RAPPORT Intersectoraal samenwerken in Limburg rond
verstandelijke beperking & middelengebruik
1. AANLEIDING CAD Limburg, het Centrum voor Alcohol en andere Drugsproblemen, biedt ambulante ondersteuning en zorg aan iedereen met hulp- of informatievragen over alcohol, medicatie, illegale drugs, gamen/ internetverslaving en gokken. Sedert enkele jaren werden alsmaar meer vragen gesteld rond het aanbod voor mensen met een verstandelijke beperking en verslaving. De knelpunten werden snel duidelijk: het bestaande aanbod vraagt een goed ontwikkeld verbaal en cognitief vermogen en bleek om die reden niet geschikt voor deze doelgroep. CAD Limburg ging aan de slag om zicht te krijgen op valkuilen en noden en riep daarvoor de hulp in van de gehandicaptensector, meer bepaald van SEN vzw, het Steunpunt Expertisenetwerken voor personen die ondersteuning bieden aan mensen met een beperking. Ook binnen deze sector bleek men geen weg te weten met de verslavingsproblematiek van hun cliënten. CAD Limburg en SENvzw engageerden zich om een traject van samenwerken en leren op te starten voor deze bijzondere doelgroep. Dit initiatief werd gedurende 2 jaren financieel ondersteund met middelen van Limburg Sterk Merk.
De eerste stap in het traject In 2010 en 2011 werd verkennend overleg georganiseerd voor professionelen die in de praktijk (kunnen) in aanraking komen met deze doelgroep. Tijdens 3 bijeenkomsten werden de noden van het Limburgs werkveld rond verstandelijke beperking en verslaving in kaart gebracht. Aan deze bijeenkomsten namen een 25-tal professionelen deel vanuit verschillende sectoren: gehandicaptenzorg, verslavingszorg, ambulante en residentiële geestelijke gezondheidszorg, sociale diensten OCMW, sociale tewerkstelling, bijzonder onderwijs en CLB. Na het ‘speeddaten’ werden de deelnemers bevraagd om vanuit de eigen praktijkervaring knelpunten en leernoden te formuleren.
19 nov 2010 :
Kennismaking en algemene noden formuleren
04 feb 2011:
Concrete leerbehoeften benoemen en prioriteiten bepalen
18 maa 2011 :
Opstart werkgroep en acties uitwerken
Rapport Triple D – Intersectoraal samenwerken rond verstandelijke beperking & verslaving Limburg(2010-2012)
Pagina 1 van 6
2. NODEN IN BEELD - TOP 4 Vorming, methodieken, handvatten voor het werken met mensen met een mentale beperking en middelengebruik (17) -
Wat is een verstandelijke beperking Hoe ga ik om met het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van de cliënt met een verstandelijke beperking Welke bruikbare materialen (methodieken, instrumenten, …) bestaan reeds Praktijkgerichte info over omgaan met deze doelgroep
Kennis uitbreiden rond verslavingszorg (4) -
Signalen van gebruik herkennen Wanneer spreekt men van verslaving Wanneer ingrijpen en hoe Wat doen als de persoon in ontkenning zit Hoe regels opleggen bij mensen thuis Hoe kunnen we personen beschermen Hoe aan preventie doen Hoe werkt de drughulpverlening
‘Levende’ sociale kaart (4) Professionelen willen weten met welke organisaties, welke personen en op welke manier zij kunnen samenwerken. De gehandicaptenzorg wil verslavingszorg/geestelijke gezondheidszorg beter leren kennen. De verslavingszorg wil de gehandicaptenzorg beter leren kennen. Professionelen willen weten en ervaren hoe de andere sector denkt en werkt. Ze zoeken naar ‘organische’ manieren van samenwerken, ten voordele van de cliënt. Doorverwijzers en/of reguliere diensten (OCMW, sociale tewerkstelling, bijzonder onderwijs en CLB) hebben nood aan een sociale kaart, een overzicht van doorverwijsmogelijkheden voor deze doelgroep.
Wat doen als het professioneel netwerk afhaakt ? (12) Professionelen botsen op de grenzen van het hulpverleningsaanbod. Ze kunnen voor sommige cliënten geen gepaste hulp bieden. Vaak is de drughulpverlening onvoldoende op maat van de persoon met een verstandelijke beperking. Anderzijds kan een persoon met een verstandelijke beperking soms geen hulp krijgen binnen de gehandicaptensector omdat er druggebruik aanwezig is. Met andere woorden: voor de doelgroep van gebruikende cliënten met een verstandelijke beperking is er geen apart hulpaanbod, en vormen de verstandelijke beperking en/of het druggebruik soms een exclusiecriterium binnen het bestaande hulpverleningsaanbod. Los daarvan is er bovendien een gekend probleem van wachtlijsten.
Algemene conclusie De éne sector heeft nood aan expertise uit de andere sector en vice versa. Beide sectoren en belendende sectoren hebben nood aan fysieke kennismaking, netwerkvorming en expertise- & ervaringsuitwisseling.
3. ONTSTAAN WERKGROEP TRIPLE D Een 10-tal professionelen die deelnamen aan het verkennend overleg engageerden zich om mee na te denken over concrete acties om tegemoet te komen aan de noden. Zij vormden een intersectorale ad
D D D
hoc werkgroep, Triple D, die bestaat uit leden vanuit gehandicaptenzorg (Dienst Ambulante Begeleiding, Sherpa – Ter Engelen, SENvzw), verslavingszorg (CAD Limburg, Katarsis, Vereniging voor Alcohol en andere Drugs, Basisvzw), CLB (VCLB West-Limburg), sociale tewerkstelling (Bewel) en sociale dienst OCMW (Genk).
Rapport Triple D – Intersectoraal samenwerken rond verstandelijke beperking & verslaving Limburg(2010-2012)
Pagina 2 van 6
4. DOELSTELLINGEN WERKGROEP TRIPLE D Doelgroep: De acties van Triple D zijn gericht naar iedere professionele die op welke manier dan ook in aanraking kan komen met mensen met een verstandelijke beperking én verslaving(srisico). 1.
2. 3.
Deze ad hoc werkgroep focust voornamelijk op expertise- & ervaringsuitwisseling om de deskundigheid van professionelen uit verschillende sectoren te bevorderen en zo de draagkracht van organisaties te verhogen. In eerste instantie werden acties uitgewerkt rond onderstaande thema’s: Herkennen van middelengebruik bij mensen met een verstandelijke beperking Herkennen van een verstandelijke beperking bij gebruikers Middelengebruik en/of beperking bespreekbaar maken bij gebruikers met een verstandelijke beperking Werken aan gedragsverandering bij mensen met een verstandelijke beperking en verslaving Tijdens de verschillende acties wordt telkens de mogelijkheid geboden om elkaar en elkaars werking te leren kennen ifv netwerkvorming. Daarnaast fungeert de werkgroep als platform waar de vinger aan de pols wordt gehouden mbt ontwikkelingen rond dit thema/doelgroep en wordt de evolutie van de noden opgevolgd.
Een aantal noden kunnen niet door deze werkgroep opgenomen worden, bijvoorbeeld het nijpend tekort aan gespecialiseerde opvangplaatsen voor deze doelgroep.
5. TRIPLE D ACTIES – INHOUDELIJKE BEVINDINGEN 5.1. Visie- vorming 1: Hoe herken ik… ? - 14 oktober 2011 Thema: Hoe herken ik een verstandelijke beperking / hoe herken ik middelengebruik? Gastsprekers - Dr. Marie-Paule Clerinx, psychiater ASSTER (herkennen van en omgaan met een verstandelijke beperking, met aandacht voor de Emotionele Ontwikkeling) - Dr. Rita Verrando, medisch directeur MSOC (herkennen van problematisch gebruik en verslaving) Aantal deelnemers = 52 (+ 10 werkgroepleden) Extra info en presentaties zijn te vinden via: http://www.senvzw.be/wg/limburg/content/14-10-2011-visie-vorming-rondverstandelijke-beperking-en-verslaving-srisico-genk
Algemene ervaringen van de deelnemers
35 van 52 deelnemers hebben de evaluatie ingevuld 86 % vindt dat de visievorming een bijdrage heeft geleverd 71% heeft ervaringen kunnen uitwisselen 94% is tevreden over de gehele organisatie De sprekers werden als boeiend, duidelijk en inspirerend ervaren Opmerkingen die gegeven werden hadden veelal te maken met de tijdsdruk
Inhoudelijke bevindingen
Tijdens de casusbespreking bleek dat een aantal signalen van cliënten “dubbel “ geïnterpreteerd kunnen worden. Bijvoorbeeld impulsief gedrag, afhankelijk zijn van anderen, onderwijs wat niet goed loopt, … kunnen signalen zijn voor gebruik alsook voor beperking, afhankelijk vanuit welke bril (sector) men naar de casus kijkt. Elkaar hierin horen, de beide referentiekaders leren kennen, werd als verruimend ervaren. Al bij al is men van mening dat kwetsbaarheden van mensen die middelen gebruiken overeenkomen met kwetsbaarheden van mensen met een verstandelijke beperking, los van de combinatie. Medewerkers uit de verslavingssector hebben onthouden om niet te snel er van uit te gaan dat de cliënt onvoldoende gemotiveerd is. Het is belangrijk om zich af te vragen of de cliënt begrijpt wat de hulpverlener vraagt of verwacht. Het is eveneens belangrijk om na te gaan of datgene wat gevraagd wordt gewoonweg niet teveel is voor de cliënt. Deze cliënten worden vaak overschat en kunnen daardoor overvraagd worden, met alle gedragsmatige gevolgen vandien. Het is vaak een kwestie van niet kunnen ipv niet willen. Rapport Triple D – Intersectoraal samenwerken rond verstandelijke beperking & verslaving Limburg(2010-2012)
Pagina 3 van 6
Om middelengebruik te herkennen is het van belang dat je je cliënt goed kent. Het zijn veranderingen in gewoonten die aangeven dat er iets niet helemaal pluis is. Schenk hieraan voldoende aandacht en tijd. Men moet sneller in vraag stellen of de hulpverlening aanslaat zodat cliënten vroeger in hun problemen herkend en erkend worden. Wat is hiervoor nodig? Zowel hulpverleners uit de gehandicaptensector als drughulpverleners erkennen het belang van het netwerk van de cliënt. Tegelijk erkennen ze hoe broos dit soms is. Op welke manier kunnen we het netwerk meer betrekken? Versterken? Deelnemers ervaren dat overleg tussen sectoren zinvol is om elkaars blinde vlekken te zien. Kruisbestuiving tussen verschillende sectoren en samenwerking is broodnodig. Maw elkaar, elkaars sector en elkaars werking leren kennen. Begrijpen hoe de andere sector werkt, maakt beteer afstemming en samenwerking mogelijk. Deelnemers ervaren dat casusbespreking een goede manier is om het andere netwerk te ontmoeten en te leren kennen. IQ kennen is niet alles. Men moet opletten om niet te vervallen in een eng denken. Het is belangrijk om rekening te houden met de sociaal-emotionele ontwikkeling. Op welke manier kunnen we deze goed leren inschatten ? Wat als de grenzen van de hulpverlening bereikt zijn? De verschillende sectoren hebben verschillende exclusiecriteria. Waar staat de cliënt dan? Wat is er nodig om cliënten met een dubbele en zelfs vaak tripple problematiek aangepaste zorg te kunnen bieden?
5.2. Visie- vorming 2: Hoe spreek ik met / over …? - 8 februari 2012 Thema: Hoe spreek ik met/over … ? Gastsprekers Peter De Bruyn (TG De Spiegel) Gretl Dons (Handicum) Aantal deelnemers = 48 (+ 10 werkgroepleden) Extra info en presentaties zijn te vinden via http://www.senvzw.be/wg/limburg/content/8-2-12-visie-vorming-rondverstandelijke-beperking-verslaving-hoe-praat-ik-met-over
Algemene ervaringen van de deelnemers
19 van 48 deelnemers hebben de evaluatie ingevuld 74 % vindt dat de Visievorming een bijdrage heeft geleverd 64 % heeft ervaringen kunnen uitwisselen 89 % is tevreden over de gehele organisatie Deelnemers hadden meer tijd nodig voor uitwisseling en ruimte voor een diepgaandere casusbespreking. Soms moesten interessante gesprekken worden stopgezet uit gebrek aan tijd. Andere opmerkingen die gegeven werden hadden te maken met de afronding in plenum, die als minder zinvol werd ervaren, en de rollenspelen die niet altijd werden begrepen zoals bedoeld.
Inhoudelijke bevindingen
Drugbeleid is een belangrijk topic. Wat kan/mag je als organisatie? CAD Limburg coacht organisaties in het uitwerken van een drugbeleid. Dit aanbod is gratis en op maat. Hulpverleners uit verslavingszorg merken op dat zij meer begrenzend/directiever werken dan hulpverleners uit de gehandicaptenzorg. Mogelijks hebben verschillende verwachtingen of het niet herkennen van een verslavingsproblematiek daarmee te maken. Beide sectoren erkennen dat deze cliënten inderdaad duidelijkheid nodig hebben, een grijze zone voor deze doelgroep schept teveel verwarring. Een behandeling kan bij de cliënt thuis, in een veilige klimaat, opgestart worden. Gecombineerde ambulante begeleiding vanuit beide sectoren kan, mits onderlinge afstemming en samenwerking, een optimale ondersteuning zijn. Multidisciplinair en transmuraal samenwerken is nodig; intersectorale intervisie kan helpen om de verschillende ‘culturen’ binnen de verschillende sectoren op elkaar af te stemmen.
Rapport Triple D – Intersectoraal samenwerken rond verstandelijke beperking & verslaving Limburg(2010-2012)
Pagina 4 van 6
5.3. Visie- vorming 3: Hoe motiveer ik… ? - 7 mei 2012 Thema: Hoe werken aan gedragsverandering ? Voorsteling van bestaande werkvormen en materialen uit verschillende sectoren. Opgedeeld in 3 workshops om: 1. aandacht en begrip te bevorderen 2. de attitude en de intentie van de persoon te beïnvloeden 3. in te spelen op gedrag en gedragsverandering Gastspreker: Marjet Vanderstraeten, CAD Limburg (Model van KOK) Aantal deelnemers = 32 (+ 10 werkgroepleden) Extra info en presentaties zijn te vinden via http://www.senvzw.be/wg/limburg/content/7-5-12-visie-vorming-rondverstandelijke-beperking-verslaving-hoe-motiveer-ik
Algemene ervaringen van de deelnemers
Organisatie zat goed in elkaar Duidelijke spreker Inspirerende workshops, maar ook herhaling Deelnemers geven mee nog meer nood te hebben aan diepgang, concrete casussen, uitproberen en oefenen van materialen.
Inhoudelijke bevindingen
Folders en praatplaten van VAD over alcohol en cannabis “Zonder boe of bah” zijn duidelijk. Er wordt klare taal met korte zinnen gebruikt. De pakketten kunnen besteld worden bij VAD en/of uitgeleend worde bij CAD Limburg. Korte filmpjes waarin situaties sterk worden uitvergroot of overdreven, kunnen voor de doelgroep duidelijk maken waar het over gaat. Bovendien kunnen filmpjes een eerste aanzet geven om het onderwerp bespreekbaar te maken. Het spelbord TRIP, ontwikkeld door het Nederlandse Trimbos- instituut, kan uitgeleend worden bij CAD Limburg of kan besteld worden bij VAD. Het spel heeft eenvoudige regels en stelt verschillende soorten vragen over alcohol en andere drugs. Wat weet jij? Wat doe jij? Wat vind jij? Waar of niet waar? … enz. Het ‘Babbelspel’ wordt vaak gebruikt in de gehandicaptensector. Het is een interactief gezelschapsspel. Doel is om spelenderwijs inzicht te krijgen in sociale vaardigheden. Er zijn 6 rubrieken: praten over een onderwerp, praten over jezelf, non-verbale opdrachten, rollenspelen, inzichten krijgen in vaardigheden, uiten van meningen. Er zijn twee niveau’ s. Niveau 1: 7 tot 12 jaar . Niveau 2: +12 jaar . Het spel kan besteld worden bij uitgeverij Baert en is eveneens uit te lenen bij CAD Limburg. ‘Balans van voor- en nadelen’ is ook bruikbaar voor mensen met autisme. Kan uitgeleend worden bij CAD Limburg. Mensen met een verstandelijke beperking zijn gevoelig voor allerlei gadgets. De kalender met alcoholvrije cocktails kan in goede aarde vallen bij de doelgroep en biedt leuke en lekkere alternatieven voor alcohol. Sociale vaardigheidstraining op basis van het principe van Goldstein is zeer bruikbaar. Meer info bij vormingsorganisatie VIBEG in Leuven. Tijdens de besprekingen werden onderstaande begeleidingsattitudes geformuleerd : o Neem zelf initiatief om het thema op tafel te leggen o Gebruik positieve bekrachtiging, tips o Wees directief o Geef diploma’s of erkenning bij elke verwezenlijking (elke stap vooruit) o Herhaal o Laat je niet ontmoedigen o Hou het simpel, laagdrempelig: werk eerst aan de basis o Laat de cliënt in zijn waarde o Versterk de cliënt, maar hou rekening met wat hij al dan niet (aan)kan o Niet betuttelen, veroordelen o Werk met korte termijn doelen Aandachtspunten: o Beeldspraak en boodschappen met dubbele betekenis en/of humor komen vaak voor op de preventie-affiches. Deze worden niet altijd begrepen door mensen met een verstandelijke beperking. Ook voor cliënten met autisme is verbeelding heel moeilijk.
Rapport Triple D – Intersectoraal samenwerken rond verstandelijke beperking & verslaving Limburg(2010-2012)
Pagina 5 van 6
o o
Opletten met afbeeldingen van producten bij cliënten die reeds een verslaving hebben ontwikkeld. Deze kunnen zin in gebruik oproepen. Het valt op dat materiaal rond medicatieverslaving, internetverslaving en gameverslaving voor mensen met een verstandelijke beperking ontbreekt.
6. EVALUATIE ACTIES EN DOELSTELLINGEN VAN TRIPLE D Na 3 visie-vormingen en 2 jaar hard werken werd het tijd om de werking en acties van de ad hoc werkgroep Triple D te evalueren: Werden de vooropgestelde doelstellingen bereikt? Is er een toekomst voor Triple D?
6.1. Expertise- & ervaringsuitwisseling Er heeft heel wat uitwisseling van kennis en ervaringen plaatsgevonden, doch de nood om tot meer diepgang te komen blijft aanwezig. Er is voldoende aanbod (materialen, methodieken en/of vorming en advies) vanuit verslavingszorg (CAD Limburg en/of VAD) om verder mee aan te slag te gaan. Vanuit de gehandicaptensector zouden bijkomende materialen, methodieken en/of vorming zinvol kunnen zijn. Bijvoorbeeld rond de (sociaal-)emotionele ontwikkeling bij personen met een verstandelijke beperking. Ook kennisuitwisseling rond andere beperkingen zou zinvol kunnen zijn. We denken dan vooral aan autisme, ADHD en Niet-Aangeboren Hersenletsel. Know-how vanuit de geestelijke gezondheidszorg, met name rond triple-problematiek, is slechts zeer beperkt aan bod gekomen tijdens de bijeenkomsten hoewel in de praktijk multiproblematiek bij deze doelgroep vaak voorkomt. Wat methodiek betreft leren de visie-vormingen ons dat deelnemers de voorkeur geven om uit te wisselen rond concrete casussen.
Vervolgacties zoals casusbespreking en/of intervisie zijn wenselijk. SENvzw en CAD Limburg onderzoeken de mogelijkheden om hierrond verdere actie te nemen.
6.2. Elkaar en elkaars werking leren kennen ifv netwerkvorming De acties van Triple D hebben ruimte geboden voor een eerste intersectorale kennismaking. We hebben gemerkt dat het begrijpen van ‘culturele’ verschillen tussen de sectoren, van elkaars werking en aanpak, noodzakelijk is voor constructieve en efficiënte samenwerking. Dit vraagt dan ook om regelmatige ontmoetingen. Bovendien vraagt structurele samenwerking ook inspanningen op beleidsniveau. Deelnemers stellen de vraag op welke manier zij elkaar kunnen blijven vinden.
Intersectorale kennismaking en overleg is nodig op alle niveau’s en geledingen om tot effectieve en blijvende netwerk-vorming te komen.
6.3. Platform Triple D heeft zich als overlegplatform en werkgroep gedurende 2 jaren geëngageerd om tegemoet te komen aan de meest prioritaire noden die werden geformuleerd tijdens het verkennend overleg. Deze groep geëngageerde mensen fungeerden bovendien als aanspreekpunt voor deze thematiek. Helaas heeft Triple D een ‘ad hoc’ karakter en is de samenstelling niet van die aard dat continuering van dit overleg kan geboden worden.
De visie-vormingen hebben een flinke eerste stap gezet op weg naar intersectorale samenwerking, maar er is behoefte aan structurele inbedding van overleg rond deze doelgroep. Het thema leeft, ook in andere provincies , het is belangrijk om op de hoogte te blijven en te kunnen inspelen op dynamieken die her en der ontstaan. Om die reden werd aansluiting gezocht en gevonden binnen de overlegorganen van SPIL (Samenwerkingsverbanden Psychiatrische Initiatieven).
Voor meer informatie, kan u contact nemen met Evi Bogaerts CAD Limburg vzw Preventiewerker 011 27 42 98 |
[email protected]
Annelies Ven SEN vzw Provinciaal coördinator Limburg 0476 65 45 23 |
[email protected]
Rapport Triple D – Intersectoraal samenwerken rond verstandelijke beperking & verslaving Limburg(2010-2012)
Pagina 6 van 6