Rapport brandveiligheid VOOR DE NIEUWBOUW VAN EEN LIGBOXENSTAL
Opdrachtgever: Dhr. G.H. Herberts gelegen aan de Barlhammerweg 3 in Laag Keppel (projectnummer 2015-072)
Pit Bouwadvies Dorpsstraat 4a 7156 LL Beltrum Telefoon: 0544 - 725925
31-05-2016 2015-072
1.
Inleiding
Brand is één van de meest bedreigende gevaren waaraan uw bedrijf of organisatie bloot staat. Brand wordt onder andere vaak veroorzaakt door onachtzaamheid of een klein technisch mankement en kan razendsnel uitgroeien tot een grootschalig incident met catastrofale gevolgen. Het brandveiligheidsbeleid is er op gericht om de mate van veiligheid bij brand te verbeteren en de omvang van de eventuele brand te beperken. Naast de wettelijke verplichtingen die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit, de bouwverordening en het Besluit Brandveilig gebruik Bouwwerken (gebruiksbesluit) bestaan er eisen die worden opgelegd door de verzekeraar of vanuit het concern of de onderneming zelf. Dit rapport zal naast de theorie vanuit het bouwbesluit ook aandacht besteden aan de praktische invulling van brandveiligheid. Er zal gekeken worden naar de risico’s en naar de maatregelen om de risico’s te verkleinen (risicobenadering). Dit rapport maakt onderdeel uit van de aanvraag en is derhalve een wezenlijk onderdeel van de vergunning. Bewustwording van de brandveiligheid bij de veehouder (gebruiker) is ook een belangrijk onderdeel. Dit rapport zal dan ook met de veehouder worden besproken en worden voorzien van een handtekening.
1
31-05-2016 2015-072
2.
Projectbeschrijving
Het bedrijf van Dhr. Herberts is een melkveehouderij aan de Barlhammerweg 3 in Laag Keppel. Het bedrijf gaat een nieuwe ligboxenstal bouwen als uitbreiding van een bestaande stal. Het compartiment valt onder de gebruiksfunctie ‘industriefunctie’ met subfunctie ‘lichte industrie voor bedrijfsmatig houden van dieren’. De stal heeft een vrije ligging en wordt uitgevoerd als een afzonderlijk brandcompartiment (zie bijlage 1). Dit rapport moet aantonen of het toelaatbaar is een brandcompartiment, welk groter is dan 2500 m² (industriefunctie, bouwbesluit 2012) uit te voeren. Met de gekozen oplossing moet een gelijkwaardig brandveiligheidsniveau worden gerealiseerd als beoogd met de gegeven voorschriften in het Bouwbesluit. De gelijkwaardige oplossing voor het bouwen van dierverblijven >2500m² dient te zitten in het voorkomen van brand en het beperken van branduitbreiding bij brand door het gebruik van de juiste bouwmaterialen, het afschermen van ontstekingsbronnen en een goed aangelegde en onderhouden elektrische installatie. Voor de beschrijving en beoordeling van dit rapport wordt verwezen naar de tekeningen van Pit bouwbureau met projectnummer 15-072 en tekeningnummers MV1, W-101, W-102, B-101, B102, B-103 en B-104.
2.1
Bouwbesluit
Artikel 2.83 Omvang De totale oppervlakte van dit compartiment is 2810 m². Het bouwbesluit 2012 geeft aan dat een brandcompartiment met gebruiksfunctie industrie niet groter dan 2500 m² mag zijn. Het bouwbesluit biedt de mogelijkheid om op basis van artikel 1.3 gelijkwaardigheid aan te tonen en dat men voldoet aan de prestatieeisen. Met het aanleveren van een brandveiligheidsplan wordt beoogd een gelijkwaardige oplossing op basis van artikel 1.3 van het bouwbesluit te bieden. Een technische ruimte is een afzonderlijk brandcompartiment. Volgens artikel 1.1 lid 1 is dit een ruimte voor het plaatsen van de apparatuur, noodzakelijk voor het functioneren van het bouwwerk. Het gaat hier dus om gebouwgebonden installaties/apparatuur. In de nieuwbouw bevindt zich geen ruimte voor gebouwgebonden installaties/apparatuur.
Artikel 2.84 Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag Het bouwbesluit hanteert een eis van 60 minuten WBDBO tussen compartimenten. Deze eis kan gehaald worden door de gevels brandwerend uit te voeren of door afstand. Het in dit rapport beschreven compartiment heeft een geheel vrije ligging met voldoende afstand tot belendende gebouwen. Brandwerendheid wordt gehaald door afstand. Hieronder volgt een nadere beschrijving van de WBDBO-eis aan de omhulling en de stralingsberekening.
2
31-05-2016 2015-072
WBDBO-eisen aan de omhulling De WBDBO-eis aan de omhulling van het brandcompartiment is als volgt: WBDBO = qm + marge De te hanteren WBDBO-marge naar naburige brandcompartimenten heeft een waarde 0 als een onbebouwde (vrije) ruimte van minimaal 5 meter aanwezig is. De minimale WBDBO-eis aan de omhulling van een BvBcompartiment bedraagt 60 minuten.
Brandwerendheid gevels De uiteindelijke vereiste brandwerendheid van de gevel bestaat uit de basiseis WBDBO, de afstandsbijdrage en de eventuele brandwerendheid van de doelgevel. De bijdrage van de afstand in de WBDBO van de scheiding tussen twee naburige brandcompartimenten is afhankelijk van de warmtestraling vanuit het beschouwende brandcompartiment naar het andere. De vereiste brandwerendheid van een gevel volgt uit de formule:
Vereiste brandwerendheid (gevel) = basiseis WBDBO - Cₐ - Cb Waarin: Basiseis WBDBO: Ca: C b:
de basiseis aan de gehele omhulling die is bepaald in een van de vier maatregelpakketten. Waardebereik: 60 tot 240 minuten. de afstandsbijdrage (minuten) brandwerendheid van de overliggende (doel)gevel: op eigen perceel: de feitelijke waarde langs de perceelsgrens: fictief 30 minuten
(De volledige beschrijving van deze berekening is terug te vinden in Beheersbaarheid van Brand 2007, deel 1 methode bvb, integrale leidraad, april 2007 opgesteld door SAVE.)
Alle gevels van dit brandcompartiment hebben een onbebouwde (vrije) ruimte van minimaal 5 meter (bijlage 1). De WBDBO-marge voor alle gevels is dan 0. De basiseis WBDBO heeft een minimale waarde van 60 minuten. Voor dierverblijven kan uitgegaan worden van deze eis van 60 minuten. Gevel
Afstand (m)
WBDBO-eis (minuten)
Toeslag (minuten)
Afstandsbijdrage (minuten)
Doelgevel (minuten)
1 2 3 4 5 6
vrije ligging vrije ligging vrije ligging vrije ligging 5,1 19
60 60 60 60 60 60
0 0 0 0 0 0
geen bereken. geen bereken. geen bereken. geen bereken. 137,32 geen bereken.
0 0 0 0 0 0
Te realiseren WBDBO (min) 0 0 0 0 0 0
Voor alle gevel geldt dat de afstandsbijdrage voldoende is om aan de WBDBO-eis te voldoen. De gevels zelf hoeven niet brandwerend uitgevoerd te worden.
3
31-05-2016 2015-072
Voor de gevel 5 is hieronder de berekening van de afstandsbijdrage uitgewerkt. Berekening stralingsreductie op afstand conform Methode BvB 2007 Invulwaarde methode BvB Hoogte brongevel 2.5 Hulpwaarden
Breedte brongevel 20.54
Afstand tot doelgevel 5.1
hr 0.12
Fv per kwadrant Totale Fv Resulterende straling op doelgevel in kW/m² Afstandsbijdrage aan WBDBO (Ca)
Xr 0.5
WBDBO BvB 60 min A 1.96
Straling brongevel 45 kW/m² B 0.11
0.06 0.23 10.28 137,32
4
31-05-2016 2015-072
Artikel 2.67 Binnenoppervlak, artikel 2.70 Vrijgesteld en artikel 7.4 Aankleding De constructieonderdelen en aankleding (materialen) van de nieuw te bouwen stal die grenzen aan de binnenlucht voldoen aan brandklasse B en rookklasse S2. Ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte is vrijgesteld van bovenstaande eis. Deze artikelen uit het bouwbesluit kunnen in de praktijk leiden tot onduidelijkheid bij de verschillende betrokken partijen. Om vooraf duidelijkheid te geven in hoe praktisch wordt omgegaan met deze eis volgt hier een opsomming van de onderdelen, materialen welke worden uitgevoerd in klasse B-S2.
Onderdeel
Beschrijving
Onderbouw Zijgevels, omhulling Kopgevels, omhulling
Dichte betonvloeren Prefab betonelementen Prefab betonelementen, enkelvoudige damwand profielplaten Metselwerk en gestort beton Kanaalplaatvloer Staalconstructie met houten gordingen, isolatie en vezelcementgolfplaten
Binnenwanden Zolder robotruimte Bovenbouw
Materiaal (grenzend aan binnenlucht) voldoet aan klasse B-S2 Beton Beton Beton en stalen damwand platen
Beton Beton Isolatie (zie toelichting)
De hierboven genoemde onderdelen/materialen die grenzen aan de binnenlucht voldoen aan brandklasse B en rookklasse S2. De overige onderdelen/materialen die niet benoemd zijn vallen onder de 5% vrijstelling of worden niet gezien als constructieonderdeel of aankleding. Toelichting: Voor houten gordingen wordt een uitzondering gemaakt: De dakconstructie wordt uitgevoerd met stalen spanten, houten gordingen, isolatie en vezelcementgolfplaten. De stalen spanten, isolatie en de vezelcementgolfplaten voldoen aan de eis uit het bouwbesluit; brandklasse B en rookklasse s2. Onbehandelde houten gordingen hebben brandklasse D en rookklasse s2. Daarmee voldoen de houten gordingen wel aan de rookklasse zoals gesteld in het bouwbesluit. Houten gordingen voldoen niet aan brandklasse B (grenzen wel aan de binnenlucht) en voldoen daarmee niet aan de eis uit het bouwbesluit. Als alternatief kan dan gekozen worden voor stalen gordingen. Stalen gordingen hebben echter niet onze voorkeur. Stalen gordingen hebben als negatief bijeffect dat deze een lage sterkte bij brand bezitten, waarmee de constructieve stabiliteit van het gebouw bij brand slecht zal zijn en snel bezwijken bij brand het gevolg kan zijn. Daarnaast zijn stalen gordingen gevoelig voor roestvorming, vooral in een stal waarbij de gordingen in contact staan met vocht (condens) en ammoniak. Vooral rondom de bevestigingbouten van de golfplaten kan roest ontstaan met als uiteindelijk gevolg het los gaan zitten van deze bouten en daarmee de dakplaten. Hout levert echter een grotere bijdrage aan brand dan stalen gordingen. De houten gordingen hebben een relatief grote onderlinge afstand en brandvoortplanting over de gordingen zal beperkt zijn. De gordingen bevinden zich hoog boven in de stal waar een lage vuurlast aanwezig is. Bovenstaande afwegingen zorgen ervoor dat in de praktijk het verschil in brandveiligheid tussen houten en stalen gordingen nihil zal zijn. Ook met houten gordingen zal de brandveiligheid, ten opzichte van stalen gordingen, van deze stal op een goed, aanvaardbaar niveau zijn. De rookklasse van hout voldoet aan het bouwbesluit en de eventuele ontstane rook door het branden van houten gordingen zal zich boven in de stal bevinden en door de grote inhoud van de stal met de grote ventilatieopeningen zal de rook snel afgevoerd worden.
5
31-05-2016 2015-072
Afdeling 2.12 Vluchtwegen Voor een industriefunctie geldt bij een bezetting van minder dan 1 persoon per 30 m² gebruiksoppervlakte van het compartiment een vluchtweg van ten hoogste 60 m. Er zijn voldoende vluchtdeuren om binnen 60 meter buiten te zijn. Deze zijn op tekening W-101 aangegeven.
Afdeling 6.7 Blusmiddelen Brandslanghaspels zijn geen eis voor lichte industrie (industriefunctie waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt). Voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. Het dient aanbeveling om het compartiment uit te rusten met draagbare of verrijdbare blustoestellen. Handbrandblussers worden uitgevoerd als sproeischuimblussers. In deze stal bevinden zich handbrandblusser in de looproute nabij de ingangen (zie tekening W-101).
Artikel 6.30 Bluswatervoorziening Het compartiment bevindt zich in het buitengebied. Het voorhanden hebben van bluswater via openbare brandkranen is vaak niet voldoende. Afstand en capaciteit vormen vaak een probleem. In veel gemeenten heeft de brandweer dit deels kunnen ondervangen door het uitrukken met een tankauto, zodat er direct bluswater beschikbaar is. Het gaat echter om een beperkte hoeveelheid en aanvullende bluswatervoorziening is noodzakelijk om gedurende langere tijd te kunnen blussen. Daar waar nodig zal de veehouder zelf voor bluswater moeten zorgen. Het bedrijf beschikt over een bron (puls) voor beregening welke ook gebruikt kan worden als bluswatervoorziening. Op een afstand van 140 meter voor het bedrijf bevindt zich een grote vijver die dienst kan doen als bluswatervoorziening. De vijver is altijd waterhoudend en goed bereikbaar. In bijlage 1 is de locatie aangegeven. De bluswatervoorziening voor dit bedrijf is al eens besproken met de brandweer.
Artikel 2.73 Verbouw Het compartiment betreft een bestaande bouw welke wordt uitgebreid met een gedeelte nieuwbouw. Er vinden geen verbouwingen plaats in de bestaande stal en de gebruikte materialen blijven als bestaand. De bestaande stal heeft een dakconstructie die is uitgevoerd met stalen spanten, houten gordingen en vezelcementgolfplaten. Uit het onderzoek uitgevoerd door een consortium van ERB en Efectis Nederland bv (zie bijlage) is gebleken dat een dergelijke dakconstructie voldoet aan de eisen uit het bouwbesluit, namelijk brandklasse B, S2. In de bestaande stal zijn materialen gebruikt met een betere brandveiligheid dan nodig op basis van de toen geldende eisen.
6
31-05-2016 2015-072
2.2
Preventie en risico benadering / analyse
Vanuit het bouwbesluit (hierboven beschreven) worden vooral eisen gesteld om de ontwikkeling van brand en rook en de beperking van uitbreiding van brand en rook te verkleinen. Daarnaast is het natuurlijk ook belangrijk om te kijken naar de oorzaak van branden. Door het nemen van diverse maatregelen kan de veehouder (gebruiker) de kans op brand verkleinen. Uit onderzoek van Wageningen UR, beschreven in ‘Brand in Veestallen’, blijkt dat er een duidelijk top 3 oorzaken is van stalbranden. Oorzaak Elektriciteit/kortsluiting Werkzaamheden Zelfontbranding/oververhitting
Rundveehouderij 25% 8% 10%
Varkenshouderij 24% 15% 10%
Pluimveehouderij 29% 6% 5%
De in deze rapportage beschreven stal valt onder de noemer “Rundveehouderij”.
Elektrische installaties De belangrijkste oorzaak van brand is rond elektrische apparatuur. Geadviseerd wordt de levering en installatie van de elektrische voorzieningen plaats te laten vinden door een gecertificeerd bedrijf. Bij oplevering van de elektrische installatie dient de eigenaar een certificaat of rapport te ontvangen, dan wel een waarborging/garantie van de kwaliteit en veiligheid van het geleverde product. Een certificaat of rapport is veelal ook en eis of advies van de agrarische verzekeraars. Verder wordt geadviseerd aanpassingen en onderhoud aan de elektrische installatie te laten uitvoeren door een gecertificeerd bureau. Veehouder zal de elektrische installatie laten aanleggen door een gecertificeerd bedrijf volgens NEN 3140. Een deugdelijke installatie kan de kans op brand met ongeveer 20% verkleinen.
Werkzaamheden in de stal Las- en slijpwerkzaamheden zijn bekende voorbeelden waarbij het gevaar van het mogelijke risico op een brand vaak onderschat wordt door de veehouder. Het is daarom van groot belang om hier bij de bedrijfsvoering aandacht aan te besteden. Lassen en slijpen ten behoeve van reparatiewerk, wat vaak snel en ter plaatse moet gebeuren, gaat gepaard met vonken en lasboog die vrijkomen en welke lang kunnen na smeulen/gloeien. Tevens kunnen de vonken in combinatie met de hoge concentratie gassen voor een explosie zorgen die mogelijk een brand veroorzaakt. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden is het aan te raden dat de veehouder de volgende voorzorgsmaatregelen neemt: • Indien mogelijk werkzaamheden buiten de stal uitvoeren • De ruimte goed ventileren • Gereedschap en materiaal (zoals ijzer) laten afkoelen • Mestput (vol met brandbare gassen) afschermen • Afschermen/verwijderen brandbare materialen zoals karton, strooisel • Brandblusser binnen handbereik • Geen werkzaamheden in de nabijheid van een mestput Veehouder onderkent de gevaren van las- en slijpwerkzaamheden in de stal. Mochten deze werkzaamheden plaatsvinden dan zullen de beschreven voorzorgsmaatregelen zoveel mogelijk in acht worden genomen. De kans op brand zal met ongeveer 5% afnemen.
7
31-05-2016 2015-072
Zelfontbranding of oververhitting Dit ontstaat vaak in (landbouw)machines en apparatuur. Het is dan ook belangrijk dat motoren van deze machines onderhouden worden en draaiende machines niet onbeheerd achtergelaten worden en bij voorkeur uitgezet worden. De stal is primair bedoeld voor het houden van dieren en niet voor het stallen van motorvoertuigen. Geadviseerd wordt de (landbouw)machines niet in de stal te stallen. De veehouder onderkent de gevaren en zal geen machines stallen in dit compartiment. Apparatuur gevoelig voor oververhitting zal onderdeel zijn van de elektrische installatie en zoals hierboven beschreven zal deze installatie door een gecertificeerd bedrijf worden aangelegd. De kans op brand zal met ongeveer 8% afnemen.
Totaal neemt de kans op brand door bovenstaande maatregelen met ongeveer 33% af. Dit levert dus een significante bijdrage in de vermindering van het brandveiligheidsrisico. Verder kunnen de volgende maatregelen/acties nog een bijdrage leveren:
Vrije ligging en bereikbaarheid Het compartiment heeft een vrije ligging ten opzichte van de andere gebouwen op hetzelfde erf. In geval van brand is de stal van meerdere kanten goed bereikbaar en zal het risico van brandoverslag naar andere gebouwen kleiner zijn.
Evacuatie stal Wettelijk gezien is er geen verplichting om de dieren bij brand te evacueren. Vanuit een goede bedrijfsvoering wordt geadviseerd om hiervoor wel maatregelen te treffen om zodoende (een deel van) de veestapel te redden. Het evacueren van melkkoeien in de ligboxenstal bij brand kan worden gerealiseerd door de diverse veedeuren te openen. Ook is het mogelijk voor de dieren om via de voergang, na het openzetten van hekken en de voergangdeuren, naar buiten te vluchten. Hierbij kan de opmerking gemaakt worden dat als melkkoeien weidegang gewend zijn de evacuatie sneller zal verlopen. Verder bezit de ligboxenstal een zadeldak waardoor er een rookbuffer aanwezig is, wat de evacuatietijd van de melkkoeien ten goede komt.
Ongediertebestrijding Knaagdieren kunnen kortsluiting aan de elektrische installatie veroorzaken door knagen aan de bedrading. Geadviseerd wordt om een contract af te sluiten met een bedrijf gespecialiseerd in ongediertebestrijding.
Good housekeeping Ophoping van stof bij elektrische installaties (motoren) kan gevaar opleveren (warmteontwikkeling). Geadviseerd wordt om de stal regelmatig schoon te maken (stof verwijderen).
8
31-05-2016 2015-072
3.
Samenvatting
Voorkomen van brand De risico’s op het ontstaan van brand worden beperkt door het aanleggen van de elektrische installatie door een gecertificeerd bedrijf. Verder zullen bij las- en slijpwerkzaamheden in de stal de beschreven voorzorgsmaatregelen zoveel mogelijk in acht worden genomen. Daarmee wordt een substantieel deel van de mogelijke oorzaken van brand weggenomen.
Beperken van branduitbreiding Door het toepassen van de juiste bouwmaterialen zal de uitbreiding van brand worden beperkt. In de nieuwbouw voldoen de materialen aan brandklasse B en rookklasse S2. Ook de dakconstructie van de bestaande stal voldoet aan deze eis. Uit de bouwwijze en de gebruikte materialen van deze stal kan worden geconcludeerd dat het compartiment een lage vuurbelasting heeft met een geringe hoeveelheid brandbare materialen. Bluswater is voorhanden en het compartiment is goed bereikbaar. Deze rapportage beschrijft een gelijkwaardige oplossing voor dierverblijven >2500 m². In dit compartiment (ligboxenstal) wordt door zowel de toegepaste materialen als de activiteiten van de gebruiker/opdrachtgever de kans op het voorkomen en uitbreiding van brand zoveel mogelijk beperkt. De brandveiligheidsvoorzieningen van het nieuwe compartiment liggen op een hoger niveau dan de minimale eisen vanuit het bouwbesluit.
4.
Verklaring
De veehouder/opdrachtgever/gebruiker verklaart kennis genomen te hebben van de in dit rapport beschreven brandveiligheidsmaatregelen en heeft waar nodig actief bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. Men is zich bewust van de risico’s en zal in de dagelijkse praktijk, vanuit goed ondernemerschap, de risico’s tot een minimum beperken.
Naam:
_________________________________________________
Datum:
_________________________________________________
Handtekening:
9
14340
g
erwe
4300
26000
amm
Barlh
vijver voor bluswater
1400
18700
11540
6700
13000
19000
9000 14500
5000 gevel 5
4500
11800 15540
5000 1800 3540 11000
5100
6000
32140
Geboorde put t.b.v. bluswater capaciteit 60 m³ per uur
1000 4800 53220
20600
gevel 2
nt
4700
13580
36970
28070
28070
an dc 28 om 1 0 pa m rtim ² e
Br
4210
9650
gevel 4
gevel 6
20540
9100
Bijlage 1
18560 gevel 1
53220
gevel 3
Gelijkwaardige brandveiligheid
in de agrarische sector
MEMORANDUM
Aan Eternit BV t.a.v. dhr. N. Kamp Haven 12 7471 LV Goor Nederland
c.c.
Van Dr. Ir. N.P.M. Scholten
Kenmerk: 2015-ERB-M005 /snn Datum: 24 februari 2015
Subject Gelijkwaardige brandveiligheid in de agrarische sector
1. Inleiding Bij Besluit van 21 januari 2014, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de brandveiligheid van het bedrijfsmatig houden van dieren, alsmede correcties en verdere vereenvoudigingen van het Bouwbesluit 2012, Stb. 2014, 51, zijn per 1 april 2014 aanscherpingen in de regelgeving doorgevoerd voor de (ver)bouw van stallen. De nieuwe voorschriften leiden er toe dat tot voor kort gangbare bouwwijzen niet langer voldoen aan de prestatie-eisen. De vraag is echter of bepaalde oplossingen die niet aan de letter van de prestatie-eisen voldoen toch gewoon kunnen en mogen worden toegepast omdat met toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel kan worden aangetoond dat aan het doel van de voorschriften is voldaan. Eternit bv heeft aan ERB gevraagd een verklaring op te stellen over het gebruik van haar dakproducten in combinatie met houten gordingen. Om die vraag te beantwoorden heeft ERB een consortium gevormd met Efectis Nederland bv.
2. Prestatie-eisen Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 1 van 7
MEMORANDUM
Het Bouwbesluit 2012 bevat, toegesneden op stallen, de volgende voorschriften.
§ 2.9.1
Nieuwbouw
Artikel 2.66 Aansturingsartikel 1. 2.
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.66 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.
Tabel 2.66 grenswaarden
artikel lid 5
Industriefunctie a lichte industriefunctie voor bedrijfsmatig houden van dieren
2.67
2.68
2.69
2.70
2.71
2.72
2.73
2.74 2.67
1
2
1
2
3
4
5
1
2
1
2
1
2
*
1
2
*
1
–
1
2
3
4
5
1
2
1
–
1
–
*
1
2
*
B
B
bovenzijde
extra beschermde vluchtroute
beschermde vluchtroute overig
2.68
1 en 2 [brandklasse] B
extra beschermde vluchtroute
overig
beschermde vluchtroute
extra beschermde vluchtroute
tijdelijke bouw
Verbouw
constructieonderdeel
dakoppervlak
vrijgesteld
beloopbaar vlak
Buitenoppervlak
Binnenoppervlak
zijde grenzend aan de binnenlucht buitenlucht
2.69
1 [brandklasse] C
D
D
1 en 2 [brandklasse] Cfl
Dfl
Artikel 2.67 Binnenoppervlak 1.
2.
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht voldoet aan de in tabel 2.66 aangegeven brandklasse en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1. In afwijking van het eerste lid, geldt de eis aan de rookklasse uitsluitend bij een beschermde vluchtroute.
Artikel 2.70 Vrijgesteld 1.
2.
overig
leden van toepassing
beschermde vluchtroute
Gebruiksfunctie
Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens de artikelen 2.67 tot en met 2.69 een eis geldt, is die eis niet van toepassing. ……
Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 2 van 7
Dfl
MEMORANDUM
Hieruit volgt dat de onderzijde van daken aan de klasse B,s2 volgens EN 13501-1 moet voldoen, met uitzondering van ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke ruimte. De prestatie-eisen leiden er toe dat onbehandelde vurenhouten gordingen waarover dakplaten zijn gelegd vaak niet kunnen worden toegepast, aangezien de gordingen de klasse B niet behalen en vaak een groter oppervlakte beslaan dan de aangegeven 5%.
3. Gelijkwaardigheidsbeginsel Het Bouwbesluit 2012 kent het gelijkwaardigheidsbeginsel. Een oplossing, waarop een prestatie-eis onvoldoende is toegesneden, mag worden toegepast mits die oplossing ten minste in gelijke mate aan het motief van het voorschrift voldoet als met de prestatie-eis wordt bereikt. Dit is verwoord in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012. Dit artikel 1.3 luidt:
Artikel 1.3 Gelijkwaardigheidsbepaling 1.
2. 3.
Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken gestelde voorschriften. Een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in het eerste lid wordt bij het gebruik van het bouwwerk in stand gehouden. Een in het eerste lid bedoelde gelijkwaardige oplossing voor een aansluiting op het distributienet voor warmte als bedoeld in artikel 6.10, derde lid, heeft ten minste dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu als wordt bereikt met de in het warmteplan voor die aansluiting opgenomen mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu.
Het Bouwbesluit 2012 mag immers geen belemmering vormen voor de toepassing van innovatieve of experimentele producten. Indien bij het bouwen van een bouwwerk toepassing wordt gegeven aan een gelijkwaardigheidsbepaling, zal de aanvrager van een bouwvergunning ten genoegen van de burgemeester en wethouders moeten aantonen dat zijn bouwplan voldoet aan de doelstelling van het voorschrift in dezelfde mate als het niveau van de prestatie-eis(en) waarvan hij afwijkt. Dit betekent dat hij in zijn aanvraag om een bouwvergunning kenbaar zal moeten maken waar zijn bouwplan afwijkt van de gegeven prestatie-eisen. Verder zal hij moeten
Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 3 van 7
MEMORANDUM
aangeven op welke wijze zijn bouwplan op het punt van die afwijking naar zijn oordeel toch voldoet aan het voorschrift. De oplossing waarvoor de aanvrager kiest moet gelijkwaardig zijn aan het niveau van de desbetreffende prestatie-eis(en). Bovendien moeten, als overwegingen uit andere afdelingen (dan de afdeling waarin het voorschrift is opgenomen) in het voorschrift zitten verweven, deze overwegingen ook bij de beoordeling of de oplossing inderdaad gelijkwaardig is, worden betrokken. Indien de aanvrager van een bouwvergunning toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel nastreeft, is het raadzaam, voordat de aanvraag wordt ingediend, ter zake overleg te voeren met het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht. Dat toezicht adviseert burgemeester en wethouders in de regel over de door hen te nemen beslissing betreffende gelijkwaardigheid. De aanvrager kan zodoende vooraf te weten komen of zijn oplossing een gerede kans maakt te worden geaccepteerd en op welke wijze (welke administratieve gegeven te overleggen) hij wordt geacht aan te tonen dat zijn voorgenomen oplossing voldoet aan de doelstelling en het niveau van de prestatie-eisen waarvan hij afwijkt.
4. Casus In de stallenbouw worden door Eternit de volgende oplossingen toegepast;
Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 4 van 7
MEMORANDUM
Het gaat hierbij om houten gordingen in combinatie met Ecolor en Ecolar Extra golfplaten; Ecolor Golfplaten en Ecolor Extra Golfplaten Ecolor vezelcement golfplaten zijn geprofileerde platen, leverbaar in diverse kleuren en afmetingen. De dwarsdoorsnede wordt gevormd door nagenoeg sinusvormige golven. deze producten zijn samengesteld uit Portlandcement, aangevuld met minerale toeslagstoffen en synthetische vezels en voorzien van een coating op basis van acrylaten. Voor daktoepassingen met een lage dakhelling of lange dakvlakken is er de Ecolor 'Extra'. Door de verbeterde zijsluiting wordt een dak gerealiseerd met een nog hogere mate van regendichtheid. De Extra heeft een andere breedte en beschikt verder over exact dezelfde eigenschappen als de Ecolor. Voor de Ecolorplaten beschikt Eternit over Prestatieverklaring Nr G4-0803/01 1 . Op grond van deze verklaring voldoet het product wat betreft materiaalgedrag bij brand aan A2-s1, d0 volgens NEN-EN 13501-1.
5. Beoordeling gelijkwaardigheid 5.1 Algemeen Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de bijdrage tot brandvoortplanting van constructieonderdelen vanuit de veronderstelling dat zij grote delen van een binnen- of buitenoppervlakte van een scheidingsconstructie beslaan waarlangs een brand zich kan ontwikkelen. Zo’n ontwikkeling over een groot oppervlakte kan bijdragen aan de situatie dat een flashover ontstaat. De brandklassen die in het Bouwbesluit 2012 worden vereist zijn de Europese brandvoortplantingsklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel 'Classification criteria for construction products'. De Europese klassen lopen voor alle bouwproducten (exclusief vloeren, pijpisolatie en bekabeling) van A1 tot en met F, waarbij A1 de hoogste klassering aangeeft en F de laagste. De klassering A1 t/m F betreft een klassering op basis van het warmtevermogen, warmte-inhoud en vlamuitbreiding van het product. Daarnaast is er een aparte klassering op de rookproductie en de brandende druppels en deeltjes. Voor elke brandklasse is er een specifieke combinatie van producteigenschappen en testmethoden van toepassing. Een materiaal wordt bijvoorbeeld ingedeeld in klasse E op basis 1
In het bezit van ERB
Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 5 van 7
MEMORANDUM
van één producteigenschap (vlamuitbreiding in een kleine vlamtest), terwijl voor klasse A2 aan meerdere producteigenschappen eisen worden gesteld en er meerdere (zwaardere) testen worden gedaan. Klasse B producten kunnen worden gekarakteriseerd als producten die slechts weinig bijdragen aan een beginnende brand (van de omvang van een brandende prullenbak of klein brandend meubel) en daarbij weinig brandvoortplanting vertonen. Klasse D producten bieden enige tijd weerstand tegen een kleine vlam, maar vertonen na korte tijd substantiële vlamuitbreiding indien blootgesteld aan een beginnende brand (prullenbak / klein meubel). Bezien we de oplossing waarover moet worden geoordeeld in relatie tot de bedoeling van het voorschrift dan is sprake van lijnvormige elementen met klasse D grenzend aan relatief grote vlakken die voldoen aan klasse A2, in geval van Ecolor en Ecolor Extra. 5.2.Onderbouwing voor de gelijkwaardigheid bij Ecolor en Ecolor Extra Wanneer de lijnvormige elementen (houten gordingen) vlam zouden vatten dan kan het vlamfront zich niet langs de platen naar de volgende gording verplaatsen en zo bijdragen aan een flinke ontwikkeling van een beginnende brand. Bezien we de bedoeling van het voorschrift, zijnde Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen.
dan is met de door Eternit toegepaste Ecolor en Ecolor Extra oplossingen daaraan voldaan, omdat de combinatie van A2 en D-producten de prestatie levert op het niveau van een homogeen B-product.Er is dan ook sprake van een gelijkwaardige oplossing als het gaat om het beperken van de ontwikkeling van brand. In de voorschriften van afdeling 2.9 van het Bouwbesluit 2012 zijn geen doelen besloten die gerelateerd aan andere aspecten dan brandveiligheid van het hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2012 en evenmin doelen die zijn te relateren aan de hoofdstukken 3 tot en met 7 van dat besluit.
6. Conclusie Het consortium van ERB en Efectis Nederland bv komt, gegeven bovenstaande analyse, tot de conclusie dat het dak van een stal bestaande uit houten gordingen in combinatie met door Eternit bv op de markt gebrachte dakplaten van het type Ecolor, Ecolor Extra voldoet aan de bedoeling van hetgeen in paragraaf 2.9.1 van het Bouwbesluit 2012 regeling heeft gekregen.
Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 6 van 7
MEMORANDUM
Er is sprake van een gelijkwaardige oplossing.
Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw Dr. ir. N.P.M. Scholten
Efectis Nederland bv Ir. R.J.M. van Mierlo
Bezoek/kantooradres: M otorenweg 5M , 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 7 van 7
Gelijkwaardige brandveiligheid
in de agrarische sector
MEMORANDUM
Aan SVK NV t.a.v. mvr. dr. Carry Peeters Aerschotstraat 114 B-9100 Sint-Niklaas België
c.c.
Van Dr. Ir. N.P.M. Scholten
Kenmerk: 2015-ERB-M032 /snn Datum: 11 augustus 2015
Subject Gelijkwaardige brandveiligheid in de agrarische sector
1. Inleiding Bij Besluit van 21 januari 2014, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de brandveiligheid van het bedrijfsmatig houden van dieren, alsmede correcties en verdere vereenvoudigingen van het Bouwbesluit 2012, Stb. 2014, 51, zijn per 1 april 2014 aanscherpingen in de regelgeving doorgevoerd voor de (ver)bouw van stallen. De nieuwe voorschriften leiden er toe dat tot voor kort gangbare bouwwijzen niet langer voldoen aan de prestatie-eisen. De vraag is echter of bepaalde oplossingen die niet aan de letter van de prestatie-eisen voldoen toch gewoon kunnen en mogen worden toegepast omdat met toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel kan worden aangetoond dat aan het doel van de voorschriften is voldaan. SVK NV heeft aan ERB gevraagd een verklaring op te stellen over het gebruik van haar dakproducten in combinatie met houten gordingen. Om die vraag te beantwoorden heeft ERB een consortium gevormd met Efectis Nederland bv.
Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 1 van 7
MEMORANDUM
2. Prestatie-eisen Het Bouwbesluit 2012 bevat, toegesneden op stallen, de volgende voorschriften.
§ 2.9.1
Nieuwbouw
Artikel 2.66 Aansturingsartikel 1. 2.
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.66 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.
Tabel 2.66 grenswaarden
artikel lid 5
Industriefunctie a lichte industriefunctie voor bedrijfsmatig houden van dieren
2.67
2.68
2.69
2.70
2.71
2.72
2.73
2.74 2.67
1
2
1
2
3
4
5
1
2
1
2
1
2
*
1
2
*
1
–
1
2
3
4
5
1
2
1
–
1
–
*
1
2
*
B
B
bovenzijde
extra beschermde vluchtroute
beschermde vluchtroute overig
2.68
1 en 2 [brandklasse] B
extra beschermde vluchtroute
overig
beschermde vluchtroute
extra beschermde vluchtroute
tijdelijke bouw
Verbouw
constructieonderdeel
dakoppervlak
vrijgesteld
beloopbaar vlak
Buitenoppervlak
Binnenoppervlak
zijde grenzend aan de binnenlucht buitenlucht
2.69
1 [brandklasse] C
D
D
1 en 2 [brandklasse] Cfl
Dfl
Artikel 2.67 Binnenoppervlak 1.
2.
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht voldoet aan de in tabel 2.66 aangegeven brandklasse en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1. In afwijking van het eerste lid, geldt de eis aan de rookklasse uitsluitend bij een beschermde vluchtroute.
Artikel 2.70 Vrijgesteld 1.
overig
leden van toepassing
beschermde vluchtroute
Gebruiksfunctie
Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens de artikelen 2.67 tot en met 2.69 een
Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 2 van 7
Dfl
MEMORANDUM
2.
eis geldt, is die eis niet van toepassing. ……
Hieruit volgt dat de onderzijde van daken aan de klasse B,s2 volgens EN 13501-1 moet voldoen, met uitzondering van ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke ruimte. De prestatie-eisen leiden er toe dat onbehandelde vurenhouten gordingen waarover dakplaten zijn gelegd vaak niet kunnen worden toegepast, aangezien de gordingen de klasse B niet behalen en vaak een groter oppervlakte beslaan dan de aangegeven 5%.
3. Gelijkwaardigheidsbeginsel Het Bouwbesluit 2012 kent het gelijkwaardigheidsbeginsel. Een oplossing, waarop een prestatie-eis onvoldoende is toegesneden, mag worden toegepast mits die oplossing ten minste in gelijke mate aan het motief van het voorschrift voldoet als met de prestatie-eis wordt bereikt. Dit is verwoord in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012. Dit artikel 1.3 luidt:
Artikel 1.3 Gelijkwaardigheidsbepaling 1.
2. 3.
Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken gestelde voorschriften. Een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in het eerste lid wordt bij het gebruik van het bouwwerk in stand gehouden. Een in het eerste lid bedoelde gelijkwaardige oplossing voor een aansluiting op het distributienet voor warmte als bedoeld in artikel 6.10, derde lid, heeft ten minste dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu als wordt bereikt met de in het warmteplan voor die aansluiting opgenomen mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu.
Het Bouwbesluit 2012 mag immers geen belemmering vormen voor de toepassing van innovatieve of experimentele producten. Indien bij het bouwen van een bouwwerk toepassing wordt gegeven aan een gelijkwaardigheidsbepaling, zal de aanvrager van een bouwvergunning ten genoegen van de burgemeester en wethouders moeten aantonen dat zijn bouwplan voldoet aan de doelstelling van het voorschrift in dezelfde mate als het niveau van de prestatie-eis(en) waarvan hij Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 3 van 7
MEMORANDUM
afwijkt. Dit betekent dat hij in zijn aanvraag om een bouwvergunning kenbaar zal moeten maken waar zijn bouwplan afwijkt van de gegeven prestatie-eisen. Verder zal hij moeten aangeven op welke wijze zijn bouwplan op het punt van die afwijking naar zijn oordeel toch voldoet aan het voorschrift. De oplossing waarvoor de aanvrager kiest moet gelijkwaardig zijn aan het niveau van de desbetreffende prestatie-eis(en). Bovendien moeten, als overwegingen uit andere afdelingen (dan de afdeling waarin het voorschrift is opgenomen) in het voorschrift zitten verweven, deze overwegingen ook bij de beoordeling of de oplossing inderdaad gelijkwaardig is, worden betrokken. Indien de aanvrager van een bouwvergunning toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel nastreeft, is het raadzaam, voordat de aanvraag wordt ingediend, ter zake overleg te voeren met het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht. Dat toezicht adviseert burgemeester en wethouders in de regel over de door hen te nemen beslissing betreffende gelijkwaardigheid. De aanvrager kan zodoende vooraf te weten komen of zijn oplossing een gerede kans maakt te worden geaccepteerd en op welke wijze (welke administratieve gegeven te overleggen) hij wordt geacht aan te tonen dat zijn voorgenomen oplossing voldoet aan de doelstelling en het niveau van de prestatie-eisen waarvan hij afwijkt.
4. Casus In de stallenbouw worden door SVK NV de volgende oplossingen toegepast;
Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 4 van 7
MEMORANDUM
Het gaat hierbij om houten gordingen in combinatie met Neptunus golfplaten; Neptunus Golfplaten Neptunus vezelcement golfplaten zijn geprofileerde platen, leverbaar in diverse kleuren en afmetingen. De dwarsdoorsnede wordt gevormd door nagenoeg sinusvormige golven. De platen zijn gefabriceerd op basis van een homogeen mengsel van Portlandcement, organische vezels, geselecteerde minerale toeslagstoffen en water, en voorzien van veiligheidsstrips in polypropyleen. De Neptunus golfplaten worden voorzien van een moswerende coating op basis van een watergedragen acrylaathars. Voor de Neptunus beschikt SVK NV over Prestatieverklaring Nr GOLF150512 1. Op grond van deze verklaring voldoet het product wat betreft materiaalgedrag bij brand aan A2-s1, d0 volgens NEN-EN 13501-1.
1
In het bezit van ERB met bijbehorend classificatierapport en bijbehorende testrapporten.
Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 5 van 7
MEMORANDUM
5. Beoordeling gelijkwaardigheid 5.1 Algemeen Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de bijdrage tot brandvoortplanting van constructieonderdelen vanuit de veronderstelling dat zij grote delen van een binnen- of buitenoppervlakte van een scheidingsconstructie beslaan waarlangs een brand zich kan ontwikkelen. Zo’n ontwikkeling over een groot oppervlakte kan bijdragen aan de situatie dat een flashover ontstaat. De brandklassen die in het Bouwbesluit 2012 worden vereist zijn de Europese brandvoortplantingsklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel 'Classification criteria for construction products'. De Europese klassen lopen voor alle bouwproducten (exclusief vloeren, pijpisolatie en bekabeling) van A1 tot en met F, waarbij A1 de hoogste klassering aangeeft en F de laagste. De klassering A1 t/m F betreft een klassering op basis van het warmtevermogen, warmte-inhoud en vlamuitbreiding van het product. Daarnaast is er een aparte klassering op de rookproductie en de brandende druppels en deeltjes. Voor elke brandklasse is er een specifieke combinatie van producteigenschappen en testmethoden van toepassing. Een materiaal wordt bijvoorbeeld ingedeeld in klasse E op basis van één producteigenschap (vlamuitbreiding in een kleine vlamtest), terwijl voor klasse A2 aan meerdere producteigenschappen eisen worden gesteld en er meerdere (zwaardere) testen worden gedaan. Klasse B producten kunnen worden gekarakteriseerd als producten die slechts weinig bijdragen aan een beginnende brand (van de omvang van een brandende prullenbak of klein brandend meubel) en daarbij weinig brandvoortplanting vertonen. Klasse D producten bieden enige tijd weerstand tegen een kleine vlam, maar vertonen na korte tijd substantiële vlamuitbreiding indien blootgesteld aan een beginnende brand (prullenbak / klein meubel). Bezien we de oplossing waarover moet worden geoordeeld in relatie tot de bedoeling van het voorschrift dan is sprake van lijnvormige elementen met klasse D grenzend aan relatief grote vlakken die voldoen aan klasse A2, in geval van Neptunus. 5.2.Onderbouwing voor de gelijkwaardigheid bij Neptunus Wanneer de lijnvormige elementen (houten gordingen) vlam zouden vatten dan kan het vlamfront zich niet langs de platen naar de volgende gording verplaatsen en zo bijdragen aan een flinke ontwikkeling van een beginnende brand. Bezien we de bedoeling van het voorschrift, zijnde Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 6 van 7
MEMORANDUM
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen.
dan is met de door SVK NV toegepaste Neptunus oplossingen daaraan voldaan, omdat de combinatie van A2 en D-producten de prestatie levert op het niveau van een homogeen Bproduct. Er is dan ook sprake van een gelijkwaardige oplossing als het gaat om het beperken van de ontwikkeling van brand. In de voorschriften van afdeling 2.9 van het Bouwbesluit 2012 zijn geen doelen besloten die gerelateerd aan andere aspecten dan brandveiligheid van het hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2012 en evenmin doelen die zijn te relateren aan de hoofdstukken 3 tot en met 7 van dat besluit.
6. Conclusie Het consortium van ERB en Efectis Nederland bv komt, gegeven bovenstaande analyse, tot de conclusie dat het dak van een stal bestaande uit houten gordingen in combinatie met door SVK op de markt gebrachte dakplaten van het type Neptunus voldoet aan de bedoeling van hetgeen in paragraaf 2.9.1 van het Bouwbesluit 2012 regeling heeft gekregen. Er is sprake van een gelijkwaardige oplossing.
Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw Dr. ir. N.P.M. Scholten
Efectis Nederland bv Ir. R.J.M. van Mierlo
Bezoek/kantooradres: Motorenweg 5M, 2623 CR Delft Tel: 015-2565219 Fax 015 2617010 E-mail
[email protected], www.bouwregelwerk.org Bic ABNANL2A Iban NL51ABNA0 43 25 87 438 KvK Haaglanden 27274620 BTW 8141.29.225 pag. 7 van 7