Rapport inzake beoordelingen Universiteitsbibliotheek UvA en Binnengasthuisterrein te Amsterdam
7 november 2011
ir. R.A. Toornend
342/M312
Inhoud Inleiding Samenvatting 1.
Universiteitsbibliotheek UvA 1.1 Universiteit van Amsterdam 1.2 Te verwachten ontwikkelingen in relatie tot organisatie UvA en aard en omvang van de vereiste bibliothecaire faciliteiten 1.3 Samenvattend programma van eisen voor Bibliotheek Geesteswetenschappen.
2.
Gebouwencomplex Binnengasthuisterrein 2.1 Algemene omschrijving van het gebouwencomplex met informatie over gebruik en de reeds bekende, toekomstige veranderingen in gebruik 2.2 Algemene omschrijving van voor nader gebruik beschikbare of beschikbaar komende gebouwen en aspecten inzake functionaliteit en gebruiksvergunning 2.3 Beoordelingen inzake installatietechnische en constructieve aspecten bij de gebruiksmogelijkheden
3.
Universiteitsbibliotheek in complex Binnengasthuisterrein 3.1 Beoordeling van de voor nader gebruik van de in het complex Binnengasthuisterrein beschikbare gebouwen op de vereiste bibliothecaire functionaliteit, de vereiste capaciteit en de investeringen (optie 1) 3.2 Beoordeling nieuwbouwoptie voor Bibliotheek op Binnengasthuisterrein na sloop en de daarvoor vereiste investeringen (optie 2) 3.3 Vergelijking van huisvestingskwaliteit en financiële aspecten bij de twee huisvestingsopties voor de Bibliotheek Geesteswetenschappen.
Bijlagen: 1. Ligging campussen UvA. 2. Organisatie en verspreiding universiteitsbibliotheken 3. Actualisering ruimtelijk programma van eisen nieuwe UB-Binnengasthuisterrein (UB-BG) 4. Plattegrond BG-terrein met aanduiding UvA gebouwen 5. Beoordeling constructies en installaties 6. Tekeningen en overzicht Bruto Capaciteit optie 1 7. Tekeningen en overzichten netto-inpassing optie 1 8. Budgetramingen optie 1 9. Bouwkostenramingen optie 2
342/M312
2/25
Inleiding Het plan van de Universiteit van Amsterdam (UvA) voor nieuwbouw op het Binnengasthuis-terrein van de Universiteitsbibliotheek/studiecentrum met de open toegankelijke collecties voor de Faculteit Geesteswetenschappen (UB-BG) staat op losse schroeven na vernietiging van de door stadsdeel Centrum verstrekte Monumentenvergunning door de Rechtbank Amsterdam in haar vonnis van 30 maart 2011. Die vergunning hield in, dat de rijksmonumenten Tweede Chirurgische Kliniek en Zusterhuis, staande en gelegen op het Binnengasthuisterrein (BG-terrein), geheel respectievelijk gedeeltelijk mochten worden gesloopt om het nieuwbouwplan te kunnen realiseren. De UvA is van mening dat de locatie BG-terrein een noodzakelijke vereiste is voor het optimaal functioneren van de campus voor de faculteit Geesteswetenschappen. De bibliotheek is hiervan een onlosmakelijk onderdeel. Op het BG-terrein is/wordt de campus voor de Geesteswetenschappen gehuisvest in de omringende bestaande panden rond de beoogde nieuwbouw. Dit is de reden geweest voor het verzoek van de UvA de (on)mogelijkheden van de bestaande panden objectief en onafhankelijk te willen beoordelen. Voor een dergelijke beoordeling is het primair van belang vanuit het beeld van de totale bibliothecaire activiteiten van de UvA de vereiste aard en omvang voor de UB-BG vast te stellen, rekening houdende met de daarop van invloed zijnde toekomstige ontwikkelingen. Van het gebouwencomplex BG-terrein dient vervolgens een beeld te worden verkregen van de huisvestingsmogelijkheden in het algemeen. Daarbij moet worden vastgesteld welke gebruiksbestemmingen aan de orde en mogelijk zijn, rekening houdende met het huidige gebruik en de te verwachten wijzigingen daarvan in de toekomst. Vanuit het inzicht in de vereiste bibliotheek c.a. en het inzicht in het gebouwencomplex BG-terrein moet vervolgens worden beoordeeld de mogelijkheid de bibliotheek in bestaande bebouwing op het BG-terrein te vestigen in vergelijking tot het vestigen van de bibliotheek in nieuwbouw na sloop van gebouwen daar ter plaatse. Voor de beoordelingen is gebruik gemaakt van deskundige bijstand door de volgende mededeskundigen: ir. P.R.J. Toornend; ir. Th.G. Barbian (Ingenieursburo Linssen BV); R. Groot (Groot Partners BV); ir. H.M.C. Kuijpers (Pieters Bouwtechniek Amsterdam BV). Bloemendaal, 24 oktober 2011 ir. R.A. Toornend
342/M312
3/25
Samenvatting Het ruimtelijk programma van eisen (PvE) voor de op het Binnengasthuisterrein beoogde huisvesting is onder de naam UB-Binnengasthuisterrrein (UB-BG) uitgedragen. Door deze naamsaanduiding is de suggestie ontstaan dat een omvangrijke ruimtelijke capaciteit is vereist voor bibliotheekaccommodaties. Uit het oorspronkelijke PvE blijkt dat de vereiste capaciteit voor die accommodaties beperkt is en het overwegend een programma is voor een studiecentrum van de Faculteit Geesteswetenschappen (FGw) op een centrale plaats op het Binnengasthuisterrein. De UvA stelt nu dan ook dat de nieuwe universiteitsbibliotheek (UB) op het Binnengasthuisterrein (BG) de vervanging is voor de huidige UB aan het Singel en daarom wordt aangeduid als de UB-BG. Het is de bibliotheek èn het studiecentrum voor de faculteit Geesteswetenschappen. De bibliotheek bevat de open toegankelijke collectie van de geesteswetenschappen en daarnaast een groot aantal studieplekken, onderwijsruimtes, ontmoetingsplekken, en kantoren voor publieksdiensten die verbonden zijn aan deze bibliotheek. Beoordeling uit hoofde van de verminderde ruimtelijke eisen ten gevolge van de digitalisering is niet zinvol omdat het slechts een beperkt deel van het programma betreft. Het PvE voor het beoogde project is voor de uit te voeren beoordeling geactualiseerd naar de situatie per augustus 2011 en resulteert in een vereiste netto capaciteit van 11.688 m2 nvo (= netto-vloeroppervlak). Deze oppervlakte is exclusief oppervlakte ten behoeve van parkeren van auto’s. De beoogde accommodatie voor de collectie, inclusief gesloten magazijn voor bijzondere collecties, betreft 25 procent van deze oppervlakte. Voor de beoordeling blijft dan de vraag of en in hoeverre de in dit PvE begrepen zaken functioneel aan elkaar verbonden zijn en het mogelijk is de vereiste capaciteit te verminderen door separate huisvesting van enkele zaken. Dit was reden om alle in de komende jaren voor hergebruik beschikbaar komende gebouwen op het Binnengasthuis- terrein te beoordelen. Die beoordeling is beperkt gebleven tot het vaststellen van de omvang en het globaal vaststellen van de kwaliteit voor hergebruik, daar inmiddels duidelijk werd, dat het geactualiseerde PvE onder bepaalde voorwaarden kan worden opgenomen in de gebouwen van de voormalige 2e chirurgische kliniek en het voormalige zusterhuis. Dat geactualiseerde PvE is exclusief de ruimte voor parkeervoorzieningen. In het algemeen geldt dat het netto-vloeroppervlak (nvo) circa 70 procent van het bruto- vloeroppervlak (bvo) bedraagt. Voor, afgerond, 11.700 m2 nvo zou dan 16.700 m2 bvo zijn vereist. In afgeronde cijfers geldt het navolgende. De twee genoemde gebouwen (kliniek en zusterhuis) bieden, voor zover te beoordelen op basis van de door UvA beschikbaar gestelde tekeningen, in de bestaande staat een bruto capaciteit van 7.800 m2 bvo. Een eerste kelderlaag onder het volledige complex en een tweede kelderlaag onder een deel van het complex resulteren in totaal circa 5.250 m2 bvo. Door bebouwing van het onbebouwde bouwvlak naast het zusterhuis en een beperkte bebouwing in het binnenhof van het bestaande complex kan circa 4.100 m2 bvo worden gerealiseerd. Totaal is dan beschikbaar 7.800 + 5.250 + 4.100 = circa 17.150 m2 bvo. Bij het bouwen van een tweede kelderlaag onder het volledige complex kan zelfs totaal circa 18.700 m2 bvo worden verkregen. Voor de nadere specificatie wordt verwezen naar bijlage 6.
342/M312
4/25
Als 17.150 m2 bvo en zelfs 18.700 m2 bvo kan worden gerealiseerd met behoud van die twee gebouwen moet het mogelijk zijn daarin een programma op te nemen van 11.700 m2 nvo. Dat kan eerst definitief worden vastgesteld als dat programma in een ontwerp is uitgewerkt. Dat is voor deze beoordeling nu niet aan de orde en om nader te beoordelen of de te realiseren capaciteit voldoende is, kan nog worden nagegaan of het geactualiseerde programma ingepast kan worden in de twee gebouwen met de omschreven uitbreidingen. Dit blijkt mogelijk en verwezen wordt naar de specificatie in bijlage 7. Het realiseren van het PvE is qua vereiste capaciteit in deze twee gebouwen mogelijk als de eerder opgenomen voorziening voor parkeren vervalt en voor de omschreven extra bebouwing vergunning kan worden verkregen. Bij hergebruik zal altijd funderingsvernieuwing vereist zijn, ook indien geen extra bebouwing wordt gerealiseerd. Het maken van kelderlagen is technisch uitvoerbaar en bouwtechnisch passend bij die funderingsvernieuwing. De bebouwing in het binnenhof is niet alleen bepalend voor de capaciteit, doch meer nog voor de vereiste functionaliteit van de huisvesting. Zonder deze bebouwing kan niet worden voldaan aan de programmatische voorwaarden voor de functionele kwaliteit. Uit hoofde van de publieke aard van dit programma voor een ‘warm’ studiecentrum, moet er ook ruimte zijn voor ingrepen of aanpassingen ter plaatse van de hoofdentree en enkele andere plaatsen. Over de vraag hoe ingrijpend deze zaken zijn met betrekking tot het al dan niet aantasten van de monumentale waarde van de gebouwen zal verschillend worden geoordeeld, maar voor deze ‘optie 1’, i.c. het handhaven van de bestaande gebouwen, moet wel aan deze voorwaarden worden voldaan. Bij het beoordelen van de capaciteit en functionaliteit moet ook aandacht worden gegeven aan aspecten betreffende installaties en constructies. Uit de hiervoor uitgevoerde beoordelingen blijkt dat er geen specifieke problemen zijn met betrekking tot vereiste installatietechnische voorzieningen. Voor behoud van monumenten is hergebruik zonder meer vereist en daarvoor moet worden voldaan aan de eisen van de huidige wet- en regelgeving. Zo kunnen drukvloeren vereist zijn, evenals doorbraken in wanden, isolatiemaatregelen en voorzieningen inzake brandwerendheid. Deze voorwaarden gelden vanzelfsprekend bij elke vorm van hergebruik van monumentale panden, ongeacht de functie of de omvang van het programma. Naast de beoordeling van capaciteit, functionaliteit, bouwtechnische en installatietechnische aspecten is de vraag hoe de financiële verhoudingen zijn tussen ‘optie 1’ zijnde het behoud van de monumentengebouwen en ‘optie 2’ zijnde overwegend nieuwbouw. Voor het nieuwbouwplan van architectenbureau Cruz y Ortiz heeft adviseur IGG Bouwkostenadvies per peildatum februari 2005 een bouwkostenraming opgesteld. Door Royal Haskoning is in notitie d.d. 05-10-2011 deze begroting samengevat en aangepast aan prijspeil augustus 2011. Voor ‘optie 1’ zoals in het vorenstaande is omschreven wordt niet beschikt over een ontwerp. De bouwkosten moeten daarvoor worden vastgesteld op budgetramingen.
342/M312
5/25
De investeringen betreffen niet alleen de bouwkosten. De investeringen betreffen de volgende hoofdgroepen: 0. grondkosten/initiatie 1. bouwkosten 2. bijkomende kosten 3. inventaris, inrichtingen 4. advieskosten 5. financiering en rente 6. onvoorzien, kostenstijgingen 7. inloopkosten. Het beoordelen van de bouwkosten houdt in, dat het verschil tussen optie 1 en optie 2 procentueel substantieel moet worden verhoogd om het totale verschil in investeringen te verkrijgen. De door Haskoning op prijspeil augustus 2011 vastgestelde bouwkosten van € 28.500.000 exclusief BTW dienen te worden verhoogd, daar voor bouwplaatskosten, algemene kosten, winst en risico slechts € 1.000.000 is opgenomen. Voorts zijn een aantal reducties toegepast op de in 2005 als totaal vastgestelde ‘building costs’ van € 34.454.402 die wel in de budgetramingen voor optie 1 zijn opgenomen. Voorts blijkt Haskoning uit te gaan van 13,50 % voor de kostenstijging in 6,5 jaar van februari 2005 naar augustus 2011. Volgens de BDB-Indexcijfers zou sprake zijn van een kostenstijging exclusief marktinvloeden van 20,95 %. Indien de BDB-Index wordt toegepast voor de IGG raming is de vergelijking met de raming van Haskoning als volgt (in 1000 Euro’s).
Bouwkosten sec pp 2005 Kostenstijgingen 6,5 jaar Bouwplaatskosten, A.K., Winst, Risico pp 2011 Totaal voor 19.785 m2 bvo (excl. BTW) Per m2 bvo
IGG 29.065 6.089 35.154 6.518 41.672 2.106
Haskoning 24.197 3.267 27.464 1.000 28.464 1.439
Voor optie 1 zijn budgetramingen gemaakt, resulterende in € 8.105.000 voor installaties en € 23.606.665 voor bouwkundige werken, totaal € 31.711.665. Dit bedrag moet worden verhoogd met kosten voor extra coördinatie door de hoofdaannemer en zal totaal ruim € 32,0 miljoen bedragen. In dat bedrag zijn voor meer zaken kosten opgenomen dan in de begroting van Haskoning. Voor de vergelijking is het dan vereist het bedrag van optie 2 te verhogen met kosten voor die zaken. Het bedrag van € 28.464.000 moet derhalve substantieel worden verhoogd om te kunnen vergelijken met de voor optie 1 vastgestelde ruim € 32,0 miljoen. Voor een juiste vergelijking moeten de bouwkosten voor optie 1 echter worden gebaseerd op een ontwerp. De ruim € 32 miljoen resulteert in een prijs van € 1.827 per m2 bvo en na wijziging van de begroting van Haskoning zal dat bedrag zeker niet veel hoger zijn dan van Haskoning.
342/M312
6/25
Vooralsnog wordt gesteld dat de kosten voor optie 1 niet meer dan € 2 miljoen hoger zullen zijn dan optie 2 zonder parkeergarage. De UvA heeft inmiddels kosten gemaakt voor het nieuwbouwplan. Volgens opgave van de UvA bedragen die € 4,2 miljoen. Bij de keuze voor optie 1 vormt dit bedrag een extra kostenpost.
342/M312
7/25
1. Universiteitsbibliotheek UvA Betrokkenen van de UvA hebben geactualiseerde informatie d.d. 11 augustus 2011 verstrekt over de UvA en de te verwachten ontwikkelingen inzake de vereiste bibliothecaire faciliteiten, een en ander zoals hierna is vermeld onder 1.1 en 1.2. Op basis daarvan is onder 1.3 na beoordeling van deze informatie vastgesteld hoe het programma van eisen moet worden samengevat voor het kunnen beoordelen van zowel het mogelijke gebruik van bestaande gebouwen als in geval van nieuwbouw. 1.1 Universiteit van Amsterdam De Universiteit van Amsterdam behoort met ruim 32.700 studenten en ruim 5.000 medewerkers (personeel in 2010 in vaste en in tijdelijke dienst, excl. medewerkers AMC) tot de grote universiteiten van Europa. Voor het huisvestingsbeleid geldt als uitgangspunt dat de UvA stadsuniversiteit is en wil blijven. De UvA omvat de volgende faculteiten: Geesteswetenschappen (Alfa) Maatschappij- en Gedragswetenschappen (Gamma) Economie (Gamma) Rechten (Gamma) Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (Bèta) Geneeskunde (AMC) - Tandheelkunde (ACTA) In 1998 is in het huisvestingsplan van de UvA (HVP) gekozen voor het clusteren van deze faculteiten in vier stadscampussen op de navolgende locaties. Binnengasthuisterrein Roeterseiland Sciencepark AMC-Zuid-Oost ACTA-VU campus
: Alfacampus met 7820 studenten en 628 faculteitsmedewerkers. : Gammacampus met 18.394 studenten en 1.538 faculteitsmedewerkers. : Bètacampus met 3647 studenten en 922 faculteitsmedewerkers. : Geneeskunde met 2428 studenten. Het personeel van deze faculteit maakt deel uit van het AMC-UvA. : Tandheelkunde met 450 studenten. Het personeel van deze faculteit maakt deel uit van de VU.
De 851 niet facultaire UvA medewerkers zijn verspreid over de campussen werkzaam. Hiertoe behoren ook de bibliotheekmedewerkers. De cijfers voor studenten en medewerkers zijn gebaseerd op 2010 en betreffen de medewerkers in vaste dienst. De campussen voor AMC en ACTA worden in het kader van het huisvestingsplan van de UvA buiten beschouwing gelaten. Bij het rapport worden twee kaarten gevoegd waarop de ligging van de campussen is aangegeven in de huidige situatie (2011) en in de toekomstige situatie, na realisatie van het HVP. (Bijlage 1) Van de in elke campus aanwezige voorzieningen is één voorziening gekozen als centrale ontmoetingsplek. Voor de Bètacampus in het Sciencepark, die sinds 2010 in gebruik is, is dat het Universitaire Sportcentrum. Voor de Gammacampus op het Roeterseiland is CREA (het cultureel studentencentrum van de UvA en HvA) de centrale ontmoetingsplek.
342/M312
8/25
De Gammacampus op het Roeterseiland zal in 2015 geheel zijn gerealiseerd. Eind 2011 verhuist CREA van het BG-terrein naar de gerenoveerde Diamantslijperij op het Roeterseiland en in 2013 verhuizen de eerste onderdelen van de gammafaculteiten van het BG-terrein naar het Roeterseiland. De renovatie van de panden voor de Faculteit Geesteswetenschappen (FGw) op het BGterrein is gaande en geschiedt in fases. Zodra er weer een pand vrijkomt wordt dit gerenoveerd voor onderdelen van FGw. Als centrale ontmoetingsplek is gekozen voor de op het BG-terrein beoogde bibliotheek. De faculteiten van de UvA hebben een onderverdeling in departementen, afdelingen of instituten. Iedere faculteit heeft een eigen bibliothecaire faciliteit. De Universiteitsbibliotheek (UB) is als totaal veelomvattend. De op het BG-terrein beoogde bibliotheek zal de open toegankelijke collectie voor de Geesteswetenschappen huisvesten, de organisatie voor alle bibliotheken van de UvA en wordt het studiecentrum voor de campus Binnenstad. Bij het rapport wordt nadere informatie over de organisatie en verspreiding van de universitaire bibliotheken gevoegd. (Bijlage 2) De Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UBA) omvat naast alle facultaire bibliotheken, de Bijzondere Collecties, de Erfgoedcollecties, de Archeologische Collectie, de Medische Bibliotheek van het Academisch Medisch Centrum (AMC), de Mediatheek van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), het Media Informatie Centrum van de HvA en het magazijn IWO (AMC-Zuid-Oost). Hier staat bijna 90 km universitaire collectie in gesloten magazijn. Hiervan is een groot deel toe te rekenen aan de collectie Geesteswetenschappen en aan de Bijzondere Collecties. 1.2 Te verwachten ontwikkelingen in relatie tot organisatie UvA en aard en omvang van de vereiste bibliothecaire faciliteiten De vraag is aan de orde in hoeverre toekomstige ontwikkelingen van invloed kunnen zijn op de vereiste aard en omvang van de bibliothecaire faciliteiten. Er staat nu nog 12,4 km collectie Geesteswetenschappen in open toegankelijke opstelling in de vier vestigingen van de FGw bibliotheken in de binnenstad. Het aantal bibliotheek-vestigingen voor FGw is sinds 2007 teruggebracht van 11 naar 4 vestigingen. Een aantal van deze bibliotheekvestigingen is in de UB aan het Singel ondergebracht na het vertrek van de Bijzondere Collecties naar de nieuwe bibliotheek op de Oude Turfmarkt 129. Bij het samenvoegen van de collecties van de verschillende vestigingen is er ontdubbeld, gedeselecteerd en is niet frequent geraadpleegde collectie verplaatst naar het magazijn IWO. Voor de Faculteit Geesteswetenschappen beschikt de universiteitsbibliotheek per heden over de volgende faciliteiten: Locatie Singel 425 (UB) Spuistraat 210 (Bungehuis)
342/M312
1
m collecties 3.550 2.750.
aantal studieplaatsen 632 46
9/25
Spuistraat 134 (P.C. Hoofthuis) Herengracht 286 (Kunsthist. Inst.) totaal
4.900 1.200 12,4 km
422 71 1.171
De door betrokkenen van de UvA uitgevoerde beoordelingen van recentere en nog te verwachten ontwikkelingen, en de invloed daarvan op het programma voor de huisvesting, zijn vermeld in de bij het rapport gevoegde notitie ‘Actualisering ruimtelijk programma van eisen nieuwe UB-Binnengasthuisterrein’ d.d. 11 augustus 2011. (Bijlage 3) Uit de beoordeling van de te verwachten ontwikkelingen blijkt aldus dat de 12,4 km collectie in open toegankelijke opstelling en 1.171 studieplaatsen in de huidige vestigingen van de vier vestigingen van de facultaire bibliotheek Geesteswetenschappen geen uitgangspunten zijn voor het vaststellen van het programma van eisen inzake de op het Binnen-gasthuisterrein te realiseren bibliotheekfaciliteiten. Het betreft meer dan alleen de strekkende meters voor papier en de zogenaamde studieplaatsen. De geschetste algemene ontwikkelingen betekenen dat moet worden uitgegaan van de verwachting dat de in het nieuwe UB/Studiecentrum op het Binnengasthuis te realiseren open toegankelijke collectie FGw in de komende jaren geleidelijk wordt teruggebracht van 12,4 km naar circa 7 km (waarvoor incl. restruimte 9 km strekkende plankruimte nodig is). Het verschil zal voor een groot deel naar het IWO gaan. Het aantal studieplaatsen dat in het programma van eisen in UB-BG is voorzien bedraagt 920 zitplaatsen. Daarnaast kunnen in tentamenperiodes een deel van de college- en werkgroepzalen in de UB-BG gebruikt worden als studieplaats (135 zitplaatsen extra). Het door de UvA geactualiseerde programma van eisen is samengevat als volgt. A Openbare ruimte 1.825 m2 nvo B Onderwijsruimte 1.013 “ C Studieplaatsen 2.439 “ D Collecties FGw 2.044 “ E Kantoren/Staf 1.823 “ F Gesloten magazijn 974 “ G Expeditie 256 “ H Fiets parkeren 1.294 “ 11.668 m2 nvo Voor nadere specificatie wordt verwezen naar bijlage 3. In bijlage 3 is voor auto parkeren ook een oppervlakte vastgesteld, maar vooralsnog richt de beoordeling zich op het voor de UvA geldende programma. In overleg over de in bijlage 3 verstrekte informatie zijn een aantal zaken nader toegelicht en voor zover het van belang is, zal daarover in het navolgende worden geïnformeerd. 1.3 Samenvattend programma van eisen voor Bibliotheek Geesteswetenschappen Met het samenvattend programma van eisen (PvE) moet de geschiktheid van locaties en mogelijk te herbestemmen bebouwing kunnen worden getoetst. Het is niet zinvol een tot in details gespecificeerd PvE op te stellen, want voor het beoordelen van bestaande
342/M312
10/25
bebouwing kan er een wisselwerking zijn tussen gebruikseisen en gebruiksmogelijkheden. De voorgaande ontwikkelingen in de bibliotheekfuncties c.a. geven mogelijk meer ruimte voor inpassingsmogelijkheden. Het door de UvA vastgestelde programma wordt onder de noemer Bibliotheek Geesteswetenschappen gepresenteerd en ondergaat ten gevolge van deze aanduiding de kritiek, dat door digitalisering nauwelijks nog behoefte is aan bibliothecaire faciliteiten. Het door de UvA vastgestelde programma van eisen is doordacht en niet kan worden gesteld, dat geen rekening is gehouden met de gevolgen van digitalisering, daargelaten dat de genoemde oppervlakten van totaal 11.668 m2 slechts voor 3.018 m2, ofwel voor circa 25 procent de ruimten voor boeken betreffen. Het belang van de relaties tussen de onder A t/m H aangegeven functies moet worden beoordeeld om te kunnen vaststellen of bestaande gebouwen kunnen voldoen aan de daaruit volgende functionele eisen. Het beoogde complex voor bibliotheek c.a. op het Binnengasthuisterrein zal in het hiernavolgende als UB-BG worden aangeduid omdat deze benaming daarvoor is gekozen. In het geactualiseerde PvE is 1.400 m2 geminderd voor collecties in opstelling, maar deze vermindering in netto-oppervlakte is onder meer benut voor 798 m2 extra voor kantoren en staf. Zijdens de UvA wordt hierbij gesteld dat in 2004 is gekozen voor het uitplaatsen van kantoren, hetgeen feitelijk niet passend was vanwege de publieksfuncties, maar de verwachting was destijds dat deze verdergaande digitalisering terugplaatsen wellicht later toch mogelijk zou kunnen zijn. In feite wordt gesteld, dat het oorspronkelijke PvE van 1998 inzake de oppervlakte substantieel is verkleind ook ten aanzien van andere functies, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot studieplaatsen. Het is niet eenvoudig te beoordelen in hoeverre beperking van de in het PvE op te nemen functies verantwoord is en een aantal vermelde zaken in de diverse rapporten over het vereiste PvE zijn qua grondslagen niet geheel duidelijk. Het PvE blijkt noodzakelijker wijze aangepast te zijn aan de mogelijkheden in nieuwbouw ter plaatse. Een en ander is reden vooralsnog uit te gaan van de voor de functies A t/m H vastgestelde oppervlakte van totaal 11.668 m2 nvo. Het niet opnemen van ruimten voor ‘auto parkeren’ betekent dat daarbij alleen nog oppervlakten vereist zijn voor installaties, algemene verkeersruimten en constructies e.d. om de vereiste bruto-oppervlakte (bvo) te kunnen vaststellen. Het overzicht in bijlage 3 is gerelateerd aan de nieuwbouw en het in dat overzicht genoemde ‘verhuurbaar vloeroppervlak’ (vvo) en ‘bruto vloeroppervlak’ (bvo) zullen anders zijn dan bij inpassing van de 11.668 m2 in bestaande gebouwen met daarop afgestemde uitbreidingen. De NEN2580 is qua helderheid niet onbetwist en dat blijkt uit de veelal optredende verschillen in meetresultaten. Mogelijke verschillen in de diverse rapporten en adviezen inzake de UB-BG zullen daardoor zijn ontstaan, maar als uitgangspunt geldt dat de nvo van bijlage 3 conform het in NEN2580 gestelde is.
342/M312
11/25
2. Gebouwencomplex Binnengasthuisterrein 2.1 Algemene omschrijving van het gebouwencomplex met informatie over gebruik en de reeds bekende, toekomstige veranderingen in gebruik Het Binnengasthuisterrein (BG-terrein) is het gebied dat wordt omgeven door Oudemanhuispoort, Kloveniersburgwal, Nieuwe Doelenstraat, Oude Turfmarkt en Grimburgwal. Bij het rapport wordt gevoegd de plattegrond van het BG-terrein met daarop aangegeven de gebouwen A t/m N (Bijlage 4). Het huidig gebruik van het gebouwencomplex is volgens informatie van de UvA Binnengasthuisterrein als volgt: Gebouw
Huidig gebruik
BG1 (A) BG2 (B) BG3 (C) BG5 (D)
Mediastudies en Archeologie (AAC) CREA Service en informatiecentrum Maatschappij en gedragswetenschappen en mensa Rechten en collegezalencomplex Theater- en muziekwetenschappen Allard Pierson Museum UB-Bijzondere Collecties Kunst, religie- en cultuurwetenschappen, Wijsbegeerte Studentenartsen Promoties en representatieve bijeenk. Rechten en werkgroepzalen CREA II en Studentencentrum (Stuc)
OMHP (E-F) UT (G) OTM 127 (H) OTM 129 (I) OTM 141-149 (J) OTM151 (K) Agnietenkapel (L) Zusterhuis (M) 2e Chirurgische Kliniek (N) Totale oppervlakte
oppervlakte (m2 bvo) 4.148 3.052 2.528 8.764 18.103 2.524 3.674 5.070 3.897 654 951 2.481 4.940 60.786
Het pand BG1 (A) is in 2003 en 2006 gerenoveerd voor het departement Mediastudies en het Amsterdams Archeologisch Centrum, zijnde onderdelen van FGw. De Agnietenkapel (L) en de panden behorende bij OTM 129 (I) zijn tussen 2004 en 2007 gerenoveerd. De totale investering voor deze renovaties bedroeg € 30 miljoen. In onderstaand overzicht zijn de gebouwen aangegeven die in de komende jaren vrij komen van het huidige gebruik. Daarbij is vermeld welke bestemmingen zijn voorzien volgens het huisvestingsplan. Gebouw BG2 (B)
342/M312
Beschikbaar per begin 2012
Huisvestingsplan renovatie voor Kunst, religie- en
oppervlakte (m2 bvo) 2.834
12/25
BG3 (C) BG5 (D)
medio 2014 medio 2014
OMHP (E-F)
begin 2016
UT (G) onbekend Zusterhuis (M) zodra vereist en Chirurgische begin 2012 Kliniek (N) Totale oppervlakte
cultuurwetenschappen Bestuur FGw en studentenbalies renovatie voor Gesch. en regiostudies, Neerlandistiek, Wijsbegeerte, mensa renovatie voor Taal- en letterkunde, collegezalencomplex totaal bestaand (nieuwbouw UB-BG plan Cruz y Ortiz)
2.528 8.764 18.103 2.524 7.421 (19.785) 42.174
2.2 Algemene omschrijving van voor nader gebruik beschikbare of beschikbaar komende gebouwen en aspecten inzake functionaliteit en gebruiksvergunning Voor een objectieve beoordeling kan niet zonder meer worden gesteld, dat alleen de gebouwen M en N beschikbaar zijn voor de huisvesting van de UB-BG. Het was reden alle in de toekomst vrijkomende gebouwen in de beoordeling op geschiktheid voor gebruik nader te beoordelen. In de loop van het uitgevoerde onderzoek bleek dat vooralsnog kon worden volstaan met het nader beoordelen van de gebouwen M en N. Hetgeen met betrekking tot de overige gebouwen inmiddels was vastgesteld wordt hierna vermeld, maar nadere beoordeling blijkt nu niet vereist voor die overige gebouwen. Voor de gebouwen M en N is het dan beter de beoordeling te omschrijven tezamen met de beoordeling van alle andere zaken. Dit wordt behandeld in hoofdstuk 3.1 2.3 Beoordelingen inzake installatietechnische en constructieve aspecten bij de gebruiksmogelijkheden Voor het onderzoek is nog niet beschikt over gegevens betreffende bestaande constructies, betreffende uitgevoerde verbouwingen en al eerder uitgevoerde beoordelingen. De gebouwen zijn uitsluitend op grond van visuele opnamen beoordeeld ten aanzien van installaties en constructieve aspecten. Een en ander is beschreven in de bij het rapport gevoegde notitie ‘Beoordeling constructies en installaties’ (Bijlage 5). Ook voor deze beoordelingen gold als uitgangspunt dat alle voor nader gebruik vrijkomende gebouwen daarvoor in aanmerking kwamen. Nu blijkt dat, zoals hierna in hoofdstuk 3.1 is omschreven, de beoogde te slopen gebouwen M en N wel mogelijkheden bieden voor huisvesting van de UB-BG, zal in dat hoofdstuk specifieker worden ingegaan op de installatietechnische en constructieve aspecten.
342/M312
13/25
3. Universiteitsbibliotheek in complex Binnengasthuisterrein 3.1 Beoordeling van de voor nader gebruik van de in het complex Binnengasthuisterrein beschikbare gebouwen op de vereiste bibliothecaire functionaliteit, de vereiste capaciteit en de investeringen (optie 1) Bouwkundig, capaciteit en functionaliteit De gebouwen M (ook bekend als BG 13A, een deel van het voormalige Zusterhuis) en N (ook bekend als BG 14, de voormalige 2e Chirurgische Kliniek) ogen beide op het eerste gezicht, ondanks het zichtbare achterstallige onderhoud van met name gebouw N, degelijk en robuust. Beide gebouwen zijn uitgevoerd als een bakstenen constructie met gemetselde toogvloeren. Gebouw M heeft een schuine houten kapconstructie, bedekt met dakpannen. Gebouw N heeft een voornamelijk platte dakconstructie bedekt met bitumen en enkele schuine vlakken bedekt met dakpannen. Beide gebouwen hebben op hun eigen manier een statige en voorname, maar tegelijk ook bescheiden en vooral stedelijke uitstraling, passend bij hun voormalige functie, plek, tijd van realisatie en monumentale status. Gebouw M heeft een generieke ruimtelijke structuur: een middengang in de lengterichting van het gebouw met ruimtes van verschillende maat aan weerszijden. Een dergelijke structuur is geschikt voor vele actuele soorten van gebruik, variërend van wonen tot werken, in lijn met het gebruik van het gebouw door de tijd. Een complicerende factor voor gebruik zijn de niveauverschillen tussen de verschillende bouwdelen, momenteel opgelost met behulp van treden in de middengang. Gebouw N heeft een specifiekere ruimtelijke structuur, die herinnert aan het oude ziekenhuis: ruime gangen langs de buitengevel en relatief grote ruimtes aan de binnenhof, beide met een flinke verdiepingshoogte (ca. 4,5 meter). Daarnaast heeft het gebouw een beperkt aantal echt specifieke ruimtes, zoals bijvoorbeeld de voormalige snijzalen. Ook deze structuur is geschikt of relatief eenvoudig aan te passen voor veel en uiteenlopende soorten van gebruik. De dimensionering van de ruimtes en (mogelijkheden voor) ontsluiting maak het bovendien geschikt voor diverse publieksfuncties, in lijn met de voormalige ziekenhuisfunctie. Voor een beoordeling van de ruimtelijke mogelijkheden van beide bestaande gebouwen in relatie tot de beoogde nieuwe functie als bibliotheek en studiecentrum voor de campus van de faculteit Geesteswetenschappen is ten eerste de bruto ruimtelijke capaciteit van het bestaande complex beoordeeld op basis van de door de UvA en het architectenbureau Cruz y Ortiz beschikbaar gestelde digitale bestanden van de bij de bouwaanvraag gevoegde tekeningen van de bestaande situatie. Onder verwijzing naar de bijgevoegde schematische tekeningen en overzicht van bruto vierkante meters is vastgesteld dat de op basis van het in dit rapport in bijlage 3 omschreven geactualiseerde ruimtelijk programma van eisen gevraagde bruto ruimtelijke
342/M312
14/25
capaciteit onder enkele voorwaarden ook met gebruik van de bestaande gebouwen gerealiseerd zou kunnen worden. (Bijlage 6) De eerste, belangrijk voorwaarde is dat de door het stadsdeel gevraagde parkeervoorziening onder of in het gebouw komt te vervallen. Parkeren is volgens de verkregen informatie geen programmatische wens van de UvA, doch legt een relatief groot beslag op de planvorming. Het realiseren van een parkeervoorziening onder een gebouw in de binnenstad van Amsterdam is wat betreft de ruimtelijke en logistieke inpassing reeds bij nieuwbouw zeer ingewikkeld, zoals ook het plan voor de nieuwe bibliotheek laat zien. In geval van nieuwbouw met behoud van bestaande, monumentale bebouwing kan worden gesteld dat deze complexiteit navenant toeneemt en de eventuele programmatische voordelen overstijgt. Overigens kunnen in relatie met de verkeerssituatie en capaciteit in en rond de Doelenstraat sowieso vraagtekens worden gesteld bij het realiseren van een parkeervoorziening op deze locatie. Als tweede belangrijke voorwaarde geldt dat ook voor een bouwplan, dat uitgaat van gebruik van de bestaande gebouwen, de gehele kavel benut wordt. Hetgeen betekent: nieuwe bebouwing ter plaatse van de binnenhof en realisatie van een (gedeeltelijk-) tweelaagse kelder onder het gehele complex. Op die manier gelden min of meer dezelfde ruimtelijk uitgangspunten als voor nieuwbouw en is het vanzelfsprekend mogelijk om vergelijkbare of zelfs grotere ruimtelijke capaciteit op de locatie te realiseren. De realisatie van nieuwe bebouwing ter plaatse van de binnenhof is mogelijk problematisch, omdat de open binnenhof een onderdeel vormt van de historische en karakteristieke ruimtelijke structuur van het Binnengasthuisterrein. In die zin kan bebouwing van de binnenhof worden beschouwd als een aantasting van de monumentale status van de te handhaven gebouwen. De realisatie van het gevraagde programma in de bestaande ruimtelijke structuur van verschillende bouwdelen, elk met eigen maatvoering en verdiepingshoogte, rondom een open hof vraagt echter om de ruimtelijke verbindingen juist op deze plek te situeren. Er kan derhalve worden gesteld dat de realisatie van een goed plan voor een bibliotheek annex studiecentrum ook los van het gevraagde aantal vierkante meters, met behoud van de bestaande gebouwen, alleen met bebouwing van de binnenhof mogelijk is. De realisatie van de een tweelaagse kelder onder bestaande panden in de Amsterdamse binnenstad is bouwtechnisch mogelijk. De panden op het Binnengasthuisterrein lijken visueel beoordeeld voldoende stevig en stabiel om een dergelijke operatie met goed gevolg te doorstaan. Dubbele onderkeldering van een deel van het Zusterhhuis wordt bovendien ook in het nieuwbouwplan van architecten Cruz y Ortiz reeds voorzien. Zoals blijkt uit de hieronder gegeven nadere programmatische invulling zou het voor de gevraagde vierkante meters niet nodig zijn om het gehele complex uit te voeren met een tweelaagse kelder. Bij een eventuele realisatie van deze optie, dient echter goed te worden beschouwd of de kosten van deze extra te realiseren vierkante meters niet opwegen tegen de kosten die de (uitvoerings-) complexiteit van een niveauverschil mogelijk met zich mee zal brengen.
342/M312
15/25
Vervolgens is beoordeeld of het in bijlage 3 omschreven geactualiseerde (netto-) ruimtelijk programma van eisen ook daadwerkelijk in de in het vorenstaande aangegeven situatie ingepast zou kunnen worden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit een theoretische en schematische exercitie betreft. Voor een werkelijk verantwoorde programmatische inpassing is uiteraard een uitgebreid planvormingsproces noodzakelijk. In dit kader voert dat te ver en is volstaan met een eenmalige beoordeling op basis van de door de UvA verstrekte gegevens. De bijgevoegde schematische tekeningen betreffen derhalve geen definitief programmatisch model of aanzet voor een ontwerp, maar geven slechts één van de mogelijke manieren weer waarop het programma ingepast zou kunnen worden. Het is aan de UvA om nader te beoordelen of dit model voldoende tegemoet komt aan alle eisen en wensen. Op basis van dit model blijkt dat een verantwoorde ruimtelijke inpassing van het gevraagde programma ook in een situatie die uitgaat van (her-) gebruik van de bestaande gebouwen onder de hierboven aangegeven voorwaarden goed mogelijk is. Op deze manier, maar op basis van de dimensionering van de verschillende te realiseren ruimtes ook op vele andere manieren. De bij dit rapport gevoegde schematische tekeningen, bijbehorende optelling van vierkante meters en de globale vergelijking met het ontwerp van Cruz y Ortiz en het geactualiseerde PvE spreken voor zich. (Bijlage 7) Het gevraagde programma kan min of meer 1:1 worden ingepast. Na inpassing van de gevraagde netto functionele vierkante meters resteren volgens tekening nog ca. 4.430 bruto vierkante meters, inclusief bestaande verkeers- en andere nog niet geprogrammeerde ruimtes in de te handhaven gebouwen. Opgemerkt kan worden dat het geschetste model op het eerste gezicht een grote ruimtelijkprogrammatische flexibiliteit biedt. De dimensionering en het generieke karakter van de structuur en de afzonderlijk ruimtes biedt (letterlijk) ruimte voor veel verschillende functies en gebruik, zowel binnen het gevraagde programma, als bij eventuele functiewijzigingen in de toekomst. Het programmatische model heeft als uitgangspunt respect voor de bestaande ruimtelijke structuur van de panden, niet alleen met het oog op de monumentale status van de panden, maar tevens uit oogpunt van efficiëntie en (realisatie-) kosten. De bestaande ruimtelijke structuur biedt bovendien meer dan voldoende differentiatie en mogelijkheden om het programma op een goede, aantrekkelijke en betekenisvolle manier in te passen. Diverse doorbraken tussen-, of juist onderverdeling van bestaande ruimtes, noodzakelijk voor een adequate realisatie van het programma, zijn goed mogelijk binnen de bestaande ruimtelijke (hoofd-) structuur. Hetzelfde zou moeten gelden voor de vorm, structuur en architectuur van het gebouw en de bestaande gevels. Een eventuele keuze voor (her-) gebruik betekent wat dat betreft tevens een keuze voor uiterlijk en uitstraling van de bestaande panden. Ter plaatse van de hoofdentree en mogelijk ook op enkele andere plekken moet echter ruimte zijn voor een architectonische ingreep of aanpassing die recht doet aan het publieke karakter van het programma.
342/M312
16/25
Een aandachtspunt bij (her-)gebruik van de bestaande panden in combinatie met bebouwing van de binnenhof is de daglichttoetreding. Concrete uitspraken op dat vlak en een vergelijking met het nieuwbouwplan, dat eveneens veel inpandige ruimtes bevat, vereist een nader gespecificeerd onderzoek in relatie tot een concreet ontwerp. Op basis van de schematische tekeningen en bijbehorende vierkante meters kan wel worden geconcludeerd dat het programmatische model nog enige ruimte biedt voor meer licht, bijvoorbeeld door middel van meer, grotere of anders gepositioneerde vides. Installaties De staat van de huidige technische installaties is zodanig dat hergebruik hiervan niet aan de orde is. Ondanks dat recent nog enige aanpassingen hebben plaatsgevonden voor het verkrijgen van de gebruikersvergunning zijn deze aanpassingen niet geschikt om hergebruikt te worden bij de nieuw te realiseren functies. Daarnaast voldoen de technische installaties in het geheel niet aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid. Voor de technische installaties wordt dan ook uitgegaan van volledige kaalslag, dat wil zeggen dat deze geheel worden afgekoppeld, spanningsloos worden gemaakt en verwijderd worden. In het geval dat de gebouwen geschikt gemaakt dienen te worden om de UB-BG te huisvesten dienen diverse aanpassingen plaats te vinden. Met name dient de gevel voldoende geïsoleerd, luchtdicht en zonwerend te worden gemaakt om duurzame vormen van warmte- en koude-opwekking mogelijk te maken (zoals warmte-koude-opslagsysteem - WKO), alsmede een beperkte vorm van bevochtiging van de toevoerlucht te kunnen realiseren Hierbij is sprake van zgn. lage temperatuurverwarming en hoge temperatuur koeling. Dat bouwkundig de binnentuin overkapt wordt is uit energetisch oogpunt gunstig te noemen, aangezien het transmissieoppervlak afneemt en in het tussenseizoen sprake is van warmtebuffering. Wel behoeft het voorkomen van ongewenste temperatuurstijgingen in de zomersituatie nadere aandacht. De verdiepingshoogte van de te renoveren bouwdelen is dusdanig dat het aanbrengen van nieuwe installaties voor ventilatie, verwarming/koeling alsmede de kabelgootinfrastructuur uitstekend mogelijk is. De nadere afweging die in het ontwerp nader gemaakt dient te worden is die tussen zichtwerk van installaties (contrast oud monument vs. nieuwe installaties) enerzijds en het wegwerken van installaties in vloeren, plafonds en wanden anderzijds.
342/M312
17/25
Het gebouw kan worden aangesloten op een bodemopslagsysteem. Dit systeem bestaat o.a. uit: - 2 bronnen (warme en koude bron); - bronpompen; - warmtewisselaar; - warmtepompen. Hiermee is het mogelijk om zowel in de winter- als in de zomersituatie het gebouw op een uiterst energiezuinige manier te verwarmen c.q. te koelen. Qua ventilatie wordt, gezien de hoge bezetting van personen alsmede het conditioneren van de boeken en documenten, uitgegaan van luchtbehandeling met mechanische toe- en afvoerventilatie met beperkte aanvullende bevochtiging (tot ca. 30% relatieve vochtigheid in de wintersituatie). Uiteraard wordt tevens uitgegaan van warmteterugwinning van de ventilatielucht (met een rendement van 80 à 90%). Op nader te bepalen locaties zullen techniekruimten worden ingericht om de luchtbehandelingsinstallaties onder te brengen. Het realiseren van een ruimte voor "speciale collecties" lijkt, gezien de bouwfysische situatie en de stringente klimatologische eisen, in het onderhavige gebouw op voorhand alleen mogelijk op kelderniveau. Aangezien bouwkundig brandcompartimentering op voorhand niet goed realiseerbaar lijkt, gezien de geprojecteerde vides alsmede de bestaande gevels (brandoverslag), wordt mede uit kostenoverweging uitgegaan van toepassing van een sprinklerinstallatie. De benodigde sprinklercapaciteit wordt gerealiseerd door middel van een in de kelder te projecteren sprinklerbuffer. De gehele elektrotechnische installaties dienen, zowel voor de sterkstroom- als voor de brandbeveiligings-, inbraak-, telematica-installaties etc., nieuw aangebracht te worden om aan de huidige stand der techniek te voldoen. Ook de verlichtingsinstallatie dient op zo energiezuinige mogelijke wijze te worden aangebracht, inclusief LED-verlichting. In het algemeen kan gesteld worden dat een flexibele opzet van de technische installaties slechts in beperkte mate realiseerbaar is, aangezien het in de te renoveren bouwdelen niet mogelijk lijkt om uit te gaan van verhoogde vloersystemen voor het integreren elektrische voedingen en telematica bekabeling. Wellicht bieden benodigde aanpassingen aan de constructieve vloeren en/of de toepassing van zwevende dekvloeren nog nadere mogelijkheden. Als alternatief kan ontsluiting vanuit wanden, gevels en plafonds nader worden overwogen. Met betrekking tot de liftinstallaties dient een nieuwe liftconfiguratie te worden opgesteld, zodanig dat de liften voor personeel, studenten en goederenvervoer zo optimaal mogelijk ingezet kunnen worden. Nadere afweging tussen hergebruik van bestaande liftschachten, nieuw te realiseren liftschachten in de bestaande bebouwing of nieuwe liftschachten in het
342/M312
18/25
nieuwbouwgedeelte dient nog nader plaats te vinden, mede gerelateerd aan de benodigde bouwkundige ingrepen en de hiermee verbonden kosten. Alles afwegend kan geconcludeerd worden dat bij deze optie het goed mogelijk is om een energiezuinige en duurzame Universiteitsbibliotheek te realiseren welke voldoet aan de huidig te stellen eisen. De gewenste flexibiliteit van de technische installaties behoeft hierbij in de te renoveren bouwdelen nog nadere studie en afweging. Constructies Functies welke overeenkomen met het huidige functioneren zouden binnen een bouwkundige en beperkte constructieve renovatie in de gebouwen kunnen worden ondergebracht. Controle van de kwaliteit van de fundering is daarbij aan te raden, opdat het functioneren bij hergebruik voor een afdoende termijn kan worden gewaarborgd. Mogelijkheden tot het 1 á 2 laags onderkelderen van gebouw N en M, in aanmerking nemende de huidig kwaliteit, zijn aanwezig. Het betreft een aanzienlijke ingreep, zowel uitvoeringstechnisch als kostentechnisch. De vorm van het gebouw met de vleugel, het centrale trappenhuis, de collegezaal en het behoud van aangrenzende gebouwen vergroten daarbij de complexiteit van de ingreep. Voor de vereiste capaciteit blijkt vereist een 1-laagse kelder onder de Kliniek en een 2laagse kelder onder het binnenterrein en het zusterhuis. Indien er verschil in aanlegdiepte komt tussen de kelders dan is in verband met de maakbaarheid een permanente stalen damwand noodzakelijk op de overgang tussen de kelders. Een tijdelijke verticale onderstempeling op vooraf te installeren stalen buispalen is voor beide gebouwen de geëigende uitvoeringsmethode. Alvorens te ontgraven kan gekozen worden voor de aanleg van de begane grondvloer op palen, òf voor tijdelijke stalen liggersop de palen ten behoeve van het dragen van de wanden. Horizontale stempeling is een combinatie van groutankers en/of evenwicht raamwerkconstructies. De putbodem van de 2-laagse kelder heeft in uitvoeringsfase voldoende stabiliteit tegen opbarsten, aanvullende maatregelen zoals spanningsbemaling zijn derhalve niet noodzakelijk. Bij een 2-laagse kelder onder het geheel is geen permanente damwand noodzakelijk. Horizontale stempeling is alleen te verkrijgen met toepassing groutankers. De mogelijkheden hiertoe zijn op locatie mogelijk beperkt. Uitgebreidere bemaling is noodzakelijk. Aangezien het aanlegniveau van de bestaande fundering hoger ligt dan het aanlegniveau van de nieuwe 1-laagse kelder, zijn de verticale stempelconstructies in beide gevallen in grote lijnen aan elkaar gelijk. In het eerste geval zijn traditionelere methoden van horizontaal stempelen en damwandplaatsing mogelijk. Voor het geheel kan worden aangenomen dat toepassing van stalen buispalen het meest geëigende paalsysteem is. Toegankelijkheid van het binnenterrein is mogelijk nog te verbeteren, waardoor ook andere paalsystemen daar mogelijk worden. De wanden van de kelder kunnen uitgevoerd worden in waterdicht in het werk gestort beton. Dit geldt ook voor de vloeren -2 en -1 en voor de begane grondvloer. Ter plaatse van puntlasten worden
342/M312
19/25
poeren toegepast. Bij het ontgraven komen de oorspronkelijk funderingen vrij. Deze dienen te worden verwijderd. Onder de bestaande wanden worden nieuwe dragende wanden opgemetseld. De -2 vloer zorgt voor lastspreiding op de palen. Aangezien de begane grondvloer geheel nieuw wordt uitgevoerd met in het werk gestort beton, kunnen hieraan functies met algemene toegankelijkheid worden toegekend met de daarbij behorende veranderlijke belastingen van 500 kg/m2. Dit is waarschijnlijk meer dan de huidige vloeren kunnen opnemen. De bestaande metselwerkwanden kunnen nadat scheuren en andere onvolkomenheden (bijv. corroderende stalen elementen) zijn hersteld, gebruikt worden in de belasting afdracht. Grote nieuwe wandsparingen dienen te worden versterkte met zogenaamde rondgaande stalen portalen (ligger, kolommen en onderslagbalk). Aangenomen mag worden dat de verdiepingsvloeren een veranderlijke belasting van circa 300kg/m2 kunnen opnemen. Dit is minder dan de voor bibliotheken geldende belastingen van circa 500 kg/m2. Indien er duidelijke functie scheidingen worden gemaakt tussen studieruimte (onderwijs functie) en ruimten met stellingkasten (bibliotheek) dan kan de belasting op de vloeren in de bestaande gebouwen worden teruggebracht naar 250 kg/m2. De bibliotheekfunctie kan dan worden ondergebracht in de nieuwbouw op het binnenterrein. Indien noodzakelijk kunnen de vloeren lokaal versterkt worden, bijvoorbeeld middels het aanbrengen van een versterking aan de onder zijde van de stalen liggers in de gewelfvloeren. De houten dakspanten dienen volledig geïnspecteerd te worden. Waarschijnlijk zal daaruit volgen dat met een gedeeltelijk renovatie kan worden volstaan. De dakbedekking en beschieting dienen geheel te worden vervangen. De balkons op de 1e en 2e verdieping van de kliniek dienen geheel te worden verwijderd, dan wel te worden vervangen. De bestaande en nieuwe stalen liggers in vloeren en de portalen in wanden voldoen niet zonder meer aan de geldende brandwerendheidseisen. Aanvullende voorzieningen zijn noodzakelijk. Indien een sprinklerinstallatie wordt toegepast, is goeddeels aan deze eisen tegemoet te komen. Budgetramingen Voor optie 1 zijn voor het vaststellen van de bouwkosten budgetramingen gemaakt. Deze ramingen zijn bij het rapport gevoegd. (Bijlage 8) De raming voor de installaties resulteert in totaal € 8.105.000 exclusief BTW. De raming voor de bouwkosten exclusief installaties resulteert in € 23.606.665 exclusief BTW. In geval de installaties onder de coördinatie van de hoofdaannemer worden gebracht zal daarvoor een extra honorering zijn vereist. De totale bouwkosten zijn op grond van deze budgetramingen:
342/M312
20/25
Bouwkundige werken Installaties Coördinatie hoofdaannemer Bouwkosten
€ €
23.606.665 8.105.000 300.000 32.011.665
Met verwijzing naar de gespecificeerde raming in bijlage 8 zijn de bouwkosten als volgt te verdelen: 5.304 m2 bvo nieuwbouw kelder 7.984 “ “ bestaande bouw 4.234 “ “ bovengrondse nieuwbouw 2 17.522 m bvo Totaal
€ €
8.297.172 9.200.750 6.108.743 23.606.665
Voor de bruto capaciteit is in bijlage 6 gesteld 7.984 m2 voor bestaand en 9.538 m2 voor nieuwbouw. De oppervlakken in de begroting komen aldus overeen met de in bijlage 6 verstrekte informatie en betreft totaal 17.522 m2 bvo. De bouwkosten resulteren aldus in een gemiddelde prijs van € 1.827/ m2 bvo. 3.2 Beoordeling nieuwbouwoptie Bibliotheek op Binnengasthuisterrein na sloop en de daarvoor vereiste investeringen (optie 2) Bouwkundig, capaciteit en functionaliteit Beoordeling van de bouwkundige aard, capaciteit en functionaliteit van het nieuwbouwplan van architecten Cruz y Ortiz is in het kader van dit onderzoek niet aan de orde. Op basis van de door de UvA verstrekte informatie kan worden vastgesteld dat er een uitgebreide en zorgvuldige planprocedure heeft plaatsgevonden, die heeft geleid tot een gewaardeerd bouwplan dat binnen de UvA breed wordt gedragen. Er kan dus worden aangenomen dat het voldoet aan de in het PvE gestelde criteria m.b.t. deze onderwerpen. Wel kan worden opgemerkt dat het ontwerp is afgestemd op het voorafgaande PvE en op onderdelen nog dient te worden aangepast aan het inmiddels geactualiseerde programma. In het bijzonder wat betreft de daarin gevraagde realisatie van kantoor- en onderwijsruimtes i.p.v. ruimte voor collectie zal dat nog de nodige aanpassing van het ontwerp vragen, daar de ruimtelijke structuur van grote vloervelden, vides en relatief veel inpandige ruimte zich slecht lijkt te lenen voor een dergelijke wisseling van functies. Ook met het oog op de toekomst kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de functionele flexibiliteit van de ruimtelijke structuur van het nieuwbouwplan. Installaties De opzet van de technische installaties is bij optie 2 redelijk goed vergelijkbaar met die van optie 1. In beide opties is sprake van zowel een renovatie als een nieuwbouw gedeelte; het belangrijkste verschil is dat bij optie 2 sprake is van een aanzienlijk groter gedeelte voor nieuwbouw. Voordeel is dat dit uit energetisch oogpunt (zoals isolatiewaarden) een
342/M312
21/25
hoger niveau geeft. Grosso modo kan gesteld worden dat dit voordeel uit energetisch oogpunt wegvalt tegen een minder gunstige bouwvorm (vloer/gevel verhouding). De technische installaties kunnen in het nieuwbouwgedeelte wel optimaal flexibel worden opgezet op basis van de toepassing van verhoogde vloeren met een dusdanige hoogte dat zowel de elektro-technische/data-installaties als de klimaat-/ventilatie-installaties kunnen worden ondergebracht. Voor optie 2 kan geconcludeerd worden dat bij deze optie het eveneens goed mogelijk is om een energiezuinige en duurzame UB-BG te realiseren welke voldoet aan de huidig te stellen eisen. De gewenste flexibiliteit van de technische installaties kan hierbij optimaal worden ingevuld. Constructies In het kader van het onderhavige onderzoek is geen beoordeling van de constructieve aard van de nieuwbouw vereist, daar wordt aangenomen dat ook het ontwerp van de constructies in het planproces goed is voorzien. Het is wel van belang op te merken, dat het deel van het zusterhuis niet wordt gesloopt en zelfs ook wordt onderkelderd met twee lagen. Bouwkosten Bij het rapport zijn gevoegd de samenvatting van de bouwkostenraming van februari 2005 en de herziening daarvan in 2011. (Bijlage 9) De door IGG Bouwkostenadvies opgestelde “Cost Estimate Final Design’ van februari 2005 resulteert in de volgende kosten construction costs services fixed fittings external works indirect building costs Total building costs 2005
€ 18.387.858 7.676.655 2.395.312 605.430 5.389.147 € 34.454.402
In de bouwkostenraming d.d. 05-10-2011 van Royal Haskoning wordt uitgegaan van deze bouwkostenraming exclusief de hierna genoemde posten. Een en ander resulteert in € 24.197.431 voor de bouwkosten sec. Het overzicht van Haskoning kan als volgt worden samengevat. bouwkosten 2005 indexering 2005-2011 bouwkosten 2011 bouwplaatskosten, AK, W2R totale bouwkosten afronding bouwkosten augustus 2011 exclusief BTW
342/M312
€ € € €
24.197.431 3.266.653 27.464.084 1.000.000 28.464.084 35.916 28.500.000
22/25
Het verschil van € 10.256.971 tussen de raming van 2005 en het door Haskoning opgenomen bedrag kan met verwijzing naar bijlage 9 als volgt worden verklaard. minder finishes geen further detailling (construction costs) minder services (geen koude opslag) geen further detailling (services) minder fixed fittings geen indirect building costs
€
€
1.123.119 875.612 450.000 365.555 2.053.540 5.389.147 10.256.973
Het is niet duidelijk waarom met deze posten is geminderd. Zoals in bijlage 3 is aangegeven heeft deze raming voor 19.785 m2 bvo betrekking op het programma inclusief de 2.544 m2 voor auto parkeren. In bijlage 9 is ook opgenomen het in het kader van de huidige beoordeling opgestelde overzicht van installatiekosten voor een deel van deze nieuwbouw van 12.800 m2 bvo. Het geraamde bedrag van € 8.665.000 heeft wel posten voor bodemopslag en detaillering. Zonder deze posten is het bedrag ruim € 7,8 miljoen (prijspeil augustus 2011). De in het overzicht van Haskoning opgenomen bedragen resulteren in een bedrag inclusief indexstijgingen van krap € 7,8 miljoen. Daar die raming een groter oppervlak betreft moet daaraan de conclusie worden verbonden, dat de installaties zeker niet te hoog zijn genoemd. Voor de bouwplaatskosten, Algemene kosten, Winst en Risico is in dat overzicht van Haskoning een bedrag opgenomen van € 1,0 miljoen in plaats van de € 5.389.147 voor ‘indirect building costs’ in de raming van IGG. Bij een per augustus 2011 aangepast bedrag van € 27,5 miljoen voor bouwkosten past een bedrag van € 4,5 à € 5,0 miljoen voor deze kosten. Het niet opnemen van bedragen voor onvoorziene zaken, afwerkingen en het nemen van de te geringe post voor de genoemde kosten, resulteert in een te laag bedrag voor de bouwkosten. Voor de kostenstijgingen van februari 2005 naar augustus 2011 geldt volgens de BDBIndexcijfers voor bouwkosten totaal 20,95 %. Voor deze periode van 6,5 jaar gaat Haskoning uit van een stijging van 13,50 %. De volgens de BDB-Index aangepaste bouwkostenraming van IGG en de raming van Haskoning zijn als volgt (in 1000 Euro’s). Bouwkosten Bouwkundige werken Installaties Inrichtingen Terreinwerken Kostenstijging
342/M312
IGG 18.388 7.677 2.395 605 29.065 (20,95 %) 6.089
Haskoning 16.389 6.861 342 605 24.197 (13,50%) 3.267
23/25
Bouwplaatskosten, A.K., Winst, Risico Kostenstijging idem Totaal (excl. BTW) Totaal 19.785 m2 bvo Per m2 bvo
5.389 (20,95 %) 1.129 41.672
1.000 (inclusief) 28.464
2.106
1.439
3.3 Vergelijking van huisvestingskwaliteit en financiële aspecten bij de twee huisvestingsopties voor de Bibliotheek Geesteswetenschappen Zoals hierboven wordt aangegeven, zal optie 1 onder de gestelde voorwaarden naar verwachting goed kunnen voldoen aan uit oogpunt van bouwkunde, functioneel programma, constructies en installaties gestelde eisen voor de realisatie van een bibliotheek annex studiecentrum. (Gedeeltelijke-) Bebouwing van de binnenhof is daarbij de belangrijkste voorwaarde en noodzakelijk om een goede ontsluiting van de verschillende ruimtes in de bestaande gebouwen te voorzien. Hetzelfde kan uiteraard worden gesteld voor optie 2. Optie 1 betreft een schematische programmaschets als resultaat van een eenmalige interpretatie van het geactualiseerde programma van eisen in het beperkte kader van dit onderzoek. Optie 2 betreft een concreet ruimtelijk en bouwkundig ontwerp van een gerenommeerd architectenbureau en is tot stand gebracht in een uitgebreid planproces. In die zin kan worden gesteld dat beide opties moeilijk vergelijkbaar zijn. De verwachtingen die optie 1 biedt, zouden eerst in een ontwerp geconcretiseerd moeten worden, alvorens er werkelijk een vergelijking van de huisvestigingskwaliteit tussen beide opties gemaakt kan worden. Tot die tijd resten de verwachtingen op basis van de ervaring van de bij dit onderzoek betrokken deskundigen en de beoordeling daarvan door de UvA. In het algemeen kan worden gesteld dat hergebruik en renovatie andere mogelijkheden, maar ook andere problemen genereren dan nieuwbouw. Met bovenstaande aantekening is het van belang om nog te benadrukken dat de verwachtingen m.b.t. optie 1 op basis van dit onderzoek verder gaan dan louter de kwantitatieve eisen. De specifieke architectuur, ruimtelijke structuur en maatvoering van de bestaande panden biedt in combinatie met de noodzakelijke nieuwbouw naar verwachting ook voldoende ruimte om een goed architectonisch ontwerp te realiseren. Hoe een dergelijk ontwerp zich verhoudt tot de monumentale status van het complex is daarbij uiteraard een vraag die gedurende het proces aan de orde zal komen. Er is vooralsnog echter geen reden om aan te nemen dat het in dit geval meer problemen of bijvoorbeeld procedurele obstakels op zal leveren dan bij vergelijkbare projecten in Amsterdam. Een keuze voor optie 1 of 2 is daarmee tevens een keuze voor de identiteit van de nieuwe bibliotheek annex studiecentrum op het Binnengasthuisterrein. De beoordeling van de architectuur en uitstraling van het ontwerp van Cruz y Ortiz of die van de bestaande
342/M312
24/25
gebouwen in relatie tot de beoogde identiteit van de nieuwe campus op het Binnengasthuisterrein is echter aan de UvA zelf. Uit de voor optie 1 gemaakte budgetramingen en de voor optie 2 uitgevoerde bouwkostenramingen blijkt dat voor optie 1 moet worden uitgegaan van bouwkosten van ruim € 32 miljoen. Optie 2 omvat ook de oppervlakte voor parkeren. Bij optie 1 is voor installaties € 510.000 opgenomen voor bodemopslag en € 355.000 voor detaillering. Verwezen wordt naar de vergelijking onder 3.2 van de oorspronkelijke bouwkostenraming en de geactualiseerde raming. De geactualiseerde raming resulteert voor de 19.785 m2 bvo in een bedrag van € 1.439 per m2 bvo en dat zal substantieel hoger moeten zijn, ook al zouden reducties en minder prijsstijging op de oorspronkelijke raming worden toegepast. Vooralsnog is de conclusie dat voor optie 2 de bouwkosten substantieel hoger zullen zijn dan voor optie 1 en dat dit moet worden toegerekend aan de extra kosten voor de parkeergarage en overige extra oppervlakte. Uit de beoordelingen blijkt niet dat de bouwkosten voor optie 1 substantieel hoger zullen zijn dan de bouwkosten voor optie 2 exclusief parkeergarage. Voor het nauwkeurig vaststellen van het verschil in bouwkosten is voor optie 1 een ontwerp vereist. Aan het vorenstaande kan als conclusie worden verbonden, dat optie 1 maximaal enkele miljoenen euro’s hogere bouwkosten zal vragen dan optie 2.
342/M312
25/25
Bijlagen
Bijlage 1 Blad 1/1
Ligging campussen UvA
1
2 3
4
2011
2018
Legenda 1 2 3 4
Binnenstad Roeterseiland Science Park AMC
Bijlage 2 Blad 1/3
Organisatie en verspreiding universiteitsbibliotheken De Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UBA) bestaat uit een aantal bibliotheekvestigingen, een groot magazijn, studiecentra en een museum. De organisatie UB beheert • Vrijwel alle bibliotheekvestigingen van de UvA faculteiten (alfa’s 4 vestigingen; gamma’s 2 vestigingen; bèta’s 1 vestiging); • de Bijzondere Collecties (collecties tot 1900) en tentoonstellingsruimte; • de erfgoedcollecties (museale collecties o.a. Artis bibliotheek en portrettencollectie van hoogleraren); • het Allard Pierson Museum (archeologische collectie); • het ‘IWO’(bij het AMC), het magazijn waar ca. 90 km universitaire collectie staat. Ook het beheer van de studiezalen/plaatsen op diverse locaties valt onder de organisatie UB. De organisatie is gehuisvest in de UB aan de Singel en op een groot aantal andere locaties (overal waar bibliotheekdiensten worden geleverd. In de faculteitsbibliotheken (8) staan de collecties in open opstelling behorende bij betreffende faculteit en bevinden zich de meeste studiezalen/plaatsen. Daarnaast zijn er studieplaatsen in faculteitsgebouwen. Faculteitsbibliotheek Geesteswetenschappen (alfa’s) Deze is nu nog verspreid over vier vestigingen Singel, Bungehuis, PC Hoofthuis en Kunsthistorisch Instituut. Tot 2007 waren er nog 11 vestigingen maar door het vertrek van de Bijzondere Collecties in dat jaar naar de nieuwe huisvesting aan de Oude Turfmarkt kwam er plaats in de UB aan de Singel waardoor het aantal vestigingen van bibliotheken voor FGw kon worden verkleind. De verdeling van de collecties en studieplaatsen van FGw is op dit moment als volgt: - Universiteitsbibliotheek/studiecentrum, Singel 425, open toegankelijke collecties: Klassieken&Archeologie, Wijsbegeerte, Mediastudies, Theaterwetenschap en Muziekwetenschap. Aantal studieplaatsen: 632. - Bungehuis, Spuistraat 210, open toegankelijke collecties: Alfa Informatica, Algemene literatuurwetenschap, incl. Vertaalwetenschap, Algemene taalwetenschap, Byzantinologie – Nieuwgrieks, Duits, Engels, Fonetiek, Hongaars, Italiaans, Slavistiek. Aantal studieplaatsen: 46.
Bijlage 2 Blad 2/3 - PC Hoofthuis, Spuistraat 134, open toegankelijke collecties: Amerikanistiek, Arabisch (Moderne Nabije Oosten), Europese studies, Frans, Fries, Geschiedenis, Hebreeuws (Juda Palache instituut), Neerlandistiek, Neolatijn, Oost-Europese studies, Portugees, Roemeens, Scandinavistiek incl. Fins, Spaans, ZuidAfrikaans. Aantal studieplaatsen: 422. - Kunsthistorisch Instituut, Herengracht 286, open toegankelijke collecties: kustgeschiedenis (incl. diatheek en platenkamer), culturele studies en mediatheek. Aantal studieplaatsen: 71. In de toekomst wordt de Faculteit Geesteswetenschappen samen met de bij de faculteit behorende bibliotheekfaciliteiten en het studiecentrum (UB-BG) gehuisvest op en rond het BG-terrein/ Oudemanhuispoort. Dit betekent dat de open opgestelde bibliotheekcollecties FGw en de studieplaatsen uit de UB aan het Singel, Bungehuis, PC Hoofthuis beiden aan de Spuistraat en het Kunst Historisch Instituut aan de Herengracht worden samengevoegd in de nieuwbouw UB-BG. Overige bibliotheken van FGw die onder organisatie UB vallen: - Bijzondere Collecties, Oude Turfmarkt 139, onderzoekbibliotheek met uniek materiaal van voor 1850 dat alleen onder toezicht geraadpleegd kan worden in de onderzoekzalen (100 studieplaatsen) aan de Oude Turfmarkt. Omdat het grootste deel van deze collectie bij geesteswetenschappen hoort is het van groot belang dat de nieuwbouw UB-BG en deze bibliotheek vlak bij elkaar gehuisvest zijn. - Artis Bibliotheek, Plantage Middenlaan 45, onderdeel van Bijzondere Collecties, onderzoekbibliotheek met uniek materiaal dat gerekend wordt tot de collectie van de FNWI. Faculteitsbibliotheek Maatschappij en Gedragswetenschappen en Economie en Bedrijfskunde (FMG en FEB – gamma’s) Deze is nu nog verspreid over twee vestigingen Pierson Révèsz en Bushuis. - Pierson Révész, Roetersstraat 11, open toegankelijke collecties van economie en bedrijfskunde, geografie, planologie, internationale ontwikkelingsstudies, psychologie, pedagogiek en onderwijskunde. Aantal studieplaatsen: 472. - Bushuis, Kloveniersburgwal 48, open toegankelijke collecties van culturele antropologie, communicatiewetenschap, politicologie en sociologie. Aantal studieplaatsen 403. Faculteitsbibliotheek Rechten (FdR) - Juridische bibliotheek, Oudemanhuispoort, collecties rechten. Aantal studieplaatsen: 172.
Bijlage 2 Blad 3/3
Tussen 2013 en 2015 worden de bibliotheken en de studieplaatsen van FMG, FEB en FdR samen in gerenoveerde panden op het Roeterseiland gehuisvest. Faculteitsbibliotheek Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (bèta’s) - Bibliotheek Bètawetenschappen/ studiecentrum, Sciencepark 904, open toegankelijke collecties van aardwetenschappen, biologie, informatica, logica, natuurkunde, scheikunde, sterrenkunde en wiskunde. Aantal studieplaatsen: 406. Faculteitsbibliotheek Geneeskunde - Medische Bibliotheek AMC, Meibergdreef 9, collectie geneeskunde. Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) - Mediatheek van ACTA (samenwerking VU en UvA) Hogeschool van Amsterdam (HvA) - Media Informatie Centrum van de HvA In de notitie waar deze bijlage onderdeel van uitmaakt zijn alleen de onderdelen van de UBA die behoren bij de Faculteit Geesteswetenschappen, die door de organisatie UB beheert worden, relevant.
Bijlage 4 Blad 1/1 Plattegrond BG-terrein met aanduiding UvA gebouwen
Bijlage 5 Blad 1/8
Beoordeling constructies en installaties De beoordeling betreft de gebouwen Turfdraagsterpad 15-17 Binnengasthuisstraat 9 Oudezijdsachterburgwal 233-237/ Vendelstraat 7 Oudemanshuispoort 3 en 5/ 4 en 6 Nieuwe Doelestraat 16-18 Nieuwe Doelestraat 15 Vendelstraat 2
(B) (C) (D) (E-F) (G) (M) (N)
De gebouwen zijn visueel opgenomen op 30 juni, 6 september en 7 september 2011. De installaties en constructies zijn als volgt beoordeeld. Gebouw B installaties De staat van de huidige technische installaties is zodanig dat hergebruik hiervan niet aan de orde is. Tevens voldoen de technische installaties niet aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid. Bij herbestemming dient voor de technische installaties dan ook uitgegaan te worden van volledige kaalslag. Wel kan gesteld worden dat het gebouw in principe geschikt is om na renovatie, waaronder diverse bouwfysisch te nemen maatregelen, de technische installaties te realiseren welke geschikt zijn voor de beoogde functies. constructies In het metselwerk van de gevel is op een groot aantal plaatsen scheurvorming waarneembaar. Bij rondgang door het gebouw blijken de vloeren af te lopen en zijn zettingsverschillen op vloer- overgangen zichtbaar. Dit wijst op tekortkomingen in het draagvermogen van de fundering. Uit informatie van HuisvestingsOntwikkeling volgt dat men voornemens is een funderingsherstel uit te voeren. Binnen afzienbare termijn zal hiermee een aanvang worden genomen. De gevel zal zowel bouwkundig als constructief hersteld moeten worden. Vloeren dienen geëgaliseerd te worden. Ook de dakkap dient gecontroleerd te worden, aangezien op diverse punten lekkage is waargenomen.
Bijlage 5 Blad 2/8
Gebouw C installaties De staat van de huidige technische installaties is van relatief goede kwaliteit. Hergebruik zal deels goed mogelijk zijn. Derhalve kan gesteld worden dat het gebouw in principe geschikt is om na renovatie de technische installaties te realiseren welke geschikt zijn voor de beoogde functies. Wel dient opgemerkt te worden dat de technische installaties onvoldoende aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid voldoen. constructies Het pand bestaat uit twee delen. Het administratie kantoor uit 1914 en het infocentrum uit 1994. Onder het geheel bevindt zich een halfverdiepte kelder. De oudbouw is op de overgang naar nieuw deels uitgebreid met modern metselwerk, waarna de nieuwbouw is opgebouwd uit prefab betonelementen met stalen brugelementen en gevelconstructies. De kelder van de oudbouw is uitgevoerd in metselwerk en mogelijk hersteld tijdens renovatie. Over een funderingsherstel is geen informatie beschikbaar gesteld. De bovenbouw is uitgevoerd in metselwerk. De nieuwbouw is waarschijnlijk op betonnen palen gefundeerd. De kelderbak betreft in het werk gestort beton. Bovenbouw in prefab en staal met betonnen vloeren. Het geheel verkeert in een goede staat. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor tekortkomingen in de funderingen of hoofddraagconstructies. De loopbrug uit staal is gevoelsmatig iets te slap. Gezien de constructieve kwaliteit van de gebouwen zijn er zeker mogelijkheden tot hergebruik. Gebouw D installaties De staat van de huidige technische installaties is zodanig dat hergebruik voor het grootste gedeelte niet aan de orde is. Met name op het gebied van het binnenklimaat doen zich in de huidige situatie dusdanige problemen voor dat aanpassingen op het bouwkundige, bouwfysische en installatietechnische vlak benodigd zijn. Tevens voldoen de technische installaties onvoldoende aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid. Bij herbestemming dient voor de technische installaties grotendeels dan ook uitgegaan te worden van kaalslag. Wel kan gesteld worden dat het gebouw in principe geschikt is om na renovatie, waaronder diverse bouwfysisch te nemen maatregelen, de technische installaties te realiseren welke geschikt zijn voor de beoogde functies. constructies Het pand bestaat uit twee delen. Het binnenhof omringende Nieuwe Klinikum uit 1890 en het binnenhof vullende atrium van de mensa uit 1991. De mensa heeft een deels glazen
Bijlage 5 Blad 3/8 overkapping, welke aan de zuidgevelzijde uitloopt in een halve piramide. In het atrium is er een bordesvloer op kolommen aanwezig en er is een bouwdeel tussengeplaatst, bestaande uit betonnen kolommen en vloerbalken met op de vliering een glazen dak. In de oorspronkelijke bouwdelen zijn tijdens verbouwingen de vloeren opgehoogd (circa 1,0m) ten behoeve van leidingen. Hierdoor zijn ruimten alleen middels een trap toegankelijk. Op de bovenste verdieping zijn de dakspanten van het houten dak zichtbaar. De dakkap lijkt vernieuwd gezien de brandwerende bekleding van enkele spantbenen. De nieuwe bouwdelen hebben waarschijnlijk een fundering op betonpalen. Ook delen van de oorspronkelijke bouw, nu de mensa, zijn mogelijk van een nieuwe fundering voorzien, zoals bijvoorbeeld de keuken ter plaatse van de ronde bovenbouw. De nieuwe opbouw is van prefab beton in combinatie met een stalen dak. Het dakpakket heeft een zodanige dikte dat daarin de mechanische ventilatie is opgenomen. De oorspronkelijke bouwdelen bestaan uit steens en anderhalfsteens metselwerkwanden met houten vloeren en een houten dakkap. Op de eerste verdieping bevinden zich ook vloeren uit metselwerk met gewelven dragend op stalen liggers. De kwaliteit van de gebouwen is goed. In het metselwerk zijn geen gebreken aangetroffen. Herstel is in jaren 90 waarschijnlijk meegenomen in de renovatie. Er zijn geen aanwijzingen dat de fundering beperkingen heeft in het draagvermogen. Op de bovenste verdieping onder het glazen dak is lekkage en andere vochtproblematiek zichtbaar. De piramide is vervuild. Slechte afwatering door gebrekkige detaillering zijn hier debet aan. Gezien de constructieve kwaliteit van de gebouwen zijn er zeker mogelijkheden tot hergebruik. Bouwkundig is de piramidegevel een minpunt dat aandacht behoeft. Onderzocht kan worden in hoeverre de fundering onder beide bouwdelen al dan niet is hersteld. Dit geeft een breder beeld van de mogelijkheden ten aanzien van de opneembare belastingen. Gebouw E-F installaties De Oudemanhuispoort bestaat uit diverse bouwdelen met technische installaties van verschillende leeftijd en verschillend voorzieningenniveau. Zonder nader onderscheid naar de diverse bouwdelen te maken kan gesteld worden dat de staat van de huidige technische installaties zodanig is dat hergebruik voor een groot gedeelte mogelijk is. Wel zijn deels aanpassingen aan de technische installaties benodigd om aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid te voldoen. Bij herbestemming kan dan ook voor de technische installaties deels worden uitgegaan van hergebruik, waar nodig met aanpassingen van de technische installaties in relatie tot de beoogde functies.
Bijlage 5 Blad 4/8 constructies Het Oudemanhuispoortgebouw is een gebouw dat bestaat uit verschillende bouwdelen waarvan het merendeel van oorsprong een andere functie had dan die van een universiteitsgebouw. Bouwdeel A, het carré, uit 1754 is van oorsprong een oude mannen- en vrouwenhuis. Bouwdeel B aan de Oudezijds Achterburgwal had woonfuncties en is nu een samenstel van kantoren e.d. en is 1960 verbouwd. Bouwdeel C en D aan de Slijkstraat zijn onderwijsgebouwen uit de jaren 60. Bouwdeel E aan de Kloveniersburgwal is een nieuw kantoorgebouw uit 1978 waarin 3 ‘oorspronkelijke’ woonhuizen zijn teruggebracht, welke nu overlegruimten zijn. Uit stukken van UvA blijkt dat er reeds uitgebreide technische onderzoeken voor de gebouwdelen zijn verricht. Bouwdeel A is een klassieke metselwerkconstructie met houten vloeren op houten palen. Bouwdeel B bestaat uit een 6-tal typische grachtenpanden met souterrain, metselwerk en houten vloeren op houten paalfundering. Onbekend is of er tijdens de verbouwing in 1960 funderingsherstel heeft plaatsgevonden. Bouwdeel C, D en E waarin opgenomen de collegezalen, studieruimten, kantoren en technische ruimten hebben in het werk gestorte betonconstructies en zijn volledig onderkelderd. De opbouw omvat: Beton kolommen en vloerbalken; Betonnen vloeren en trappenhuizen; Metselwerk gevels en tussenwanden. Waarschijnlijk is met de nieuwbouw een betonnen paalfundering toegepast. De algemene indruk is als volgt: Bouwdeel A. Inspectie van de constructie wordt bemoeilijkt door de bouwkundige afwerkingen. Op een aantal plaatsen zijn doorgaande lange scheuren in de wanden aangetroffen. Waarschijnlijk is de kwaliteit van de fundering beperkt. De gevels verkeren in redelijke staat, hieraan zijn geen bijzonderheden opgemerkt. Bouwdeel B. Uit een verslag van Constructiebureau Tentij is op te maken dat er aanzienlijk zettingen in gevels aan de Oudezijds Achterburgwal aanwezig zijn. De kwaliteit van de fundering is waarschijnlijk beperkt. Bouwdeel C, D en E. De kwaliteit van de kelders is goed en er zijn geen lekkages, betonrot en dergelijke waarneembaar. De kolommen en balken structuur van de bovenbouw verkeert in goede conditie. De metselwerk invullingen vertonen geen scheuren. De mogelijkheden voor hergebruik zijn als volgt: Bouwdeel A. De kwaliteit is over het geheel genomen redelijk. Hergebruik is naar de aard van het gebouw (smal en lang, houten vloeren) beperkt. Bouwdeel B. Hergebruik is beperkt vanwege de verschillende kleine ruimten en de verschillen in vloerniveau’s. Vloeren verstevigen. Funderingsherstel is mogelijk noodzakelijk. Bouwdeel C, D en F. Op basis van de constructieve kwaliteit van deze bouwdelen zijn de mogelijkheden tot hergebruik zeker aanwezig. De kolommen structuur levert daartoe een positieve bijdrage. Alleen in geval van aanzienlijke belastingtoename (bijvoorbeeld: algemeen toegankelijk, archief, bibliotheek) zijn extra voorzieningen mogelijk noodzakelijk.
Bijlage 5 Blad 5/8 Gebouw G installaties De staat van de huidige technische installaties is zodanig dat hergebruik hiervan niet aan de orde is, enkele onderdelen uitgezonderd (zoals bijvoorbeeld de c.v.-ketels). Tevens voldoen de technische installaties niet aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid. Bij herbestemming dient voor de technische installaties dan ook uitgegaan te worden van kaalslag. Wel kan gesteld worden dat het gebouw in principe geschikt is om na renovatie, waaronder diverse bouwfysisch te nemen maatregelen, de technische installaties te realiseren welke geschikt zijn voor de beoogde functies. constructies Veilinghuis met als bouwjaar 1736. Uitbreiding met een veilingzaal aan achterzijde met als bouwjaar 1905, grenzend aan oppervlaktewater. Gebouw bestaande uit 4 bouwlagen waarvan één een souterrain is. Kleine kelder met voormalige kluis, aanlegniveau circa – 4,0m ten opzichte van maaiveld. Souterrain circa -1,5m t.o.v. maaiveld. In 1965 is de veilingzaal omgebouwd tot theaterzaal. Staalconstructies toegevoegd, ook in souterrain en in binnenplaats. Vluchtwegen gerealiseerd. Monumentale binnenafwerkingen, zoals lambriseringen, plafondafwerkingen en trappenhuizen. Er hebben verschillende verbouwingen plaatsgevonden. Metselwerkconstructie. Steens en anderhalfsteens metselwerkwanden. Sparing en doorgangen voorzien van houten balken voorzijde en staalconstructies achterzijde. Houten vloeren. Staalconstructies in theaterzaaldak. Betonvloeren toegevoegd in installatieruimte. Constructie visueel niet in zijn geheel te beoordelen vanwege bouwkundige afwerkingen en verlaagde plafonds. Souterrainwanden zijn opgedikt met beton, waarschijnlijk ter voorkoming lekkage en/of doorslaand vocht. In een aantal wanden treedt scheurvorming op, met name boven deursparingen en in trappenhuis. In entreegebied zijn zakkingen duidelijk waarneembaar. Dit wijst op zettingen in de fundering mogelijk ook als gevolg van ophogingen aan de straatzijde. De dakconstructie is niet geïnspecteerd. Scheuren in wanden en vloeren wijzen op beperkte kwaliteit van de fundering aan voorzijde. Onbekend is of aan de achterzijde funderingsherstel heeft plaatsgevonden. Scheurvorming op de overgang wijst daar wel op. Boven de opgedikte wanden in het souterrain is vochtschade waarneembaar. De verschillende constructieve ingrepen maken het gebouw tot een weinig eenduidig geheel met moeilijk te doorgronden samenhang. Onderzocht dient te worden wat de kwaliteit van de fundering is. Dit in combinatie met de belendende panden. Verbouwingen zullen waarschijnlijk funderingsherstel vereisen. Constructieve ingrepen aan de achtergevelzijde zijn mogelijk beperkt in combinatie met kwaliteit voorzijde. Constructieve ingrepen aan de voorzijde ongewenst vanwege het monumentale karakter. Hergebruik souterrain mogelijk, nadat vochtproblematiek is opgelost.
Bijlage 5 Blad 6/8
Gebouw M installaties De hierna voor gebouw N vermelde beoordeling van de installaties is in principe ook van toepassing voor gebouw M. constructies Bouwjaar 1897. Gebouw bestaande uit 4 bouwlagen. Geen kelder. Het centrale bouwdeel is aan weerszijden ongelijkvloers met op de overgangen trappen met 5 treden. Samen met Gebouw N wordt een binnenhof omsloten. Er hebben voor zover waarneembaar geen grote verbouwingen plaatsgevonden. Steens en anderhalfsteens metselwerkwanden, voorzien van boogconstructies ter plaatse van doorgangen. Vloeren opgebouwd uit metselwerk met gewelven circa 0,8m dragend op in de vloer opgenomen stalen liggers. Granitovloeren in de gangen. Houten dakkapconstructie. Met betrekking tot de fundering kan uitgaande van de bouwjaren worden aangenomen dat het houten paalfunderingen betreft. De houten kapconstructie verkeert in een redelijke tot goede staat. Metselwerkwanden vertonen een beperkte scheurvorming. Deze is zichtbaar in de trappenhuizen. Vermoedelijk wijst dit op zettingsverschillen in de fundering. Scheuren zijn ook zichtbaar in de granitovloeren wat waarschijnlijk het gevolg is van krimp van het granito en het niet gewapend zijn van de vloeren. De gevel verkeert in redelijke tot goede staat. Scheurvorming van enige omvang is niet waargenomen. Functies welke overeenkomen met het huidige functioneren zouden binnen een bouwkundige en beperkte constructieve renovatie in het gebouw kunnen worden ondergebracht. Controle van de kwaliteit van de fundering is daarbij aan te raden, opdat het functioneren bij hergebruik voor een afdoende termijn kan worden gewaarborgd. Indien nieuwe functies aan het gebouw worden toegekend, waarbij naast bouwkundige ook constructieve ingrepen worden doorgevoerd (zwaardere belastingen dan kantoorfunctie, grote wanddoorbraken etc.), als gevolg waarvan de belastingafdracht sterk wijzigt ten opzichte van de huidige situatie, dan is funderingsherstel waarschijnlijk noodzakelijk. Het gebouw zal dan een geheel nieuw te maken paalfundering krijgen. Mogelijkheden tot het 1 á 2 laags onderkelderen van gebouw M, in aanmerking nemende de huidig kwaliteit, zijn aanwezig. Het betreft een aanzienlijke ingreep, zowel uitvoeringstechnisch als kostentechnisch. Het behoud van aangrenzende gebouwen vergroot daarbij de complexiteit van de ingreep. Gebouw N installaties De staat van de huidige technische installaties is zodanig dat hergebruik hiervan niet aan de orde is. Ondanks dat recent nog enige aanpassingen hebben plaatsgevonden voor het verkrijgen van de gebruikersvergunning zijn deze aanpassingen niet geschikt om hergebruikt te worden bij de nieuw te realiseren functies. Daarnaast voldoen de technische installaties in
Bijlage 5 Blad 7/8 het geheel niet aan de huidige stand der techniek op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid. Voor de technische installaties wordt dan ook uitgegaan van volledige kaalslag, dat wil zeggen dat deze geheel worden afgekoppeld, spanningsloos worden gemaakt en verwijderd worden. In het geval dat het gebouw geschikt gemaakt dient te worden om de Universiteitsbibliotheek te huisvesten dienen diverse aanpassingen plaats te vinden. Met name dient de gevel voldoende geïsoleerd, luchtdicht en zonwerend te worden gemaakt om duurzame vormen van warmte- en koude-opwekking mogelijk te maken (zoals warmtekoude-opslagsysteem - WKO), alsmede een beperkte vorm van bevochtiging van de toevoerlucht te kunnen realiseren. Hierbij is sprake van zgn. lage temperatuurverwarming en hoge temperatuur koeling. Tevens dienen, ter voorkoming van contactgeluid, de vloeren voorzien van zgn. zwevende vloeren. Qua ventilatie wordt, gezien de hoge bezetting van personen alsmede het conditioneren van de boeken en documenten, uitgegaan van luchtbehandeling met mechanische toe- en afvoerventilatie met beperkte aanvullende bevochting (tot ca. 30% relatieve vochtigheid in de wintersituatie). Het realiseren van een ruimte voor "speciale collecties" lijkt, gezien de bouwfysische situatie en de stringente klimatologische eisen, in het onderhavige gebouw op voorhand niet te realiseren. De gehele elektrotechnische installaties dienen, zowel voor de sterkstroom- als voor de brandbeveiligings-, inbraak-, telematica-installaties etc. nieuw aangebracht te worden om aan de huidige stand der techniek te voldoen. Ook de verlichtingsinstallatie dient op zo energiezuinige mogelijke wijze te worden aangebracht, inclusief LED-verlichting. In het algemeen kan gesteld worden dat een flexibele opzet van de technische installaties slechts in beperkte mate realiseerbaar is, aangezien het niet mogelijk lijkt om uit te gaan van verhoogde vloersystemen voor het integreren van luchttoevoer en diverse elektrische voedingen en telematica bekabeling. Alhoewel bouwkundig brandcompartimentering op voorhand mogelijk lijkt wordt vooralsnog uitgegaan van toepassing van een sprinklerinstallatie. De huidige liftinstallaties dienen te worden aangepast, zodanig dat deze voor personeel, bezoekers en goederenvervoer zo optimaal mogelijk ingezet kan worden, uiteraard binnen de beperkingen die het bestaande gebouw met zich meebrengt.
Bijlage 5 Blad 8/8 constructies Bouwjaar 1897. Ziekenzalen, burelen en collegezaal. Gebouw bestaande uit 4 bouwlagen. Geen kelder. Centrale ingangspartij met rondgaand trappenhuis, waarop 2 gebouwvleugels aansluiten van circa 26m en 40m lengte. In één van deze vleugels is op de 1e verdieping een collegezaal opgenomen. Balkons aan het binnenhof bestaan uit stalen gebogen consoles met daarop gewapende betonplaten. Constructieve ingrepen als gevolg van verbouwingen zijn gering. Plaatselijk zijn vloeren opgehoogd en is er een erker toegevoegd. Ten behoeve van installaties zijn erop verschillende plaatsen wanddoorbraken gemaakt. Metselwerk constructie. Steens en anderhalfsteens metselwerkwanden, voorzien van boogconstructies ter plaatse van doorgangen. Grote wandsparingen zijn voorzien van stalen liggers. Vloeren opgebouwd uit metselwerk met gewelven circa 1,0m dragend op in de vloer opgenomen stalen liggers. De collegezaal is een gecombineerd staal- en betonconstructie. Houten dakkapconstructie. Met betrekking tot de fundering kan gezien het bouwjaar worden aangenomen dat het een houten paalfundering betreft. Houten kapconstructie verkeert in een redelijke tot goede staat. Metselwerkwanden vertonen weinig scheurvorming. Uitzondering hierop zijn de metselwerkbogen welke op de hoger gelegen verdiepingen scheuren vertonen, met scheurwijdten in de orde grootte van 1 á 2mm. Dit kan het gevolg zijn van temperatuurspanningen uit de ongeïsoleerde kap, maar kan tevens wijzen op zettingen in de fundering. Scheurvorming is ook zichtbaar in ruimte 0.07 naast en onder de centrale trap. In deze ruimte, welke circa 0,6m onder maaiveld ligt, is geen lekkage of vochtproblematiek vanuit grondwater waarneembaar. Zowel de stalen consoles als de betonplaten van de balkons vertonen ernstige corrosie schade. Herstel zal volledige vervanging betekenen. In de gevels is op een beperkt aantal plaatsen scheurvorming waarneembaar. Dit is met name het geval in de korte gebouwvleugel voorgevelzijde en op de kopgevel van de lange vleugel. Deze scheuren wijzen op zettingen in de fundering. Overige geveldelen verkeren in redelijke staat, maar dienen bij bouwkundig onderhoud hersteld te worden. Functies welke overeenkomen met het huidige functioneren zouden na een grondige bouwkundige en deels constructieve renovatie in het gebouw kunnen worden ondergebracht. Cruciaal daarbij is wel dat de kwaliteit van de fundering wordt onderzocht, opdat het goed functioneren na een zogenaamde lichte renovatie voor een afdoende termijn kan worden gewaarborgd. Indien nieuwe functies aan het gebouw worden toegekend, waarbij naast bouwkundige ook constructieve ingrepen worden doorgevoerd (extra vloeren, grote wanddoorbraken etc.), als gevolg waarvan belastingen en belastingafdracht sterk wijzigen ten opzichte van de huidige situatie, dan is een funderingsherstel noodzakelijk. Het gebouw zal dan een geheel nieuw te maken paalfundering moeten verkrijgen. Mogelijkheden tot het 1 á 2 laags onderkelderen van gebouw N, in aanmerking nemende de huidig kwaliteit, zijn aanwezig. Het betreft een aanzienlijke ingreep, zowel uitvoeringstechnisch als kostentechnisch. De vorm van het gebouw met de vleugels en de bijzondere aspecten vergroten de complexiteit van deze ingreep.
Totaal extra (afgerond)
Totaal vide (afgerond)
Totaal (afgerond)
Totaal (getekend)
5 (dak)
7984
1944
3
4
1944
2
7800
1900
1900
9538
57
767
822
822
822
2048
1
2000
944
2048
0
2000
3433
-1
nieuw (getekend) 1871
bestaand (afgerond)
-2
bestaand (getekend)
Tekeningen en overzicht Bruto Capaciteit optie 1
Bijlage 6
9350
50
750
800
800
800
900
3400
1850
nieuw (afgerond)
1477
400
400
400
277
excl. vide (getekend)
1475
400
400
400
275
excl. vide (afgerond)
1825
262
1563
evt. extra (getekend)
1800
250
1550
evt. extra (afgerond)
17150
TOTAAL
Bijlage 6
Blad 1/10
UB GW
niveau -2
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
BIN N
schaal 1:500
NIEUWE DOELENSTRAAT
1850 m2
BINNENPLAATS
bruto ca. 1850 m2 nieuw / ca. 1550 m2 extra
(1550 m2)
ND E LS TR A AT
6 oktober 2011
VE
Bijlage 6
Blad 2/10
UB GW
niveau -1
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
BIN N
schaal 1:500
bruto ca. 3400 m2 nieuw
6 oktober 2011
NIEUWE DOELENSTRAAT
BINNENPLAATS
3400 m2
VE ND E LS TR A AT
Bijlage 6
Blad 3/10
UB GW
niveau 0
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
schaal 1:500
BIN N
LS TR A AT
bruto ca. 2000 m2 bestaand / ca. 900 m2 nieuw / ca. 275 m2 vide
NIEUWE DOELENSTRAAT
BINNENPLAATS
900 m2
ND E
2000 m2
VE
6 oktober 2011
Bijlage 6
Blad 4/10
UB GW
niveau +1
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
klee 8.7 dkam 5m er \U+ 00 sc B2 ho 3.7 onm m \U aa +0 k 0B tra 16 p .9 m \U+ 00 B2
2
0B
wc
tuimelraam
kantoor 10 m\U+00B2
kantoor 10.4 m\U+00B2
plafond +8.09
kantoor 13.9 m\U+00B2
wc 3.5 m\U+00B2
kantoor 10.5 m\U+00B2
kantoor 18.8 m\U+00B2
+4.96
+4.96
kantoor 10.6 m\U+00B2
23.5 m\U+00B2
vergaderruimte
kantoor 13.7 m\U+00B2
kantoor 20.7 m\U+00B2
betonnen troggewelfjes gang granito afwerking 25.2 m\U+00B2
kantoor 12 m\U+00B2
trap 15.6 m\U+00B2
kantoor 14.4 m\U+00B2
kantoor 13.3 m\U+00B2
liftschacht 6 m\U+00B2
lift 4.5 m\U+00B2
+4.70
tochtportaal
B2
kleed/douche 18.7 m\U+00B2
kantoor 14.2 m\U+00B2
plafond +9.19
kantoor 13.7 m\U+00B2
+5.87
kantoor 14.1 m\U+00B2
B2
+5.87 trap 15.3 m\U+00B2
B2
kantoor 10.3 m\U+00B2
gang 10.9 m\U+00B2
kantoor 9.5 m\U+00B2
+00
st 6 7 ud io m \U
B2 fy B2
kantoor 13.8 m\U+00B2
0B 2
sio the ra 1 7 p ie m \U +00
paneeldeur houten lambrizering kantoor 28.7 m\U+00B2 stuc plafond versierd met koof
ventilatiekanaal
fy
sio -ka 5 .9 n to m or \U w +03 c 0B .2 2m \U +0
plafond +9.19
kantoor 16.7 m\U+00B2
th 2 9 eo ri m e \U +00
2000 m2
toilet-voorruimte 12.2 m\U+00B2
stucplafond versierd met koof kantoor dakpatroon met kruisende banden 33.5 m\U+00B2
kantoor 14.1 m\U+00B2
st 6 3 ud io m \U +00
dubbelekast
800 m2
1 0. st 4 af m \U +00
gang 19.5 m\U+00B2
keuken 8.6 m\U+00B2
NIEUWE DOELENSTRAAT
staf kast 15 m\U+00B2 2.6 m\U+00B2
staf 20.7 m\U+00B2
+4. 70
B2
kantoor 13.8 m\U+00B2
+5.00
gang 14.3 m\U+00B2
3 8. b alk 5 on m \U +00
(v oo nijz aa
B2
l)
0B 2
: op
er
B2
II)
ko ff ie 3 3. ka 6 me m r \U +00
a tie k am er
0B 2
+0
B2
g 1 03 an g .2 m \U
b 1 1. er gi 7 ng m \U +00
0B
2
+00
0B 2
ke 2 3. u ke 2 n m \U
ka 2 .4 st m \U +0
0B 2
B2
gin m g \U +0
b er 9
7 4. fo ye 8 r m \U +00
rh e en
o pe
B2
ra tiek am er
1 9. 1 2 tr ap m \U +00
B2
(v oo
6 oktober 2011
gang 6.3 m\U+00B2
B2
0B ke 2 3 u ke .9 n m \U +0
trap 12 m\U+00B2
rh e en
B2
b 1 0. er gi 2 ng m \U +00
8 .5 g an m g \U +0
ke 1 2. u ke 4 n m \U +00
\U +0
b 0B er gi 25 .3 n g m
(v oo
7 .6 gin m g \U +0
b er
wc 15 m\U+00B2
+5.00
B2
a ud ito 5 6. riu 2 m m \U +00
:s
B2
rh e en
b er 1 1. gin 7 g m \U +00
te nk 1 6. am 8 er m \U +00
en
AT
B2 d oc
LS TR A
g el u id s st 3 4 u d io m \U +00
ND E
bruto ca. 2000 m2 bestaand / ca. 800 m2 nieuw / ca. 400 m2 vide
kantoor 10.4 m\U+00B2
gang 31.3 m\U+00B2
patio 10.3 m\U+00B2
11.6 m\U+00B2
trap 16.2 m\U+00B2
8.6 m\U+00B2
2
spreekkamer 10.7 m\U+00B2
st 10 af .5 m \U+ 00 B2
wc 2 m\U+00B2
stud 89 io .9 m \U+ 00 B2
he
do uc
vo or 9.2 ruim m \U te +0
w 4m c \U +0 0B2
he
do uc
op sl 11 ag .4 m \U+ 00 B2
schaal 1:500
BIN N
st 16 af .4 m \U+ 00 B2 stud 66 io .2 m \U+ 00 B2
klee 12 dk am .3 m \U+ er 00 B2 +4 .70
ga ng 19 m\U +0 0B 2 m \U+ 00 B2 37 .1
ga ng 24 m\U +0 0B 2 ve ntil atie ko ke r ba 26 lkon .4 m \U+ 00 B2
VE
I)
Bijlage 6
Blad 5/10
UB GW
niveau +2
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
schaal 1:500
BIN N
he
do uc
he
do uc
ba lust rad e
2
wc
vo 9.2 orru m \Uim te +0 0B
sc ho 3.7 on m \U m aa +0 k 0B 2
kantoor 21.2 m\U+00B2
gang 31.3 m\U+00B2
patio 10.3 m\U+00B2
11.6 m\U+00B2
trap 16.2 m\U+00B2
8.6 m\U+00B2
kantoor 10.4 m\U+00B2
plafond +11.39
kantoor 21.2 m\U+00B2
+8.31
+8.31
kantoor 10.6 m\U+00B2
stud 89 io .9 m \U+ 00 B2
kantoor 13.9 m\U+00B2
wc 3.5 m\U+00B2
balustrade
+9 .55
wc 2 m\U+00B2
ga ng 43 .9 m \U+ 00 B2
kantoor 10.5 m\U+00B2
ba 26 lkon .4 m \U+ 00 B2
kantoor 13.7 m\U+00B2
kantoor 20.7 m\U+00B2
gang 25.2 m\U+00B2
kantoor 12 m\U+00B2
+9.55
kantoor 16.7 m\U+00B2
B2
kleed/douche 18.8 m\U+00B2
st 6 3 ud io m \U +00
NIEUWE DOELENSTRAAT
B2
B2
kantoor 10.3 m\U+00B2
gang 10.9 m\U+00B2
kantoor 9.5 m\U+00B2
b ib lio /th 6 7. e or 7 ie m \U +00
kantoor 14.1m\U+00B2
plafond +12.49
kantoor 16.7 m\U+00B2
1900 m2
toilet-voorruimte 12.2 m\U+00B2
trap +9.42 15.3 m\U+00B2
kantoor 19.5 m\U+00B2
kantoor 14.1 m\U+00B2
kantoor 13.2 m\U+00B2
+9.42
kantoor 14.1 m\U+00B2
kantoor 11.3 m\U+00B2
+9.42
kantoor 13.7 m\U+00B2
800 m2
+00
1 0. st 3 af m \U
secretariaat douche 26.6 m\U+00B2
plafond +12.51
kantoor 13.3 m\U+00B2
liftschacht 6 m\U+00B2
lift 4.5 m\U+00B2
overloop 4.1 m\U+00B2
trap 15.6 m\U+00B2
direktie 23.5 m\U+00B2
douche
keuken 9.4 m\U+00B2
B2
kantoor 13.8 m\U+00B2
sio the 6 5. rap 6 ie m \U +00
kantoor espagnolet venster 14.1m\U+00B2
fy
+9. 55
+8.35
kantoor 13.8 m\U+00B2
B2
a 3 2. rch ie 4 m f \U +00 B2
+8.35
wc 15 m\U+00B2
plafond +11.52
wasbak keramisch/geglazuurd
B2
b ib lio 6 6. th ee 6 k m \U +00
AT
b 3 8. alk 5 on m \U +00
LS TR A
gang 14.3 m\U+00B2
ND E
bruto ca. 1900 m2 bestaand / ca. 800 m2 nieuw / ca. 400 m2 vide
w 4 mc \U +0 0B2
op 15 slag .9 m \U+ 00 B2
klee 11 dk m\U am +0 er 0B 2 tra 16 p .9 m \U+ 00 B2
klee dk 12 am .4 m er \U+ 00 B2 ga ng 19 .2 m \U+ 00 B2 m \U+ 00 B2 37 .1
w 17 acht .1 ka m mer \U+ 00 B2 stud 66 io .3 m \U+ 00 B2
typekamer 10.7 m\U+00B2
st 10 udie .5 l ei m ding \U+ 00 B2
spreekkamer 10.7 m\U+00B2
VE
a nc ie le 5 4. a dm 5 m \U +00
B2
\U +00
fim 1 4. .ad 3 m m B2
a cc o 2 0. un ta 8 n m t \U +00
B2
3 2. 7
m g \U +00
g an
B2
rg
B2
rr 2 7. ruim 3 te m \U +00
a de
1 9. tr 1 ap m \U +00
ve
6 oktober 2011
gang 6.3 m\U+00B2
trap 12 m\U+00B2
fin
B2
B2
g 9 3. an g 2 m \U +00
a 1 4. rch 3 ie f m \U +00
B2
Bijlage 6
Blad 6/10
UB GW
niveau +3
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
he
do uc
he
do uc
wc
he
wc 3.5 m\U+00B2
11.6 m\U+00B2
kantoor 22.9 m\U+00B2
gang 11 m\U+00B2
kantoor 24.5 m\U+00B2 plafond +14.26 +11.62
douche-ruimte 21.9 m\U+00B2
kantoor 15.4 m\U+00B2
gang 6.7 m\U+00B2
kantoor 18.7 m\U+00B2 plafond +15.38 +12.73
trapvide 21.6 m\U+00B2
lift 4.5 m\U+00B2
+14.90
balaustrade
overloop 2.8 m\U+00B2 kleedkamer 23.8 m\U+00B2
bibliotheek 123.8 m\U+00B2
800 m2
kleedkamer 10.5 m\U+00B2
gang 29.7 m\U+00B2
kleedkamer 26.4 m\U+00B2
trap 15.3 m\U+00B2
toilet-voorruimte 12.2 m\U+00B2
0B 2
kantoor 9.5 m\U+00B2
st 1 32 ud io m \U +0
plafond+15.58 kantoor 13.2 m\U+00B2
B2
kantoor 13.1 m\U+00B2
vid e o6 4. re 2 gie m \U +00
1 4. 8
kantoor 10.7 m\U+00B2
+11.64
+14 .9
B2
AT
m \U +00
LS TR A
gang 11.9 m\U+00B2
ND E
0
loo n sc h ild er jj
wc 9.6 m\U+00B2
plafond +13.47 +11.64
sia b
bruto ca. 1900 m2 bestaand / ca. 800 m2 nieuw / ca. 400 m2 vide
27.3 m\U+00B2
gang patio 18 m\U+00B2 10.3 m\U+00B2
op 16 slag .2 m \U+ 00 B2 \U +0 0B gang 2 7. 5m \U +0 0B
wc 2.3 m
BIN N
schaal 1:500
to 13 i lette .6 m n \U+ 00 B2
tra 11 pvid m\U e +0 0B 2 2
do uc
trap 16.2 m\U+00B2
stud 15 io .9 m \U+ 00 B2
2 ke uk 9.3 en m \U +0 0B 2
he do uc
1900 m2
m \U+ 00 B2 13 .1
\U +0 0B
2 \U +0 0B ba 8.6 d m +1 4. 9 0 ga 32 ng .2 m \U+ 00 B2 m \U+ 00 B2 18 .1
3.7 m
wc 2 m\U+00B2
wac 19 htka .7 m mer \U+ 00 B2
kleedkamer 10 m\U+00B2
sp re 10 e kk am .2 m \U+ er 00 B2
spreekkamer 10.5 m\U+00B2
VE
2
n les se na ar sd ak
B2
1 13 g an m g \U +0
vid e 3 0. o- vi 7 ew m \U +00
0B 2
vo o rr 1 0. uim te 6 m \U +00
B2
2
0B 2
B2
vid m e \U +0
tr ap
vid e 2 8. o- ka nt 3 m \U +00
6 oktober 2011
gang 5.6 m\U+00B2
0B
B2
vid e o1 34 stu .3 d io m \U +0
n -a 3 1. rc hi 1 ef m \U +00
de
trap 12 m\U+00B2
b an
zin ke
6 .2 w c m \U +0
0B 2
Bijlage 6
Blad 7/10
UB GW
niveau +4
AA T
ST HU ISS TR
schaal 1:500
BIN N
EN GA
400 m2
NIEUWE DOELENSTRAAT
lager dan 1.50 m
plafond +17.59 +15.83
350 m2
bruto ca. 750 m2 nieuw / ca. 250 m2 extra
(250 m2)
plafond +17.56
ND E LS TR A
6 oktober 2011
+15.49
VE AT
Bijlage 6
Blad 8/10
UB GW
AA T
ST HU ISS TR
EN GA
BIN N
niveau +5 (dak)
schaal 1:500
bruto ca. 50 m2 nieuw
6 oktober 2011
NIEUWE DOELENSTRAAT
50 m2
VE ND E LS TR A AT
Bijlage 6
Blad 9/10
UB GW
schematische doorsnede
schaal 1:500
6 oktober 2011
+1.05 m
+4.25 m
+8.75 m
+13.25 m
+17.75 m
-5.35 m
-2.35 m
+1.05 m
+5.05 m
+9.05 m
+13.05 m
+17.05 m
+21.05 m
+1.46 m
+5.87 m
+9.42 m
+12.73 m
N.A.P.
+14.66 m
+19.63 m
+16.46 m
+21.43 m
Bijlage 6 Blad 10/10
TOTAAL (afgerond)
Totaal (afgerond)
Totaal (getekend)
5 (dak)
4
1870
1800
351
1007
165
360
140
3
1
350
1090
351
391
0
2
356
1123
-1
-2
B. onderwijs
C. studie
D. collectie
E. kantoor
F. bijzondere collecties
G. expeditie
H. fietsen
J. installaties
980
160
340
340
140
2740
646
646
606
600
242
2580
610
610
580
580
200
2349
348
485
485
485
546
2060
300
420
420
420
500
1918
314
566
421
331
286
1840
300
540
400
320
280
1179
1179
1150
1150
269
269
250
250
1336
1336
1300
1300
794
397
397
12720
760
380
380
(getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond) (getekend) (afgerond)
A. openbare ruimte
Tekeningen en overzichten netto-inpassing optie 1
Bijlage 7
Bijlage 7
Blad 1/10
UB GW
niveau -2
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
NG
INN E
schaal 1:500
NIEUWE DOELENSTRAAT
J. installaties 380 m2
1850 m2
BINNENPLAATS
F. collecties 1150 m2
bruto netto PvE ca. 1850 ca. 1530 m2 nieuw m2 /4ca. november 1550 m22011 extra
(1550 m2)
ND EL ST RA AT
6 oktober 2011
VE
Bijlage 7
Blad 2/10
UB GW
niveau -1
A.2 zaal 350 m2
schaal 1:500
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
NG
INN E
bruto netto PvE ca. 3400 ca. 2730 m2 nieuw m2 4 6 november oktober 2011 2011
NIEUWE DOELENSTRAAT
J. installaties 380 m2
C. studie 200 m2
BINNENPLAATS
3400 m2
D. collectie 500 m2
ND EL ST RA AT
H. fietsen 1300 m2
VE
Bijlage 7
Blad 3/10
UB GW
niveau 0
schaal 1:500
G. expeditie 250 m2
B. onderwijs 140 m2
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
NG
INN E
NIEUWE DOELENSTRAAT
E. overig 280 m2
BINNENPLAATS
900 m2
A.1/A.3 entree 900 m2
EL ST RA AT
C.12000 studie 330 m2m2
ND
bruto netto PvE ca. 2000 ca. 2340 m2 bestaand m2 4 november / ca. 900 m2 2011nieuw / ca. 275 m2 vide
C.1 studie 250 m2
VE
6 oktober 2011
A.4 chat 190 m2
Bijlage 7
Blad 4/10
UB GW
niveau +1
op 1 1. sl ag 4
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
NG
INN E
schaal 1:500
B. onderwijs 180 m2
2
2
2
2
e
e
u ch
do
wc
vo or 9 .2 ru im m\U te +0 0B
0B
u ch
do
0B
+0
m\U
B. onderwijs 160 m2
trap
wc 2 m\U+00B2
kantoor 10. 4 m\U+00B2
plafond +8.09
kantoor 13. 9 m\U+00B2 kantoor 10. 5 m\U+00B2
kantoor 18. 8 m\U+00B2
+ 4.96
+ 4.96
kantoor 10. 6 m\U+00B2
23. 5 m\U+00B2
vergaderru imte
0B
2
kantoor 13. 7 m\U+00B2
betonnen troggewelfjes
kantoor 20. 7 m\U+00B2
lift 4 .5 m\U+00B2
+0 2
0B
800 m2
10 s . 4 ta f m \U
kleed/douc he 18. 7 m\U+00B2
6 3 d io m \U
s tu +0 0B 2
keuken 8 .6 m\U+00B2
kantoor 13. 3 m\U+00B2
plafond +9.19
kantoor 13. 7 m\U+00B2
kantoor 14. 1 m\U+00B2
kantoor 14. 4 m\U+00B2
+ 5.87
+ 5.87
15. 3 m\U+00B2
trap
0B 2
kantoor 10. 3 m\U+00B2
10. 9 m\U+00B2
gang
kantoor 9 .5 m\U+00B2
s tu 67 d io m \U +0
0B 2 fy
2
0B
pie \U +0 0B
kantoor 13. 8 m\U+00B2
+0
m
era
2
ND
paneeldeur houten lambrizering kantoor 28. 7 m\U+00B2 stuc plafond versierd met koof
ventilatiekanaal
th
17
sio
\U
fy
-k 5 .9a n to o m r \U +03 w c 0.2B 2m
s io
plafond +9.19
kantoor 16. 7 m\U+00B2
th 29 eo ri m e \U +0
C. 2000 studie 260 m2 m2
toilet-voorr uimte 12. 2 m\U+00B2
kantoor stucplafond versierd met koof dakpatroon met kruisende banden 33. 5 m\U+00B2
NIEUWE DOELENSTRAAT
kantoor 14. 2 m\U+00B2
kantoor 14. 1 m\U+00B2
dubbelekast
D. collectie 420 m2
liftschacht 6 m\U+00B2
gang 19. 5 m\U+00B2
E. kantoor 320 m2
25. 2 m\U+00B2 granito afwerking
gang
kantoor 12 m\U+00B2
trap 15. 6 m\U+00B2
+ 4.70
tochtportaa l
staf kast 15 m\U+00B22 .6 m\U+00B2
staf 20. 7 m\U+00B2
A. entree 240 m2
2
lu
4.7 0
+ 5.00
kantoor 13. 8 m\U+00B2
2
0B
14. 3 m\U+00B2
3 8 b a lk .5 o n m \U +0
(v
2
0B
b 1 0 e rg . 2 in g m \U +0 2
0B
ee n ij za
be 7 .6 rg in g m \U
wc 15 m\U+00B2
+ 5.00
2
2
0B
a l)
d it 5 6 o ri . 2 um m \U +0
n :s
oo
+0
n:
op
era
m
er
II)
ff 3 3 ie k . 6 am m er \U +0
ka
ko
tie
6 .3 m\U+00B2
gang
2
0B
ke 2 3 uk .9 e n m \U +0 0B
trap 12 m\U+00B2
ee
g \U +0
m
8 .5 g a n
2
0B
2
in g m \U +0
rg
2
0B
10 3. 2
ga \U
m
ng +0 2
0B
+0 2
0B
k 23 eu . 2 ke n m \U +0
\U
m
k 2 .4 a s t
2
0B
7 4 fo y . 8 er m \U
2
n
.1
ee
19
2
rh
0B
oo
+0
(v
era
ka
2
m
0B
tie
tra p m \U +0
op
C. studie 70 m2
0B
9
be
6 oktober 2011
rh
2
0B
2
0B
ke 12 uk . 4 en m \U +0
b 0B e rg 25 .3 in g m \U
(v
+0
b 1 1 e rg . 7 in g m \U +0
A.4 chat 120 m2
+0
au
rh
0B
oo
be 1 1 rg in .7 g m \U
te n 16 kam .8 e r m \U +0
en
AT
0B d 2 oc
RA
ss tu 34 d io m \U +0
id
+
ST
gang
ge
EL
bruto netto PvE ca. 2000 ca. 2020 m2 bestaand m2 4 november / ca. 800 m2 2011 nieuw / ca. 400 m2 vide
kantoor 10. 4 m\U+00B2
tuimelraam
wc 3 .5 m\U+00B2
kantoor 10 m\U+00B2
patio 10. 3 m\U+00B2
11. 6 m\U+00B2
16. 2 m\U+00B2
gang 31. 3 m\U+00B2
trap 1 6. 9 m\U
+0
0B
8 .6 m\U+00B2
2
C. studie 250 m2
3 7.
+0
w 4 c m\U
2 kl e 1 2. e d 3 ka m m\U e r +0 0B 70 + 4. 2 0B
2
ng m\U
+0
kl e 8 .7 e d ka 5 m m\U e r +0 0B sc h 23 oo nm .7 m\U a a +0 k 0B
ga
19
0B
+0
m\U
1
2 0B ke ko
+0 ila nt ve
st 1 6. a f 4 m\U
+0 2 0B +0 st 6 6. u d io 2 m\U
0B +0 st 1 0. a f 5 m\U
spreekkam er 10. 7 m\U+00B2
2
tie
ga 24 n g m\U 0B +0 st 8 9. u d io 9 m\U
r 2 0B +0 ba 2 6. lk on 4 m\U
VE
er
I)
Bijlage 7
Blad 5/10
UB GW
niveau +2
lu
ba
op 1 5. sl ag 9
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
schaal 1:500
INN E
NG
B. onderwijs 180 m2
2
11
2
kl e
wc
kantoor 21. 2 m\U+00B2
gang 31. 3 m\U+00B2
patio 10. 3 m\U+00B2
11. 6 m\U+00B2
kantoor 10. 4 m\U+00B2
plafond +11.39
kantoor 13. 9 m\U+00B2
wc 3 .5 m\U+00B2
balustrade
2
e
e
u ch
0B
kantoor 21. 2 m\U+00B2
+ 8.31
+ 8.31
kantoor 10. 6 m\U+00B2
kantoor 10. 5 m\U+00B2
kantoor 13. 7 m\U+00B2
kantoor 20. 7 m\U+00B2
25. 2 m\U+00B2
gang
kantoor 12 m\U+00B2
+ 9.55
. 3 s ta m f \U +0 2
0B
kleed/douc he 18. 8 m\U+00B2
kantoor 16. 7 m\U+00B2
0B 2
NIEUWE DOELENSTRAAT
+ 9.42 15. 3 m\U+00B2
kantoor 10. 3 m\U+00B2
10. 9 m\U+00B2
gang
2
0B
kantoor 9 .5 m\U+00B2
lio /t 6 7 he . 7 ori e m \U +0
bib
kantoor 14.1m\U+00B2
plafond +12.49
kantoor 16. 7 m\U+00B2
2
0B
kantoor 13. 8 m\U+00B2
th 6 5 era . 6 pie m \U +0
sio
kantoor espagnolet 14.1m\U+00B2 venster
fy
C.1900 studie 260 m2m2
12. 2 m\U+00B2
toilet-voorr uimte
trap
kantoor 19. 5 m\U+00B2
kantoor 14. 1 m\U+00B2
kantoor 13. 2 m\U+00B2
+ 9.42
kantoor 14. 1 m\U+00B2
kantoor 11. 3 m\U+00B2
+ 9.42
kantoor 13. 7 m\U+00B2
plafond +12.51
kantoor 13. 3 m\U+00B2
s tu 6 3 d io m \U +0
D. collectie 420 m2
800 m2
10
secretariaa t douche 26. 6 m\U+00B2
douche
E. kantoor 320 m2
liftschacht 6 m\U+00B2
lift 4 .5 m\U+00B2
overloop 4 .1 m\U+00B2
trap 15. 6 m\U+00B2
direktie 23. 5 m\U+00B2
keuken 9 .4 m\U+00B2
+
38 .5
lk
+ 8.35
kantoor 13. 8 m\U+00B2
2
0B
a 3 2 rc h . 4 ie f m \U +0 2
0B
+ 8.35
wc 15 m\U+00B2
plafond +11.52
wasbak keramisch/geglazuurd
2
0B
li o 6 6 th e .6 e k m \U +0
b ib
AT
+0
on
\U
m
ba
RA
14. 3 m\U+00B2
5
ST
9.5
EL
gang
ND
bruto netto PvE ca. 1900 ca. 1770 m2 bestaand m2 4 november / ca. 800 m2 2011 nieuw / ca. 400 m2 vide
2
55 + 9.
u ch
B. onderwijs 160 m2
trap
16. 2 m\U+00B2
2
do
de
ra
st
sc h 3 .7 o o n m\U m a a +0 k 0B 2
8 .6 m\U+00B2
2
typekamer 10. 7 m\U+00B2
2
wc 2 m\U+00B2
2
do
2
0B
+0
m\U
vo or 9 .2 ru im m\U te +0 0B
0B
ed ka m\U m e +0 r 0B 2
0B
+0
m\U
trap 1 6. 9
0B +0 st u 8 9. d io 9 m\U
2 2
+0 ga 4 3. n g 9 m\U
C. studie 250 m2
1
3 7.
+0
w 4 c m\U
2 2
kl e 1 2. e d ka 4 m m\U e r +0 0B
0B
+0
ga 1 9. n g 2 m\U
0B
+0
m\U
0B +0 ba 2 6. lk on 4 m\U
w 1 7. a ch 1 tk a m\U m e +0 r 0B 0B +0 st 6 6. u d io 3 m\U
E. kantoor 80 m2
st 1 0. u d ie 5 le id m\U in +0 g 0B
spreekkam er 10. 7 m\U+00B2
VE
le
. 5 adm m \U +0
c ie 54
an
2
0B
fi m 1 4 .a . 3 dm m \U +0 2
0B
co 20 un . 8 ta n m t \U +0
ac
2
0B
32 g a . 7 ng m \U +0
2
0B
19
rg
\U
+0
2
0B
e rr 2 7 ru im . 3 te m \U +0
ad
. 1 trap m
ve
2
0B
C. studie 100 m2
6 oktober 2011
gang 6 .3 m\U+00B2
trap 12 m\U+00B2
fi n
2
0B
2
0B
+0
+0
g 93 a n .2 g m \U
a 1 4 rc h . 3 ie f m \U
Bijlage 7
Blad 6/10
UB GW
niveau +3
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
NG
schaal 1:500
+0
\U
INN E
E. kantoor 460 m2
to 1 3. ile tt 6 en m\U +0
tr ap 1 1 vi de m
do
e
u ch
e
e
trap
2
kantoor 22. 9 m\U+00B2
gang 11 m\U+00B2
kantoor 24. 5 m\U+00B2
plafond +14.26 + 11.62
kantoor 15. 4 m\U+00B2
gang 6 .7 m\U+00B2
kantoor 18. 7 m\U+00B2
2
kleedkame r 23. 8 m\U+00B2
bibliotheek 123. 8 m\U+00B2
800 m2
kleedkame r 10. 5 m\U+00B2
gang 29. 7 m\U+00B2
kleedkame r 26. 4 m\U+00B2
D. collectie 420 m2
plafond +15.38 +12.73
trapvide 21. 6 m\U+00B2
lift 4 .5 m\U+00B2
+14.90
balaustrad e
overloop 2 .8 m\U+00B2
kleedkame r 10 m\U+00B2
2
15. 3 m\U+00B2
trap
13 \U +0
d io
m
s tu 2
2
0B
kantoor 9 .5 m\U+00B2
toilet-voorr uimte 12. 2 m\U+00B2
plafond+15.58 kantoor 13. 2 m\U+00B2
2
0B
kantoor 13. 1 m\U+00B2
eo 6 4 -r e . 2 g ie m \U +0
v id
ND
.8 \U
m
+1 4.9
2
0B
AT
+0
RA
14
ST
0
s ia b lo on hild
sc erj j
ba en -a 3 1 rc . 1 h ie m f \U +0
nd
kantoor 10. 7 m\U+00B2
+ 11.64
gang 11. 9 m\U+00B2
wc 9 .6 m\U+00B2
plafond +13.47 + 11.64
z in ke n le ss aa rs da k
2
0B
11 g a 3 ng m \U +0
v id e 3 0 o -v . 7 ie w m \U +0
2
0B
o rr .6
vo 10
+0
te \U
m
u im
2
0B
28
2
0B
2
0B
p 2 vid m e \U +0
tra
eo -k . 3 an t m \U +0
v id
6 .2 w c m \U
C. studie 100 m2
en
6 oktober 2011
gang 5 .6 m\U+00B2
trap 12 m\U+00B2
2
0B
2
0B
eo 1 3 -s tu 4. 3 d io m \U +0
v id
C. studie 260 m2
EL
bruto netto PvE ca. 1900 ca. 1730 m2 bestaand m2 4 november / ca. 800 m2 2011 nieuw / ca. 400 m2 vide
27. 3 m\U+00B2
patio gang 18 m\U+00B2 10. 3 m\U+00B2
wc 3 .5 m\U+00B2
11. 6 m\U+00B2
16. 2 m\U+00B2
2
do
op 1 6. sl ag
B. onderwijs 160 m2
2
0B
2
0B
+0
ga n 27 .5 g m\U
wc 2 m\U+00B2
2
u ch
2
0B
+0
m\U
2
e
1900 m2 C. studie 250 m2
2
wc
0B
+0
m\U
wc 2 .3
do
u ch
2
0B
ke u 9 .3 ke n m\U +0
0B
+0
m\U
3 .7
2
2 1 1 3.
0B +0 st 1 5. u d io 9 m\U
0B
+0
b 8 .6a d m\U 2
u ch
do
0B 90 4. +1 0B +0
ga 3 2. n g 2 m\U
0B
+0
m\U
1
1 8.
0B +0 m\U
douche-rui mte 21. 9 m\U+00B2
wa 1 9. ch tk 7 a m\U m e +0 r 0B
E. kantoor 80 m2
sp re 1 0. e kk a 2 m\U m e r +0 0B
spreekkam er 10. 5 m\U+00B2
VE
+0
2
0B
Bijlage 7
Blad 7/10
UB GW
niveau +4
schaal 1:500
E. kantoor 300 m2
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
INN E
NG
400 m2
NIEUWE DOELENSTRAAT
lager dan 1.50 m
+15.83
plafond +17.59
m2 D. 350 collectie 300 m2
bruto netto PvE ca. 750 ca. m2 600nieuw m2 /4ca. november 250 m2 extra 2011
(250 m2)
plafond +17.56
ND EL ST
6 oktober 2011
+15.49
VE RA AT
Bijlage 7
Blad 8/10
UB GW
B
AT
RA
ST
UIS
TH
AS
NG
INN E
niveau +5 (dak)
schaal 1:500
bruto netto PvE ca. 50 ca.m2 0 m2 nieuw4 november 6 oktober 2011 2011
NIEUWE DOELENSTRAAT
dakterras 275 m2
50 m2
VE ND EL ST RA AT
Bijlage 7
Blad 9/10
Bijlage 7
Ontwerp Cruz y Ortiz 12-12-04
Actualisatie PvE July 2011 (excl. auto)
programmaschets d.d. 6 oktober 2011
Blad 10/10
1.791 969 300 166 310 46
1.825 969 300 200 310 46
1800
718 308 66 75 160 0 0 0 0 109
1013 308 66 0 0 100 150 160 120 109
980
Studieplaatsen Studieplaatsen zonder collectie Studieplaatsen tussen collectie Studiecellen Groepsstudieruimtes Sanitair
2439 655 1270 93 346 75
2439 655 1270 93 346 75
2580
D. D.1 D.2
Collecties FGw in open toegankelijke opstelling FGw collectie Overige functies behorende bij collectie
3444 2830 614
2044 1430 614
2060
E. E.1.
Kantoren en staf Kantoren stafmedewerkers Overige voorzieningen Sanitair
1025 602 387 36
1823 1400 387 36
1840
F.
Gesloten magazijn bijzondere collecties
974
974
1150
G.
Expeditie en inpandige laad/losplaats
256
256
250
H.
Fietsparkeren
1294
1294
1300
I.
Autoparkeren
2544
J.
Installaties
1079
1079
760
K.
Verkeersruimte (horizontaal en verticaal)
2417
2417
Totaal netto vloeroppervlak
14.485
11.668
Totaal verhuurbaar vloeroppervlak
16.272
Totaal bruto vloeroppervlak
19.785
Functie A A.1 A.2 A.3 A.4 A.5
Openbare ruimte Entrée Mulifunctionele zaal Zelfbedieningsuitleen Chatcafé Sanitair
B. B.1 B.2
B.3
Onderwijsruimtes Balie, OPC en circ. ruimte Multimediazaal Audiozaal Computer/diaruimte Video editing Werkgroepzalen Talenpracticum Collegezalen Opslag media e.d.
C. C.1 C.2 C.3 C.4 C.5
Totaal bruto Bruto -/- netto
12720
17150 (excl. vides) 4430
Bijlage 8 Blad 1/15
Bijlage 8 is verwijderd in verband met de aanbestedingspositie van de UvA. De UvA is bereid om vertrouwelijk inzage te geven in deze bijlage aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum en ten behoeve van de wettelijke advisering door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) van de gemeente Amsterdam.
Bijlage 9 Blad 1/4
Bijlage 9 is verwijderd in verband met de aanbestedingspositie van de UvA. De UvA is bereid om vertrouwelijk inzage te geven in deze bijlage aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum en ten behoeve van de wettelijke advisering door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) van de gemeente Amsterdam.