Rapport
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Beoordeling wijzigingen prestaties en tarieven met ingangsdatum 1 juni 2014
mei 2014
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
Inhoud
1. Inleiding 1.1 Context 1.2 Oplevering updaterelease DOT-pakket 2014 (RZ14c) 1.3 Leeswijzer
5 5 5 6
2. Beoordeling productstructuur 2014 2.1 Inleiding 2.2 Wijzigingen productstructuur GRZ 2.3 Terugdraaien hertoetsing add-on geneesmiddelen
7 7 7 7
3. Beoordeling kostendelen tarieven DOT 3.1 Heraanlevering kostprijzen 3.2 Meegenomen instellingen 3.3 Verdeling per stap 3.4 Beoordelingskader productprijzen DBC-zorgproducten 3.5 Beoordelingskader productprijzen overige zorgproducten 3.6 Effecten DBC-zorgproducten 3.7 Effecten Overige zorgproducten 3.8 Conclusie
9 9 10 10 14 15 17 18 19
4. Kostprijsonderzoek kindergeneeskunde 4.1 Inleiding 4.2 Verdeling per stap 4.3 Beoordelingskader productprijzen DBC-zorgproducten 4.4 Effecten 4.5 Conclusie
21 21 21 22 24 24
5. Beleidsontwikkeling DOT 5.1 Inhoud informatieverplichting 5.2 Consumentenomschrijvingen 5.3 Privacy-aspecten
25 25 25 26
3
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
4
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
1. Inleiding
1.1 Context De DOT-productstructuur is per 1 januari 2012 als prestatie- en tariferingsysteem voor de medisch specialistische zorg ingevoerd. Tijdens het jaar 2012, 2013 en 2014 is de productstructuur verder ontwikkeld. Per 2014 zijn ook de tarieven van een groot aantal zorgproducten herijkt op basis van het NZa-kostprijsmodel. Bij de overgang naar DOT was er een grote behoefte bij veldpartijen om veel updatemogelijkheden te hebben. Op verzoek van veldpartijen is er in de afgelopen jaren gewerkt met vier DBC-pakketten per jaar (releases), twee voorafgaand aan de start van het jaar en twee lopende het jaar. Wij zullen dit aantal in de komende jaren terug brengen naar maximaal twee releases per jaar per 2015. Dit is mogelijk omdat de noodzakelijke wijzigingen in de prestatiestructuur in de afgelopen jaren zijn doorgevoerd en nu een periode aanbreekt van regulier onderhoud. Met deze maatregel beogen we de komende jaren het declaratiesysteem (DOT) stabiel te houden en partijen zo beter in staat stellen in te kopen op basis van deze DBC-zorgproducten. Daar komt bij dat vanwege enkele grote beleidswijzigingen per 2015 (o.a. verkorten doorlooptijd) het aantal overige wijzigingen beperkt zullen houden. Dit heeft zowel consequenties voor de scope van het DOT-pakket per 1 juni 2014 (RZ14c) als voor het DOT-pakket 2015 (RZ15a). In overleg met DBC-Onderhoud (DBC-O) zijn hiervoor criteria opgesteld. De volgende wijzigingen kunnen worden opgenomen: − 1. Aanvragen voor nieuwe prestaties ten behoeve van innovatie − 2. Wijzigingen die de afleidingsregels niet raken, zoals: − het toevoegen, verwijderen of verduidelijken van zorgactiviteiten ten behoeve van registratieve doeleinden; − wijzigingen in aanspraak en WBMV; − wijzigingen in overige zorgproducten. − 3. Het herstellen van fouten als gevolg van een kennelijke misslag van Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)/DBC-O in voorgaande releases. Hieronder wordt ook verstaan het elimineren van een eventuele onacceptabele perverse prikkel in het systeem. Dit rapport beschrijft de wijzigingen in de update van het DOT-pakket 2014 (RZ14c) en geeft onze beoordeling van deze wijzigingen weer. Het DOT-pakket RZ14c zal op 28 april 2014 ter vaststelling worden aangeboden aan de Raad van Bestuur van de NZa.
1.2 Oplevering updaterelease DOT-pakket 2014 (RZ14c) Begin maart heeft DBC-Onderhoud de updaterelease RZ14c in concept aan de NZa opgeleverd. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen: 1. Gebruikersdocument deel 1, wijzigingenoverzicht 2. Gebruikersdocument deel 2, verantwoording tarieven 3. Gebruikersdocument deel 3, ICT-eisen 4. Zorgactiviteiten Tabel met toelichting 5. Zorgproducten Tabel met toelichting 6. Tarieven Tabel met toelichting 7. Afsluitregeltabel en toelichting 8. Registratiedrieluik met toelichting 9. Aanspraak Code Tabel met toelichting 10. Vertaaltabel Zorgactiviteiten Grouper met toelichting 11. Boombestanden (Grouper) 12. Referenties (Grouper)
5
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) DBC-O heeft bij het pakket RZ14c drie gebruikersdocumenten opgeleverd. De gebruikersdocumenten vormen gezamenlijk de verantwoording van DBC-O bij de updaterelease RZ14c. In het gebruikersdocument deel 1 wordt een overzicht gegeven van alle wijzigingen in het pakket RZ14c. Het gebruikersdocument deel 2 beschrijft de wijzigingen in de tarieven. In het gebruikersdocument deel 3 beschrijft DBC-O de ICT-eisen die worden gesteld aan een succesvolle implementatie van dit DOT-pakket. Dit deel is vooral bestemd voor automatiseerders en ZIS-leveranciers en zal dus ook niet bepalend zijn voor de beoordeling. Gebruikersdocument deel 1 en deel 2 vormen de kern van de verantwoording door DBC-O. Deze documenten zijn als bijlage bij dit rapport toegevoegd (zie bijlage 1 en 2). Na afstemming met partijen in het Technisch Overleg DOT van 20 maart 2014 is de NZa voornemens op 28 april 2014 de updaterelease DOT RZ14c en de bijbehorende regelgeving vast te stellen.
1.3 Leeswijzer In dit rapport wordt de beoordeling van de release RZ14c weergegeven. In deze beoordeling ligt de focus op een drietal aspecten: Beoordeling productstructuur 2014 (hoofdstuk 2) Dit hoofdstuk beschrijft de wijzigingen in de productstructuur 2014 ten opzichte van het reeds vastgestelde pakket RZ14b. Beoordeling kostendelen tarieven DOT (hoofdstuk 3) In dit hoofdstuk worden de kostendelen van de tarieven toegelicht, die zijn gewijzigd ten opzichte van de release RZ14b. Kostprijsonderzoek kindergeneeskunde (hoofdstuk 4) In dit hoofdstuk worden de resultaten van het aanvullende kostprijsonderzoek voor de herijking van DBC-zorgproducten Kindergeneeskunde en Neonatologie weergegeven. Beleidsontwikkeling DOT (hoofdstuk 5) In hoofdstuk 5 wordt kort stilgestaan bij een aantal ontwikkelingen in het beleid met betrekking tot DOT. In deze updaterelease vinden geen grote wijzigingen van de honoraria plaats; vandaar dat er in deze beoordeling geen apart hoofdstuk aan de beoordeling van de honorariumtarieven is gewijd. De volgende bijlagen zijn opgenomen bij het rapport: Bijlage 1: Gebruikersdocument DBC-O deel 1. Bijlage 2: Gebruikersdocument DBC-O deel 2. Bijlage 3: Rapport ‘Verplichte vermelding van zorgactiviteiten op nota's voor medisch-specialistische zorg’.
6
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
2. Beoordeling productstructuur 2014
2.1 Inleiding Gezien de recente vaststelling van het DBC-pakket 2014 (RZ14a en RZ14b) én het beperkte onderhoud aan de productstructuur in verband met de grote beleidswijzigingen per 2015, is de scope van de updaterelease RZ14c beperkt. Het doel van deze release is om noodzakelijke wijzigingen door te voeren om het DBCpakket up-to-date te houden.
2.2 Wijzigingen productstructuur GRZ Met ingang van 2013 is de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) overgeheveld van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Als gevolg hiervan heeft de NZa prestaties en tarieven voor deze vorm van zorg per 2013 vastgelegd in de voor de medisch specialistische zorg gebruikelijke DBC-zorgproducten. Het betreft 18 DBC-zorgproducten onderverdeeld in twee diagnosegroepen (CVA en overige diagnosen). Afleiding van deze producten vindt plaats op basis van aantallen behandeluren en/of aantallen verpleegdagen. Het streven is om in de productstructuur patiëntengroepen van elkaar te kunnen onderscheiden op basis van specifiek doorlopen zorgpaden en/of behandelprogramma’s. Daarnaast is het doel om de productstructuur van geriatrische revalidatie en medisch specialistische revalidatie waar mogelijk te integreren. 1 Voor de release RZ14c is de zorgvraagzwaarte uitgewerkt. Onder zorgvraagzwaarte wordt binnen de GRZ verstaan de (combinatie van) specifieke patiëntkenmerken die van invloed zijn op de in te zetten soort behandeling. Binnen de GRZ gaat het hierbij met name om patiëntkenmerken die de ‘ernst van de problematiek’ en de ‘belastbaarheid van de patiënt’ inzichtelijk maken. Met behulp van een expertgroep heeft de inhoudelijke uitwerking van de zorgvraagzwaarte plaats gevonden waarbij de International Classification of Functioning (ICF) als denkraam is gehanteerd. Tevens is aansluiting gezocht bij de uitwerking van de Zorgvraagindex (ZVI) voor de medisch specialistische revalidatie (MSRZ). Per 1 juni 2014 start een groep van pilotinstellingen met registratie van zorgvraagzwaarte, naast de bestaande registratie van uren. Deze pilot heeft geen impact op de inhoud van het DBC-pakket 2014, maar is een noodzakelijke stap in de doorontwikkeling van de productstructuur GRZ.
2.3 Terugdraaien hertoetsing add-on geneesmiddelen In 2013 hebben wij gegevens over add-on geneesmiddelen opgevraagd bij instellingen om te toetsen of deze voldoen aan de absolute kostendrempel van gemiddeld € 10.000 per patiënt per jaar (hierna: hertoetsing). Deze kostendrempel is opgenomen in de Beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’. Op basis hiervan hebben wij besloten een aantal combinaties van stofnamen en indicaties van bijlage 5 (hierna: add-on lijst) van deze beleidsregel te verwijderen met ingang van 1 januari 2014.2 Met het wijzigingsbesluit van 23 december 2013 heeft de NZa besloten om de hertoetsing van add-on geneesmiddelen definitief terug te draaien. Dit besluit is verwerkt in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de add-on lijst. De technische verwerking van dit besluit vindt plaats in de RZ14c. Hiertoe is besloten omdat, kortgezegd de administratieve lasten die gemoeid zijn met een
1 2
Zie doorontwikkelagenda DOT jaargang 3, november 2013. Zie CI/13/39c
7
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) update van het DBC-pakket niet opwegen tegen de voordelen van het in een eerder stadium kunnen declareren van deze add-on geneesmiddelen.3
3
Zie CI/13/59c en CI/14/1c
8
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
3. Beoordeling kostendelen tarieven DOT
3.1 Heraanlevering kostprijzen Op 15 november 2013 heeft de NZa een besluit genomen over de update van het DOT-pakket 2014 (RZ14b). Tegelijk is besloten partijen tegemoet te komen in hun verzoek hen in de gelegenheid te stellen een herziene aanlevering te doen van de kostprijzen 2012, zodat er een update van de tarieven kan plaatsvinden per 2015. Immers maakt de vervroegde beleidscyclus een eerstvolgende reguliere tariefherijking pas mogelijk per 2016. Daarom is in november 2013 een circulaire verstuurd waarmee ziekenhuizen in de gelegenheid gesteld zijn om voor 1 februari 2014 kostprijzen aan te leveren bij de NZa onder de volgende voorwaarden: − Het betreft een vrijwillige aanlevering en er zal geen handhavingstraject worden opgestart. Het is aan de instelling zelf om te bepalen of het nodig is de eerdere aanlevering te herzien. − Naast het gereguleerde segment, moet deze herziene aanlevering ook de kostprijzen op productniveau van het vrije segment bevatten. − De aanlevering dient te voldoen aan alle regels zoals beschreven in de nadere regel ‘Regeling registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch specialistische zorg’ (NR/CU-235). − Dit betekent dat ook deze aanlevering voorzien dient te zijn van een accountantsverklaring. In de circulaire is ook aangegeven dat indien de kostprijzen juist zijn aangeleverd en de accountantsverklaring tot een positief oordeel leidt van de NZa de herziene aanlevering de oorspronkelijke aanlevering zal vervangen in de tariefberekening. De instellingen hebben op basis van bovengenoemd model kostprijzen van het gereguleerde segment berekend, onderverdeeld in de volgende kosten(sub)categorieën: − 1. Personeelskosten: Honoraria Medisch specialisten4 niet in loondienst − 2. Personeelskosten: Overige kosten Medisch specialisten niet in loondienst − 3. Personeelskosten: Medisch specialisten in loondienst − 4. Personeelskosten: Arts In Opleiding tot Specialist (AIOS) − 5. Personeelskosten: Overig − 6. Materiele kosten: Geneesmiddelen − 7. Materiele kosten: Bloed − 8. Materiele kosten: Kunst- en hulpmiddelen, implantaten − 9. Materiele kosten: Overig − 10. Gebouwgebonden kosten: Huur en afschrijvingen gebouwen en installaties − 11. Gebouwgebonden kosten: Onderhoud en beheer − 12. Medische en overige inventaris − 13. Financieringslasten − 14. Opbrengsten (negatieve kosten): overige opbrengsten anders dan baten uit declaratie van zorgproducten. Voor de productprijsberekening van de kostentarieven 2014 nemen wij de werkelijke kosten van categorieën 4 t/m 14 als uitgangspunt.
4
Betreft zowel poort- als ondersteunende specialisten
9
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
3.2 Meegenomen instellingen Aanlevering kostprijzen juli 2013 Op basis van de nadere regeling NR/CU-235 waren instellingen (algemene ziekenhuizen en UMC’s) verplicht om voor 1 juli 2013 de kostprijsinformatie over het gereguleerde segment aan te leveren, inclusief een Assurance rapport of een rapport van bevindingen van de externe accountant. Van de 82 volledig aangeleverde instellingen namen wij uiteindelijk na beoordeling van de rapporten van bevindingen 70 instellingen mee in de kostprijsberekeningen. Dit betrof 64 algemene ziekenhuizen en 6 UMC’s. Heraanlevering kostprijzen februari 2014 In totaal hebben 7 UMC’s en 1 algemeen ziekenhuis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om kostprijsgegevens over 2012 opnieuw aan te leveren. Daarnaast hebben we van 4 centra voor hyperbare geneeskunde kostprijsinformatie ontvangen. Accountantscontrole Wij hebben besloten om op voorhand geen instellingen buiten de berekening te houden. Echter wanneer uit het Assurance rapport of het rapport van bevindingen blijkt dat onvoldoende is gewaarborgd dat de kostprijsinformatie goed tot stand is gekomen, sluiten wij betreffende instellingen alsnog uit. Aan de accountant is gevraagd op een achttal criteria haar bevindingen te geven. Dit zijn de volgende criteria: − 1. Aansluiting op jaarrekening 2012; − 2. Aansluiting op de financiële administratie; − 3. Adequate toelichting op uitgangspunten en veronderstellingen − 4. Consequente toepassing van de uitgangspunten en veronderstellingen; − 5. Aansluiting productiegegevens op primaire registratiesystemen; − 6. Relevante toelichting op omzetverantwoording, deelverantwoordingen, enz. − 7. Aanwezigheid van in opzet interne beheersmaatregelen; − 8. Toepassing van plausibiliteitstoets van de berekende kostprijzen. UMC’s en algemene ziekenhuizen Alle 7 UMC’s en het algemene ziekenhuis hebben een rapport van bevindingen en accountantsverklaringen meegestuurd. Op basis van de toetsingscriteria is geoordeeld dat deze verklaringen valide genoeg zijn om de kostprijsinformatie mee te nemen. Centra voor Hyperbare geneeskunde Daarnaast hebben 4 centra voor hyperbare geneeskunde kostprijsinformatie aangeleverd. De NZa heeft aan de hand van criteria geoordeeld dat van drie van deze instellingen de meegeleverde accountantsverklaring valide genoeg is om de kostprijsinformatie mee te nemen.
3.3 Verdeling per stap De DBC-zorgproducten zijn als volgt verdeeld over de verschillende stappen uit de beslisboom. Dit beslismodel is ongewijzigd ten opzichte van het model dat gehanteerd is in de release RZ14a. De uitgangspunten van de methodiek zijn toegelicht in het beoordelingsrapport bij de RZ14a, zoals gepubliceerd op de website van de NZa. In Tabel 1 is te zien dat voor 179 DBC-zorgproducten het NZa-kostprijsmodel van toepassing is (stap 5 t/m 7). In de RZ14a zijn 177 DBC-zorgproducten herijkt door toepassing van het nieuwe kostprijsmodel. De herziene aanlevering heeft dus informatie opgeleverd voor twee nieuwe DBC-zorgproducten. Zoals blijkt uit tabel 1 vallen de DBC-zorgproducten voor de zorgproductgroepen Kindergeneeskunde en Neonatologie uit in stap 2. Dit is het gevolg van aanpassingen in de productstructuur per 2013. Op basis hiervan heeft een aanvullend
10
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) kostprijsonderzoek plaatsgevonden voor deze zorgproducten. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van dit aanvullende onderzoek beschreven.
11
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Tabel 1: Verdeling DBC-zorgproducten per stap
Groep
Omschrijving
stap
stap
stap
stap
stap
stap
stap
1
2
3
4
5
6
7
Totaal
WBMV - Klinische genetica en overige klinische 972800
genetica
972802
WBMV – Zenuwstelsel
972804
Infertiliteit (incl. WBMV)
1 43 4
19
4
5
2
45
6
2
31
1
25
1
102
26
34
24
45
88
10
1
1
20
Hart/long/hartlongtransplantatie/stamceltherapi e/ritmechir/AICDimplant/PTCA/CABG/OpenHartOperatie (incl. 979001
WBMV)
75
Nier-/lever-/darm-/pancreastransplantatie (incl. 979002
WBMV) Stamceltransplantatie (autoloog en allogeen)
979003
(incl. WBMV)
8
979004
Gespecialiseerde brandwondenzorg
2
990011
Chronische thuisbeademing
990017
Neonatologie
990022
Complex chronisch longfalen
37
37
990027
Revalidatiegeneeskunde
65
65
990029
Psychiatrie
990030
Kinderneurologie (excl. epilepsie/slaapstoornis)
990040
Palliatieve zorg
990116
Kindergeneeskunde oncologie
20
20
990216
Kindergeneeskunde nefrologie
60
60
990316
Kindergeneeskunde algemeen en neonatologie
52
52
990416
Kindergeneeskunde maag-darm-lever
53
53
990516
Kindergeneeskunde cardiologie
28
28
990616
Kindergeneeskunde longgeneeskunde
59
59
990716
Kindergeneeskunde metabole ziekten
10
10
990816
Kindergeneeskunde hematologie
26
26
990916
Kindergeneeskunde neurologie
46
46
991016
Kindergeneeskunde allergologie
21
21
11 1
6
13 2
12
9 12
4
4
33
2
4
1
35 1
6
Kindergeneeskunde immunologische 991116
aandoeningen en infectieziekten
27
27
991216
Kindergeneeskunde psychosociaal
18
18
Kindergeneeskunde erfelijke/ aangeboren 991316
aandoeningen
22
22
991416
Kindergeneeskunde reumatologie
21
21
991516
Kindergeneeskunde endocrinologie
32
32
998418
Geriatrische revalidatiezorg
Totaal
36 138
36 625
42
19
123
48
5
8
Op basis van analyses is besloten zorgproduct 979002148 niet te herijken op basis van het gewogen gemiddelde (stap 7), maar de terugvaloptie toe te passen. Voor meer informatie zie 4.3.
12
1003
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Ook voor de overige zorgproducten is de vastgestelde beslisboom toegepast met inbegrip van de nieuwe kostprijsinformatie. Tabel 2 laat zien dat voor 810 overige zorgproducten het NZa-kostprijsmodel van toepassing is (stap 5 t/m 7). In de RZ14a is bij 779 overige zorgproducten het kostprijsmodel van toepassing geweest. Ook voor de overige zorgproducten heeft het herziene aanlevertraject er aan bijgedragen dat het kostprijsmodel breder toepasbaar is. Tabel 2: Verdeling overige zorgproducten per stap Aantal overige zorgproducten per stap in beslisboom Groep
Omschrijving
OZP Overige verrichtingen
Bijzondere tandheelkunde
stap 1
stap 3
stap 5
stap 6
stap 7
8
Totaal 8
Hyperbare zuurstofbehandeling Kaakchirurgie Keuringen/ rapporten
1
103
11
1
1
10
125
1
Klinisch genetisch onderzoek
1 2
8
Reiskosten
1
11
2
2
Spermabank/ vitrificatie en opslag eicellen Verpleging in thuissituatie
6
3
9
2
2
Injectiepen bij somatropine
1
OZP Eerstelijns Diagnostiek Med. specialist. behand. en diagn.
Med specialistische behandeling en diagnostiek
23
OZP Paramedische behandeling en onderzoek
Dieetadvisering
10
10
Eerstelijns psychologie
24
24
Ergotherapie
3
3
Fysiotherapie
25
25
Logopedie
19
19
Oefentherapie
22
22
2
2
Orthoptie Verloskunde OZP Eerstelijns diagnostiek
1 61
16
12
6
Beeldvormende diagnostiek
6 122
Eerstelijnsdiagnostiek
112
7
4
13
133 13
Klinisch-chemisch en microbiologisch laboratoriumonderzoek
9
Pathologie Prenatale screening
Overig traject
OZP Supplementair - Add-on IC
Add-on IC
OZP Supplementair – Stollingsfactor
Stollingsfactoren
OZP Supplementair - Add-on duur of wees geneesmiddel
Add-on duur of weesgeneesmiddelen
Eindtotaal
25
16
12
424 12
4
Trombosedienst OZP Supplementair - Overig traject
374
4 5
2
1
8
5
1
6
7
7
72
72
119
119
318
53
703
64
43 1181
13
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
3.4 Beoordelingskader productprijzen DBC-zorgproducten In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de beoordeling van de aangeleverde kostprijzen van DBC-zorgproducten conform het NZa-kostprijsmodel. Uit de beslisboom volgt dat we de zorgproducten die in stap 5, 6 en 7 vallen, herijken op basis van dit nieuwe model. In stap 5 en 6 nemen we de mediaan als uitgangspunt en in stap 7 het gewogen gemiddelde. Dit is in lijn met de uitgangspunten van het model in de release RZ14a. Om de kwaliteit van de aangeleverde kostprijzen verder te beoordelen is een nadere analyse uitgevoerd op de 179 DBC-zorgproducten (stap 5, 6 en 7) volgens onderstaand analyse-schema. Analyse 1: Analyse 2: Analyse 3:
Beoordeling representativiteit en kwaliteit van de kostprijzen Beoordeling eventuele afwijkende kostprijzen (uitbijters) die effect hebben op productprijsbepaling Beoordeling logische volgordelijkheid van zorgproducten binnen zorgproductgroep
Analyse 1: Representativiteit en kostenhomogeniteit Voor de tarieven per 1 januari 2014 hebben 82 instellingen volledig en tijdig aangeleverd. Uiteindelijk konden we van deze 82 kostprijsaanleveringen 70 gebruiken. Door de heraanlevering kostprijsgegevens van 2 UMC’s, waarvan de oorspronkelijke aanleveringen zijn afgekeurd, hebben we deze nu wel kunnen toevoegen aan het totaalbestand. Dit vergroot de representativiteit. Door de mediaan als uitgangspunt te nemen corrigeren wij impliciet al voor eventueel aanwezige uitbijters. Uit de verdeling van de CV-waarden in stappen 5, 6 en 7 blijkt dat 61% van de zorgproducten een beperkte spreiding (CV-waarde < 0,5) vertoont. De resultaten zijn zowel op totaalniveau als per zorgproductgroep vergelijkbaar met de resultaten ten tijde van de RZ14a. Tabel 3: CV-waarden DBC-zorgproducten
ZP-groep
Omschrijving
CV<0,5
RZ14c % CV<0,5
RZ14a % CV<0,5
972800
WBMV - Klinische genetica en overige klinische genetica
2
50%
60%
972804
Infertiliteit (incl. WBMV)
5
50%
50%
979001
Hart/long/hartlongtransplantatie/stamceltherapie/ritmechir/AICDimplant/PTCA/CABG/OpenHartOperatie (incl. WBMV)
18
73%
77%
979002
Nier-/lever-/darm-/pancreastransplantatie (incl. WBMV)
37
57%
63%
979003
Stamceltransplantatie (autoloog en allogeen) (incl. WBMV)
6
67%
73%
979004
Gespecialiseerde brandwondenzorg
11
100%
100%
990011
Chronische thuisbeademing
7
78%
78%
990029
Psychiatrie
0
0%
0%
990030
Kinderneurologie (excl. epilepsie/slaapstoornis)
22
63%
60%
990040
Palliatieve zorg
Eindtotaal
1
17%
17%
109
61%
65%
Analyse 2: Uitbijteranalyse Over de zorgproductgroepen heen beoordelen we welke uitbijters een ongewenste invloed hebben op de mediaan. We hebben hierbij ingezoomd op DBC-zorgproducten, waarbij de CV-waarde groter is dan 0,5 en waar we een prijsmutatie zien die groter is dan 5% ten opzichte van de vastgestelde tarieven RZ14b. Mogelijke invloed van uitbijters krijgen we in beelddoor het getrimde gemiddelde te vergelijken met de mediaan. Het getrimde gemiddelde is een gemiddelde geschoond voor uitbijters op basis van 1 standaardafwijking. Wanneer de mediaan en het getrimde gemiddelde niet meer dan 10% verschillen, is af te leiden dat eventuele
14
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) uitbijters in de afzonderlijke kostprijsaanleveringen zich (in gelijke mate) zowel links als rechts van de mediaan manifesteren. Bij een afwijking hoger dan 10% kan een uitbijter invloed hebben op de bepaling van de mediaan. Uit de analyse blijkt dat voor 19 DBC zorgproducten het getrimde gemiddelde meer dan 10% afwijkt van de mediaan. Deze producten komen met name uit de zorgproductgroep 979002 Nier-/lever-/darm-/pancreastransplantatie (incl WBMV). Als gevolg van het overschrijven van enkele waarnemingen (7 UMC’s en 1 algemeen ziekenhuis) ten opzichte van het totaal, zijn de landelijke kostprijzen gestegen, maar is tevens de homogeniteit voor de betreffende 19 DBC zorgproducten gedaald. Daardoor komen deze producten naar voren bij de uitbijteranalyse binnen deze zorgproductgroep. We zien geen excessen op dit punt. Analyse 3: Logische volgordelijkheid Voorts is gekeken naar de logische volgordelijkheid van de productprijzen van de DBCzorgproducten bij toepassing van de nieuwe kostprijsmethodiek door een analyse via een zogenoemde rankingtoets. Rankingtoets In de rankingtoets wordt de volgordelijkheid (in termen van kosten) van DBC zorgproducten binnen een zorgproductgroep in de RZ14c gespiegeld aan dezelfde volgordelijkheid binnen een zorgproductgroep in de RZ14a en in de RZ13c. Over het algeheel concluderen we dat binnen bepaalde zorgproductgroepen de volgordelijkheid anders is bij de RZ14c productprijzen dan bij de RZ13c productprijzen. De volgordelijkheid op basis van de RZ14c kostprijzen is gelijk aan de volgordelijkheid op basis van de RZ14a kostprijzen. De grootste verandering zit in de zorgproductgroepen waar in het zorgproduct een combinatie zit van een operatieve zwaarte (bijvoorbeeld klasse 1, 2, 3) en de setting (bijvoorbeeld ‘Met Verpleegdagen’ en ‘Zonder verpleegdagen’). In RZ13c wordt de volgordelijkheid meer bepaald op basis van de operatieve zwaarte en vervolgens de setting waarin het plaatsvindt (met of zonder verpleegdagen). In RZ14a en RZ14c wordt de volgordelijkheid primair bepaald door de setting en vervolgens de operatieve zwaarte. Hier is echter een logisch volgordelijkheid zichtbaar. Wij stellen dat de nieuwe situatie voor een meer logische opbouw zorgt aangezien de kostprijs in veel gevallen primair door de setting bepaald zal worden en minder door de operatieve zwaarte. Verder zien we weinig excessen op dit punt. Er is geen reden de uitgangspunten van het met partijen afgestemde beslismodel aan te passen.
3.5 Beoordelingskader productprijzen overige zorgproducten In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de beoordeling van de aangeleverde kostprijzen van overige zorgproducten conform het NZa-kostprijsmodel. Uit de beslisboom volgt dat we de zorgproducten, die in stap 5, 6 en 7 vallen, herijken op basis van dit nieuwe model. In stap 5 en 6 nemen we de mediaan als uitgangspunt en in stap 7 het gewogen gemiddelde. Om de kwaliteit van de aangeleverde kostprijzen verder te beoordelen hebben wij een nadere analyse uitgevoerd op de 810 overige zorgproducten (stap 5, 6 en 7). De meeste van deze overige producten (703 in stap 5) waarderen wij tegen de mediane kostprijs. Immers 5 of meer waarnemingen volstaat om over te gaan tot waardering via de mediane kostprijs. Ruim 18% van de producten die wij meenemen in stap 5 hebben een CV-waarde van minder dan 0,5. De spreiding bij deze zorgproducten is niet groot. Bij de overige OZP’s is wel sprake van grotere spreiding. Zie onderstaande tabel. 15
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Tabel 4: CV-waarden overige zorgproducten Groep OZP Overige verrichtingen
Omschrijving Klinisch genetisch onderzoek
CV<0,5
CV>0,5
% CV<0,5
3
5
38%
2
0%
92
2%
49
0%
2
0%
Spermabank/ vitrificatie en opslag eicellen Kaakchirurgie OZP Eerstelijns Diagnostiek - Med. specialist. behand. en diagn.
Med specialistische behandeling en diagnostiek
OZP Paramedische behandeling en onderzoek
Orthoptie
OZP Eerstelijns diagnostiek
2
Ergotherapie
1
1
50%
Pathologie
3
9
25%
Klinisch-chemisch en microbiologisch laboratoriumonderzoek
51
323
14%
Beeldvormende diagnostiek
57
67
46%
Eerstelijnsdiagnostiek
OZP Supplementair Overig traject Eindtotaal
13
0%
Trombosedienst
2
100%
Overig traject
4
1
80%
113
590
16%
In een nadere analyse zijn de kostprijsaanleveringen beoordeeld door volgtijdelijk te kijken naar: 1. Kostenhomogeniteit van de afzonderlijke kostprijsaanleveringen per prestatie. Wanneer de cv-waarde kleiner is dan 0,5, is sprake van een lage spreiding; 2. In gevallen van minder homogene kostprijsaanleveringen (CV-waarde groter dan 0,5) wordt de afwijking tussen de mediaan en het getrimd gemiddelde (gemiddelde geschoond voor uitbijters op basis van 1 standaardafwijking) beoordeeld. Het gemiddelde is in tegenstelling tot de mediaan gevoelig voor uitbijters. Wanneer de mediaan en het getrimd gemiddelde niet meer dan 10% verschillen, is af te leiden dat de uitbijters in de afzonderlijke kostprijsaanleveringen zich (in gelijke mate) zowel links als rechts van de mediaan manifesteren. De mediaan is dan ook voor deze prestatie een robuuste maat. 3. Wanneer sprake is van inhomogene aanleveringen en wanneer uitbijters niet in gelijke mate verdeeld zijn rondom de mediaan, wordt het aantal waarnemingen bekeken. Als het aantal waarnemingen groter is dan 10 is in ieder geval sprake van een voldoende grote groep waarnemingen. We zien dat voor de 703 herijkte producten in stap 5 van het kostprijsmodel: a) 113 prestaties kennen een cv-waarde kleiner dan 0,5; b) 467 prestaties kennen een beperkte afwijking tussen de mediaan en het getrimde gemiddelde; c) 591 prestaties kennen een aantal kostprijsaanleveringen van 10 of meer waarnemingen. In totaal voldoen 654 prestaties aan tenminste 1 van bovenstaande criteria. Het gaat om 94% van de te herijken prestaties via stap 5 van het kostprijsmodel. De mediaan is daarom een robuuste maat voor de productprijsberekening. Vervolgens is per cluster van overige zorgproducten de analyse herhaald en de impact van de concept productprijzen op verwachte omzet nader onderzocht. Uit deze analyses blijkt in elk cluster van overige zorgproducten dat er sprake is van weinig invloed van uitbijters. Mede vanwege de hoge aantallen waarnemingen in de populatie en het uitgangspunt om de mediaan te nemen, hebben uitbijters niet veel invloed.
16
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
3.6 Effecten DBC-zorgproducten Wij presenteren de gemiddelde prijseffecten van de voorgestelde overschrijving van oorspronkelijke kostprijsaanleveringen door de heraanleveringen van 7 UMC’s en 1 algemeen ziekenhuis. We doen dit door de totale kosten in beeld te brengen door achtereenvolgens de tarieven 2013, de tarieven 2014 (RZ14a) en de voorgestelde tarieven (RZ14c) te vermenigvuldigen met de productie aantallen na verwerking van de heraanlevering. Op die manier krijgen we verwachte tariefeffecten in beeld als gevolg van de heraanlevering van kostprijsinformatie. Totaal effect gereguleerd segment Als we kijken naar de ontwikkeling in de totale productiewaarde van DBCzorgproducten op basis van het NZa kostprijsmodel op de heraanlevering worden, stijgt deze met +4,0%, in vergelijking met de tarieven van de RZ14a. Specifieke effecten De geobserveerde effecten zijn in lijn met de bevindingen uit de inhoudelijke controles op de informatie uit de heraanlevering. Bij heraanlevering van de UMC’s valt op dat de kosten van de transplantatiezorg stijgen ten opzichte van de kostprijsaanlevering in juli 2013. Dit betreft zowel de hart/long/hartlong transplantaties als de nier/lever/darm/pancreas transplantaties. De oorzaak ligt vooral in een verbeterde kwaliteit van de eigen registratie. Hierdoor zijn veel trajecten die in juli 2013 nog tot uitval hebben geleid en hierdoor niet zijn meegenomen in de aanlevering aan de NZa, nu in reguliere, declarabele producten geland. Tevens konden specifieke verrichtingen in de heraanlevering van kostprijzen beter aan trajecten worden toegewezen. Hierdoor zijn de gemiddelde profielen in termen van kosten ‘verzwaard’, wat heeft geleid tot een hogere gemiddelde kostprijs voor producten binnen deze zorgproductgroepen.
17
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Tabel 5: Effecten per productgroep DBC-zorgproducten Zorgproductgroep
972800
WBMV-Klinische genetica en overige klinische genetica
972802
WBMV - Zenuwstelsel
972804
Infertiliteit (incl. WBMV)
979001
Hart/long/hartlongtransp lantatie/stamceltherapie /ritmechir/AICDimplant/PTCA/CABG/Ope nHartOperatie(incl. WBMV)
979002
Productiewaarde op basis van het volume uit heraanlevering (x1000 euro)
Mutaties
Prijs 13a Productiewaarde RZ13c
Prijs 14a Productiewaarde RZ14a
Prijs 14c Productiewaarde RZ14c
Δ prijs 13c/14a
Δ prijs 14a/14c
€ 32.432
€ 28.409
€ 30.424
-12%
7%
€ 1.132
€ 1.132
€ 1.549
0%
37%
€ 44.549
€ 44.506
€ 44.536
0%
0%
€ 402.014
€ 363.672
€ 380.632
-10%
5%
Nier-/lever-/darm/pancreastransplantatie (incl. WBMV)
€ 45.589
€ 23.830
€ 25.297
-48%
6%
979003
Stamceltransplantatie (autoloog en allogeen) (incl. WBMV)
€ 45.786
€ 29.822
€ 30.599
-35%
3%
979004
Gespecialiseerde brandwondenzorg
€ 3.442
€ 3.362
€ 3.362
-2%
0%
990011
Chronische thuisbeademing
€ 33.460
€ 17.547
€ 18.481
-48%
5%
990017
Neonatologie
€ 548
€ 534
€ 534
-3%
0%
990029
Psychiatrie
990030
Kinderneurologie (excl. epilepsie/slaapstoornis)
990040
Palliatieve zorg
Totaal
€ 37
€ 1.959
€ 1.963
5135%
0%
€ 10.579
€ 11.123
€ 11.350
5%
2%
€ 790
€ 655
€ 659
-17%
1%
€ 620.358
€ 526.552
€ 549.386
-15%
4%
3.7 Effecten Overige zorgproducten Ook voor de overige zorgproducten treedt een gemiddelde stijging op van de productiewaarde op van ongeveer 1% voor die producten die herijkt worden op basis van het NZa-kostprijsmodel. De kosten voor kaakchirurgie nemen ook toe vanwege verbeterde toerekening van kosten verpleegdag aan prestaties kaakchirurgie die in klinische setting plaatsvinden. De effecten hiervan zien we in bijna alle heraanleveringen van instellingen terug.
18
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Tabel 6: Effecten overige zorgproducten Overige zorgproducten
Beeldvormende diagnostiek
Productiewaarde op basis van het volume uit heraanlevering (x 1000 euro)
Mutaties
Prijs 13a Productiewaarde RZ13c
Δ prijs 13c/14a
Prijs 14a Productiewaarde RZ14a
Prijs 14c Productiewaarde RZ14c
Δ prijs 14a/14c
€ 251.314
€ 207.210
€ 207.337
-18%
0%
Eerstelijnsdiagnostiek
€ 4.712
€ 3.900
€ 3.910
-17%
0%
Hyperbare
€ 1.174
€ 796
€ 825
-32%
4%
Kaakchirurgie
€ 131.534
€ 83.936
€ 87.962
-36%
5%
Klinisch genetisch onderzoek
€ 129.291
€ 112.148
€ 117.076
-13%
4%
Klinisch-chemisch en microbiologisch laboratoriumonderzoek
€ 382.222
€ 319.181
€ 317.370
-16%
-1%
Med specialistische behandeling en diagnostiek
€ 54.140
€ 49.665
€ 53.049
-8%
7%
Overig traject
€ 31.513
€ 50.697
€ 49.525
61%
-2%
Pathologie
€ 32.258
€ 37.610
€ 38.656
17%
3%
€ 1.210
€ 503
€ 491
-58%
-2%
€ 16.567
€ 11.891
€ 11.891
-28%
0%
€ 1.035.935
€ 877.537
€ 888.092
-15%
1%
Spermabank / vitrificatie en opslag eicellen Trombosedienst Eindtotaal
3.8 Conclusie Representativiteit en betrouwbaarheid De NZa concludeerde bij de totstandkoming van de RZ14a dat de aanleveringen van ziekenhuizen op basis van het NZa-kostprijsmodel een representatieve en betrouwbare set aan data heeft opgeleverd om de kostentarieven voor 2014 op te baseren. In de nieuwe tariefberekening blijft deze representativiteit en betrouwbaarheid geborgd. Het kostprijsmodel kenmerkt zich door eenvoud en weinig bewerkingslagen die nog uitgevoerd hoeven te worden om te komen tot een tarief. De NZa hanteert voor alle van toepassing zijnde categorieën de werkelijke kosten (ook voor kapitaallasten) die aangeleverd zijn door instellingen. Een aantal instellingen heeft gewijzigde kostprijsinformatie aangeleverd. De NZa concludeert dat de analyses zoals beschreven in dit hoofdstuk geen aanleiding vormen om deze kostprijsinformatie niet te verwerken. Effecten De nieuwe kostentarieven van de gereguleerde zorgproducten blijken gemiddeld hoger te zijn dan de kostentarieven 2014, zoals vastgesteld in de RZ14a. In bovenstaande hoofdstukken hebben wij deze effecten uitgedrukt in productiewaarde. De productiewaarde berekenen we door de productaantallen te vermenigvuldigen met het tarief 2013, tarief RZ14a (ingangsdatum 1 januari 2014) en tarief RZ14c (ingangsdatum 1 juni 2014). Deze waarden worden met elkaar vergeleken. Hieruit blijkt dat bij de DBC-zorgproducten een productiewaardestijging optreedt van 4% in de RZ14c ten opzichte van de RZ14a. Deze stijging is te verklaren door een verbeterde registratie in de ziekenhuizen waardoor de uitval vermindert. Daarnaast hebben instellingen zorgactiviteiten in de heraanlevering specifieker toegewezen aan trajecten. Voor de overige zorgproducten treedt een gemiddelde productiewaardestijging op van 1% in de RZ14c ten opzichte van de RZ14a. Voor de effecten van het kostprijsonderzoek kindergeneeskunde verwijzen wij naar 4.4.
19
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Relatie met onderhandeling 2014 Deze versnelde herijking van tarieven houdt in dat er gedurende een jaar tariefswijzigingen worden doorgevoerd. Ten algemene is het uitgangspunt van de NZa om de tarieven tijdig kenbaar te maken en gedurende het jaar stabiel te houden. Deze tussentijdse tariefsaanpassing leidt tot administratieve lasten en heeft impact op de contractering 2014. Hierom heeft de NZa branchepartijen van zorgaanbieders en verzekeraars hierover nadrukkelijk geconsulteerd in een bestuurlijk overleg. Hieruit is naar voren gekomen dat branchepartijen van zorgaanbieders positief staan tegenover deze tariefsaanpassingen, omdat dit tegemoet komt aan hun bezwaren over de tarieven 2014. De branchepartij van verzekeraars heeft aangegeven te kunnen instemmen met een tussentijdse tariefsaanpassing, hoewel tussentijdse tariefsaanpassingen leiden tot extra administratieve lasten. De NZa heeft deze standpunten meegewogen in de besluitvorming om over te gaan tot een versnelde herijking van de tarieven per 1 juni 2014.
20
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
4.
Kostprijsonderzoek kindergeneeskunde
4.1 Inleiding Drie groepen DBC-zorgproducten konden per 2014 niet herijkt worden op basis van het NZa-kostprijsmodel, vanwege de fundamentele aanpassingen in de productstructuur per 2013. Dit gaat om: − Kindergeneeskunde; − Cardiothoracale Chirurgie; − Neurochirurgie. Deze productgroepen kennen ook een relatief hoog gehalte aan experttarieven (met name bij kindergeneeskunde). In beginsel zouden deze productgroepen pas per 2016 herijkt kunnen worden, vanwege het naar voren halen van de beleidscyclus. De NZa heeft echter besloten om te onderzoeken of het mogelijk is om alsnog, op basis van aanvullend onderzoek, een aanpassing door te voeren in de kostentarieven van deze drie DBC-zorgproductgroepen per 2015. De kostprijzen 2013 voor de nieuwe zorgactiviteiten zijn niet op korte termijn beschikbaar6. Hierdoor kunnen de DBC-zorgproducten waar nieuwe zorgactiviteiten in zitten niet herijkt worden per 2015. Het grootste deel van de DBC-zorgproducten binnen neurochirurgie en cardiothoracale chirurgie bevatten nieuwe zorgactiviteiten en kunnen daarom niet herijkt worden. Voor kindergeneeskunde is er in feite sprake van een tweedeling. Het topreferente deel binnen dit specialisme bevat veel nieuwe zorgactiviteiten. De meer algemene kindergeneeskunde bevat daarentegen weinig tot geen nieuwe zorgactiviteiten. Wij hebben daarom gekozen voor een partiële herijking van de algemene kindergeneeskunde. Het gaat daarbij om 136 DBC-zorgproducten. De overige zorgproducten uit de zorgproductgroepen Kindergeneeskunde en Neonatologie worden aangemerkt als topreferent en zijn daarom niet meegenomen in dit onderzoek. Deze DBC-zorgproducten vallen uit in stap 2 van het kostprijsmodel. Aangezien alleen de tarieven van zorgproducten algemene kindergeneeskunde herijkt kunnen worden, is een selectie van ziekenhuizen opgesteld. Enkel ziekenhuizen die 95% of meer van de kindergeneeskunde omzet behalen met DBC-zorgproducten die geen nieuwe zorgactiviteiten kennen zijn benaderd voor het onderzoek. Door binnen het onderzoek alleen naar ziekenhuizen te kijken die 95% of meer van de omzet uit algemene kindergeneeskunde halen, wordt het risico dat kosten die eigenlijk behoren tot de topreferente kindergeneeskunde producten terecht komen bij de algemene kindergeneeskunde beperkt. In totaal zijn de gemiddelde kostprijzen per zorgproduct van 14 ziekenhuizen gebruikt voor het onderzoek.
4.2 Verdeling per stap De DBC-zorgproducten zijn als volgt verdeeld over de verschillende stappen uit de beslisboom. Er is bewust gekozen voor een partiële herijking van producten waar geen/weinig nieuwe zorgactiviteiten in zitten. Dit betekent dat stappen 1 tot en met 4 van het kostprijsmodel gepasseerd worden. Onderstaande tabel laat zien dat voor 136 DBC-zorgproducten het NZa-kostprijsmodel van toepassing is (stap 5 t/m 7).
6
Voor betrouwbare kostprijzen is aansluiting op de jaarrekening noodzakelijk. De jaarrekeningen 2013 zijn nog niet beschikbaar.
21
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) Tabel 1: Verdeling DBC-zorgproducten per stap Groep
Omschrijving
stap 5
stap 6
stap 7
Eindtotaal
6
3
9
1
1
9
2
11
990017
Neonatologie
990116
Kindergeneeskunde oncologie
990216
Kindergeneeskunde nefrologie
990316
Kindergeneeskunde overige pediatrie
21
5
26
990416
Kindergeneeskunde maag-darm-lever
17
3
20
990516
Kindergeneeskunde cardiologie
4
2
6
990616
Kindergeneeskunde longgeneeskunde
14
2
16
990816
Kindergeneeskunde hematologie
1
4
5
990916
Kindergeneeskunde neurologie
5
1
6
991016
Kindergeneeskunde allergologie
6
2
8
Kindergeneeskunde immunologische 991116
aandoeningen en infectieziekten
4
1
5
991216
Kindergeneeskunde psychosociaal
4
1
5
Kindergeneeskunde erfelijke/ aangeboren 17
991316
aandoeningen
4
1
991416
Kindergeneeskunde reumatologie
1
2
3
991516
Kindergeneeskunde endocrinologie
6
3
9
Eindtotaal
102
33
6
1
4.3 Beoordelingskader productprijzen DBC-zorgproducten In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de beoordeling van de aangeleverde kostprijzen van DBC-zorgproducten conform het NZa-kostprijsmodel. Uit de beslisboom volgt dat we de zorgproducten, die in stap 5, 6 en 7 vallen, herijken op basis van dit nieuwe model. In stap 5 en 6 nemen we de mediaan als uitgangspunt en in stap 7 het gewogen gemiddelde. Om de kwaliteit van de aangeleverde kostprijzen verder te beoordelen is een nadere analyse uitgevoerd op de 136 DBC-zorgproducten (stap 5, 6 en 7) volgens onderstaand analyse-schema. Analyse 1: Analyse 2: Analyse 3:
Beoordeling representativiteit en kwaliteit van de kostprijzen Beoordeling eventuele afwijkende kostprijzen (uitbijters) die effect hebben op prijsbepaling Logische volgordelijkheid van zorgproducten binnen zorgproductgroep
Analyse 1 Voor de herijking van de tarieven 2014 hebben we van 14 instellingen kostprijsdata aangeleverd gekregen. In stap 5 worden de zorgproducten opgenomen waar 5 of meer waarnemingen in de aanlevering aanwezig zijn. Van de 136 zorgproducten vallen 102 zorgproducten in stap 5. Door de mediaan als uitgangspunt te nemen wordt impliciet al gecorrigeerd voor eventueel aanwezige uitbijters. Uit de verdeling van de CV-waarden in stap 5 blijkt dat 97% van de zorgproducten een lage spreiding vertoont (CV-waarde < 0,5).
7
Op basis van analyse van de logische volgordelijkheid is besloten zorgproduct 991316022 niet te herijken op basis van het gewogen gemiddelde (stap 7), maar de terugvaloptie toe te passen. Voor meer informatie zie 4.3.
22
136
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
Tabel 2: CV-waarden DBC-zorgproducten ZP-groep
Omschrijving
CV<0,5
CV>0,5
% CV<0,5
990017
Neonatologie
9
100%
990116
Kindergeneeskunde oncologie
1
100%
990216
Kindergeneeskunde nefrologie
10
1
91%
990316
Kindergeneeskunde overige pediatrie
24
2
92%
990416
Kindergeneeskunde maag-darm-lever
20
100%
990516
Kindergeneeskunde cardiologie
6
100%
990616
Kindergeneeskunde longgeneeskunde
16
100%
990816
Kindergeneeskunde hematologie
5
100%
990916
Kindergeneeskunde neurologie
6
100%
991016
Kindergeneeskunde allergologie
8
100%
Kindergeneeskunde immunologische aandoeningen en 991116
infectieziekten
5
100%
991216
Kindergeneeskunde psychosociaal
5
100%
991316
Kindergeneeskunde erfelijke/ aangeboren aandoeningen
5
991416
Kindergeneeskunde reumatologie
3
100%
991516
Kindergeneeskunde endocrinologie
9
100%
Eindtotaal
132
1
83%
4
97%
Analyse 2 Over de zorgproductgroepen heen en ongeacht hoe hoog de CV-waarde is, beoordelen we welke uitbijters een ongewenste invloed hebben op de mediaan. Dit is gedaan door het getrimde gemiddelde te vergelijken met de mediaan. Het getrimde gemiddelde is een gemiddelde geschoond voor uitbijters op basis van 1 standaardafwijking. Wanneer de mediaan en getrimd gemiddelde niet meer dan 10% verschillen, is af te leiden dat eventuele uitbijters in de afzonderlijke kostprijsaanleveringen zich (in gelijke mate) zowel links als rechts van de mediaan manifesteren. Bij een afwijking hoger dan 10% kan een uitbijter invloed hebben op de bepaling van de mediaan. Bij 4 zorgproducten is gesignaleerd dat een uitbijter invloed heeft op de bepaling van de mediaan. Een nadere analyse van de aangeleverde kostprijzen heeft geen aanleiding gegeven om kostprijzen van bepaalde instelling uit te sluiten en/of producten niet te herijken. Analyse 3 Voorts is gekeken naar de logische volgordelijkheid van de zorgproducten bij toepassing van de nieuwe kostprijzen. Bij twee zorgproductgroepen bleek de volgordelijkheid af te wijken. Bij zorgproductgroep 991316 (Kindergeneeskunde erfelijke/aangeboren aandoeningen) laat DBC-zorgproduct 991316022 een grote stijging zien. Het gaat hierbij om het ambulante product Syndroom van Down. Voor dit zorgproduct zijn maar twee waarnemingen beschikbaar en is sprake van een CV-waarde > 0,5. Op basis van het beslismodel zou het tarief daarom herijkt worden aan de hand van het gewogen gemiddelde. Het gewogen gemiddelde tarief blijkt echter hoger te zijn dan het tarief voor het kort klinische product Syndroom van Down. Om deze reden hebben wij besloten het genoemde ambulante DBC-zorgproduct (991316022) niet te herijken. Het niet herijken van dit zorgproduct zorgt voor de gewenste volgordelijkheid. Met het niet herijken van dit zorgproduct op basis van het extra onderzoek valt dit product terug in stap 2 van het kostprijsmodel en blijft het tarief van het product een experttarief. De andere zorgproductgroep met een afwijkende volgordelijkheid, 9901516 (Kindergeneeskunde cardiologie), laat enkel een wisseling tussen zorgproducten met een verschillende aandoening (Cor Vitium en Hartruis) zien. De volgordelijkheid binnen 23
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) deze aandoeningen verandert niet. Daarnaast is het verschil in tarief tussen deze zorgproducten klein. Aan de hand van deze bevindingen hebben wij besloten de DBCzorgproducten binnen deze zorgproductgroep mee te nemen in de herijking.
4.4 Effecten De NZa heeft de effecten van deze prijsstellingen gepresenteerd in termen van productiewaarde RZ14b en RZ14c. De gebruikte volumes zijn de volumes uit de kostprijs aanleveringen 2013 over het jaar 2012. Deze 2012 volumes zijn omgezet naar de 2013 productstructuur met behulp van de 2012-2013 conversietabel van DBCOnderhoud (20130101 ZP-ZP Conversie Tabel RZ12b-RZ13b v20121120). Hieruit blijkt dat voor de 135 DBC-zorgproducten waar dit model voor wordt toegepast een productiewaardestijging zal optreden van 35% ten opzichte van de productiewaarde op basis van kostentarieven uit de RZ14b-release. Binnen alle productgroepen is sprake van een stijging van de productiewaarde (zie tabel). De zorgproductgroep 990017 (Neonatologie) laat een grootste stijging zien. Tabel 3: Effecten per productgroep ZP-groep
Omschrijving
% Stijging
990017
Neonatologie
43,8
990116
Kindergeneeskunde oncologie
0,16
990216
Kindergeneeskunde nefrologie
1,4
990316
Kindergeneeskunde overige pediatrie
11,1
990416
Kindergeneeskunde maag-darm-lever
16,5
990516
Kindergeneeskunde cardiologie
990616
Kindergeneeskunde longgeneeskunde
990816
Kindergeneeskunde hematologie
0,2
990916
Kindergeneeskunde neurologie
1,8
991016
Kindergeneeskunde allergologie
1,7
991116
Kindergeneeskunde immunologie
3,8
991216
Kindergeneeskunde psychosociaal
0,3
991316
Kindergeneeskunde erfelijk
0,4
991416
Kindergeneeskunde reumatologie
0,3
991516
Kindergeneeskunde endocrinologie
1,0
0,5 17,2
4.5 Conclusie De NZa concludeert dat het aanvullende onderzoek een representatieve en betrouwbare set aan kostprijsdata heeft opgeleverd voor de algemene kindergeneeskunde. Op basis van de aangeleverde kostprijzen kunnen voor 135 van de 136 producten de tarieven in de RZ14c release aangepast worden. Voor de algehele conclusie over de beoordeling van de DOT-tarieven verwijzen wij naar 3.8.
24
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c)
5. Beleidsontwikkeling DOT
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij ontwikkelingen in het beleid met betrekking tot DOT. In de regelgeving bij de RZ14c is de belangrijkste wijziging de inwerkingtreding van de informatieverplichting voor het vermelden van zorgactiviteiten op de nota. Het doel van het vermelden van zorgactiviteiten op de nota is dus drieledig: − transparantie van aanspraak − kostenbewustzijn (begrijpelijke nota voor de patiënt) − controle door patiënt en zorgverzekeraar In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inhoud van de informatieverplichting, de consumentenomschrijvingen en privacy-aspecten van deze maatregel.
5.1
Inhoud informatieverplichting
De NZa heeft in 2013 diverse besluiten genomen om de informatieverplichting op de nota van Medisch Specialistische Zorg per 2014 uit te breiden.8 Dit betreft de informatie die zorgaanbieders verplicht moeten vermelden op de nota richting verzekeraar of patiënt. De uitbreiding betreft het verplicht vermelden van zorgactiviteiten uit onderstaande categorieën: − ZPK 1, 2, 3 polikliniekbezoeken, dagverpleging en verpleegdag, − ZKP 4 diagnostische activiteiten, − ZKP 5 operatieve ingreep, − ZKP 6 overige therapeutische ingrepen, − ZKP 7 beeldvormende diagnostiek, − ZKP 12 (para)Medische en ondersteunende functies, − ZKP 14 revalidatie, − ZPK 16 geriatrische revalidatie zorg, − ZKP 17 longastmacentrum; − Zorgactiviteiten met een aanspraakbeperking. Dit betreft alle activiteiten niet vallend onder bovengenoemde categorieën, maar met een aanspraakcode 16xx, 26xx of 27xx. Bij vaststelling van het DBC-pakket 2014 heeft de NZa, vooruitlopend op inwerkingtreding de volgende verplichting opgenomen in de nadere regel Medisch specialistische zorg: Indien één van de in bijlage 3 genoemde zorgactiviteiten deel uit maakt van het lokale profiel van een DBC-zorgproduct geopend na 31 mei 2014, dient de code, omschrijving, aantal en de uitvoerdatum van deze zorgactiviteit te worden vermeld op de declaratie.
5.2
Consumentenomschrijvingen
Om de nota begrijpelijk te maken voor de patiënt of verzekerde is een duidelijke consumentenomschrijving van de zorgactiviteit en het DBC-zorgproduct van belang. De NZa speelt hierin een faciliterende rol. De consumentenomschrijving van de zorgactiviteit moet minimaal aan de volgende vijf voorwaarden voldoen: − De vertaling is begrijpelijk voor de consument − De vertaling is medisch inhoudelijk juist − De vertaling is zo specifiek mogelijk (dus alle onderdelen van de ZA-omschrijving komen terug in de consumentenomschrijving).
8
Zie CI/13/17c en CI/13/28c
25
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) − De omschrijving leiden niet tot het toevoegen van extra informatie of het verwijderen daarvan (de breedte van de zorgactiviteit moet precies hetzelfde blijven).- In de omschrijving wordt geen gebruik gemaakt van zwaarteklasses en dergelijk, als deze ook niet in ZA-omschrijving staan (dus zo objectief mogelijk). Deze criteria zijn opgesteld door de NZa in overleg met veldpartijen. Vervolgens hebben enkele medisch adviseurs in opdracht van de NZa op basis van deze criteria consumentenomschrijvingen van zorgactiviteiten geformuleerd. Deze omschrijvingen zijn geconsulteerd bij veldpartijen en daarna opgenomen in de zorgactiviteitentabel in de RZ14c. Er zijn consumentenomschrijvingen van DBC-zorgproducten beschikbaar. Echter, een verbetering van deze omschrijving is gewenst. Hiertoe zijn, in overleg met ZN en de NPCF, de volgende criteria opgesteld: − De vertaling is begrijpelijk voor de consument Het verhelderen van de informatie op de zorgnota heeft primair tot doel de consument een beter inzicht te geven in de gemaakte zorgkosten. Het is dan ook noodzakelijk dat de consument begrijpt wat er staat. Om deze reden zullen vertalingen zoveel mogelijk in het Nederlands beschreven worden en voldoen aan het taalniveau B1. Daarnaast wordt het gebruik van afkortingen beperkt tot een minimum. − De vertaling is zo specifiek mogelijk Omdat aan ieder DBC-zorgproduct een ander prijskaartje kan zitten, is het van belang dat ieder zorgproduct een unieke omschrijving heeft. De vertaling dient dan ook zo specifiek mogelijk te zijn. − De vertaling is medisch inhoudelijk juist Het vertalen van de DBC-zorgproducten mag geen afbreuk doen aan de medische inhoud ervan. De vertalingen dienen medisch inhoudelijk juist te zijn. Op basis van deze criteria heeft DBC-Onderhoud in opdracht van de NZa een verbeterde versie van de consumentenomschrijvingen van DBC-zorgproducten geformuleerd. Deze consumentenomschrijvingen liggen momenteel ter beoordeling bij veldpartijen. Na beoordeling van de reacties zullen de verbeterde consumentenomschrijvingen van DBC-zorgproducten worden uitgeleverd. Dit zal plaatsvinden in een separate tabel, waarna dit in de RZ15a zal worden geïntegreerd in de zorgproductentabel.
5.3
Privacy-aspecten
De NZa heeft Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn om advies gevraagd over de privacyaspecten van het vermelden van zorgactiviteiten op de nota (zie bijlage 3). In het onderhandelaarsresultaat Medisch Specialistische zorg hebben partijen afgesproken dat er een privacytoets zou plaatsvinden op deze extra gegevensuitwisseling. Uit het advies blijkt dat er kortgezegd een afdoende juridische grondslag bestaat voor het vermelden van (een deel van) de zorgactiviteiten op de zorgnota. Dit wordt gebaseerd op de doelen effectievere controle van de nota door de patiënt én de zorgverzekeraar. Ook voldoet de privacy-inbreuk die gemoeid is met het vermelden van de zorgactiviteiten op de nota in het algemeen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In het advies wordt een tweetal aanbevelingen gedaan. Naar aanleiding van de eerste aanbeveling hebben wij nader onderzoek gedaan naar de vraag of er bepaalde zorgactiviteiten zijn die ten algemene extra privacy-gevoelig zijn. Wij hebben branchepartijen van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen gevraagd om deze zorgactiviteiten aan te dragen. Op dit verzoek hebben wij een beperkt aantal reacties ontvangen. Aangezien specifieke normen om privacygevoeligheid te bepalen ontbreken, zijn deze reacties summier onderbouwd. Ook blijkt uit de reacties dat de privacy-gevoeligheid vooral afhangt van de individuele omstandigheden van een patiënt en niet zozeer verband houdt met een specifieke zorgactiviteit. Wij zien op dit moment dan ook geen mogelijkheid om op voorhand een
26
Beoordeling updaterelease DOT 2014 (RZ14c) limitatieve lijst van zorgactiviteiten in het kader van privacy-gevoeligheid uit te sluiten van de te vermelden zorgactiviteiten op de nota. Omdat de privacy-gevoeligheid blijkens de genoemde reacties vooral afhangt van de individuele omstandigheden van een patiënt en niet zozeer verband houdt met een specifieke zorgactiviteit, hebben wij afgewogen dat het meer in de rede ligt een oplossing te bieden in de sfeer van een individuele afwijkingsmogelijkheid. De tweede aanbeveling van Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn heeft hierop betrekking. Die aanbeveling luidt om een individuele afwijkingsmogelijkheid op te nemen in de regelgeving voor het vermelden van zorgactiviteiten op de nota. Wij hebben besloten dit advies over te nemen. In bijzondere gevallen kan de vermelding van zorgactiviteiten op de nota mogelijk een onevenredige inbreuk maken op de privacy van de patiënt. Met de individuele afwijkingsmogelijkheid hoeft de zorgaanbieder op basis van een privacy-verklaring van de patiënt bij uitzondering niet te voldoen aan de informatieverplichting voor het vermelden van zorgactiviteiten op de nota. De regels rondom het gebruik van de individuele afwijkingsmogelijkheid hebben wij opgenomen in de nadere regel ‘Medisch specialistisch zorg’ (NR/CU-247). De individuele afwijkingsmogelijkheid heeft betrekking op de uitbreiding van de informatieverplichting met zorgactiviteiten.
27