en een gestandaardiseerde aanpak hierbij verbetert de mogelijkheden tot kennisuitwisseling tussen de landen. In het analyseren van de bestaande adaptatiestrategieën en plannen in de Benelux valt op, dat ook hierin veel prioriteit uit gaat naar adaptatiemaatregelen op het gebied van water. Hoewel het goed is om hierbij ook al bestaande instrumenten zoals de bilaterale Maas overeenkomst te gebruiken om klimaatadaptatie grensoverschrijdend aan te pakken, moet adaptatie niet enkel beperkt worden tot de water sector. Zo is ook ruimtelijke ordening een belangrijk onderwerp voor klimaatadaptatie, en dan niet enkel in stedelijke context maar juist ook in relatie tussen stedelijk en niet stedelijk gebied. Presentatie de heer Charles Aangenendt, Projectleider Nationale Adaptatie Strategie Nederland, Directoraat Ruimte en Water, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Nederland De heer Aangenendt beschreef de totstandkoming van Nederlands eerste nationale adaptatiestrategie in 2007. Daarin werd gewerkt aan een uitvoerend spoor en spoor waarin de nadruk lag op bewustwording en kennis. In 2010 is het Deltaprogramma in de plaats gekomen van het uitvoerende spoor. In het programma Kennis voor Klimaat is met behulp van een thematische aanpak en in 7 regionale hotspots gewerkt aan de opbouw van kennis en bewustwording. Een uitspraak van de Algemene Rekenkamer in 2012 gaf aan dat het tot dan gevoerde beleid niet alle beleidsterreinen afdekte en dat daartussen meer samenhang aangebracht zou moeten worden. Dat zou tevens een cross-sectorale benadering en aanpak bevorderen. Door het kabinet is in 2013 de Klimaatagenda opgesteld. Daarin is de nieuwe Nationale Adaptatiestrategie aangekondigd die mede invulling geeft aan de Europese Adaptatie Strategie. In die nieuwe nationale strategie zijn de effecten van klimaatverandering waar Nederland mee te maken heeft, beschreven door het Planbureau voor de Leefomgeving. Daarnaast wordt in de KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
7
nationale strategie een actieprogramma opgenomen waarin overheden en private partijen een rol hebben te vervullen. Eind 2014 is het PBL bezig met het in kaart brengen van de kwetsbaarheden en kansen die uiteindelijk zullen leiden tot het nationale actieprogramma. Vervolgens zal de eerste helft van 2015 gebruikt worden om deze analyse met het bestuurlijke en maatschappelijke veld te bespreken. In de tweede helft van 2015 wordt gestart met het opstellen van de nationale adaptatie strategie. Begin 2016 zal de nationale adaptatie strategie politiek worden vastgesteld, en kan men beginnen met de implementatie. Presentatie de heer Johan Bogaert, voorzitter Werkgroep Adaptatie van de Nationale Klimaatcommissie, België De presentatie van de heer Bogaert beschreef de, door de staatsinrichting complexe, totstandkoming van de Belgische nationale adaptatie strategie in 2010, en de huidige werkmethodes bij de opstelling van het nationale adaptatie plan. Voor beide documenten komen de gewesten en federale overheid samen in de werkgroep adaptatie (CABAO: Concertation Adaptation Belgique/Belgisch Adaptatie Overleg) van de Nationale Klimaatcommissie. Na het publiceren van de nationale strategie zijn de partners ook individueel aan de slag gegaan met het opstellen van adaptatie plannen. In het Vlaams Gewest is deze in 2013 politiek bekrachtigd, terwijl de plannen voor het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale overheid nog moet worden vastgesteld. Voor het opstellen van het nationale plan heeft men binnen de werkgroep adaptatie 6 sectoren geïdentificeerd (biodiversiteit, crisis management, energie, volksgezondheid, industrie & dienstverlening en onderzoek) waarop ook op nationaal niveau adaptatie maatregelen (ongeveer 10) zullen worden genomen. Deze zijn daarbij aanvullend op de acties die op deze beleidsterreinen genomen worden door de gewesten en federale overheid. Met betrekking tot de Benelux samenwerking moet niet, zoals nu bij andere cross-nationale samenwerking op het gebied van klimaatadaptatie wel het geval is, enkel gekeken worden naar de problemen die ons binden. Er moet juist ook gekeken worden naar die oplossingen om zich aan te passen aan klimaatverandering waarin de Benelux-landen excelleren. Presentatie de heer Henri Hansen, beleidsmedewerker, Afdeling Waterbeheer, Ministerie van Duurzame Ontwikkeling en Infrastructuur, Luxemburg De heer Hansen legde in zijn presentatie de focus op de Luxemburgse klimaatadaptatie op het gebied van waterbeleid. Luxemburg bevindt zich namelijk op de waterscheiding van de Maas en de Rijn, waarbij 97,5% van de afvloeiing van het water richting de Rijn, en 2,5% richting de Maas gebeurt. Luxemburg werkt daarom frequent samen met de Duitse en Franse buren, bijvoorbeeld in de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn en de Internationale Commissie ter Bescherming van de Moezel en de Saar. Binnen die commissies is Luxemburg dan ook betrokken bij de klimaatadaptatie van rivieren. De invloed van klimaatverandering op het gebied van water voor Luxemburg zelf heeft vooral betrekking tot het veranderend neerslagpatroon. Daarbij verwacht men dat er minder neerslag zal vallen KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
8
in de zomer, en meer neerslag in de winter. In de zomer zullen deze veranderingen hun weerslag hebben op onder meer het toerisme, de energiewinning, de drinkwaterwinning en de waterkwaliteit. ’s Winters zal er een toenemende kans op overstromingen en extreem weer zijn. De veranderingen zijn echter vaak zeer complex, en zijn niet eenduidig positief of negatief. De klimaatadaptatie aanpak kan worden geoptimaliseerd, door bij de uitvoer te zoeken naar maatregelen met win-win resultaten voor diverse (Europese) richtlijnen. Daarnaast kunnen zogenaamde “no-regret” acties gevonden worden, waarbij bij in de uitvoer van reeds geplande aanpassingen het mogelijk is ook rekening te houden met klimaatverandering. Deze kunnen worden geïmplementeerd en met de minste (financiële & bestuurlijke) inspanning het meeste effect garanderen. Doordat de uitvoering van de richtlijnen de verantwoordelijkheid is van verschillende diensten, zal tussen hen samengewerkt moeten worden. Ook voor samenwerking in de Benelux kan een zelfde aanpak doeltreffend zijn, door te kijken naar de werkzaamheden die door de andere partners is ondernomen, en vervolgens te focussen op die adaptatie acties waar raakvlakken zijn. Zo zal schaalvoordeel ontstaan op onder meer het gebied van financiering, menskracht, onderzoek en uitvoer van adaptatie. Presentatie de heer Willem Ligtvoet, Planbureau voor de Leefomgeving, Nederland In zijn presentatie ging de heer Ligtvoet in op risicobenadering zoals uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving, en die ten grondslag ligt aan de nieuwe Nederlandse nationale adaptatie strategie. Daarbij worden de te verwachten risico’s gewogen om een inzicht te krijgen welke prioriteit zij hebben, welke maatregelen kunnen worden genomen, en welke aangrijpingspunten er zijn die opgenomen kunnen worden in de strategie. Daarbij maakt men gebruik van de beschikbare kennis die over de effecten van klimaatverandering is opgebouwd in rapporten van de Koninklijk Nederlands Metrologisch Instituut, het Planbureau voor de Leefomgeving, maar ook van kennis die in het Deltaprogramma is opgenomen. Daarbij wordt de informatie gebundeld over risico’s van klimaatverandering bijvoorbeeld in de energie sector, ICT, volksgezondheid en natuur, om te komen tot een compleet beeld van alle risico’s voor Nederland. Deze verschillen echter van elkaar waarop zij van invloed op zijn (economie, personen of milieu & natuur), wat hun impact zal zijn, als ook hoe groot de waarschijnlijkheid is dat deze risico’s werkelijkheid worden. Wanneer dit onderscheid wordt aangebracht, blijkt bijvoorbeeld dat hoewel de impact van systeemfalen door een grote desastreuse overstroming hoog zal zijn, de waarschijnlijkheid dat dit zich voor zal doen heel klein is. De meeste risico’s met een gemiddelde en grote waarschijnlijkheid hebben een lage tot middelgrote impact, en vinden vaak lokaal of regionaal plaats. Daarbij kan men denken aan een toename van allergieën, lokale verkeershinder en schade door uitval van energiesystemen. Het is goed daarbij rekening te houden met zogenaamde “cascade effecten,” waarbij de grote onderlinge afhankelijkheid van bijvoorbeeld de energie-, ICT- en transportnetwerken er voor zorgt dat de indirecte impact van het falen binnen één van deze netwerken volgens een domino-effect de schade vergroot. Zeker aangezien deze netwerken onderling uit gaan van een 100% zekerheid van levering. Door het op deze basis in beeld brengen en sorteren van risico’s, kan een analyse worden gemaakt over wat de aangrijpingspunten zijn om sectoren klimaatbestendiger te maken, zodat deze opgenomen kunnen worden in de nationale adaptatie strategie. Dit vraagt nog om een verandering in het denken van beleidsmakers. Waar nu de belangrijkste vraag is hoe groot het risico is, moeten we toe naar vragen over wat aan dit risico gedaan kan worden en door wie. Adaptatie is ook kansen zien.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
9
Presentatie de heer Bart Parmet, directeur Staf Deltacommissaris, Nederland De heer Parmet startte zijn presentatie met het belang te benadrukken van een Nederlandse klimaatadaptatie aanpak op het gebied van waterbeheer. Meer dan de helft van Nederland kan overstromen, een gebied waarin 9 miljoen mensen wonen en dat verantwoordelijk is voor 2/3 van het BNP. Ook zonder zo’n overstroming is 16% van de Nederlandse economie afhankelijk van de beschikbaarheid van zoetwater. Met stijgende zeespiegels en grotere verschillen in de waterafvoer van rivieren door klimaatverandering, was het dan ook van groot belang om te komen tot het Deltaprogramma. Dit programma steunt op een aanpak die uit gaat van continuïteit, waarbij in 2012 een nieuwe Deltawet, ondersteund met een Deltafonds, is aangenomen door het Nederlands Parlement, en een verantwoordelijke deltacommissaris is aangesteld (vooruitlopend op de inwerking treden van de wet per 1 februari 2010) met de opdracht de regie te voeren over het Deltaprogramma met duidelijke doelen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Dit vereist een eigentijdse overheid, zowel op nationaal als op regionaal niveau, die in samenwerking met maatschappelijke partners en het bedrijfsleven werkt aan het realiseren van de doelen van het Deltaprogramma. De wetenschappelijke onderbouwing kwam voort uit een samenwerking met diverse kennispartijen, die in hun onderzoeken rekening hielden met het adaptief karakter van het beleid (verschillende toekomstmodellen, lange en korte termijn, flexibiliteit). Deze aanpak is gecumuleerd in het Deltaprogramma 2015, waarin het Deltaplan voor de 21ste eeuw is opgenomen. Dit programma, openbaar geworden tijdens “Prinsjesdag” (de opening van het parlementaire jaar) 2014, geeft richting aan de uitvoering van adaptatie in de komende decennia. Het zijn inmiddels ook door de nationale politiek gedragen beslissingen om Nederland veilig en leefbaar te houden. Hierin zijn onder anderen een vernieuwde norm voor waterveiligheid opgenomen, welke voor ieder in Nederland die achter de dijken woont de zelfde veiligheidsgarantie biedt (in 2050 is het risico op overlijden door overstromingen voor het hele land 1 op 100.000), en gebieden met veel economische of infrastructurele waarde extra beschermt. Tevens zijn nieuwe afspraken gemaakt met betrekking tot de beschikbaarheid van zoetwater. Voorheen waren er alleen afspraken middels de “verdringingsreeks” waarin tot overeenstemming was gekomen wie bij droogte als eerste geen water meer zou krijgen, en wie tot het laatst toegang had tot water. Het nieuwe beleid houdt in dat voorzieningenniveaus worden vastgesteld. Dat zijn afspraken over de bandbreedtes van de beschikbaarheid van zoetwater tussen waterbeheerders en gebruikers, voor normale en voor droge situaties. Ook zullen gerichte investeringen worden gedaan (tot 2021 450 M€) om de watervoorziening robuuster te maken. Een derde belangrijke vernieuwing is dat afspraken zijn gemaakt om Nederland klimaatbestendiger in te richten. Binnen het programma zal tot 2050 ruim €20 miljard worden geïnvesteerd, waarbij de uitdaging is om te komen tot maatregelen die meerdere belangen dienen. Waar dat nodig is voor die andere belangen kunnen meerdere kostendragers aan de orde zijn. De adaptieve aanpak vraagt om monitoring die uit gaat van “meten, weten en handelen.” Met de kaders van de deltabeslissingen, het kompas van voorkeurstrategieën per gebied en daarop gebaseerd de uitvoering van maatregelen, zal Nederland in 2050 duurzaam en robuust zijn ingericht, een land dat de grotere extremen van de natuur zal op kunnen blijven vangen.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
10
Presentatie mevrouw Iris Gommers, coördinator duurzame stad, Antwerpen, België Mevrouw Gommers gaf, vanuit haar werkzaamheden voor de stad Antwerpen, een inzicht in klimaatadaptatie op stedelijk niveau. Haar stad is ondertekenaar van diverse internationale klimaatnetwerken zoals het Europese Convenant of Mayors en Mayors Adapt. De stad hoopt in 2050 volledige klimaatneutraal te zijn, en heeft voor de periode 2013-2019 een adaptatiestrategie vastgesteld die Antwerpen zal aanpassen aan het veranderende klimaat. Voor deze strategie is geen apart plan opgesteld, maar worden de aanpassingen geïntegreerd in de stedelijke planningsprocessen. Hiervoor exploreert de stad vier parallelle sporen (kennisopbouw; directe implementatie; beleid; preventie-communicatie-participatie-disseminatie), waarbij niet noodzakelijk wordt gewacht op de kennisopbouw, alvorens men maatregelen neemt. Betreffende de (te verwachte) klimaatverandering, liggen de uitdagingen van Antwerpen in het feit dat de stad wordt doorkruist door de Schelde, er sprake is van een hoge afdekkingsgraad, een hoge bevolkingsdichtheid en de stad vlak en laaggelegen is. Hoewel de bescherming tegen zeespiegelstijging, onder meer door verhoging van de kades, wordt opgenomen door het voor heel Vlaanderen geldende Sigmaplan, neemt de stad zelf maatregelen om onder meer de effecten van het hitte-eiland en overstromingen door hevige neerslag tegen te gaan. Deze worden geïntegreerd in ruimtelijke plannen (bijvoorbeeld het ruimtelijk structuurplan), bouwcodes (bijvoorbeeld de verplichting van groene daken in de bouwcode), draaiboeken voor het openbaar domein (bijvoorbeeld waterdoorlatende openbare parkeerplaatsen). Ook wordt door middel van campagnes en informatievoorzieningen het publiek bekend gemaakt met elementen van klimaatadaptatie. Duurzaamheid is sinds 2009 een horizontale doelstelling binnen de stad Antwerpen, waardoor de verschillende diensten die betrokken zijn bij klimaatadaptatie (vooral Ruimte, Stadsbeheer en Openbaar Domein) samenwerken en gezamenlijk rapporteren over de vorderingen met betrekking tot de te behalen doelstellingen. Multilevel aanpak komt voort uit het feit dat de effecten van klimaatverandering niet bij de (stads)grenzen ophouden. Dit komt bijvoorbeeld naar voren binnen het Sigmaplan voor de Schelde, maar ook in het gezamenlijk met andere steden, provincie en betrokkenen optrekken in het uitvoeren van studies waar een gezamenlijk impact merkbaar zal zijn. Daarnaast heeft Antwerpen door deelname aan diverse Europese onderzoekprogramma’s (Naclim, Decumanus en Ramses-cities FP-7 projecten) toegang tot allerlei kosten-baten analyses en bestpractices van gerenommeerde universiteiten en partner steden. Die samenwerking maakt dat zij kunnen leren van de fouten en successen van anderen. De aanpak van Antwerpen werd geïllustreerd door middel van twee case studies: een met betrekking tot de nieuwbouw van “Nieuw Zuid” (welke de eerste hemelwater neutrale woonwijk van Vlaanderen zal worden); en een met betrekking tot de herontwikkeling van de Groenplaats (waar door keuzes in beplanting en bestrating op basis van een doorgedreven analyse vooral het hitteeiland effect wordt verminderd).
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
11
Presentatie de heer Frank Wolter, directeur Administratie Natuur en Bos, Luxemburg
Vanuit zijn expertise gaf de heer Wolter in zijn bijdrage een analyse van de aanpak van adaptatie van bossen en biodiversiteit. Door klimaatverandering is onder anderen sprake van een afname van de biodiversiteit die 6 maal zo hoog is dan in de voorafgaande miljoenen jaren, en zorgt ontbossing momenteel op mondiale schaal voor 18% van de CO2 uitstoot. De veranderingen hebben een cascade effect op de samenstelling en het functioneren van ecosystemen, en daarmee een directe impact op onze kwaliteit van leven. De risico’s zijn in kaart gebracht, en de theoretische oplossingen zijn gevonden, maar de vraag reist hoe deze geïmplementeerd moeten worden. In Luxemburg bestonden twee verschillende aanpakken als reactie op klimaatverandering op bossen en biodiversiteit. Een bottom-up aanpak, waar begin 2000 Luxemburgse gemeenten betrokken werden bij een Duits initiatief (Klima Bundes). Deze gemeenten nemen op lokaal niveau adaptatie maatregelen onder de naam “Communes Climat.” Daarnaast bestaat ook een top-down aanpak waarbij in 2010 de overheid komt met een actie plan via het Pacte Climat du Gouvernement. Hierin is een overzicht opgenomen van te nemen maatregelen per sector (inclusief biodiversiteit en bossen). In Wallonië en Nederland heeft men werkgroepen gevormd die, in samenwerking met universiteiten, zijn gekomen tot een lijst van maatregelen. Op Europees niveau is voor biodiversiteit geen concreet actieplan opgesteld, maar bestaat enkel een witboek uit 2009. Wel zijn richtlijnen opgenomen in de Natura 2000 beslissingen, en komen er aanbeveling voort uit de Conventie van Bern. Ook voor bossen is geen EU actieplan met specifieke maatregelen, maar bestaat wel een nieuwe Bos strategie (2014-2020) waarin adaptatie voor bossen ook een onderdeel is. Met betrekking tot biodiversiteit is men bij de implementatie van deze aanpak in Nederland afgestapt van specifieke soort bescherming, maar richt men zich nu meer op het vergrote van de algehele weerstand van natuurgebieden door deze aansluitend te maken zodat migratie mogelijkheden en de leefomgeving in het algemeen verbeterd. In Luxemburg worden geen specifieke acties ondernomen met betrekking tot de biodiversiteit, maar neemt men de implementatie van de plannen mee in het lopende beleid. Met betrekking tot bossen is op EU niveau een verplichting tot het tonen dat men adaptatie maatregelen neemt. Voor Luxemburg is hiervoor nieuwe wetgeving in voorbereiding, waarin onder andere diversificatie van de soorten als een manier wordt gezien om de risico’s te verminderen. In Wallonië is men het wetenschappelijk onderzoek aan het afronden, en stelt men een uitvoeringsprogramma op. Implementatie gebeurt vooral door de maatregelen van adaptatie mee te nemen in de uitvoering van de bestaande praktijk. Onder meer door de hoeveelheid aan betrokken partijen, bestaande tradities en moeilijke onderlinge communicatie is dit echter een moeizaam en traag proces. De uitwisseling over hoe de plannen in landen en regio’s dan toch worden uitgevoerd vindt slechts beperkt plaats, en dit zou een mogelijkheid zijn om hierover Benelux-samenwerking te verkennen. Presentatie mevrouw Rosario Bento Pais, eenheidshoofd DG Klimaat Actie, Europese Commissie Mevrouw Bento Pais begon haar bijdrage met een felicitatie vanuit de Europese Commissie voor het initiatief van deze conferentie, aangezien klimaatadaptatie niet bij grenzen stopt en dus ook een KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
12
onderwerp is dat niet alleen in steden en lokaal besproken moet worden, maar ook regionaal over grenzen heen een onderwerp van gesprek moet zijn. Het platform Climat-ADAPT van de Europese Commissie biedt hier ook ruimte voor. De presentatie vervolgde met een korte samenvatting van de verschillende sessies die tijdens de conferentie hadden plaatsgevonden. In de bijdrages van de heer Delbeke en Bruyninckx kwam naar voren dat de balans van de veranderingen negatief zal zijn voor Europa, sinds de positieve veranderingen maar klein zijn ten opzichte van de negatieve veranderingen op zowel milieu, economisch als sociaal vlak. De heer Delbeke benadrukte dat men, door dat de landen in de Benelux veel op elkaar lijken, goed samen zou kunnen werken in het aanpassen aan klimaatverandering. De landen lopen tegen de zelfde zaken aan met betrekking tot bijvoorbeeld overstromingen, kustbeheer, en benodigd onderzoek. Op Europees niveau wordt adaptatie geïntegreerd binnen de verschillende sectoren en financieringsmiddelen door een goede cross-sectorale samenwerking die politiek gesteund wordt. Bij de economische onderbouwing van klimaatadaptatie bestaan nog gaten in de kennis en aanpak van kosten en baten. Dit zou daarom een goed onderwerp zijn om op Benelux niveau elkaar te versterken. Uit de presentatie van de heer Bruyninckx kwam naar voor dat de Benelux landen qua monitoring en evaluatie nog geen voorlopers zijn binnen de Europese Unie, dus wellicht is dat ook een goed onderwerp om bij elkaar of via Climate-ADAPT kennis en ervaringen uit te wisselen. In de presentaties van de heer Aangenendt, Bogaert en Hansen werden de stand van zaken ten opzichte van adaptatie in de drie landen uit te doeken gedaan. De heren Aangegendt en Bogaert schetste de stappen die genomen worden omtrent de adaptatie strategieën en plannen in hun landen richting 2017, terwijl de heer Hansen het belang van internationale samenwerking omtrent adaptatie en rivieren benadrukte. Ook gaf hij aan dat in Luxemburg gezocht wordt naar synergiën tussen de verplichtingen die voortvloeien uit Europese richtlijnen, om zich zo effectief aan klimaatverandering aan te passen. Daarbij wordt ook in Luxemburg gewerkt aan nationale adaptatie strategie voor 2017, wat de Europese Commissie van harte toejuicht. In zijn bijdrage heeft de heer Ligtvoet de Nederlandse aanpak geschetst van hoe risicoanalyse vorm gegeven kan worden, en op welke manier men kan komen tot een nationale adaptatie strategie waarin aandacht is voor alle sectoren. In de daarop volgende interventie van de heer Peter Janssens werden de verschillende risico’s waarin overlap bestaat tussen de Benelux-partners naar voren geschoven. In het licht van de afspraak om twintig procent van de Europese begroting te besteden aan klimaat gerelateerde zaken, is het goed te weten dat er nu binnen verschillende Europese financieringsmechanisme (zoals de regio- en structuurfondsen) mogelijkheden zijn om als stad, regio, land, of zelfs landen, financiering te verkrijgen voor de klimaatadaptatie aanpak aangaande deze risico’s. Zeker omdat het tekort aan financiering voor adaptatie ook een onderwerp is dat bij alle partners naar voren komt. In de middag kwamen drie goede voorbeelden voorbij van de concrete klimaatadaptatie. In de bijdrage uit Nederland betreffende het Delta Programma kwam naar voren dat daar een bemoedigende aanpak is gekozen met een te bewonderen coördinatie en investering in de vraagstukken betreffende water, rivieren en overstromingen. Het was goed te horen van de stad Antwerpen, die net als 112 andere steden recentelijk ondertekenaar is geworden van het Mayors Adapt netwerk waarin steden zich committeren aan klimaatadaptatie. De heer Wolter uit Luxemburg gaf aan dat hoewel samenwerking over de grenzen van regio’s en tussen sectoren nodig is binnen klimaatadaptatie, dit een moeilijk en langzaam proces is. De Europese Commissie herkent deze uitdaging, bijvoorbeeld in het geval dat drie verschillende sectoren (bouw, energie en transport) werden uitgenodigd om te spreken over met het aanpassen van de (bouw)normen van infrastructuur aan klimaatverandering. Uitwisselingen als op deze conferentie zijn cruciaal. Samenwerking biedt economische schaalvergroting en zo mogelijkheden om klimaatadaptatie goedkoper uit te voeren. Daarom wil mevrouw Bento Pais de aanwezigen aanmoedigen verder samen te werken, en hen nogmaals feliciteren met deze dag.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
13
Presentatie de heer Luc Willems, adj. secretaris-generaal Benelux De heer Luc Willems sloot met zijn bijdrage de conferentie af. Het Secretariaat-Generaal Benelux zorgt door zijn dienstverlening aan de regeringen voor win-win resultaten in de samenwerking tussen de Benelux-partners. Klimaatadaptatie is een nieuw thema waarop naar dit soort resultaten wordt gezocht. Daarbij moet worden geconstateerd dat klimaatadaptatie in de Benelux-landen nog in ontwikkeling is, en dat dit proces nog niet is ver voltooid. Het is dan ook nog niet overal een evidentie. Uit onze Benelux Klimaatmatrix komt naar voren dat er vele potentiële convergenties tussen de landen zijn waarop men gezamenlijk tot handelen over zou kunnen gaan. Bij het werk dat door de landen toch gedaan moet worden, kan door Benelux samenwerking bij die overeenkomstigheden win-win resultaten worden gecreëerd. In het nieuwe jaar komt, in samenwerking met de werkgroep die deze conferentie heeft voorbereid, het Secretariaat-Generaal met het rapport van deze conferentie. Hieruit volgen de stappen die vanaf 2015 genomen worden om het thema klimaatadaptatie binnen de Benelux meer vorm te geven. Zo kan er gedacht worden aan het oprichten van een ‘Contactgroep’ voor een uitwisseling tussen de Benelux-partners. Zeker ook met betrekking tot de zaken die zij met betreffende klimaatadaptatie moeten aanleveren bij de Europese Commissie. Bij belangstelling zou een Urbiscoop-netwerk, waarbij steden, ministeries en de Benelux gezamenlijk optrekken rondom een specifiek thema, opgericht kunnen worden waarbinnen een tiental steden informatie kunnen uitwisselen over hun stedelijke aanpak van klimaatverandering. Inhoudelijk zou gekeken kunnen worden of mainstreaming van klimaatadaptatie mogelijk is, en er gezamenlijk gewerkt kan worden aan een zelfde aanpak voor of zelfs gedeelde risico analyse. Tevens is het interessant om uitwisseling op te starten over de modellen en berekeningen van kosten en baten van klimaatadaptatie, zodat men verder kan bouwen op het werk van anderen. Binnen de mainstreaming kan gezocht worden naar overeenstemming in de aanpak van problematiek op specifieke onderwerpen. Daar kan de Benelux experts samenbrengen die gezamenlijk werken aan concrete afspraken. In die werkzaamheden kan het Secretariaat-Generaal ook ondersteuning bieden bij de aanvraag van (Europese) fondsen die nodig zouden zijn bij de uitvoer van deze afspraken. De tijdens de conferentie onder de aanwezigen gegroeide overtuiging dat samenwerking op dit thema van toegevoegde waarde kan zijn, wordt begin 2015 door de verantwoordelijke werkgroep verder bestudeerd.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
14
Sprekers Luc WILLEMS Adjuct-secretaris-generaal Benelux
Luc WILLEMS Secrétaire général adjoint du Benelux
Luc Willems is jurist. Voor zijn aanstelling als Belgisch adjunct-secretaris-generaal van de Benelux Unie was hij actief als politicus en advocaat gespecialiseerd in het economisch recht. Zijn parlementaire activiteiten situeerden zich vooral op de beleidsdomeinen justitie en economie. Hij zetelde in het federale parlement als Volksvertegenwoordiger en Senator en was voorzitter van de Commissie Economie en Financiën. Op internationaal vlak maakte hij deel uit van het Benelux-parlement en de NATOAssembly. Lokaal was hij provincieraadslid in OostVlaanderen en gemeenteraadslid in de Stad Aalst.
Luc Willems est juriste. Avant son nomination en tant que secrétaire général adjoint belge de l'Union Benelux, il était actif comme politicien et avocat spécialisé dans le droit économique. Ces activités parlementaires se situaient principalement dans la justice et l’économie. Il a siégé dans le parlement fédéral comme député et sénateur où il était président de la Commission des Finances et Affaires Economiques. Au niveau international, il a fait partie du Parlement Benelux et de l'Assemblée de l’OTAN. Au niveau local il a été conseiller provincial en Flandre orientale et conseiller communal de la ville d’Alost.
Jos DELBEKE Directeur-generaal DG Klimaat Actie, Europese Commissie
Jos DELBEKE Directeur général de la DG Action pour le climat, Commission européenne
Na eerst als econoom werkzaam te zijn geweest bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), begon Jos Delbeke in 1986 bij de Europese Commissie. Dankzij zijn wetenschappelijke achtergrond in de economische wetenschappen (PhD, tot 1985 docent aan de KU Leuven), heeft hij in 28 jaar een succesvolle carrière opgebouwd binnen de Europese Commissie. In zijn werk daar focuste hij zich in het begin op markt gebaseerde instrumenten (bijvoorbeeld het Europese systeem voor emissiehandel (EU ETS)), kosten-baten analyses en de nieuwe REACH wetgeving betreffende chemische stoffen (1994-1998), voordat hij werd aangesteld als de Europese hoofdonderhandelaar naar de VN Klimaatconferenties (1993-2003). Als adjunct directeur-generaal van DG Milieu (2008-2010) nam Jos Delbeke deel aan verschillende onderhandelingen betreffende klimaatverandering en energie, zowel in interinstitutionele kwesties (met betrekking tot de Europese Raad en het Europees Parlement) als op internationaal niveau. Sinds februari 2010 is hij Directeur-Generaal voor Klimaatbescherming, en sinds 2013 doceert hij Europees en internationaal milieubeleid aan de KU Leuven.
Jos Delbeke est entré à la Commission européenne en 1986, après avoir travaillé comme économiste au Fonds Monétaire International (FMI). Fort d’une solide formation en économie (titulaire d’un doctorat, professeur à l’université KU Leuven, en Belgique, jusqu’en 1985), il mène depuis 28 ans une brillante carrière à la Commission européenne. Il a d’abord travaillé sur les instruments fondés sur le marché (par exemple le système communautaire d’échange de quotas d’émission (EU ETS)), les analyses coûts/bénéfices et la nouvelle législation « REACH » relative aux produits chimiques (1994-1998), avant de devenir le négociateur en chef de la Commission européenne à la Conférence des parties sur le changement climatique de la CCNUCC (19992003). En tant que directeur adjoint de la DG « Environnement » (2008-2010), Jos Delbeke a participé à plusieurs processus de négociation sur le changement climatique et l’énergie, aussi bien au niveau interinstitutionnel (avec le Conseil de l’UE et le Parlement européen) qu’au niveau international. Il est directeur général de la DG « Action pour le climat » depuis février 2010, et il enseigne la politique environnementale au niveau européen et international à l’université KU Leuven depuis 2013.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
15
Hans BRUYNINCKX Directeur Europees Milieuagentschap
Hans BRUYNINCKX Directeur de l'Agence européenne pour l'environnement
In 1996 rondde dr. Bruyninckx zijn Phd in internationale milieu politiek af op Colorado State University. Van 2010 tot aan zijn aanstelling bij het Europees Milieuagentschap op 1 juni 2013 was hij hoofd van het HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, een beleids-georiënteerde onderzoeksinstelling gelieerd aan de KU Leuven, de universiteit waar hij tussen 2007 en 2010 fungeerde als hoofd van het Politicologie departement. Gedurende de laatste 20 jaar heeft Hans Bruyninckx onderzoek verricht in diverse landen over onderwerpen als milieu politiek, klimaatverandering en duurzame ontwikkeling. Hij doceerde vakken als mondiale milieu politiek & bestuur in relatie tot de Europese Unie, en publiceerde veelvuldig over het EU milieubeleid en Europa’s rol binnen internationale milieu gremia. Gedurende zijn carrière heeft dr. Bruyninckx gewerkt voor overheden, het maatschappelijk middenveld als ook voor bedrijven, vaak in een adviserende rol.
En 1996, Dr. Bruyninckx achevait son doctorat en politique environnementale internationale à l’Université d’Etat du Colorado (USA). De 2010 à sa nomination à l’Agence Européenne pour l’Environnement le 1er juin 2013, il a occupé la fonction de directeur de l’Institut des recherches pour le Travail et la Société (« HIVA ») qui est orienté vers la politique et qui est attaché à l’université KU Leuven où il a occupé, entre 2007 et 2010, le poste de directeur du département des sciences politiques. Hans Bruyninckx témoigne de 20 ans d’expérience de recherches au sein de différents pays dans des domaines tels que la politique environnementale, le changement climatique et le développement durable. Il a enseigné des matières telles que la « Gestion et la politique internationale de l’environnement en relation avec l’Union européenne » et a publié de nombreux articles sur la politique environnementale de l’UE et le rôle de l’Europe au sein d’enceintes environnementales internationales. Au cours de sa carrière, Dr. Bruyninckx a travaillé tant pour les pouvoirs publics, la société civile que pour des entreprises et ce souvent dans un rôle de conseiller.
Charles AANGENENDT Projectleider Nationale Adaptatie Strategie, Nederland
Charles AANGENENDT Chef de projet stratégie nationale d’adaptation, Pays-Bas
Charles Aangenendt studeerde algemene economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (1986), waarna hij in een financiële functie begon bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieu. Hij werkte 5 jaar bij de Rijksbouwmeester, waar hij betrokken was bij de ontwikkeling van de bebouwde ruimte via architectuur, beeldende kunst en monumentenbeheer. Vanaf 1999 werkte Charles Aangenendt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat aan onderzoek naar en advies over verkeer en vervoer, en in 2006 maakte hij de overstap naar DG Water, waar hij bijdroeg aan de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Van 2011 tot en met 2013 werkte hij aan de economische versterking van de Nederlandse watersector, vooral via innovatie, en vanaf begin 2014 is Charles Aangenendt projectleider Nationale Adaptatie Strategie.
Charles Aangenendt a étudié l’économie générale à l’Université Erasmus de Rotterdam (1986) avant d’occuper une fonction financière au Ministère du Logement, de l’Aménagement du territoire et de l’Environnement. Il a travaillé pendant 5 ans auprès du « Rijksbouwmeester » (Architecte de l’Etat) où il était chargé du développement des espaces bâtis via l’architecture, les arts visuels et la gestion des monuments. A partir de 1999, Charles Aangenendt a rejoint le Ministère des Transports et de la Gestion des eaux où il était chargé de mener des études et de prodiguer des conseils relatifs à la circulation et au transport. En 2006, il a rejoint la DG « Eau » où il a contribué à l’implémentation de la Directive-cadre sur l’eau. De 2011 à 2013, il a travaillé au renforcement économique du secteur de l’eau aux Pays-Bas, principalement au moyen d’innovations. Depuis le début de l’année 2014, Charles Aangenendt est chef de projet à la Stratégie nationale d’adaptation
Johan BOGAERT Voorzitter Werkgroep Adaptatie van de Nationale Klimaatcommissie, België
Johan BOGAERT Président du Groupe de travail « Adaptation » de la Commission nationale Climat, Belgique
Na in Vlaanderen als ambtenaar voor milieu inspectie en het rivierbeleid (inclusief stroomgebied management) actief te zijn geweest, startte Johan Bogaert in 2007, in het licht van een Europees discussie document over adaptatie aan klimaatverandering, als beleidsmaker over dit onderwerp. Hij richtte de nationale adaptatie werkgroep op (ook wel CABAO genoemd) als een subgroep van zowel het Belgische Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) als de Belgische Nationale Klimaatcommissie. In deze werkgroep worden de toekomstige lijnen van het Belgische adaptatiebeleid uitgezet. Het was deze groep die de
Après avoir officié en Flandre en tant que fonctionnaire chargé de l’Inspection de l’environnement et de la politique des bassins (y compris la gestion des bassins), Johan Bogaert a lancé en 2007 - à la lumière d’un document de discussion européen sur l’adaptation au changement climatique - sa carrière de responsable politique dans ledit domaine. Il a créé le groupe de travail « CABAO » qui est chargé d’établir une stratégie d’adaptation nationale et qui agit en tant que sous-groupe du Comité belge de coordination de la politique internationale de l’environnement (CCPIE) ainsi que de la Commission Nationale Climat pour la Belgique. Ledit groupe
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
16
Nationale Adaptatie Strategie, als ook hoofdstuk 6 van de Zesde Nationale Communicatie (UNFCCC) heeft geschreven. Toen de Europese Adaptatie Stuurgroep in 2010 werd opgericht, werd Johan Bogaert hiervoor de Belgische vertegenwoordiger. Later werd deze groep omgevormd in de de 6 werkgroep van de Europees Comité Klimaatverandering. Naast het Europese, nationale en regionale niveau helpt Johan Bogaert ook op het lokale niveau gemeenten bij het aanpassen aan klimaatverandering.
de travail se charge de la définition des lignes directrices de la future politique belge. C’est également ce groupe qui a dessiné la Stratégie nationale d’adaptation et le chapitre 6 de la Sixième Communication Nationale (CCNUCC). Lorsque le Comité directeur européen pour l’Adaptation a été mis sur pied en 2010, Johan Bogaert a été désigné pour représenter la Belgique. Ce comité est devenu plus tard le 6ème groupe de travail du Comité européen sur le changement climatique. Outre ses fonctions aux niveaux européen, national et régional, Johan Bogaert offre également son expertise au niveau communal dans le cadre de l’adaptation au changement climatique.
Henry HANSEN Beleidsmedewerker, Afdeling Waterbeheer, Ministerie van Duurzame Ontwikkeling en Infrastructuur, Luxemburg
Henry HANSEN Administrateur, service gestion de l'eau, ministère du Développement durable et de l'Infrastructure, Luxembourg
De heer Henry Hansen is doctor in de fysica met een specialisatie in vastestoffysica aan de Universiteit van Aken. Na een loopbaan te hebben uitgebouwd in verschillende landen en binnen diverse vakgebieden, heeft hij zijn weg teruggevonden naar zijn thuisland waar hij sinds 2009 werkt bij het Bestuur Waterbeheer. Binnen dit Bestuur maakt hij deel uit van de afdelingen Hydrologie en Grond- en drinkwater. Naast het uitvoeren van zijn dagelijkse taken draagt hij ook bij aan de vertegenwoordiging van zijn Bestuur in verschillende internationale organisaties, zoals de ICBR, de CIPMS, de CHR en de WG-F van de Europese Commissie.
Monsieur Henri Hansen est docteur en physiques avec spécialisation dans le domaine de la physique des solides de l’université d’Aix-la-Chapelle. Après un parcours à travers différents pays et différentes branches il a retrouvé le chemin vers son pays d’origine où il a rejoint l’Administration de la gestion de l’eau en 2009 dans laquelle il fait partie de la division de l’hydrologie ainsi que de la division des eaux souterraines et des eaux potables. Au-delà des taches quotidiennes il participe dans la représentation de son administration dans différents organisations internationales comme la CIPR, CIPMS, KHR ou encore le WG-F de la Communauté Européenne.
Willem LIGTVOET Planbureau voor de Leefomgeving, Nederland
Willem LIGTVOET Bureau du plan pour l'environnement, Pays-Bas
De heer Ligtvoet is na zijn studie ecologie en geologie (Universiteit Leiden, 1983) begonnen aan ecologisch onderzoek bij het Rijks Instituut voor Natuurbeheer (Ministerie Landbouw Natuur Visserij). Na 2 jaar werkzaam te zijn geweest bij dit instituut, vertrok hij voor een periode van 5 jaar naar Tanzania (Victoriameer) om daar als onderzoeker/projectcoördinator vanuit de Universiteit Leiden een ecologisch en visserijonderzoek te leiden naar de Nijlbaars en het ecosysteem van het Victoriameer. Tussen 1990 en 1997 was Willem Ligtvoet als projectleider werkzaam bij Witteveen+Bos Consulting engineers (Deventer) op het gebied van eco-engineering en ecosysteemontwikkeling in het binnen- en buitenland (oa. Egypte, Gaza, Indonesië). In 1997 maakt hij de overstap naar het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), waar hij in de sector Milieu/Afdeling water als coördinator aquatische natuur betrokken is bij de eerste Natuurplanbureau-producten: Natuurbalansen en Natuurverkenningen. Tussen 1999-2000 is hij Hoofd Afdeling Beleidsonderzoek Water. Vanaf de oprichting van het onafhankelijk Milieu Natuur Planbureau (MNP) is de heer Ligtvoet programmaleider op het gebied van Water Ruimte en Klimaat. Daar is hij projectleider van Milieubalans 2004, Ex-ante evaluatie Kaderrichtlijn Water en vele studies op het gebied van klimaatadaptatie. Willem Ligtvoet is voorzitter van de Specialist Group ‘Climate Adaptation’ van de Europese Environmental Protection
Après ses études d'écologie et de géologie (à l'Université de Leyde, 1983), monsieur Ligtvoet a commencé ses recherches écologiques au « Rijks Instituut voor Natuurbeheer » (Institut fédéral pour la gestion de la Nature, ministère de l'Agriculture, de la Nature et de la Pêche). Après avoir travaillé 2 ans au sein de cet institut, il est parti pour une période de 5 ans en Tanzanie (Lac Victoria) où il a mené en tant que chercheur/coordinateur de projet de l'université de Leyde une étude sur l'écologie et la pêche concernant la perche du Nil et à l'écosystème du Lac Victoria. Entre 1990 et 1997, Willem Ligtvoet a été chef de projet au sein de Witteveen+Bos Consulting engineers (à Deventer) dans le domaine de l'éco-ingénierie et du développement d'écosystèmes aux Pays-Bas et à l'étranger (entre autres en Égypte, à Gaza et en Indonésie). En 1997, il est entré au RIVM (Institut fédéral pour la Santé publique et l'Environnement) où il a travaillé dans le département Environnement/service Eau et a œuvré en tant que coordinateur aquatique aux premiers produits du Bureau du plan pour la Nature : bilans nature et explorations nature. Entre 1999 et 2000, il a dirigé le service de recherche sur l'eau. Depuis la création du Bureau du plan indépendant pour la Nature, monsieur Ligtvoet est chef de programme dans le domaine Eau, Espace et Climat. Il y est chef des projets Bilan environnemental 2004, évaluation ex-ante directive-cadre Eau ainsi que de nombreuses études en matière d'adaptation au changement climatique.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
17
Agencies (EPA’s), en sinds 2010 plv. hoofd Sector Water Landbouw en Voedsel bij het Planbureau voor de Leefomgeving waar hij o.a. verantwoordelijk is voor het dossier klimaatadaptatie.
Willem Ligtvoet est président du Specialist Group « Climate Adaptation » des agences européenne de protection de l'environnement et depuis 2010 vice-directeur du service Eau, Agriculture et Alimentation du Bureau du Plan pour le cadre de vie où il est notamment en charge du dossier Adaptation au changement climatique.
Peter WITTOECK Hoofd Federale Dienst Klimaatverandering, België
Peter WITTOECK Chef du Service fédérale changements climatiques, Belgique
Peter Wittoeck leidt de dienst klimaatverandering van de Belgische federale milieuadministratie sedert zijn oprichting, iets meer dan 10 jaar geleden. Hij begon zijn loopbaan in het klimaat- en milieubeleid meer dan 20 jaar geleden en was provinciaal milieuambtenaar, onderzoeker aan het Studiecentrum Technologie, Energie en Milieu en aan de Universiteit Gent, medewerker ‘milieu en economie’ van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en expert klimaatbeleid bij de federale overheid. Naast verantwoordelijke voor een dienst van een 25-tal medewerkers, is hij onder meer ook voorzitter van de Coördinatiewerkgroep Broeikaseffect van het CCIM, waar federale overheid en gewesten de Belgische posities voor de internationale klimaatonderhandelingen voorbereiden en hoofd van de Belgische delegaties in deze onderhandelingen.
Peter Wittoeck dirige le service Changements climatiques de l'administration fédérale belge de l'Environnement depuis sa création il y a un peu plus de 10 ans. Il a commencé sa carrière dans le domaine de la politique climatique et environnementale il y a plus de 20 ans. Il a été fonctionnaire provincial à l'environnement, chercheur au sein du centre d'étude « Technologie, Énergie et Environnement » et à l'Université de Gand, ainsi que collaborateur « Environnement et Économie » au sein du Conseil socioéconomique de Flandre et expert en politique climatique auprès des autorités fédérales. En plus d'être responsable d'un service de 25 collaborateurs, il est notamment président du groupe de coordination sur les gaz à effet de serre du Comité de coordination de la politique internationale de l'environnement (CCPIE) au sein duquel les autorités fédérales et les régions belges préparent leurs positions pour les négociations climatiques internationales et il est également chef des délégations belges dans le cadre de ces négociations.
Bart PARMET Directeur Staf Deltacommissaris, Nederland
Bart PARMET Directeur du Staff Deltacommissaris, Pays-Bas
Bart Parmet (1966) is sinds 2010 Directeur van de staf van de Deltacommissaris. Daarvoor was hij kwartiermaker voor het Deltaprogramma en secretaris van de tweede Deltacommissie (Commissie Veerman). Hij heeft als afdelingshoofd en beleidsprocesmanager bij het Ministerie Verkeer en Waterstaat gewerkt en heeft diverse projectleiders- en managementfuncties bij Rijkswaterstaat vervuld en is internationaal actief geweest in de stroomgebieden van Rijn en Maas. Hij was nauw betrokken bij de hoogwatervoorspellingen in 1993 en 1995 en publiceerde over de effecten van klimaatverandering en menselijke ingrepen voor de Rijn en Maas. Parmet is als hydroloog aan de Universiteit van Wageningen afgestudeerd.
Depuis 2010, Bart Parmet (1966) est actif en tant que Directeur Staff Commissaire « Delta ». Avant d’occuper cette fonction, il était officier d’intendance pour le programme « Delta » et secrétaire de la deuxième commission « Delta » (dite Commission « Veerman »). Il a travaillé en qualité de chef de division et de manager des processus politiques au sein du Ministère des Transports et de la Gestion des eaux, il a occupé diverses fonctions de chef de projet et de gestion au « Rijkswaterstaat » (, et il a également été actif, au niveau international, dans les bassins du Rhin et de la Meuse. Il était étroitement impliqué dans les actions de prévention contre les inondations de 1993 et 1995 et il a également publié des articles sur les effets du changement climatique et des actions humaines sur le Rhin et la Meuse. Parmet a été diplômé en hydrologie à l’Université de Wageningen.
Iris GOMMERS Coördinator duurzame stad, Antwerpen, België
Iris GOMMERS Coordinateur ville durable, Anvers, Belgique
Iris Gommers is sinds 5 jaar coördinator duurzame stad bij stad Antwerpen met een focus op klimaatverandering (mitigatie en adaptatie) en hinder (lucht en geluid). In haar carrière voor deze functie hield zij zich voornamelijk bezig met de sociale kant van duurzaamheid, onder andere als coördinator in de sector algemeen welzijnswerk en als wijkcoördinator bij stad Antwerpen. Daarnaast was zij als stafmedewerkster van de strategisch coördinator van stad
Iris Gommers est depuis 5 ans coordinatrice du programme « Ville durable » à la ville d’Anvers et se concentre sur les changements climatiques (mitigation et adaptation) ainsi que sur les nuisances (sonores et pollution de l’air). Avant d’occuper cette fonction, elle s’est principalement chargée de l’aspect social de la durabilité, notamment en qualité de coordinatrice dans le secteur de l’aide sociale générale et de coordinatrice de quartier auprès de la Ville d’Anvers. En tant
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
18
Antwerpen betrokken bij strategische planning en verantwoordelijk voor de opmaak van het wijkontwikkelingsplan voor de Zuidrand van de stad. Enkele grotere projecten waar zij momenteel bij betrokken is zijn Stadslab2050 voor partnerschappen voor een duurzame stad en de uitbouw van warmtenetten in Antwerpen.
que collaboratrice du coordinateur stratégique de la Ville d’Anvers, elle a été impliquée dans la planification stratégique de la ville et elle a été responsable de l’élaboration du plan de développement des quartiers du Sud de la ville. Elle est actuellement impliquée dans quelques projets de grande ampleur dont le « Stadslab2050 » qui vise des partenariats en vue du développement d’une ville durable et de la construction de réseaux de chaleur à Anvers.
Frank WOLTER Directeur Administratie Natuur en Bos, Luxemburg
Frank WOLTER Directeur Administration de la nature et des forêts, Luxembourg
De heer Frank Wolter is doctor in de landbouwwetenschappen met een specialisatie in water en bossen en behaalde een diploma Management aan de Université catholique de Louvain. Sinds 2013, is hij directeur van het Bestuur Natuur en Bos in het Groothertogdom Luxemburg waar hij zijn loopbaan grotendeels heeft uitgebouwd na een mandaat van assistent aan de Université catholique de Louvain en een missie in Afrika. Sinds 1998 volgt de heer Wolter de internationale dossiers binnen het vakgebied bossen voor het Groothertogdom Luxemburg op.
Monsieur Frank Wolter est docteur en sciences agronomiques, spécialisé en eaux et forêts et diplômé en administration des entreprises à l’Université catholique de Louvain. Il est directeur de l’Administration de la nature et des forêts au Grand-Duché de Luxembourg depuis 2013 où il a effectué la principale partie de sa carrière après un mandat d’assistant à l’Université catholique de Louvain et une mission en Afrique. Mr Wolter réalise depuis 1998 le suivi des dossiers internationaux dans le domaine des forêts pour le Grand-Duché de Luxembourg.
Rosário BENTO PAIS Eenheidshoofd DG Klimaat Actie, Europese Commissie
Rosário BENTO PAIS Chef d'unité à la DG Action pour le climat, Commission européenne
Sinds 2010 is Rosario Bento Pais hoofd van de Adaptatie Eenheid van DG Klimaatbescherming bij de Europese Commissie. Hiervoor was zij tussen 2004 en 2007 lid van het kabinet van Commissaris Fischer Boel—de eurocommissaris voor landbouw, assistent van de directeur-generaal van DG Milieu in 2008, en adjunct hoofd van de internationale eenheid voor de onderhandelingen binnen de VN Klimaatconventie (UNFCCC). Voor zij bij de Europese Commissie ging werken, was Rosario Bento Pais ambtenaar bij het Portugese Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij heeft een academische achtergrond in internationale betrekkingen en heeft haar master behaald in European Judicial Studies.
Depuis 2010, Rosario Bento Pais est chef de l’unité « Adaptation » de la DG « Action pour le climat » à la Commission européenne. Avant d’occuper cette fonction, elle a - entre 2004 et 2007 - été membre du cabinet du Commissaire Fischer Boel – la commissaire européenne chargée de l’Agriculture, assistante du directeur général de la DG « Environnement » en 2008 et directrice adjointe de l’unité internationale pour les négociations au sein de la Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques (CCNUCC). Avant de travailler à la Commission européenne, Rosario Bento Pais était fonctionnaire au Ministère portugais des Affaires étrangères. Elle a une formation académique dans les relations internationales et a obtenu un Master en Etudes Judiciaires Européennes.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
19
PowerPoints
De PowerPoints zijn te downloaden via de onderstaande website:
http://www.benelux.int/nl/kernthemas/leefmilieu/milieukwaliteit
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
20
Deelnemers C. AANGENENDT
NL
J-S. BALTHASART
BE-WL
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Service Public de Wallonie
R. BENTO PAIS
EU
European Commission
K. BERNAERT
BE-VL
M. BERNAERTS
BE-FED
Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust SPF Intérieur
J. BOGAERT
BE-VL
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
H. BORST
NL
H. BRUYNINCKX
EU
A. BURNET A. CARION G. CEUPPENS
BE-WL BE-FED BE-FED
Ministerie van Infrastructuur en Milieu European Environment Agency Cabinet Di Antonio Cabinet Marghem FOD Binnenlandse Zaken
C. CLAEYS
BE-VL
VVSG
C. COLLIN
BE-FED
A. DE MUSYER
BNL
SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement SG Benelux
K. DE RIDDER P. DE WILDT
BE-VL NL
J. DELBEKE
EU
F. DELOOF C. DENTZER
BNL LU
S. DÖPP
NL
G. FLO K. FONTAINE
BE-VL BE-VL
SG Benelux Ministère du Développement durable et des infrastructures National Research Programme Knowledge for Climate Stad Kortrijk De Scheepvaart
D. FONTEYN
BE-FED
Institut d'Aéronomie
VITO Ministerie van Infrastructuur en Milieu European Commission
Projectleider Nationale Adaptatie Strategie Direction de l’urbanisme et de l’architecture Head of Unit DG Climate Action Afdelingshoofd Kust Directeur Planification d'Urgence Voorzitter Werkgroep Adaptatie van de Nationale Klimaatcommissie Hoofd Ruimtelijk Ontwerp
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] .be
[email protected] [email protected]
[email protected]
Director
[email protected]
Attachée
[email protected] [email protected] [email protected]
Coördinator Internationale Samenwerking Stafmedewerker Waterbeleid Attachée Service fédérale changements climatiques
Secrétaire général adjoint du Benelux Coördinerend Beleidsmedewerker Director-General for Climate Action Administrateur Département de l'Environnement Projectcoordinator
Beleidsmedewerker integraal waterbeleid
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
21
Spatiale de Belgique Cabinet de M. Paul Magnette Service public de Wallonie
I. GABRIEL
BE-WL
S. GAILLIEZ
BE-WL
I. GOMMERS H. GOOSEN
BE-VL NL
W.J. GOOSSEN
NL
A. GOUBAU M. GRYSEELS E. HANNON
BE-WL BE-BXL BE-FED
H. HANSEN
LU
B. HERREWYN I. HOET
BE-VL BE-VL
J. HOYAUX
BE-WL
S. JACOBS
LU
P. JANSSENS A. JASKULA
BNL NL
V. KUIPHUIS C. LAMALLE
NL BE-WL
C. LAURENT
BE-WL
W. LIGTVOET
NL
N. MAAS
NL
Ministerie van Infrastructuur en Milieu TNO
J. MAES
BE-VL
Vlaamse overheid
S. MARIVOET
BE-VL
E. MARTENS
BE-VL
Waterwegen en Zeekanaal NV Vlaamse Overheid
J. MUTSAERS
NL
M. NAESSENS M. NOTI M. OOSTHOEK
BNL BE-FED NL
P. ORBAN
BE-WL
Ministerie van Veiligheid en Justitie SG Benelux SPF Mobilité et Transports Ministerie van Veiligheid en Justitie Service public de Wallonie
B. PARMET P-J. PARREIN J. PÉREZ LORENZO L. QUAAK
NL BE-FED EU
Deltacommissaris Defensie European Commission
NL
Permanent Representation of the Netherlands
Stad Antwerpen Climate Adaptation Services Foundation Ministerie van Infrastructuur en Milieu S.A. Aquawal Leefmilieu Brussel - BIM SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement Ministère du Développement durable et des Infrastructures Stad Kortrijk Departement Mobiliteit en Openbare Werken Service public de Wallonie Représentation Permanente auprès de l’UE SG Benelux Rijkswaterstaat Gemeente Breda Direction de l'Aménagement régional Service public de Wallonie
Conseillère
[email protected]
Direction des Cours d'Eau non navigables Coordinator Duurzame Stad
[email protected]
Programmamanager Ruimtelijke Adaptatie Conseiller scientifiques Directeur-Diensthoofd Chef de cellule Politique et Monitoring
[email protected]
Administrateur
[email protected]
Schepen Afdelingshoofd Haven en Waterbeleid Agence Wallonne de l'Air et du Climat Attachée – Climat International
[email protected] [email protected]
Innovator Engineer water management Adviseur water & klimaat Attachée
[email protected] [email protected]
Direction des Ressources forestières Planbureau voor de Leefomgeving Senior Adviseur Gebiedsontwikkeling Departement Mobiliteit en Openbare Werken Beleidsmedewerker milieu en integraal waterbeleid Agentschap voor Natuur en Bos Junior Beleidsmedewerker
[email protected]
Administrateur Attaché Directie Risico's en Dreigingen Direction des Cours d'Eau non navigables Directeur Staf Captain Policy Officer on Adaptation
[email protected] [email protected] [email protected]
European Environment and Nature Policy
[email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
22
P. RACOT
BE-WL
G. REINBOLD
BE-BXL
J. RIVIERE
EU
J. SCHAERLAEKENS
BE-VL
F. SERROEN
BE-VL
B. THYS
BE-FED
A. TRENTELS
BE-WL
P. VAN DER PLANCKE R. VAN DORLAND
BE-BXL NL
Bruxelles Environnement IBGE KNMI
E. VAN KEER
BE-VL
Vlaamse Overheid
L. VAN LAER
BE-VL
K. VAN MUISWINKEL K. VAN NIEUWAAL
NL
R. VAN NISPEN M. VAN SEVENCOTEN A. VAN VOSSELEN A. VANDERAVORT R. VANHOOREN
NL BE-VL BE-VL
Agentschap voor Natuur en Bos Ministerie van Infrastructuur en Milieu National Research Programme Knowledge for Climate Gemeente Breda Vlaamse Milieumaatschappij Vlaamse Overheid
BE-FED
FOD Buitenlandse Zaken
BE-FED
S. VANWIJNSBERGH E M. VERHAGE A. VERHOEVEN
BE-FED
Kabinet Staatssecretaris Bart Tommelein FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
BNL BE-VL
SG Benelux VVSG
C. WALLET
NL
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
P. WILLEMS L. WILLEMS
BE-VL BNL
KU Leuven SG Benelux
P. WITTOECK
BE-FED
F. WOLTER
LU
Federale Dienst Klimaatverandering Administration de la nature et des forêts
NL
Commission Internationale de la Meuse Bruxelles Environnement IBGE European Environment Agency Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid Kenniscentrum Vlaamse Steden FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie: Directorate-General Energy Service Public de Wallonie
Secrétaire exécutif
[email protected]
Chef de département
[email protected]
Head of Brussels Liaison Office Adviseur Vlaams minister Energie
[email protected]
Policy Advisor
Direction générale opérationnelle de l'Agriculture, des Ressources naturelles et de l'Environnement Dpt. Planification air, énergie et climat Projectleider Nationale Adaptatie Strategie Afdeling Haven- en waterbeleid Beleidsthemabeheerder planologische processen Rijkswaterstaat
[email protected]
Frederik.Serroen@kenniscentrumvlaamsest eden.be
[email protected]
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] k.van.nieuwaal@programmabureauklimaat. nl
Adviseur Milieu Staflid Afdeling Operationeel Waterbeheer Departement Mobiliteit en Openbare Werken Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking Kabinetssecretaris Adviseur Noordzee Directorate-General Energy
[email protected] [email protected]
Stagiair Stafmedewerker Steunpunt Duurzaam Aankopen Programma manager Adaption Futures 2016 conferentie
[email protected] [email protected]
adj. Secretaris-Generaal Benelux Hoofd Directeur
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
23
Deel 2
Basis documenten
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
24
Aanzetten tot convergentie Inleiding Deze convergenties komen voort uit de Benelux Klimaatmatrix. Vertrekkende van twee criteria, nl. (i) aanwezigheid bij meerdere Benelux-partners en (ii) met een grensoverschrijdend karakter, komen volgende elementen naar voren mogelijke convergenties naar voren.
Convergenties tussen de gesignaleerde risico’s ten gevolge van de klimaatverandering in de Benelux Kustbeheer • Groter overstromingsgevaar door stijgende zeespiegel • Verzilting grondwater in kustgebieden en de mondingen van rivieren in Vlaanderen en Nederland door het stijgende zeewater. Waterbeheer • Groter overstromingsgevaar door hogere piekdebieten • Dreigend drinkwatertekort en droogteschade in de landbouw door vermindering van de aanvoer van rivierwater in de zomer en door uitputting grondwatervoorraden. Oorzaak: Intensere regenbuien in de winter (meer afspoeling dan infiltratie) en minder neerslag in de zomer leiden tot hogere piekdebieten in de rivieren en verminderde aanvulling van de grondwatervoorraden. Minder infiltratie in de grond en meer directe afspoeling leidt tot te snelle afvoer geeft en toenemend overstromingsgevaar • Dreigend tekort aan koelwater voor energie installaties als gevolg van lagere waterstanden en hogere temperaturen in de rivieren • Slechtere waterkwaliteit in zeeën en rivieren door temperatuurstijging Verkeer, mobiliteit en infrastructuur • Hinder voor de binnenvaart door watertekort op de bevaarbare waterlopen als gevolg van lagere waterstanden tijdens droogteperioden
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
25
• Toenemende schade aan infrastructuur (wegen, spoor, dijken) door hevige neerslag en meer hittegolven Stedenbeleid • Ontstaan van hitte eilanden in de steden door ‘verstening’ en intensere hittegolven • Toenemende gezondheidsproblemen en risico op hittedoden bij doelgroepen (bejaarden, jonge kinderen, sporters, …) door hittestress (tropische nachten) • Groeiend overstromingsgevaar door ‘verstening’ (te weinig infiltratie regenwater in de bodem en te snelle afvoer van intensere regenbuien) • Ontoereikende waterafvoer door te beperkte capaciteit van de rioleringen Energiebeleid • Minder energiebehoefte in de winter / Meer energiebehoefte in de zomer (verschuiving van energiebron van gas in de winter naar elektriciteit in de zomer) • Risico op sluiting van energiecentrales door tekorten aan koelwater: door watertekorten in rivieren en door temperatuurstijging van het water neemt het risico op koelwatertekort toe Biodiversiteit • Verdwijnen / verplaatsen van bestaande plant- en diersoorten • Opkomst nieuwe (invasieve) uitheemse soorten (exoten) • Veranderingen in de seizoenen (plantseizoen, broedseizoen) … door temperatuur en neerslag (klimaatverandering) Bosbeleid • Bedreiging gezondheid bossen ᴏ Toenemende droogteschade ᴏ Opkomst nieuwe parasieten ᴏ Opkomst exoten ᴏ Nieuwe ziekten door andere ziekteveroorzakers (vb. als de eikenprocessierups, de suzuki-fruitvlieg, ect.) … door verandering temperatuur en neerslag (klimaatverandering) • Meer bosbranden door droogte Landbouw • Meeropbrengsten / minderopbrengsten door meer CO2 en hogere temperatuur • Productieverlies door droogteschade en door verzilting (in kustgebieden) • Verlies bodemkwaliteit door bodemerosie ten gevolge van heviger regenbuien • Nieuwe ziekten • Veeteelt bedreigd door nieuwe ziekten en hittestress
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
26
Volksgezondheid • Opkomst nieuwe ziekten: o.a. ziekten overgedragen door insecten, ziekte van Lyme, bottulisme, allergieën, salmonella door veranderd klimaat • Toename stress door toename frequentie overstromingen Maritiem milieu (inclusief visserij) • Soortenverschuiving door stijging watertemperatuur • Algengroei en slechtere waterkwaliteit Bedrijfsleven/Industrie • Watertekorten voor productieprocessen door tekorten in zomerperioden Toerisme • Meer recreatie/toerisme en langer toeristisch seizoen door aangenamer voor- en najaar in combinatie met warmere zomers • Bedreigde watersporten door watertekorten
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
27
Convergenties tussen de geformuleerde beleidsopgaven en beleidsvoorstellen in de Benelux-landen Kustbeheer • Er zijn verscheidene kustbeschermingsplannen in opmaak Voor de kustbescherming is in Vlaanderen het “ Masterplan Kustveiligheid” en in Nederland het “Delta programma” opgesteld. Waterbeheer • Er is intense samenwerking in de grote Riviercommissies Maas, Schelde, Rijn, die handelen over waterbeheer en waterkwaliteit • In de geïntegreerde beleidsplannen is er een algemene trend om meer ‘ruimte’ te geven aan de rivieren, waardoor piekdebieten kunnen worden opgevangen en overstromingen gecontroleerd • Er zijn diverse bilaterale en trilaterale afspraken tussen landen om het peilbeheer op de bevaarbare waterlopen te regelen Verkeer, mobiliteit en infrastructuur • Aanpassingen verkeersinfrastructuur om deze weerbaar te maken voor hittegolven en wateroverlast • Er zijn diverse bilaterale en trilaterale afspraken tussen landen om het peilbeheer op de bevaarbare waterlopen te regelen Stedenbeleid • In vele steden ziet men blauw-groene beleidsontwikkelingen, zoals: ᴏ Vermijden bebouwing in risicogebieden voor overstroming (watertoets) ᴏ Verbeteren van de opvangcapaciteit (wachtbekkens, …) ᴏ Water afvoer vertragen vb. door aanleg groene daken ᴏ Groengebieden aanleggen om temperaturen te matigen en waterafvoer te vertragen • Ook verbeteringen in de grijze netwerken, zoals: ᴏ Vergroten afvoer- en bergingscapaciteit regenwater door aanpassing rioleringscapaciteit ᴏ Infiltratie bevorderen door gebruik specifieke materialen (vermindering verharde oppervlakten) Biodiversiteit • De meeste beleidsplannen streven naar het verbinden van natuurgebieden in ecologische netwerken om de robuustheid van de natuur te versterken (cfr. Benelux projecten om Natura 2000 projecten beter op elkaar aan te sluiten aan de grenzen). • Er worden afspraken gemaakt om gezamenlijk invasieve exoten te bestrijden en inheemse plantensoorten te beschermen.
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
28
Bosbeleid • Aanpassen van het Bosbeheer om soortenverschuiving op te vangen • Monitoren van de bosgezondheid • Afstemming bosbeheersplannen, zeker bij grensgebieden • Voorkomen bosbranden Landbouw • Aanpassingen teeltkeuze aan klimaatveranderingen • Aanpassing landbouwmethoden aan milieu eisen • Bescherming tegen extreme weersomstandigheden (neerslag, droogte, …) Volksgezondheid • Bewustmakingscampagnes • Actief benaderen en beter beschermen specifieke doelgroepen (ouderen, kinderen, …) • Nog verder te ontwikkelen Toerisme • Beter benutten van de voordelen van langer recreatieseizoen • Meer informatie nodig hierover Risicobeheersing • Deelname aan verschillende onderzoeks- en kennisdelingsprogramma’s komt voort uit nog bestaande kennislacunes ten aanzien van de invloed van klimaatverandering, en de daarbij passende afweging van deze risico’s • Alle Benelux-landen onderschrijven het Hyogo Framework for Action
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
29
Benelux Klimaatmatrix
De Benelux Klimaatmatrix is te downloaden via de onderstaande website:
http://www.benelux.int/nl/kernthemas/leefmilieu/
KLIMAATADAPTATIE IN DE BENELUX / ADAPTATION AU CHANGEMENT CLIMATIQUE AU SEIN DU BENELUX
30