Rapport
Inventariserend onderzoek Project “Versterking zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning in de Kop van Noord-Holland” maart – augustus 2013
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................. 4 Samenvatting ......................................................................................................................... 5 1
Inleiding ......................................................................................................................... 7 1.1 Aanleiding ............................................................................................................ 7 1.2 Doel van het onderzoek ....................................................................................... 7 1.3 Begrippen............................................................................................................. 7
2
Methode ........................................................................................................................ 9 2.1 Beschrijving onderzoek ........................................................................................ 9 2.2 Dataverzameling .................................................................................................. 9
3
Ontwikkelingen en trends in de informele zorg ............................................................ 11 3.1 Demografische ontwikkelingen ........................................................................... 11 3.2 Maatschappelijke ontwikkelingen ....................................................................... 14 3.3 Trends vrijwilligerswerk in de zorg ...................................................................... 15 3.4 Trends mantelzorg ............................................................................................. 17 3.5 Samenwerking tussen informele en formele zorg ............................................... 17
4
Zorgvrijwilligers ........................................................................................................... 19 4.1 Organisaties in de Kop van Noord Holland ......................................................... 19 4.2 Beschikbaarheid van zorgvrijwilligers ................................................................. 20 4.3 Drijfveren van zorgvrijwilligers ............................................................................ 24 4.4 Ondersteuningsbehoeften van zorgvrijwilligers................................................... 24 4.5 Ondersteuningsbehoeften van organisaties ....................................................... 24 4.6 Afstemming professionals en zorgvrijwilligers..................................................... 27 4.7 Samenwerking tussen professionals .................................................................. 28 4.8 Aansluiting tussen vraag en aanbod................................................................... 28
5
Mantelzorgondersteuning ............................................................................................ 31 5.1 Huidige situatie in de Kop van Noord-Holland (aanbodzijde) .............................. 31 5.2 Mantelzorgers .................................................................................................... 33 5.3 Ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers ...................................................... 35 5.4 Bereik van mantelzorgers ................................................................................... 35 5.5 Samenwerking mantelzorgers, zorgvrijwilligers en professionals ....................... 38
6
Conclusies................................................................................................................... 39 6.1 Inleiding.............................................................................................................. 39 6.2 Conclusies ......................................................................................................... 39
7
Aanbevelingen ............................................................................................................ 42 7.1 Inleiding.............................................................................................................. 42 7.2 Werven, opleiden en behouden van zorgvrijwilligers .......................................... 42 7.3 Vrijwillige inzet in de wijk .................................................................................... 43 7.4 Een goede ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers.................................... 44 7.5 Lokale en regionale netwerkvorming en samenwerking ..................................... 45 7.6 Vervolgstappen .................................................................................................. 45
Bijlagen ................................................................................................................................ 47 Bijlage 1 Organisaties in de Kop van Noord-Holland ................................................... 48 Bijlage 2 Gemeentelijk vrijwilligersbeleid ..................................................................... 50 Bijlage 3 Gemeentelijk mantelzorgbeleid ..................................................................... 52 Bijlage 4 Langdurig werklozen ondersteunen mantelzorgers ....................................... 54 Bijlage 5 Ecogram ....................................................................................................... 55 Bijlage 6 EDIZ (Ervaren Druk door Informele Zorg) ..................................................... 57 Bijlage 7 Praktijkwerkplaats “Versterking zorgvrijwilligerswerk” ................................... 59
Voorwoord Voor u ligt de eindrapportage van de inventarisatie van ontwikkelingen, knelpunten en kansen ten aanzien van zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning in de Kop van Noord-Holland. Het inventariserend onderzoek bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. In het kwantitatieve deel worden de resultaten beschreven van de enquête die is uitgevoerd onder mantelzorgers, 1 (zorg)vrijwilligers en organisaties . In voorliggende rapportage zijn de resultaten van het kwantitatieve onderzoek gekoppeld aan de uitkomsten van de deskresearch, de inspiratiesessie en de (groeps)interviews. De rapportage beschrijft de meest recente en relevante ontwikkelingen met betrekking tot vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning (hoofdstuk 3) en biedt inzicht in de huidige situatie in de regio Kop van Noord-Holland met betrekking tot de beschikbaarheid, kenmerken, behoeften en ondersteuningsmogelijkheden van zorgvrijwilligers en mantelzorgers (hoofdstuk 4 en 5). Ook wordt inzichtelijk gemaakt welk aanbod aan vrijwilligersondersteuning nodig is om overbelaste mantelzorgers te ondersteunen en welke knelpunten de betrokken partijen daarbij ondervinden. De beschrijving wordt ondersteund door voorbeelden uit de praktijk. Tenslotte vindt u in hoofdstuk 6 een overzicht van de belangrijkste resultaten van het onderzoek, gevolgd door een reeks aanbevelingen in hoofdstuk 7. Deze rapportage geeft een weerslag van de regionale situatie. Waar nodig en mogelijk worden verschillen die zich binnen de regio voordoen aangegeven. De nadruk in deze rapportage ligt op een inhoudelijke beschrijving van de huidige situatie en de ontwikkelingen met betrekking tot informele zorg. Waar mogelijk worden de uitkomsten in dit rapport ondersteund door cijfers.
Facit, Velsen-Noord Harriette Bakker-Schaafsma Daphne Luiken oktober 2013
1
Rapportage Enquête Zorgvrijwilligerswerk in de Kop van Noord-Holland, april - juli 2013
Samenvatting In de Regionale Sociale Agenda van de gemeenten in de Kop van Noord-Holland wordt geconstateerd dat in de regio veel vrijwillige inzet plaatsvindt. Niettemin zijn er zorgen op dit terrein. Belangrijke ontwikkelingen zijn de vergrijzing, individualisering en verminderde sociale cohesie. Vergrijzing wordt soms ook positief bestempeld, want het betekent dat er een groot reservoir aan vrijwilligers is en de doelgroep ouderen gemiddeld steeds vitaler wordt. Vanwege de vergrijzing, de terugtredende overheid en ontwikkelingen als gezinsverdunning en geografische mobiliteit zijn er zorgen over de (over)belasting van mantelzorgers. De gemeenten in de Kop van Noord-Holland willen bevorderen dat mensen zich vrijwillig gaan inzetten om mantelzorgers te ontlasten. De regio Kop van Noord-Holland wil komen tot een duurzame versterking van vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning, zowel methodisch als organisatorisch. In februari 2013 is in dit kader het project ‘Versterking zorgvrijwilligerswerk in de Kop van NoordHolland’ gestart. Het einddoel is een vernieuwd aanbod om zorgvrijwilligers te ondersteunen, ten behoeve van de ondersteuning van mantelzorgers. Het project is gericht op het ontwikkelen en implementeren van methoden om zorgvrijwilligers te ondersteunen. Daarnaast sluit het project aan bij de behoeften die leven bij mantelzorgers die overbelast dreigen te raken. Het kan gaan om het implementeren van bestaande methodieken uit de regio of uit andere delen van het land. Indien nodig kan het ook gaan om het ontwikkelen van nieuwe methoden. Belangrijk is dat de vernieuwde werkwijze 'landt' bij de professionals die ondersteuning bieden aan zorgvragers, zorgvrijwilligers en mantelzorgers. Hierbij is het noodzaak dat de vernieuwde werkwijze ter versterking van het zorgvrijwilligerswerk geborgd wordt binnen het (gemeentelijk) beleid en binnen een organisatorisch verband. Als eerste stap van dit project is in de eerste helft van 2013 een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar onder andere de behoefte en beschikbaarheid van vrijwilligers en het bereik van mantelzorgers. De volgende activiteiten zijn binnen het onderzoek ondernomen: • Er is een inspiratiesessie georganiseerd waarin betrokken partijen input konden leveren om richting te geven aan het inventariserend onderzoek. • Reeds bekende regionale en landelijke feiten en onderzoeksresultaten zijn verzameld. • Door middel van literatuuronderzoek zijn de belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning geïnventariseerd . • Bestaande ‘good practices’ en methodieken zijn onderzocht en beoordeeld op relevantie voor de regionale situatie in de Kop van Noord-Holland. • Zorgvrijwilligers, mantelzorgers en organisaties die zorgvrijwilligers inzetten ten behoeve van mensen met een beperking zijn geraadpleegd middels een online en/of schriftelijke vragenlijst. • Het aanbod is in kaart gebracht door interviews met vertegenwoordigers van professionele organisaties die zorgvrijwilligers inzetten ten behoeve van mensen met een beperking en het Mantelzorgcentrum en door literatuuronderzoek. • Als verdieping op de uitkomsten van de schriftelijke vragenlijst zijn in groepsverband interviews afgenomen met zorgvrijwilligers en mantelzorgers. De belangrijkste bevindingen uit het onderzoek zijn: • Als gevolg van de hervormingen in de zorg, de extramuralisatie, de vergrijzing en ontgroening neemt de vraag naar informele zorg toe. (Vrijwilligers)organisaties ervaren tekorten, waardoor het moeilijk is bepaalde activiteiten te bemensen. • Eén op de zeven ouderen maakt (nog) geen gebruik van hulp vanuit het eigen netwerk. • Door de genoemde ontwikkelingen ontstaat er steeds meer behoefte aan andere typen vrijwilligers en ontstaan er allerlei nieuwe vormen van vrijwilligerswerk. Er wordt een verschuiving verwacht naar een nieuw type zorgvrijwilliger die flexibel, tijdelijk en ongebonden ingezet wil worden en die behoefte heeft aan kortdurende klussen. Er is steeds meer vraag naar vrijwilligers die mensen thuis kunnen ondersteunen in de vorm van één-op-één-contacten en naar gespecialiseerde vrijwilligers die specifieke zorgvragers hulp kunnen bieden. • De meeste mantelzorgers in de regio Kop van Noord-Holland zijn vrouw en tussen de 51 en 70 jaar. Bijna de helft van hen verleent meer dan 8 uur per week mantelzorg en bijna allen doen dit langer dan een jaar. De helft van de geraadpleegde mantelzorgers in de regio ervaart
•
•
•
•
•
•
psychische/emotionele of lichamelijke belasting. De ervaren belasting neemt toe naarmate de mantelzorger meer uren per week besteedt aan de zorg van zijn/haar naaste. Het aantal traditionele zorgvrijwilligers dat actief is in een vrijwilligers- of zorgorganisatie is al langere tijd stabiel. Het merendeel van de vrijwilligers in de regio is vrouw, tussen de 61 en 80 jaar en autochtoon, zonder betaalde baan. De vergrijzing zou enerzijds kunnen leiden tot een krimpend arsenaal aan vrijwilligers, anderzijds neemt de groep vitale ouderen toe. Dat is juist de groep die naar verhouding veel vrijwilligerswerk verricht. In het algemeen werken vrijwilligers in de regio aanvullend op professionals, maar de afbakening van wat vrijwilligers kunnen doen, blijkt niet altijd duidelijk. Mantelzorgers ervaren diverse knelpunten ten aanzien van de samenwerking met professionals, die ze er van weerhouden hulp te vragen. Een meerderheid van de zorgvrijwilligers heeft geen behoefte aan ondersteuning. Zorgvrijwilligers die aangeven wel behoefte te hebben aan ondersteuning, noemen het ontvangen van informatie, het krijgen van begeleiding en waardering en het volgen van opleiding/cursussen. Veelal is het cursusaanbod en andere mogelijkheden voor ondersteuning voor zorgvrijwilligers in de regio onbekend. Aandachtspunten bij de ondersteuning en begeleiding van zorgvrijwilligers ontstaan voornamelijk bij de begeleiding van speciale doelgroepen en de steeds kritischer wordende vrijwilligers. Een ander aandachtspunt is de begeleiding en scholing van vrijwilligers die worden ingezet bij zorgvragers met meer complexe problematiek, zoals dementie. Een aanmerkelijk deel van de geraadpleegde mantelzorgers is niet bekend met de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning. De behoefte bij mantelzorgers aan extra ondersteuning is echter wel duidelijk aanwezig, met name waar het gaat om advies en informatie, praktische hulp, een financiële tegemoetkoming en emotionele steun. Organisaties geven aan vooral behoefte te hebben aan ondersteuning op het gebied van werving; organisatie en coördinatie van zorgvrijwilligerswerk; deskundigheidsbevordering; ondersteuning en begeleiding van vrijwilligers en de uitwisseling van methodieken en ervaringen.
Om aan de vraag naar andere typen vrijwilligers te kunnen voldoen, worden in het rapport concrete acties aanbevolen die gericht zijn op het werven, opleiden en behouden van zorgvrijwilligers. Het stimuleren van vrijwillige inzet in de wijken, dicht bij de burger, wordt aanbevolen om mensen met beperkingen in de thuissituatie te ondersteunen. In de rapportage worden enkele goede praktijken en methoden aangereikt die hierbij een voorbeeld kunnen zijn. Aanbevolen wordt onder andere een mantelzorgakkoord te sluiten met zorg- en welzijnsinstellingen en lokale steunpunten te organiseren om het bereik van mantelzorgers en hun kennis over het ondersteuningsaanbod te vergroten. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan om de lokale en regionale samenhang en het delen van kennis en ervaring te stimuleren.
1 1.1
Inleiding Aanleiding
In de Kop van Noord-Holland is een regionale projectstructuur Sociaal Domein ingericht. Eén van de projectgroepen is belast met de uitvoering van de Regionaal Sociale Agenda 2012-2015. In februari 2013 is in dit kader het project ‘Versterking zorgvrijwilligerswerk in de Kop van Noord-Holland’ gestart. Doelstellingen van het project (eind 2013) zijn: • Het is inzichtelijk wat voor de regio Kop van Noord-Holland de (toekomstige) behoefte is aan zorgvrijwilligers, alsmede de verwachte beschikbaarheid van zorgvrijwilligers. • Er zijn regionale en landelijke ‘good practices’ onderzocht en methoden ontwikkeld om zorgvrijwilligers te werven en te ondersteunen in het blijvend uitvoeren van de vrijwilligerstaak. • Het is inzichtelijk welk aanbod aan vrijwilligersondersteuning nodig is om overbelaste mantelzorgers te ontlasten. • De afstemming tussen vraag en aanbod op het gebied van zorgvrijwilligerswerk is geborgd in een (organisatorische) structuur en in beleid dat door alle betrokken partijen gedragen wordt. In de eerste helft van 2013 is een inventariserend onderzoek uitgevoerd gericht op vraag en aanbod van zorgvrijwilligers en van mantelzorgers, de aansluiting tussen vraag en aanbod en de behoefte aan mantelzorgondersteuning. Tevens spitste het onderzoek zich toe op de knelpunten die zorgvrijwilligers, mantelzorgers, professionele- en vrijwilligersorganisaties ondervinden bij de afstemming tussen de vraag en het aanbod.
1.2
Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek is duidelijkheid te krijgen over de (toekomstige) behoefte aan en de beschikbaarheid van zorgvrijwilligers en over de aansluiting tussen vraag en aanbod. Een tweede doel is duidelijkheid te krijgen over het bereik van mantelzorgers, wijzen waarop mantelzorgers bereikt kunnen worden en wat de ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers zijn. Ten derde is het doel een beeld te krijgen van bestaande ‘good practices’ en methodieken die benut kunnen worden.
1.3
Begrippen
In het onderzoek worden begrippen gebruikt als zorgvrijwilliger, mantelzorger en mantelzorgondersteuning. In deze paragraaf volgt een korte toelichting wat onder de verschillende begrippen wordt verstaan.
Informele zorg Zorg die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht. Informele zorg is te onderscheiden in: 2 gebruikelijke zorg, mantelzorg, zelfhulp en vrijwillige zorg .
Formele zorg Formele zorg verwijst naar al diegenen die beroepsmatig in de zorg werkzaam zijn. Dat kunnen zorgverleners zijn, maar ook medewerkers van ondersteunende afdelingen en managers. Soms wordt ook de benaming professionele zorg gebruikt waarbij het voornamelijk gaat om de beroepskrachten die zorg verlenen.
Zorgvrijwilliger Vrijwilligers die onbetaald en onverplicht werkzaamheden verrichten in georganiseerd verband voor anderen die zorg en ondersteuning nodig hebben en met wie ze – bij de start – geen persoonlijke relatie hebben. Zorgvrijwilligers zetten zich in voor het welzijn en welbevinden van cliënten, zowel thuis als in een instelling. Ze organiseren recreatieve activiteiten, gaan met iemand op stap, doen praktische klussen zoals het onderhoud van de tuin of ze begeleiden andere vrijwilligers als vrijwilligerscoach. Ze kunnen respijtzorg bieden aan mantelzorgers of helpen het netwerk in kaart te brengen en aan te spreken.
2
Begrippenlijst Expertisecentrum Mantelzorg
Pagina 7 van 63
Vrijwilligerswerk in de zorg Vrijwilligerswerk in de zorg is werk dat ‘in enig georganiseerd verband wordt verricht ten behoeve van anderen die zorg en ondersteuning nodig hebben’, aldus www.zorgbetermetvrijwilligers.nl. Andere benamingen die ook gebruikt worden voor vrijwilligerswerk in de zorg zijn vrijwillige zorg of vrijwilligerszorg. In dit rapport wordt de benaming vrijwilligerswerk in de zorg gehanteerd, omdat het om diverse vrijwilligerswerkzaamheden in de zorg kan gaan en niet alleen om zorgverlening door vrijwilligers. 3 Voorbeelden van vrijwilligersactiviteiten zijn : • Individuele ondersteuning, bijvoorbeeld: bezoeken van bewoners, vervoer verzorgen, uitstapjes maken, financiën regelen. • Collectieve ondersteuning, bijvoorbeeld: gastvrouw/gastheer op afdeling of woongroep, meehelpen met recreatieve activiteiten, meegaan met uitstapjes. • Facilitaire ondersteuning, bijvoorbeeld: meehelpen in restaurant of grandcafé, maaltijden rondbrengen, beheer van de winkel of bibliotheek, receptie bemensen. • Collectieve belangenbehartiging en inspraak; bijvoorbeeld: lid vrijwilligersraad, lid cliëntenraad.
Mantelzorger Een mantelzorger verleent zorg aan een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers hebben vaak geen keuze: de relatie die een mantelzorger met iemand heeft, zorgt ervoor dat hij/zij gaat helpen. Mantelzorgers vinden hun geboden hulp vaak niet bijzonder, maar vanzelfsprekend. Wat mensen voor elkaar doen is afhankelijk van de aard van de relatie die mensen met elkaar hebben en de (soms) wisselende intensiteit van de ondersteuningsvragen. Dat maakt mantelzorg heel persoonlijk. Ook de draagkracht en de draaglast van mensen speelt een belangrijke rol.
Mantelzorg Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening 4 direct voortvloeit uit de sociale relatie . Mantelzorg kan variëren van hulp bij het huishouden tot persoonlijke verzorging en van emotionele steun en begeleiding tot het uitvoeren van praktische klussen.
Mantelzorgondersteuning Mantelzorgondersteuning betreft de emotionele, technische en/of praktische ondersteuning en deskundigheidsbevordering voor mantelzorgers, bijvoorbeeld via cursussen bij steunpunten mantelzorg of thuiszorginstellingen, met als doel het vergroten van hun draagkracht en het 5 verminderen van de draaglast .
Sociaal netwerk Het sociale netwerk is een verzamelnaam voor een netwerk van betekenisvolle mensen (familieleden, buren, vrienden, collega’s, kennissen) dat functioneert als ondersteuningsbron voor het eigen welzijn 6 en welbehagen. De ondersteuning kan zowel emotioneel als praktisch zijn .
3
Bron: “Zonder cement geen bouwwerk. Vrijwilligerswerk in de zorg, nu en in de toekomst”. Vilans, Movisie en NOV, 2011.
4
Definitie van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid
5
Begrippenlijst Expertisecentrum Mantelzorg
6
Thesaurus Zorg en Welzijn
Pagina 8 van 63
2 2.1
Methode Beschrijving onderzoek
In de eerste helft van 2013 is een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar vraag en aanbod van zorgvrijwilligers en mantelzorgondersteuning in de regio Kop van Noord-Holland. Bij de inventarisatie is gebruik gemaakt van reeds bekende feiten en onderzoeksresultaten, schriftelijke vragenlijsten en interviews. Maandelijks heeft ten tijde van het onderzoek overleg plaatsgevonden met de ambtelijke projectgroep Regionale Sociale Agenda (RSA) over de voortgang van het onderzoek. In de projectgroep RSA zijn alle gemeenten in de regio Kop van Noord-Holland (Hollands Kroon, Den Helder, Schagen en Texel) vertegenwoordigd.
2.2
Dataverzameling
In het inventariserend onderzoek zijn de volgende activiteiten verricht:
Deskresearch Door middel van literatuuronderzoek zijn de belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning in kaart gebracht. Bestaande ‘good practices’ en methodieken zijn onderzocht en beoordeeld op relevantie voor de regionale situatie in de Kop van Noord-Holland.
Inspiratiesessie 7
Bij de start van het onderzoek is een inspiratiesessie georganiseerd waarin betrokken partijen input konden leveren om richting te geven aan het inventariserend onderzoek. Via deze inspiratiesessie kon bestaande kennis over succesvolle projecten, succesfactoren, knelpunten, onderzoeksresultaten en dergelijke aangedragen en gedeeld worden.
Kwantitatief onderzoek Zorgvrijwilligers, mantelzorgers en organisaties die zorgvrijwilligers inzetten ten behoeve van mensen met een beperking zijn geraadpleegd middels een online en/of schriftelijke vragenlijst. Het onderzoek is uitgezet onder 1228 vrijwilligers van Woonzorggroep Samen, Vrijwaard, ’s Heerenloo, Esdégé Reigersdaal en Stichting Wonen Plus Welzijn. 966 mantelzorgers zijn aangeschreven via Woonzorggroep Samen en het Mantelzorgcentrum. De respons van zorgvrijwilligers en mantelzorgers bedraagt in beide gevallen 22%. Tenslotte zijn 135 (afdelingen) van organisaties in de Kop van Noord8 Holland benaderd, waarbij uiteindelijk 26% van deze organisaties hebben deelgenomen aan het 9 onderzoek. De uitkomsten van het kwantitatief onderzoek zijn verwerkt in een separate rapportage .
Kwalitatief onderzoek Het aanbod is in kaart gebracht door interviews met vertegenwoordigers van professionele organisaties 10 die zorgvrijwilligers inzetten ten behoeve van mensen met een beperking en het Mantelzorgcentrum en door literatuuronderzoek. De vraag is in beeld gebracht door bestudering van documenten die betrekking hebben op aantallen en kenmerken van onderscheiden cliëntgroepen, literatuur over zorgvrijwilligers en interviews met zorgvrijwilligers en mantelzorgers.
7
Deelnemers inspiratiesessie: Vrijwilligerscentrale De Wering, Mantelzorgcentrum, Woonzorggroep Samen, Vrijwaard, Omring, De Waerden, Platform Dementie, Wonen Plus Welzijn, VGZ en de gemeenten Schagen, Hollands Kroon en Den Helder.
8
Respons is ontvangen van organisaties uit de volgende sectoren: verpleging&verzorging, thuiszorg, gehandicaptenzorg, hospice, GGZ, verslavingszorg, jeugdzorg, dementiezorg en -belangenbehartiging, welzijn en maatschappelijke dienstverlening (waaronder vrijwilligerscentrale, opbouwwerk, ouderenwerk, maatschappelijke opvang en maatschappelijk werk), zorgboerderijen, vrijwilligersorganisaties, en kerken.
9
Rapportage Enquête “Inventariserend onderzoek Project “Versterking zorgvrijwilligerswerk in de Kop van Noord-Holland” april - juli 2013
10
Geïnterviewd zijn: Geriant, Woonzorggroep Samen, Vrijwaard, Omring, Wonen Plus Welzijn, Texels Welzijn, De Wering, Vrijwilligerscentrale Den Helder (De Wering), Midgard, De Waerden en het Mantelzorgcentrum.
Pagina 9 van 63
Groepsinterviews Als verdieping op de uitkomsten van de schriftelijke vragenlijst zijn in groepsverband interviews afgenomen met zorgvrijwilligers en mantelzorgers. Doel van deze groepsinterviews was om de uitkomsten van de enquête over de ondersteuningsbehoefte en motieven van zorgvrijwilligers/mantelzorgers in de Kop van Noord-Holland nader te bespreken. In de interviews is onder meer ingegaan op de eventuele knelpunten in het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning. Tevens is gesproken over mogelijkheden om het zorgvrijwilligerswerk te versterken.
Pagina 10 van 63
3
Ontwikkelingen en trends in de informele zorg
De vraag naar en druk op mantelzorgers en vrijwilligers neemt naar verwachting de komende jaren toe als gevolg van diverse (maatschappelijke) ontwikkelingen. Ook verandert de vraag en het aanbod. In dit hoofdstuk benoemen we de belangrijkste ontwikkelingen en trends.
3.1
Demografische ontwikkelingen
Demografische gegevens kunnen inzicht geven in de (toename van de) omvang van de groepen hulpvragers, mantelzorgers en zorgvrijwilligers in Nederland en in de regio.
Vergrijzing in Nederland Een maatschappelijke ontwikkeling die het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers de komende jaren zal doen toenemen is de vergrijzing. Het aandeel ouderen in de bevolking stijgt. Enerzijds komt dit omdat de levensduur van de mensen toeneemt. Anderzijds neemt het aantal geboorten relatief af. 11
Volgens de CBS Bevolkingsprognose zal het aantal 65-plussers toenemen van 2,7 miljoen in 2012 tot een hoogtepunt van 4,7 miljoen in 2041. Tot 2060 blijft het aantal schommelen rond 4,7 miljoen. De komende jaren zal vooral het aandeel 65 - 79-jarigen sterk stijgen en vanaf 2025 neemt ook de groep 80-plussers sterk toe (de dubbele vergrijzing). In 2040, het hoogtepunt van het aantal 65-plussers, is naar schatting 26% van de bevolking 65-plusser, waarvan een derde ouder is dan 80 jaar. Ter vergelijking: in 2012 is het percentage 65-plussers nog 16%, waarvan 25% 80-plus is.
Vergrijzing en ontgroening in de Kop van Noord-Holland Ook in de Kop van Noord-Holland zet de vergrijzing stevig door. Anno 2012 varieert het aantal inwoners van 65 jaar en ouder van 13% (Harenkarspel) tot 19% (Schagen). Becijferd is dat tussen 12 2009-2019 de vergrijzing zal toenemen met de volgende groeipercentages : Gemeente
Aantal inwoners 1-1-2013
Toename vergrijzing 2009-2019
Den Helder
57.065
23,8%
Hollands Kroon
47.703
51,5%
Schagen
46.436
47,6%
Texel
13.068
41,0%
Naast vergrijzing treedt er in de regio ontgroening op. Tussen 2009 en 2019 neemt het aantal 0-19 jarigen af. Ten opzichte van 2009 is het ontgroeningspercentage in 2019: Gemeente
Aantal inwoners 1-1-2013
Krimpercentage 2009-2019
Den Helder
57.065
13,0%
Hollands Kroon
47.703
6,7%
Schagen
46.436
11,3%
Texel
13.068
14,8%
De verschillen in de ontwikkeling van het aantal inwoners tot 2040: enerzijds krimp en anderzijds groei: Gemeente
Aantal inwoners 1-1-2013
Bevolkingsontwikkeling
Den Helder
57.065
-/- 10%
Hollands Kroon
47.703
+/+ 13%
Schagen
46.436
+/+ 9%
Texel
13.068
-/- 8%
11
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
12
Bron: Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid, Digitaal Basisboek Bevolkingsdaling
Pagina 11 van 63
Zorggebruik In Nederland wonen ongeveer 2,3 miljoen mensen met een matige of ernstige lichamelijke beperking; ongeveer 170.000 met een ernstige of lichte verstandelijke beperking en 1,9 miljoen volwassenen met een psychische aandoening. Een deel van deze mensen woont in een zorginstelling. In de toekomst zullen steeds minder mensen in een instelling wonen, omdat de toelatingscriteria steeds strenger worden. Bovendien zal door de vergrijzing ook het aantal mensen met beperkingen stijgen. Uiteraard hebben lang niet al deze mensen ondersteuning nodig. In het rapport “Informele zorg in 13 Nederland” staat hierover het volgende: Een groot deel van de zorg krijgen mensen vanuit hun netwerk. Dat geldt voor zowel thuiswonende zorgvragers als voor instellingsbewoners. De verhouding informele-formele hulp is afhankelijk van de ernst van de beperkingen en van de afbakening van de hulp. Wanneer het alleen gaat om huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en verpleging, krijgen mensen met matige of ernstige beperkingen meer professionele dan informele zorg; wanneer ook begeleiding en zaken regelen worden meegenomen ontvangen mensen meer informele zorg. Een meerderheid van de hulpbehoevenden denkt dat hun netwerk niet meer hulp kan geven.
Vrijwilligerswerk in de zorg De schatting hoeveel mensen actief zijn als vrijwilliger in de zorg lopen landelijk uiteen van 450.000 tot 2 miljoen. In het eerste geval gaat het om inschattingen op basis van vrijwilligersorganisaties, in het laatste om schattingen op basis van enquêtes onder de bevolking, waarin 8 tot 15% aangeeft weleens vrijwilligerswerk te doen in de zorg. In vergelijking met andere Europese landen is de deelname aan vrijwilligerswerk in Nederland groot. Onderstaande tabel illustreert de uiteenlopende schattingen op basis van verschillende selectiemethoden. Aandeel vrijwilligers in de volwassen Nederlandse bevolking, naar soort hulp, 2004-2010 13 (in procenten) 2004 Vrijwilligerswerk
waarvan verzorging Vrijwilligerswerk
15
16
waarvan buren- bejaardengehandicaptenhulp Vrijwilligerswerk
2006
14
17
2007
2008
2010
44
42
45
8
7
8
45
44
47
13
13
15
24
25
27
27
13
Bron: Informele zorg in Nederland. SCP, juni 2013
14
In de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk voor organisaties of verenigingen gedaan. Het kan gaan om jeugd, school, verzorging, sportvereniging, hobbyvereniging, culturele vereniging, kerk, vakbond, politieke partij, andere organisatie. In 2010 is deze vraag voorgelegd aan 15-plussers, de jaren daarvoor aan 18-plussers.
15
Afgelopen 12 maanden wel eens activiteiten gedaan in de verzorging of verpleging zoals bejaardenzorg, kinderopvang, kruiswerk, zieken bezoeken, collecteren voor gezondheidsorganisatie, welfarewerk in het ziekenhuis of assisteren bij stervensbegeleiding
16
Gevraagd is of mensen voor verenigingen en organisaties onbetaald werk verrichten. Hierbij worden 12 organisaties genoemd, waaronder zang-, muziek- of toneelvereniging, sportvereniging, hobbyvereniging, politieke organisatie, vakbond, godsdienstige organisatie, school, buren-, bejaarden-, gehandicaptenhulp.
17
Selectie van mensen die op dat moment vrijwilligerswerk doen.
Pagina 12 van 63
Meestal gebeurt de inzet van vrijwilligers in georganiseerd verband, via een steunpunt vrijwillige thuiszorg, een kerkelijke organisatie of een afdeling van een landelijke organisatie als Zonnebloem, 18 Rode Kruis of Humanitas. Aantal zorgvrijwilligers Via vrijwilligersorganisaties, zoals Zonnebloem, Rode Kruis, Humanitas
250.000
In verzorgings- en verpleeghuizen
100.000
In gehandicaptenorganisaties
50.000
In ziekenhuizen
20.000
In GGZ-instellingen, via MEE-organisaties en gezondheidsprojecten
30.000
Totaal
450.000
Het aandeel vrijwilligers dat actief is in een vrijwilligersorganisatie en het aandeel dat actief is in de zorg, is al langere tijd stabiel. Sinds 1997 zijn volgens cijfers van het CBS wel kleine schommelingen te zien, maar is geen stijging of daling waargenomen. Naar schatting geven 25.000 mensen intensieve vrijwilligerszorg, zoals thuishulp, vriendendiensten, buddyzorg of georganiseerde burenhulp. Ook de groep die vrijwilligerswerk verricht, vergrijst. Dat houdt zowel bedreigingen als kansen in. Enerzijds zou een toename van de vergrijzing kunnen leiden tot een krimpend arsenaal aan vrijwilligers, anderzijds neemt de groep vitale ouderen met een gemiddeld hoog opleidingsniveau toe. Dat is nu juist de groep die naar verhouding veel vrijwilligerswerk verricht en die beschikt over veel kennis en ervaring.
Mantelzorg in Nederland Het is moeilijk een eenduidig antwoord te geven op de vraag welk aandeel van de bevolking mantelzorg geeft. Dit is onder andere afhankelijk van hoe mantelzorg wordt gedefinieerd. Een complicatie bij onderzoek naar de omvang van de groep mantelzorgers is dat veel mensen die wel hulp geven zich niet als mantelzorger herkennen. Een op de vijf volwassen Nederlanders (20%) geeft meer dan drie maanden of meer dan acht uur per week hulp aan een hulpbehoevende naaste, inclusief hulp aan huisgenoten (2,6 miljoen mensen). Van 19 hen geven 1,1 miljoen mensen zowel langdurige als intensieve hulp. Uit onderstaande tabel blijkt dat deze groep in omvang is toegenomen. Aantal mantelzorgers van 18 jaar of ouder in Nederland, naar duur en intensiteit, (in aantallen x 1000) 2001
2008
3.700
3.500
> 8 uur per week
1.050
1.400
> 3 maanden
2.050
2.300
> 8 uur per week en/of > 3 maanden
2.400
2.600
750
1.100
Totaal
> 8 uur per week en > 3 maanden
Naar verwachting zal door de vergrijzing het aantal mantelzorgers tot 2025 licht stijgen (met 5%) en ook 20 het aantal ontvangers van deze hulp (met 6%) . Vraag en aanbod blijven in balans. Dat komt ook door het mechanisme dat het aanbod de vraag volgt. Iemand wordt mantelzorger als een hulpvrager in de sociale omgeving een beroep doet op mantelzorg. 60% van de mantelzorgers is vrouw. Bijna de helft is tussen de 45 en 65 jaar. De 65-plussers vormen een minderheid, maar het aandeel van deze groep groeit. De meeste mantelzorgers combineren hun zorgtaak met een betaalde baan. De tijd die zij aan de hulp besteden, hangt nauwelijks samen met hun 20 arbeidsduur; wel leveren zij veel vrije tijd in. 18
Bron: Zonder cement geen bouwwerk, Vilans, Movisie, 2011
19
Bron: SCP (Mantelzorg 2001); CBS (ih’08) SCP-bewerking
20
Informele zorg in Nederland, SCP, juni 2013
Pagina 13 van 63
Mantelzorgers en vrijwilligers in de Kop van Noord-Holland Er is voor de gemeenten in de regio Kop van Noord-Holland geen onderzoek uitgevoerd naar aantallen als het gaat om mantelzorgers en hun inzet of naar zorgvrijwilligers. Op basis van de genoemde aantallen en percentages in het SCP-rapport “Informele Zorg in Nederland” kan een schatting worden gedaan van de omvang van de informele zorg in de regio Kop van Noord Holland. Nederland
Schagen
Den Helder
Hollands Kroon
Texel
Kop van NH
Inwoners
16.8 miljoen
46.436
57.065
47.703
13.068
164.272
Totaal Mantelzorgers (2008)
3,5 miljoen (20,8%)
9.659 (20,8%)
11.888 (20,8%)
9.938 (20,8%)
2.722 (20,8%)
34.223 (20,8%)
Mantelzorgers die intensief en langdurig zorg verlenen
1,5 miljoen (8,9%)
4.133 (8,9%)
5.079 (8,9%)
4.246 (8,9%)
1.163 (8,9%)
14.675 (8,9%)
Mantelzorgers die (tamelijk) zwaar belast zijn
220.000 (1,3%)
604 (1,3%)
742 (1,3%)
620 (1,3%)
170 (1,3%)
2.135 (1,3%)
Zorgvrijwilligers
8-15%
3.715-6.965 (8-15%)
4.565-8.560 (8-15%)
3.816-7.155 (8-15%)
1.0451.960 (8-15%)
13.14224.641 (8-15%)
3.2
Maatschappelijke ontwikkelingen
De omvang van aanbod en gebruik van zorgvrijwilligerswerk en mantelzorg wordt niet alleen beïnvloed door demografische factoren zoals vergrijzing en gezondheid, maar ook door veranderende ideeën over informele zorg in het overheidsbeleid. Om de zorg toegankelijk, goed en betaalbaar te houden, voert het kabinet de komende jaren hervormingen door. Bijvoorbeeld op het gebied van de AWBZ. Ook neemt de overheid maatregelen zodat mensen langer zorg thuis kunnen krijgen. Er zal vaker een beroep worden 21 gedaan op het eigen sociale netwerk van mensen .
Hervormingen in de AWBZ Het kabinet wil de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vanaf 2015 ingrijpend hervormen. Alleen de zwaarste, langdurige zorg wordt dan nog vergoed uit de AWBZ. Lichtere vormen van AWBZ-zorg gaan naar gemeenten of worden geregeld via de zorgverzekering. Gemeenten gaan zorgen 22 voor de begeleiding en persoonlijke verzorging aan huis . Zoals hulp bij aan- en uitkleden en haren wassen. Huishoudelijke hulp wordt alleen nog door de gemeente betaald als de hulpvrager een laag inkomen heeft. Medische zorg, zoals verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg, wordt geregeld in de zorgverzekering. Met deze verschuiving worden taken die voorheen door beroepskrachten werden ingevuld, teruggelegd naar de omgeving van de zorgvrager. Eerst moet een beroep op hun eigen netwerk worden gedaan. Als daar niet voldoende steun voor participatie uit komt, kan naar oplossingen op gemeentelijk niveau worden gekeken. Eerst in collectieve vorm, zo nodig op individueel niveau.
Extramuralisatie van de zorg De overheid neemt maatregelen zodat mensen langer zorg thuis kunnen krijgen. Ook mensen willen steeds langer thuis blijven wonen in de eigen omgeving en verblijven minder vaak en minder lang in intramurale instellingen zoals verpleeginstellingen en ziekenhuizen. Dit betekent dat zorg aan ouderen en mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking steeds vaker thuis en in de wijk moet worden geleverd en de druk op de omgeving toeneemt. Deze ontwikkeling vraagt een andere organisatie van zowel de zorg die door professionals wordt gegeven als de ondersteuning die hun naasten hierbij kunnen bieden; wanneer mensen langer in hun omgeving blijven wonen zal er ook meer van die omgeving worden gevraagd. 21
Bron: Kamerbrief hervorming langdurige zorg: naar een waardevolle toekomst, april 2013
22
11-09-2013: Staatssecretaris Van Rijn overweegt zowel de verpleging als de verzorging onder te brengen bij de zorgverzekeraars en niet deels bij de gemeenten. De knip tussen persoonlijke verzorging en verpleging is hiermee hoogstwaarschijnlijk van de baan.
Pagina 14 van 63
De rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving wordt dus groter. Het gemeentelijk beleid zal zich daarom gaan richten op het versterken, verlichten en 23 verbinden van de informele ondersteuning en zorg .
Wmo 2015 Het wetsvoorstel Wmo 2015 wordt in het najaar van 2013 behandeld in de Tweede Kamer. Doel van de nieuwe wet is dat de gemeente zorg moet dragen voor de maatschappelijke ondersteuning en dat zij in dat verband goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap bevordert. De zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking en met chronische, psychische of psychosociale problemen staat hierbij voorop, teneinde te bevorderen dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen en op eigen kracht kunnen deelnemen aan de samenleving. Voorkomen moet worden dat burgers op ondersteuning van de gemeente aangewezen zijn en dus moeten gemeenten meer inzetten op het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Doel hiervan is dat burgers weer voor elkaar gaan zorgen. In de nieuwe Wmo is aandacht voor een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. In deze integrale benadering staat de samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders (ZVW) voorop.
Toenemende arbeidsparticipatie Om de vergrijzing op te vangen moet de arbeidsparticipatie stijgen. Een verdere verhoging van de arbeidsparticipatie zal er naar verwachting toe leiden dat mensen minder tijd over hebben voor mantelzorg of vrijwilligerswerk. Stimulering van betaalde arbeid laat zien dat de tijd besteed aan 24 vrijwilligerswerk of mantelzorg met bijna 5% daalt. Het combineren van werk en mantelzorg is een belangrijke oorzaak van overbelasting. De verwachting is dat mantelzorgers de komende jaren steeds vaker en steeds meer problemen zullen ervaren bij het 25 combineren van zorg en werk.
Individualisering Door de toenemende individualisering willen mensen steeds meer hun leven naar eigen inzicht inrichten. Traditioneel maatschappelijke verbanden zoals gezin, kerk en klasse spelen steeds minder een rol. De vanzelfsprekendheid waarmee vroeger mensen voor een langere periode zich inzetten voor een organisatie is voorbij. De potentiële vrijwilliger is moeilijker te binden voor langere tijd en aan één organisatie. Dit maakt het voor vrijwilligersorganisaties noodzakelijk om aan te sluiten bij de leefwereld van de doelgroepen en rekening te houden met de wens tot ongebondenheid, tijdelijkheid en flexibiliteit. Vrijwilligerswerk dient uitdagend, leuk en verrijkend te zijn en valt niet meer samen met conventie, gewoonte en trouw aan de organisatie. De verkleining van sociale netwerken beperkt ook de mogelijkheid om mantelzorg te verlenen en in te passen in het leven. Zo zijn familieverbanden kleinschaliger en wonen kinderen bijvoorbeeld vaker verder weg.
Informatisering Tegenwoordig hebben steeds meer mensen toegang tot het internet. Via netwerken communiceren meer mensen gelijktijdig met elkaar. Communiceren gaat steeds makkelijker en initiatieven zijn eenvoudiger te organiseren. Dat geldt ook voor de werving van vrijwilligers via bijvoorbeeld digitale vacaturebanken. Voor degenen die mantelzorg geven en ontvangen biedt dit nieuwe vormen van contacten en bronnen voor informatie.
3.3
Trends vrijwilligerswerk in de zorg
Kenmerken van zorgvrijwilligers Vooral ouderen en vrouwen zijn actief als zorgvrijwilliger. Laagopgeleiden doen vaker vrijwilligerswerk in de zorg dan hoogopgeleiden. Dat ouderen vaker vrijwilligerswerk in de zorg verrichten dan jongeren lijkt een kwestie van beschikbare tijd, behoefte en voorkeuren. Jongeren willen zich minder 24 vastleggen. Mogelijk worden ouderen ook vaker gevraagd door ouderen die al vrijwilligerswerk doen. Mensen hebben uiteenlopende redenen om zich in te zetten in het vrijwilligerswerk. Sommigen willen graag iets voor een ander doen, maar anderen zien het als een manier om mensen te ontmoeten, zichzelf te ontwikkelen of ervaring op te doen. 23
Bron: Kamerbrief over mantelzorg en langdurige zorg “Versterken, verlichten en verbinden”, juli 2013
24
Bron: Informele zorg in Nederland, SCP, 2013
25
Bron: Onderzoek mantelzorgondersteuning HHM, 2011
Pagina 15 van 63
Anders dan bij de mantelzorg kiezen mensen er bewust voor om vrijwilligerswerk te doen. Toch blijkt ook hier dat het voor mensen soms niet gemakkelijk is om te stoppen met vrijwilligerswerk (de ‘vrijwilligersklem’). Mensen hebben uiteenlopende redenen om geen vrijwilligerswerk te doen, zoals tijdgebrek (jongere mensen) of het gevoel al genoeg te hebben gedaan (ouderen).
Nieuwe vormen van vrijwilligerswerk Naast het traditionele vrijwilligerswerk zijn er allerlei andere vormen van vrijwilligerswerk in opkomst. Dit varieert van burgerinitiatieven en tijdelijke vrijwilligers (de flitsvrijwilliger) tot geleid vrijwilligerswerk (zoals de maatschappelijke stage). 26
Voorbeelden van kortlopende initiatieven zijn het jaarlijks terugkerende “NLdoet” of online vrijwilligerswerk zoals chatten met de kindertelefoon of online communiceren met een maatje. Een vorm van vrijwilligerswerk die mensen zelf organiseren is bijvoorbeeld een digitaal prikbord voor vraag en aanbod van vrijwillige diensten. Exacte cijfers ontbreken, maar er lijkt een groeiende groep mensen te zijn die slechts voor een bepaalde tijd (eenmalig, voor een korte periode of alleen op gezette tijden) vrijwilliger zijn. Per 2011 is de maatschappelijke stage voor middelbare scholieren verplicht gesteld. Alle scholieren in het voortgezet onderwijs moeten verplicht minimaal 30 uur maatschappelijke stage lopen. Tijdens deze stage doen zij vrijwilligerswerk zoals helpen in een buurthuis, sportactiviteiten organiseren of werken op een zorgboerderij. Daarnaast lijkt tevens het maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijker te worden in Nederland. Bedrijven sporen hun werknemers aan om vrijwilliger te worden. Mensen met een bijstandsuitkering worden steeds vaker in het kader van re-integratie verplicht om vrijwilligerswerk te doen. De laatste jaren zijn veel projecten ontwikkeld waarin zorgvrijwilligers meedoen, zoals de 27 maatjesprojecten. Bij maatjesprojecten gaat het om individuele contacten tussen een vrijwilliger en een cliënt, een functionele vriendschap met een tijdelijk karakter, bedoeld om het isolement van de hulpvrager te doorbreken. Tenslotte is een tendens waarneembaar dat organisaties die werkzaam zijn ten behoeve van mensen met beperkingen behoefte hebben aan bemiddeling van hun cliënten naar vrijwilligerswerk. Vanwege de beperkingen van deze burgers is deze bemiddeling meer arbeidsintensief en dient bij de bemiddeling ook aandacht te zijn voor de begeleiding van deze vrijwilligers. Door deze nieuwe vormen van vrijwilligerswerk ontstaat een grotere diversiteit van vrijwilligers en biedt het kansen nieuwe groepen aan te boren.
Hogere eisen aan het vrijwilligerswerk Binnen sommige sectoren worden er hogere eisen gesteld aan het vrijwilligerswerk. Binnen zorg en welzijn is vaker vraag naar gespecialiseerde vrijwilligers die een specifiekere en/of intensievere vorm van hulp of ondersteuning kunnen bieden, zoals aan psychiatrische patiënten, mensen met een verstandelijke beperking, terminale patiënten en mensen met dementie. Dit vraagt om meer zelfstandigheid van de vrijwilliger en specifieke kennis. Soms zijn deze functies lastig te vervullen omdat mensen de verantwoordelijkheid niet aandurven. Onderzoek van Movisie wijst uit dat het meest effectief is om potentiele vrijwilligers te werven in kringen van de doelgroep (of mensen die tot de doelgroep behoren) via een persoonlijke benadering door vrijwilligers (mond-tot-mondreclame). Ook aan de vrijwilligersorganisaties worden steeds hogere eisen gesteld. Hun belangrijkste uitdaging is een goede match tussen vraag en aanbod en inspelen op de mogelijkheden en wensen van vrijwilligers.
26
Het evenement “NL Doet” is bedoeld om vrijwilligerswerk zichtbaar te maken en mensen ermee te laten kennismaken. NL DOET vindt plaats op de derde vrijdag en zaterdag van maart.
27
Andere voorbeelden: zie de website van het kennisinstituut Movisie (www.movisie.nl/kennisdossier/vrijwillige-inzet).
Pagina 16 van 63
3.4
Trends mantelzorg
Kenmerken van mantelzorgers Vooral vrouwen geven mantelzorg. Men veronderstelt vaak dat werkenden minder mantelzorg verlenen dan mensen die niet werken, maar een baan hebben blijkt nauwelijks van invloed te zijn. Wel zijn er mantelzorgers die tijdelijk stoppen of minder gaan werken. Veel mensen zien de hulp die zij bieden zelf niet als mantelzorg; zij geven hulp vanuit vanzelfsprekendheid en liefde. Er is ook een kleine groep bij wie de hulpverlening niet geheel vrijblijvend is; zij zorgen uit plichtsgevoel of omdat er niemand anders beschikbaar is. De belangrijkste reden om geen hulp te bieden terwijl je wel iemand kent die hulp nodig heeft, is dat er al hulp van anderen is. Ook reisafstand kan een reden zijn, of te veel andere verplichtingen. Mantelzorg verlenen kan heel positief zijn en voldoening geven of tot nieuwe contacten, vaardigheden of meer geluk leiden. Echter, mantelzorg kan, vooral als deze intensief is (veel uren) of bij hulp in moeilijke situaties (bijvoorbeeld bij mensen met gedragsproblemen), leiden tot overbelasting. Doordat de intensieve zorgverlening in de loop van de tijd is toegenomen neemt ook het aantal mensen dat 28 zwaar- of overbelast is toe.
Burenhulp Veelal wordt gedacht dat kwetsbare mensen wel eenvoudig steun uit de buurt kunnen krijgen. Dat blijkt al snel (veel) te veel gevraagd. Mensen vinden buurtcontacten wel belangrijk, maar de contacten zijn over het algemeen oppervlakkig en instrumenteel. Voor emotionele steun moet je doorgaans niet bij de buren zijn. Eenzame of sociaal geïsoleerde mensen hebben derhalve weinig bij hun buren te zoeken. Daarbij 29 spelen nog twee zaken, zoals blijkt uit onderzoek van Lilian Linders : •
Bij mensen met een ondersteuningsbehoefte is sprake van vraagverlegenheid: ze vragen geen informele ondersteuning, omdat ze niemand tot last willen zijn (ook de kinderen niet) en ze niet afhankelijk willen worden van buren/buurtgenoten, ook al omdat ze weinig of niets terug kunnen doen. Om die reden maken ze liever gebruik van professionele voorzieningen.
•
Anderzijds is er vaak sprake van handelingsverlegenheid bij potentiële informele zorgverleners, omdat men zich niet wil opdringen. Mensen bieden daarom niet spontaan hulp aan. Maar als ze gevraagd worden, blijken ze vaak wel bereid om een helpende hand te bieden.
Een op de zeven ouderen heeft geen enkele relatie met zorgpotentieel in zijn of haar netwerk en het zorgpotentieel van buren en vrienden wordt nog nauwelijks omgezet in hulp. Er is bij ouderen dus meer 30 ruimte voor informele zorg dan er op dit moment feitelijk wordt verleend. .
3.5
Samenwerking tussen informele en formele zorg
Zorg is steeds meer een coproductie. Cliënt, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals leveren ieder hun aandeel. In de thuissituatie was dit altijd al het geval. Daar wordt de meeste zorg door mantelzorgers geleverd en zijn beroepskrachten verhoudingsgewijs weinig aanwezig. Als een cliënt naar een zorginstelling verhuist, proberen zorgaanbieders die samenwerking zoveel mogelijk in stand te houden. Een verhuizing naar een zorginstelling houdt, in deze visie, niet in dat de naasten van de cliënt de zorg voor de cliënt overdragen aan de instelling. Professionals nemen niet meer taken over dan nodig is en stimuleren juist dat het sociale netwerk van de cliënt in stand blijft. Het leven in de zorginstelling sluit daardoor zo veel mogelijk aan bij de manier waarop de cliënt zijn leven had ingericht voor zijn verhuizing. In deze visie op zorg zijn ook de vrijwilligers belangrijk. Zij vervullen als het ware de rol van behulpzame buren, familie of kennissen die steun en gezelligheid brengen. Dat de bijdrage van vrijwilligers en mantelzorgers aan de kwaliteit van leven van een cliënt een zwaarder accent krijgt, wordt soms gezien als voorbeeld van verschraling van de zorg. Daarbij wordt 31 verondersteld dat het werk eigenlijk door beroepskrachten gedaan zou moeten worden. Actiz ziet dit anders: mantelzorgers en vrijwilligers zijn geen substituut-beroepskrachten, maar hebben eigen kwaliteiten die voor cliënten erg waardevol zijn. Naarmate zorgverlening meer een coproductie is van verschillende betrokkenen, dienen vragen zich aan over de spelregels die daarop van toepassing zijn. Welke handelingen moeten door een 28
Bron: Informele zorg in Nederland, SCP, juni 2013
29
Promotieonderzoek ‘De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt’, Universiteit Tilburg, 2010)
30
Bron: SCP, toekomstverkenning informele zorg, 2007
31
Juridische aspecten van informele zorg. Actiz, 2012
Pagina 17 van 63
professional verricht worden? Wat mag een vrijwilliger doen? Wie is aansprakelijk als een vrijwilliger of mantelzorger een fout maakt? Kan een zorgaanbieder ook instaan voor levering van verantwoorde zorg als mensen met wie de aanbieder geen arbeidsovereenkomst heeft gesloten daaraan een bijdrage leveren? De resultaten van een flitsenquête die ActiZ in 2010 heeft gehouden, laten zien dat sterk verschillend wordt gedacht over de vraag wat een vrijwilliger kan doen. Bij die vraag spelen ook psychologische factoren een rol. Zo’n factor is bijvoorbeeld dat cliënten er vaak moeite mee hebben als een vrijwilliger taken uitvoert die op het terrein van de persoonlijke verzorging liggen. Ook organisatorische factoren zijn van belang. Voor de continuïteit van de werkzaamheden in een organisatie is de inzet van beroepskrachten in de regel noodzakelijk. In het algemeen werken vrijwilligers aanvullend op professionals, maar de afbakening van wat vrijwilligers kunnen doen blijkt niet altijd duidelijk. Wettelijk zijn er weinig belemmeringen, maar in praktijk vinden organisaties het soms lastig om in te schatten wat vrijwilligers kunnen. Hoewel harde gegevens ontbreken, lijkt het erop dat vrijwilligers steeds meer 32 doen. De hulpvragen die op hen afkomen, lijken complexer te worden . Wetgeving staat het verlenen van mantelzorg en vrijwilligerswerk in instellingen niet in de weg. Ook de op landelijk niveau ontwikkelde handreikingen en protocollen doen dat niet. Voor de praktijk belangrijke documenten, zoals het Kwaliteitskader VVT en het model Zorgleefplan, zien verlening van mantelzorg in de instelling als iets positiefs dat aanmoediging verdient. Ook ten aanzien van de inzet van vrijwilligers worden geen belemmeringen opgeworpen. Bepalend bij vrijwilligers is wat iemand 33 kan, niet of hij ervoor betaald wordt. 34
Recent heeft staatssecretaris van Rijn in zijn kamerbrief Informele zorg d.d. 20 juli 2013 gesteld dat het vervangen van professionals door vrijwilligers en werklozen bij het uitvoeren van lijfsgebonden zorg, waaronder medische handelingen, niet in overeenstemming is met zijn visie op de langdurige zorg. Lijfsgebonden zorg moet ook na 2015 in handen blijven van mensen die daarvoor zijn gekwalificeerd en die deze activiteiten kunnen uitvoeren volgens professionele standaarden. Om de kwaliteit te borgen van de maatschappelijke ondersteuning zullen kwaliteitsnormen in het wetsvoorstel Wmo 2015 opgenomen worden. Deze normen worden door betrokken veldpartijen nader uitgewerkt tot een gezamenlijk gedragen kwaliteitskader. Het Zorginstituut krijgt hierbij een wettelijke taak en de IGZ ziet toe op de naleving van het kwaliteitskader door de aanbieders.
32
Bron: Informele zorg in Nederland. SCP, juni 2013
33
Bron: Vilans notitie Grenzen verleggen
34
Kamerstukken II, 29 538, nr. 149
Pagina 18 van 63
4
Zorgvrijwilligers
In dit hoofdstuk worden de onderzoeksbevindingen uit de raadplegingen onder zorgvrijwilligers, mantelzorgers en organisaties die zorgvrijwilligers inzetten ten behoeve van mensen met een beperking in De Kop van Noord-Holland weergegeven. De huidige situatie van het zorgvrijwilligerswerk in de Kop van Noord-Holland en de (toekomstige) behoeften van zorgvrijwilligers en organisaties die een rol spelen in het zorgvrijwilligerswerk worden in kaart gebracht. Achtereenvolgens wordt beschreven: • Welke partijen een rol spelen in het zorgvrijwilligerswerk in de Kop van Noord-Holland. • De beschikbaarheid van zorgvrijwilligers. • De drijfveren van zorgvrijwilligers. • De ondersteuningsbehoeften van zorgvrijwilligers. • De ondersteuningsbehoeften van organisaties. • De afstemming van professionals met zorgvrijwilligers. • De samenwerking tussen professionals. • De aansluiting tussen vraag en aanbod.
4.1 Organisaties in de Kop van Noord Holland In de Kop van Noord-Holland zijn diverse organisaties actief die met zorgvrijwilligers werken of deze beschikbaar stellen en die belang hebben bij een toename van het aanbod zorgvrijwilligerswerk. Hierbij is een onderscheid te maken tussen professionele zorgorganisaties, organisaties voor welzijn 35 en maatschappelijke dienstverlening en vrijwilligersorganisaties .
Professionele zorgorganisaties Professionele zorgorganisaties die werkzaam zijn in de Kop van Noord-Holland zijn: • Verpleeg- en verzorgingshuizen • Gehandicaptenzorg • Thuiszorg • Hospice • GGZ • Verslavingszorg • Jeugdzorg • Zorgboerderijen en –tuinderijen
Organisaties voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening Organisaties voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening die werkzaam zijn in de Kop van Noord-Holland zijn: • Welzijnsorganisaties • Maatschappelijk werk • Maatschappelijke opvang
Vrijwilligersorganisaties Vrijwilligersorganisaties in de Kop van Noord-Holland zijn: • Humanitas, afdeling Kop van Noord-Holland • Home-Start • Nederlandse Rode Kruis • Stichting Aktie Graag gedaan • Graag Gedaan Tafeltje Dekje • Zonnebloem • Stichting Present • Alzheimer Nederland, afdeling Noord-Holland-Noord • Kerken
35
Zie bijlage 1 voor een totaaloverzicht van organisaties in de Kop van Noord-Holland
Pagina 19 van 63
Beleid en rol van gemeenten Gemeenten dienen een integraal beleid te voeren voor het plaatselijke vrijwilligerswerk vanuit prestatieveld 4 van de Wmo. Vanuit de visie dat de inzet van vrijwilligers wordt gewaardeerd, dat burgers en organisaties worden gestimuleerd deel te nemen aan vrijwilligerswerk, dat vrijwilligerswerk waar nodig wordt ondersteund en zichtbaar aanwezig is in de plaatselijke situatie. Voor een nader omschreven vrijwilligersbeleid en doelstellingen van gemeenten in de Kop van NoordHolland op het gebied van ondersteuning van vrijwilligers(werk) wordt verwezen naar bijlage 2.
4.2 Beschikbaarheid van zorgvrijwilligers Profiel van de zorgvrijwilliger en aard van de werkzaamheden Uit de raadpleging onder zorgvrijwilligers in de Kop van Noord-Holland komt een duidelijk profiel van de ‘gemiddelde’ zorgvrijwilliger naar voren. Het merendeel van de geraadpleegde vrijwilligers is vrouw, tussen de 61 en 80 jaar en autochtoon, zonder betaalde baan. Ouderen doen vaker vrijwilligerswerk in de zorg dan jongeren. Het lijkt een kwestie van beschikbare tijd, behoefte (ouderen ontmoeten in hun dagelijks leven meer mensen die hulp behoeven) en voorkeuren (jongeren willen zich minder vastleggen). De vrijwilligers zijn vooral werkzaam in de ondersteuning van ouderen, waarbij begeleiding bij maatschappelijke – en vrijetijdsactiviteiten en praktische hulp het meeste worden genoemd. Het grootste deel van de zorgvrijwilligers is actief voor een intramurale zorginstelling en/of voor een vrijwilligersorganisatie. Voorbeelden van activiteiten die worden genoemd zijn: • Begeleiding naar fysiotherapeut, kapper of anderszins. • Tafeltje dekje. • Ondersteuning in de dagelijkse zorg (o.a. maaltijdondersteuning, ondersteunen bij tillen). • Bieden van vervoer (ziekenvervoer, maaltijdbezorging). • Boodschappen doen. • Tuinonderhoud en klussen in huis • Ondersteuning bij thuisadministratie • Maatjescontacten. • (Preventieve) huisbezoeken. De verwachting is dat in de toekomst meer behoefte bestaat aan ondersteuning bij vervoer door vrijwilligers als gevolg van de invoering van de eigen bijdrage voor vervoer. Vrijwilligers kunnen een belangrijke rol spelen bij het bieden van vervoer, mits zij goed gefaciliteerd worden (kilometervergoeding, scholing e.d.). Momenteel worden veel zorgvrijwilligers ingeschakeld binnen de intramurale zorginstellingen zoals woonzorgcentra en verpleeghuizen. Mede door de extramuralisatie is er steeds meer behoefte aan vrijwilligers die ingezet worden voor één-op-één-contacten.
Eisen aan het zorgvrijwilligerswerk De eisen die aan vrijwilligers gesteld worden, worden steeds hoger door de toenemende professionalisering, uitbreiding van wettelijke voorschriften en hogere eisen aan kwaliteit van dienstverlening in de sector. Uit de interviews met organisaties in de Kop van Noord-Holland blijkt dat de meeste organisaties geen strikte eisen voor vrijwilligers, maar slechts richtlijnen voor hun competenties hebben. Een enkele organisatie beschikt over een profielbeschrijving en taakomschrijving van de vrijwilliger in hun organisatie. Het is voor bepaalde organisaties gebruikelijk dat men bij indiensttreding van de vrijwilliger een identiteitsbewijs en Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) vraagt. Weer andere organisaties volstaan met screening van de vrijwilliger door middel van een gesprek of vragen vrijwilligers een sollicitatiebrief te schrijven voor bepaalde activiteiten. “Binnen onze organisatie is momenteel een discussie gaande. Wanneer vragen we wel een VOG en wanneer niet? We vragen ons af of het in alle gevallen nodig is een VOG op te vragen en of het een garantie biedt goede vrijwilligers in huis te halen. Nu vragen we bijvoorbeeld een VOG aan vrijwilligers die bezoekdiensten verrichten. Aan vrijwilligers die bij bepaalde activiteiten, zoals het organiseren van een bingo of klaverjasavond, worden ingezet, stellen we andere eisen.”
Pagina 20 van 63
“Voor sommige activiteiten, in dit geval het ondersteunen van zorgvragers bij het doen van hun thuisadministratie, moesten vrijwilligers een sollicitatiebrief schrijven, met daarin een duidelijk omschreven motivatie.” “We werken niet met een VOG. We hebben veel jonge vrijwilligers die in de maatschappij buiten de boot vallen. Wanneer we zouden vragen naar een VOG, hebben ze geen kans meer. We screenen daarom de competenties van de potentiële vrijwilliger tijdens het intakegesprek.” “Bij de werving vindt altijd een kennismakingsgesprek plaats. Tijdens dit gesprek krijgt men een goede indruk of en waarvoor een potentiële vrijwilliger inzetbaar is.” “Den Helder is klein. Er vindt natuurlijke selectie plaats. We krijgen vanuit het netwerk waarschuwingen wanneer een vrijwilliger niet inzetbaar is.” “Onze locaties bevinden zich meestal in hechte dorpsgemeenschappen, waarbij cliënten, medewerkers en vrijwilligers elkaar goed kennen, ook buiten de muren van de zorginstelling. Dit biedt een soort natuurlijke screening.”
Vrijwilligersbestand De trend in het vrijwilligerswerk is dat we steeds meer te maken krijgen met de ‘nieuwe vrijwilliger’ die flexibel, tijdelijk en ongebonden ingezet wil worden en die behoefte heeft aan kortdurende klussen. Vrijwilligerswerk dient vooral uitdagend, leuk en verrijkend te zijn. In de raadpleging onder zorgvrijwilligers is respondenten gevraagd naar hun voorkeur voor het werken op vaste of flexibele basis. Iets minder dan de helft (43%) van de respondenten geeft aan in de toekomst op flexibele basis vrijwilligerswerk te willen doen. Een minderheid (18%) wil in de toekomst een vast aantal uur per week of per maand als vrijwilliger werken. De uitkomsten uit, met name de raadplegingen onder organisaties, laten echter een traditioneler beeld zien. De grootste groep geraadpleegde organisaties geeft aan dat het vrijwilligersbestand van de betreffende organisaties vooral bestaat uit een vaste kern vrijwilligers die structureel ingezet wordt met een afgebakende taak. “Vrijwilligers hechten veel waarde aan structuur en vaste taken en willen zich verbonden voelen aan één organisatie.” “Het flexibel inzetten van een vrijwilliger in de VG-sector is niet tot nauwelijks mogelijk. Bij onze cliënten gaat het juist om kernwaarden als betrouwbaarheid en voorspelbaarheid. De ‘nieuwe vrijwilliger’ past niet in dit beeld.” “Bij de vrijwilligerscentrale merken we dat mensen juist op zoek zijn naar vrijwilligerswerk voor een vaste periode en volgens een bepaalde structuur. En dan hebben we ook te maken met de organisaties aan de andere kant die de inzet van flexibele vrijwilligers moeilijk weten te organiseren.” “Ik denk dat het structureel binden van een vrijwilliger aan een organisatie te maken heeft met het feit of een organisatie veel te bieden heeft, zoals het geven van een vrijwilligersvergoeding of het faciliteren van sport voor de vrijwilliger.” Wel wordt de trend herkend dat vrijwilligers tijdelijk verbonden zijn aan een organisatie. Het betreft vaak de jongere vrijwilliger of de vrijwilliger die via een re-integratietraject vrijwilligerswerk verricht. “Het binden van jongeren aan onze organisatie kan heel betrekkelijk zijn. We zien de tendens dat onder ander jonge vrijwilligers vaker tijdelijk worden ingezet, meer variatie in hun werkzaamheden wensen en niet de behoefte hebben structureel te worden ingezet.” Ondanks dat men het vrijwilligersbestand over het algemeen typeert als een vaste kern vrijwilligers die structureel ingezet wordt, geeft een aantal organisaties aan te anticiperen op de huidige en toekomstige ontwikkelingen in het zorgvrijwilligerswerk. Men houdt rekening met de trend van de ‘nieuwe vrijwilliger’ door meer aan te sluiten bij de behoeften van de vrijwilliger en de organisatie van het vrijwilligerswerk aan te passen. “In ons project gaan we uit van de hobby van de vrijwilliger en zetten die in, in het contact met de zorgvrager.” “We denken wel na over de komst van de nieuwe vrijwilliger die flexibel en incidenteel ingezet wil worden. Zo kan er misschien een flexpool, eventueel samengesteld met vrijwilligers vanuit verschillende organisaties, in de wijk worden ingericht.”
Pagina 21 van 63
Een voorbeeld uit de praktijk waarbij ingespeeld wordt op de behoeften van de vrijwilliger is het project “Goede maatjes” van Platform Dementie. Het koppelen en uitoefenen van de hobby van vrijwilliger en zorgvrager zijn het uitgangspunt voor het maatjescontact. Daarnaast speelt het project in op de behoefte meer vrijwilligers in te zetten voor één-op-één-contacten, mede door extramuralisatie van zorg, en matcht het project vrijwilligers aan zorgvragers met een meer complexe problematiek, in dit geval dementie.
Praktijkvoorbeeld
Goede maatjes Aanleiding Het merendeel van de mensen met dementie zal in de toekomst thuis verblijven. Dat trekt een enorme wissel op de mantelzorger. De ondersteuning van mensen met dementie thuis door vrijwilligers wordt dan ook steeds belangrijker. 36
In Noord-Holland Noord is het Platform Dementie eind 2012 een maatjesproject “Goede maatjes” gestart voor mensen met dementie. De maatjes worden ingezet om mensen met dementie te helpen om zo lang mogelijk de dingen te blijven doen waar ze plezier aan beleven: sporten, wandelen, zingen, koken, een spelletje doen of gewoon een kopje koffie drinken. Wat is een maatje? Een maatje is een vrijwilliger die aan huis komt om één op één iets leuks te doen met iemand die lijdt aan dementie. Het verschil met een 'gewone' vrijwilliger is vooral het persoonlijke contact: een maatje komt bij iemand thuis en is er voor die ene persoon. Wat houdt het project in? Met het project richt het Platform Dementie zich niet alleen op potentiële vrijwilligers. Ook mantelzorgers moeten soms een drempel over voor zij om hulp vragen. Daarom is er in het project bewust gekozen voor de insteek ‘deel je hobby’: een maatje komt niet om de zorg over te nemen, maar om iets met degene met dementie te ondernemen waar beiden plezier aan beleven. Zo helpen de maatjes mensen met dementie om zo lang mogelijk actief te blijven, een zo 'gewoon' mogelijk leven te leiden en hun hobby's te kunnen blijven uitoefenen. Tevens ontlasten zij de mantelzorger door iets te ondernemen met hulpvrager, zodat de mantelzorger een moment vrijaf kan hebben. Wie doen er aan het project mee? 37 Aan het project doet een groot aantal organisaties mee . Bij elke organisatie is er een vaste contactpersoon als eerste aanspreekpunt voor (kandidaat-) vrijwilligers en professionals die voor hun cliënt een maatje zoeken. De deelnemende organisaties trekken gezamenlijk op in de werving, scholing en begeleiding van maatjes voor thuiswonende mensen met dementie.
36
Het Platform Dementie Noord-Holland Noord is een samenwerkingsverband van zorginstellingen, welzijnsorganisaties, gemeenten, de regionale afdelingen van Alzheimer Nederland en het Zorgkantoor Noord-Holland Noord. Samen zetten deze organisaties zich in om de zorg voor mensen met dementie en hun naasten in de regio Noord-Holland Noord structureel te verbeteren. Dat doen ze door kennis te delen, samen te werken en projecten op te zetten en uit te voeren.
37
Het project “Goede maatjes” wordt door de volgende organisaties in de Kop van Noord-Holland ondersteund: Geriant, Omring, Wonen Plus Welzijn, Humanitas, Vrijwaard, Alzheimer Nederland, Evean en De Wering.
Pagina 22 van 63
Tekort aan zorgvrijwilligers en werving van zorgvrijwilligers De raadpleging onder organisaties laat zien dat voor organisaties het grootste knelpunt zit in voldoende beschikbaarheid van vrijwilligers en werving van nieuwe vrijwilligers waarbij het vooral lastig is om jongere en allochtone vrijwilligers te werven. Een enkele organisatie geeft aan geen tekort aan vrijwilligers te hebben als gevolg van de economische crisis, waardoor mensen die hun baan zijn verloren zich in toenemende mate melden als vrijwilliger. Ook ervaart men een toename van vrijwilligers die het vrijwilligerswerk als een verrijking zien van hun loopbaanontwikkeling. Organisaties geven aan behoefte te hebben aan de uitbreiding van hun vrijwilligersbestand door het aantrekken van meer jongeren. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de mogelijkheden van de maatschappelijke stage en coachingstrajecten. “Het aantrekken van jongeren blijft lastig, maar ik heb begrip voor het feit dat jongeren minder beschikbaar zijn omdat men het over het algemeen drukker heeft.” “We organiseren een discussieavond, in samenwerking met de gemeente, voor en door jongeren om het vrijwilligerswerk meer onder de aandacht te brengen bij deze groep. We stellen hen vragen zoals: Wat vinden jongeren leuk?, Wat willen jongeren? Wat maakt vrijwilligerswerk aantrekkelijk voor jongeren?” De organisaties merken in de praktijk dat het moeilijk is om bepaalde activiteiten te bemensen met de beschikbare zorgvrijwilligers. In dit kader worden vooral de maatjescontacten genoemd. Bij maatjescontacten gaat het om individuele contacten tussen een vrijwilliger en een hulpvrager, een functionele vriendschap met een doorgaans tijdelijk karakter en bedoeld om het isolement van de hulpvrager te doorbreken. “We hebben nu 10 à 15 vrijwilligers die voor maatjescontacten worden ingezet. Die zitten al gauw vol. Een tuinman daarentegen kun je gemakkelijker inzetten bij meerdere zorgvragers. Een maatjescontact is een veel intensievere werksoort. Vaak is de vrijwilliger betrokken bij één zorgvrager. Voordeel is wel dat die ene vrijwilliger meerdere vragen op verschillende leefgebieden kan oppakken.” Daarnaast blijkt het een uitdaging om de beschikbare zorgvrijwilligers te matchen met sommige typen zorgvragers (met meer complexe problematiek). “Dementie is onbekend en eng. We proberen als organisatie de beeldvorming over dementie te beïnvloeden, maar het blijft lastig vrijwilligers te matchen aan mensen met dementie” Echter de ervaring leert dat wanneer er een succesvolle match is tussen zorgvrager en zorgvrijwilliger, de relatie jaren kan voortduren. Een goede koppeling tussen vraag en aanbod is dan ook van groot belang. Oplossingen voor het werven van vrijwilligers voor specifieke typen zorgvragers worden gezocht in het voeren van gerichte campagnes en het kennis laten maken van potentiële vrijwilligers met de betreffende doelgroep. “Men kan zijn of haar angst het best overwinnen, door het gewoon te doen!” “We organiseren binnenkort een barbecue in de wijk. Zo brengen we de buurtbewoners in contact met de bewoners van het verzorgingshuis. We hopen de eventuele angst voor de problematiek van de bewoners en onbekendheid met het verzorgingshuis hierdoor weg te nemen.” Iets meer dan de helft van de organisaties verwacht in de komende drie jaar substantieel meer vrijwilligers nodig te hebben. De meeste organisaties verwerven vrijwilligers vooral via de eigen vrijwilligers. In het onderzoek onder vrijwilligers wordt bevestigd dat dit de meest effectieve methode is. Andere manieren waarop organisaties vrijwilligers werven, zijn: • Lokale media. • Website van de organisatie. • Vrijwilligerscentrale of -punt.
Pagina 23 van 63
4.3 Drijfveren van zorgvrijwilligers De uitkomsten van de raadpleging zijn overwegend positief als het gaat om tevredenheid over het vrijwilligerswerk. Belangrijkste drijfveren/motivators voor het doen van vrijwilligerswerk zijn voldoening/zingeving, maatschappelijke betrokkenheid, sociale contacten en betrokkenheid bij de doelgroep. Een ruime meerderheid van de zorgvrijwilligers is tevreden over het vrijwilligerswerk waar het gaat om plezier in het werk, voldoening, uitdaging en de match tussen taken en persoonlijke kennis en ervaring. Een deel van de vrijwilligers ervaart weinig afwisseling in de taken, echter uit de raadpleging blijkt niet dat men dit als vervelend ervaart. Over het algemeen wordt weinig psychische/emotionele en/of lichamelijke belasting ervaren. Bijna alle geraadpleegde vrijwilligers willen het vrijwilligerswerk dan ook voor (on)bepaalde tijd voortzetten en zouden het vrijwilligerswerk ook zeker aanbevelen. Eventuele redenen om te stoppen met vrijwilligerswerk zijn vooral gelegen in de privésfeer en daardoor minder beïnvloedbaar. De wens om te stoppen heeft vrijwel niet te maken met ontevredenheid over het vrijwilligerswerk.
4.4 Ondersteuningsbehoeften van zorgvrijwilligers In de regio Kop van Noord-Holland zijn diverse ondersteuningsmogelijkheden voor vrijwilligers zoals begeleiding en aansturing door professionals, bemiddeling tussen en matching van zorgvrijwilliger en zorgvrager, opleidingen en cursussen, informatievoorziening, financiële vergoedingen en andere vormen van waardering. De helft van de geraadpleegde zorgvrijwilligers is niet bekend met deze mogelijkheden voor ondersteuning. De meerderheid van de respondenten geeft aan hier ook geen behoefte aan te hebben. Er wordt door zorgvrijwilligers die wel bekend zijn met het aanbod ondersteuningsmogelijkheden voor vrijwilligers voornamelijk gebruik gemaakt van informatiemogelijkheden, begeleiding en aansturing, opleiding en cursussen. Een kwart van de vrijwilligers die hebben aangegeven ondersteuning te krijgen, ontvangt een onkostenvergoeding. Zorgvrijwilligers die aangeven behoefte te hebben aan extra ondersteuning, noemen het ontvangen van informatie, het krijgen van waardering en het volgen van opleiding/cursussen. Veelal is voor deze groep zorgvrijwilligers het cursusaanbod in de regio onbekend. Tijdige en duidelijke communicatie over de cursus- en trainingsmogelijkheden voor zorgvrijwilligers is gewenst. Daarnaast heeft een deel van de respondenten in de toelichting iets specifieker aangegeven behoefte te hebben aan: • de mogelijkheid om in geval van vragen of problemen terug te kunnen vallen op een professional; • meer achtergrond- of juist actuele informatie over de cliënt om zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen; • cursus/ informatie over het omgaan met mensen met dementie.
4.5 Ondersteuningsbehoeften van organisaties Ondersteuningsmogelijkheden voor organisaties die werken voor en met zorgvrijwilligers zijn er in diverse vormen in de Kop van Noord-Holland. Te denken valt aan ondersteuning ten aanzien van werving van vrijwilligers en matching tussen vraag en aanbod zorgvrijwilligerswerk, materiële steun, informatievoorziening, advisering en deskundigheidsbevordering. Organisaties geven aan vooral behoefte te hebben aan (extra) ondersteuning op de volgende gebieden: • Werving van zorgvrijwilligers en coördinatie van zorgvrijwilligerswerk. • Deskundigheidsbevordering. • Ondersteuning en begeleiding van vrijwilligers. • Uitwisseling van methodieken en ervaringen.
Pagina 24 van 63
Werving van zorgvrijwilligers en coördinatie van zorgvrijwilligerswerk Vergrijzing, actief burgerschap, extramuralisering en bezuinigingen in de zorg, hebben indirect gevolgen voor de werving van zorgvrijwilligers en organisatie en coördinatie van zorgvrijwilligerswerk De werving van nieuwe zorgvrijwilligers en matching van zorgvrijwilligers aan zorgvragers behoeft de komende periode extra aandacht. Een verwachte toename van het aantal zorgvrijwilligers en de veranderende vraag naar zorgvrijwilligerswerk vraagt (vernieuwde) coördinatie en afstemming tussen vraag en aanbod. Een systeem waarin vraag en aanbod in één oogopslag zichtbaar wordt (bijvoorbeeld een digitale marktplaats voor informele zorg), acht men wenselijk.
Praktijkvoorbeeld
Marktplaats voor informele zorg Vanuit de overheid wordt al enkele jaren de zelfredzaamheid van burgers gestimuleerd, wat betekent dat burgers actief op zoek moeten gaan naar ondersteuning op gebieden waar zij hulp bij nodig hebben. Cliënten van nu houden graag zelf de regie over hun leven en zetten dat leven het liefst zo ‘gewoon’ mogelijk voort. De zorg wordt en moet steeds dichterbij in de wijk, meer vraaggericht en met als uitgangspunt het behouden van de persoonlijke leefstijl. De vraag naar (de inzet van) vrijwilligers verandert daardoor waarbij de nadruk ligt op het buurtgericht en kleinschalig organiseren van deze inzet. Nieuwe combinaties tussen de vragen van cliënten (en of hun mantelzorgers) en het aanbod aan vrijwilligers zijn noodzakelijk. In Nederland zijn inmiddels diverse online platforms actief met functies voor het vragen, aanbieden, ruilen en organiseren van hulp. Door gebruik te maken van een bepaalde selectiemechanisme kan op diverse criteria naar een geschikte vrijwilliger voor een hulpvragende burger worden gezocht. Door de inzet van dergelijke marktplaatsen voor informele zorg ontstaan lokale netwerken waar een beroep op kan worden gedaan. Bij sommige online platforms kan men een buurtbewoner of organisatie in de buurt helpen en daarmee credits verdienen. Met de gespaarde credits kan men vervolgens iemand anders om hulp vragen. De mogelijkheid bestaat credits weg te geven aan een ander of ze op te sparen voor een leuke actie bij één van de lokale winkeliers of organisaties. Een marktplaats informele zorg ondersteunt de Kanteling van de Wmo, verbetert de samenwerking tussen en dienstverlening van zorg-, vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, realiseert nieuwe groepen vrijwilligers en stemt zorgvraag en -aanbod beter op elkaar af. Voor meer informatie over de afzonderlijke initiatieven, verwijzen we respectievelijk naar: www.bolster.cc, www.wehelpen.nl, www.zorgvoorelkaar.com en www.miess.nl. Deze laatste site (afkorting staat voor “Met Iemand Samen”) is speciaal ingericht voor het samenbrengen van ouderen en andere mensen.
Pagina 25 van 63
Een ander voorbeeld, waarbij vraag en aanbod van informele zorg samen wordt gebracht en waar de coördinatie van deze afstemming in handen ligt van een sociaal makelaar, is het project BUUV in Haarlem.
Praktijkvoorbeeld
BUUV Sinds 2010 is de gemeente Haarlem, in het kader van de beoogde transitie in het sociaal domein, samen met 18 maatschappelijke partners BUUV gestart. BUUV is een sociale buurtmarktplaats voor en door bewoners van Haarlem, waar vraag en aanbod elkaar vinden. BUUV stimuleert Haarlemmers om elkaar in het dagelijks leven vaker te helpen met huishoudelijke klussen, zorgtaken, begeleiding of kleine problemen. Het gaat hierbij om diensten die bewoners voor elkaar kunnen doen, zonder dat er direct iets tegenover staat. Dit kan van alles zijn: koken, gezelschap, het uitlaten van de hond, een lift naar de dokter, een klusje in huis of hulp in de tuin. Tevens biedt BUUV de mogelijkheid het eigen sociale netwerk van buurtbewoners uit te breiden. BUUV is een digitaal platform (www.buuv.nu) en kent fysieke contactmogelijkheden (spreekuren, prikborden, aanwezigheid in de wijk en telefonische dienstverlening), gericht op het matchen van vraag en aanbod van BUUV-deelnemers. In verschillende wijken in Haarlem is een sociaal makelaar actief die het matchen van vraag en aanbod actief bevordert en matches tussen deelnemers monitort. De sociaal makelaars werken vanuit een BUUV-team, dat ook kennisuitwisseling met partners en onderlinge verwijzing, communicatie en een website verzorgt. In Nederland bestaan er een aantal vergelijkbare initiatieven zoals Tijd voor elkaar uit Utrecht en Goede buren gezocht in Almere. In het buitenland heb je bijvoorbeeld Fureai Kippu in Japan en Timebanks in de Verenigde Staten en Engeland.
Deskundigheidsbevordering Een aantal organisaties heeft behoefte aan deskundigheidsbevordering op uiteenlopende terreinen: • Ziektebeelden. • Omgang met vrijwilligers. • Vrijwilligersverzekeringen.
Ondersteuning en begeleiding van vrijwilligers Organisaties zien het als hun maatschappelijke taak mensen uit speciale doelgroepen in te zetten als vrijwilliger. Hier staat tegenover dat deze groep extra begeleiding nodig heeft. Naast het gegeven dat men de groep vrijwilligers uit speciale doelgroepen ziet toenemen, heeft men steeds vaker te maken met de kritische vrijwilliger die meer verwacht en vraagt. Het één en ander leidt ertoe dat er op termijn meer (middelen voor) begeleiding nodig is. Een ander fenomeen dat zich voordoet is dat de complexiteit van zorgvragen lijkt toe te nemen, wat een beroep doet op de deskundigheid en ervaring van de zorgvrijwilliger. Vrijwilligers dienen goed geschoold te worden/zijn en begeleid te worden door een professional. “We zouden graag over een groep vrijwilligers beschikken die multi-inzetbaar is en bij acute en ‘zwaardere’ vragen ingezet kan worden. Deze groep moet bij voorkeur een beroepsachtergrond hebben. Ik weet dat betreffende vrijwilligers niet zomaar voorradig zijn, maar een vaste pool van vrijwilligers met een beroepsachtergrond zou wenselijk zijn.”
Uitwisseling van methodieken en ervaringen Een aantal professionals geven in de interviews aan behoefte te hebben aan een mogelijkheid tot uitwisseling van methodieken en ervaringen. De suggestie wordt gedaan een kennisbank op te richten, waar goede praktijken, instrumenten en documenten worden uitgewisseld. Een (digitaal) forum/platform kan worden ingesteld waar ervaringen en kennis worden gedeeld. Andere professionals vullen aan dat in regionaal verband vrijwilligerscoördinatoren elkaar reeds weten te vinden. Daarnaast moet gewaakt worden dat het installeren van (te)veel regionale werkgroepen niet ten koste gaat van de feitelijke cliëntondersteuning. Een dergelijk platform moet van meerwaarde zijn op de huidige overlegstructuur en bijvoorbeeld op projectbasis worden ingericht.
Pagina 26 van 63
4.6 Afstemming professionals en zorgvrijwilligers Vrijwilligers werken vooral aanvullend op beroepskrachten. Zo worden vrijwilligers ingezet om de dienstverlening aan zorgvragers en hun mantelzorgers te verbeteren en de kwaliteit van leven van zorgvragers te vergroten, bijvoorbeeld door persoonlijke aandacht te geven en activiteiten te organiseren. Over het algemeen worden zorgvrijwilligers nog weinig in de zorg zelf ingezet. Vooral bij taken en activiteiten kunnen zorgvrijwilligers goed worden ingezet, volgens de zorgvrijwilligers, mantelzorgers en organisaties in de afzonderlijke raadplegingen: • Praktische taken, zoals (begeleiden bij) boodschappen en vervoerstaken. • Sociale activiteiten binnenshuis (muziek maken, spelletje doen, praatje maken) en buitenshuis (winkelen, uit eten gaan, op een terrasje zitten). • Educatieve activiteiten, zoals leren omgaan met de computer. • Oppassen overdag. Hoewel vrijwilligers met name aanvullende taken verrichten, is er zowel landelijk als regionaal een discussie gaande tussen zorgorganisaties, (lokale) overheden, vrijwilligersorganisaties, belangenorganisaties en andere betrokkenen over wat zorgvrijwilligers precies wel en niet mogen. Zo speelt de vraag of vrijwilligers taken in de sfeer van persoonlijke verzorging mogen verrichten, zoals helpen douchen en aankleden. Uit de raadpleging van organisaties komt naar voren dat er verschil bestaat tussen organisaties wat zij vrijwilligers laten doen. Geeft de ene organisatie aan dat de vrijwilliger geen zorg gerelateerde taken mag verrichten, stelt de andere organisatie dat zij vrijwilligers juist steeds vaker inzetten voor het verrichten van taken in de sfeer van persoonlijke verzorging. Deze laatste categorie geeft daarbij aan dat voorwaarde is dat vrijwilligers getraind zijn in het verrichten van zorgtaken. “Voorheen mochten vrijwilligers geen zorgtaken verrichten. We stellen ons beleid bij en doen steeds vaker een beroep op vrijwilligers in de zorg. We ontkomen er niet aan.” “Op Texel gaan we heel ver wat je van een vrijwilliger mag verwachten. Daarnaast doen mensen al heel veel zelf en wordt er niet teveel een beroep gedaan op professionals.” Of vrijwilligers bepaalde taken mogen uitvoeren kan verschillen tussen personen en hangt af van de capaciteiten van de vrijwilliger. “We gaan vrij ver in de overdracht van taken van professionele zorgverleners naar vrijwilligers. Het betreft vaak vrijwilligers die zelf in de zorg hebben gewerkt.” Alle geraadpleegde organisaties in de interviews achten het van belang dat vrijwilligers hun taken verantwoord en veilig uitvoeren. Ondersteuning en begeleiding door een professional en het verzorgen van trainingen zijn hierbij voorwaarden. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op de inzet van vrijwilligers en vrijwilligers dragen steeds meer verantwoordelijkheid voor werkzaamheden die voorheen aan beroepskrachten voorbehouden waren. Helderheid over elkaars taken en verantwoordelijkheden, regelmatig overleg en onderlinge waardering zijn cruciaal voor een goede afstemming en samenwerking tussen vrijwilliger en professional. “Voorheen werd alles door professionals gedaan. Nu wordt in de zorg steeds vaker een beroep gedaan op vrijwilligers, bijvoorbeeld bij het bieden van maaltijdondersteuning.” “Vrijwilligers willen weten waar ze aan toe zijn. Men wil een duidelijke richtlijn: dit doet men wel en dit doet men niet.” “Nu wordt er door vrijwilligers heel veel niet gedaan als het gaat om het verrichten van zorgtaken. Wanneer zorgtaken overgedragen worden naar vrijwilligers, dan moeten er wel goede en duidelijke afspraken gemaakt worden.” Volgens het overgrote deel van de respondenten in het onderzoek is bij de organisatie de taakverdeling tussen betaalde medewerkers en zorgvrijwilligers duidelijk. Men is van mening dat het contact tussen vrijwilligers en betaalde medewerkers goed verloopt. De meeste geraadpleegde zorgvrijwilligers (93%) voelen zich door de betaalde medewerkers gewaardeerd voor zijn/haar inspanningen.
Pagina 27 van 63
Aandachtspunt is dat vrijwilligers beroepskrachten maar in beperkte mate kunnen compenseren. Kwetsbare burgers moeten op professionele zorg kunnen blijven rekenen, waarbij beroepskrachten garant staan voor continuïteit en kwaliteit en vrijwilligers aanvullend zijn. De geraadpleegde zorgvrijwilligers in het onderzoek geven hierbij aan het belangrijk te vinden te kunnen terugvallen op een professional bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. “Niet alles kan met gewone vrijwilligers en op basis van goede wil opgelost worden. Soms zijn er professionals nodig voor de ondersteuning van complexe vragen of voor zorgtaken, waar bijvoorbeeld verpleegkundige handelingen voor nodig zijn.” Voor beroepskrachten in de zorg is het soms lastig dat vrijwilligers bepaalde taken mogen uitvoeren waarvoor zij zelf een opleiding hebben moeten volgen. Organisaties nemen hierin echter hun verantwoordelijkheid en maken medewerkers bewust van het proces van ‘ontzorgen’ en van de noodzaak tot inzet van informele zorg.
4.7 Samenwerking tussen professionals Organisaties geven aan elkaar met name te kunnen versterken en aanvullen met betrekking tot het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning door het uitwisselen van cursusaanbod. Verbetering is te bereiken door onderling af te stemmen wat de behoefte aan deskundigheidsbevordering in de regio is en wat er aan aanbod beschikbaar is. De organisaties kijken overwegend positief aan tegen een regionale structuur voor de ondersteuning van zorgvrijwilligers en mantelzorgers. Hierbij wordt gedacht aan een overlegstructuur, waarin de regionale afstemming van zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning centraal staat. Niet denkt men aan een regionale structuur waarin de centrale toegang tot vrijwilligerswerk is geregeld. Een dergelijke opzet vindt men te onpersoonlijk en kan bureaucratie in de hand werken. “Eén toegang tot vrijwilligerswerk vind ik geen goed idee. Potentiële vrijwilligers moeten gewoon bij een organisatie binnen kunnen lopen en zich direct verbonden voelen met de organisatie waar men voor kiest.”
4.8 Aansluiting tussen vraag en aanbod In de Kop van Noord-Holland zijn reeds verschillende initiatieven waarbij zorgvrijwilligers worden ingezet ter ondersteuning van mantelzorgondersteuning. Organisaties anticiperen hierbij naar vermogen op ontwikkelingen als de vergrijzing, extramuralisering, inzet informele zorg en de bezuinigingen. Men organiseert zich vaker in de buurt en maakt steeds vaker gebruik van het buurtnetwerk bij het organiseren en bieden van zorg aan buurtbewoners. In dit hoofdstuk (4.2) werd eerder als voorbeeld het project Goede Maatjes van Platform Dementie aangehaald. Een ander voorbeeld waarbij zorgvrijwilligers worden ingezet in de zorg voor ouderen zijn de Vrijwillige ouderenadviseurs in Hollands Kroon. Ook bij dit concept is ingespeeld op de toenemende vraag naar ondersteuning door ouderenadviseurs en de beschikbaarheid van ouderenadviseurs in de gemeente.
Pagina 28 van 63
Praktijkvoorbeeld
Vrijwillige ouderenadviseurs Introductie In de gemeente Hollands Kroon wordt momenteel een lokaal netwerk van Vrijwillige ouderen adviseurs (VOA’s) opgezet in samenwerking met de Gemeente Hollands Kroon, Wonen plus Welzijn en de Lokaal samenwerkende Ouderenbonden (LSBO-HK), nadat in de betreffende gemeente met 22 kernen behoefte gebleken is aan een netwerk van vrijwilligers die ouderen kunnen informeren en bijstaan bij diverse vraagstukken, zoals Wmo, schuldhulpverlening, etcetera. Rolverdeling Afgesproken in het project is dat de ouderenbonden de scholing van de ouderenadviseurs voor hun rekening nemen. De gemeente ondersteunt de opleidingen financieel. Wonen Plus Welzijn heeft onder meer een taak in het werven van vrijwilligers, het vormgeven van het vrijwilligersbeleid en het begeleiden van de vrijwilligers bij de zorg- en welzijnsvragen. Werkwijze Ouderen kunnen voor hulp en ondersteuning op het terrein van welzijn, wonen en zorg terecht bij één van de ouderenadviseurs. De VOA speelt een rol bij het signaleren, ondersteunen en begeleiden van ouderen, woonachtig in één van de kernen. Voordeel is dat de VOA bekend is met de inwoners doordat men vaak zelf (tientallen jaren) in de kern woonachtig is. Op basis van een hulpvraag van een oudere gaat de VOA of de welzijnsconsulent van WPW op huisbezoek. Samen met de aanvrager bespreekt hij/zij de mogelijke aanpak van het probleem. Hierbij wordt gekeken naar mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden. Er wordt zoveel mogelijk een beroep gedaan op het sociaal netwerk van de hulpvrager. Eventueel wordt gebruik gemaakt van de inzet van vrijwilligers. Toekomst Inmiddels zijn 11 ouderenadviseurs actief binnen de gemeente Hollands Kroon. De volgende 16 cursisten vangen in oktober 2013 aan met de cursus. Eind 2013 zal de gemeente Hollands Kroon een netwerk van 27 vrijwillige ouderen adviseurs hebben. De bedoeling is om deze in 2014 nogmaals met 16 uit te breiden waardoor er een goed dekkend netwerk zal ontstaan. De VOA opereert voornamelijk op wijkniveau. Vanuit deze ervaring is het idee ontstaan dat de VOA in de toekomst een beduidende rol zal spelen in het sociaal buurt- of wijkteam. Het LSBO-HK is hierover in gesprek met de gemeente Hollands Kroon en wacht besluitvorming omtrent de organisatie en inrichting van een sociaal buurt- of wijkteam af. Ten aanzien van de werving van zorgvrijwilligers wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de behoeften van (potentiële) zorgvrijwilligers. Een nauwkeurige matching tussen zorgvrijwilliger en zorgvrager staat centraal, waarbij (werk)ervaring en deskundigheid van de zorgvrijwilliger bepalend is voor het type zorgtaak dat verricht wordt door de zorgvrijwilliger. Daarnaast organiseren de afzonderlijke organisaties diverse cursussen en trainingen voor hun vrijwilligers en personeel, met name als het gaat om herkenning van en het omgaan met ziektebeelden en situaties van zorgvragers en het omgaan met zorgvrijwilligers. Over het algemeen is er een goede onderlinge samenwerking tussen organisaties en wordt er gebruik gemaakt van ondersteuningsmogelijkheden van de Vrijwilligerscentrale en het Mantelzorgcentrum. De uitkomsten van het onderzoek brengen echter ook een aantal aandachtspunten aan de licht, ter bevordering van de aansluiting tussen vraag en aanbod zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning. Hierbij gelden aandachtspunten gericht op de doelgroep zorgvrijwilligers en aandachtspunten gericht op de ondersteuning van organisaties.
Pagina 29 van 63
Aandachtspunten gericht op zorgvrijwilligers Aandachtspunten gericht op de doelgroep zorgvrijwilligers liggen met name op het gebied van: • Ondersteuning (inclusief scholing) van zorgvrijwilligers met betrekking tot het om kunnen gaan met zorgvragers met een meer complexe problematiek, bijvoorbeeld dementerende ouderen of mensen met een psychiatrische problematiek. • Extra ondersteuning van zorgvrijwilligers bij de start van het vrijwilligerswerk in de vorm van deskundigheidsbevordering, gericht op het vervullen van zorgtaken, en coaching door een professional. • Creëren mogelijkheden voor zorgvrijwilligers om flexibel te werken. • Duidelijkheid over de taakverdeling en verdeling van verantwoordelijkheden tussen professionals en zorgvrijwilligers, zowel voor professionals, vrijwilligers als zorgvragers. • Regelmatig overleg tussen professionals en zorgvrijwilligers, gericht op de zorg voor de cliënt/zorgvrager, afstemming van zorgtaken en het geven feedback aan elkaar. • Stimuleren van waardering voor zorgvrijwilligers. • Inspelen op de toename van typen werkzaamheden voor zorgvrijwilligers (bieden van vervoer, maatjescontacten, één op één begeleiding). • Communiceren mogelijkheden voor ondersteuning naar zorgvrijwilligers.
Aandachtspunten gericht op ondersteuning van organisaties Aandachtspunten gericht op de ondersteuning van organisaties zijn: • Ondersteuning bij de matching tussen beschikbare zorgvrijwilligers en bepaalde typen zorgvragers (met meer complexe problematiek). • Ondersteuning bij het behoud en werving van zorgvrijwilligers, waarbij vooral aandacht uitgaat naar de werving van jonge vrijwilligers. • Noodzaak tot coördinatie van het zorgvrijwilligerswerk door een toename van het aantal zorgvrijwilligers en de veranderende vraag naar zorgvrijwilligerswerk. • Ondersteuning bij de begeleiding van zorgvrijwilligers uit speciale doelgroepen. • Het bieden van deskundigheidsbevordering (ziektebeelden, omgang met vrijwilligers en vrijwilligersverzekeringen). • Afstemming vraag en aanbod cursussen voor zorgvrijwilligers en professionals. • Uitwisselen en samenvoegen onderdelen van het cursusaanbod in de regio. • Ontwikkelen van een regionale (overleg)structuur voor zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning, met de mogelijkheid tot het uitwisselen van methodieken en ervaringen.
Pagina 30 van 63
5 Mantelzorgondersteuning 5.1 Huidige situatie in de Kop van Noord-Holland (aanbodzijde) In de regio zijn verschillende vormen van mantelzorgondersteuning aanwezig en zijn diverse organisaties actief in het ondersteunen van mantelzorgers. Zo kunnen mantelzorgers bijvoorbeeld in de gemeente Den Helder hun weg vinden via de mantelzorgwijzer, is er een regionaal platform mantelzorgondersteuning onder aansturing van het Mantelzorgcentrum ingericht, worden er verschillende activiteiten in het kader van de Dag van de mantelzorg georganiseerd en dragen regiogemeenten zorg voor de financiering van organisaties die mantelzorgers ondersteunen (o.a. het Mantelzorgcentrum, vrijwillige thuiszorg Humanitas en familievertrouwenspersoon GGZ). De afgelopen jaren is volop geïnvesteerd in projecten mantelzorgondersteuning, gericht op het vergroten van het bereik van mantelzorgers, de waardering van mantelzorgers en intensiveren van huisbezoeken door vrijwilligers. Voorlichting over mantelzorgondersteuning is gegeven aan Wmo-consulenten en het cursus- en activiteitenaanbod mantelzorg(ondersteuning) is vergroot. De belangrijkste vormen van mantelzorgondersteuning en partijen die mantelzorgers ondersteunen zijn hieronder in kaart gebracht:
Mantelzorgcentrum Mantelzorgers in de gemeenten Den Helder, Schagen en Hollands Kroon maken gratis gebruik van het Mantelzorgcentrum. Op verschillende plekken in de Kop van Noord-Holland worden ontmoetingsgroepen, cursussen en spreekuren voor mantelzorgers georganiseerd. Daarnaast is de mantelzorgconsulent 5 dagen per week bereikbaar voor vragen en advies. De mantelzorgconsulent biedt: • Informatie, advies en begeleiding op maat. • Cursussen voor de mantelzorger. • Bijeenkomsten om ervaringen te delen en praktische tips uit te wisselen. • Inzet van de mantelzorgmakelaar voor het overnemen van regeltaken. • Voorlichting aan organisaties, bedrijven en professionele zorginstellingen.
Mantelzorgmakelaar Mantelzorgers in de gemeenten Den Helder, Schagen, Hollands Kroon en Texel kunnen gratis een beroep doen op de mantelzorgmakelaar, die onderdeel uitmaakt van het Mantelzorgcentrum. Een mantelzorgmakelaar is iemand die regeltaken overneemt van mantelzorgers, zodat zij minder worden belast. Voor iedere unieke mantelzorgsituatie wordt nagegaan welke regeltaken de mantelzorgmakelaar kan overnemen. Enkele voorbeeld hiervan zijn: • Zoeken naar een passende oplossing in de zorg voor de zieken. • Organiseren van persoonlijke hulp op maat, zoals vervoer, opvang en woningaanpassingen. • Onderhouden van contacten met (uitkerende) instanties, gemeenten, verzekeraars. • Bemiddelen over de afstemming van werk en zorgtaken thuis met werkgevers. • Ondersteunen bij het verkrijgen van indicaties. • Uitzoeken van wettelijke regelingen, voorzieningen en voorschriften. • Zoeken naar (logeer)opvang of opvang in huis.
Respijtzorg Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken even helemaal aan een ander over te laten. De bedoeling is dat de mantelzorger even vrijaf van de zorg heeft. De zorg kan worden overgenomen door een beroepskracht of vrijwilliger. Respijtzorg door beroepskrachten kan zowel in een instelling als bij mensen thuis plaatsvinden. Voorbeelden zijn dagopvang, logeerhuizen, zorgboerderijen en professionele respijtzorg thuis. Overname van de zorg door vrijwilligers kent globaal twee varianten: voor een dagdeel of voor een aangesloten periode. Voor een dagdeel overname van zorg kan men bijvoorbeeld terecht bij de organisaties voor vrijwillige thuishulp (bijvoorbeeld bij Humanitas). Vervanging voor een mantelzorger die op vakantie gaat, wordt geleverd door Handen-in-Huis (24-uursvervanging van de mantelzorger op basis van vrijwilligheid door mantelzorgvervangers). Op Kracht biedt respijtarrangementen die gericht zijn op ontspanning, ontmoeting en ontplooiing. Pagina 31 van 63
Vrijwilligerszorg Vrijwilligerszorg kan worden ingezet ter ondersteuning en ontlasting van mantelzorgers. Het betreft de intensieve zorg van vrijwilligers bij mensen in kwetsbare situaties, waarbij persoonlijke ondersteuning en meedoen aan de samenleving (voor zover mogelijk) centraal staat. Het gaat daarbij om zogenaamd één-op-één-contact. Diensten in de vrijwilligerszorg zijn: Vrijwillige Thuishulp, Buddyzorg, Georganiseerde Burenhulp en Vriendendiensten. Sommige organisaties verzorgen één soort dienst, anderen bieden combinaties van soorten dienstverlening. Onder andere de volgende organisaties bieden vrijwilligerszorg in de Kop van Noord-Holland: • De Zonnebloem en het Nederlandse Rode Kruis hebben bezoekprojecten van vrijwilligers aan chronisch zieken, hulpbehoevende ouderen en gehandicapten (Buddyzorg en vriendendiensten). • Stichting Present slaat een brug tussen mensen die iets hebben te bieden en mensen die daarmee geholpen kunnen worden: verbinding leggen, makelaar zijn in sociale betrokkenheid. • Humanitas komt op voor een samenleving waarin mensen actief vorm geven aan hun eigen leven, en verantwoordelijkheid nemen voor het samenleven met elkaar. Deze humanistische uitgangspunten vertaalt Humanitas in diensten van-mens-tot-mens op de gebieden van welzijn, wonen en zorg. De dienstverlening is veelal kleinschalig (maatjescontacten, huisbezoek), persoonlijk (van-mens-tot-mens) en wordt lokaal georganiseerd (bijvoorbeeld Vrijwillige thuishulp, Buddyzorg en vriendendiensten).
Familievertrouwenspersoon GGZ GGZ Noord-Holland-Noord biedt ondersteuning aan familieleden en betrokkenen van cliënten via de familievertrouwenspersoon, maar ook via het familieplatform, cursussen en lotgenotencontact.
Ouderenadviseur De vrijwillige- of beroepsouderenadviseur biedt ondersteuning aan mantelzorgers die nauw betrokken zijn bij de oudere. Zo biedt de ouderenadviseur onder andere voorlichting, informatie en advies en/of praktische steun, zoals het regelen van respijtzorg. (Vrijwillig) ouderenadvies wordt in de Kop van Noord-Holland voornamelijk geboden door De Wering, Stichting Wonen Plus Welzijn, Lokaal Samenwerkende Bonden Ouderen (LSBO), Texels Welzijn en Stichting Welzijnsvoorzieningen Zijpe.
Algemeen Maatschappelijk werk (AMW) Het AMW biedt hulp aan mantelzorgers bij psychosociale problemen, relationele problemen, materiële problemen en bij een combinatie daarvan. Ondersteuning wordt geboden door middel van het verstrekken van informatie en advies, individuele- relatie- of gezinsgesprekken, bemiddeling, groepsgewijze hulp of cursussen. Voor Algemeen Maatschappelijk Werk in de Kop van Noord-Holland kunnen mantelzorgers terecht bij De Wering en Texels Welzijn.
Stichting Wonen Plus Welzijn Wonen Plus Welzijn ondersteunt mantelzorgers met informatie en advies, lotgenotengroepen, dagbesteding en praktische diensten.
Geriant Geriant biedt ondersteuning aan zowel de persoon met dementie als aan degene die deze persoon verzorgt. Geriant verspreidt o.a. een digitale mantelzorgnieuwsbrief en organiseert Alzheimercafés (trefpunt voor mensen met dementie, hun partners, familie en hulpverleners) op Texel en in Den Helder.
MEE MEE biedt informatie, advies en ondersteuning aan mensen met een handicap, beperking of chronische ziekte en hun mantelzorgers.
Pagina 32 van 63
Zorgbelang Zorgbelang behartigt de belangen van mantelzorgers.
Beleid en rol van gemeenten De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) legt de verantwoordelijkheid voor o.a. mantelzorgbeleid neer als prestatieveld bij gemeenten. Gemeenten hebben een regierol op dit terrein. Binnen de Wmo is bovendien het compensatiebeginsel een belangrijk concept: mensen met een beperking zo ondersteunen dat zij maatschappelijk actief kunnen blijven. Dit geldt ook voor mantelzorgers. Naast de regierol heeft de gemeente de taak om het werk van Steunpunten Mantelzorg en organisaties voor Vrijwillige Thuishulp, Buddyzorg en Vriendendiensten financieel mogelijk te maken. In het Wmo-loket voorzien Wmo-loketmedewerkers mantelzorgers van informatie over het aanwezige ondersteuningsaanbod en spelen zij een belangrijke rol in vroegsignalering, vraagherkenning en doorverwijzing van mantelzorgers. Voor een nader omschreven mantelzorgbeleid en doelstellingen van gemeenten op het gebied van mantelzorg wordt verwezen naar bijlage 3.
5.2 Mantelzorgers Kenmerken van mantelzorgers en mantelzorgondersteuning De resultaten van de raadpleging laten zien dat de geraadpleegde mantelzorgers veelal vrouw zijn, autochtoon, tussen de 51 en 70 jaar, samenwonend met een partner (al dan niet met thuiswonende kinderen). Bijna alle respondenten (94%) zetten zich langer dan een jaar in als mantelzorger. Hiervan is 34% 10 jaar of langer mantelzorger. De respondenten zetten zich in mindere of meerdere mate in als mantelzorger, namelijk: Aantal zorguren per week
Percentage respondenten
Minder dan 4 uur
30%
4 tot 8 uur
23%
8 tot 24 uur
21%
Meer dan 24 uur
22%
Onbekend
4%
Om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de mantelzorger in de Kop van Noord-Holland, zijn de uitkomsten betrokken van de enquête die door de gemeente Den Helder in 2011 is uitgezet onder ruim 500 geregistreerde mantelzorgers bij mantelzorgorganisaties en 3.200 inwoners van de gemeente. In het rapport “Mantelzorgers in beeld’ van de gemeente Den Helder staat hierover: 14% van de volwassen inwoners van Den Helder verleent meer dan 8 uur per week of langer dan 3 maanden mantelzorg. 6% van de inwoners verleent zowel intensieve als langdurige hulp. De meeste mantelzorgers zijn vrouw en tussen de 45 en 64 jaar oud. Zij zorgen doorgaans voor een familielid dat ouder is dan 65 jaar en lijdt aan een chronische ziekte, handicap of ouderdomsklachten. In 81% van de gevallen krijgt deze persoon – naast de mantelzorg – ook hulp of zorg van anderen zoals professionele instellingen en/of andere mantelzorgers.
Pagina 33 van 63
Zorgtaken van de mantelzorger Uit de raadpleging onder mantelzorgers komt naar voren dat mantelzorgers vooral hulp aan (schoon)ouders en partners verlenen. De soorten mantelzorg die het meest aan naasten worden verricht zijn praktische hulp, begeleiding, emotionele ondersteuning en toezicht. De uitkomsten uit de raadpleging komen overeen met de resultaten zoals geformuleerd in het rapport “Mantelzorgers in beeld” van de gemeente Den Helder, nl: De zorg van de mantelzorger bestaat voornamelijk uit psychische en praktische ondersteuning. Deze hulp wordt vaak op dagelijkse basis verleend.
Belasting van mantelzorgers Het bieden van mantelzorg blijkt voor de helft van de respondenten psychisch/ emotioneel of lichamelijk belastend te zijn. Het gaat hierbij vooral om gevoelens van machteloosheid, ongerustheid, verantwoordelijkheid en verplichting. Het bieden van mantelzorg betekent in een aantal gevallen een verstoring in de relationele sfeer tussen mantelzorger en naaste. Op lichamelijk gebied is er vooral sprake van vermoeidheids- en rugklachten bij het verzorgen van een naaste. Het onderzoek bevestigt dat de ervaren belasting toeneemt naarmate de mantelzorger meer uur per week besteedt aan de zorg voor hun naaste. Specifiek de zorg voor partners kan daarbij leiden tot het in knel komen van de zelfstandigheid van de mantelzorger. Mantelzorgers ervaren onder ander beperkingen in hun vrije tijd en geven aan met moeite hun huishouden te kunnen runnen. In het rapport “Mantelzorgers in beeld” van de gemeente Den Helder wordt het beeld bevestigd dat het
bieden van mantelzorg voor een grote groep mantelzorgers belastend is. Zo staat geformuleerd: “Bijna zes op de tien mantelzorgers ondervindt enige problemen bij het verrichten van de zorg. Het gaat dan vooral om het combineren van de zorg met dagelijkse bezigheden. Ook ervaart een vijfde de zorg als fysiek zwaar. 20% procent van de mantelzorgers zou graag willen dat iemand anders (een deel) van de werkzaamheden overneemt of steun biedt.” De geraadpleegde mantelzorgers vinden over het algemeen hun inzet volkomen vanzelfsprekend. Een kleine groep voelt zich echter verplicht tot helpen omdat er niemand anders beschikbaar is. Het beeld van mantelzorgers is dat zij de zorg van hun naaste veelal onder controle hebben. Een aantal factoren ligt hieraan ten grondslag: • De mantelzorger is trouw aan de zorgvrager. • De mantelzorger toont zijn/haar emotie niet gemakkelijk. • De mantelzorger vindt het fijn om voor zijn/haar naaste te zorgen. • De mantelzorger vraagt niet snel om hulp en klaagt niet snel. Omdat bij mantelzorgers sprake is van een zekere mate van vraagverlegenheid en men niet snel een beroep doet op mantelzorgondersteuning, is het zaak (dreigende) overbelasting bij mantelzorgers (tijdig) te signaleren. Als iemand eenmaal een hoge belasting ervaart is het vaak al te laat om in te grijpen. De aandacht zou dan ook mede moeten uitgaan naar mantelzorgers die matig belast zijn. “Als mantelzorgers het Mantelzorgcentrum weten te vinden en contact opnemen, zijn ze eigenlijk al overbelast.” Uit de raadplegingen onder organisaties komt naar voren dat organisaties in verschillende mate aandacht hebben voor de signalering van overbelasting bij mantelzorgers. Vindt bij de ene organisatie signalering van (dreigende) overbelasting plaats tussen de bedrijven door, tijdens begeleidingsgesprekken met mantelzorgers, hanteren andere organisaties gestructureerde methoden om signalering bij mantelzorgers te signaleren. Bij Geriant bijvoorbeeld wordt overbelasting van de mantelzorger gesignaleerd via daarvoor ontwikkelde meetinstrumenten (scorelijsten) die tijdens de intake van de cliënt worden ingezet en na een jaar en bij uitschrijving opnieuw worden afgenomen. Het Mantelzorgcentrum traint thuiszorgmedewerkers van Evean hoe zij om kunnen gaan met mantelzorgers en hoe zij overbelasting bij mantelzorgers kunnen signaleren. De thuiszorgmedewerker ontvangt tijdens de training tools, zoals een vragenlijst voor mantelzorgers waar signalering van overbelasting onderdeel van uitmaakt. “We maken gebruik van natuurlijke momenten, wanneer de mantelzorger op bezoek is bij de cliënt. We gaan het gesprek aan met de mantelzorger en signaleren via deze weg of er sprake is van mogelijke overbelasting bij de mantelzorger.”
Pagina 34 van 63
Door een aantal organisaties wordt de suggestie gedaan signalering van overbelasting van mantelzorgers op wijkniveau te organiseren. Signalering vindt in dit geval overwegend plaats door wijkbewoners, met ondersteuning van professionals. “In verschillende buurten en dorpskernen heerst al jaren een cultuur, waarbij de sociale controle hoog is. Daar vindt signalering vanzelf plaats, helpt men elkaar en lost men met elkaar de meest voorkomende problemen op.” “Een signaleringssysteem met inzet van informele zorg zou op buurtniveau ontwikkeld kunnen worden.” Vaak blijft het niet alleen bij het signaleren van overbelasting bij mantelzorgers. Organisaties ondernemen daarom maatregelen hoe men overbelaste mantelzorgers zelf kan ondersteunen, danwel mantelzorgers kan doorverwijzen naar centra voor mantelzorgondersteuning. “Als organisatie denken we in de trant van: wat moeten en kunnen we doen aan de signalen van overbelasting bij mantelzorgers? We verwijzen niet direct door naar een loket of steunpunt mantelzorg, maar maken mantelzorgondersteuning onderdeel van ons werk. De professional die bij ons werkt moet aandacht hebben voor mantelzorgers en hen van informatie en advies voorzien.” Een aantal organisaties bieden cursussen op maat voor mantelzorgers, op basis van de signalen die organisaties ontvangen van fysieke en/of psychische overbelasting van mantelzorgers. “Op Texel ontvangen we signalen van fysieke overbelasting van mantelzorgers via bijvoorbeeld fysiotherapeuten. Op basis van deze signalen bieden we cursussen aan, zoals de cursus ‘Omgaan met de rolstoel’. De cursussen hebben een praktische insteek en bieden mantelzorgers de faciliteiten hun rol als mantelzorger goed te kunnen vervullen.”
5.3 Ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers De behoefte bij mantelzorgers aan extra ondersteuning is duidelijk aanwezig, met name waar het gaat om advies en informatie, praktische hulp, een financiële tegemoetkoming en emotionele steun. In het rapport “Mantelzorgers in beeld” van de gemeente Den Helder staat hierover: “Bijna de helft van de mantelzorgers ontvangt ondersteuning of hulp bij het uitvoeren van de zorgtaken. Deze hulp komt vooral van familieleden, vrienden maar ook van professionele instellingen. Van alle instellingen die (mantelzorg)ondersteuning bieden, is het steunpunt Mantelzorg het meest bekend bij en gebruikt door mantelzorgers. De ondersteuning wordt vooral gebruikt om informatie en advies in te winnen of om met iemand te kunnen praten over de zorg en/of om praktische ondersteuning te krijgen. Er is vooral behoefte aan psychische en financiële hulp. Voor wat betreft het laatste kan het mantelzorgcompliment mogelijk in een behoefte voorzien. De meeste mantelzorgers kennen dit aanbod echter niet. Vier op de tien kennen het wel en maken er ook gebruik van.” Voorbeelden van behoeften ten aanzien van mantelzorgondersteuning zijn: • Het ontvangen van emotionele steun door met iemand over de situatie te kunnen praten of door contact met lotgenoten (begrip). • Het krijgen van informatie over de ondersteuningsmogelijkheden: wie/welke instantie kan helpen als de mantelzorger het niet meer aankan of niet meer kan organiseren? • Tegemoetkoming in extra vervoerskosten die gemaakt moeten worden. • Het ontvangen van praktische hulp, zodat men (tijdelijk) ontlast wordt in zijn/haar taken.
5.4 Bereik van mantelzorgers Hoeveel mantelzorgers worden bereikt in de Kop van Noord-Holland door organisaties is moeilijk vast te stellen. Enerzijds zijn er nauwelijks cijfers beschikbaar. Anderzijds worden niet alle mantelzorgers bereikt door factoren als: • Men herkent zichzelf niet in de term mantelzorg en doet geen beroep op mantelzorgondersteuning. • Men kent het ondersteuningsaanbod in de regio niet.
Pagina 35 van 63
Bereik mantelzorgers via het Mantelzorgcentrum In 2012 zijn bij het Mantelzorgcentrum 793 mantelzorgers ingeschreven. De betreffende groep krijgt informatie en advies, draait mee in (ontmoetings)groepen en maakt gebruik van de Mantelzorgmakelaar of de Mantelzorgconsulent. Per gemeente werden in 2012 door het Mantelzorgcentrum de volgende percentages mantelzorgers 38 bereikt : Gemeente Percentage bereikte mantelzorgers Den Helder
57%
Schagen
25%
Hollands Kroon
14%
Texel
4%
Tevredenheid over mantelzorgondersteuning De respondenten die gebruik maken van mantelzorgondersteuning zijn in meerderheid hier tevreden over, maar wat opvalt is dat een aanmerkelijk deel van de respondenten hier een neutraal antwoord geeft (niet tevreden, niet ontevreden). Het meest voorkomende positieve effect van de mantelzorgondersteuning is dat de mantelzorger ervaart dat hij/zij de zorg beter aan kan.
(On)bekendheid met mantelzorgondersteuning Een aanmerkelijk deel van de geraadpleegde mantelzorgers is niet bekend met de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning. De bekendheid met de ondersteuningsmogelijkheden neemt toe naarmate men meer uur per week mantelzorg verleent. In het rapport “Mantelzorgers in beeld” van de gemeente Den Helder staat hierover: “De meeste mensen die geen mantelzorgondersteuning ontvangen, hebben hieraan op dit moment (nog) geen behoefte. Maar ook onbekendheid met het aanbod speelt een rol. In totaal 16% van de niet-gebruikers kende - voorafgaand aan dit onderzoek – het aanbod aan mantelzorgondersteuning niet.” In het onderzoek onder organisaties wordt door de geraadpleegde organisaties herkend dat mantelzorgers vaak niet bekend zijn met de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning. Daarnaast wordt gesignaleerd dat mantelzorgers hier geen gebruik van willen/durven maken. Ook in het groepsinterview met mantelzorgers is naar voren gekomen dat de aanwezige mantelzorgers veelal niet bekend zijn met het aanbod mantelzorgondersteuning. Daarnaast, zo geeft men aan in het groepsinterview, is men verlegen ondersteuning te vragen, zowel in informele- als in formele kring. Voor incidentele hulp is het vragen en geven van hulp geen probleem maar voor structurele hulp willen mantelzorgers liever geen beroep doen op kinderen, broers of zussen, laat staan vrienden of buren.
38
Mantelzorgcentrum. Jaarverslag 2012
Pagina 36 van 63
Een praktijkvoorbeeld in Amsterdam Zuidoost laat de mogelijkheden zien hoe de bereikbaarheid van mantelzorgers vergroot kan worden.
Praktijkvoorbeeld
Project mantelzorgambassadeurs Zuidoost Markant, centrum voor mantelzorg, werkt in Amsterdam Zuidoost samen met de stichting Samenwonen-Samenleven in het project “Onbereikte mantelzorgers Zuidoost” en leiden mantelzorgambassadeurs op om het bereik van mantelzorgers in Amsterdam Zuidoost te vergroten. Aanleiding Ondersteuning bij mantelzorg is niet vanzelfsprekend. Het risico op overbelasting en sociaal isolement is hoog. De toekomst van zorg en welzijn is het versterken van de zorg die mensen elkaar (kunnen) geven en slechts inschakelen van professionele hulp als dat nodig is. In Amsterdam Zuidoost liggen al structuren (informele zorg en welzijnsnetwerken) waarin mensen mantelzorg verlenen. Maar die zijn vaak gebrekkig. De uitdaging in het project is informele structuren duurzaam te versterken en te verbinden met het regulier aanbod. Doelen De doelen van het project zijn: De drempel tot mantelzorgondersteuning in Amsterdam Zuidoost – waaronder het Loket Zorg&Samenleven en het mantelzorgspreekuur – verlagen door het werven en trainen van mantelzorgambassadeurs. Werving van ambassadeurs vindt plaats binnen vrijwilligers- en migrantenzelforganisaties, zodat moeilijk bereikbare mantelzorgers in Zuidoost beter de weg vinden naar het bestaande en eventueel nieuw te ontwikkelen ondersteuningsaanbod. Het versterken van het zelfredzaam vermogen van zelf- en vrijwilligersorganisaties (informele zorgen welzijnsstructuren) in het verlenen en ondersteunen van mantelzorg, onder andere door het inrichten van lotgenotengroepen. Scholing en begeleiding ambassadeurs In dit project gebeurt dat door mantelzorgers uit deze netwerken intensief te ondersteunen, op te leiden en te begeleiden. Het opleiden van mantelzorgambassadeurs wordt verzorgt door Markant en stichting Samenwonen-Samenleven. Tevens kunnen de ambassadeurs terecht bij de hiervoor genoemde organisaties voor individueel advies en coaching. Resultaat Met dit project wil men de ervaringsdeskundigheid van mantelzorgers vertalen in deskundigheid die gedeeld kan worden. Zo wordt de eigen kracht van mantelzorgers gestimuleerd, maar wordt tegelijkertijd de zelfredzaamheid van de informele (zorg)netwerken en gemeenschappen waarin zij actief zijn vergroot.
Aandachtspunten voor beter bereik mantelzorgers Samenvattend zijn de volgende aandachtspunten van belang voor het bereiken van mantelzorgers: • Veel mantelzorgers zijn onbekend met de term mantelzorg of betrekken deze niet op de eigen situatie. • Veel mantelzorgers kennen het ondersteuningsaanbod niet of weten niet hoe ze er een beroep op moeten doen. • De zorg is vaak zo’n vanzelfsprekend onderdeel van het leven geworden, dat afstand nemen moeilijk is. • Veel mantelzorgers willen ondersteuning ontvangen, maar degene voor wie zij zorgen wil dat niet. • Mantelzorgers zijn drukbezet en hebben geen tijd zich te verdiepen in bureaucratische rompslomp. • Mantelzorgers zijn soms beperkt in de eigen bewegingsvrijheid vanwege toezicht op de degene voor wie ze zorgen.
Pagina 37 van 63
5.5 Samenwerking mantelzorgers, zorgvrijwilligers en professionals Ondersteuning door netwerk, professionals en zorgvrijwilligers In de raadpleging onder mantelzorgers geeft een kwart van de mantelzorgers aan geen steun te ontvangen uit hun omgeving. Iets minder dan de helft van de mantelzorgers ontvangt steun van eigen familie, vrienden of kennissen en 15% van de familie, vrienden of kennissen van de zorgvrager. 17% wordt gesteund door professionals. Aanvullend zegt het rapport “Mantelzorgers in beeld” van de gemeente Den Helder hierover: “Over het algemeen voelen de mantelzorgers waarbij professionele hulp aanwezig is, zich ondersteund en gehoord door deze partijen. Ongeveer een kwart van de mantelzorgers ervaart onvoldoende aandacht en ondersteuning vanuit de professionele hulpverleners van hun naaste (de mantelzorgontvanger). 19% procent van de mantelzorgers staat er in de hulpverlening helemaal alleen voor. “ Opmerkelijk in de raadpleging onder mantelzorgers is dat geen van de geraadpleegde mantelzorgers hulp krijgt van een vrijwilliger. Navraag tijdens het groepsinterview met mantelzorgers wat hiervan de oorzaak kan zijn, levert de volgende verklaringen op: • Schroom mensen uit het netwerk te vragen ondersteuning te bieden bij de dagelijkse verzorging van de zorgbehoevende. • Twijfel bij mantelzorger over de deskundigheid en ervaring van de zorgvrijwilliger. • Niet iedere zorgvraag kan door zorgvrijwilliger opgepakt worden. • Geen garantie dat zorg door vaste zorgvrijwilliger wordt verleend.
Knel- en verbeterpunten Ten aanzien van de samenwerking tussen professionals en mantelzorgers worden de volgende knelpunten genoemd: • Er bestaat onbegrip, onkunde en onwetendheid over mantelzorg bij professionals. • Toename van regeldruk en administratieve rompslomp voor mantelzorgers. • Het regelen van hulp is ingewikkeld, wat mantelzorgers ervan weerhoudt hulp te vragen. • Mantelzorgers moeten te vaak hun verhaal opnieuw doen bij instanties. Voor een goede samenwerking en afstemming tussen mantelzorger, professional en zorgvrijwilliger zijn, volgens de deelnemers aan het groepsinterview en de geïnterviewde professionals, de volgende voorwaarden van kracht: • Samenwerking op basis van vertrouwen. • Relevante (werk)ervaring van de zorgvrijwilliger, algemene kennis over wat het betekent om vrijwilliger te zijn en kennis over de specifieke ziekte of situatie van de verzorgende. • Goede begeleiding en deskundigheidsbevordering vanuit een professionele organisatie. • (Structurele) ondersteuning door een vaste zorgvrijwilliger, als aanvulling op professionele hulp. • Het organiseren van één aanspreekpunt voor de mantelzorger bij de gemeente. • Het organiseren van lokale informatiepunten voor resp. informatie en advies en ondersteuning voor mantelzorgers. • Duidelijke communicatie over de organisatie en het aanbod mantelzorgondersteuning: voor wie is het, wat wordt precies geboden, hoe werkt het en hoe kunnen mensen zich aanmelden. Hierbij dienen termen gebruikt te worden waarin mantelzorgers zich herkennen.
Pagina 38 van 63
6 Conclusies 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen beschreven over de (toekomstige) behoefte aan en de beschikbaarheid van zorgvrijwilligers en welk aanbod aan vrijwilligersondersteuning nodig is om overbelaste mantelzorgers te ontlasten.
6.2 Conclusies De vraag naar informele zorg neemt toe Als gevolg van de hervormingen in de zorg, de extramuralisatie, de vergrijzing en ontgroening krijgen mantelzorgers en vrijwilligers een steeds belangrijkere rol in zorg en welzijn. (Vrijwilligers)organisaties geven aan dat zij tekorten hebben, waardoor het moeilijk is bepaalde activiteiten te bemensen, bijvoorbeeld de maatjescontacten. Iets meer dan de helft van de organisaties verwacht in de komende drie jaar substantieel meer vrijwilligers nodig te hebben. De meeste organisaties verwerven vrijwilligers vooral via de eigen vrijwilligers. In het onderzoek onder vrijwilligers wordt bevestigd dat dit de meest effectieve methode is. Vooral de werving van jongere en allochtone vrijwilligers wordt lastig gevonden. Oplossingen voor het werven van vrijwilligers voor specifieke typen zorgvragers worden gezocht in het voeren van gerichte campagnes en het kennis laten maken van potentiële vrijwilligers met de betreffende doelgroep. Een op de zeven ouderen heeft geen enkele relatie met zorgpotentieel in zijn of haar netwerk en het zorgpotentieel van buren en vrienden wordt nog nauwelijks omgezet in hulp. Er is bij ouderen dus meer ruimte voor informele zorg dan er op dit moment feitelijk wordt verleend.
De vraag naar vrijwilligers en het soort vrijwilligerswerk verandert In de toekomst zal er door de genoemde ontwikkelingen steeds meer behoefte zijn aan andere typen vrijwilligers: • Vrijwilligers die mensen thuis kunnen ondersteunen in de vorm van één-op-één-contacten. • Gespecialiseerde vrijwilligers die een specifiekere en/of intensievere vorm van hulpverlening of ondersteuning kunnen bieden, zoals aan psychiatrische patiënten, mensen met een verstandelijke beperking, terminale patiënten en mensen met dementie. Dit vraagt om meer zelfstandigheid van de vrijwilliger en specifieke kennis. Soms zijn deze functies lastig te vervullen omdat mensen de verantwoordelijkheid niet aandurven. Tevens ontstaan er allerlei nieuwe vormen van vrijwilligerswerk die kansen bieden om nieuwe groepen vrijwilligers aan te boren : • Kortlopende initiatieven, zoals “NL Doet”. • Online vrijwilligerswerk zoals de Kindertelefoon of online communiceren met een maatje. • Digitaal prikbord voor vraag en aanbod van vrijwillige diensten. • Maatjesprojecten. Als gevolg van deze veranderende vraag worden aan de vrijwilligersorganisaties steeds hogere eisen gesteld. Hun belangrijkste uitdaging is een goede match tussen vraag en aanbod en inspelen op de mogelijkheden en wensen van vrijwilligers
De belasting van mantelzorgers wordt groter De meeste mantelzorgers in de regio zijn vrouw en tussen de 51 en 70 jaar. Vergeleken met de landelijke cijfers ligt de leeftijd van deze groep iets hoger. Verwacht wordt dat de groep 65-plussers zal toenemen. Zij zorgen doorgaans voor een (schoon)ouder of partner. Bijna alle geraadpleegde mantelzorgers zetten zich langer dan een jaar in als mantelzorger. De zorg bestaat voornamelijk uit praktische hulp, begeleiding, emotionele ondersteuning en toezicht. 43% verleent meer dan 8 uur per week mantelzorg. De groep mantelzorgers die zowel langdurige als intensieve hulp geven, neemt toe. De zorg die door vooral door deze groep geboden wordt kan sneller leiden tot overbelasting.
Pagina 39 van 63
De helft van de geraadpleegde mantelzorgers in de regio ervaart psychische/emotionele of lichamelijke belasting. De ervaren belasting neemt toe naarmate de mantelzorger meer uur per week besteedt aan de zorg van zijn/haar naaste. Specifiek de zorg voor partners kan daarbij leiden tot het in knel komen van de zelfstandigheid van de mantelzorger. Mantelzorgers ervaren onder ander beperkingen in hun vrije tijd en geven aan met moeite hun huishouden te kunnen runnen. Het combineren van werk en mantelzorg is een belangrijke oorzaak van overbelasting. De verwachting is dat mantelzorgers de komende jaren steeds vaker en steeds meer problemen zullen ervaren bij het combineren van zorg en werk De mate waarin organisaties aandacht hebben voor overbelasting bij mantelzorgers verschilt per organisatie. Omdat bij mantelzorgers sprake is van een zekere mate van vraagverlegenheid en men niet snel een beroep doet op mantelzorgondersteuning, is het zaak (dreigende) overbelasting bij mantelzorgers (tijdig) te signaleren. Als iemand eenmaal een hoge belasting ervaart is het vaak al te laat om in te grijpen. De aandacht zou dan ook mede moeten uitgaan naar mantelzorgers die matig belast zijn.
Het aanbod van informele zorg is stabiel De groep traditionele zorgvrijwilligers die actief is in een vrijwilligers- of zorgorganisatie is al langere tijd stabiel. De vergrijzing zou enerzijds kunnen leiden tot een krimpend arsenaal aan vrijwilligers, anderzijds neemt de groep vitale ouderen toe. Dat is juist de groep die naar verhouding veel vrijwilligerswerk verricht. Naar verwachting zal door de vergrijzing het aantal mantelzorgers licht stijgen en ook het aantal ontvangers van deze hulp. Vraag en aanbod van mantelzorg blijven daarmee ook in balans. Echter de toenemende arbeidsparticipatie van ouderen en vrouwen en de verkleining van de sociale netwerken kunnen in de toekomst leiden tot een verminderd aanbod van mantelzorgers en vrijwilligers.
Het type vrijwilliger verandert Op dit moment is het merendeel van de vrijwilligers in de regio vrouw, tussen de 61 en 80 jaar en autochtoon, zonder betaalde baan. De vrijwilligers zijn vooral werkzaam in de ondersteuning van ouderen, zoals begeleiding bij maatschappelijke– en vrijetijdsactiviteiten en praktische hulp. Het grootste deel van de zorgvrijwilligers is actief voor een intramurale zorginstelling en/of voor een vrijwilligersorganisatie. Er wordt een verschuiving verwacht naar een nieuw type zorgvrijwilliger die flexibel, tijdelijk en ongebonden ingezet wil worden en die behoefte heeft aan kortdurende klussen. Met name jongere vrijwilligers zijn moeilijker te binden voor langere tijd en aan één organisatie. Een enkele organisatie zegt al te anticiperen op de komst van de ‘nieuwe’ vrijwilliger. Daarnaast neemt de diversiteit van vrijwilligers toe. Er is een stijgende lijn te zien in het aantal allochtonen dat vrijwilligerswerk doet. Hetzelfde geldt voor mensen met beperkingen, middelbare scholieren en mensen met een bijstandsuitkering. Dit biedt kansen om nieuwe groepen aan te boren, maar vraagt tegelijkertijd een omschakeling van vrijwilligersorganisaties.
Samenwerking tussen informele en formele zorg Zorg is steeds meer een coproductie. Cliënt, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals leveren ieder hun aandeel. Helderheid over elkaars taken en verantwoordelijkheden, regelmatig overleg en onderlinge waardering zijn cruciaal voor een goede afstemming en samenwerking tussen vrijwilliger en professional. In het algemeen werken vrijwilligers in de regio aanvullend op professionals, maar de afbakening van wat vrijwilligers kunnen doen, blijkt niet altijd duidelijk. Een enkele organisatie beschikt over een profielbeschrijving en taakomschrijving van de vrijwilliger in hun organisatie. Vrijwilligers worden over het algemeen nog weinig in de zorg ingezet. Geen van de geraadpleegde mantelzorgers wordt ondersteund door een vrijwilliger. Cliënten hebben er vaak moeite mee als een vrijwilliger taken uitvoert die op het terrein van de persoonlijke verzorging liggen. Vrijwilligers kunnen zorgtaken verrichten onder de voorwaarde dat zij daarvoor adequaat getraind zijn en begeleiding ontvangen van een professional. Volgens het overgrote deel van de zorgvrijwilligers is bij de organisatie de taakverdeling tussen betaalde medewerkers en zorgvrijwilligers duidelijk. Men is van mening dat het contact tussen vrijwilligers en betaalde medewerkers goed verloopt. De meeste zorgvrijwilligers voelen zich door de betaalde medewerkers gewaardeerd voor hun inspanningen. Pagina 40 van 63
Voor beroepskrachten in de zorg is het soms lastig dat vrijwilligers bepaalde taken mogen uitvoeren waarvoor zij zelf een opleiding hebben moeten volgen. Organisaties nemen hierin hun verantwoordelijkheid en maken medewerkers bewust van het proces van ‘ontzorgen’ en van de noodzaak tot inzet van informele zorg. Ten aanzien van de samenwerking tussen professionals en mantelzorgers worden de volgende knelpunten genoemd: • Er bestaat onbegrip, onkunde en onwetendheid over mantelzorg bij professionals. • Regeldruk en administratieve rompslomp die professionals vragen van mantelzorgers. • Het regelen van hulp is ingewikkeld, wat mantelzorgers ervan weerhoudt hulp te vragen. • Mantelzorgers moeten te vaak hun verhaal opnieuw doen bij instanties. Voor een goede afstemming tussen zorgvrager, mantelzorger en zorgvrijwilliger zijn door mantelzorgers de volgende voorwaarden genoemd: • Samenwerking op basis van vertrouwen. • Deskundigheid en ervaring van zorgvrijwilliger. • (Structurele) ondersteuning door een vaste zorgvrijwilliger.
Ondersteuning van mantelzorgers, vrijwilligers en organisaties Een meerderheid van de zorgvrijwilligers heeft geen behoefte aan ondersteuning. Zorgvrijwilligers die aangeven wel behoefte te hebben aan ondersteuning, noemen het ontvangen van informatie, het krijgen van begeleiding en waardering en het volgen van opleiding/cursussen. Veelal is het cursusaanbod en andere mogelijkheden voor ondersteuning in de regio onbekend. Aandachtspunten bij de ondersteuning en begeleiding van zorgvrijwilligers ontstaan voornamelijk bij de begeleiding van speciale doelgroepen en de steeds kritischer wordende vrijwilligers. Een ander aandachtspunt is de begeleiding en scholing van vrijwilligers die worden ingezet bij zorgvragers met meer complexe problematiek, zoals dementie. Een aanmerkelijk deel van de geraadpleegde mantelzorgers is niet bekend met de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning. De behoefte bij mantelzorgers aan extra ondersteuning is echter wel duidelijk aanwezig, met name waar het gaat om advies en informatie, praktische hulp, een financiële tegemoetkoming en emotionele steun. Organisaties herkennen dat mantelzorgers vaak niet bekend zijn met de mogelijkheden voor ondersteuning. Daarnaast wordt gesignaleerd dat mantelzorgers hier om verschillende redenen geen gebruik van willen of durven maken. Organisaties hebben vooral behoefte aan ondersteuning op de volgende gebieden: • Werving van zorgvrijwilligers en coördinatie van zorgvrijwilligerswerk. • Deskundigheidsbevordering. • Ondersteuning en begeleiding van vrijwilligers. • Uitwisseling van methodieken en ervaringen.
Versterking samenwerking tussen professionals Organisaties geven aan elkaar te kunnen versterken en aanvullen met betrekking tot het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning door het uitwisselen van cursusaanbod. Verbetering is te bereiken door onderling af te stemmen wat de behoefte aan deskundigheidsbevordering in de regio is en wat er aan aanbod beschikbaar is. De organisaties kijken overwegend positief aan tegen een regionale structuur voor de ondersteuning van zorgvrijwilligers en mantelzorgers. Hierbij wordt gedacht aan een overlegstructuur, waarin de regionale afstemming van zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning centraal staat.
Pagina 41 van 63
7 Aanbevelingen 7.1 Inleiding Op grond van de bevindingen in het onderzoek worden maatregelen aanbevolen waarbij voorbeelden worden gegeven van regionale en landelijke ‘good practices’. De aanbevelingen geven een impuls aan het versterken en uitbouwen van het vrijwilligerswerk in de zorg en aan mantelzorgondersteuning. Deze zijn uitgesplitst in onderstaande thema’s: • Werven, opleiden en behouden van zorgvrijwilligers. • Vrijwillige inzet in de wijk • Een goede ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers. • Lokale en regionale netwerkvorming en samenwerking.
7.2 Werven, opleiden en behouden van zorgvrijwilligers Situatie: De vraag naar andere type vrijwilligers neemt toe. Er is vooral behoefte aan vrijwilligers die mensen thuis kunnen ondersteunen (één-op-één-contacten) en aan gespecialiseerde vrijwilligers die specifieke groepen zorgvragers (bijv. psychiatrische patiënten, terminale patiënten, mensen met een verstandelijke handicap of dementie) hulp kunnen bieden. Ook de werving van jonge en allochtone vrijwilligers is gewenst.
Doel: Meer (nieuwe) zorgvrijwilligers werven en ze voor het vrijwilligerswerk enthousiast houden. Zorgvrijwilligerswerk positief onder de aandacht brengen, gericht werven en aansluiten op de verwachtingen en mogelijkheden van de vrijwilliger.
Aanbevelingen: •
• • •
•
Onderzoek de mogelijkheden en wensen met betrekking tot het organiseren van een “Vrijwilligerscentrale of -steunpunt nieuwe stijl”: het (door)ontwikkelen van een herkenbaar centraal aanspreekpunt en kenniscentrum op het gebied van vrijwilligerswerk voor burgers en organisaties. De vrijwilligerscentrale of -steunpunt krijgt nog meer dan nu al het geval is een regiefunctie om organisaties te verbinden en vrijwilligers te werven en goed en effectief te matchen. Het moet voor organisaties makkelijker worden om contacten te leggen, samen te werken, kennis en ervaring te delen en op de hoogte zijn van elkaars activiteiten. De vrijwilligerscentrale of -steunpunt initieert en stimuleert de samenwerking. Hierin kan een vrijwilligerscentrale of -steunpunt een belangrijke rol spelen. De vrijwilligerscentrale of het -steunpunt heeft contact met zoveel mogelijk plaatselijke vrijwilligersorganisaties. Deze kunnen hun krachten bundelen bijvoorbeeld door middel van een gezamenlijke website. De vrijwilligerscentrale of -steunpunt kan door publicaties over en manifestatie van het plaatselijke vrijwilligerswerk de plaatselijke bevolking informeren over de veelzijdigheid van het plaatselijke vrijwilligerswerk. Stimuleer de inzet van jongeren, o.a. door actief in te zetten op aantrekkelijke maatschappelijke stages die aansluiten bij de persoonlijke interesses van jongeren en op een goede begeleiding. Stimuleer de inzet van ouderen, o.a. door het inzetten van ambassadeurs vrijwilligerswerk in de zorg en werving via ouderenbonden en Cliëntenraden. Zet uitkeringsgerechtigden in, in de zorg, maar met oog voor de kwetsbaarheid van de zorgvrager en alleen als de uitkeringsgerechtigden gemotiveerd zijn en de juiste vaardigheden hebben. Een voorbeeld hiervan is een project in Spijkenisse, waarbij een traject is uitgezet waarna twintig mensen aan de slag zijn gegaan om respijtzorg te bieden waarmee mantelzorgers worden ondersteund (zie bijlage 4). Onderzoek de mogelijkheden om vrijwilligerswerk in te zetten als participatie-instrument. Vrijwilligerswerk kan door de gemeente worden gestimuleerd of opgelegd wanneer iemand, om welke reden dan ook, nog geen betaalde arbeid kan doen en werkervaring in het kader van de re-integratie van belang is. Gemeenten kunnen daartegenover een premie geven om iemand te stimuleren of te belonen voor getoonde inzet en als tegemoetkoming in de onkosten. Deze premie heeft geen gevolgen voor de uitkering.
Pagina 42 van 63
•
Doe als gemeente actief mee met “NL Doet”: De gemeente kan zich aanmelden als intermediair voor deze dag en zij kan activiteiten subsidiëren en ondersteunen waardoor maatschappelijke instellingen zich naar de burgers toe meer en beter presenteren. Organisaties die meedoen met “NL Doet” laten door deze 'open huis' activiteiten zien hoe leuk en belangrijk vrijwilligerswerk binnen hun gelederen is. Burgemeester, wethouders en raadsleden kunnen door op die dag mee te doen laten zien hoe belangrijk vrijwilligerswerk is.
7.3 Vrijwillige inzet in de wijk Situatie: Mensen blijven steeds langer zelfstandig wonen in een gewoon huis in de wijk. Door ouderdom, ziekte of handicap is er soms wat extra hulp nodig. Hierbij gaat het vaak om kleine hand en spandiensten. Zorgvragers of hun mantelzorgers moeten soms echter een flinke drempel over om hulp te vragen. Dan is wat extra stimulans gewenst.
Doel: De vrijwillige inzet in de wijken, dicht bij de burger vergroten door nieuwe vormen van vrijwillige inzet te stimuleren.
Aanbevelingen: •
•
•
Op landelijk en regionaal niveau wordt volop geëxperimenteerd met nieuwe vormen van vrijwilligerswerk in de zorg. Maak gebruik van goede praktijken en vertaal deze naar de regionale en lokale situatie. Voorbeelden van goede praktijken zijn: − Projecten georganiseerde burenhulp (bijv. BUUV). − Inzet vrijwillige ouderenadviseurs. − Maatjesprojecten (bijvoorbeeld Goede maatjes). − Pilots Hulp- en klussendienst. Het helpt om meer bekenden te benaderen en de taken te verdelen. Stimuleer het gebruik van middelen om het netwerk in kaart te brengen. Voorbeeld van een hulpmiddel dat gebruikt kan worden om het netwerk in kaart te brengen, is: het Ecogram (zie bijlage 5). Ook digitale platforms zoals wehelpen.nl en zorgvoorelkaar.com kunnen hierbij ondersteunen. Er zijn verschillende voorbeelden beschikbaar van methoden om vrijwillige inzet in de wijk te 39 stimuleren . Aanbeveling is om deze methoden nader te onderzoeken op toepasbaarheid in de regio: - Organisaties kunnen gebruik maken van ‘De Bronmethodiek’. Deze helpt organisaties om te ontdekken wat er leeft in hun ‘achterban', waarvoor men warm loopt en op welke voorwaarden men tijd & talenten voor de organisatie wil inzetten. De Bronmethodiek kan ingezet worden om participatie te bevorderen bij één organisatie, binnen een organisatorisch context, binnen een buurt of woonzorgzone. Kenmerken van de methode zijn: ₒ Persoonlijke benadering. ₒ Activeren van de ‘achterban' en het verzilveren van hun betrokkenheid. ₒ Toepasbaar in meerdere sectoren (welzijnswerk, zorg, sport, onderwijs, kerk, wijk). ₒ Gezamenlijke uitvoering binnen één organisatorische context (Brede School, woonzorgzone, buurt) mogelijk. Verschillende organisaties voeren de methode tegelijkertijd uit, slaan de interviewgegevens op in een gezamenlijke database en kunnen geïnterviewden meer opties voor maatschappelijke participatie aanbieden. ₒ Geen eenmalige wervingsactie, maar een veranderingsproces om de organisatie duurzaam aantrekkelijk te maken voor vrijwillige inzet vanuit de ‘achterban'. Onder achterban verstaan wij: leden van een vereniging of kerk, de doelgroep van een organisatie, bewoners van een buurt, ouders van kinderen op een basisschool, het persoonlijke netwerk van bewoners van een verzorgingshuis. 40 - Het doel van ‘De Bijspringer’ is het versterken van het vrijwilligerswerk in een wijk, buurt, gemeente of regio. Vrijwilligers nemen enquêtes af bij alle bewoners, om te inventariseren of mensen vrijwilligerswerk zouden willen doen en zo ja, welk type werk. Vervolgens worden de uitkomsten door een vrijwilligerssteunpunt gekoppeld aan vacatures. De methode kan ook ingezet worden binnen een vrijwilligersorganisatie, om de vrijwilligers en achterban effectiever in te zetten.
39
Bron: www.movisie.nl/artikel/werkzame-elementen-vrijwillige-inzet
40
zie www.bronmethodiek.nl voor meer informatie.
Pagina 43 van 63
-
Asset-Based Community Development (ABCD) biedt een wijkaanpak voor sociaaleconomische zwakkere wijken. Er wordt van binnenuit gewerkt aan een in economisch, cultureel en sociaal opzicht leefbare buurt. De methode brengt sociale relaties tot stand en mobiliseert capaciteiten van bewoners, organisaties en instellingen binnen de lokale gemeenschap.
7.4 Een goede ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers Situatie: Zoals beschreven staat in hoofdstuk 5 over mantelzorgondersteuning zijn er in de regio tal van voorzieningen om mantelzorgers te ondersteunen. Veel mantelzorgers zijn echter onvoldoende bekend met de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning. Daarnaast weten gemeenten en organisaties niet altijd hoe zij deze voorzieningen onder de aandacht van mantelzorgers kunnen brengen, omdat zij niet weten wie mantelzorg verleent. Hoe zijn mantelzorgers te herkennen en te bereiken?
Doel: Vergroten van het bereik van mantelzorgers en hun kennis over het ondersteuningsaanbod. Het bereiken en ondersteunen van mantelzorgers heeft verschillende voordelen: • Voorkomen dat de mantelzorger door overbelasting zelf een patiënt wordt. • De mantelzorger houdt zijn inzet langer vol bij goede begeleiding en ondersteuning. Hierdoor is minder (dure) professionele zorg nodig. • De kwaliteit van leven van patiënt en mantelzorger neemt toe. De mantelzorger heeft meer aandacht voor zijn eigen mentale (emotionele en psychologisch) welzijn en voor die van de patiënt.
Aanbevelingen: •
•
• •
•
•
Sluit een mantelzorgakkoord met lokale zorg- en welzijnsinstellingen. Hierdoor worden professionals gestimuleerd om moeite te doen mantelzorgers te bereiken en hen te ondersteunen. Voorbeeld hiervan zijn de Haagse mantelzorgakkoorden. Bij het eerste akkoord (2007-2008) tussen negen Haagse zorg- en welzijnsorganisaties en de gemeente was het doel om mantelzorgers te ondersteunen in hun werk door aan te sluiten bij hun behoeften. Zo werd een mantelzorgbrigade voor respijtzorg opgericht, werd een begin gemaakt met het werven van ambassadeurs om allochtone mantelzorgers te bereiken en kwam er een website speciaal voor jonge mantelzorgers. Ook werd er een mantelzorgpas uitgegeven en werd bij het indiceren van een cliënt ook de situatie van de mantelzorger meegenomen. Zorg dat burgers, gemeenten en/of andere betrokken partijen zicht hebben en houden op de sociale kaart van het lokale en/of regionale ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. Voorkom dat witte vlekken of overlap in aanbod ontstaan. Een Mantelzorgwijzer kan hierbij ondersteunend zijn. Zorg ervoor dat mantelzorgers zich kunnen richten tot een vaste contactpersoon van de betreffende gemeente. Organiseer lokale steunpunten voor mantelzorgers, professionals en vrijwilligers, waar men terecht kan met vragen over mantelzorgondersteuning. Wmo loketmedewerkers kunnen een belangrijke rol spelen in vroegsignalering, vraagherkenning en doorverwijzing van mantelzorgers. Train Wmo-loketmedewerkers op: - Herkennen van mantelzorgers, - Onderkennen van de vraag achter de vraag, - Ondersteuning en advies geven. Schenk in het gesprek met de zorgvrager aandacht aan wat de mantelzorger nodig heeft. Gebruik een gestandaardiseerde vragenlijst om mogelijke overbelasting in kaart te brengen. Een voorbeeld van een dergelijke lijst is de EDIZ-vragenlijst (zie bijlage 6). Tevens kan het Mantelzorgcentrum hier een rol in spelen door beroepskrachten te trainen en hen van de benodigde tools te voorzien. Benut belangrijke kanalen om mantelzorgers te bereiken: bedrijven (werkende mantelzorgers), scholen (jonge mantelzorgers), moskeeën en organisaties voor etnische groeperingen (allochtone mantelzorgers), verenigingen, bibliotheken en kerken.
Pagina 44 van 63
•
•
Versterk de signalerings- en doorverwijsfunctie van de eerstelijn: aanbieders in de eerstelijn hebben als voornaamste taak om te fungeren als ‘vindplaats’ voor mantelzorgers. Hun focus moet liggen op signaleren. Daarvoor hebben de aanbieders in de eerstelijn echter wel ‘tools’ nodig. Implementeer, waar dat nog niet is gebeurd, bijvoorbeeld de LHV-toolkit mantelzorg in de lokale 41 situatie. Onderzoek de mogelijkheden en het gebruik van internet en social media in de informele zorg. Denk aan lotgenotencontact, laagdrempelige hulpverlening, online cursussen voor bijvoorbeeld jongere mantelzorgers.
7.5 Lokale en regionale netwerkvorming en samenwerking Situatie: Uit het onderzoek komt naar voren dat veel partijen actief zijn op het gebied van vrijwilligerswerk in de zorg en mantelzorgondersteuning. Partijen geven aan dat de onderlinge verbinding echter beperkt is en dat hier winst te behalen is.
Doel: Stimuleren van de lokale en regionale samenhang en het delen van kennis en ervaring.
Aanbevelingen: •
• •
•
Pak als gemeente duidelijk de regierol op het terrein van vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning door het bundelen en implementeren van de bestaande kennis over zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning en door het delen van “good practices” op dit terrein. Denk hierbij aan: - Het verbinden van mantelzorgondersteuning met andere Wmo beleidsterreinen binnen de gemeente, op bestuurlijk en ambtelijk niveau. - Het agenderen en integreren van mantelzorgondersteuning in (bestaande) lokale overlegstructuren en/of wijkgericht werken. - De afstemming met AWBZ-zorgaanbieders en aanbieders in de eerstelijn. - Het opnemen van eisen en voorwaarden voor lokale samenwerking in de subsidieafspraken. Stimuleer de samenwerking tussen gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars om als financiers van mantelzorgondersteuning gezamenlijk partijen te mobiliseren en schotten tussen de Wmo, AWBZ en Zvw te slechten. Eén partij moet de coördinatie en afstemming bewaken op het gebied van mantelzorgondersteuning (sociale kaart beheersen, contact met netwerk onderhouden, signaleringsfunctie en aanjaagfunctie hebben, et cetera). Dit kan de gemeente zelf doen of neerleggen bij een partij in het veld. Sluit daarbij bovenlokale samenwerking niet uit. Laat zien hoe partijen gezamenlijk invulling kunnen geven aan het (h)erkennen, signaleren en ondersteunen van mantelzorgers. Verspreid goede voorbeelden vanuit wijkteams, ketenzorgtrajecten en landelijke of regionale projecten.
7.6 Vervolgstappen Na afronding van de fase van inventariserend onderzoek worden de volgende vervolgstappen gezet: • De uitkomsten van het inventariserend onderzoek naar (zorg)vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning in de Kop van Noord-Holland worden gepresenteerd tijdens een conferentie die zal plaatsvinden op 16 oktober 2013. Deze werkconferentie heeft een tweeledig doel: kennis verspreiden en organisaties enthousiast maken om deel te nemen aan de vervolgstappen. • Vanaf oktober 2013 worden twee praktijkwerkplaatsen ingericht, waarin een selecte groep organisaties samenwerkt aan het ontwikkelen, implementeren en borgen van methodieken, tools en kennisverspreiding. In de praktijkwerkplaats participeren ten minste het Mantelzorgcentrum, een vrijwilligerscentrale of -steunpunt, vertegenwoordigers van de intra- en extramurale zorg, een organisatie voor maatschappelijke dienstverlening en welzijn, organisatie voor VG en/of GGZ, vrijwilligersorganisatie, VGZ en de gemeenten in de Kop van Noord-Holland. Hierbij wordt uitgegaan van een regionale spreiding van de deelnemers (zie bijlage 7 voor een nadere beschrijving van het programma van de praktijkwerkplaatsen) • In de praktijkwerkplaatsen wordt in eerste instantie gekeken op welke plekken (wijken of organisaties) met welke methodiek of methodieken gewerkt gaat worden. Keuzes worden gemaakt ten aanzien van pilots die in 2014 van start gaan. 41
Zie www.vilans.nl voor meer informatie over de Toolkit Mantelzorg in de huisartsenpraktijk.
Pagina 45 van 63
•
•
•
In de praktijkwerkplaats worden tenminste de volgende elementen van een vernieuwde ondersteuning uitgewerkt en vertaald naar minstens twee pilots: - Werving van (nieuwe groepen) zorgvrijwilligers - Bereik van mantelzorgers - Wijkgerichte ondersteuning van mantelzorgers door vrijwilligers - Regionale structuur voor samenwerking De pilots worden toegepast in tenminste twee afzonderlijke gebieden/wijken met een afwijkend karakter (stad en dorpskern). Op deze manier wordt ervaring opgedaan in verschillende situaties, wat de kans van slagen op verbreding van het ondersteuningsaanbod naar andere gemeenten/wijken bevordert. In het eerste kwartaal van 2014 wordt een klankbordgroep ingesteld, met daarin een vertegenwoordiging van professionals, mantelzorgers en zorgvrijwilligers. Naar aanleiding van de input en feedback van deze groep wordt het nieuwe ondersteuningsaanbod aangepast en/of aangevuld.
Pagina 46 van 63
Bijlagen
Pagina 47 van 63
Bijlage 1 Organisaties in de Kop van Noord-Holland Professionele zorgorganisaties Professionele zorgorganisaties die werkzaam zijn in de Kop van Noord-Holland zijn: 1. Verpleeg- en verzorgingshuizen • Woonzorggroep Samen • Vrijwaard • Woon- en Zorgcomplex Polder Residence • Omring • Zorggroep Tellus • Stichting Camphillgemeenschap Maartenhuis • Leger des Heils 2. Gehandicaptenzorg • ’s Heerenloo Noord-Holland, Noorderhaven • De Waerden • Esdégé-Reigersdaal • Philadelphia Zorg NHN • Raphaëlstichting • Lijn 5, Amstelduin • Visio Noordwest • GGMD voor doven en slechthorenden • Heliomare • Leger des Heils 3. Thuiszorg • Actiezorg • Evean Thuiszorg Noord-Holland-Noord • Omring • Woonzorggroep Samen • Vrijwaard • ZieZeZo • Buurtzorg • Privazorg NHN • Stichting ZorgBedrijf NH • Zorgkompas • Thuiszorg Diensten Centrale • Leger des Heils 4. Hospice • Hospice De Helder • Hospice Schagen • Leger des Heils 5. GGZ • GGZ Noord-Holland-Noord • RCO De Hoofdzaak • Vriend GGZ • Triversum • Zonnehuizen • Leger des Heils 6. Verslavingszorg • Brijder Verslavingszorg • Leger des Heils 7. Jeugdzorg • Bureau Jeugdzorg Noord-Holland • Lijn 5, Amstelduin • Parlan • Triversum • Zonnehuizen • Zigzag Zorg • Leger des Heils
Pagina 48 van 63
8. Zorgboerderijen en –tuinderijen • Zorgboerderij Cormeij Hoeve • Zorgboerderij Blik op de Boerderij • Zorgboerderij Boeiend • Zorgboerderij Broersen Stables • Zorgboerderij De Blauwe Kneppel • Zorgboerderij De Braak • Zorgboerderij De Noord-Hollandse blauwe • Zorgboerderij De Zonne Hoeve • Zorgboerderij Dijkgatshoeve • Zorgboerderij Kastanjehof • Zorgboerderij Meerhoeve • Zorgboerderij Novalishoeve • Zorgboerderij Paarlberg • Zorgboerderij Tesselaar • Zorgboerderij Wieringen • Zorgtuinderij Croon en Bergh • Zorgtuinderij Het Groene Erf
Organisaties voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening Organisaties voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening die werkzaam zijn in de Kop van Noord-Holland zijn: 1. Welzijnsorganisaties • De Wering • Kern 8 • Texels Welzijn • Wonen Plus Welzijn • Vrijwilligerspunt De Schakel • Vrijwilligerscentrale De Wering • Stichting Welzijnsvoorzieningen Zijpe • Leger des Heils (o.a. kerkelijke sociale hulpverlening) 2. Maatschappelijk werk • De Wering • Texels Welzijn 3. Maatschappelijke opvang • Stichting DNO Den Helder • Leger des Heils
Vrijwilligersorganisaties Vrijwilligersorganisaties in de Kop van Noord-Holland zijn: • Humanitas, afdeling Kop van Noord-Holland • Home-Start • Nederlandse Rode Kruis • Stichting Aktie Graag gedaan • Graag Gedaan Tafeltje Dekje • Zonnebloem • Stichting Present • Alzheimer Nederland, afdeling Noord-Holland-Noord • Kerken
Overige organisaties • • • •
Stichting Aangepaste Sport en Vrijetijdsbesteding Schagen (SASV) Platform Dementie Stichting Geriant Voorzet
Pagina 49 van 63
Bijlage 2 Gemeentelijk vrijwilligersbeleid Gemeente Den Helder In het beleidskader 2011-2014 van de gemeente Den Helder staan de volgende doelen genoemd als het gaat om zorgvrijwilligerswerk: • Ondersteuning individuele vrijwilligers Het bevorderen van (arbeids)participatie door het doen van vrijwilligerswerk Het versterken van de makelaarsfunctie van de vrijwilligerscentrale Het vraaggestuurd organiseren van vrijwillige thuishulp en mantelzorgondersteuning Het uitreiken van gelukwensen, geschenken en/of (stimulerings)prijzen aan vrijwilligers • Ondersteuning maatschappelijke organisaties en sociale samenhang Advies en deskundigheidsbevordering: Doordat vrijwilligersorganisaties nog onvoldoende bekend zijn met de vrijwilligerscentrale weten zij niet hoe ze buiten het eigen circuit nieuwe vrijwilligers kunnen vinden. Er is daarom behoefte aan het uitwisselen van ervaring en kennisdeling. Het versterken van maatschappelijk betrokken ondernemen door te investeren in de verbinding, coördinatie en nazorg op dit thema Het verminderen van de regeldruk bij vrijwilligersorganisaties.
Gemeente Schagen De Beleidsnota ondersteuning vrijwilligers van de gemeente Schagen (2010) beschrijft de volgende aandachtspunten ten aanzien van het zorgvrijwilligerswerk: • Een toegankelijk en geïntegreerd informatieaanbod over vrijwilligerswerk en mantelzorg. Bij een actuele hulp- of zorgvraag moet er gezocht kunnen worden naar een antwoord buiten het professionele circuit. Er zal dus vooral een beroep gedaan worden op informele zorg (mantelzorg en vrijwillige zorg). Burgers hebben realistische informatie nodig over de mogelijkheden van deze informele zorg. Het Loket Schagen speelt hierin een belangrijke rol. • Vrijwilligers zodanig ondersteunen, dat zij hun werkzaamheden met plezier en goed kunnen verrichten en het vrijwilligerswerk versterkt wordt. We willen in overleg met de vrijwilligersorganisaties bekijken of en hoe de infrastructuur voor de ondersteuning van het vrijwilligerswerk kan worden versterkt. We denken daarbij aan de volgende punten: Wat is de huidige rol van het Loket Schagen? Welke rol heeft het lokale steunpunt vrijwilligerswerk? Welke taken worden gemist op dit moment? Welke taken zouden de organisaties op gemeentelijk niveau (anders) ingericht willen zien? Op welke manier kunnen de waardering en de aandacht voor de respijtzorg, de mantelzorg en het vrijwilligerswerk het best worden vorm gegeven? Denk hierbij bijvoorbeeld aan contacten tussen en met vrijwilligersorganisaties, het actueel houden van bestanden, het onder de aandacht brengen van vacatures bij (potentiële) vrijwilligers en organisaties, adviseren over een goede “match”. Denk ook aan het creëren van een meldpunt voor vrijwillige thuiszorg, het coördineren van een Vrijwilligersdag, aandacht voor de Respijtzorg, Make a difference day (MADD), de dag van de Mantelzorg en een centraal punt voor nieuwe projecten, zoals bijvoorbeeld de makelaarsfunctie in verband met de maatschappelijke stages en het stimuleren van het vrijwilligerswerk.
Gemeente Texel In de Beleidsnota Wmo 2009-2013 “Texel zorgt voor Texel” is de volgende conceptvisie over mantelzorgers en vrijwilligers geformuleerd: “Op Texel voelen Mantelzorgers en Vrijwilligers van alle leeftijden zich gestimuleerd, erkend en ondersteund door de samenleving, de gemeente en de partnerinstellingen. Dit is het gevolg van een goede afstemming en samenwerking tussen partijen en een kwalitatief goed aanbod van informatie, advies en cliëntondersteuning ten aanzien van mantelzorgers en vrijwilligers.” Specifiek voor vrijwillige inzet zijn de volgende beleidsdoelen opgesteld: • Stimuleren van samenwerking en coördinatie tussen organisaties en instellingen die werken voor of met vrijwilligers. • Opzetten van een digitale vrijwilligerscentrale waarin aanbod, vraag, informatie en cliëntondersteuning worden samengebracht. • Aandacht voor jonge vrijwilligers (o.a. maatschappelijke stages VO). • Vrijwilligers jaarlijks in het zonnetje zetten (bijvoorbeeld: prijs, themadag et cetera.).
Pagina 50 van 63
Gemeente Hollands Kroon Op het moment van schrijven van dit rapport zijn er door de Gemeente Hollands Kroon nog geen formele beleidsdoelen vastgesteld ten aanzien van zorgvrijwilligerswerk.
Pagina 51 van 63
Bijlage 3 Gemeentelijk mantelzorgbeleid Gemeente Schagen Bewustmaking, signalering, doorverwijzing, ondersteuning en samenwerking zijn voor de gemeente Schagen de belangrijkste doelen van het mantelzorgbeleid (beleidsnota Ondersteuning Mantelzorg Schagen 2009-2012): • Beschikbaarheid van informatie en advies, via het loket Schagen en internet, voorlichting en persoonlijk contact bv. in huisbezoeken, zodat mantelzorgers bekend worden en beter de weg kunnen vinden in het ondersteuningsaanbod. • De gemeente faciliteert ondersteuning van mantelzorg door professionele en vrijwilligersorganisaties. Uitvoering gebeurt bij voorkeur lokaal. Ontwikkeling van kadertraining en een breed aanbod geschiedt bij voorkeur regionaal. De gemeente stemt af. • In de gemeente wordt praktische ondersteuning geboden door: Steunpunt Mantelzorg. Familievertrouwenspersoon GGZ. Respijtzorg (tijdelijke ontlasting mantelzorger en vrijetijdsondersteuning). Mantelzorgmakelaar (overnemen van regeltaken). Vrijwilligerssteunpunt. Loket Schagen en Wmo-consulenten. • De gemeente blijft samenwerken en afstemmen met de regiogemeenten. • De beleidsmaatregelen voor de ondersteuning van de mantelzorgers zijn ontwikkeld in een interactief proces, waarbij de gemeenteraad, het platform Wmo en betrokken organisaties deelnemen. De beleidsvoornemens, die in deze beleidsnota zijn opgenomen, hebben de steun van betrokkenen. Voor het draagvlak is dit van wezenlijk belang. • Het zijn de ondersteunende vrijwilligers en professionals die het beleid uitvoeren. Waar mogelijk zal de gemeente hen ondersteunen (in de onderlinge afstemming, in het vereenvoudigen van regelingen, in de korte lijnen, in snelle procedures, in de aanspreekbaarheid, in de publiciteit en fysieke inzet, trainingen en faciliteiten voor vrijwilligers en waardering voor de mantelzorger.
Gemeente Den Helder In het beleidskader 2011-2014 van de gemeente Den Helder staat het volgende doel omschreven met betrekking tot vrijwillige thuishulp en mantelzorgondersteuning (zorgvrijwilligers): Mensen worden gestimuleerd om langer zelfstandig te blijven wonen. Hiervoor is soms maar niet altijd specifieke ondersteuning nodig, voor de mensen zelf maar ook voor hun naasten die mantelzorg verlenen. Voor vrijwillige thuishulp en mantelzorgondersteuning subsidiëren we verschillende organisaties. Tevens wordt naar behoefte een persoonsgebonden budget toegekend. In 2007 is in opdracht van de gemeente Den Helder het project “Naar een basispakket mantelzorgondersteuning in Den Helder” uitgevoerd. De hoofddoelstelling van dit project luidt: “het fasegewijs ontwikkelen van een basispakket mantelzorgondersteuning in de Kop van Noord-Holland door aan te sluiten bij bestaande initiatieven en in samenwerking met lokale zorg- en welzijnsorganisaties, belangenorganisaties en gemeente Den Helder te komen tot een goed bereikbare, bij de burgers bekende en vraaggerichte ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers.”
Gemeente Texel In de Beleidsnota Wmo 2009-2013 “Texel zorgt voor Texel” is de volgende conceptvisie over mantelzorgers en vrijwilligers geformuleerd: “Op Texel voelen Mantelzorgers en Vrijwilligers van alle leeftijden zich gestimuleerd, erkend en ondersteund door de samenleving, de gemeente en de partnerinstellingen. Dit is het gevolg van een goede afstemming en samenwerking tussen partijen en een kwalitatief goed aanbod van informatie, advies en cliëntondersteuning ten aanzien van mantelzorgers en vrijwilligers.” Specifiek voor mantelzorg zijn door de gemeente Texel de volgende beleidsdoelen opgesteld: • Investeren en samenwerken ten behoeve van bereiken van de mantelzorger; eerst herkennen, dan erkennen. • Ontwikkelen van een goed op elkaar afgestemd aanbod van informatie, advies en cliëntondersteuning dat voor mantelzorgers laagdrempelig is. • Aandacht voor baanbrekers (werkende mantelzorgers) vanuit verschillende hoeken (cliëntondersteuning, zorgsector en bedrijfsleven) aandacht voor jonge mantelzorgers • Mantelzorgers jaarlijks in het zonnetje zetten (bijvoorbeeld: prijs, themadag et cetera.). Integraal beleid op gebied van wonen en zorg om mantelzorg beter mogelijk te maken Pagina 52 van 63
Gemeente Hollands Kroon Op het moment van schrijven van dit rapport zijn er door de Gemeente Hollands Kroon nog geen formele beleidsdoelen vastgesteld ten aanzien van de ondersteuning van mantelzorgers.
Pagina 53 van 63
Bijlage 4 Langdurig werklozen ondersteunen mantelzorgers Aanleiding In 2011 bracht de gemeente Spijkenisse twee beleidsterreinen bij elkaar, die van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en van Sociale Zaken. Het idee was dat uitkeringsgerechtigden op vrijwillige basis mantelzorgers zouden gaan ondersteunen. Met dit initiatief sloeg de gemeente Spijkenisse twee vliegen in één klap: mantelzorgers kregen ‘respijtzorg’, waardoor ze even vrijaf hadden van de zorg. En uitkeringsgerechtigden kwamen dichter bij de arbeidsmarkt.
Succesfactoren vrijwilligerswerk in de respijtzorg Gebleken is dat de doelgroep het beste werk kan doen waar altijd vraag naar is. Anders bestaat het risico dat het lastig is om werk te vinden na afloop van het vrijwilligerswerk. Naast de continuïteit van het werk, zorgt ook de duur van het traject voor succes en borging, waarbij het van belang is de doelgroep langdurig en intensief te begeleiden, aansluitend bij hun niveau en actuele vragen. Mede bepalend voor het succes is om aan de start een deelnemer te durven afwijzen als deze niet geschikt is als respijtvrijwilliger. Andere succesfactoren zijn de selectie op motivatie van deelnemers, het vestigen van de aandacht op de mogelijkheden van de deelnemers in plaats van op beperkingen en het feit dat de deelnemers een hechte groep vormen, wat zorgt voor minder uitval.
Begeleiding van de vrijwilligers De begeleiding wordt verzorgd door middel van het geven van een training aan de vrijwilligers. Het is essentieel dat deze training qua frequentie en niveau goed aansluit bij de deelnemers. Daarnaast krijgen de vrijwilligers begeleiding van de contactpersoon van de instelling waar ze vrijwillige respijtzorg verrichten, de klantmanager van de gemeente en de projectleider die het overzicht houdt.
Trainingsbijeenkomsten In het traject van 20 trainingsbijeenkomsten leren de vrijwilligers eerst in groepsverband respijtzorg verlenen in bijvoorbeeld een dagactiviteitencentrum. Later wordt ook in thuissituaties geoefend. Onderwerpen die aan bod komen, zijn onder andere bejegening, privacy, motiverende gespreksvoering, vitaliteit, grenzen, zingeving en verschillende typen zorgvragen. Naast het opdoen van kennis, wisselen de vrijwilligers ervaringen uit over praktijksituaties en persoonlijke dilemma’s.
Ook in gemeente Katwijk In navolging van gemeente Spijkenisse worden op dit moment ook in gemeente Katwijk uitkeringsgerechtigden opgeleid om als respijtvrijwilliger aan de slag te gaan. (Bron: Movisie, 2013)
Pagina 54 van 63
Bijlage 5 Ecogram De omgeving Met een ecogram worden de belangrijke sociale contacten van de bewoner in kaart gebracht. Het ecogram houdt rekening met verschillende leefgebieden. Het is als een röntgenfoto van het sociaal netwerk. Een ecogram is een schema van het sociaal netwerk van de bewoner. Bij een ecogram gaat het niet alleen om familie, maar ook om niet-familieleden waarmee de bewoner een belangrijke persoonlijke verbinding heeft zoals vrienden, medebewoners, oude kennissen en collega’s en geestelijk raadslieden. In een ecogram zijn ook meer ‘zakelijke’ contacten opgenomen zoals artsen, de fysiotherapeut, huishoudelijke of verzorgende medewerkers of de activiteitenbegeleider. Een ecogram laat in één oogopslag de omvang en de kwaliteit van het netwerk van de bewoner zien.
Een voorbeeld van een ecogram van Jan de Vries
Pagina 55 van 63
De rondjes rond de bewoner staan voor de persoonlijke contacten van de bewoner. Meestal gaat het om een aantal vaste gegevens: • Gezin van herkomst (G). In verzorgings- en verpleeghuizen gaat het dan meestal om broers en zusters. • Overige familieleden (F). Dit zijn (klein)kinderen, zwagers, schoonzussen, neven en nichten. • Vrienden (V). Het contact is van persoonlijke en emotionele aard en kan een belangrijke steun zijn. • Oude buren, collega’s en kennissen (K). Het contact is van sociale aard en doorgaans wat vormelijker. • Buren (B). Meestal zijn dat gang- of huiskamergenoten waarmee men een band ervaart. • Medebewoners (M). Dit zijn de contacten die een bewoner heeft in het restaurant of tijdens de • activiteiten. • Raadslieden (R). De pastoor, de dominee of een Humanistisch raadsman. • Zorgverleners (Z). De cirkels worden via een lijn verbonden met het hart. Er zijn drie soorten lijnen. Een dikke lijn voor de ondersteunende relatie. Een stippellijn voor een neutraal contact en een stippellijn wanneer de relatie gespannen is. Elke lijn is ook met een pijl gericht: van de bewoner naar de ander, van de ander naar de bewoner en wederzijds (twee pijlen). De aard van de verbinding wordt met een letter aangeduid. Een P-lijn staat voor ‘praktische steun’. Een G-lijn betekent ‘gezelschap’. Een A-lijn staat voor advies en uitwisselen van informatie en een E-lijn zegt dat er emotionele steun gegeven wordt.
Pagina 56 van 63
Bijlage 6 EDIZ (Ervaren Druk door Informele Zorg) Wat meet dit instrument? Ervaren druk door informele zorg
Waar wordt de EDIZ gebruikt? De EDIZ wordt naast wetenschappelijk onderzoek ook gebruikt bij interventies. Familieleden krijgen de EDIZ tijdens het opnamegesprek aangeboden. Vijf dagen later bespreekt een verpleegkundige de antwoorden met hen. De informatie wordt opgenomen in het patiëntendossier. Als uit de EDIZ blijkt dat de mantelzorger zwaar belast is, krijgt hij of zij een gesprek aangeboden bij de afdelingspsycholoog die veel ervaring heeft in het begeleiden van mantelzorgers. Verder gebruikt het Alzheimercentrum VUmc het instrument ook om belasting bij mantelzorgers van mensen met dementie te bepalen.
Is de EDIZ wetenschappelijk gevalideerd? De EDIZ is wetenschappelijk gevalideerd.
Instructie De EDIZ bestaat uit 9 items die tezamen een één dimensionele hiërarchische schaal vormen, variërend van minder naar meer druk. Naast deze kwantitatieve ordening, is er ook een kwalitatieve ordening in de items waar te nemen: allereerst komt de druk tot uiting in de gedachten van de verzorger, maar vervolgens ook in diens interactie met de omgeving. Voorbeelden van items zijn: “De situatie van mijn … eist voortdurend mijn aandacht“ en “Door mijn betrokkenheid bij … doe ik anderen tekort” (zie tabel voor items en instructie). De mantelzorger krijgt de uitspraken schriftelijk voorgelegd en kan met behulp van een vijf-puntsschaal antwoord geven: ja!, ja, min-of-meer, nee, nee!. Na het invullen worden de scores gedichotomiseerd, waarbij de antwoordcategorieën 'ja!', 'ja' en 'min-of-meer' gecodeerd worden in '1', hetgeen betekent dat men druk ervaart. De antwoordcategorieën 'nee' en 'nee!' worden gecodeerd in '0', hetgeen betekent dat men géén druk ervaart. Zo ontstaat een totaalscore variërend van 0 tot 9. Er zijn nog geen normgegevens voor deze schaal bekend. In het onderzoek waarin deze schaal is ontwikkeld, werd een gemiddelde waarde gevonden van 4.8 voor vrouwen en 5.1 voor mannen en 4.8 voor partners en 5.0 voor niet-partners. Deze verschillen wat betreft sekse en relatie tussen verzorger en patiënt zijn niet significant. De hoogte van deze scores wordt uiteraard mede bepaald door de specifieke kenmerken van de selectieve groep verzorgers en dementerenden in dit onderzoek en kunnen dus niet als norm worden beschouwd. (Bron: Alzheimercentrum.nl)
Pagina 57 van 63
Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) Ontwikkeld door dr. Anne Margriet Pot (1995). Bij gebruik van deze vragenlijst altijd de juiste bronvermelding gebruiken. Instructie: Er volgen nu een aantal uitspraken. De bedoeling is dat U bij elk van deze uitspraken aangeeft, in hoeverre die op U van toepassing is. U heeft hierbij de volgende antwoordmogelijkheden. nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
Als een uitspraak helemaal op U van toepassing is, omcirkelt U 'ja!'. Wanneer een uitspraak helemaal niet op U van toepassing is, omcirkelt U 'nee!'. Of iets er tussenin. Vragen 1.
Door de situatie van mijn … kom ik te weinig aan mijn eigen leven toe
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
Het combineren van de verantwoordelijkheid voor mijn … en de verantwoordelijkheid voor mijn werk en/of gezin valt niet mee
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
Door mijn betrokkenheid bij mijn … doe ik anderen tekort
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
4.
Ik moet altijd maar klaarstaan voor mijn …
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
5.
Mijn zelfstandigheid komt in de knel
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
6.
De situatie van mijn … eist voortdurend mijn aandacht
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
7.
Door mijn betrokkenheid bij mijn … krijg ik conflicten thuis en/of op mijn werk
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
8.
De situatie van mijn … laat mij nooit los
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
9.
Ik voel me over het geheel genomen erg onder druk staan door de situatie van mijn …
nee!
nee
min-of-meer
ja
ja!
2. 3.
Pagina 58 van 63
Bijlage 7 Praktijkwerkplaats “Versterking zorgvrijwilligerswerk” Inleiding Met een selecte groep uitvoerende partijen zal in twee afzonderlijke praktijkwerkplaatsen (netwerken waarin organisaties samenwerken aan het ontwikkelen en/of toepassen van methodieken en tools) toegewerkt worden naar de implementatie van twee pilots, waarin een vernieuwend en uniform ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers en zorgvrijwilligers wordt geïntroduceerd en toegepast. In de praktijkwerkplaatsen worden de uitgangspunten, reikwijdte en doelen geformuleerd van het nieuwe ondersteuningsaanbod in de pilots. De stappen en randvoorwaarden worden bepaald om de omslag te maken naar een nieuwe situatie. Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe werkwijzen om patronen te doorbreken en/of invulling te geven aan de randvoorwaarden. Ook wordt gekeken naar de initiatieven die partners in de regio ontplooien. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt vanuit wat er is, door te verbinden en te kijken naar wat er werkt en te leren van wat minder goed werkt. Vanuit dit oogpunt kun je de praktijkwerkplaatsen als leertuinen en bron van inspiratie zien. Uiteindelijk wordt in de praktijkwerkplaatsen samengewerkt aan het bereiken van een infrastructuur mantelzorgondersteuning en zorgvrijwilligerswerk met daarin aandacht voor de volgende elementen: • Stimuleren eigen kracht en verantwoordelijkheid van de zorgvrager • Informele zorg als gemeengoed van de civil society • Organiseren substitutie van professionele zorg door informele zorg • Samenwerken en kennisdeling: de organisaties die werken met zorgvrijwilligers of belang hebben bij de versterking van het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning werken (nog beter) met elkaar samen en brengen elkaar op de hoogte van elkaars mogelijkheden, zodat verwezen kan worden naar elkaar en kennis gebundeld kan worden. • Inbedding in het gemeentelijk zorgbeleid
Doelstellingen In het inventariserend onderzoek zijn vraag en aanbod van het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorg in kaart gebracht. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek worden werkwijzen, methodieken en tools ontwikkeld en/of toegepast om de volgende vijf hoofddoelstellingen te bereiken: • Professionals, vrijwilligers en inwoners van een geselecteerde wijk/dorpskern hebben inzicht in bestaande mogelijkheden informele zorg en maken hier optimaal gebruik van. • De individuele vraag van een bewoner naar één of meer vrijwilligers wordt op een laagdrempelige manier (zowel makkelijker om te vragen als om vrijwilligers buurtgericht in te zetten) georganiseerd. • In de samenwerking tussen formele en informele zorg is een werkwijze gevonden, waarbij nieuwe zorg- en maatwerkarrangementen worden ontwikkeld en toegepast. • De juiste zorg is geboden op de juiste plaats (van stadswijk tot dorpskern), met de nadruk op de persoonlijke wensen en levensstijl van de zorgvrager. • Kennis betreffende de ondersteuning van zorgvrijwilligers en mantelzorgers is gedeeld tussen organisaties die werken met of voor zorgvrijwilligers en/of mantelzorgers en is op onderdelen gebundeld.
Pagina 59 van 63
Deelnemers en organisatie Het programma voor de praktijkwerkplaatsen wordt uitgevoerd met partners uit de regio. Zij hebben de expertise en zij zijn de professionals. In (één van) de praktijkwerkplaatsen participeren ten minste het Mantelzorgcentrum, een vrijwilligerscentrale- of steunpunt, vertegenwoordigers van de intra en extramurale zorg, een organisatie voor maatschappelijke dienstverlening en welzijn, een organisatie voor VG zorg, een vrijwilligersorganisatie, VGZ en de gemeenten in de Kop van Noord-Holland. Hierbij wordt uitgegaan van een regionale spreiding van de deelnemers. De twee praktijkwerkplaatsen worden ingericht rondom een apart thema. Voorstel is de groep deelnemers te laten bestaan uit maximaal tien personen per praktijkwerkplaats. Niet alle organisaties uit de zorg (ouderenzorg/VG zorg/jeugdzorg) kunnen deelnemen aan de praktijkwerkplaatsen. Het is van belang voor de voortgang van het project “Versterking van het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning in de Kop van Noord-Holland” dat de participerende organisaties input ophalen bij collega’s van andere organisaties uit de betreffende sector. Tevens dienen zij de betreffende organisaties op de hoogte te stellen van de (tussentijdse) resultaten. Partners worden uitgenodigd om met uitwerkingsvoorstellen te komen op verschillende onderdelen (thema’s) van het programma. De deelnemers aan de afzonderlijke praktijkwerkplaatsen krijgen hierbij de volgende opdracht: • Beantwoorden van gerichte vragen aan de hand van een bepaald thema. • Kiezen van (bestaande) methodieken en tools die nader uitgewerkt worden in de pilot. • Bepalen randvoorwaarden die worden gesteld aan de implementatie van het vernieuwende ondersteuningsaanbod. Gaandeweg het traject zullen de praktijkwerkplaatsen eventueel aangevuld worden met uitvoerende partijen die werkzaam zijn in het geselecteerde gebied en/of partijen die betrokken zijn bij een reeds bestaand initiatief en die onderdeel uitmaken van de pilot. Ook bestaat de mogelijkheid dat deelnemende partijen de praktijkwerkplaatsen verlaten, wanneer zij bij de start van de pilots geen uitvoerende partij blijken te zijn in het geselecteerde gebied. De keuze welke organisaties daadwerkelijk deelnemen aan de verschillende praktijkwerkplaatsen zal gemaakt worden door de projectgroep RSA. De deelnemers aan de praktijkwerkplaatsen bepalen vervolgens, in samenspraak met de projectgroep RSA, welke partijen gaandeweg het traject aansluiten bij de praktijkwerkplaatsen van de pilots. De projectgroep RSA doet een voorstel voor de keuze van het gebied waar de pilots in 2014 geïmplementeerd worden. De externe projectleider verzorgt namens de projectgroep RSA de coördinatie van de praktijkwerkplaatsen Zij is voorzitter van de praktijkwerkplaatsen en tevens de verbindende schakel tussen de twee praktijkwerkplaatsen. Aanvullend op de praktijkwerkplaatsen wordt in het eerste kwartaal van 2014 een klankbordgroep ingesteld, met daarin een vertegenwoordiging van professionals, mantelzorgers en zorgvrijwilligers. Naar aanleiding van de input en feedback van deze groep wordt het nieuwe ondersteuningsaanbod in de pilots aangepast en/of aangevuld. De opdrachtformulering voor de praktijkwerkplaatsen wanneer de pilots daadwerkelijk van start gaat/gaan, zal in februari 2014 door de externe projectleider beschreven worden in een aanvullend plan van aanpak voor de implementatie van de pilots “Versterking zorgvrijwilligerswerk”. De pilots zullen in het eerste kwartaal van 2014 gestalte krijgen.
Pagina 60 van 63
Thema’s In de praktijkwerkplaatsen gaan de deelnemers aan de slag aan de hand van onderstaande thema’s: • Het versterken van het bereik van zorgvrijwilligers in de buurt. • Lokale en regionale netwerkvorming en samenwerking.
De twee praktijkwerkplaatsen De deelnemers aan de praktijkwerkplaatsen geven binnen een bepaald thema antwoord op belangrijke vragen, naar aanleiding van de probleemanalyse van één of meerdere vraagstuk(ken).
Praktijkwerkplaats 1: Het versterken van het bereik van zorgvrijwilligers in de buurt Probleemanalyse: Mensen blijven steeds langer zelfstandig wonen in een gewoon huis in de wijk. Door ouderdom, ziekte of handicap is er soms wat extra hulp nodig. Hierbij gaat het vaak om kleine hand en spandiensten. Zorgvragers of hun mantelzorgers moeten soms echter een flinke drempel over om hulp te vragen. Dan is wat extra stimulans gewenst. Vergrijzing, actief burgerschap, extramuralisering en bezuinigingen in de zorg, hebben indirect gevolgen voor de werving van zorgvrijwilligers en organisatie en coördinatie van zorgvrijwilligerswerk. De werving van nieuwe zorgvrijwilligers en matching van zorgvrijwilligers aan zorgvragers behoeft de komende periode extra aandacht. De vraag naar andere type vrijwilligers neemt toe. Er is vooral behoefte aan vrijwilligers die mensen thuis kunnen ondersteunen (één-op-één-contacten) en aan gespecialiseerde vrijwilligers die specifieke groepen zorgvragers (bijv. psychiatrische patiënten, terminale patiënten, mensen met een verstandelijke handicap of dementie) hulp kunnen bieden. Er wordt door de geraadpleegde organisaties in het inventariserend onderzoek een tekort ervaren aan jonge en allochtone vrijwilligers. Werving van deze potentiële doelgroep is gewenst. Een verwachte toename van het aantal zorgvrijwilligers en de veranderende vraag naar zorgvrijwilligerswerk vraagt (vernieuwde) coördinatie en afstemming tussen vraag en aanbod. Een systeem waarin vraag en aanbod in één oogopslag zichtbaar wordt (bijvoorbeeld een digitale marktplaats voor informele zorg), verdient aanbeveling. Doelen: De vrijwillige inzet in de wijken, dicht bij de burger vergroten door facilitering van zorgvragers, zorgvrijwilligers en mantelzorgers en facilitering van ontmoeting en buurtnetwerken. Meer (nieuwe) zorgvrijwilligers werven en ze voor het vrijwilligerswerk enthousiast houden. Zorgvrijwilligerswerk positief onder de aandacht brengen, gericht werven en aansluiten op de verwachtingen en mogelijkheden van de vrijwilliger. Doelgroep: Alle burgers en specifiek met betrekking tot werving van zorgvrijwilligers: jongere, oudere, allochtone zorgvrijwilligers en uitkeringsgerechtigden Agendapunten: • Vrijwillige inzet in de buurt • Een systeem voor aansluiting vraag en aanbod zorgvrijwilligerswerk • Werven en behouden van zorgvrijwilligers • Het bepalen van de randvoorwaarden en het maken van keuzes
Pagina 61 van 63
Praktijkwerkplaats 2: Lokale en regionale netwerkvorming en samenwerking Probleemanalyse: Uit het onderzoek komt naar voren dat veel partijen actief zijn op het gebied van vrijwilligerswerk in de zorg en mantelzorgondersteuning. Partijen geven aan dat de onderlinge verbinding echter beperkt is en dat hier winst te behalen is. Organisaties geven aan elkaar met name te kunnen versterken en aanvullen met betrekking tot het zorgvrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning door het uitwisselen van cursusaanbod. Verbetering is te bereiken door onderling af te stemmen wat de behoefte aan deskundigheidsbevordering in de regio is en wat er aan aanbod beschikbaar is. Een ander punt dat uit het onderzoek naar voren komt is dat professionals en vrijwilligers nog teveel naast elkaar werken en niet op grote schaal in elkaars verlengde. Als één van de oorzaken wordt gezien dat professionals nog onvoldoende vertrouwen hebben in de mogelijkheden van vrijwillige inzet in de zorg. Een ander probleem is dat er onvoldoende vangnet van vrijwillige inzet beschikbaar is, zodat professionele inzet kan worden afgebouwd of minder intensief kan worden ingezet. Het is van belang dat vrijwilligers voldoende kunnen terugvallen op professionele ondersteuning, bijvoorbeeld wanneer het beroep op vrijwilligers te groot wordt en de verantwoordelijkheid overgenomen moet worden. De samenwerking tussen professionals, mantelzorgers en zorgvrijwilligers kan eveneens verbeterd worden. In het onderzoek zijn de volgende knelpunten ten aanzien van de afstemming en samenwerking tussen de betrokken partijen genoemd: • Er bestaat onbegrip, onkunde en onwetendheid over mantelzorg bij professionals. • Toename van regeldruk en administratieve rompslomp voor mantelzorgers. • Het regelen van hulp is ingewikkeld, wat mantelzorgers ervan weerhoudt hulp te vragen. • De mogelijkheden van mantelzorgondersteuning en ondersteuning zorgvrijwilligers is onbekend bij de resp. mantelzorgers en zorgvrijwilligers • Mantelzorgers moeten te vaak hun verhaal opnieuw doen bij instanties. • Er bestaat schroom bij mantelzorgers mensen uit het netwerk te vragen ondersteuning te bieden bij de dagelijkse verzorging van de zorgbehoevende. • Er heerst twijfel bij mantelzorgers over de deskundigheid en ervaring van de zorgvrijwilliger. • Niet iedere zorgvraag kan door zorgvrijwilliger opgepakt worden. • Er is geen garantie dat zorg door vaste zorgvrijwilliger wordt verleend. Doel: Stimuleren van de lokale en regionale samenhang en het delen van kennis en ervaring. Doelgroep: professionals, zorgvrijwilligers en mantelzorgers Agendapunten: • Kennisdeling en -afstemming • De verbinding tussen professional, mantelzorger en zorgvrijwilliger • Regionale structuur voor ondersteuning van zorgvrijwilligers en mantelzorgers • Bepalen van de randvoorwaarden en het maken van keuzen.
Pagina 62 van 63
Planning Eind oktober – begin november 2013: Startbijeenkomst met alle deelnemers aan de praktijkwerkplaatsen Duur: 2 uur Inhoud: • Bespreken eindrapportage • Uitleg thema’s • Uitleg programma November - Januari 2013: vier vervolgbijeenkomsten per praktijkwerkplaats Duur: 2 uur per bijeenkomst Inhoud: • Beantwoorden vragen per thema. • Formuleren uitgangspunten, reikwijdte en doelen van het nieuwe ondersteuningsaanbod. • Bepalen randvoorwaarden die worden gesteld aan de implementatie van het vernieuwende ondersteuningsaanbod. • Kiezen van (bestaande) methodieken en tools die nader uitgewerkt worden in de pilot. • Eventueel bepalen uitbreiding praktijkwerkplaats met uitvoerende partijen die werkzaam zijn in het geselecteerde gebied en/of partijen die betrokken zijn bij een reeds bestaand initiatief en die onderdeel uitmaken van de pilot. December - Februari 2014: • Benaderen en uitnodigen andere uitvoerende partijen in de pilots. Februari 2014: • Schrijven plan van aanpak implementatie pilots (inclusief opdrachtformulering voor de praktijkwerkplaatsen). Maart 2014: • Start pilots.
Pagina 63 van 63