Rapport
Evaluatie Ontmoetingscentrum Loosduinen, het eerste Ontmoetingscentrum dementie in Den Haag
Evaluatie Ontmoetingscentrum Loosduinen het eerste Ontmoetingscentrum dementie in Den Haag
Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Onderzoek en Integrale Vraagstukken November 2011 Redactie Sonja van der Neut Ron Kamerling Inlichtingen Sonja van der Neut /
[email protected] Dit rapport is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. Toch kan het voorkomen dat bepaalde informatie niet (geheel) juist wordt weergegeven. U kunt geen rechten ontlenen aan de teksten en cijfers uit dit rapport.
Inhoudsopgave 1
INLEIDING 1.1 Onderzoeksvraag 1.2 Onderzoeksaanpak 1.3 Opzet rapportage 1.4 Dankwoord
-3-3-3-4-4-
2
MODEL VAN AMSTERDAMSE ONTMOETINGSCENTRA 2.1 Achtergrond 2.2 Filosofie achter het ondersteuningsprogramma 2.3 Onderdelen van het ondersteuningsprogramma 2.4 Deelnemers 2.4.1 Kenmerken deelnemers eerste ontmoetingscentra Amsterdam 2.4.2 Kenmerken deelnemers andere ontmoetingscentra 2.5 Ervaringen in andere plaatsen 2.5.1 Opzet van het ontmoetingscentrum 2.5.2 Onderdelen van het ondersteuningsprogramma 2.5.3 Het ‘Delftse model’ 2.6 Samenvatting
-5-5-5-6-7-7-7-8-8-9-9- 11 -
3
ONTMOETINGSCENTRUM DEMENTIE IN DEN HAAG 3.1 Aanleiding 3.2 Opzet en werking van het Ontmoetingscentrum Loosduinen 3.2.1 Vergelijking Ontmoetingscentrum Loosduinen met het Amsterdamse model 3.3 Deelnemers 3.3.1 Vergelijking Ontmoetingscentrum Loosduinen met het Amsterdamse model 3.4 Knel- en aandachtspunten 3.5 Overige initiatieven in Den Haag 3.6 Samenvatting
- 13 - 13 - 13 - 15 - 16 - 16 - 17 - 19 - 21 -
4
MEERWAARDE VAN EEN ONTMOETINGSCENTRUM 4.1 Model van Amsterdamse Ontmoetingscentra 4.1.1 Meerwaarde qua aanpak en methode 4.1.2 Meerwaarde qua opbrengsten 4.2 Meerwaarde (of niet) volgens professionals in Den Haag 4.2.1 Initiatiefnemers en medewerkers Ontmoetingscentrum Loosduinen 4.2.2 Stichting Transmurale Zorg 4.2.3 (Twee) Casemanagers dementie 4.2.4 Stichting MantelZorg 4.2.5 Alzheimer Nederland 4.3 Samenvatting
- 23 - 23 - 23 - 24 - 25 - 25 - 26 - 26 - 27 - 27 - 27 -
5
BETROKKEN PARTIJEN EN FINANCIERING 5.1 Betrokken partijen 5.2 Financiering 5.2.1 Financiering van ontmoetingscentra in Nederland 5.2.2 Financiering van het Ontmoetingscentrum Delft 5.2.3 Financiering van het Ontmoetingscentrum Loosduinen 5.2.4 Met het oog op de toekomst 5.3 Samenvatting
- 29 - 29 - 31 - 31 - 32 - 33 - 35 - 35 -
6
VRAAG NAAR ONTMOETINGSCENTRA IN DEN HAAG 6.1 Schatting van het aantal dementerenden 6.1.1 Schatting per stadsdeel 6.1.2 Verwachtingen voor de toekomst 6.2 Andere factoren 6.3 Samenvatting
- 37 - 37 - 37 - 39 - 40 - 41 -
-1-
7
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 7.1 Conclusies per onderzoeksvraag 7.1.1 Meerwaarde 7.1.2 Financiering 7.1.3 Behoefte 7.2 Aanbevelingen 7.3 Slotopmerking
- 43 - 43 - 43 - 43 - 44 - 44 - 45 -
-2-
1
Inleiding
In januari 2011 is in Loosduinen een Ontmoetingscentrum dementie gestart. Twee dagen per week wordt hier dagbesteding / dagstructurering aangeboden voor (licht)dementerenden. Daarnaast wordt er ondersteuning geboden aan hun mantelzorgers. Het Ontmoetingscentrum dementie in Loosduinen, hierna Ontmoetingscentrum Loosduinen genoemd, is gebaseerd op het model Ontmoetingscentra, dat is ontwikkeld door de Vrije Universiteit van Amsterdam. Het Ontmoetingscentrum Loosduinen is een gezamenlijk initiatief van zorgorganisatie Cardia en de welzijnsorganisatie VÓÓR Welzijn. De beleidsafdeling Maatschappelijke Zorg en Volksgezondheid (MZV) wil weten of het concept dat in Loosduinen wordt gebruikt meerwaarde heeft ten opzichte van het al bestaande aanbod van dagopvang, dagverzorging en dagbehandeling voor dementerenden bij zorginstellingen in Den Haag. En zo ja, wat deze meerwaarde is. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek wil de beleidsafdeling MZV bekijken of het zinvol is om meerdere uniforme Ontmoetingscentra dementie in de stad te ontwikkelen, waar ze dan zouden moeten worden geopend en hoe ze gefinancierd zouden kunnen worden. De beleidsafdeling MZV heeft de productgroep Onderzoek en Integrale Vraagstukken (OIV) gevraagd hier onderzoek naar te doen.
1.1
ONDERZOEKSVRAAG
Aan de ene kant wil de beleidsafdeling MZV weten wat de meerwaarde is van het ontmoetingscentrum dementie, hoe deze georganiseerd en gefinancierd is. Aan de andere kant wil de beleidsafdeling MZV inzicht in de vraag naar dergelijke ontmoetingscentra om te bezien of het wenselijk is om in elk stadsdeel een dergelijk ontmoetingscentrum op te starten. Dit leidt tot drie centrale onderzoeksvragen: “Wat is de meerwaarde van het ontmoetingscentrum dementie in Loosduinen ten opzichte van het al bestaande aanbod in Den Haag? Hoe is de financiering hiervan geregeld? En hoe groot is de vraag naar dergelijke ontmoetingscentra in de stad?”
1.2
ONDERZOEKSAANPAK
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is allereerst een literatuurstudie gedaan naar het model van de Amsterdamse Ontmoetingscentra. Daarbij hebben we ons vooral gericht op de methodiek, de ervaringen, de effecten en de meerwaarde voor de dementerende én mantelzorger. Om de situatie in Den Haag in kaart te brengen zijn er gesprekken gevoerd met organisaties en sleutelfiguren. In de gesprekken is gevraagd naar hun ervaringen en naar wat zij als meerwaarde (of tekortkomingen) zien. Er zijn gesprekken geweest met: • Ontmoetingscentrum Loosduinen, • Cardia, een van de initiatiefnemers van het Ontmoetingscentrum Loosduinen, • VÓÓR Welzijn, een van de initiatiefnemers van het Ontmoetingscentrum Loosduinen, • Stichting Transmurale Zorg Den Haag en omstreken, • Casemanagers dementie, • Stichting MantelZorg, • Alzheimer Nederland, afdeling Haaglanden, • Ontmoetingscentrum Delft. Daarnaast is ook gesproken met initiatiefnemers van twee andere projecten in Den Haag die zich richten op de groep licht dementerende zelfstandig wonende ouderen (en hun mantelzorgers). Het eerste project loopt, het laatste is in wording: • Grand Café Ontmoetingscentrum WZH Waterhof, • Sociëteit Nebo.
-3-
Ten slotte hebben we een inschatting gemaakt van de vraag / de behoefte naar ontmoetingscentra in andere delen van de stad. Daartoe hebben we een korte analyse gemaakt van de demografische kernmerken per stadsdeel en een schatting gemaakt van het aantal dementerenden. Het resultaat ligt voor u: Evaluatie Ontmoetingscentrum Loosduinen, een beschrijvend onderzoek met kwalitatieve en kwantitatieve elementen.
1.3
OPZET RAPPORTAGE
De rapportage is als volgt opgezet. In hoofdstuk 2 beginnen we met een theoretische onderbouwing. We gaan uitgebreid in op het Amsterdamse model van Ontmoetingscentra. Daarbij richten we ons op de achterliggende filosofie, de onderdelen van het ondersteuningsprogramma, de deelnemers en de ervaringen met het model in andere steden (dan Amsterdam). In hoofdstuk 3 wordt het Ontmoetingscentrum Loosduinen onder de loep genomen. Verschillende vragen komen aan bod. Wat is de aanleiding voor het opzetten van een dergelijk centrum in Den Haag? Hoe functioneert het? Hoe ziet de deelnemersgroep eruit? Welke knelpunten zijn er? In hoofdstuk 4 proberen we een antwoord te krijgen op onze eerste onderzoeksvraag: heeft het Ontmoetingscentrum Loosduinen meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod in Den Haag? We kijken hierbij naar de doelgroep, de locatie en de opzet van de voorziening. Het laatste woord is aan de respondenten: is er in hun ogen sprake van meerwaarde? In hoofdstuk 5 kijken we meer naar het proces: welke partijen zijn bij het Ontmoetingscentrum Loosduinen betrokken en welke taak hebben zij? Ook proberen we een antwoord te krijgen op onze tweede onderzoeksvraag: hoe is de financiering van het Ontmoetingscentrum Loosduinen geregeld? Mogelijke knelpunten ten aanzien van de financiering, genoemd in hoofdstuk 3, komen hier terug. In hoofdstuk 6 zoeken we een antwoord op onze laatste onderzoeksvraag: is er (voldoende) vraag naar Ontmoetingscentra dementie in andere stadsdelen van Den Haag? Deze vraag laat zich niet gemakkelijk beantwoorden. We proberen aan de hand van een analyse van demografische kenmerken en een schatting van het aantal dementerende een antwoord op deze vraag te krijgen. We sluiten het rapport af met een aantal conclusies en aanbevelingen.
1.4
DANKWOORD
Zonder de hulp en toewijding van de respondenten was dit rapport niet tot stand gekomen. We willen daarom de volgende mensen, in willekeurige volgorde, hartelijk danken voor hun bijdrage: • • • • • • • • • • • • • • •
Jozien Wolthers Lia van Soolingen Eunice Pijl Arco Weening Meta Carbaat Peet Dingemans Truus Leinders Karin Klein JoAn Reinhoudt Ineke Huitema Anita Verburg Jan Bernard Oostwoud Joke de Mos Marijke van der Hoeven Kirsten Post
Ontmoetingscentrum Loosduinen Ontmoetingscentrum Loosduinen Cardia Cardia VÓÓR Welzijn VÓÓR Welzijn Stichting Transmurale Zorg Den Haag en omstreken Stichting MantelZorg Alzheimer Nederland Haagse Wijk- en WoonZorg WZH Waterhof Grand Café Ontmoetingscentrum WZH Waterhof Bronovo Ontmoetingscentrum Delft Ontmoetingscentrum Delft.
Daarnaast willen we ook graag de deelnemers aan het Ontmoetingscentrum Loosduinen bedanken voor de warme ontvangst tijdens ons bezoek aan de dagsociëteit.
-4-
2
Model van Amsterdamse Ontmoetingscentra
Het Ontmoetingscentrum dementie in Loosduinen is gebaseerd op het model van Amsterdamse Ontmoetingscentra. Over deze Amsterdamse Ontmoetingscentra is veel geschreven. Niet alleen over de werkwijze, maar ook over de effecten van het geboden programma voor zowel de dementerende als de mantelzorger. In dit hoofdstuk geven we in het kort aan wat het model van Amsterdamse Ontmoetingscentra inhoudt en wat de ervaringen zijn van ontmoetingscentra in diverse andere plaatsten1. Over de meerwaarde van het model ten opzichte van het reguliere aanbod, komen we in hoofdstuk 4 te spreken.
2.1
ACHTERGROND
De eerste ontmoetingscentra dementie zijn in 1993 in Amsterdam opgezet op initiatief van Stichting Valerius en onder begeleiding van de afdeling Psychiatrie van het Vrije Universiteit Amsterdam. Nederland telt momenteel zo’n 70 ontmoetingscentra. De meeste daarvan zijn te vinden in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. Het idee achter een ontmoetingscentrum dementie is het bieden van een breed opgezet en geïntegreerd ondersteuningsprogramma voor thuiswonende dementerende mensen en hun centrale verzorgers, oftewel hun mantelzorgers. Door een flexibel aanbod van verschillende typen ondersteuning kan de geboden hulp volledig worden afgestemd op de behoefte van individuele dementerende-verzorgende paren. Daarnaast gaat men er vanuit dat door een geïntrigeerd programma, door zowel de mantelzorger hulp te bieden als de dementerende, het gehele ‘cliëntsysteem’ beter ondersteund kan worden, aangezien de hulp aan beiden op elkaar afgestemd wordt. Ten slotte kan de mantelzorger, door een breed aanbod, op één locatie verschillende vormen van steun krijgen, waardoor de mantelzorger minder van het ‘kastje naar de muur’ hoeft en minder tijd kwijt is aan het regelen van de zorg voor de dementerende. Het is overzichtelijker en efficiënter. In het kort heeft het ondersteuningsprogramma als doel: • het verminderen, of voorkomen van toename, van de belasting van de mantelzorger en het bevorderen van diens gezondheid en welbevinden, • het verbeteren van de kwaliteit van de zorg voor de dementerende, • het voorkomen of uitstellen van opname van de dementerende in een verpleeghuis. Belangrijk kenmerk van een ontmoetingscentrum is de locatie, namelijk een laagdrempelige locatie, bijvoorbeeld een buurtcentrum. Keuze voor een welzijnslocatie heeft als voordeel dat het sociale integratie met wijkbewoners mogelijk maakt. Daarnaast is ook de begeleiding een belangrijk kenmerk. De begeleiding wordt geboden door één klein vast professioneel team, bestaande uit een programmacoördinator, een activiteitenbegeleider en een verzorgende, waarvan er altijd twee aanwezig zijn.
2.2
FILOSOFIE ACHTER HET ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA
Het theoretische uitgangspunt van het ondersteuningsprogramma is het ‘adaptatie-coping’ model. In dit model gaat het om de vraag hoe de dementerende persoon omgaat met veranderingen (coping). Veranderingen die zich voordoen door cognitieve beperkingen (geheugen, oriëntatie, abstract denken, taalproblemen, handelingsproblemen) en de mate van afhankelijkheid die de dementerende persoon hierdoor ervaart en veranderingen door wijzigingen in emotioneel en sociaal functioneren. Aan elke verandering moet de dementerende zich weer opnieuw aanpassen. Dit brengt een aantal adaptieve taken met zich mee zoals: • het omgaan met de eigen invaliditeit, • het handhaven van een emotioneel evenwicht, 1
De informatie in dit hoofdstuk is, tenzij anders vermeld, afkomstig uit twee publicaties, te weten: (1) Dröes, R.M. (red.) Amsterdamse Ontmoetingscentra; een nieuwe vorm van ondersteuning voor dementerende mensen en hun verzorgers. Eindrapport 1996. (2) Dröes, R.M., Meiland, F.J.M., Schmitz, M.J., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Lange, J. de e.a. Implementatie model Ontmoetingscentra; een onderzoek naar de voorwaarden voor succesvolle implementatie van Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers. Eindrapport 2003.
-5-
• het behouden van een positief zelfbeeld, • het omgaan met een onzekere toekomst, • het onderhouden van sociale relaties, • het ontwikkelen van een adequate verhouding met verzorgers. De moeite die een dementerende heeft met deze taken wordt bepaald door de manier waarop deze persoon de eigen geestelijke achteruitgang ervaart. In het model van de Amsterdamse Ontmoetingscentra gaat men er vanuit dat deze adaptieve taken niet alleen voor de dementerende zelf een rol spelen, maar ook voor de mantelzorgers van dementerenden. Wel vanuit een ander perspectief. Ook mantelzorgers zullen moeten leren omgaan met de beperkingen van de dementerende. Daarnaast is de zorg vaak emotioneel belastend en kan het ook het zelfbeeld van de mantelzorger aantasten (bijvoorbeeld door schaamte voor het gedrag van de dementerende). Ook de toekomst is voor de mantelzorger net zo onzeker als die van de dementerende. De zorg kan daarnaast ook van invloed zijn op de sociale relaties die een mantelzorger heeft. En ten slotte geldt ook voor de mantelzorgers dat zij een goede relatie moeten ontwikkelen met hulpverleners. In het geboden ondersteuningsprogramma in de ontmoetingscentra ligt de nadruk dan ook op het bieden van steun bij het leren omgaan met een of meer specifieke adaptieve taken.
2.3
ONDERDELEN VAN HET ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA
Het ondersteuningsprogramma kent een aantal vaste onderdelen. Deze programmaonderdelen zijn: •
Gespreksgroep (voor de mantelzorger) Doel van de gespreksgroep is het uitwisselen van ervaringen. Deze wordt tweewekelijks gehouden (met maximaal 10 mantelzorgers) en wordt begeleid door de programmacoördinator en een tweede persoon, bijvoorbeeld een psychiatrisch verpleegkundige. Men kan deelnemen zolang men wil en een ieder kan zich op elk moment aansluiten.
•
Informatieve / educatieve bijeenkomsten (voor de mantelzorger) Het doel van deze bijeenkomsten is het bieden van informatie over allerlei onderwerpen. De bijeenkomsten worden tweewekelijks gehouden in een cyclus van 10 bijeenkomsten. Sprekers zijn deskundigen op het gebied van zorg en welzijn uit de regio. Toegang tot deze informatieve bijeenkomsten is open; zowel de mantelzorgers kunnen deelnemen als ook mensen uit de buurt.
•
Spreekuur (voor de mantelzorger en dementerende) Het spreekuur geeft de mantelzorgers en de dementerende de gelegenheid om allerlei zaken met de programmacoördinator onder vier ogen te bepreken. Het kan bijvoorbeeld gaan om informatie, maar ook over het begeleidingsplan. Het spreekuur is één keer per week. Het spreekuur is er niet alleen voor de deelnemers, maar staat ook open voor mensen die informatie willen over het ontmoetingscentrum en onderwerpen met betrekking tot dementie.
•
Dagsociëteit (voor de dementerende) Doel van de dagsociëteit is enerzijds het ontlasten van de mantelzorger en aan de andere kant om dementerende personen in een ongedwongen manier te leren omgaan met hun beperkingen, contacten te laten opdoen, emoties te uiten en plezier te hebben. De dagsociëteit is 3 dagen per week open van 10:00 tot 16:00 uur. Er worden gevarieerde activiteiten aangeboden. Een van de activiteiten is een uur per dag psychomotorische therapie, waaraan soms ook de mantelzorgers mee kunnen doen. De activiteiten worden begeleid door een vast team van drie mensen (programmacoördinator, activiteitenbegeleider en verzorgende), waarvan er altijd twee aanwezig zijn. Zij worden ondersteund door vrijwilligers en stagiaires. Doordat de dagsociëteit geïntegreerd is in een buurtcentrum, kunnen de dementerenden ook contact hebben met bezoekers.
•
Centrumoverleg (voor mantelzorger, dementerende en medewerkers) In het centrumoverleg kunnen alle deelnemers hun wensen en behoeften bespreken en nieuwe ideeën om onderdelen van het ondersteuningsprogramma te verbeteren of effectiever te maken. Ook kunnen belangrijke zaken worden besproken. Het centrumoverleg is één keer per maand met alle betrokkenen (deelnemers, medewerkers) tegelijkertijd. Deelname is -6-
vrijwillig. Idee erachter is dat alle betrokkenen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om het ontmoetingscentrum succesvol te laten zijn. Het ondersteuningsprogramma biedt de mantelzorgers praktische steun, informatie, emotionele en sociale steun. Zo kan de steun voor een mantelzorger bestaan uit: het regelen van thuiszorg, het onderbrengen van de dementerende in de dagsociëteit en deelname aan gespreksgroepen en het bijwonen van de informatieve bijeenkomsten. Voor de dementerende persoon biedt het programma met name emotionele en sociale steun. In het begeleidingsplan voor de dementerende ligt de nadruk op reactivering (het stimuleren van cognitieve restmogelijkheden van het geheugen), resocialisering (stimuleren van de communicatie met de omgeving) en het bevorderen van het affectief functioneren (ervaren van succes en het hebben van plezier). Zowel bij het ondersteuningsprogramma voor mantelzorgers als voor de dementerende ligt de nadruk op het bieden van steun bij het leren omgaan met één of meer specifieke adaptieve taken. Met welke taken de dementerende persoon en de mantelzorger moeite hebben wordt nagegaan in de eerste (kennismakings)maand, onder andere door gesprekken en observatie.
2.4
DEELNEMERS
Deelnemers aan het ontmoetingscentrum zijn, zoals eerder vermeld, thuiswonende dementerende personen en hun mantelzorgers. Deelname is afhankelijk van de inzet van de mantelzorger en van de mate van dementie. In het algemeen gaat het om mensen met een diagnose ‘matige’ tot ‘matig ernstige’ dementie, die (nog) wel in staat zijn te functioneren in de setting van een buurthuis (dus slechts licht zorgbehoevend) en aan het ontmoetingscentrum plezier kunnen beleven. Natuurlijk is het niet mogelijk om een standaard beschrijving te geven van dé deelnemer. De deelnemers zullen in elk ontmoetingscentrum anders zijn. Om toch een idee te krijgen van de deelnemers, zowel de dementerenden als de mantelzorgers, beschrijven we hieronder de kenmerken van de deelnemers in de eerste ontmoetingscentra in Amsterdam. Daarnaast beschrijven we de kenmerken van deelnemers van elf ontmoetingscentra in Nederland, die centraal stonden in een onderzoek naar de implementatie van het model Ontmoetingscentra2. 2.4.1
Kenmerken deelnemers eerste ontmoetingscentra Amsterdam
In de eerste ontmoetingscentra in Amsterdam waren de dementerende deelnemers in het algemeen ‘matig’ tot ‘matig ernstig’ dementerend. Zij waren begeleidings- en licht verzorgingsbehoevend. Er waren ongeveer evenveel mannen als vrouwen. De grootste groep was tussen de 70 en 90 jaar oud. 13% van hen was jonger dan 60 jaar. Dit is opvallend aangezien dit percentage duidelijk hoger is dan onder deelnemers van het reguliere aanbod bij zorginstellingen. Bij de mantelzorgers waren vrouwen in de meerderheid. De meeste mantelzorgers waren tussen de 60 en 80 jaar oud. Ruim 80% van de mantelzorgers was partner van de dementerende. In de andere gevallen ging het om een familielid, zoals een dochter, zoon of schoondochter. Bijna 90% van de deelnemende paren (dementerende plus mantelzorger) maakte voor deelname aan het ontmoetingscentrum gebruik van andere vormen van ondersteuning, zoals de thuiszorg en dagbehandeling in een verpleeghuis. 2.4.2
Kenmerken deelnemers andere ontmoetingscentra
In de ontmoetingscentra die bij het tweede onderzoek centraal stonden, waren de dementerende deelnemers gemiddeld 75 tot 80 jaar. In een aantal centra waren en meer vrouwen dan mannen, maar in andere centra was dit andersom. In de meeste centra ging het grotendeels om gehuwde of samenwonende personen. In twee centra was het merendeel alleenstaand. De ernst van de dementie varieert in de meeste gevallen van beginnende dementie tot ‘matig ernstige’ dementie. In sommige regio’s waren ook enkele mensen met (alleen) vergeetachtigheid toegelaten, maar ook enkele mensen met ernstige dementie.
2
Het gaat hier om het onderzoek: Dröes, R.M., Meiland, F.J.M., Schmitz, M.J., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Lange, J. de e.a. Implementatie model Ontmoetingscentra; een onderzoek naar de voorwaarden voor succesvolle implementatie van Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers. Eindrapport 2003.
-7-
Wat betreft de kenmerken van de mantelzorgers zien we dat de meerderheid van de mantelzorgers in de elf ontmoetingscentra vrouw was. In de meeste centra ligt de gemiddelde leeftijd tussen de 60 en 70 jaar. De relatie van de mantelzorger tot de dementerende is per centra verschillend. In sommige centra is de meerderheid van de mantelzorgers de partner van de dementerende. In andere centra gaat het vaker om kinderen van de dementerende. Overigens was de meerderheid van de deelnemers door hulpverleners naar de ontmoetingscentra verwezen. Het gaat daarbij om een scala aan verschillende hulpverleners en diverse instellingen. Dit geldt voor de eerste ontmoetingscentra in Amsterdam maar ook voor de ontmoetingscentra uit het tweede onderzoek. Belangrijkste verwijzers waren de regionale GGZ-instellingen, de huisarts en de thuiszorg. Een deel van de mantelzorgers kwam zonder verwijzing en had zichzelf aangemeld, vaak nadat men er over gehoord had in de media.
2.5
ERVARINGEN IN ANDERE PLAATSEN
Sinds het ontstaan van het model Amsterdamse Ontmoetingscentra zijn er in Nederland meerdere centra opgezet. Momenteel zijn er zo’n zeventig. Het is interessant om te bekijken wat de ervaringen van deze ontmoetingscentra zijn. Hoe zijn deze opgezet en in hoeverre wordt het model van Amsterdam hierin gevolgd? 2.5.1
Opzet van het ontmoetingscentrum
De ontmoetingscentra die gevolgd zijn in het, al eerder genoemde, onderzoek naar de implementatie van het Amsterdamse model zijn niet identiek3. Er zijn verschillen te zien, zowel in de opzet als in de uitvoering wat betreft de onderdelen van het ondersteuningsprogramma. Trekkers Wat betreft de trekkers van de verschillende ontmoetingscentra, dus de partijen bij wie de financiële verantwoordelijkheid ligt, zien we verschillen. Soms ligt de verantwoordelijkheid bij een combinatie van een zorgorganisatie en een welzijnsinstelling. Maar er zijn ook ontmoetingscentra waar de trekker alleen een zorgpartij (zorginstelling of thuiszorg) is of alleen een welzijnspartij. Locatie Ook de locatie verschilt per ontmoetingscentrum. Het model schrijft voor dat de locatie laagdrempelig moet zijn, bijvoorbeeld in een buurtcentrum, zodat interactie met andere mensen mogelijk wordt. Een aantal ontmoetingscentra is inderdaad gevestigd in een buurthuis. Maar ook zijn er ontmoetingscentra opgezet in een woonzorgcomplex, een ruimte binnen een verzorgingshuis en in een aangepaste woning op een benedenverdieping van een flat. Personeel en vrijwilligers In het algemeen hebben de ontmoetingscentra twee à drie vaste personeelsleden. Een programmacoördinator met minimaal een hbo-opleiding, een activiteitenbegeleider met minimaal een mboopleiding en een verzorgende. De verzorgende is vaak een (wijk)verpleegkundige, een (bejaarden-) verzorgende en/of een ziekenverzorgende. In de meeste ontmoetingscentra wordt het vaste team ondersteund door meerdere vrijwilligers (twee tot acht per centrum). Doelgroep De meeste ontmoetingscentra hebben dezelfde doelgroep als het model ‘voorschrijft’. In sommige centra wordt echter een minder strenge eis gesteld. Daar zijn ook mensen welkom die (nog) geen diagnose dementie hebben, maar bijvoorbeeld wel vergeetachtig zijn. In bijna alle ontmoetingscentra is wel een (AWBZ-)indicatie vereist. Financiering Alle centra uit het onderzoek worden structureel gefinancierd door een regionale zorgverzekeraar voor wat betreft de zorgkosten. In de helft van de gevallen financiert de zorgverzekeraar ook de kosten van de mantelzorgondersteuning. De bekostiging vindt plaats vanuit de AWBZ-gelden en Mantelzorggelden. Hierbij moeten we wel vermelden dat dit de situatie in de beginjaren 2000 was.
3
Het gaat hier om het onderzoek: Dröes, R.M., Meiland, F.J.M., Schmitz, M.J., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Lange, J. de e.a. Implementatie model Ontmoetingscentra; een onderzoek naar de voorwaarden voor succesvolle implementatie van Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers. Eindrapport 2003.
-8-
In de startfase van de ontmoetingscentra is veelal gebruik gemaakt van subsidieregelingen. De helft van de centra dient ieder jaar een subsidieverzoek in bij de gemeente of provincie voor materiele kosten en mantelzorgondersteuning. Tekorten worden vaak ‘opgehoest’ door de trekkers van het centrum. In sommige ontmoetingscentra wordt een (kleine) bijdrage gevraagd van de deelnemers aan de dagsociëteit. De bijdrage is voor de koffie, thee en de lunch. Daarnaast worden er bij enkele centra een eigen bijdrage gevraagd om iets leuks te doen; voor een verjaardag of een feestdag. Een paar centra denken er over na om een stichting op te richten waar mensen donaties aan kunnen doen, zodat er meer ruimte is om activiteiten te organiseren. Samenwerking Bij alle ontmoetingscentra wordt samengewerkt met diverse partijen. Voor de verwijzing van deelnemers, voor het uitwisselen van informatie en/of voor de uitvoering van specifieke onderdelen van het ondersteuningsprogramma. De organisaties waarmee wordt samengewerkt, zijn onder andere: huisartsen, de regionale GGZ-instelling, thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuizen, vrijwilligers-organisaties, mantelzorgorganisaties, geheugenpoli’s etc. 2.5.2
Onderdelen van het ondersteuningsprogramma
Ook wat betreft de onderdelen van het ondersteuningsprogramma die worden aangeboden zijn er verschillen te zien onder de ontmoetingscentra. Informatiebijeenkomsten Elk ontmoetingscentrum organiseert informatiebijeenkomsten, maar de frequentie daarvan verschilt. Doorgaans is dit één keer per maand, met een cyclus van acht à tien bijeenkomsten. Als er meerdere centra in de buurt zijn, worden de informatiebijeenkomsten soms tussen de centra afgewisseld, zodat er toch meerdere bijeenkomsten per maand zijn, waar men naar toe kan. Soms wordt er aangesloten bij het Alzheimer café. Gespreksgroepen Ook de frequentie waarin de gespreksgroepen voor de mantelzorgers plaatsvinden, verschilt per ontmoetingscentrum. In de helft van de centra worden deze elke twee weken georganiseerd, maar bij andere centra is dit één keer per maand of zelfs één keer per zes weken. Vaak wordt daarbij uitgegaan van de wens van de mantelzorgers; zij vinden tweewekelijks soms te vaak. Dagsociëteit In de meeste ontmoetingscentra is de dagsociëteit voor de dementerende deelnemers drie dagen per week open. De overige ontmoetingscentra zijn vier of vijf dagen open. De activiteiten die binnen de dagsociëteit worden aangeboden, zijn in het algemeen bij alle ontmoetingscentra hetzelfde. Enerzijds zijn er sociale activiteiten zoals koffiedrinken, gezamenlijk de krant lezen, boodschappen doen en de lunch voorbereiden en nuttigen. Aan de andere kant worden er (re)creatieve activiteiten gedaan zoals zingen, muziek luisteren, schilderen en psychomotorische therapie. Spreekuur In alle ontmoetingscentra is er een spreekuur. Een aantal centra heeft hiervoor vaste uren, waarop zowel deelnemers en de mantelzorgers als mensen van ‘buitenaf’ vragen kunnen stellen. In een aantal centra is het (daarnaast) mogelijk om ten alle tijden (wel tijdens de openingstijden) contact op te nemen met de programmacoördinator. Centrumoverleg Bijna alle ontmoetingscentra organiseren een centrumoverleg, maar niet allemaal. De frequentie van dit overleg wisselt van één keer in de twee maanden tot twee of vier keer per jaar. 2.5.3
Het ‘Delftse model’
Omdat we graag ook een ander ontmoetingscentrum met onze eigen ogen wilden zien zijn we op bezoek geweest bij één van de andere ontmoetingscentra in de omgeving van Den Haag, namelijk die van Delft. Ook de ontmoetingscentra in Delft en omstreken (Pijnacker, ’s-Gravenzande en Maasland) wijken af van het oorspronkelijke Amsterdamse model. Dit zogenaamde ‘Delftse model’ is, voor zover wij weten, uniek voor Nederland.
-9-
Aanleiding voor ‘Delfts model’ In Delft opende zorginstelling Pieter van Foreest, in samenwerking met andere zorg- en welzijnsinstellingen, in 2004 het eerste ontmoetingscentrum. Dat bleek een succes: zowel mensen met beginnende dementie als hun mantelzorgers voelden zich gesteund door het aanbod van zorg en welzijn. Er was wel een belangrijk knelpunt: de beperkte ‘houdbaarheid’ van deze vorm van ondersteuning. Dementie is een aandoening die hoe dan ook verslechterd. Als gevolg daarvan kan de dementerende op een gegeven moment buiten de groep vallen of gedrag gaan vertonen waarop de voorziening en de accommodatie niet zijn ingesteld (bijvoorbeeld het gaan dwalen). Overplaatsing naar een reguliere dagbehandeling is dan de enige logische vervolgstap. Dit heeft als nadeel dat de dementerende en de mantelzorger weer aan een nieuwe situatie moeten wennen en dat de mantelzorgondersteuning grotendeels of volledig wegvalt. Het gevolg daarvan was soms zelfs een spoedige verpleeghuisopname van de dementerende. Zo ontstond de behoefte om de ‘houdbaarheid’ van het ontmoetingscentrum te vergroten: het ‘Delftse model’ was geboren. De ontmoetingscentra worden op een wat andere manier vorm gegeven en verschillen in twee opzichten van het oorspronkelijke model: • er wordt (meer) gedifferentieerd gewerkt, zodat ook deelnemers met ernstige dementie aan het dagprogramma kunnen blijven deelnemen, • de dagsociëteit is zeven dagen per week open in plaats van drie. Gedifferentieerd werken door middel van 3 huiskamers In elk centrum zijn drie huiskamers voor mensen met lichte tot zware dementie. In de huiskamers vinden activiteiten plaats die passen bij wat de deelnemer nog kan en waar hij/zij plezier aan beleeft. Elke dag zijn er vaste onderdelen zoals bewegen, geheugentraining en verwerkingsgroepen. Daarnaast blijft er voldoende tijd over voor creatieve activiteiten, reminiscentiebijeenkomsten en muziek. •
Huiskamer 1 is voor bezoekers met beginnende dementie. De activiteiten zijn sterk gericht op het verwerken van de diagnose, het leren omgaan met de beperkingen en op psychomotore therapie (PMT). • Huiskamer 2 is voor bezoekers met ‘matig ernstige’ dementie. Hier zijn de onderlinge contacten en het samen bezig zijn het belangrijkst. • Huiskamer 3 is voor bezoekers met gevorderde dementie. Hier richten de activiteiten zich vooral op comfort en prettige ervaringen. Verplaatsing van ene naar andere kamer gaat geleidelijk en rustig. Belangrijkste verschillen met het Amsterdamse model In het kort zijn de belangrijkste verschillen tussen het Amsterdamse model en die van Delft de volgende: • de indeling in drie huiskamers naar ‘zorgzwaarte’. Dus zowel mensen met lichte/beginnende dementie als met ernstige dementie, • de voorziening is 7 dagen per week open, • mantelzorgers zijn altijd welkom in de het Ontmoetingscentrum; dus niet alleen op voorlichtingsdagen en op spreekuren. Dat heeft bijvoorbeeld als (positief) resultaat dat er ruimte is om ‘spontaan met patiënten’ te gaan koken, • het ontmoetingscentrum heeft de rol van dagverzorging/dagbehandeling overgenomen in Delft (en omstreken). In reguliere dagbehandeling is voorzien, dus overplaatsingen (met genoemde ongemakken voor deelnemers en mantelzorgers) komen niet meer voor. Organisatie en financiering Wat betreft de organisatie en financiering zijn de volgende aspecten interessant • de zorginstelling ‘Pieter van Foreest’ is trekker van de centra en financieel verantwoordelijk, • de samenwerking tussen de verschillende partijen (taken, verplichtingen) is uitgebreid vastgelegd in een overeenkomst, • de programmacoördinator is ten minste op alle openingsdagen werkzaam / aanwezig, • voor iedere deelnemer wordt een AWBZ-indicatie aangevraagd (als deze er nog niet is). Dit wordt gedaan door de programmacoördinator, • de gemeente stelt geld ter beschikking in eerste 6 weken tussen de aanvraag van de AWBZindicatie en de beslissing van het CIZ, • de gemeente stelt een bedrag beschikbaar voor de ondersteuning van de mantelzorgers. - 10 -
2.6
SAMENVATTING
Het ontmoetingscentrum dementie, volgens het Amsterdamse model, is opgezet voor de doelgroep thuiswonenden ‘matig’ tot ‘matig ernstige’ dementeren en hun mantelzorgers. Een ontmoetingscentrum is gevestigd op een laagdrempelige locatie (bijvoorbeeld een buurthuis). En de begeleiding wordt door een klein, vast en professioneel team gedaan. In het ontmoetingscentrum wordt gewerkt met een vast ondersteuningsprogramma. Achterliggende gedachte is het ‘adaptatie-coping’ model. In dit model gaat het om de vraag hoe de dementerende, maar ook de mantelzorger, omgaat met veranderingen die zich door de (progressieve) ziekte voordoen. Veranderingen waaraan men zich telkens weer moet aanpassen. Het ondersteuningsprogramma moet de dementerende en de mantelzorger helpen om te gaan met deze veranderingen. Het ondersteuningsprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: • gespreksgroep (voor mantelzorgers), • informatieve / educatieve bijeenkomsten (voor mantelzorgers), • spreekuur (voor mantelzorger en dementerende), • dagsociëteit (voor de dementerende), • centrumoverleg (voor mantelzorger, dementerende en medewerkers). Het doel van het ondersteuningsprogramma is uiteindelijk: • het verminderen, of voorkomen van toename, van de belasting van de mantelzorger en het bevorderen van diens gezondheid en welbevinden, • het verbeteren van de kwaliteit van de zorg voor de dementerende, • het voorkomen of uitstellen van opname van de dementerende in een verpleeghuis. Sinds het ontstaan van het model Amsterdamse Ontmoetingscentra zijn er in Nederland meerdere centra opgezet. Momenteel zijn er zo’n zeventig. We zien dat deze centra op onderdelen van elkaar verschillen; er zijn variaties op het oorspronkelijke model wat betreft de ‘trekkers’, locatie, doelgroep, financiering, samenwerking met partijen en frequentie van de verschillende onderdelen van het ondersteuningsprogramma. In de kern zijn ze gelijk, maar de invulling verschilt soms omdat de situatie in gemeenten / wijken kunnen verschillen. Met andere woorden, er is sprake van maatwerk. De opzet en werking van een ontmoetingscentrum wordt afgestemd op de plaatselijke situatie. Een mooi voorbeeld hiervan is het Delftse model. Door een gebrek aan aansluiting tussen het ontmoetingscentrum en de dagverzorging / dagbehandeling bij zorginstellingen voor de dementerende en het wegvallen van de ondersteuning voor de mantelzorger bij deze dagverzorging / dagbehandeling, is het ontmoetingscentrum uitgebreid naar 3 ‘huiskamers’ waar zowel mensen met matige dementie als mensen met zware dementie (en hun mantelzorgers) terechtkunnen.
- 11 -
- 12 -
3
Ontmoetingscentrum dementie in Den Haag
In januari 2011 is het eerste ontmoetingscentrum dementie in Den Haag gestart: het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Het ontmoetingscentrum ligt in het stadsdeel Loosduinen, in de wijk Waldeck. Het bevindt zich op de begane grond van een seniorenflat, de Mozartduin, en is twee dagen per week open. In dit hoofdstuk bekijken we wat de aanleiding was voor het opzetten van een ontmoetingscentrum. En bekijken we hoe het is opgezet, wie de deelnemers zijn en in hoeverre dit overeenkomt of juist afwijkt van het model van Amsterdamse Ontmoetingscentra. Ook de knelpunten die men ervaart komen in dit hoofdstuk aan de orde. Daarnaast staan we kort stil bij andere initiatieven voor dezelfde doelgroep die in Den Haag zijn opgezet en/of gepland. Welke partijen er bij het ontmoetingscentrum in Loosduinen betrokken zijn en hoe de financiën zijn geregeld, komt ter sprake in hoofdstuk 5.
3.1
AANLEIDING
Het ontmoetingscentrum in Loosduinen is een gezamenlijk initiatief van zorgorganisatie Cardia en welzijnsorganisatie VÓÓR Welzijn. Het idee voor het opzetten van een ontmoetingscentrum dementie is een aantal jaren geleden bij Cardia ontstaan. Aanleiding was met name de enthousiaste berichtgeving over het model en de effecten van de Amsterdamse Ontmoetingscentra. Om een ontmoetingscentrum in Den Haag van de grond te krijgen is Cardia in gesprek gegaan met verschillende partijen. In een vroeg stadium is contact gezocht met VÓÓR Welzijn, de welzijnsinstelling die actief is in het stadsdeel Loosduinen. VÓÓR Welzijn was ook meteen enthousiast over het model. Wel hebben ze eerst goed moeten nadenken over de rol van welzijn binnen het model: wat kon VÓÓR Welzijn vanuit de welzijnsvisie bijdragen aan een ontmoetingscentrum dementie? Vooral in de ondersteuning van de mantelzorgers zien zij een rol weggelegd. Hoewel iedereen direct enthousiast was over het idee van een ontmoetingscentrum dementie in de stad, bleek het moeilijk om dit financieel rond te krijgen. Pas nadat er financiële middelen beschikbaar kwamen vanuit de gemeente, de WMO-subsidie dagstructurering, zijn Cardia en VÓÓR Welzijn daadwerkelijk gestart met het ontmoetingscentrum. Al in een eerder stadium (eind 2010) had de gemeente een eenmalige subsidie voor opstart- en inrichtingskosten verstrekt. Het initiatief voor het ontmoetingscentrum is vanaf het begin gesteund door Stichting Transmurale Zorg Den Haag en omstreken. De doelstelling van de stichting is ‘het bevorderen van de samenhang in de zorg in de regio Haaglanden’. Ze zijn actief binnen verschillende netwerken. Dementie is daar één van. Het netwerk dementie streeft naar optimalisering in de samenwerking tussen de partners. In het netwerk opereert een stuurgroep die kijkt naar mogelijke verbeteringen. In de stuurgroep kwam naar voren dat binnen het netwerk dementie een belangrijke schakel ontbrak: een ontmoetingscentrum. Stichting Transmurale Zorg heeft zich opgeworpen als stimulator bij het opzetten van ontmoetingscentra in de regio Den Haag. Een van deze ontmoetingscentra is het Ontmoetingscentrum Loosduinen.
3.2
OPZET EN WERKING VAN HET ONTMOETINGSCENTRUM LOOSDUINEN
Locatie Het ontmoetingscentrum in Loosduinen bevindt zich op de begane grond van een seniorenflat, zo heeft u eerder kunnen lezen. Het model van Amsterdamse ontmoetingscentra schrijft voor dat de locatie laagdrempelig moet zijn. Daarom is bij de opzet van het ontmoetingscentrum gezocht naar een neutrale locatie, dus niet een locatie in of bij een zorginstelling. De ruimte aan de Mozartduin is van Cardia. Of beter gezegd is ‘eeuwigdurend afgekocht’ (van woningcorporatie Staedion) bij de bouw van het complex in 1993. Sindsdien biedt Cardia hier activiteiten aan voor de bewoners van de bovenliggende seniorenwoningen. Een deel van de week werd de ruimte echter niet gebruikt. Daarom is besloten om het ontmoetingscentrum in deze ruimte te vestigen. - 13 -
Maar de zoektocht naar een geschikte locatie voor het ontmoetingscentrum is breder geweest. Aanvankelijk is ook gekeken naar welzijnslocaties. Maar dat stuitte, in de ogen van Cardia, op een belangrijk minpunt: welzijnslocaties zijn ‘druk’. Er is veel in- en uitloop en er gebeurt veel. Dat zorgt voor onrust. De doelgroep dementerenden heeft juist behoefte aan stabiliteit en rust. Aan steeds dezelfde, herkenbare, gezichten en structuur. Omstandigheden waaraan de locatie aan de Mozartduin wel voldoet. Vóór de opening van het ontmoetingscentrum is de ruimte aan de Mozartduin volledig opgeknapt. De ruimte is netjes en sfeervol; deelnemers moeten zich plezierig voelen. De ruimte wordt vooral gebruikt voor de dagsociëteit. Af en toe is er een informatiebijeenkomst. De programmacoördinator heeft een eigen (kleine) ruimte elders in het gebouw, die ook wordt gebruikt voor de gespreksgroepen met mantelzorgers. Begeleidingsteam (personeel en vrijwilligers) Bij het ontmoetingscentrum in Loosduinen werken twee vaste medewerkers: een programmacoördinator en een activiteitenbegeleidster. De programmacoördinator heeft verschillende taken. Ze verzorgt de intake van deelnemers, volgt de voortgang van aangevraagde AWBZ-indicaties, leidt de gespreksgroep met mantelzorgers, is beschikbaar voor allerlei vragen van de mantelzorgers, zorgt ervoor dat de ruimte van de dagsociëteit ‘gebruiksklaar’ is, organiseert de informatieve bijeenkomsten, houdt één keer per half jaar een voortgangsgesprek met de verschillende deelnemers en zorgpartijen (zoals casemanagers dementie, ouderenwerkers, activiteitenbegeleiders enz.) en coördineert één keer per twee maanden de bijeenkomsten van een stuurgroep. Daarnaast is de programmacoördinator ook ‘het gezicht naar buiten’; het eerste aanspreekpunt voor mensen en organisaties die informatie willen. De activiteitenbegeleidster houdt zich bezig met de deelnemers van de dagsociëteit; dus met de dementerende deelnemers. Alle activiteiten in de dagsociëteit worden begeleid door de activiteitenbegeleidster. Ze geeft de dag invulling, zorgt dat alle deelnemers ‘aan bod’ komen en ‘stuurt’ de activiteiten. Momenteel wordt de activiteitenbegeleidster geholpen door een stagiaire van de mbo-opleiding ‘Medewerker Maatschappelijke Zorg’. Op een van de dagen, vrijdag, wordt gebruik gemaakt van de inzet van een vrijwilliger. Ondersteuningsprogramma De methode van begeleiding in het ontmoetingscentrum in Loosduinen is, in navolging van het model in Amsterdam, gebaseerd op het zogenoemde ‘adaptatie-coping’ model (zie paragraaf 2.2). In het kort gaat het erom dat het verloop van de ziekte veel veranderingen en onzekerheden met zich mee brengt en dat zowel de dementerende als de mantelzorger zich hieraan moeten aanpassen. De activiteiten die het ontmoetingscentrum voor de dementerende en mantelzorgers aanbiedt, zijn dan ook primair gericht op het leren omgaan met dementie. Het ondersteuningsprogramma, naar Amsterdams model, kent een aantal vaste onderdelen. In paragraaf 2.3 zijn deze uitgebreid beschreven. Hieronder wordt het ondersteuningsprogramma beschreven, zoals deze in het Ontmoetingscentrum Loosduinen wordt verzorgd. Het ondersteuningsprogramma dat in het Ontmoetingscentrum Loosduinen wordt aangeboden, bestaat, op het moment van onderzoek, uit: • Dagsociëteit (voor de dementerende) De dagsociëteit is twee dagen per week open, op woensdag en vrijdag van 10.00 tot 15.30 uur. De dag begint met een kopje koffie aan één grote tafel. Tijdens de koffie is er ruimte om gezellig een praatje met elkaar te maken. Tijdens de koffie wordt ook gezamenlijk de krant besproken; dit is een vast onderdeel van het programma. Na de koffie volgt een bewegingsactiviteit; ook een vast onderdeel. Daarna gaan de deelnemers met elkaar lunchen: een kopje soep, een boterham en een stuk fruit. Deelnemers helpen de activiteitenbegeleidster zoveel mogelijk door bijvoorbeeld koffie te schenken, kopjes op te ruimen en de tafel te dekken. Na de lunch doen de deelnemers, als er voldoende tijd is, nog een activiteit, zoals spelletjes en/of geheugentraining. Het aanbod van de activiteiten wordt zoveel mogelijk afgestemd op de wensen van de deelnemers.
- 14 -
•
Gespreksgroep (voor de mantelzorgers) Elke eerste vrijdag van de maand kunnen de mantelzorgers, en soms ook andere familieleden, meekomen naar het ontmoetingscentrum. Er wordt dan eerst samen met de deelnemers aan de dagsociëteit koffie gedronken. Na de koffie gaan de mantelzorgers naar een andere ruimte, waar de gespreksgroep plaatsvindt. De mantelzorgers kunnen in deze gespreksgroep hun ei kwijt, luchten hun hart en geven elkaar advies. De gespreksgroep wordt geleid door de programmacoördinator. Behalve voor de mantelzorgers van de vaste bezoekers van het ontmoetingscentrum start in november 2011 ook een bijeenkomst voor (‘losse’) mantelzorgers uit de wijk. Tijdens de informatiebijeenkomsten (zie hieronder) zijn de aanmeldingen genoteerd. De bedoeling van deze bijeenkomst is in eerste instantie het bieden van lotgenotencontact, met als mogelijkheid het aanbieden van cursussen via de Stichting MantelZorg (naar behoefte).
•
Informatieve / educatieve bijeenkomsten (voor de mantelzorger) In het eerste halfjaar na opening van het ontmoetingscentrum zijn er geen informatieve bijeenkomsten geweest. Eind september 2011 heeft de eerste bijeenkomst plaatsgevonden. Daarbij was als gast onder meer een medewerker (neuropsycholoog) van de ouderenpoli van Bronovo aanwezig. De volgende bijeenkomst is in november 2011 gepland. Hierbij zal ook een mantelzorgconsulent aanwezig zijn. Het is de bedoeling om de bijeenkomsten in 2012 structureel aan te bieden. Meerdere organisaties, met verschillende achtergronden, hebben al aangeboden om informatie te komen verstrekken op deze bijeenkomsten. Ook is er het voornemen om de bewoners van de seniorenwoningen boven het ontmoetingscentrum en andere wijkbewoners voor deze bijeenkomsten uit te nodigen.
Het ondersteuningsprogramma, naar Amsterdams model, kent nog twee vaste onderdelen: een spreekuur en een centrumoverleg. In het Ontmoetingscentrum Loosduinen ontbreken deze onderdelen aan het programma. Wel bestaat de wens om deze onderdelen, op termijn, ook te verzorgen. Bovendien is er wel overleg met verschillende partijen, zoals casemanagers dementie en ouderenconsulenten, maar (nog) niet structureel. Hieronder bespreken we nog een aantal andere verschillen. 3.2.1
Vergelijking Ontmoetingscentrum Loosduinen met het Amsterdamse model
Locatie Het Ontmoetingscentrum Loosduinen is een laagdrempelige locatie, maar ligt wat van de openbare weg af als onderdeel van een seniorenflat. Contact met buurtbewoners en met bewoners van de seniorenwoningen erboven is momenteel echter beperkt. Hierin verschilt het ontmoetingscentrum zich van het Amsterdamse model. Het plan is om op termijn extra inspanningen te treffen om sociale integratie met wijkbewoners te bevorderen. Begeleidingsteam De begeleiding in het Ontmoetingscentrum Loosduinen wordt geboden door één klein professioneel team, bestaande uit een programmacoördinator en een activiteitenbegeleider. In het Amsterdamse model is daarnaast ook nog een verzorgende in het team opgenomen. Ondersteuningsprogramma • Dagsociëteit (voor de dementerende) De achterliggende filosofie is in Loosduinen dezelfde als in het Amsterdamse model en het activiteitenaanbod komt in grote lijn overeen. Het verschil met het Amsterdamse model betreft de openstelling. In Loosduinen is de dagsociëteit twee dagen per week open. Het Amsterdamse model gaat uit van drie dagen per week. • Gespreksgroep (voor de mantelzorgers) De vorm en inhoud van de gespreksgroepen in Loosduinen zijn ongeveer hetzelfde als in het Amsterdamse model. Het verschil is de frequentie. In Loosduinen vindt deze eens in de maand plaats. Het Amsterdamse model gaat uit van tweewekelijkse gespreksgroepen. • Informatieve / educatieve bijeenkomsten (voor de mantelzorger) Ook voor dit onderdeel geldt dat de vorm en inhoud van de bijeenkomsten in Loosduinen ongeveer hetzelfde zijn als in het model. Het verschil is wederom de frequentie. In Loosduinen is de eerste bijeenkomst net gestart. Voortaan zullen ze (m.u.v. december 2011) maandelijks plaatsvinden. Het Amsterdamse model gaat uit van tweewekelijkse bijeenkomsten.
- 15 -
• •
Spreekuur (voor mantelzorger en dementerende) Zoals eerder vermeld is dit onderdeel in Loosduinen nog niet van de grond. Het Amsterdamse model gaat uit van één keer in de maand. Centrumoverleg (voor mantelzorger, dementerende en medewerkers) Ook dit onderdeel is nog niet geheel van de grond in Loosduinen. Het Amsterdamse model gaat uit van één keer in de maand. Overigens komt in Loosduinen de groep wél een keer per maand op informele wijze bij elkaar: namelijk voorafgaand aan de mantelzorgbijeenkomsten, tussen 10.00 en 10.30 uur.
3.3
DEELNEMERS
Momenteel heeft het ontmoetingscentrum in Loosduinen 17 deelnemende paren van dementerende en mantelzorger. De meeste deelnemers aan de dagsociëteit komen op beide dagen. De capaciteit van het ontmoetingscentrum is hiermee bereikt. Dit heeft tot gevolg dat er momenteel een wachtlijst is. Het ontmoetingscentrum is bedoeld voor zelfstandig wonende ouderen die (licht) dementerend zijn én voor hun mantelzorgers. In het Ontmoetingscentrum Loosduinen is het geen voorwaarde dat een diagnose dementie is gesteld of een AWBZ-indicatie is afgegeven. De medewerkers van het ontmoetingscentrum beoordelen of mensen, die zich aanmelden, binnen de doelgroep vallen (of niet). Deze beslissing nemen ze op grond van gesprekken met de (potentiële) deelnemer en de mantelzorger. De situatie van de mantelzorger speelt hierbij een grote rol. In gevallen waar de mantelzorger duidelijk respijtzorg nodig heeft, zal een (potentiële) deelnemer eerder worden toegelaten. De dementerende deelnemers zijn gemiddeld 78 jaar. De vrouwen zijn in de meerderheid: ongeveer tweederde van de groep. Het resterende (derde) deel zijn mannen. Wat de mate van dementie betreft zien we het volgende: ruim 80 procent van de deelnemers is ‘licht tot gemiddeld’ dement, het resterende deel (3 deelnemers) is gemiddeld/zwaar dement. Het overgrote deel van de groep heeft een indicatie: 15 mensen. De overige deelnemers (nog) niet. 2 van de 17 deelnemers komen uit Segbroek. Dit betekent dat ook mensen uit andere stadsdelen dan Loosduinen het ontmoetingscentrum weten te vinden. Hoe ziet de groep mantelzorgers eruit? In meer dan de helft van de gevallen (9x) gaat het om de partner van de dementerende. 4 hiervan zijn man en 5 vrouw. In andere gevallen gaat het om kinderen, broers/zussen en vriendinnen van de dementerende. In een aantal gevallen wordt de mantelzorg gedeeld: door bijvoorbeeld partner en kinderen. Onder de kinderen die mantelzorg verlenen zijn meer vrouwen (4x) dan mannen (2x). In de meeste gevallen worden de deelnemers doorverwezen naar het ontmoetingscentrum door een casemanager dementie of de huisarts. Een deel van de deelnemers (dementerende en/of de mantelzorger) heeft zelf contact met het ontmoetingscentrum gezocht, na een advertentie in de krant. 3.3.1
Vergelijking Ontmoetingscentrum Loosduinen met het Amsterdamse model
In paragraaf 2.4 zijn de kenmerken van de deelnemers van zowel ontmoetingscentra in Amsterdam als die in een aantal andere steden beschreven. Zien we in Loosduinen dezelfde groep? Dementerenden De mate van dementie in de beschreven centra varieerde van ‘beginnende’ tot ‘matig ernstige’ dementie. In Loosduinen is het merendeel van de deelnemers ‘licht tot gemiddeld’ en in een enkel geval ‘gemiddeld/zwaar dement’. De mate van dementie van de deelnemers in Loosduinen komt dus in belangrijke mate overeen. Wat leeftijd betreft zijn er ook geen grote verschillen. In Amsterdam was de grootste groep tussen 60 en 80 jaar en in de andere centra gemiddeld 75 tot 80 jaar. In Loosduinen is de groep gemiddeld 78 jaar. Wél valt op dat in de eerste centra in Amsterdam een deel van de mensen (13%) jonger was dan 60 jaar, in Loosduinen is de jongste deelnemer 71 jaar. De verdeling tussen mannen – vrouwen en alleenstaande – partner verschilt van centrum tot centrum. In Loosduinen zijn meer vrouwen dan mannen in de groep. Ook zijn er meer gehuwden / samenwonenden dan alleenstaanden in de groep.
- 16 -
Mantelzorgers Als we naar de kenmerken van de mantelzorgers kijken zien we dat: • in alle centra vrouwen ruimschoots in de meerderheid zijn. Dit geldt ook voor Loosduinen. • in de meeste centra de meerderheid van de mantelzorgers bestaat uit partners, maar ook kinderen (dochters) nemen die taak nog wel eens op zich. Dit is ook in Loosduinen het geval.
3.4
KNEL- EN AANDACHTSPUNTEN
In september 2011 hebben we een aantal gesprekken gevoerd met de mensen die (nauw) betrokken zijn bij het Ontmoetingscentrum Loosduinen. De initiatiefnemers en medewerkers van het centrum, mensen uit het netwerk dementie, casemanagers dementie en andere betrokkenen. Uit deze gesprekken kwamen een aantal knel- en aandachtpunten naar voren. Omdat ze van belang kunnen zijn voor de voorzetting van het centrum en het, eventueel, opzetten van andere ontmoetingscentra in de stad, willen we deze punten hieronder graag benoemen. Financiering Uit de gesprekken met de respondenten komt naar voren dat de (structurele) financiering van het ontmoetingscentrum het grootste knelpunt is. Er is onzekerheid over het voortbestaan van het centrum in zijn huidige vorm en voortzetting ervan de toekomst. Het ontbreekt aan structurele financiering: het ‘ontmoetingscentrum dementie’ is nog geen structurele voorziening in Den Haag. Maar niet alleen is er onzekerheid over de financiering in de toekomst, ook ontbreekt het op dit moment aan voldoende budget (=uren) om alle taken uit te voeren. Meest nijpend is het tekort aan uren voor de programmacoördinator. Ze kan haar taken niet optimaal uitvoeren, andere blijven noodgedwongen liggen. Zo worden, bijvoorbeeld, onderdelen van het ondersteuningsprogramma, als het spreekuur en centrumoverleg, niet uitgevoerd. Uit de gesprekken komt naar voren dat inzet van extra uren noodzakelijk is om het ontmoetingscentrum optimaal te laten functioneren. Verder is ook budget nodig voor aanvullende faciliteiten, bijvoorbeeld voor een extra computer. Voor de openstelling van het ontmoetingscentrum met een derde dag, is ook geen financiële ruimte. Hier is bij deelnemers en mantelzorgers wel behoefte aan en er is momenteel een wachtlijst van nieuwe deelnemers. Daar komt nog bij dat een van de uitgangspunten van het Amsterdamse model is dat een ontmoetingscentrum ten minste 3 dagen open is. In het kort: • structurele financiering ontbreekt, • extra uren voor de programmacoördinator zijn noodzakelijk, • budget voor extra faciliteiten is gewenst, • financiering voor openstelling derde dag ontbreekt. Door alle betrokkenen wordt de financiering als het belangrijkste knelpunt ervaren. Dit terwijl ‘financiële zekerheid’ nu juist een van de succesvoorwaarde is voor het opzetten van een ontmoetingscentrum. Uit onderzoek naar de implementatie van het model blijkt dat financiële problemen of te verwachten financiële problemen belemmerend zijn voor de implementatie, maar ook voor de continuering van een ontmoetingscentrum dementie4. In hoofdstuk 5 gaan we verder op de financiering van het ontmoetingscentrum in. Doelgroep De doelgroep van het ontmoetingscentrum in Loosduinen zijn mensen met lichte of matige dementie. Ook mensen zonder AWBZ-indicatie en mensen waarbij de diagnose dementie (nog) niet is vastgesteld zijn welkom in het ontmoetingscentrum en kunnen gebruikmaken van de dagsociëteit. Op deze manier wordt de ‘drempel’ van het ontmoetingscentrum zo laag mogelijk gehouden. In de praktijk is men in Loosduinen wel begonnen om voor deelnemers, waarbij al wel een diagnose is gesteld, een indicatie aan te vragen. De reden daarvoor is van financiële aard: voor iedere geïndiceerde ontvangt het ontmoetingscentrum een bijdrage uit de AWBZ. Om financieel rond te komen heeft het ontmoetingscentrum deze gelden uit de AWBZ nodig. 4
Bron: Dröes, R.M., Meiland, F.J.M., Schmitz, M.J., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Lange, J. de e.a. Implementatie model Ontmoetingscentra; een onderzoek naar de voorwaarden voor succesvolle implementatie van Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers. Eindrapport 2003.
- 17 -
Dit heeft als nadeel dat het ‘drempelverhogend’ werkt. Mensen willen geen ‘stempel’. Daarnaast kan het ook tot gevolg hebben dat mensen met een iets ernstigere vorm van dementie worden toegelaten in het ontmoetingscentrum. Dit kan belasterd zijn voor de mensen met een lichte vorm van dementie. Het kan afschrikken. Het ‘verplicht’ stellen van een AWBZ-indicatie zou de instroom van mensen met lichte dementie en mensen die nog geen diagnose hebben, kunnen beperken. Dat is niet wenselijk. Een ander punt van aandacht ten aanzien van de doelgroep is de ‘uitstroom’, het vervolg op het ontmoetingscentrum. Als een deelnemer te slecht wordt en/of als de mantelzorger de zorg niet meer aankan, zal opname in een verpleeghuis onvermijdelijk zijn. Maar wanneer is een deelnemers ‘te slecht’ voor het ontmoetingscentrum? En wat gebeurt er met de ondersteuning van de mantelzorgers als de dementerende naar een reguliere dagverzorging of dagbehandeling gaat? Bij de opzet van het ontmoetingscentrum is hier onvoldoende over nagedacht. Inmiddels kunnen de mantelzorgers, waarvan de dementerende niet langer gebruikmaakt van de dagsociëteit, wel blijvend terecht in het ontmoetingscentrum voor ondersteuning. Ze kunnen deelnemen aan de bijeenkomsten voor (‘losse’) mantelzorgers uit de wijk, die in november 2011 gestart zijn. Locatie Zoals eerder vermeld, bevindt de ruimte van het ontmoetingscentrum in Loosduinen zich op de begane grond van de Mozartduin, een seniorenflat. De bewoners van de flat waren in eerste instantie tegen de komst van een ontmoetingscentrum voor dementerenden. Dit had vooral te maken met de beeldvorming rond dementerenden. Men was bang dat er dementerenden bij hun voor de deur zouden staan of dat ze agressief zouden zijn. In het begin was er ook wel enige overlast, omdat de deelnemers het toilet nog niet goed wisten te vinden en op de gang ‘ronddoolden’. Een ander aspect van de beeldvorming betrokken de bewoners van de seniorenflat op zichzelf: ze waren bang dat zij zelf ook voor dementerend zouden worden aangezien. Nu het ontmoetingscentrum al enige tijd draait, zijn de bewoners van de Mozartduin er meer aan gewend geraakt. Toch is er nog weinig contact met de bewoners, terwijl dat volgens het model nu juist wel van meerwaarde is. Het ontmoetingscentrum wil de bewoners wel meer gaan betrekken, onder meer door ze uit te nodigen voor de informatiebijeenkomsten. Daarbij komt nog dat het ontmoetingscentrum in Loosduinen op de begane grond van een flat zit, die van de doorgaande weg af ligt. Hierdoor is het centrum minder goed zichtbaar voor wijkbewoners. Overigens blijkt het betrekken van (wijk)bewoners bij een ontmoetingscentrum ook elders niet eenvoudig te zijn: uit onze gesprekken de medewerkers van het ontmoetingscentrum in Delft bleek dat ze daar ook moeite hadden met deze taak. Personeel en vrijwilligers Het ontmoetingscentrum heeft twee vaste medewerkers: een programmacoördinator en een activiteitenbegeleider. De programmacoördinator heeft een aanstelling voor minder uren per week dan dat de dagsociëteit geopend is. Daardoor kunnen een aantal taken niet worden uitgevoerd. Bovendien heeft dit tot gevolg dat de activiteitenbegeleider er op bepaalde momenten ‘alleen voor staat’. Een ander aandachtspunt is het (nog) ontbreken van vrijwilligers. Het werven van geschikte vrijwilligers blijkt in de praktijk lastig te zijn. Enerzijds is het omgaan met dementerende mensen niet voor iedereen weggelegd. Aan de andere kant vraagt de kwetsbare doelgroep en de ernst van problematiek om professionele aanpak en continuïteit (van de groep vrijwilligers). Het gebrek aan vrijwilligers betekent dat de activiteitenbegeleider de zorg voor de groep voor een belangrijk deel alleen moet dragen. Als gevolg hiervan is het bijvoorbeeld niet mogelijk om de groep op te splitsen om tegelijkertijd verschillende activiteiten te doen. Dit probleem wordt momenteel voor een deel ondervangen door een stagiaire. Samenwerking en verantwoordelijkheid De uiteindelijke start van het ontmoetingscentrum in Loosduinen kwam toch nog vrij onverwacht. Dit had te maken met het beschikbaar komen van subsidiegelden. De taken van de verschillende partners en de inzet van uren, zijn daarom niet goed vastgelegd. Het ontbreekt aan een samenwerkingsovereenkomst waarin de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen zijn vastgelegd. Hierdoor lijkt het niet altijd duidelijk welke partij verantwoordelijk is voor bepaalde taken en kosten.
- 18 -
Een ander aandachtspunt is het ontbreken van duidelijke hiërarchische lijn. Beide medewerkers van het ontmoetingscentrum worden aangestuurd door mensen uit hun eigen organisatie, de organisatie waardoor ze worden betaald. Voor elke beslissing zal eerst overeenstemming moeten worden bereikt, door de leidinggevende in de eigen organisatie te raadplegen. Dat kost tijd en kan de besluitvorming verstoren. Visie op de rol van het ontmoetingscentrum Beide partijen hebben een eigen visie op de rol en werking van een ontmoetingscentrum. In grote lijn komen die overeen, maar deels verschillen de visies. Waar zorginstellingen meer uitgaan van ‘zorgen voor’ gaan welzijnsinstellingen (Welzijn Nieuwe Stijl) meer uit van ‘zorgen dat’ (faciliteren). Het uitgangspunt ‘zorgen dat’ heeft gevolgen voor de visie en de taakinhoud van het ontmoetingscentrum (volgens het Amsterdamse model). Het werk van, bijvoorbeeld, de programmacoördinator zal hierdoor wellicht anders worden. In principe versterken beide partijen elkaar, maar er moet wel helderheid zijn over de visie, taken en verantwoordelijkheden. Met het oog op de toekomst van het ontmoetingscentrum, en eventuele uitbreiding, is het van belang dat beide partijen het eens zijn over de achterliggende visie op het ontmoetingscentrum dementie. Vanuit een gezamenlijke visie is het vervolgens ook gemakkelijker om afspraken maken over de taakverdeling. Overigens is het sowieso een interessante vraag in hoeverre de visie en werkwijze volgens het Amsterdamse model nog van toepassing is. Het model stamt uit de jaren negentig. Inmiddels is de visie op de samenleving veranderd, hetzelfde geldt voor de rol van welzijn (en zorg). Bekendheid ontmoetingscentrum Tijdens onze gesprekken met diverse partijen kwam naar voren dat niet alle partijen in de ‘keten dementie’ op de hoogte zijn van het bestaan van het ontmoetingscentrum in Loosduinen. Dit is wel van belang voor de werving van deelnemers (zowel bij de start als voor de continuering). Potentiële deelnemers moeten kunnen worden doorverwezen door bijvoorbeeld huisartsen en casemanagers dementie. Het is belangrijk dat alle (relevante) partijen op de hoogte zijn van het ontmoetingscentrum. Actieve PR-voering is dus erg belangrijk. Er is wel het nodige aan PR gedaan. Er zijn flyers verspreid bij verpleeghuizen, huisartsen, apotheken, de seniorenflat waar het ontmoetingscentrum is gevestigd, winkels etc. Verder zijn er artikelen verschenen in twee buurtkranten, te weten De Posthoorn en de Loosduinse Courant. Aan de andere kant is het ontmoetingscentrum ook terughoudend geweest met de PR, vanwege de wachtlijst die er momenteel is (zie hieronder). Dit om geen verkeerde verwachtingen te wekken richting dementerenden en mantelzorgers. Het gevaar hiervan is echter dat verwijzers het ontmoetingscentrum ‘gaan vergeten’. Wachtlijst Er is op dit moment een wachtlijst voor de dagsociëteit waarop 3 mensen staan. Daarnaast willen een aantal huidige bezoekers graag uitbreiding van de dagsociëteit met een dag. De wachtlijst heeft tot gevolg dat er minder aan PR is gedaan (zie hierboven). Daarnaast bestaat de kans dat de deelnemers op de wachtlijst, op het moment dat zij worden toegelaten, niet meer binnen de groep passen, omdat zij te veel achteruit zijn gegaan5.
3.5
OVERIGE INITIATIEVEN IN DEN HAAG
Er zijn andere initiatieven op het gebied van ontmoetingscentra en dementie in Den Haag. Sommige lopen al en andere bevinden zich nog in de planningsfase. Initiatieven die lopen zijn bijvoorbeeld het Grand Café Ontmoetingscentrum en de dagbehandeling en mantelzorgondersteuning in WZH Hoge Veld. Initiatieven die zich nog in de planningsfase bevinden zijn bijvoorbeeld de Sociëteit Nebo en het Ontmoetingscentrum Dementie (OD) van Welzijn Scheveningen. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze initiatieven.
5
Bron: Dröes, R.M., Meiland, F.J.M., Schmitz, M.J., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Lange, J. de e.a. Implementatie model Ontmoetingscentra; een onderzoek naar de voorwaarden voor succesvolle implementatie van Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers. Eindrapport 2003.
- 19 -
Grand Café Ontmoetingscentrum Het Grand Café Ontmoetingscentrum is een initiatief van WZH Waterhof in samenwerking met de Stichting MOOI! Het is een laagdrempelige voorziening bedoeld voor ouderen met eenzaamheidsgevoelens en ouderen met beginnende geheugenproblemen. Het Ontmoetingscentrum bevindt zich in het restaurant van WZH Waterhof. Op maandag- en vrijdagochtenden zijn er inloop koffieochtenden. De ouderen kunnen dan samenkomen in een gezellige omgeving om elkaar te ontmoeten en te praten over bijvoorbeeld gemeenschappelijke interesses of levensverhalen. De sfeer is ongedwongen. In het Grand Café kan alles en hoeft niets. De gespreksonderwerpen dienen zich spontaan aan, gewoon wat ter tafel komt. De nadruk ligt niet op hulpverlening, maar er is wel tijd en aandacht voor geheugentraining. Naast praten en ontmoeten kunnen ouderen ook iets ondernemen. Er kan worden gebiljart, er zijn denk- en gezelschapsspellen aanwezig enz. Verder worden er allerlei activiteiten georganiseerd die gratis toegankelijk zijn voor iedereen; een indicatie is niet vereist. Het is ook mogelijk om gezamenlijk een activiteit te starten. Bijvoorbeeld als bezoekers een hobby of interesse delen kunnen ze een club oprichten: momenteel zijn een wandel-, een Indische en een mannenclub actief. Het Grand Café is in oktober 2010 gestart. Het aantal bezoekers varieert tussen de 7 en 12 per keer. Er zijn meer vrouwen dan mannen. Dagbehandeling en mantelzorgondersteuning in WZH Hoge Veld6. Dementerende ouderen (met een AWBZ-indicatie) die wonen in de wijk Wateringse Veld, de omliggende wijken of de Garantwoningen van WZH Hoge Veld kunnen één of meer dagdelen per week gebruikmaken van de dagbehandeling voor dementerende ouderen. Het programma van de dagbehandeling is gericht op het zoveel mogelijk op peil houden van het lichamelijke en geestelijk welbevinden en op het op een zo zelfstandig mogelijke wijze functioneren. De zorg bestaat uit een samenhang van psychologische, sociale en lichamelijke aspecten. De dagbehandeling biedt begeleiding, verzorging en multidisciplinaire behandeling buitenshuis. Bovendien biedt de dagbehandeling sociale contacten binnen de veiligheid van een min of meer constante groep. Met de dagbehandeling wordt ook vaak de thuissituatie ontlast. Het zorgt ervoor dat partners en familie (de mantelzorgers) ook een aantal uur voor zichzelf hebben. De dagbehandeling kan er toe bijdragen dat dementerende ouderen het wonen in de eigen woon- en leefomgeving zo lang mogelijk voort kunnen zetten. Naast de dagbehandeling voor dementerende ouderen biedt WZH Hoge Veld ook ondersteuning aan mantelzorgers van dementerenden. Om hen te ondersteunen, organiseert WZH Hoge Veld gespreksgroepen die bestaan uit acht bijeenkomsten. Onder leiding van een psycholoog kunnen mantelzorgers kennis, belevingen en ervaringen uitwisselen in een vertrouwelijke sfeer. De bijeenkomsten zijn interactief en er is ruim de gelegenheid om vragen te stellen. Sociëteit Nebo In de wijk Benoordenhout is Nebo bezig met de ontwikkeling van een nieuw concept: de combinatie van een ontmoetingscentrum Dementie, een Alzheimer café en een dagopvang (voorlopige naam De Sociëteit). Juist in deze wijk is er behoefte aan een specifiek concept voor de opvang en begeleiding van mensen met dementie in de thuissituatie. Dementie is voor de mensen in deze wijk een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Met het nieuwe concept wil Nebo aansluiten bij de doelgroep in de wijk. De Sociëteit biedt een breed aanbod. Nebo is een verpleeghuis voor wonen, zorg en behandeling voor kwetsbare ouderen met een complexe zorgvraag. Binnen Nebo is een grote gemeenschappelijke ruimte met een restaurant voor bewoners, familie en vrienden. Het restaurant en de activiteiten zijn ook open voor wijkbewoners en mantelzorgers. Om de groep bewoners met dementie in een vroeg stadium in de wijk te bereiken en zo lang mogelijk thuis te laten wonen is maatwerk nodig. Daarin denkt Nebo te kunnen voorzien in het nieuwe concept voor een ontmoetingsplaats voor bewoners met dementie en vooral ook voor de zwaar belaste mantelzorgers. Maatwerk wat bij hen past, bij hun (oude)levensstijl, hun normen, hun waarden, hun gêne. De Sociëteit biedt een integrale ondersteuning aan de zorgbehoeftige en diens mantelzorger op emotioneel, praktisch en informatief gebied. De Sociëteit moet laagdrempelig zijn. Bekendheid 6
Bron: www.wzh.nl/hogeveld (geraadpleegd op 5 december 2011)
- 20 -
verwerven is van groot belang. De criteria voor de opzet van het centrum zijn ontleend aan het Amsterdamse Model van Ontmoetingscentra. Nebo heeft inmiddels een start gemaakt het opstellen van een plan van aanpak. Nebo wil graag één van de voorlopers zijn bij de uitrol van een pilot in de combinatie ontmoetingscentrum, Alzheimer café en dagopvang in een nieuw jasje. Ontmoetingscentrum Dementie (OD) van Welzijn Scheveningen7 In aansluiting op de twee kleinschalige, laagdrempelige voorzieningen voor dagopvang / dagstructurering voor kwetsbare ouderen die in 2010 zijn opgezet, wil Welzijn Scheveningen in nauwe samenwerking met zorginstellingen in Scheveningen een ontmoetingscentrum oprichten, specifiek voor zelfstandig wonende ouderen met geheugenproblemen (beginnende dementie) en hun mantelzorgers. In Scheveningen is een dergelijke voorziening nog niet voorhanden terwijl er naar schatting van Welzijn Scheveningen, ongeveer 200 zelfstandig wonende ouderen met beginnende dementie wonen. Het doel is om in 2012 een laagdrempelige en toegankelijke voorziening in de wijk te creëren waar praktische, emotionele en sociale ondersteuning geboden kan worden aan: • ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen, • ouderen waarbij beginnende dementie is gediagnosticeerd, • de mantelzorgers. Voor de opzet wordt gebruik gemaakt van de methode Amsterdamse Ontmoetingscentra. Eerste gesprekken met zorginstellingen hebben reeds plaatsgevonden en er is contact geweest met de Stichting Mantelzorg. Het idee is om onder begeleiding van een projectleider, met inzet van het sociaal cultureel werk, een ouderenadviseur, een activiteitenbegeleider en vrijwilligers het centrum vorm te geven. Er zal een programma worden aangeboden voor de licht dementerende oudere. Te denken valt aan gespreksgroepen, geheugentrainingen, ontspanning- en bewegingsactiviteiten. De ouderen krijgen een lunch en/of diner aangeboden. Daarnaast is er een aanbod voor de mantelzorgers. Hierbij wordt gedacht aan een open inloop in de ochtend, aangevuld met informatiebijeenkomsten, een maandelijkse gespreksgroep en/of op de doelgroep afgestemde cursussen.
3.6
SAMENVATTING
Het ontmoetingscentrum dementie in Loosduinen bestaat sinds januari 2011. Het is een gezamenlijk initiatief van zorgorganisatie Cardia en welzijnsorganisatie VÓÓR Welzijn. Het initiatief wordt ondersteund door Stichting Transmurale Zorg. Het Ontmoetingscentrum Loosduinen richt zich op zelfstandig wonende ouderen die licht dementerend zijn én hun mantelzorgers. Een diagnose dementie en/of een AWBZ-indicatie is in principe niet nodig. Dit om de ‘drempel’ van de voorziening zo laag mogelijk te maken. De huidige deelnemers komen qua kenmerken grotendeels overeen met deelnemers in andere centra in Nederland. Het Ontmoetingscentrum Loosduinen is gevestigd op de begane grond van een seniorenflat, een locatie met een lage ‘drempel’. Contact met de bewoners van deze flat en met wijkbewoners is echter nog gering. Er zijn twee vaste medewerkers; een programmacoördinator en een activiteitenbegeleidster. Zij worden (op het moment van onderzoek) ondersteund door een stagiaire en een vrijwilligster. De filosofie achter het ontmoetingscentrum is dezelfde als de filosofie achter het Amsterdamse model. In Loosduinen wordt dan ook gewerkt met een vast ondersteuningsprogramma. Momenteel bestaat deze uit een dagsociëteit voor dementerende ouderen (twee dagen per week), een gespreksgroep voor mantelzorgers (maandelijks) en informatieve / educatieve bijeenkomsten (vanaf 2012 structureel). Deze onderdelen van het programma komen in grote lijnen overeen met het Amsterdamse model. Alleen de frequentie is lager.
7
Bron: Welzijn Scheveningen (oktober 2011), Buurtzorg voor ouderen met geheugenproblemen en hun mantelzorgers. (Aanvraag voor het oprichten van een ontmoetingscentrum)
- 21 -
Twee aspecten van het ondersteuningsprogramma worden momenteel nog niet of niet volledig uitgevoerd; het spreekuur en het centrumoverleg. Het is de wens om deze onderdelen wel te gaan verzorgen. Momenteel ontbreekt het echter aan voldoende ‘uren’ voor de programmacoördinator om deze taken uit te voeren. De financiële middelen voor deze extra uren ontbreken echter. De financiën zijn ook het grootste knel- en aandachtspunt: • structurele financiering ontbreekt, • extra uren voor de programmacoördinator zijn noodzakelijk, • budget voor extra faciliteiten is gewenst, • financiering voor openstelling derde dag ontbreekt. Dit terwijl ‘financiële zekerheid’ nu juist een van de succesvoorwaarde is voor het opzetten en de voortgang van een ontmoetingscentrum. Andere knel- en aandachtspunten zijn: • verhoging van de ‘drempel’ van de voorziening doordat een AWBZ-indicatie moet worden aangevraagd (om het ontmoetingscentrum financieel rond te krijgen), • nadenken over het vervolgtraject; wanneer past de dementerende deelnemer niet meer binnen de groep? • beeldvorming over dementie, waardoor omwonenden in eerste instantie niet voor de komst van het ontmoetingscentrum waren en waardoor het moeilijk is om ze bij het centrum te betrekken, • werving van bekwame en geschikte vrijwilligers, • ontbreken van een samenwerkingsprotocol waardoor taken en verantwoordelijkheden niet voldoende vast liggen, • deels verschillende visies op de rol en werking van een ontmoetingscentrum, • bekendheid van het ontmoetingscentrum bij ‘verwijzers’ zoals huisartsen.
- 22 -
4
Meerwaarde van een Ontmoetingscentrum
Een van de vragen die in dit onderzoek centraal staan, is of het ontmoetingscentrum meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod in Den Haag. Bij de beoordeling van het begrip meerwaarde richten we ons op de elementen aanpak, methodiek en opbrengsten (voor dementerende en mantelzorger). Om de vraag naar (mogelijke) meerwaarde te beantwoorden richten we ons eerst op de literatuur. Wat komt er uit landelijk onderzoek, waarin ontmoetingscentra worden vergeleken met het reguliere aanbod, naar voren? We bekijken in hoeverre de aanpak en methode van het Amsterdamse model (de theorie) zich onderscheidt van het reguliere aanbod in Den Haag (de praktijk). Verder richten we ons op de meerwaarde van ontmoetingscentra naar Amsterdams model qua ‘opbrengsten’ voor dementerenden én mantelzorgers ten opzichte van het reguliere aanbod. In paragraaf 4.2 komen de professionals in Den Haag (en omstreken) aan het woord. Aan hen is gevraagd of het ontmoetingscentrum in hun ogen meerwaarde heeft.
4.1
MODEL VAN AMSTERDAMSE ONTMOETINGSCENTRA8
4.1.1
Meerwaarde qua aanpak en methode
Het model van ontmoetingscentra onderscheidt zich, qua aanpak en methode, op een aantal punten van het reguliere aanbod van dagvoorzieningen voor mensen met dementie en hun mantelzorger (in Den Haag). Het gaat hierbij globaal om de doelgroep, de locatie en de opzet van de voorziening. Doelgroep Wat betreft de doelgroep onderscheidt een ontmoetingscentrum zich doordat: • de ondersteuning zich zowel op de persoon met dementie richt als op de mantelzorger. Terwijl voor het reguliere aanbod in Den Haag geldt dat: • deze zich alleen richten op mensen met dementie. Er wordt niet voorzien in opvang en begeleiding van de mantelzorger. Locatie Wat betreft de locatie onderscheidt een ontmoetingscentrum zich doordat: • alle ondersteuningsactiviteiten op één laagdrempelige locatie (buurtcentra, ouderencentra) worden aangeboden. • de gekozen welzijnslocaties sociale integratie met andere buurtbewoners mogelijk maakt. Terwijl voor het reguliere aanbod in Den Haag geldt dat: • deze aangeboden wordt vanuit verpleeg- en verzorgingshuizen. Een zorglocatie met een zorgaanbod waar veel mensen met (beginnende) dementie zich te goed voor voelen (en dit vaak ook nog zijn). Ze kunnen dit als stigmatiserend ervaren. • vanuit de bestaande zorglocaties er niet/weinig contact met buurtbewoners mogelijk is. Opzet Wat betreft de opzet onderscheidt het ontmoetingscentrum zich doordat: • de begeleiding geboden wordt door één klein vast professioneel team, bestaande uit een programmacoördinator, een activiteitenbegeleider en een verzorgende. • er casemanagement geboden wordt en, zonodig, multidisciplinaire zorg wordt georganiseerd. Het professionele team werkt volgens een samenwerkingsprotocol, samen met andere zorgaanbieders en welzijnsinstellingen in de wijk/regio. 8
De informatie in deze paragraaf is grotendeels afkomstig uit drie publicaties, te weten: (1) Dröes, R.M. (red.) Amsterdamse Ontmoetingscentra; een nieuwe vorm van ondersteuning voor dementerende mensen en hun verzorgers. Eindrapport 1996. (2) Dröes, R.M., Meiland, F.J.M., Schmitz, M.J., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Lange, J. de e.a. Implementatie model Ontmoetingscentra; een onderzoek naar de voorwaarden voor succesvolle implementatie van Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers. Eindrapport 2003. (3) www.ontmoetingscentradementie.nl (geraadpleegd op 15 augustus 2011)
- 23 -
•
de laagdrempelige, kleinschalige, geïntegreerde en niet-stigmatiserende opzet van de ondersteuning dicht bij huis het voor de persoon met dementie gemakkelijker maakt om hulp te aanvaarden. Hierdoor wordt ook de vertrouwensband tussen personeel en mantelzorger bevorderd, waardoor deze laatste eerder bereid is de zorg met anderen te delen.
Terwijl voor het reguliere aanbod in Den Haag geldt dat: • de opvang bedoeld is voor cliënten die niet meer (de hele week) thuis kunnen zijn. Dit is meer een oppas- of verblijfsfunctie voor mensen met matige of ernstige dementie. • er geen aanbod is van laagdrempelige opvang voor (licht) dementerenden en hun mantelzorgers, waarin de dementerenden geleerd wordt om te gaan met hun ziekte en waarbij de aandacht gericht is op wat nog wel kan. En waar ook de mantelzorgers leren omgaan met de achteruitgang van hun naasten en de mogelijkheden die er nog wel zijn. • er geen ondersteuningsaanbod is waar cliënt en mantelzorger samen informatie en ondersteuning krijgen. 4.1.2
Meerwaarde qua opbrengsten
De ondersteuningsdoelen van een Ontmoetingscentrum dementie zijn, zo zagen we al in hoofdstuk 2: • het verminderen, of voorkomen van toename, van de belasting van de mantelzorger en het bevorderen van diens gezondheid en welbevinden, • het verbeteren van de kwaliteit van de zorg voor de dementerende, • het voorkomen of uitstellen van opname van de dementerende in een verpleeghuis. We noemen dit de ‘opbrengsten’ van het ondersteuningsprogramma. Om na te gaan wat de meerwaarde van het model van Amsterdamse Ontmoetingscentra is qua de genoemde ‘opbrengsten’, is een effectstudie gedaan. Het onderzoek vond plaats in de periode 1994-1996 en werd uitgevoerd door de afdeling Psychiatrie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. In het onderzoek is een vergelijking gemaakt tussen de eerste ontmoetingscentra in Amsterdam en een aantal bestaande dagvoorzieningen (dagbehandeling) in Amsterdam. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de ontmoetingscentra ten opzichte van het reguliere aanbod: • een positiever effect hebben op de draagkracht van mantelzorgers. Mantelzorgers ervaren minder belasting, houden de zorg langer en beter vol en zijn in staat hun sociaal netwerk uit te breiden; • een positiever effect hebben op het functioneren van dementerenden. Dementerenden vertonen minder gedragsproblemen, dat leidt tot uitstel van verpleeghuisopname. In de periode 2000-2003 is het onderzoek naar het effect van het ondersteuningsprogramma herhaald. Bij dit onderzoek werden verschillende ontmoetingscentra in vijf regio's buiten Amsterdam betrokken. Ook in dit onderzoek werden positieve effecten gevonden. Wat bleek? In vergelijking met bezoekers van reguliere dagbehandeling bleken de dementerende deelnemers van de ontmoetingscentra: • relatief minder gedragsproblemen te vertonen; vooral minder niet-sociaal en minder inactief gedrag, • minder depressief gedrag te vertonen (het heeft een positief effect op de stemming), • minder snel opgenomen te worden in een verpleeghuis. De mantelzorgers die deelnamen aan een van de ontmoetingscentra: • bleken meer baat te hebben gehad bij deelname aan de ontmoetingscentra dan bij reguliere dagbehandeling: ze hadden minder psychische en psychosomatische symptomen (vooral de mantelzorgers die zich eenzaam voelden), • voelden zich vaker minder belast.
- 24 -
4.2
MEERWAARDE (OF NIET) VOLGENS PROFESSIONALS IN DEN HAAG
In de keten dementie in Den Haag e.o. zijn veel partijen actief (zie ook paragraaf 5.1). Daarvan hebben we er veel kunnen spreken. Uit de gesprekken met deze professionals komt naar voren dat ze allen, zonder uitzondering, meerwaarde zien in een ontmoetingscentrum dementie. Het is wel van belang op te merken dat deze professionals allemaal iets met het ontmoetingscentrum in Loosduinen te maken hebben, al is dit soms zijdelings. Een aantal belangrijke partijen in de keten dementie hebben we niet gehoord: de dementerenden en mantelzorgers zélf en bijvoorbeeld de huisartsen. Omdat de verschillende partijen de meerwaarde toch vooral bekijken vanuit de eigen hoek en de eigen belangen, geven we hier de verschillende meningen per partij weer. Om het overzichtelijk te houden hebben we de meerwaarde puntsgewijs weergegeven. Overigens is het aantal punten dat men noemt, geen maatstaf voor de mate waarin men vindt dat het ontmoetingscentrum meerwaarde heeft. 4.2.1
Initiatiefnemers en medewerkers Ontmoetingscentrum Loosduinen
Ontmoetingscentrum Loosduinen • het heeft een lage drempel: ook bezoekers zonder indicatie zijn welkom en het ontmoetingscentrum is gevestigd op een locatie die niet meteen de associatie met zorg heeft, • het heeft een wijkfunctie: het is niet alleen voor bezoekers van de dagsociëteit en hun mantelzorgers, maar ook voor belangstellenden en mantelzorgers uit de wijk, • er is actief contact met, en ondersteuning van de mantelzorgers, • het is een vorm van respijtzorg die gericht is op de buurt, • er is actief contact met casemanagers, ouderenwerkers en andere hulpverlening als dat nodig is. Op deze manier kan de ondersteuning goed op elkaar worden aangesloten en is duidelijk is wie wat doet, • er zijn informatieochtenden (dus overdag) over dementie voor alle wijkbewoners, met eventueel 'oppas' voor de dementerende, • op termijn moet het ontmoetingscentrum dé (bekende) plek in de wijk zijn waar men terecht kan met vragen rond dementie. Cardia en VÓÓR Welzijn • het is een bewezen concept, de formule werkt goed. Daarnaast ligt er een draaiboek klaar en is het om die reden makkelijk in te voeren, • de integrale aanpak voor dementerende én mantelzorger, • er is een brede focus, een niet vanuit de AWBZ ingegeven aanpak van begeleiding (deze is zorgminded). De hulp is anders dan bij de dagverzorging in zorginstellingen. Daar is meer sprake van ‘bezighouden’ in plaats van ‘helpen’. Daarbij is er in het ontmoetingscentrum ook zorg voor mantelzorgers, iets dat er in de dagverzorging in zorginstellingen niet is. De zorg in zorginstellingen is niet voorbereid op deze vorm van ‘helpen’, • in een ontmoetingscentrum wordt men niet alleen ‘beziggehouden’, maar wordt er ook geleerd hoe men omgaat met ziekte. Dat geldt ook voor de mantelzorgers. Er is een achterliggend medisch concept: het ‘adaptie-coping’ model, • het ontmoetingscentrum is ondergebracht in de wijk, niet bij een zorginstelling. Dat is positief omdat een zorginstelling een drempel opwerpt en stigmatiserend werkt. Het ontmoetingscentrum is laagdrempelig, • het ontmoetingscentrum is wijkgerichtheid, wat een belangrijk aspect is. Je laat mensen zoveel mogelijk in hun vertrouwde omgeving. Een leuke bijkomstigheid: in Loosduinen kennen mensen elkaar nog van vroeger, dat leidt tot ‘hernieuwde kennismaking’ tussen deelnemers, • het ontmoetingscentrum stelt geen voorwaarden aan de voordeur. Ook mensen zonder diagnose (en indicatie) zijn welkom, • het ontmoetingscentrum brengt mensen in een vroeger stadium in beeld, al bij beginnende geheugenproblematiek of in de fase van lichtdementerend, • het voorkomt ook dat mensen in een te vroeg stadium in het medische circuit verdwijnen, • een ontmoetingscentrum staat open voor een groep die (door de bezuinigingen) uit beeld raakt, • de aanmelding van nieuwe deelnemers voor ontmoetingscentrum is groter dan bij een zorginstelling omdat ze door allerlei partijen (uit het netwerk) worden verwezen. Deze aanpak zal op een zorglocatie lastiger te realiseren zijn, omdat er onder zorgaanbieders concurrentie bestaat. Het ontmoetingscentrum heeft geen label van een bepaalde organisatie, het is van iedereen, - 25 -
• • • •
de relatie met welzijn. Er ontstaat meerwaarde door bijvoorbeeld de samenwerking met de ouderenadviseurs. Zij benaderen die de situatie vanuit ander perspectief, onder meer omdat ze de thuissituatie van klant kennen, de opzet van een ontmoetingscentrum is breed: het is, naast ondersteuning voor dementerende en mantelzorger, ook een informatiecentrum dementie, de mantelzorgondersteuning is een belangrijk aspect. De mantelzorger kan zijn of haar verhaal kwijt en krijgt praktische hulp, zoals bij het invullen van formulieren enz. door gebruik te maken van een ontmoetingscentrum houd je (dementerende) mensen langer thuis.
4.2.2 • • • • • • • • •
in de keten dementie ontbrak een belangrijke schakel in de opvang van mensen met lichte dementie: het ontmoetingscentrum voorziet daarin, ontmoetingscentra naar Amsterdams model hebben hun effectiviteit bewezen (in wetenschappelijk onderzoek door de Vrije Universiteit Amsterdam). Er is een achterliggend, medisch concept, acceptatieprocesbegeleiding voor dementerende én mantelzorger, uitgangspunt is, ‘Wat kan de dementerende nog wél?’, de welzijnscomponent, ook mensen zonder indicatie zijn welkom in ontmoetingscentrum. Het centrum heeft zo een functie in de toeleiding naar diagnostiek, tijdige inzet van begeleiding en verdere hulp die nodig kan zijn, ondersteuning voor mantelzorgers en dementerende gebeurt op dezelfde locatie. De begeleider van de mantelzorgers kent óók de dementerende, en andersom, het voorziet in een breed ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. Denk hierbij aan voorlichting over het ziektebeeld, hoe men ken omgaan met de ziekte, lotgenotencontact enz. het ontmoetingscentrum richt zich op dementerende én mantelzorger. Dit is een belangrijk aspect omdat de patiënt met dementie thuis kan blijven wonen, zolang als de partner het kan volhouden, het ontmoetingscentrum is ook van waarde omdat lichtdementerenden steeds vaker buiten de boot vallen, een ontmoetingscentrum heeft ook een informatiefunctie voor de wijk. Regelmatig worden voorlichtingsbijeenkomsten gehouden over dementie, georganiseerd voor wijkbewoners.
4.2.3 • • • • • •
Stichting Transmurale Zorg
(Twee) Casemanagers dementie
de locatie is minder bedreigend voor de dementerende dan de locatie van het ‘reguliere aanbod’. Zorginstellingen worden gezien als voorportaal voor uithuisplaatsing, het ontmoetingscentrum is laagdrempelig, het biedt de mogelijkheid om het hart te luchten. Er is contact met lotgenoten, het ontmoetingscentrum is meer wijkgericht, de combinatie van licht- en zwaar dementerende mensen, mantelzorgers waarvan de partner naar de (reguliere) dagopvang/dagbehandeling gaat vallen vaak in een gat en weten niet met hun ‘vrije tijd’ om te gaan. Er zijn wel activiteiten in welzijnslocaties, maar die sluiten vaak niet aan. In de welzijnslocaties zijn er vaak vaste ‘groepjes’, waar het moeilijk is om tussen te komen. Daarnaast voelen mantelzorgers zich op deze locaties ook vaak niet begrepen; er zijn geen lotgenoten. Er zouden meer activiteiten voor deze groep georganiseerd moeten worden. Een ontmoetingscentrum zou aan deze vraag kunnen voldoen.
De casemanagers hebben echter ook kritische opmerkingen: • een van de casemanager, rayon Loosduinen e.o., geeft aan dat zij het ontmoetingscentrum in Loosduinen niet kent, • ze zijn bang dat het een kopie is van de dagverzorging, dat het ‘meer van hetzelfde’ is, concurrentie voor de dagverzorging, • het ontbreken van verzorgende in ontmoetingscentrum in Loosduinen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als iemand zich bevuilt?
- 26 -
4.2.4 • • • • •
ontmoetingscentra staan voor een nieuwe stijl van dagverzorging, een ander aanbod op een andere locatie. Meer afgestemd op ouderen van nu, moderner en minder oubollig, de informatiebijeenkomsten zijn wijkgericht. Dus niet alleen voor zorgvragers en mantelzorgers, maar ook voor andere geïnteresseerden uit de wijk, het ontmoetingscentrum verzorgt aanbod vanuit een vaste locatie. Mantelzorgers kennen de plek, hebben contact met de medewerkers en hoeven niet naar ander stadsdeel voor ondersteuning, de combinatie van ondersteuning voor zowel de zorgvrager als voor de mantelzorger, het aanbod van de gespreksgroepen is voor een specifieke groep mantelzorgers, namelijk zij die zorgen voor iemand met dementie. In tegenstelling tot andere gespreksgroepen die vaak voor mantelzorgers in het algemeen zijn. Overigens mag deelname aan gespreksgroepen geen verplichting zijn. Niet elke mantelzorger heeft daar behoefte aan.
4.2.5 • • • • • • •
4.3
Stichting MantelZorg
Alzheimer Nederland
een ontmoetingscentrum is ingebed in de wijkactiviteiten, het is laagdrempelig, het zit meestal dichtbij in de buurt, in de eigen wijk (van de deelnemers), een ontmoetingscentrum biedt ondersteuning voor het cliëntsysteem, het bewegingsprogramma is een structureel onderdeel van het dagaanbod, het is een evidence-based psychosociale interventie. Bekend is dat de ontmoeting met lotgenoten (zowel voor patiënt als voor mantelzorger) bijdraagt aan het beter leren omgaan met de ziekte. Lotgenoten wisselen ervaringen uit en leren van elkaar, het ontmoetingscentrum past in het aanbod van de ketenzorg dementie. Alzheimer Nederland pleit voor een toegankelijk en gevarieerd aanbod van dagbesteding. Door dagbesteding in diverse variëteiten aan te bieden, is de kans groot dat er een vorm van dagbesteding is die aanspreekt voor de patiënt. Het ontmoetingscentrum is er één van.
SAMENVATTING
In dit hoofdstuk hebben we bekeken wat de meerwaarde is van een ontmoetingscentrum dementie (volgens het Amsterdamse model). We hebben gekeken naar een aantal aspecten. In het kort onderscheid een ontmoetingscentrum zich van het ‘reguliere aanbod’ doordat: • het ondersteuning biedt voor de dementerende, maar ook voor de mantelzorger, wat in het reguliere aanbod meestal niet het geval is, • de zorg voor de dementerende en mantelzorgers wordt in het ontmoetingscentrum op elkaar afgestemd, • het ontmoetingscentrum heeft een lage drempel doordat deze op een welzijnslocatie zit, • in het ontmoetingscentrum wordt men niet ‘beziggehouden’, maar wordt men geleerd om te gaan met de ziekte. Dit geldt zowel voor de dementerende als voor de mantelzorgers. Deze aanpak leidt tot meerwaarde qua ‘opbrengsten’. Uit een wetenschappelijke effectstudie is gebleken dat mantelzorgers de zorg voor de dementerende langer aan kunnen en dat zij zich minder belast voelen. Dementerenden vertonen minder gedragsproblemen en kunnen langer thuis blijven wonen (verpleeghuisopname wordt uitgesteld). Voor dit onderzoek hebben we geen effectstudie gedaan onder deelnemers van het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Wel hebben we diverse betrokken partijen in Den Haag gevraagd wat zij als meerwaarde zien. Veel punten die zij noemen komen overeen: • lage drempel, • ondersteuning voor dementerende én mantelzorger op één locatie, • zorg kan beter worden afgestemd, doordat contact is met verschillende ‘hulpverleners’ en men zowel de dementerende als de mantelzorger kent, • wijkgericht; niet alleen voor de deelnemers, maar ook voor bewoners van de wijk, • het vult een ‘gat’ in het ‘aanbod’, voor zowel dementerende mensen als voor mantelzorgers die voor een dementerende zorgen.
- 27 -
- 28 -
5
Betrokken partijen en financiering
In dit hoofdstuk gaan we in op de tweede central onderzoeksvraag: Hoe is de financiering van het Ontmoetingscentrum Loosduinen geregeld? Dit is een belangrijke vraag omdat zekerheid over de financiering een van de belangrijkste factoren is bij de implementatie van een ontmoetingscentrum, maar ook een belangrijke succesvoorwaarde is voor het voortbestaan van een ontmoetingscentrum. Om de vraag te beantwoorden hebben we niet alleen gekeken naar de vraag hoe het ontmoetingscentrum in Loosduinen is gefinancierd, maar hebben we het breder getrokken. We bekijken hoe ontmoetingscentra in Nederland in het algemeen worden gefinancierd. Daarnaast gaan we nog iets dieper in op de financiering van de ontmoetingscentra in Delft. En omdat het bij de financiering niet alleen om geld draait, geven we allereerst een overzicht van de betrokken parijen en hun rol.
5.1
BETROKKEN PARTIJEN
Bij het ontmoetingscentrum dementie in Loosduinen zijn veel partijen betrokken, direct of indirect. Samenwerking tussen de betrokkenen, veelal organisaties, vindt bijvoorbeeld plaats rond verwijzingen naar het ontmoetingscentrum en het afstemmen van zorg. Daarnaast helpen diverse organisatie mee met de uitvoering van verschillende programmaonderdelen, zoals de informatieve bijeenkomsten en de gespreksgroep voor mantelzorgers. Hieronder volgt een opsomming, niet limitatief, van organisaties en personen die zich met dementerenden en hun naasten (met name mantelzorgers) bezighouden. We vermelden daarbij ook of en hoe zij betrokken zijn bij het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Familie en kennissen De partners, kinderen, andere familieleden, buren enz. zijn vaak de eerste personen die opmerken dat iemand ‘vergeetachtig’ wordt. Zij zijn ook vaak degene die (mede) de eerste stappen ondernemen, richting bijvoorbeeld de huisarts, waardoor de dementerende in de ‘keten dementie’ terechtkomt. En wellicht bij het ontmoetingscentrum terechtkomen. Daarnaast vormen zij zelf ook de doelgroep van het ontmoetingscentrum; de mantelzorgers. Zij kunnen voor informatie en ondersteuning bij het ontmoetingscentrum terecht. Eerstelijns zorg Huisartsen, specialisten (bijvoorbeeld geheugenpoli), ziekenhuizen, GGZ, verpleeghuizen enz. zijn belangrijke partners voor de verwijzing van cliënten naar een ontmoetingscentrum. Daarnaast geven zij ook input aan de informatiebijeenkomsten. Centraal Aanmeldpunt Het Centraal Aanmeldpunt is bedoeld om voor thuiswonende cliënten bij wie de diagnose dementie gesteld is, zo snel mogelijk casemanagement in te zetten. Het Centraal Aanmeldpunt zoekt bij de aanmelding van een nieuwe cliënt een casemanager die werkt in het woongebied van de cliënt. Casemanager dementie De casemanager dementie heeft als taak om de cliënt en de mantelzorger te begeleiden en te adviseren, gedurende het gehele traject van dementie. De casemanager schakelt de juiste zorgvormen in, waaronder thuiszorg, dagactiviteiten of dagbehandeling. Ook kan de casemanager opname regelen, indien het (tijdelijk) niet mogelijk is thuis te wonen. De casemanager is dus eveneens een belangrijke partij in de verwijzing van cliënten naar het ontmoetingscentrum. Gemeente Den Haag Bij het WMO loket van de gemeente kunnen aanvragen worden ingediend voor de (gedeeltelijke) bekostiging van allerlei voorzieningen. Daarnaast subsidieert de gemeente allerlei voorzieningen in de stad. De gemeente levert, zo ook, een financiële bijdrage aan het Ontmoetingscentrum Loosduinen.
- 29 -
Cardia Cardia is een van de zorgorganisaties in Den Haag. Het is een christelijke zorgorganisatie en aanbieder van een breed scala aan zorg en diensten op het gebied van wonen, verzorging en verpleging, welzijn en dienstverlening. Cardia is een van de initiatiefnemers van het ontmoetingscentrum in Loosduinen en is daardoor direct betrokken bij de bedrijfsvoering (inzet van personeel en middelen). Daarnaast hebben zij de verantwoording genomen om eventuele tekorten op te vangen. VÓÓR Welzijn VÓÓR Welzijn is een van de welzijnsorganisaties in Den Haag Zij zijn aanbieder van opvang, zorg en welzijn (onder meer) in het stadsdeel Loosduinen. VÓÓR Welzijn is een van de initiatiefnemers van het ontmoetingscentrum in Loosduinen en is daardoor direct betrokken bij de bedrijfsvoering (inzet van personeel en middelen). Stichting Transmurale Zorg Den Haag en omstreken De doelstelling van de stichting is het bevorderen van de samenhang in de zorg in de regio Haaglanden. Daartoe stimuleert en ondersteunt de stichting initiatieven, activiteiten en projecten gericht op samenhang en afstemming van de zorg. De zorg aan de patiënt staat daarbij centraal. Stichting Transmurale Zorg heeft het idee om een ontmoetingscentrum in Den Haag op te zetten vanaf het begin gesteund en fungeert als stimulator. Daarnaast onderhoudt zij het ‘netwerk dementie’ (stuurgroep). Stuurgroep ‘netwerk dementie’ In de stuurgroep van het ‘netwerk dementie’ wordt onder andere de ontwikkeling van het Ontmoetingscentrum Loosduinen gevolgd. In de stuurgroep zitten vertegenwoordigers van verschillende zorgorganisaties, ziekenhuizen, de GGZ, Parnassia, welzijnsorganisaties, het zorgkantoor en de gemeente. Alzheimer Nederland Alzheimer Nederland is geen zorgaanbieder, maar een patiëntenorganisatie die opkomt voor de belangen van patiënt en mantelzorger. Alzheimer Nederland geeft voorlichting over vergeetachtigheid en dementie. Zo worden bijvoorbeeld georganiseerd: gespreksgroepen, activiteiten voor jong dementerenden, Alzheimer Café’s en de Alzheimertelefoon. Alzheimer Nederland levert een financiële bijdrage aan het Ontmoetingscentrum Loosduinen in de vorm van trainingen van het personeel en vrijwilligers. Stichting MantelZorg Den Haag Het doel van de stichting is het scheppen van voorwaarden voor het optimaal functioneren van mantelzorgers in de gemeente Den Haag, het ontwikkelen en stimuleren van initiatieven op het gebied van mantelzorg en de behartiging van belangen van de mantelzorgers in Den Haag. De Stichting MantelZorg is aanwezig op de informatiebijeenkomsten van het Ontmoetingscentrum Loosduinen en wil een bijdrage leveren aan de ‘opleiding’ van de programmacoördinator voor het leiden van de gespreksgroepen voor mantelzorgers. Wijkbus Deelnemers moeten zelf zorgen voor het vervoer van en naar het ontmoetingscentrum. In overleg met de wijkbusorganisatie in Loosduinen is de Mozartduin, waar het Ontmoetingscentrum zich bevindt, een extra halte geworden op de route. Daarmee levert de wijkbus een bijdrage aan de bereikbaarheid van het centrum. Overig Bovenstaande partijen zijn allen in meer of mindere mate betrokken bij het ontmoetingscentrum. De lijst is waarschijnlijk niet volledig. Volgens de programmacoördinator van het ontmoetingscentrum is het enthousiasme bij organisaties in de stad groot en hebben meerdere partijen aangegeven om invulling te geven aan de informatiebijeenkomsten. Grotere bekendheid van het ontmoetingscentrum zal waarschijnlijk tot toename van het aantal betrokken partijen leiden. Uit de opsomming blijkt in ieder geval dat op dit moment al een groot aantal partijen betrokken is bij het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Aan die samenwerking liggen afspraken ten grondslag, maar die liggen niet vast in een samenwerkingsovereenkomst zoals we dat bij andere ontmoetingscentra zien. Zo kan het gebeuren dat er onduidelijk ontstaat over de inzet van het aantal uren voor bepaalde taken, zonder dat partijen elkaar daarover kunnen aanspreken.
- 30 -
5.2
FINANCIERING
Voor de financiering van ontmoetingscentra zijn vooral wet- en regelgeving van belang. De ontmoetingscentra bieden geïntegreerde ondersteuning voor mensen met dementie en hun mantelzorgers, op de grens van zorg en welzijn. De financiering vindt plaats vanuit de AWBZ en de WMO. Maar er zijn wijzigingen in de wet- en regelgeving op komst, dat maakt (toekomstige) financiering van ontmoetingscentra onzeker. Ook zijn er ontwikkelingen binnen het welzijnswerk die onzekerheden ten aanzien van de financiering met zich meebrengen. Het welzijnswerk bezint zich momenteel op haar rol in de samenleving (Welzijn Nieuwe Stijl), ook hier in Den Haag. Het is niet ondenkbaar dat veranderingen op welzijnsgebied van invloed zullen zijn op de betrokkenheid van welzijnsinstellingen en daarmee de financiering van ontmoetingscentra. Daarbij speelt natuurlijk ook de gemeentepolitiek een rol. 5.2.1
Financiering van ontmoetingscentra in Nederland9
De financiering van de ontmoetingscentra in ons land varieert. Het verschil zit er vooral in dat sommige zorgverzekeraars vinden dat mantelzorgondersteuning gefinancierd behoort te worden door de gemeente, terwijl andere zorgverzekeraars deze vorm van preventieve ondersteuning tot hun eigen verantwoordelijkheid rekenen. In paragraaf 2.5 hebben we in het kort al aangegeven hoe de ontmoetingscentra die centraal stonden in een tweede onderzoek door de Vrije Universiteit Amsterdam waren gefinancierd. Deze ontmoetingscentra hadden in veel gevallen een startsubsidie gekregen van partijen als de gemeente, provincie en fondsen. Daarnaast werden zij structureel gefinancierd door een regionale zorgverzekeraar; vergoedingen vanuit de AWBZ en Mantelzorggelden. De helft van de ontmoetingscentra diende voor materiële kosten en voor de mantelzorgondersteuning jaarlijks een subsidieverzoek in bij de gemeente of provincie. In sommige ontmoetingscentra werd eveneens een (kleine) eigen bijdrage gevraagd. Dit was echter de situatie in de beginjaren 2000. Een meer recent beeld van de financiering van ontmoetingscentra in Nederland is te lezen op de website van de ontmoetingscentra dementie: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Ontmoetingscentra worden over het algemeen (grotendeels) gefinancierd door het zorgkantoor, vanuit de AWBZ. Het gaat hierbij om de functies ‘Ondersteunende begeleiding’ en ‘Activerende begeleiding’. De vergoedingen die de ontmoetingscentra krijgen zijn merendeels voor de ondersteuning en begeleiding van de mensen met dementie die gebruikmaken van de dagsociëteit. Voorwaarde hiervoor is wel dat de persoon met dementie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hiervoor een indicatie heeft ontvangen. Voor de ondersteuning en begeleiding van de mantelzorgers wordt tot op heden, voor zover bekend, geen gebruik gemaakt van vergoedingen vanuit de AWBZ. Dit zou wellicht wel kunnen. De mantelzorger zou zelf ook aanspraak kunnen hebben op AWBZ-zorg. Bijvoorbeeld bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorger en de gevolgen daarvan, zoals gezondheidsklachten. Wel is dan ook een indicatie van het CIZ vereist. Overige ‘structurele’ financiering Naast de financiering vanuit de AWBZ worden ontmoetingscentra in sommige regio’s mede gefinancierd door zorgvernieuwingsgelden, gelden uit het fonds Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en andere gelden van de gemeente. Eigen bijdrage De meeste ontmoetingscentra vragen ook een kleine eigen bijdrage van de deelnemers aan de dagsociëteit (doorgaans zo'n 2,50 euro per dag). Dit wordt volledig besteed aan bijvoorbeeld de lunches, versnaperingen bij koffie en thee en uitstapjes voor de deelnemers. In enkele centra kan men ook gebruikmaken van een warme maaltijd. In dat geval zijn de kosten van de eigen bijdrage iets hoger (gemiddeld 5 euro per dag).
9
De informatie in deze paragraaf is grotendeels afkomstig van: www.ontmoetingscentradementie.nl (geraadpleegd op 15 augustus 2011)
- 31 -
5.2.2
Financiering van het Ontmoetingscentrum Delft
Voor dit onderzoek hebben we, zoals al eerder aangegeven, onder meer het Ontmoetingscentrum in Delft bezocht. Om een meer gedetailleerde indruk te krijgen van de financiering van een ontmoetingscentrum dan in onderzoek en op de website te lezen is, hebben we ook uitgebreid gevraagd naar de financiering van de ontmoetingscentra in Delft. Het door ons bezochte ontmoetingscentrum in Delft maakt onderdeel uit van de Ontmoetingscentra DWO (Delft, Westland en Oostland). Er zijn in deze regio zeven ontmoetingscentra, waarbij verschillende gemeenten zijn betrokken. Afspraken met de gemeenten over de financiering verschillen. Ook de samenwerkingspartners verschillen per gemeente. Bij het Ontmoetingscentrum Delft zijn de volgende partijen betrokken: de gemeente Delft, GGZ Delfland, Thuiszorgorganisaties, Alzheimer Nederland, Steunpunt Mantelzorg, welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties. De bijdrage van deze verschillende partners, zowel in financieel opzicht als wat taakverdeling betreft, is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Daarin zijn niet zozeer de bedragen opgenomen, maar het aantal uren dat wordt ingezet. Natuurlijk kunnen deze uren in euro's worden omgezet. De financiering van de ontmoetingscentra vindt grotendeels plaats door vergoedingen vanuit de AWBZ en vergoedingen / subsidies vanuit de gemeente. De Ontmoetingscentra DWO ontvangen binnen 6 weken voor elke dementerende cliënt een indicatie van het CIZ, voor de functie ‘Begeleiding groep’, meestal in combinatie met de functie ‘Behandeling’. Ter overbrugging krijgen zij in de eerste weken voor elke cliënt een vergoeding van de gemeente. Afhankelijk van de indicatie kan het bedrag dat men vanuit de AWBZ krijgt variëren van 33,18 euro tot 61,25 euro per dagdeel. Bij dit laatste tarief is een cliënt afhankelijk van CSLM-zorg (Continue, Systematische, Langdurige en Multidisciplinaire zorg) en moet er een multidisciplinair behandelteam aanwezig zijn. Daarnaast kan per cliënt een indicatie vervoer worden aangevraagd. Deze vergoeding bedraagt 15,37 euro per dag. Voor de mantelzorgondersteuning ontvangen de Ontmoetingscentra DWO van de gemeente WMOsubsidie, omdat deze ondersteuning niet vanuit de AWBZ wordt gefinancierd. Deze subsidie varieert per gemeente en is afhankelijk van de grootte van het ontmoetingscentrum. De bedragen verschillen van 20.000 euro tot 115.000 euro per gemeente. De totale kosten en opbrengsten variëren dus per centrum en zijn afhankelijk van de hoeveelheid cliënten, de verkregen indicaties, het te leveren aanbod, de inhoud van de programma's, de huur van de ruimte en vooral van de inzet van het personeel. Het personeel moet goed gekwalificeerd zijn. Zij moeten minimaal (mbo-)gediplomeerd zijn op niveau 3. Voor de functie van programmacoördinator is minimaal een opleiding op hbo-niveau vereist. De algemene regel voor de financiering is dat er afspraken zijn gemaakt met het zorgkantoor over de omvang van het aantal cliënten met AWBZ-zorg en met de gemeente over de omvang van de WMOsubsidie. De financiering verloopt via één partij: Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest.
- 32 -
5.2.3
Financiering van het Ontmoetingscentrum Loosduinen
Zoals al eerder aangegeven, is het Ontmoetingscentrum Loosduinen in januari 2011 van start gegaan. De voorbereiding hiervoor heeft (eind) 2010 plaatsgevonden. In deze voorbereidingsperiode waren medewerkers van de trekkende partijen, Cardia en VÓÓR Welzijn, betrokken en heeft de gemeente Den Haag een startsubsidie (voor het opknappen van de ruimte) verleend. Voor 2011 is door Cardia en VÓÓR Welzijn een begroting gemaakt van de te verwachten kosten en de financiering. Deze begroting is op de volgende pagina, in overzicht 5.1, opgenomen. In de begroting is men er van uitgegaan dat de financiering van drie bronnen afkomstig is: • vergoedingen uit de AWBZ, • eigen bijdrage niet-AWBZ cliënten, • subsidie van de gemeente Den Haag in het kader van ‘Dagstructurering’. Bij het opstellen van de begroting, de financiële onderbouwing van de subsidieaanvraag 2011, was al duidelijk dat er een tekort in de financiering bestond (van 57.588 euro). Dit (aanzienlijke) tekort was geen belemmering om met het Ontmoetingscentrum Loosduinen te starten. Cardia was bereid de tekorten uit eigen middelen op te vangen. In het overzicht op de volgende pagina, is naast de begroting, ook het geprognosticeerde resultaat (forecast t/m 31-12-2011) opgenomen. Deze forecast is op ons verzoek aangeleverd om meer inzicht in de reële kosten van het ontmoetingscentrum te krijgen. We hebben deze cijfers begin november ontvangen. We zien dat er een flinke afwijking bestaat tussen begroting en realisatie. De kosten van het Ontmoetingscentrum zullen over 2011 meer dan een kwart lager uitvallen. Het verschil komt voornamelijk door het lager uitvallen van de kostenposten ouderenconsulent, activiteitenbegeleider, huishoudelijke kosten en schoonmaak, administratieve kosten en activiteitenmateriaal. De post afschrijving (5.000 euro) is nulgesteld. Aan de financieringskant valt de vergoeding vanuit de AWBZ lager uit: dat betekent dat er minder bezoekers met indicatie zijn of dat ze een ‘lichtere’ indicatie hebben gekregen (= lagere vergoeding uit AWBZ). De subsidie van de gemeente Den Haag valt daarentegen hoger uit. Naast de subsidie ‘Dagstructurering’, die in de begroting (en forecast) is opgenomen is er in het najaar van 2011 een aanvullende subsidieaanvraag voor 22.532 euro ingediend (bij de gemeente) en goedgekeurd. Dit bedrag is onderaan in het overzicht op de volgende pagina opgenomen. Deze extra financiering leidt ertoe dat het tekort (van ruim 30.000 euro in de forecast) wordt teruggebracht naar ongeveer 8.000 euro. Dit is een groot verschil ten opzichte van de ruim 57.000 euro waarvoor Cardia zich in mei van dit jaar garant stelde.
- 33 -
Overzicht 5.1 Begroting Ontmoetingscentrum 2011 (op basis van de subsidieverdeling mei 2011) Kosten Ontmoetingscentrum 2011 bedrag
toelichting
kostendrager
forecast t/m 31-12-11
personele kosten programmacoördinator
24.000
12 uur à 40 euro
VÓÓR Welzijn
23.316
activiteitenbegeleider
21.000
14 uur à 30 euro
Cardia
14.441
ouderenconsulent
16.000
8 uur à 40 euro
VÓÓR Welzijn
5.408
training vrijwilligers
340
4 dagdelen à 85 euro
Alzheimer NL
nnb
training personeel ontmoetingscentrum
650
9 dagdelen
Alzheimer NL
nnb
subtotaal
61.990
43.165
onderst. gespreksgroepen en themamiddagen
2.036
70 uur pj FWG55
VÓÓR Welzijn
2.036
vergoeding gastsprekers
1.500
incl. reiskosten
VÓÓR Welzijn
1.500
subtotaal
3.536
3.536
materiële kosten huur ruimten (incl. gas, elec en water)
16.000
Cardia
15.600
activiteitenmateriaal
3.600
Cardia
1.486
administratieve kosten
6.000
Cardia
3.279
huishoudelijke kosten en schoonmaak
6.000
Cardia
2.645
PR
5.000
VÓÓR Welzijn
5.000
vervoer
pm
Indicatie / eigen vervoer
bijeenkomsten
1.000
VÓÓR Welzijn
afschrijving
5.000
Cardia
subtotaal
42.600
29.010
108.126
75.711
totale kosten
nnb 1.000 nvt
Financiering Ontmoetingscentrum 2011 (obv openstelling 2 dagen p.w. voor 12 cliënten: 3 met AWBZ-indicatie en 9 zónder) bedrag vergoeding AWBZ
toelichting
kostendrager
forecast t/m 31-12-11
20.398
Cardia
14.887
2.808
Cardia
492
subsidie gemeente DH voor dagstructurering
27.332
Cardia
30.000
totale financiering
50.538
eigen bijdrage niet-AWBZ cliënten
45.379
Totaaloverzicht 2011 bedrag kosten Ontmoetingscentrum 2011
toelichting
kostendrager
forecast t/m 31-12-11
108.126
75.711
financiering Ontmoetingscentrum 2011
50.538
45.379
tekort
57.588
30.332
aanvullende subsidie gemeente DH 2011
22.532
tekort
7.800
Bron: e-mailberichten van Cardia en VÓÓR Welzijn van 31 oktober resp. 2 november 2011
- 34 -
5.2.4
Met het oog op de toekomst
In de gesprekken met de mensen die nauw betrokken zijn bij het Ontmoetingscentrum Loosduinen bleek de financiering een belangrijk onderwerp te zijn. Om nadere financiële informatie te krijgen is daarom in oktober regelmatig contact met de financiële medewerkers van Cardia en VÓÓR Welzijn geweest, zowel telefonisch als per e-mail. Uit deze gesprekken kwamen een aantal knel- en aandachtpunten naar voren, voor wat betreft de financiering. Deze zijn in paragraaf 3.4 al genoemd. Omdat ze van belang zijn voor de voorzetting van het centrum en het, eventueel, opzetten van andere ontmoetingscentra in de stad, willen we deze hieronder graag nog een keer benoemen. •
Structurele financiering van het ontmoetingscentrum is het grootste knelpunt. Er is onzekerheid over het voortbestaan van het centrum in zijn huidige vorm en voortzetting ervan in de toekomst.
•
Daarnaast ontbreekt het op dit moment aan voldoende budget (=uren) om alle taken uit te voeren. Extra uren zijn gewenst dan wel noodzakelijk om het ontmoetingscentrum optimaal te laten functioneren. Het grootste probleem hierbij is het tekort aan uren voor de programmacoördinator.
•
Er is extra budget nodig voor aanvullende faciliteiten, bijvoorbeeld voor een extra computer.
•
Het ontbreekt aan budget voor de openstelling van het ontmoetingscentrum met een derde dag, terwijl daar wel behoefte aan is bij deelnemers en mantelzorgers.
Hoewel de begroting en de forecast duidelijk lijken, zijn er (bij ons) een aantal zaken onduidelijk. We kunnen dit ook knel- of aandachtpunten noemen. •
Er is een significante afwijking tussen de begroting en realisatie van het Ontmoetingscentrum over 2011. Cardia en VÓÓR Welzijn zijn beide om toelichting verzocht. Maar er is geen verklaring voor de verschillen gegeven. Het is ons dus niet bekend hoe (en waarom) deze verschillen zijn ontstaan.
•
Het was niet voor beide partijen mogelijk om een (gedetailleerde) forecast te geven, waardoor de forecast op een aantal posten evenveel bedraagt als de voorgestelde begroting. Cardia voert het huishoudboekje van het Ontmoetingscentrum Loosduinen en ‘schiet’ de kosten van VÓÓR Welzijn voor. Afrekening van de uren vindt vervolgens plaats op declaratiebasis aan het einde van het jaar.
•
Een ander punt dat niet geheel duidelijk is, betreft de hoogte van de vergoeding vanuit de AWBZ. Deze is begroot op basis van 12 deelnemers, waarvan er 3 met een AWBZ-indicatie. Inmiddels weten we dat er meer deelnemers zijn, waarvan er 15 een indicatie hebben.
Mede vanwege deze aandachtpunten is het moeilijk om een duidelijk beeld te geven van de financiën van het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Daarnaast wil het ontmoetingscentrum graag een extra dag open, maar heeft daar geen budget voor. Om meer duidelijkheid te krijgen in de kosten voor volgend jaar is aan Cardia gevraagd om een begroting aan te leveren voor het ontmoetingscentrum dat (in hun ogen) optimaal functioneert. Hierin konden ze rekening houden met de knelpunten die ze zelf genoemd hebben. Daarnaast is ook verzocht om een dergelijke begroting op te stellen bij een openstelling voor 3 dagen. Helaas hebben we deze begrotingen niet gekregen.
5.3
SAMENVATTING
Er zijn, naast de initiatiefnemers, veel partijen betrokken bij het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Deze partijen dragen ieder op hun eigen manier bij aan het ontmoetingscentrum. Zij zorgen voor de verwijzing van cliënten naar het ontmoetingscentrum (bijvoorbeeld huisartsen en casemanagers dementie), dragen bij aan de informatiebijeenkomsten (bijvoorbeeld Stichting MantelZorg) of ondersteunen het ontmoetingscentrum in brede zin (bijvoorbeeld Stichting Transmurale Zorg en Alzheimer Nederland).
- 35 -
Financiering van het Ontmoetingscentrum Loosduinen is van drie bronnen afkomstig: • vergoedingen uit de AWBZ, • eigen bijdrage niet-AWBZ cliënten, • subsidie van de gemeente Den Haag in het kader van ‘Dagstructurering’. Ook de gemeente is dus een belangrijke partij. Overigens zien we bij ontmoetingscentra in het land min of meer dezelfde financieringsbronnen. De initiatiefnemers van het Ontmoetingscentrum Loosduinen geven aan dat de financiering een van de belangrijkste knelpunten is. Structurele financiering ontbreekt, er is niet voldoende budget om alle taken uit te voeren en voor extra faciliteiten. Daarnaast wil het ontmoetingscentrum graag een extra dag open. Hoe hoog de kosten van het Ontmoetingscentrum Loosduinen precies zijn, is niet geheel duidelijk geworden. Zo is er een significante afwijking tussen de begroting en realisatie van het Ontmoetingscentrum over 2011. Kosten voor de posten ouderenconsulent, activiteitenbegeleider, huishoudelijke kosten en schoonmaak, administratieve kosten en activiteitenmateriaal zijn lager uitgevallen. De post afschrijving is nulgesteld. Terwijl aan de financieringskant de vergoeding vanuit de AWBZ lager uitvalt. En de subsidie van de gemeente Den Haag daarentegen hoger uitvalt. Het tekort dat was begroot voor 2011 is dan ook fors lager. Een verklaring voor deze verschillen is echter niet voorhanden.
- 36 -
6
Vraag naar ontmoetingscentra in Den Haag
Een van de vragen die we met deze rapportage willen beantwoorden is of er genoeg behoefte is in de stad aan meer ontmoetingscentra. In de diverse gesprekken die we gevoerd hebben, geven de betrokken partijen aan dat de vraag er zeker is. Zij kunnen dit echter niet met aantallen onderbouwen. Om enig inzicht te krijgen in de grootte van de vraag, zullen we in dit hoofdstuk een schatting maken van het aantal dementerenden in Den Haag. Daarnaast zullen we ook enkele factoren noemen die een rol kunnen spelen bij het wel of niet gebruik maken van een ontmoetingscentrum dementie.
6.1
SCHATTING VAN HET AANTAL DEMENTERENDEN
Om een inschatting te maken van de behoefte aan ontmoetingscentra in Den Haag zouden we graag willen weten hoeveel dementerenden er in Den Haag zijn. Hier zijn echter geen harde cijfers over bekend. We zijn afhankelijk van schattingen. Er zijn verschillende cijfers in omloop over het (geschatte) aantal dementerenden in Den Haag. Volgens Alzheimer Nederland telt Den Haag in 2011 zo’n 7.000 mensen met dementie10. Dit aantal is ongeacht leeftijd. Volgens een schatting op basis van registraties bij huisartsen zijn er in Den Haag ruim 2.100 dementeren (ongeacht leeftijd)11. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor dementie; de kans op dementie neem sterk toe met de leeftijd. Volgens Alzheimer Nederland is het aandeel dementerende mensen onder 65-plussers ruim 10%. Onder 80-plussers is dit ruim 20% en onder 90-plussers ruim 40%. Dementerende deelnemers aan ontmoetingscentra in Nederland zijn, zoals we in paragraaf 2.4 hebben gelezen, tussen de 70 en 90 jaar oud (gemiddeld 75 tot 80 jaar). In het ontmoetingscentrum in Loosduinen zijn de deelnemers gemiddeld 78 jaar oud. Om in te schatten hoe groot de vraag is naar ontmoetingscentra dementie in Den Haag hebben we ervoor gekozen om bij de schatting uit te gaan van het aantal dementerenden van 75 jaar en ouder. 6.1.1
Schatting per stadsdeel
Om een beeld te geven van aantal dementerende 75-plussers per stadsdeel, hebben we gekozen om twee schattingen te presenteren. We maken een schatting op basis van registraties van huisartsen12 en een schatting op basis van een bevolkingsonderzoek13. In het algemeen is de opvatting dat een schatting op basis van huisartsenregistraties een lager aantal dementerende zal opleveren dan er in werkelijkheid zijn. Dit komt omdat in de huisartsenregistratie alleen mensen zijn opgenomen die een diagnose dementie hebben gekregen waarvan de huisarts op de hoogte is. Schattingen op basis van bevolkingsonderzoek gaan uit van zelfrapportage onder een steekproef van de bevolking. Het aantal dementerenden via deze schatting komt vaak hoger uit dan de schatting op basis van huisartsenregistraties. Het werkelijke aantal mensen met dementie zal waarschijnlijk tussen deze aantallen liggen. In beide gevallen hebben we een schatting gemaakt van het aantal 75-plussers met dementie per stadsdeel, op basis van leeftijd en geslacht. We hebben de aantallen opgenomen in tabel 6.1 op de volgende pagina.
10
Bron: Alzheimer Nederland (2011), Wereld Alzheimer Dag Rapport 2011, Toekomstverkenning dementie in Nederland 20112050 Schatting gedaan door OIV op basis van cijfers gepresenteerd in: Gommer AM (RIVM), Poos MJJC (RIVM). Cijfers dementie (prevalentie, incidentie en sterfte) uit de VTV 2010. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid 12 We gebruiken voor deze schatting de cijfers die gepresenteerd staan in: Gommer AM (RIVM), Poos MJJC (RIVM). Cijfers dementie (prevalentie, incidentie en sterfte) uit de VTV 2010. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid 13 We gebruiken voor deze schatting cijfers uit het ERGO-bevolkingsonderzoek (ons aangereikt door Alzheimer Nederland). Het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) is een langlopend bevolkingsonderzoek onder 10.000 55-plussers in Rotterdam. ERGO onderzoekt gezondheidsproblemen die op oudere leeftijd veel voorkomen, zoals dementie. 11
- 37 -
Tabel 6.1
Schatting van het aantal 75-plussers met dementie per stadsdeel, 2011 werkelijk
schatting aantal dementerenden
75-plussers
huisartsenregistratie
bevolkingsonderzoek
aantal
aantal
aantal
Loosduinen
6.010
349
1.367
Escamp
8.066
456
1.775
Segbroek
3.195
179
695
Scheveningen
4.626
268
1.053
Centrum
2.875
143
536
Laak
1.184
60
225
Haagse Hout
4.857
290
1.144
Leidschenveen - Ypenburg Den Haag totaal
646
31
116
31.459
1.775
6.910
Bron: Schatting gemaakt door de Productgroep OIV (2011)
Zoals we kunnen zien in tabel 6.1 zal het aantal 75-plussers met dementie in Den Haag tussen de 1.800 en 7.000 liggen. De stadsdelen met de grootste aantallen 75-plussers kennen waarschijnlijk ook de grootste aantallen mensen met dementie. Dit zijn Escamp, Loosduinen, Haagse Hout en Scheveningen. In Leidschenveen - Ypenburg en Laak zullen waarschijnlijk de minste dementerende 75-plussers wonen. Van welke schatting men uit wil gaan kan ook afhankelijk zijn van de doelgroep van een ontmoetingscentrum. Als alleen mensen met een diagnose dementie tot de doelgroep behoren is het wellicht beter om uit te gaan van de schatting op basis van de huisartsenregistraties. Als ook mensen zonder diagnose tot de doelgroep van het ontmoetingscentrum behoren, zoals in Loosduinen het geval is, kan men wellicht beter uitgaan van de schatting op basis van een bevolkingsonderzoek. Overigens wonen 75-plussers niet gelijkmatig verspreid over de stad. Binnen de stadsdelen zien we duidelijke concentraties, zoals in figuur 6.2 op de volgende pagina te zien is. Bij het opzetten van andere ontmoetingscentra is het goed om rekening te houden met deze ruimtelijke concentraties. Een deel van deze concentraties zijn overigens te vinden op plekken waar zich verpleeg- en verzorgingshuizen bevinden. 75-plussers die hier wonen, behoren niet tot de doelgroep van het ontmoetingscentrum.
- 38 -
Figuur 6.2 Concentratie 75-plussers in Den Haag in 2011
Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2011 en WOZ 2011 (bewerking Productgroep OIV)
6.1.2
Verwachtingen voor de toekomst
We hebben in voorgaande paragraaf een schatting gemaakt van het aantal dementerenden op basis van het aantal 75-plussers in 2011. Bij het opzetten van nieuwe ontmoetingscentra is het van belang om ook rekening te houden met de toekomstige ontwikkeling van het aantal 75-plussers (en daarmee het aantal dementerenden). In tabel 6.3a en figuur 6.3b op de volgende pagina zien we dat het aantal 75-plussers de komende vier jaar zal afnemen. Alleen in Centrum en in Leidschenveen – Ypenburg zal het aantal 75-plussers in 2015 hoger zijn dan in 2011. Vanaf 2020 zien we echter een duidelijke toename van het aantal 75plussers in Den Haag. In alle stadsdelen zal het aantal 75-plussers toenemen.
- 39 -
Tabel 6.3a Prognose van het aantal 75-plussers per stadsdeel werkelijke gegevens
prognose
2011
2015
2020
2025
Loosduinen
6.010
6.056
6.182
6.714
Escamp
8.066
7.435
7.049
7.534
Segbroek
3.195
3.036
3.124
3.617
Scheveningen
4.626
4.428
4.504
5.048
Centrum
2.875
3.322
3.739
4.582
Laak
1.184
1.196
1.255
1.492
Haagse Hout
4.857
4.358
4.307
4.614
Leidschenveen - Ypenburg Den Haag totaal
646
789
1.084
1.618
31.459
30.620
31.244
35.219
Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2011; Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling 2010 – Den Haag in Cijfers 2011
Figuur 6.3b Prognose van het aantal 75-plussers per stadsdeel 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 Loosduinen 5.000
Escamp
4.000
Segbroek Scheveningen
3.000
Centrum 2.000
Laak Haagse Hout
1.000
Leidschenveen-Ypenburg
0 2011
2015
2020
2025
Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2011; Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling 2010 – Den Haag in Cijfers 2011
6.2
ANDERE FACTOREN
Het aantal mensen met dementie zegt in feite nog niets over de daadwerkelijke behoefte aan ontmoetingscentra. Er zijn meer factoren die een rol spelen. Mate van dementie Het ontmoetingscentrum dementie is bedoeld voor mensen met een lichte vorm van dementie. Uit de cijfers die hierboven zijn gepresenteerd is niet bekend in hoeverre het om lichte dan wel zware vormen van dementie gaat. Zelfstandig wonen Het ontmoetingscentrum dementie is bedoeld voor mensen met een lichte vorm van dementie die zelfstandig wonen. Ongeveer 89% van alle 75-plussers in Den Haag woont zelfstandig. Van de bijna 31.500 75-plussers wonen er dus bijna 28.000 zelfstandig en wonen er ruim 3.500 intramuraal. Overigens gaat Alzheimer Nederland er van uit dat 70% van de mensen met de diagnose dementie thuis woont en wordt verzorgd door hun naaste familie en/of omgeving, de zogenaamde mantelzorgers14. 14
Bron: Alzheimer Nederland (2011), Wereld Alzheimer Dag Rapport 2011, Toekomstverkenning dementie in Nederland 20112050
- 40 -
Wachtlijsten Een indicatie voor de behoefte aan een ontmoetingscentrum zijn de wachtlijsten, zowel bij het ontmoetingscentrum zelf als bij voorzieningen in het reguliere aanbod. Het ontmoetingscentrum in Loosduinen heeft, naar eigen zeggen, momenteel een kleine wachtlijst van enkele personen. Ze zijn er van overtuigd dat er genoeg aanmeldingen zullen zijn wanneer zij nog één à twee extra dagen open zouden zijn. Met name wanneer er meer publiciteit voor het ontmoetingscentrum wordt gemaakt. Of er wachtlijsten zijn bij bestaande voorzieningen voor dementerende in Den Haag is niet bekend. Dit is buiten beschouwing van het onderzoek gelaten. Verwijzing Voor het werven van deelnemers is het belangrijk dat verwijzers op de hoogte zijn van het ontmoetingscentrum. Dit zijn bijvoorbeeld casemanagers dementie, huisartsen en de geheugenpoli. Hiervoor is het belangrijk dat er continue aandacht is voor PR. Hoe beter de verwijzers op de hoogte zijn, en blijven, van het ontmoetingscentrum, hoe groter de kans dat zij mensen doorverwijzen. Drempels De drempels die mensen ervaren om gebruik te maken van een voorziening, voor in dit geval dementerenden, speelt eveneens een rol bij de vraag of er voldoende behoefte is aan een ontmoetingscentrum. Uit de gesprekken met diverse betrokkenen komt naar voren dat het een hoge drempel voor mensen is om naar een dagvoorziening te gaan. Er is vaak al heel wat aan vooraf gegaan voordat men die stap uiteindelijk neemt. Ook blijkt, uit onze gesprekken in Delft, dat allochtone mensen (andere herkomstgroepen) moeilijk te bereiken zijn. Ten slotte komt het voor dat mensen soms niet in de eigen wijk naar het ontmoetingscentrum gaan maar in een andere wijk, omdat ze dan niet worden gezien als ze bijvoorbeeld een wandelingetje maken. Behoefte onder mantelzorgers In voorgaande hebben we het voornamelijk gehad over de doelgroep dementerenden. Het ontmoetingscentrum is nadrukkelijk ook bedoeld voor de mantelzorgers van deze dementerenden. Het is dus ook belangrijk om na te gaan of mantelzorgers behoefte hebben aan een ontmoetingscentrum. Dat die behoefte er is, hebben we in hoofdstuk 4 hebben al nadrukkelijk gezien. Ondersteuning voor mantelzorgers, zoals die in het ontmoetingscentrum wordt geboden, ontbrak nog in het aanbod in Den Haag.
6.3
SAMENVATTING
In Den Haag wonen zo’n 31.500 75-plussers. Op basis van twee verschillende schattingen, zou het aantal dementerenden van 75 jaar en ouder tussen de 1.800 en 7.000 liggen. In de stadsdelen Escamp, Loosduinen, Haagse Hout en Scheveningen wonen waarschijnlijk de meeste 75-plussers met dementie. Hier wonen ook de meeste 75-plussers. In Leidschenveen – Ypenburg en Laak wonen waarschijnlijk de minste dementerende 75-plussers. De vraag of er behoefte is aan een voorziening als het Ontmoetingscentrum is echter niet alleen afhankelijk van de vraag hoeveel dementerende er zijn. Er spelen andere factoren een rol: • mate van dementie; het ontmoetingscentrum is er alleen voor mensen met een lichte vorm van dementie, • zelfstandig wonen; alleen zelfstandig wonende dementerenden behoren tot de doelgroep van het ontmoetingscentrum, • wachtlijsten; er is momenteel een kleine wachtlijst bij het ontmoetingscentrum. Hoe groot de wachtlijsten zijn bij het reguliere aanbod is niet bekend, • verwijzing; voor het werven van deelnemers moeten verwijzers, zoals huisartsen en casemanagers goed op de hoogte zijn van het ontmoetingscentrum,
- 41 -
• •
drempels; mensen ervaren vaak een ‘drempel’ om gebruik te maken van een (dag)voorziening voor dementerenden, behoefte onder mantelzorgers; het ontmoetingscentrum is er niet alleen voor dementerende, maar biedt ook ondersteuning aan voor de mantelzorgers.
- 42 -
7
Conclusies en aanbevelingen
Hieronder bespreken we, per onderzoeksvraag, de conclusies die op basis van dit onderzoek naar voren komen. Daarnaast geven we ook een aantal aanbevelingen. 7.1
CONCLUSIES PER ONDERZOEKSVRAAG
7.1.1
Meerwaarde
Heeft het ontmoetingscentrum meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod in Den Haag? In een effectstudie is bewezen dat ontmoetingscentra volgens het Amsterdamse model een positief effect hebben op zowel de mantelzorger als de dementerende (meer dan in het reguliere aanbod). Mantelzorgers voelen zich minder belast en kunnen de zorg voor de dementerende langer aan dan mantelzorgers van dementerende in een reguliere dagvoorziening. Daarnaast laten dementerenden minder gedragsproblemen zien dan in reguliere dagvoorzieningen en kunnen zij langer thuis blijven wonen. Hoewel we geen effectstudie hebben gedaan onder deelnemers van het Ontmoetingscentrum Loosduinen kunnen we wel stellen dat het Ontmoetingscentrum Loosduinen in grote lijn werkt volgens het model van de Amsterdamse Ontmoetingscentra. Het is geen exacte kopie, maar we hebben gezien dat ontmoetingscentra in Nederland er in allerlei varianten zijn. De inrichting van een ontmoetingscentrum is ‘maatwerk’, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. De achterliggende filosofie is wel identiek. We mogen er dan ook van uitgaan dat de effecten voor de deelnemers in Loosduinen dezelfde zijn als hierboven genoemd. Daarnaast is het Ontmoetingscentrum Loosduinen een belangrijke schakel in de opvang van mensen met lichte dementie. Deze voorziening ontbrak in de Haagse keten dementie en richt zich op een groep die steeds meer buiten de boot valt als gevolg van de bezuinigingen. De opzet en werking van het Ontmoetingscentrum Loosduinen verschilt van het reguliere aanbod en heeft een aantal voordelen. Zoals onder andere de lage drempel, de combinatie van de ondersteuning aan dementerende en mantelzorger op één locatie en het beter kunnen afstemmen van de zorg. Het ontmoetingscentrum ‘bedient’ daarnaast een breed publiek. Het is niet alleen voor de ‘cliënten’, maar voor alle bewoners (en mantelzorgers) van de wijk die informatie willen over dementie. Daarnaast worden er in Loosduinen ook gespreksgroepen georganiseerd speciaal voor alle mantelzorgers in de wijk die zorgen voor een dementerende. 7.1.2
Financiering
Hoe is de financiering van het Ontmoetingscentrum Loosduinen geregeld? De financiering van een ontmoetingscentrum is een belangrijke voorwaarde voor het ‘slagen’ van een ontmoetingscentrum. Met name financiële zekerheid is belangrijk. De financiering van ontmoetingscentra in ons land varieert. De belangrijkste financieringsbron is de AWBZ. Daarnaast is ook de financiering vanuit de gemeente, de WMO, een belangrijke bron. Soms wordt het aangevuld met een (kleine) eigen bijdrage van deelnemers, andere subsidies en fondsen. Het ontmoetingscentrum Loosduinen wordt, momenteel, gefinancierd vanuit drie bronnen: • vergoedingen uit de AWBZ, • eigen bijdrage niet-AWBZ cliënten, • subsidie van de gemeente Den Haag in het kader van ‘Dagstructurering’. De kosten van het Ontmoetingscentrum bestaan ruwweg uit personeelskosten, kosten voor trainingen, kosten voor activiteiten, kosten voor gastsprekers, kosten voor de locatie (huur, schoonmaak, etc.) en kosten voor PR. Hoe hoog deze kosten precies zijn, is in dit onderzoek niet geheel duidelijk geworden. We kunnen aan de ene kant concluderen dat deze duidelijk minder hoog zijn dan in eerste instantie zijn begroot. Aan de andere kant geven de betrokken partijen aan dat het aan budget ontbreekt (en dat er een tekort is). Om het ontmoetingscentrum optimaal te laten functioneren en alle taken en onderdelen van het ondersteuningsprogramma te kunnen uitvoeren is inzet van extra uren nodig. Hier - 43 -
is geen budget voor. Ook ontbreekt financiering voor openstelling van een derde dag. Het ontbreken van (toekomstige) structurele financiering wordt als een van de grootste knelpunten ervaren. Naast partijen die financieel bijdragen aan het centrum, zijn er ook partijen die op een andere manier bijdragen aan het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Naast partijen die potentiële deelnemers naar het ontmoetingscentrum kunnen verwijzen, zoals huisartsen en casemanagers dementie, zijn er partijen die bijvoorbeeld een bijdrage willen leveren aan bijvoorbeeld de informatiebijeenkomsten. Ook deze partijen zijn van belang voor het succes van het ontmoetingscentrum. 7.1.3
Behoefte
Is er voldoende vraag naar ontmoetingscentra in de stad? Deze vraag laat zich niet gemakkelijk beantwoorden, omdat de beschikbare (geschatte) cijfers over het aantal dementerenden in Den Haag (uit verschillende bronnen) uiteenlopen. Daarnaast zijn er een aantal onzekere factoren van invloed, die zich niet laten meten. Het aantal dementerenden in Den Haag (van 75 jaar en ouder) ligt, afhankelijk van de gebruikte bronnen, naar schatting tussen de 1.800 en 7.000. De meeste van hen wonen (waarschijnlijk) in de stadsdelen Escamp, Loosduinen, Haagse Hout en Scheveningen, de stadsdelen met het hoogste aantal 75-plussers. Bij hoeveel van hen sprake is van lichte dan wel zware dementie en hoeveel van hen nog zelfstandig wonen (en dus tot de doelgroep behoren) is echter niet bekend. Op basis van de schattingen van het aantal dementerende 75-plussers mag men verwachten dat er voldoende vraag is naar meer ontmoetingscentra in de stad. Dit wordt ondersteund door het feit dat er in Loosduinen momenteel een wachtlijst is van enkele personen. Daarnaast zien we ook dat er in Loosduinen deelnemers zijn die komen uit een ander stadsdeel dan Loosduinen; ook in andere stadsdelen is er dus vraag. Dit wordt ook aangegeven door verschillende partijen die we hebben geïnterviewd en de organisaties die momenteel plannen hebben om een vergelijkbare voorziening op te zetten. Ook onder mantelzorgers is er, volgens de verschillende partijen die we hebben geïnterviewd, voldoende vraag naar voorzieningen als het ontmoetingscentrum.
7.2
AANBEVELINGEN
Het Ontmoetingscentrum dementie wordt door veel partijen gezien als een goed concept, met duidelijke meerwaarde ten opzichte van het reguliere aanbod van dagbesteding / dagverzorging bij zorginstellingen. Deze meerwaarde is ook in wetenschappelijk onderzoek bewezen. Er is in de stad ook veel enthousiasme voor het model; het draagvlak is breed. En met 28.000 zelfstandig wonende 75-plussers lijkt er ook wel ruimte te zijn voor meer van deze centra in Den Haag. Misschien niet direct in alle stadsdelen, maar met name in de wijken / stadsdelen die het meest vergrijst zijn. Ook wij, als onderzoekers, zijn enthousiast geworden over het model bij onze bezoeken aan het Ontmoetingscentrum in Loosduinen en die in Delft. We hebben echter ook een aantal knel- en aandachtspunten geconstateerd. We willen dan ook graag een aantal overpeinzingen meegeven, onze aanbevelingen. •
Behoeftepeiling Er is bij de start van het ontmoetingscentrum in Loosduinen van te voren geen behoeftepeiling gedaan (onder bewoners en organisaties). Zeker in de stadsdelen met relatief weinig 75-plussers kan het verstandig zijn om dit op voorhand wel te doen. Voordeel hiervan is dat er meteen draagvlak wordt gecreëerd, mocht er uit komen dat de behoefte aan een ontmoetingscentrum er is. Daarnaast levert het ook een inventarisatie op van bestaande voorzieningen in het stadsdeel waar wellicht bij aangesloten kan worden.
•
Samenwerkingsovereenkomst Omdat er meerdere partijen bij een ontmoetingscentrum dementie zijn betrokken is het verstandig om een samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen. Hierin worden alle taken en financiële bijdragen in vastgelegd. Organisaties die deze overeenkomst ondertekenen committeren zich hiermee aan het ontmoetingscentrum. Het zou goed zijn om dit in de voorbereidingsfase al vast te leggen, voordat er daadwerkelijk met een ontmoetingscentrum wordt gestart. Daarnaast kan er in het samenwerkingsovereenkomst een verantwoordelijke trekker worden aangesteld, waardoor de hiërarchie van besluitvorming duidelijk is. - 44 -
•
Financiële zekerheid Structurele financiële zekerheid is een belangrijke voorwaarde voor de implementatie en continuering van een ontmoetingscentrum. Het is belangrijk om voor de start hier duidelijkheid over te hebben. De gemeente zou moeten onderzoeken hoe en in welke mate zij hieraan wil en kan bijdragen. Wel moeten er dan, volgens ons, duidelijke afspraken gemaakt worden over de verantwoording van deze (subsidie)gelden. Daarnaast hebben we gezien dat veel partijen enthousiast zijn over het model. De vraag is in hoeverre ook deze partijen bereid zijn om een bijdrage te leveren, bijvoorbeeld door kosteloos bij te dragen aan informatieve bijeenkomsten.
•
Actieve PR Een actieve PR-voering is ook een van de voorwaarden voor het succes van een Ontmoetingscentra. Dit kan door potentiële deelnemers zelf aan te spreken, door bijvoorbeeld een advertentie in een wijkkrant. Maar juist ook de hulpverleners in de stad moeten goed op de hoogte zijn van het bestaan van het centrum en belangrijker, de meerwaarde van een ontmoetingscentrum. Zij zullen het toch met name zijn, die potentiële deelnemers naar het ontmoetingscentrum zullen verwijzen.
7.3
SLOTOPMERKING
Er is veel enthousiasme in de stad over het Ontmoetingscentrum Loosduinen. In dit eerste jaar van het centrum lopen een aantal zaken al heel goed, andere moeten nog worden opgepakt of (verder) worden uitgewerkt. In hoeverre dit in Loosduinen gaat lukken, is afhankelijk van een aantal knelpunten die aandacht behoeven, zoals structurele financiering, verdere uitwerking van een gezamenlijke ‘visie’ en een heldere taakverdeling. We zijn dan ook benieuwd naar de verdere ontwikkeling van het Ontmoetingscentrum Loosduinen. Wat betreft de (eventuele) start van andere ontmoetingscentra in de stad, hopen we dat dit onderzoek daar een zinvolle bijdrage aan kan leveren.
- 45 -