RAPPORT
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
Ing. Egbert Schepel
rapport 711 project 9071 december 2010
RAPPORT
titel
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
opdrachtgever
KIZ
contactpersoon
Jelte Pars Kl. de Vriesstraat 20 9097 KK st. Jacobiparichie
auteur
Egbert Schepel
HLB-project
9071
HLB-rapport
711
afgedrukt op
14 december 2010
Op al onze dienstverlening zijn de algemene voorwaarden van HLB van toepassing. Een exemplaar wordt u op aanvraag kosteloos toegezonden.
HLB Kampsweg 27 NL – 9418 PD WIJSTER T +31 (0)593 582828 F +31 (0)593 582829 E
[email protected] I www.hlbbv.nl KvK Meppel 04058136 ABN AMRO Bank 42.49.39.746 BTW 8055.21.574.B.01
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding......................................................................................................... 2 Opzet en uitvoering ......................................................................................... 2 Resultaten ...................................................................................................... 2 Discussie ........................................................................................................ 2 Conclusies ...................................................................................................... 2
Bijlage 1: Waardplantgeschiktheid en schadegevoeligheid
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
3/10
1. Inleiding In de aardappelteeltgebieden in Noord Friesland en de IJsselmeerpolders zijn de laatste jaren in aardappelen (pootgoedgewas van het ras Spunta), peen en ui ernstige aantastingen door het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci geconstateerd, met niet marktbare producten als gevolg. De financiële schade was aanzienlijk. In bijlage 1 wordt de waardplantgeschiktheid en schadegevoeligheid van akkerbouwgewassen voor Ditylencus dipsaci (stengelaaltje) weergegeven. In bijlage 2 staan foto’s waar de schadebeelden in peen en aardappelen worden vertoond. Het stengelaaltje tast zowel bovengrondse als ondergrondse stengeldelen aan. In de wortels worden ze zelden gevonden. D. dipsaci is reeds actief bij 1 à 2 °C, en reproductief vanaf 5 °C. Bij 15 °C duurt de cyclus van ei tot ei 19 tot 23 dagen. Elk vrouwtje legt 200 – 500 eitjes in de plant. De levensduur van mannetjes en vrouwtjes ligt tussen 45 en 73 dagen. De korte generatieduur, het grote aantal eieren per vrouwtje en de vorming van meerdere generaties per groeiseizoen heeft tot gevolg dat het aaltje zich onder gunstige omstandigheden explosief vermeerdert. Het gevolg van dit grote voortplantingsvermogen is dat dit aaltje reeds bij zeer lage populatiedichtheden van een enkel aaltje per kg grond in gevoelige gewassen als rogge en ui en gevoelige aardappelrassen aanzienlijke schade kan aanrichten. Bij zeer lage aaltjesdichtheden (1 aaltje per kg grond) die buiten het meetbereik van de huidige detectiemethoden liggen kan dus schade optreden. Het teeltsysteem moet er daarom op gericht zijn beneden deze zeer lage aanvangsdichtheden van de aaltjespopulatie te blijven. Hiertoe dient rotatie met niet waardplanten (zie bijlage 1), een goede onkruidbeheersing en het gebruik van uitgangsmateriaal (pootgoed en zaaizaad) dat vrij is van aaltjes. Grondontsmetting van de zware gronden waarin stengelaaltjes zich goed kunnen handhaven is moeilijk tot onmogelijk. Aangetaste partijen moeten zo snel mogelijk worden geruimd en verwerkt. Indien dergelijke partijen toch moeten worden opgeslagen moeten ze zo snel mogelijk worden gedroogd en gekoeld tot beneden 5 °C om uitbreiding van de aantasting te voorkomen of tenminste te vertragen. Er doen zich vragen voor betreffende: a) verschil in gevoeligheid voor knolaantasting bij aardappelrassen; hoewel aardappel bekend staat als matig gevoelig voor schade zijn er aanwijzingen dat sommige rassen zeer gevoelig zijn voor knolaantasting, andere rassen in veel mindere mate. b) verschil in gevoeligheid van maïsrassen (daar zijn aanwijzingen voor). c) wat is het effect van de teelt van niet waardgewassen (biet, spinazie, winter- en zomergerst, triticale, cichorei, witlof) op de aaltjespopulatie? d) wat is het effect van de teelt van weinig vermeerderende gewassen (winter- en zomertarwe, winter- en zomerkoolzaad, prei, Engels raaigras, Italiaans raaigras) op de aaltjespopulatie? e) reageren aaltjespopulatie in de polder net zo als die in Noord Nederland? f) wat zijn de effecten van toediening van nematiciden op de aaltjespopulatie? g) kan het bouwplan zo worden ingericht dat tenminste minder gevoelige rassen kunnen worden verbouwd zonder veel schade? In dit onderzoek is geprobeerd om enig inzicht te krijgen in de gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door Ditylenchus dipsaci.
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
4/10
2. Opzet en uitvoering In een potproef (10 liter potten) zijn 8 rassen in 4 herhalingen getoetst op gevoeligheid voor stengelaaltjes in de knol. De verschillende rassen zijn in besmette grond gepoot en hebben een heel seizoen in de open lucht gestaan. Bij één ras (Spunta) is ook een object met licht en een object met zwaar aangetast pootgoed opgenomen. De beginbesmetting met Ditylenchus dipsaci is vastgesteld op ± 600 larven per pot. Het gewas is beoordeeld op eventuele gewasreacties en de knollen zijn beoordeeld op aantasting door stengelalen. Uit een perceel in Noord Friesland is op 8 mei in emmers ongeveer 500 liter grond gehaald voor een potproef. De eigenschappen van de grond zijn: 20-26 % afslibbaar pH 7, organische stofgehalte 1,8%. K-getal 19 en Pal getal 66. Bekend was dat het perceel licht besmet was met het stengelaatje Ditylenchus dipsaci. Deze grond is dus van nature besmet met stengelaaltjes (4 levende larven per 100 ml grond) en leek daarom zeer geschikt voor deze potproef. Op 29 mei is de grond van het perceel gemengd en daarna over de potten verdeeld. Per pot is 300 gram grond toegevoegd die enige maanden daarvoor was verzameld uit een zwaar met stengelaaltjes besmette partij (Spunta) aardappelen. Per pot zijn tijdens het vullen 1- 3 aardappelknollen (afhankelijk van maat) geplant. De aardappelen kwamen rond 15 juni boven en zijn het gehele groeiseizoen vrij gehouden van Phytophthora en luizen. Regelmatig is de grond door middel van gieten goed vochtig gehouden. Op 26 juni is het gewas beoordeeld op symptomen van stengelaaltjes. Op 26 oktober zijn de knollen gerooid en gedroogd. Op 12 november zijn de knollen beoordeeld op aantasting door stengelaaltjes. De knollen zijn hierbij ingedeeld in de klassen vrij, licht, matig en zwaar aangetast. Aan de hand van de formule: ((% licht) + ( % matig x 3) + (% zwaar x 5))/5 = 0-100 is een stengelaaltjes knolindex berekend. Dit wordt gebruikt als een maat voor de gevoeligheid voor Ditylenchus dipsaci in aardappelknollen.
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
5/10
3. Resultaten In de planten, met name in het blad, is een bepaalde mate van kroesheid en gevouwen blaadjes waargenomen. Deze symptomen zijn op de foto vastgelegd. De indruk is dat de symptomen zijn veroorzaakt door de aantasting door Ditylenchus dipsaci (10 = vrij van symptomen en 1 is veel symptomen). De resultaten van de gewasbeoordeling en knolbeoordeling zijn weergeven in tabel 1.
Tabel 1 Resultaten van de gewasbeoordeling en knolbeoordeling. Weergegeven is het gemiddelde van 4 herhalingen.
Ras Spunta vrij Spunta licht Spunta zwaar Bintje Désirée Agria Monalisa Innovator Ramos Markies
object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
plant symptomen 8,8 8,8 7,0 8,0 7,8 6,0 8,5 5,8 4,8 9,5
knolindex 19 27 24 9 17 9 23 39 17 0,5
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
6/10
4. Discussie Ondanks de zware aantasting in de Spunta’s van object 3 zijn hier toch goede planten gegroeid. De mate van symptomen in het gewas lijken bij Spunta pas bij zware besmetting in de poter enigszins toe te nemen. Aan de hand van de resultaten in deze potproef lijken vooral Ramos, Innovator en Agria gevoelig voor stengelaaltjes symptomen in het gewas. Het ras Innovator lijkt het meest gevoelig in de knol, matig gevoelig lijken Spunta, Desiree, Monalisa en Ramos. Bintje en Agria lijken licht gevoelig en het meest ongevoelige ras uit deze proef is Markies. Opvallend in de potproef is dat er geen duidelijke relatie is tussen de symptomen in het gewas en de mate van knolaantasting. Dit is de eerste proef met rassen tegen stengelaaltjes, uitgevoerd in potten. De proef zal nog een keer herhaald worden in 2010 en er zal voor kwekers de mogelijkheid worden geboden om rassen tegen stengelaaltjes te laten testen in een veldproef in 2010. Aan de hand van deze proef kunnen nog geen harde conclusies worden getrokken, maar er zijn al wel leuke trends waarneembaar. Verder onderzoek zal de waarde van deze trends moeten bepalen.
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
7/10
5. Conclusies Op basis van de potproef kan geconcludeerd worden: •
Er lijkt veel verschil tussen de aardappelrassen in gevoeligheid voor symptomen door stengelaaltjes in gewas en knollen voor te komen.
•
Er is geen duidelijke relatie tussen de mate van aantasting in het gewas en de uiteindelijke knolaantasting.
•
Innovator lijkt sterk gevoelig voor het stengelaaltje in gewas en knollen, het ras Markies daarentegen lijkt zeer ongevoelig voor symptomen in zowel gewas als knollen.
•
Op dit moment lijken voor stengelaaltjes verdachte percelen de rassen Bintje, Agria en Markies het minst risicovol.
Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci)
8/10
Bijlage 1: Waardplantgeschiktheid en schadegevoeligheid Waardplantgeschiktheid en schadegevoeligheid van akkerbouwgewassen voor Ditylencus dipsaci (stengelaaltje) Gewas aardappel suikerbiet rode biet spinazie ui prei maïs w/z. tarwe w/z. gerst rogge haver triticale luzerne w/z. koolzaad erwt slaboon veld/tuinboon peen knolselderij witte klaver Engels raaigras Italiaans raaigras dahlia gladiool lelie tulp
waardplant geschiktheid vermeerderend matig niet niet niet sterk weinig matig weinig niet matig matig niet sterk weinig sterk matig sterk matig matig matig weinig weinig niet niet niet sterk
gevoeligheid voor schade matig (15 - 33%) matig (15 - 33%) matig (15 - 33%) matig (15 - 33%) sterk ( > 33%) weinig (5 – 15%) matig (15 - 33%) niet niet matig (15 - 33%) matig (15 - 33%) niet sterk ( > 33%) weinig (5 – 15%) matig (15 – 33%) weinig (5 – 15%) matig (15 – 33%) matig (15 - 33%) sterk ( > 33%) sterk ( > 33%) niet niet niet weinig (5 – 15%) niet sterk ( > 33%)
Verder behoren tal van onkruiden tot de goede waardplanten van het stengelaaltje, o.a. kweekgras, straatgras, windhalm, perzikkruid, melganzevoet, muur en vele anderen.
Bijlage
9/10
Bijlage 2: Foto’s schadebeelden
oogstverliezen bij peen
aangetaste peen
misvormde bladeren (Bintje)
misvormde bladeren (Désirée)
misvormde bladeren (Mona lisa)
kroezig blad (Ramos)
Bijlage
10/10