Winter 2008 24e jaargang nummer 4
Ransuilen Water als motor van de natuur Pitrus, verwelkomen of verwensen? Molen De Lelie
kwartaalblad van Het Groninger Landschap
Het Groninger Landschap
1
Seizoen in beeld
© Omke Oudeman
Actueel
© Dv/hN: Kees van de Veen
De verbouw van de boerderij bij Harssensbosch vordert gestaag.
Michel Krol van Het Groninger Landschap en Bertil Zoer van Het Drentsche Landschap zetten onder belangstelling van de pers de eerste bevers in het Zuidlaardermeergebied.
Op landgoed Ennemaborgh is afgelopen herfst het rond wintergroen waargenomen. De uiterst zeldzame plant komt voor op vochtige, schrale grond. Dat de plant hier groeit, is opnieuw een bevestiging dat het goed gaat met het landgoed en dat het zich goed ontwikkelt. Er komt meer biodiversiteit.
In het Coendersbosch en op landgoed Ennemaborgh zijn broedparen bosuilen waargenomen. Het paartje op Ennemaborgh had een nest met een jong. De bosuil is de op een na grootste uil van Nederland (de oehoe is de grootste). Het vrouwtje brengt een schelle klank voort, het mannetje produceert de karakteristieke langgerekte uilenroep.
© KINA
© Silvan Puijman
© Silvan Puijman
Vaak zit hij op een hek of een paal, loerend naar een veldmuis. Soms ook zweeft hij cirkelend door het luchtruim, iedere beweging op de grond scherp in de gaten houdend. De buizerd is in Groningen – net als in de rest van Nederland – een veel geziene roofvogel. In de winter komen er vele duizenden exemplaren bij, afkomstig uit Zweden en Noorwegen. De temperatuur is bij ons net even gunstiger en dus zijn er net even meer muizen te vinden.
In de Westerbroekstermadepolder, de Kropswolderbuitenpolder en de Oostpolder zijn enkele reuzensterns gezien. De markante vogels met de felrode snavel en de zwarte poten waren op weg naar hun overwinteringsgebied rond de kusten van Afrika. Tijdens de trek doen sommige vogels Nederland aan om te rusten en te eten, veelal bij het IJsselmeer en het Lauwersmeer en dus ook bij het Zuidlaardermeer.
Op 21 oktober hebben Het Groninger Landschap en Het Drentsche Landschap twee bevers uitgezet in het Drentse deel van het Zuidlaardermeergebied. De twee knaagdieren zijn afkomstig uit het Elbe-gebied in Duitsland. Binnenkort worden er meer bevers losgelaten, ook in het Groninger deel van het Zuidlaardermeergebied. De bevers worden uitgezet in het Hunzedal omdat ze een bijdrage kunnen leveren aan het ontstaan van een natuurlijk beekdal. De dieren houden de oeverzone open en geven deze een rijke structuur. Tal van waterplanten en dieren profiteren hiervan. Bevers kwamen tot aan de late middeleeuwen voor in het Hunzedal en horen hier van nature thuis. In het zomernummer van de Golden Raand staat een artikel over bevers en hun belangrijke rol in de ontwikkeling van natte natuur. U kunt dit zomernummer terugvinden op www.groningerlandschap.nl onder Werk van Het Groninger Landschap (Publicaties).
Het Groninger Landschap is gestart met de herbouw van de boerderij in Harssensbosch. De boerderij wordt herbouwd op de plek waar vroeger het koetshuis heeft gestaan. Dat koetshuis hoorde bij de borg Harssensbosch die in 1742 is afgebroken. Er zijn nog enkele restanten zichtbaar van het borgterrein. De grachten rond de borg zijn in 2005 door Het Groninger Landschap hersteld. Er zijn toen veel sporen aangetroffen van vroegere bewoning, waaronder potscherven uit de 6e eeuw voor Christus. Rond Harssensbosch zijn meer sporen van 2500 jaar bewoningsgeschiedenis te zien, waaronder twee veldovens. Ook zijn de contouren van een borg uit de dertiende eeuw zichtbaar: de voorganger van de borg die in de 18e eeuw is afgebroken. Bovendien is er nog een oud kerkenpad te zien. Bij de herbouw van de boerderij worden
zoveel mogelijk de materialen van het voormalige boerderijtje gebruikt. De boerderij zal worden ingericht in de sfeer van 1900. Door het aangelegde fietspad is het boerderijtje goed bereikbaar. De opening zal plaatsvinden in het voorjaar van 2009. De verbouw van het boerderijtje van Harssensbosch is financieel mogelijk gemaakt door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling ‘Europa investeert in zijn platteland’ en de Provincie Groningen. De verbouwing is onderdeel van het project Laat het Reitdiep weer kronkelen! dat gesteund wordt door De Nationale Postcode Loterij.
Natuurwerkdag (volgt)
© Jan Bouwman
© KINA
Bevers uitgezet in Zuidlaardermeergebied
Herbouw boerderij Harssensbosch.
Op de voorzijde: Ransuil © KINA
2
Golden Raand Winter 2008
Het Groninger Landschap
3
Reitdiepgebied
Polder Breebaart
Hoe de natuur zich ontwikkelt, hangt voor een groot deel af van water. Water stroomt, verbindt gebieden en biedt levenskansen aan dieren en planten. Samen met hoofd terreinbeheer Jelle Brandsma nemen we een kijkje in enkele terreinen van Het Groninger Landschap en Brandsma beschrijft de functie van water als motor van de natuur. tekst Siep Huizinga foto’s © Omke Oudeman
Water als motor van de natuur Hoofd terreinbeheer Jelle Brandsma
4
Golden Raand Winter 2008
Ruim tien jaar geleden presenteerde Het Groninger Landschap haar visie Nieuw Groninger Tij. De visie beschrijft hoe de stichting in onze provincie wil omgaan met waterbeheer bij bodemdaling. ‘Die visie is nog steeds actueel’, zegt Brandsma. ‘De bodemdaling is ooit begonnen met het inklinken van het veen. De aardgaswinning heeft de bodem nog veel sneller doen dalen. In sommige gebieden wel met vijftig tot tachtig centimeter.’ De bodem van Groningen lijkt op een kom, het water kan niet meer uit zichzelf naar zee stromen. Brandsma: ‘Door de bodemdaling is onze provincie eigenlijk opgeknipt in allerlei compartimenten. Water kan niet meer vrijelijk van het ene gebied naar het andere stromen. Voor de afwatering zijn kunstwerken als dammen, sluizen en gemalen nodig.’ Voor de inrichting van natuurgebieden heeft die verdeling in compartimenten de nodige consequenties, legt Brandsma uit. ‘Water heeft ruimte nodig. Lang geleden, voordat er dijken waren, stonden oeverlanden van beken en meren in de winter grotendeels blank. Sinds de bedijking is die ruimte voor het water enorm ingeperkt. Het idee achter Nieuw Groninger Tij is dat water weer ruimte krijgt waar het kan, ten gunste van de natuur en indien mogelijk in combinatie met waterberging.’
Dynamiek in Westerbroekstermadepolder en Kropswolderbuitenpolder In de Westerbroekstermadepolder en de Kropswolderbuitenpolder heeft het water in enkele jaren tijd goed werk gedaan. De voormalige landbouwpolders zijn veranderd in een groot moerasgebied. Vroeger, zonder bedijking, waren het ruime overstromingsvlakten; het waren de zogenaamde madelanden die elke winter onder water stonden. In het voorjaar en in de zomer vielen ze weer droog en De Hunze trok zich terug binnen een vrij smal profiel. Door bemaling zijn de polders ingeklonken en liggen ze beduidend lager liggen dan het waterpeil in de boezem. Brandsma: ‘We wilden hier weer dynamiek creëren. De waterstanden moeten weer variëren, afhankelijk van het seizoen. We hebben het systeem zo goed mogelijk op orde gebracht met technische mogelijkheden. We hebben veel grond afgegraven om laagtes te maken. De dijk is gebleven. Door gebruik te maken van het neerslagoverschot in de winter en het neerslagtekort in de zomer variëren de waterstanden. In de winterperiode kunnen we water bergen en in de zomerperiode valt de polder voor het overgrote deel weer droog. Bovendien zorgen geavanceerde vispassages in de vorm van Amerikaanse windmotors
voor uitwisseling van water uit het Foxholstermeer en de polders, zodat vis en andere waterdiertjes kunnen wisselen van gebied.’ De wisselende omstandigheden hebben het gebied in korte tijd veranderd in een moerasdelta waar veel vogels op afkomen. Er zijn al broedgevallen waargenomen van vogelsoorten die nog niet verwacht waren. Dat de schuwe roerdomp hier al gebroed heeft, is een prachtig resultaat. Van de geoorde fuut zijn tientallen broedgevallen bekend.
Regenwater en grondwater in Harener Wildernis Ten oosten van Haren, net buiten het dorp, ligt in de Onnerpolder de Harener Wildernis. Ooit werd het net als de andere graslanden rond het Zuidlaardermeer gebruikt als hooiland. Later werd het gebied afgegraven en werd er turf gestoken. De petgaten die ontstonden, verlandden weer en groeiden deels weer dicht. Zo ontstond de Harener Wildernis: graslanden en moerasbos. In het moerasbos groeien veenmossoorten, wilde kamperfoelie, braam en oever- en draadzegge. Brandsma: ‘In dit gebied speelt grondwater op bepaalde plaatsen een belangrijke rol. Daarnaast wordt regenwater vastgehouden. Dit gebiedseigen
Molen De Kikkoman bij Leinwijk
water is schoon. Het bevat niet de voedingsstoffen die oppervlaktewater vaak wel heeft, want daarin zitten restanten van mest en kunstmest en juist die stoffen bemoeilijken een gevarieerde plantengroei. We houden het gebiedseigen water vast door sloten rondom de Harener Wildernis af te dammen; de randen zijn dichtgemaakt. Ook gaan we nog delen afplaggen. Het maaiveld komt daardoor dichter bij het grondwater en blijft daardoor natter. Bovendien worden met het afgraven veel overtollige voedingsstoffen afgevoerd. Zo creëren we zeer gevarieerde moerashooilandjes met diverse zeggesoorten. In de nog te graven petgaten moet krabbenscheer gaan groeien, die ook in de sloten van de Harener Wildernis steeds meer voorkomt.’
Het Groninger Landschap
5
De Lettelberterpetten waren ooit zompig veenland. Het veen werd afgegraven en toen de vraag naar turf afnam en het turfsteken verleden tijd werd, groeiden de open petgaten langzaam dicht. Zo ontstond vlakbij het Leekstermeer een donker en mysterieus moerasbos. ‘Bijzonder in dit gebied is het kwelwater’, vertelt Brandsma.’Kwel is grondwater dat aan de oppervlakte komt. Je kunt het herkennen aan de blauwbruine roestvlekken op het water in de sloten. Het ijzer en het calcium in het kwelwater maken dat hier zeldzame planten groeien waaronder waterdrieblad, grote boterbloem, holpijp en draadzegge. We gaan de oevers van de sloten afplaggen zodat de kwel beter bij de oppervlakte kan komen. Dat geeft water- en oeverplanten nog meer kans om zich te vestigen en uit te breiden.’ De werkzaamheden worden uitgevoerd in een project voor natuurontwikkeling en waterberging. Het Groninger Landschap doet dat samen met het waterschap Noorderzijlvest.
Kronkelend water in Reitdiepgebied Van oorsprong is het Reitdiep de schakel tussen het Drents plateau en de Waddenzee. Het water stoomde vanaf het hoger gelegen Drenthe via de Hunze en de Aa naar zee. Beide rivieren kwamen net boven de Stad bij elkaar en gingen over in het Reitdiep, dat zich al slingerend een weg zocht naar de kust. ‘In het zuidelijk deel van het Reitdiepgebied gaat het water weer het landschapsbeeld bepalen’, vertelt Brandsma. ‘Met het project Laat het Reitdiep weer kronkelen versterken we de identiteit en de belevingswaarde van het oude zeekleilandschap. Bij veel neerslag verzamelt het water zich in de oude brede winterbedding van de rivier.’ Water heeft hier een rol in de belevenis van het landschap. Maar het water is ook belangrijk voor de weidevogels. Brandsma: ‘Het regenwater dat op de percelen in het reservaatsgebied valt, houden we zo lang mogelijk vast in beddingen van oude riviermeanders. Zo verhogen we de grondwaterstand in deze graslanden. De wormen in de
bodem zijn daardoor beter bereikbaar voor de vogels.’ Om het regenwater vast te houden en de grondwaterstand te verhogen worden onder andere kleine dammen aangelegd in sloten. De werkzaamheden worden uitgevoerd in 2009.
Brak water in Polder Breebaart De Waddenzee en de Dollard zijn al lang geleden getemd. Ze liggen keurig achter de dijken. Maar ooit spoelde het zeewater naar hartenlust over het Groninger land, tot ontzetting van de bewoners. Ze konden alleen veilig wonen op de wierden, de woonheuvels die later uitgroeiden tot wierdedorpen. Pas na de aanleg van de dijken en de inpoldering van de kwelders, kon het zeewater bedwongen worden. Met de uitgestrekte kwelders verdwenen echter ook de brakke overgangszones van zout naar zoet water. Juist deze zones zijn belangrijk voor brakwaterplanten en wadvogels die er rusten, voedsel vinden en broeden. ‘In polder Breebaart hebben we acht jaar geleden weer een overgangszone tussen zoet en zout hersteld’, vertelt Brandsma. ‘Via een duiker onder de dijk kan het zeewater de polder in- en uitstromen.’ De maatregel was destijds revolutionair. Het was voor het eerst dat er in Nederland een dijk doorgestoken werd en dat een kustpolder werd teruggegeven aan de
zee. Polder Breebaart groeide al snel uit tot de grootste klutenbroedplaats van Noordwest-Europa maar na enkele jaren liep het aantal kluten terug. Brandsma: ‘Hier blijkt dat we met natuurbeheer constant de vinger aan de pols moeten houden. Het zeewater stroomt weliswaar in en uit, maar de uitstroom is niet krachtig genoeg om het slib weer mee naar zee te voeren. Daardoor krijgt het slib kans te bezinken en verlandt de geul weer. Er is teveel begroeiing terwijl de kluut en andere koloniebroeders juist van kale kwelders houden. We onderzoeken hoe we de waterstroom krachtiger kunnen maken. Een deel van de geul moet dieper gemaakt worden en daarvoor moet er gebaggerd worden. Het slib moet er weer uit.’ Brandsma benadrukt dat Het Groninger Landschap in de natuurgebieden weer zo dicht mogelijk het oorspronkelijke ecosysteem wil benaderen voor zover dat binnen de mogelijkheden ligt. ‘De maatregelen die we nemen zijn daarop gericht. Allereerst willen we in ieder gebied goede basisvoorwaarden scheppen voor een gezonde leefomgeving. Dan vestigen de planten en dieren die daarbij horen zich vanzelf. Door ons beheer houden we de omstandigheden zo optimaal mogelijk. En ja, water speelt, in al zijn facetten, een belangrijke rol.’
Kultje breken Lachend lijt et lege laand. n Poel met wotter, en geluden van snoadern en van sloagen, van onopholdlek roepen, beduden. Deur t sjaandern van e vogelbekken en t wezenloos herhoalen, dut t ons weer lopen en dwoalen, weer t lege laand ien trekken. Gien sloot is ons te breed. Met blote kont en knijen n aanloop nemmen noar t leven. En as t ter sums dan al om spant, dan nemt de pols n boerenplons of hiel verzichteg van e kant, bennen wij aan t kultje breken. Reinder Willem Hiemstra
Schrijver Reinder Willem Hiemstra viert zijn 65e verjaardag met het uitbrengen van een nieuwe bundel: ‘Een zachte Steneging’ Groningstalige poëzie over natuur en landschap. Hier staat hij op “t Lege Laand” tegenover zijn geboorteboerderij in Niezijl. Over deze plek vol avontuur waar hij ooit als kind de wereld ontdekte schreef hij een gedicht over Kultjebreken (met de polsstok tussen de benen over de sloten springen). Westerbroekstermadepolder
6
Golden Raand Winter 2008
Het Groninger Landschap
7
© Omke Oudeman
Kwelwater bij de Lettelberterpetten
Pitrus mag niet domineren volgens rayonbeheerders Michel Krol (l) en René Oosterhuis.
Pitrus lijkt soms wel de paria onder de plantensoorten. Waar hij zijn kop opsteekt, en dat is op veel plaatsen, zijn velen hem liever kwijt dan rijk. Pitrus verdient een beter imago. De plant is niet het probleem, maar het vermeste milieu waar hij groeit. Bovendien oogt het probleem vaak erger dan het is. Het Groninger Landschap probeert pitrus op allerlei manieren in toom te houden, onder andere door begreppelen, bekalken, maaien en plaggen.
Pitrus, Latijnse naam: Juncus effusus, wilde vaste plant uit de russenfamilie (Juncaceae), algemene plant in Groningen. Zo staat de plant beschreven in de Nederlandse Flora. Wat er niet instaat, is dat pitrus kampt met een beroerd imago. De stekelige pollen zijn sommige bezoekers van natuurgebieden een doorn in het oog. De plant staat voor onverzorgd, slordig en verruigd. René Oosterhuis, rayonbeheerder van Het Groninger Landschap, krijgt dergelijke geluiden regelmatig te horen. Hij begrijpt de zorgen. ‘Mensen kennen de weilanden bij de Lettelberterpetten van dertig jaar geleden, toen er nog intensief werd
‘Lang leve pitrus’ tekst Addo van der Eijk foto’s © Omke Oudeman
geboerd. Ze vinden het nu ‘roeg land’. Maar het weiland is nu natuur, geen landbouw.’ Oosterhuis neemt het op voor de oer-Hollandse plant. ‘Hij hoort hier thuis. Vóór de intensieve landbouw stond hij er ook.’
Met Oosterhuis en zijn collegarayonbeheerder Michel Krol staan we op de dijk bij de Lettelberterpetten. Voor ons liggen groene graslanden met her en der donkergroene pollen pitrus. Oosterhuis: ‘Ik vind dit mooi. Van afstand lijkt het misschien verruigd, maar lopen we er doorheen, dan valt het reuze mee. Hier groeit minder dan vijf procent pitrus per perceel. Onze natuurdoelstelling komt daarmee niet in gevaar. Zowel de weidevogels als de ganzen ondervinden er geen last van. En daar gaat het mij om.’ Ook Krol vindt pitrus geen probleem. Integendeel zelfs. ‘Prachtig toch’, zegt hij. ‘Lang leve pitrus. Deze verstoringsplant is buitengewoon interessant. Echt een optimist, die optimaal van veranderingen weet te profiteren. Op vrij zure grond, zoals hier, komt onherroepelijk pitrus op. Zeker als de afvoer van regenwater stagneert. Zaad genoeg. De bodem is hier vergeven van pitruszaad. De plant is erg slim. Hij vergiftigt zijn omgeving met een stof waar andere planten niet tegenkunnen.’ De reden waarom pitrus het op voormalige landbouwgronden zo goed doet, is volgens Krol de enorme hoeveelheid fosfaat in de bodem. ‘Door het jarenlang bemesten zit hier zoveel fosfaat in de bodem dat pitrus onoverkomelijk is.’
Greppelbuis Het kan ook te ver gaan. Dat blijkt als we in het weiland stoppen bij een groep pollen die met hun voeten in het water staan. ‘Als ergens een klein laagje regenwater blijft staan, en de bodem zuurstofloos wordt, dan geniet pitrus maximaal. Hier staat plaatselijk teveel pitrus, vind ik. Ik laat hier binnenkort een nieuwe greppelbuis aanleggen, zodat het regenwater wordt afgevoerd’, legt Oosterhuis uit. Pitrus mag van hem niet domineren. Om de plant enigszins in toom te houden, laat hij de weilanden twee keer per jaar maaien. Op een aangrenzend weiland, dat recent is gemaaid, steekt inderdaad geen enkele stengel de grond uit. Toch groeit er evenveel pitrus, laat
Lampenpit Pitrus diende vroeger als lampenpit. Het witte merg in de ronde groene stengel werd er voorzichtig uit gepulkt. Dat pellen gebeurde aan het einde van de herfst als ze helemaal uitgegroeid, maar wel nog groen zijn. Het merg is dan een dun wit staafje dat olie opneemt. Vandaar de naam pitrus.
Oosterhuis weten. ‘Maaien is met name een cosmetische maatregel. Ze staan er wel, maar je ziet ze niet.’ De proef met bekalken, die Oosterhuis vorig jaar uitvoerde, zette geen zoden aan de dijk. ‘De kalk moest de zuurgraad verhogen. Het bleek geen afdoend medicijn om pitrus aan te pakken. Je moet de grond bijna ophogen met kalk om de zuurgraad een fractie te verbeteren.’ Of pitrus problematisch is, hangt volgens Krol sterk af van de beoogde natuur. In de Kropswolderbuitenpolder in zijn rayon Zuid komt de plant niet ongelegen. ‘Pitrus is hartstikke waardevol voor moerasvogels. In de pollen broeden waterrallen, porceleinhoenen en roerdompen. Ook libellen, sprinkhanen en rupsen zijn er gek op. Laatst zag ik zelfs een dwergmuis die zijn nest aan een stengel had gemaakt.’ Een deel van Krols pitrusvelden is afgelopen winter van de aardbodem verdwenen. ‘Door het variabele waterpeil stond een deel van het gebied in de winter helemaal onder water. Het water stond zo hoog, dat al het pitrus is verzopen. In het voorjaar werkte de kale modder als een magneet op steltlopers. In de Oostpolder bij het Zuidlaardermeer staat nagenoeg geen pitrus. Hoe dat komt? In de bodem zit veel minder fosfaat. Langs de Dokter Ebelsweg in Haren lopen we wel tegen een fosfaatprobleem aan. Daar groeit dan ook veel pitrus.’
Pitrus in het Leekstermeergebied
8
Golden Raand Winter 2008
Het Groninger Landschap
9
Wandelen bij het Ellersinghuizerveld
Uitneembare wandelroute !
Langs woeste gronden en een slingerende Ruiten Aa
A
Kniehoog wil hij samen met het Waterbedrijf Groningen een pilot starten om ijzerrijk water over de weilanden te sproeien. Tienduizend liter per hectare moet afdoende zijn, zo wijzen succesvolle laboratoriumproeven uit. Hoewel de proef primair bedoeld is om zeldzame plantensoorten terug te krijgen, heeft het ook tot gevolg dat pitrus zich minder thuis voelt. ‘Op deze manier pakken we de bron van het probleem aan, namelijk het vastleggen van fosfaat. Over hoe we het ijzerrijke water het beste kunnen toedienen, wordt op dit moment hard nagedacht.’
Giftig maaisel van Jakobskruiskruid
Grote waternavel wél een probleemsoort
Een plant die voor problemen zorgt, is Jakobskruiskruid. In het veld laten paarden en koeien deze giftige plant onberoerd, maar in hooi wordt de plant niet herkend. ‘Paarden die het hooi opeten, kunnen er uiteindelijk dood aan gaan’, vertelt Krol. Jakobskruiskruid groeit op zandgrond, onder meer op de zandkoppen in de Kropswolderbuitenpolder, Bourtange en de Ennemaborgh. Om vergiftiging van vee door Jakobskruiskruid te voorkomen, is in Groningen een convenant ondertekend door natuurterreinbeheerders, wegbermbeheerders, waterschappen en landbouw. Ook Het Groninger Landschap zette haar handtekening. ‘We maaien Jakobskruiskruid aan de randen van onze terreinen, zodat de zaden zich moeilijker kunnen verspreiden’, vertelt Krol.
Waar Krol het met verve opneemt voor pitrus, kaart Oosterhuis een echte probleemsoort aan. Hij velt een vernietigend oordeel over grote waternavel, een exoot. ‘Die hoort hier absoluut niet thuis. Het is een ontsnapte tuinplant uit Noord-Amerika, die de afgelopen jaren onze Groninger sloten koloniseert. Het is inmiddels verboden om de plant te verkopen.’ Krol kijkt verschrikt als Oosterhuis vertelt dat de boosdoener oprukt vanuit het Leekstermeer. ‘Twee weken geleden hebben we met vrijwilligers nagenoeg alle planten uit de sloot getrokken, maar nu rukt de plant alweer op. Doen we niets, dan raakt in mum van tijd alles overwoekerd. Grote waternavel groeit explosief, waardoor heel het wateroppervlak dichtgroeit. Hierdoor komt te weinig zonlicht op de waterbodem, waardoor al het andere leven in de sloot verdwijnt. Ik vind dit echt een probleemsoort.’
10
Golden Raand Winter 2008
ls een groen lint slingert de Ruiten Aa zich door Westerwolde. De Ruiten Aa begint bij Ter Apel als een smal stromend slootje door het Kloosterbos. Richting de Dollard wordt de beek steeds breder. De loop – die in het verleden grotendeels is gekanaliseerd en rechtgetrokken – wordt momenteel ingrijpend aangepakt. Over een lengte van dertig kilometer wordt het kronkeliger, natter en natuurlijker. Het begon in 1994 met het opnieuw laten meanderen van een deel ter hoogte van het gehucht Weende en een deel bij Sellingen. Onlangs is iets ten noorden van Weende ook het deelproject Ellersinghuizerveld voltooid. In 2018 is het megaproject klaar. Tijdens deze wandeling bekijken we de resultaten. We gaan terug naar het jaar 1850, toen de rivier nog hevig slingerde, op de hoge essen tussen het rogge kleurrijke bloemen bloeiden en de ‘woeste gronden’ nog wild en ruig waren. De wandeling begint aan de Rondweg, waar u uw auto in de berm kunt parkeren.
© KINA
verbeterd. We laten het vervuilde meerwater niet meer binnen. Een subsidieaanvraag om te plaggen is inmiddels de deur uit’, zegt Oosterhuis. In het land lopen tal van experimenten om pitrus te bestrijden. In NoordHolland worden pitruspollen bijvoorbeeld stuk voor stuk geïnjecteerd met een onkruidverdelger. Krol wijst deze optie af. Hij vindt het een vorm van symptoombestrijding, waar ook andere planten de dupe van worden. Zelf gaat hij pitrus te lijf met grondwater. In de Oeverpolder, het noordoostelijke deel van de Oostpolder
© KINA
Even later in de Lettelberterpetten stuiten we tegen een massief pitrusveld. Krol staat er hoofdschuddend bij. ‘Dit is niet best. In theorie staan we voor een zeldzaam blauw grasland vol met mooie orchideeën. Door het vervuilde water uit het Leekstermeer is de bodem volledig verziekt. Plaggen – het afschrapen van de bovenste bodemlaag – zie ik als de enige remedie.’ Dat bevestigt ook Oosterhuis. Hij ziet geen andere uitweg. ‘Een paar maanden geleden hebben we dit veld laten maaien, maar het pitrus staat alweer kniehoog. De waterhuishouding is
tekst Addo van der Eijk foto’s Omke Oudeman
Het Groninger Landschap
11
Op pad
Nieuwe natuur maar ook een eeuwenoud stukje oerbos
Doene esch
N976
eg rw ize
Golden Raand Winter 2008
u gh llin Wo
12
a
4. Hooilanden Lagen vroeger rechts van de weg de woeste gronden, aan de linkerzijde waren de lager gelegen hooilanden, waar de boeren in de nazomer met de zeis het riet hooiden. De naam Barkeveen geeft aan hoe nat het er vroeger was. De hooilanden werden gescheiden door houtwallen, en ook die zijn recent in ere hersteld. Op de wallen staan nog kleine boompjes. De houtwallen trekken hopelijk binnenkort geelgorzen en grauwe klauwieren aan.
weg
3
Barkeveen
4
1
at tra
2. Natuurontwikkeling Dat aloude heidelandschap doemt in het Ellersinghuizerveld langzaam weer op. In 2006 was het hier niet zo stil en vredig als nu. Kranen en bulldozers reden heen en weer. Ze dempten de sloten en schraapten de bovenste humuslaag af van de landbouwgronden. Aan de oppervlakte kwam het gele, voedselarme zand. Op deze schrale grond ontstaan momenteel weer heidevegetaties. Natuurmonumenten laat het terrein begrazen door runderen. Her en der steekt struweel
3. Pingoruïne Rechts achterin het veld ligt een waterplas. Het is een pingoruïne. Voor Eskimo’s betekent pingo een ‘heuvel die groeit’. Het is een ijsklont onder de grond, die door de aanvoer van nieuw water steeds groter wordt. Op de Noordpool liggen momenteel pingo’s van wel zestig meter hoog. Tijdens de ijstijd ‘groeiden’ ook hier in Groningen pingo’s. Toen het ging dooien, smolt het ijs en bleef een rond meer over, omringd door een wal. Voor de inrichting van het Ellersinghuizerveld was deze pingoruïne op de topografische kaart te herkennen aan de laagte van 2,5 meter. De pingoruïne is uitgegraven.
5. Lieftinghsbroek Het bos aan uw rechterhand heet het Lieftinghsbroek. Dit bos is uitermate bijzonder, bijna uniek in Nederland. Het Lieftinghsbroek is een restant van de oerbossen van Westerwolde. Het is eeuwenoud met bomen van honderden jaren. Het natuurbos ligt bezaaid met omgevallen bomen en dood hout, waar insecten, paddenstoelen en dieren volop van profiteren. Veel bomen staan er met hun voeten in het water. Natuurmonumenten kreeg het bos in 1927 in bezit. Toen al waardeerde Jac. P. Thijsse het Lieftinghsbroek omdat het een erg oud bos was met kenmerkende planten. Om het bos is recent zes hectare bomen geplant, als een beschermende gordel. De bomen zorgen voor een geleidelijke overgang naar het oerbos. Het Lieftingsbroek is benoemd tot Natura 2000 gebied. Het krijgt deze Europese, beschermde status omdat het tot de top vijf behoort van mooiste bossen op de flank van een rivier.
e Eik
ers nd
de kop op. Kenners verwachten naast heidesoorten als dop- en struikheide ook zeldzame planten als zonnedauw en moeraswolfsklauw. De houtwal die dwars over het veld stond, is gekapt. Twee grote eiken bleven gespaard.
Dikk
e We
1. Woeste gronden Stond u hier rond 1850, dan zag u uitgestrekte heidevelden, zogeheten ‘woeste gronden’ waar mensen nauwelijks kwamen. Ze waren er alleen af en toe om hun kudde schapen te laten grazen. De boeren die in het Ellersinghuizerveld boerden, hadden het niet breed. Ze woonden in plaggenhutten en verbouwden boekweit en aardappelen. De grond was arm en in de winter kwamen vaak hele stukken onder water te staan. De zandwegen waren modderig, waarin de wielen diep wegzakten. H.J. Tiemersma beschreef het Westerwolde van toen als volgt: ‘Voor ons: de heide! Over die vochtige heide glansde ‘t reeds dalende zonlicht, groenschemerend over hier en daar een stukje aardappelland, door een heidebewoner met weinig mest - in ‘t zweet zijns aanschijns - vruchtbaar gemaakt.’
7. Ruiten Aa kronkelt weer Vanaf het zandpad gaat u links door een klaphekje. Hier loopt u langs de Ruiten Aa, het deel waar de rivier in 1994 haar kronkels terug kreeg. Nog niet zo lang geleden, in de jaren zestig, is de Ruiten Aa gekanaliseerd om het water snel af te voeren. Van beek naar kanaal naar beek in nog geen dertig jaar. De inzichten zijn veranderd. Het water moet weer langer vast worden gehouden, de rivier mag overstromen en de rivierloop moet weer kronkelen door het landschap. Hier bij Weende begon het megaproject, in de beginjaren negentig. Momenteel wordt het stuk stroomopwaarts, bij Ellersinghuizen, aangepakt. In de slingerende rivier wemelt het van het leven. Er groeien planten als egelboterbloem, kattenstaart en lisdodde. Op de oevers ontstaat een half open landschap door de spontane verjonging van elzen, wilgen en berken. Vogelsoorten als blauwborst, zomertaling, paapje, geelgors en de grauwe klauwier worden geregeld waargenomen.
VlagtwedderVeldhuis nA ite Ru
Garnwerd
6. Nieuwe bossen Links van de Rondweg staan tussen het hoge gras kleine bomen. Hier ontwikkelt zich een nieuw bos. Bomen horen bij Westerwolde. Tussen Vlagtwedde en Ter Apel waren vroeger de bossen zo dicht, dat de eekhoorns het hele eind van boom naar boom konden springen. Dat schrijft ene Johannes Veiting in 1642. De bossen zijn later grotendeels door de stad Groningen gekapt. Van het hout werden huizen en schepen gebouwd.
2 Boschlust
Ooster esch
6
b Renne
Lieftinghsbroek
eg org w
5
Weende
8
Berg akkers
eg pw
7
kam
M
n ole
8. Archeologische vondsten Al in de prehistorie liepen hier mensen langs de Ruiten Aa. Juist de oeverlanden van beken waren in trek. Tijdens het graven werden dan ook veel archeologische vondsten gedaan, zoals stenen en bronzen bijlen, klopstenen, vuurstenen sikkels, potten van aardewerk en andere gebruiksvoorwerpen. Even verderop, bij Wollinghuizen, is een schitterende bronzen kokerbijl gevonden. De meeste van deze voorwerpen zijn hier bewust begraven, waarschijnlijk als offers. De oudste vondsten dateren uit het Mesolithicum (circa 10.000 jaar v. Chr.), de tijd van de rondtrekkende jagers-verzamelaars. Het Groninger Landschap
13
Ortolanen op de essen
Tijdens uw wandelroute treft u verscheidene hooggelegen essen, zoals de Ooster Esch, de Veldhuizer Esch en de Doene Esch. Essen als deze zijn al eeuwenlang in gebruik als akker. Vroeger werden ze opgehoogd met heideplaggen uit het Ellersinghuizerveld en mest uit de potstal. De essen liggen zo’n vijf meter hoger dan het omliggende land. Op veel essen in Westerwolde groeit net als vroeger weer rogge met daartussen kleurrijke bloemen als korenbloemen en akkerviooltjes. Boeren en natuurorganisaties maken zich samen sterk voor roggeteelt. Door de terugkeer van de roggeveldjes broedt ook de ortolaan weer in Westerwolde. Enkele jaren geleden was dit zeldzaam zangvogeltje verdwenen uit Westerwolde. Van de rogge worden ook diverse streekproducten gemaakt, waaronder de ortolaanjenever.
Steun Het Groninger Landschap Hoe kunt u ons steunen? U kunt de Stichting Het Groninger Landschap op verschillende manieren helpen. · U kunt Beschermer worden voor € 18,- per kalenderjaar of € 1,50 per maand. · U kunt Beschermer voor het Leven worden voor het eenmalige bedrag van € 350.
foto’s © Omke Oudeman
Schenken en legaten Wilt u bijdragen aan de instandhouding van een natuurgebied waar u een bijzondere band mee heeft? Met een eenmalige of periodieke schenking kunt u dit realiseren. Ook kunt u via een erfstelling Het Groninger Landschap tot (mede-) erfgenaam benoemen in uw testament. Ook kunt u kiezen voor een legaat. Een bijzondere en persoonlijke manier om een onderdeel van Het Groninger Landschap te steunen is het oprichten van een Fonds op Naam. U bepaalt dan de naam van het fonds en ook de doelstelling ervan. Uw notaris kan u meer vertellen over de voorwaarden en Het Groninger Landschap kan u helpen met het formuleren van de doelstelling en het beheren van het fonds. Voor meer informatie over schenken en nalaten aan Het Groninger Landschap kunt u altijd contact met ons opnemen. Wij staan u graag te woord.
In de afgelopen periode mochten wij de volgende giften ontvangen Legaat erven R. Weeman, Zuidwolde
400,-
De heer J.G. Muskee
144,-
3 anonieme giften Alle gevers hartelijk dank.
14
Golden Raand Winter 2008
10.000,-
Fivelcollege, Siddeburen
401,20
Het echtpaar Brunt geniet van een kopje koffie op het nieuwe bankje, samen met rayonbeheerder Michel Krol.
bankje van Brunt Dankzij de heer en mevrouw Brunt-Velthuis uit Haren is Het Groninger Landschap een zitbankje rijker. Wie wil uitrusten bij de Westerbroekstermadepolder, kan zich sinds september aan het Laarzenpad neervlijen op de door hun geschonken bank. Het echtpaar Brunt houdt veel van meerdaagse wandeltochten, zoals de Strand 6-daagse. De heer Brunt: ‘Onze trainingsrondjes lopen we regelmatig in dit natuurgebied. Na anderhalf uur lopen houden we graag pauze met koffie uit de thermoskan en eigenlijk misten wij daarvoor een bankje.’ Het echtpaar stelde zich altijd tevreden met een droog plaatsje op een meegebrachte plastic zak, maar vond dat Het Groninger Landschap daar eigenlijk een bankje neer moest zetten. Spontaan besloten ze daar zelf voor te gaan zorgen. Brunt ‘Mijn vrouw belde Het Groninger Landschap met de boodschap dat we ze graag een bank wilden aanbieden, maar dan moest die wel dáár komen te staan.’ Waarom juist op die plek? ‘Wij vinden het Laarzenpad erg mooi. Het bankje staat precies achter de dijk en vanaf daar heb je een prachtig uitzicht over de vogelrijke polder’ Het Groninger Landschap nam het geschenk graag onder de gestelde voorwaarde aan en dankt dit sportieve Harener echtpaar hartelijk voor het geschenk. Dankzij de familie Brunt zullen vele andere wandelaars voortaan ook van hun favoriete plekje genieten, al dan niet met meegebrachte koffie. De plastic zak hoeft niet meer mee.
Het Groninger Landschap
15
Het Groninger Landschap en de Postcode Loterij.
voor Stad en Ommeland Buitenplaats Reidehoeve Dallingeweersterweg 30 9947 TB Termunten t (0596) 60 18 80 Openingstijden: Iedere zaterdag en zondag van 12.00 tot 16.00 uur
Winterwandeling Westerwijtwerd
Bijvoorbeeld:
Foto: Klaas Huizenga.
zaterdag 27, zondag 28 en maandag 29 december
een kronkelend Reitdiep. Ooit staken hier de hoge masten van zeegaande zeilschepen boven de weilanden uit. Moeilijk navigeren op zo’n smalle, kronkelende rivier. Geen wonder dat er veel bochten in de loop van de eeuwen zijn afgesneden en... drooggevallen. Gelukkig liggen ze er nog. Klaar om weer hun oeroude pracht te laten zien. Droge voeten U ziet op de foto een oude kronkel van het Reitdiep, ooit een open waterverbinding tussen de stad Groningen en de Waddenzee. Tijdens zware stormen trad de rivier ver buiten haar oevers en overspoelde het land. Het water werd in de loop der eeuwen steeds meer beteugeld. Dijken keerden de zee, en het Reitdiep werd gekanaliseerd. Oude bed-
dingen van het Reitdiep vielen droog en liggen sindsdien ongebruikt te slapen in het landschap. Natte klei Het Groninger Landschap gaat deze oude meanders weer vullen door regenwater vast te houden en de grondwaterstand te verhogen. Zo keert een oud en waardevol landschapsbeeld terug en wordt tegelijkertijd iets gedaan aan de wateroverlast bij hevige regenval. En er is nog een voordeel. Het Reitdiepgebied is een belangrijk broed- en voedselgebied voor weidevogels. Meer wormen Het voedsel van weidevogels wordt beter
bereikbaar. Hoe natter het land, hoe dichter de wormen aan de oppervlakte zitten. Eén oude meander van het Reitdiep is al gevuld met water. Dit gebied werkt als een magneet op vele soorten weidevogels. Het Groninger Landschap laat het Reitdiep weer kronkelen. Voor het landschap. Voor de weidevogels. En ook voor u. Met een nieuw bezoekerscentrum en nieuwe wandel- en fietspaden kan iedereen van de pracht van het Reitdiepgebied genieten.
Loterij. Door mee te doen met de Postcode Loterij steunt u met 50% van uw inleg de 12 Landschappen en nog 52 andere goede doelen. Kijk op www.postcodeloterij.nl hoe wij samen het verschil maken. Met z´n allen werken we aan een betere wereld.
Het Groninger Landschap is 1 van de 12 Landschappen. Deze ontvingen dit jaar samen 15,1 miljoen euro van de Postcode Loterij. Sinds 1996 ontvingen de 12 Landschappen in totaal 128,3 miljoen euro van de Postcode
Samen maken we het verschil. De Postcode Loterij steunt 53 goede doelen. Ga naar www.postcodeloterij.nl
In samenwerking met Stichting Oude Groninger Kerken organiseert Het Groninger Landschap al voor de elfde maal de Winterwandeling. Het programma begint met een concert in de kerk van Westerwijtwerd en daarna is er een boeiende wandeling die eindigt op de borg Ewsum bij Middelstum. Hier wordt de lunch geserveerd en is ook de stand van de Stichting Oude Groninger Kerken aanwezig. Concert ‘Pills to purge melancholy’ Sanne Vos, blokfluiten en Jorge Miró, viola da gamba Deze bijzondere en intieme combinatie van blokfluit en viola da gamba laat u genieten van een licht, vrolijk maar soms ook ontroerend programma met muziek uit de Engelse renaissance en barok van onder andere Tobias Hume, Thomas Morley en Henry Purcell. Wandelen van Westerwijtwerd naar Ewsum Na het concert gaat u in groepen wandelen onder leiding van gidsen van Het Groninger Landschap en inwoners van Westerwijtwerd. Zij vertellen u over de geschiedenis van het landschap, de huizen, de boerderijen, de kerken en het kerkhof. De wandeling voert onder andere langs bijzondere tuinen, door molen Zeldenrust, en ook door een atelier.
borg Ewsum bij Middelstum | © Omke Oudeman
Programma 10.00 uur 10.15 uur ca. 10.30 uur 10.40 uur 11.30 uur 13.00 uur
Aankomst op de borg Ewsum Ontvangst met koffie en koek Ontvangst in de kerk Concert Engels muziek Wandeling o.l.v. gidsen van Het Groninger Landschap Lunch borg Ewsum
De kosten zijn € 32,50 per persoon. De prijs is inclusief concert, koffie, koek en lunch. U kunt zich voor de Winterwandeling aanmelden met de bon die in deze Golden Raand zit. Stuur de bon voor maandag 22 december op.
Golden Raand Winter 2008 24e jaargang nummer 4 Uitgave van Het Groninger Landschap Postbus 199, 9750 AD Haren Rijksstraatweg 333, 9752 CG Haren. t (050) 313 5901, f (050) 313 8979
[email protected] www.groningerlandschap.nl Postbanknummer: 860 000 Verschijnt eenmaal per kwartaal bij Beschermers van Het Groninger Landschap. Gedrukt op chloorvrij papier Eindredactie: Siep Huizinga Ontwerp: Arjan Grooten, buro klaas huizenga bv Het Groninger Landschap is één van de 12 landschappen en wordt ondersteund door de Nationale Postcode Loterij
Het Groninger Landschap
17
Natuurkrachten
InInde ban van de ban van de wieken de wieken Tekst Ineke Wapsenkamp foto’s Omke Oudeman
De Groninger geschiedenisstudent Johan van Dijk (21) is vrijwillig molenaar en vanaf zijn vroegste herinnering al verzot op molens. ‘Als mijn moeder vroeger met mij en mijn zusje ging wandelen, bond ze een sjaal aan mijn driewieler, anders kreeg ze mij niet voorbij de molen.’
18
Golden Raand Winter 2008
Om vooral Johan te plezieren ging het gezin Van Dijk ieder jaar op pad tijdens de molendagen, prachtig vond hij dat. Vanaf zijn twaalfde trok hij er zelf wekelijks op uit met de fiets. Het kon niet uitblijven of hij werd molenaar. Johan: ‘Je moet zestien jaar zijn om de molenaarsopleiding te volgen, maar ik stond ver voor die tijd al met de neus boven op de instructielessen van de vaste molenaar van Pieterburen.’ Op zijn achttiende haalde hij het felbegeerde diploma en al gauw draaide hij mee met de maalploeg van Eenrum. Hij straalt oprechte passie uit: ‘Een molen is geen gewoon gebouw, je kunt delen ervan in werking zetten. Het is een levend monument met een geschiedenis en een ziel. Je gebruikt natuurkrachten om de zaak te laten draaien, het is heel puur, heel oorspronkelijk. Ik beschouw molens als een wezen. Neem nu De Lelie in Eenrum. Die heeft een hele sterke uitstraling. Hij is heel groot, een echte krachtpatser. Jammer dat hij nog maar één koppeltje maalstenen heeft, hij kan veel meer. Vroeger zat er ook nog een complete pellerij in om gort te pellen.’
Duizend kilo De weersomstandigheden zijn voor een molenaar erg belangrijk. Johan: ‘Ik ben de hele week met het weer bezig. Dan weet ik ongeveer wat ik zaterdag met de molen moet doen, wat voor zeil erop moet bijvoorbeeld. Soms kan de molen wel draaien, maar dan kan hij misschien niet malen. Zo’n steen van duizend kilo beweegt niet zomaar. Het hangt ervan af hoeveel drift er in de lucht zit.’
netjes vastgezet, want het weer kan heel veranderlijk zijn. ‘Je kunt de molen nooit in het zeil laten staan.’
‘Ik zou een molen eerder een wezen noemen dan een gebouw’ Johan is elke week op de molen te vinden, meestal in Eenrum, waar hij bijna om de andere zaterdag is ingeroosterd, maar hij draait ook op andere molens, zoals Het Witte Lam in Zuidwolde. Er zijn weinig jonge molenaars in Nederland; met zijn eenentwintig jaar is Johan waarschijnlijk een van de jongste. Vormt de vergrijzing een bedreiging voor het molenaarsbestand? Johan betwijfelt het. Er is misschien weinig jonge aanwas, maar dat zegt niet veel. ‘De meeste mensen besluiten op oudere leeftijd het molenaarsvak te leren. Ze stoppen met werken en gaan daarna de opleiding voor vrijwillig molenaar volgen.’ Hij noemt als voorbeeld de tachtigjarige Lammert Bakker, een van de oudste molenaars van de provincie Groningen. ‘Lammert is altijd kruidenier geweest. Na de restauratie van de Eenrumer molen in 1995 werd hij als vrijwillig molenaar actief. Die is op redelijk gevorderde leeftijd de lessen gaan volgen.’
‘s Zaterdags heeft collega-molenaar Jakob Slob om één uur de koffie altijd al voor hem klaar staan. Na het eerste bakje gaan de mannen naar boven om alles los te maken. Eerst wordt het blauwe vaandel uitgestoken, een teken dat de molen open is en bezoekers welkom zijn. ‘En dan kijken hoever je moet kruien om de kap van de molen op de wind te zetten. En bepalen hoeveel zeil je nodig hebt’. Bezoekers heet hij van harte welkom, hij vertelt ze graag over zijn grote liefde. Hoogtijdagen voor de Eenrumer molen zijn Hemelvaartsdag en Monumentendag. Op die laatste dag staat het erf vol met antieke agrarische motoren, een echte publiekstrekker. De Tocht om de Noord brengt ook veel bezoek met zich mee, omdat de molen dan als stempelpost fungeert. Dit jaar kwamen op die dag meer dan duizend wandelaars langs; iedere wandelaar werd getrakteerd op een speciaal molenkoekje, gebakken in De Lelie. Aan het einde van de dag wordt alles weer
De molen gaat voor het meisje Over het antwoord op de vraag of hij een paar honderd jaar geleden als molenaar had willen leven, hoeft de jonge molenaar niet lang na te denken. ‘Nee. Want je praat dan over pure broodwinning. Zes dagen in de week afhankelijk zijn van de wind, zonder dat je een elektro- of dieselmotor tot je beschikking hebt, dan heb je al gauw een probleem als het weer tegenzit. Daar komt nog bij dat je de molen dan zelf in eigendom hebt en het onderhoud kost een hoop geld.’ Johan doet het er liever gewoon een beetje bij, al sluit hij niet uit dat hij ooit nog eens iets beroepsmatigs op het gebied van molens gaat doen. Zijn liefde voor molens gaat er nooit meer uit, hij wil altijd blijven draaien, dat weet hij zeker. ‘Dan moet ik al een heks van een wijf krijgen dat zegt: je komt niet meer op de molen. En dan nóg….’. Gefronste wenkbrauwen, gevolgd door een brede lach. ‘Nee hoor, ze zal het moeten accepteren.’ Het Groninger Landschap
19
tekst Addo van der Eijk
© KINA
Honkvast
Groningse nachtbraker
bekend. Sommige bronnen spreken van vijf- tot zesduizend paren, andere van negen- tot tienduizend. Steeds duidelijker wordt wel dat de ransuil moeilijke tijden doormaakt. De aantallen nemen de afgelopen dertig jaar stelselmatig af, ook in Groningen. Menig Groninger kan enkele voormalige roestplaatsen opnoemen, die nu zijn verdwenen. Ook de ringgegevens nemen af. Werden vroeger jaarlijks nog vele jonge ransuilen geringd, nu nauwelijks meer. Naar de oorzaken blijft het gissen. Men vermoedt een relatie met de havik, die het voor de wind gaat. De laatste jaren stabiliseert de populatie, maar daarvoor nam het aantal snel toe. Haviken weten – net als bosuilen – vrij veel jonge ransuilen te verorberen. Neemt de havikstand toe in een gebied, dan daalt na verloop van tijd het aantal ransuilen. Deze trend lijkt waarneembaar in meerdere gebieden van Het Groninger Landschap. Recente tellingen in Ennemaborgh, Nanninga’s Bosch en Landgoed Coendersborch geven aan dat daar geen ransuilen meer zijn geteld als broedvogels. Wel de concurrenten: bosuil en havik, die een opmars doormaken. Niet alleen haviken en bosuilen verschalken ransuilen. De helft van de jonge vogels sterft nog in hun eerste levensjaar. Hiervan is een derde verkeersslachtoffer.
Ransuilen zijn behoorlijk honkvast. Roestplaatsen worden vaak jaren achter elkaar gebruikt. De meeste ransuilen verblijven het gehele jaar in hetzelfde gebied, ze broeden niet meer dan enkele kilometers van hun roestplaats. Af en toe verschijnen rond oktober overwinteraars uit Rusland en Scandinavische landen. De trek van vooral jonge vogels naar Groningen gaat samen met een tekort aan muizen in de noordelijke streken. In het voorjaar vliegen ze weer terug. Ook Groningse uilen trekken in magere muizenjaren naar het zuiden. Zitten de uilen nu nog stokstijf in hun slaapboom, straks in januari worden vooral de mannetjes onrustig. Ze gaan op zoek naar een partner en laten een zacht, maar goed herkenbaar ‘hoe’ horen. In de maanden maart en april beginnen de baltsvluchten. Dat doen de mannetjes door tijdens de vlucht de vleugels onder hun lichaam tegen elkaar te slaan, zodat een klepperend geluid ontstaat. Hebben de ransuilen hun roestplaatsen verlaten, dan zijn ze helemaal moeilijk te vinden. Tijdens het broedseizoen zien we ze zelden. Maar wie weet treft u toevallig ergens braakballen onder een oud nest van een kraai of een ekster. Allicht zit er dan een ransuil te broeden. Het mannetje zit meestal een meter of veertig verderop.
De beste tijd om een ransuil te zien is in de winter. Dan zitten ze overdag bij elkaar in zogeheten roestplaatsen, soms wel met tientallen tegelijk. ’s Avonds vliegen ze er geruisloos op uit om op muizenjacht te gaan. De ransuil – die bekend staat als de uil met de oortjes – is vrij algemeen, maar maakt moeilijke tijden door. Ook in Groningen. Als enige van de Nederlandse uilen hokt de ransuil ’s winters samen. Overdag roesten (= rusten) ze op roestplaatsen, ’s avonds trekken ze erop uit om voedsel te zoeken. Dit schouwspel komt voor in de hele provincie Groningen. Recente waarnemingen zijn onder meer gedaan in het Steendamsterbos, Zuidlaardermeer, Pieterburen, Noordhorn en Selwerderhof. Krijgt u een ransuil in het vizier, dan vallen meteen zijn ‘oortjes’ op. Binnen de Nederlandse uilenfamilie zijn de ransuilen en de oehoe de enige met oorpluimen. De oehoe is veel groter. De oorpluimen zijn overigens geen echte oren. De ransuil geeft er zijn gemoedtoestand mee aan. Dreigt er onraad of gevaar, dan staan de pluimen recht overeind.
Roestplaatsen Een roestplaats vinden, valt nog niet mee. Ransuilen weten zich goed te verstoppen. Bij voorkeur zitten ze de hele dag stokstijf te schuilen tussen de naalden, waar ze een boomstam imiteren. In kale loofbomen – ’s winters zonder
bladeren – zitten ze dan ook weinig. Een roestboom kan in bossen, stadsparken of bosschages staan, maar ook in grote coniferen midden op een Gronings dorpsplein. Roestplaatsen vindt u eerder door naar beneden te kijken, dan naar boven. Braakballen verraden namelijk vaak hun aanwezigheid. Deze zijn lichtgrijs van kleur. Hierin zitten alle materialen uit hun voedsel die niet verteerd konden worden. Liggen onder een naaldboom een paar verse braakballen en wit-zwarte poep, dan geven we u op een briefje dat vlak daarboven een ransuil u doodstil zit aan te kijken. Uw oren spitsen helpt ook niet. Het geluid van een ransuil is ’s winters onopvallend. Dat in tegenstelling tot het voorjaar, wanneer de net uitgevlogen jongen - de zogenaamde ‘takkelingen’ - een ijselijk geschreeuw produceren. Ze kunnen er wandelaars en fietsers flink de stuipen mee op het lijf jagen.
Braakballen van ransuilen De braakballen onder roestplaatsen zijn voor onderzoekers een onmisbare bron om informatie te vinden over het menu van de uilen, en daarmee ook over de muizen die in de omgeving voorkomen. Op het menu van de ransuil staan vooral veldmuizen, maar ook vogels, vooral huismussen en vinken. Is er weinig voedsel te vinden, dan nemen de uilen genoegen met meikevers en mestkevers. In de braakballen zijn de schilden ervan terug te vinden.
Afname Omdat ransuilen zo’n onopvallend leven leiden, is het aantal ransuilen in Nederland slechts bij benadering © KINA
20
Golden Raand Winter 2008
Het Groninger Landschap
21
In oktober verscheen het nieuwe boek van Erik van Ommen, getiteld De kluten van Breebaart. In Buitenplaats Reidehoeve en in galerie De Groninger Kroon is een expositie te zien van Erik van Ommen. Ook zijn er vele andere activiteiten. Zie de Er-op-uit folder of www.groningerlandschap.nl
De Kluten van Breebaart Augustus, polder breebaart. Voor de hut staan vijf kluten zich te poetsen en een prachtig tegenlicht strijkt over de ruggen van de vogels. Een glinstering blinkt in het water. Op de oever modder en wat kluiten. Om me heen het geluid van vogels. Kluten, ruiters en plevieren. Ik kijk door de telescoop en vul mijn schetsboek met poetsende vogels. Met snavels, veren en poten en langzaam ontstaat een idee voor een schilderij.
22
Golden Raand Winter 2008
November- in het atelier. het olieverfschiln aa egd gel nd ha e st at la de ik Vanochtend heb klus is geklaard. Zoveel De . en ut kl e nd se et po jf vi n va derij met de kluten van ar ja n ij m t zi r te la s gel vo en penseelstreken breebaart er op.
Het Groninger Landschap
23
foto’s © Omke Oudeman
Vrienden van Het Groninger Landschap Het Groninger Landschap wordt gesteund door vele bedrijven en organisaties. Deze Vrienden maken het beschermingswerk mede mogelijk. Op deze pagina staat een overzicht van alle organisaties die de stichting sponsoren. En telkens lichten we er eentje uit. Deze keer is dat ABN AMRO Private Banking.
uitgelicht
Johan Lindemulder
ABN AMRO Private Banking kent in Nederland twintig kantoren, waaronder één in Groningen. Bij de Groninger vestiging werken dertig mensen, van wie zes personen zich fulltime bezighouden met de bediening van specifieke instituten en charitatieve instellingen, waaronder Het Groninger Landschap. Kerntaken zijn beleggen, financieringen en financiële planning. Vestigingsdirecteur Johan Lindemulder: ‘Het is tamelijk voor de hand liggend dat we ook Vriend zijn van Het Groninger Landschap. Ons kantoor bestrijkt de provincies Groningen en Drenthe. Het Groninger Landschap is een ondubbelzinnig instituut dat het de Groningers graag naar de zin maakt en de natuur beschermt en behoudt. Daar wil ABN AMBO Private Banking zich graag aan verbinden.’ Duurzaamheid is een thema dat bij de bank hoog in het vaandel staat. Dit uit zich op diverse terreinen. Bijvoorbeeld bij keuzes op het gebied van huisvesting en meubilair. De meubels zijn van duurzame kwaliteit en in de waslaag zal men geen milieuonvriendelijke bestanddelen aantreffen. Lindemulder: ‘Tafelbladen van hardhout hoeven we niet, dan maar minder krasvast. We kiezen graag voor een compromis met de natuur.’ Een van Lindemulders medewerkers heeft de specifieke taak om ervoor te zorgen dat men zich binnen het bedrijf tot in detail bewust is van het belang van een duurzame bedrijfsvoering. ‘Het gaat te ver om alles te benoemen, maar printgedrag is er een onderdeel van.’ Dat de bank een hart voor groene zaken heeft, is niet onopgemerkt gebleven. Hiervoor heeft de instelling al veel mondiale awards in de wacht gesleept.
Golden Raand Winter 2008
ABN AMRO Private Banking Groningen Akzo Nobel Chemicals bv Algemeen Belang uitvaartverzorging- en verzekering Artès bureau voor architectuur en interieur Boelens Jorritsma Groep Coöperatieve Rabobank Stad en Midden Groningen U.A. De Cateraars Dagblad van het Noorden Dow Benelux B.V. Groningen Seaports Heiploeg BV Holland Casino Groningen Ten Kate Holding BV Kikkoman Foods Europe B.V. Koepon Holding B.V. Koninklijke Wagenborg Koop Holding BV KPMG Nationale Postcode Loterij Nederlandse Aardolie Maatschappij bv Nederlandse Bond van Garnalenkustvissers NNZ bv N.V. Nederlandse Gasunie Plas en Bossinade, Advocaten en Notarissen ProVision Seatrade Groningen B.V. Smurfit Kappa Solid Board B.V. Suikerfabriek Vierverlaten VSBfonds Waterbedrijf Groningen Yarden Uitvaartverzekeringen & verzorging