1
RAMIREZ Teksten van, voor en over Victor Ramirez naar aanleiding van zijn tentoonstelling in Galerij Szymon (Antwerpen) najaar 2006 met illustraties van zijn werk. Les Liseuses Fabuleuses vzw Frankrijklei 130 – 2000 Antwerpen (België) t ++32 3 233 30 69 f ++32 3 233 88 68 m ++32 476 31 30 56
[email protected] www.lesliseusesfabuleuses.be NB Als u deze teksten wilt gebruiken, graag een seintje aan bovenstaand adres.
2 El sol es la unica semilla
Vivo en la realidad. Duermo en la realidad. Muero en la realidad. Yo soy la realidad. Tu eres la realidad. Pero el sol Es la unica semilla. II ?Que eres tu? Que soy yo sino un cuerpo prestade que hace sombra ? La sombra es lo que el cuerpo Deja de su memoria. Yo tuve padre y madre. Pero ya no recuerdo Sus cuerpos ni sus almas. Mi rostro no es su rostro Sino, acaso, la sombra, La mezcla de esos rostros. (...) V A ti no te conozco, Pero tu estas en mi Porque me vas buscando. Tu te buscas en mi. Yo escribo para ti. Es mi trabajo. Vivo en la realidad. Duermo en la realidad. Muero en la realidad. Yo soy la realidad. Tu eres la realidad. Pero el sol Es la unica semilla. (Man Ray hizo la foto – poemas de Gonzalo Riojas, pintura de Victor Ramirez)
3
Het doek wordt geboren in het hart van de kunstenaar in zijn geest ontwerpt hij het beeld dat eerder al opborrelde in zijn ziel onder zijn handen groeit het uit doek, kwasten en verf zijn handen borstelen het beeld tevoorschijn de woorden en letters krullen zichzelf erover eronder ertussen ze wriemelen zich voorbij de toegestane ruimte als kronkelende guirlandes die de compositie een derde dimensie geven en dan staat het stuk te glanzen, de kleuren broeien peinzend overschouwt de kunstenaar zijn werk en dan neemt hij een beslissing het kunstwerk mag een eigen leven leiden koestert hij het nog in zijn broedstoof of komen blije ogen het halen in zijn atelier? in ieder geval, het liefdeskind leeft! het wordt een leven op het ritme van het licht elke dag sterft het in vervloeiende schaduwen van dichter wordende schemer elke ochtend groeit het opnieuw met trekken die verfijnen naarmate de nacht wijkt en stralen scherper binnen dringen doorheen zwevende stofdeeltjes het groeit net zoals het ooit opdoemde in het hoofd van de kunstenaar het licht doet bloed stromen door de kleuren, schaduw wijkt en energie gloeit op, trekt je binnen in het gonzende universum slechts voor enkele uren, eerst verkleurt het licht tot avondgeel, dan valt een grijze nevel, als het doek na de voorstelling morgen nieuwe vertoning.
(Geertje De Ceuleneer, 2006)
Ramireus (De Werktafel)
4
Op mijn werktafel plaats ik een foto van Salvador junior Omringd door Gala en zijn trawanten in de kunst. Boven mijn werktafel hang ik een doek uit 1980 Nog helemaal in de ban van de Duitse expressionisten. Achter mijn werktafel leg ik mij te rusten Samen met Lorena, soms wee van eigen dadendrang. Langs mijn werktafel beklijven gele spatten acryl, Getuigen van een plots visioen bij volle maan. Onder mijn werktafel bevindt zich de keuken. Als een kloppend hart kruimt ze brood en schenkt Chileense wijn. Zonder werktafel kan ik niet zijn: Als een kluizenaarshol, where ever we go. Tussen mijn werktafel liggen de plooien van geheugen: Van dingen die niet – en ook weer wel deugden. Behalve deze werktafel is alles hier van tel: De zee en het strand en de meeuw aan wie ik veel vertel. Deze werktafel is een altaar, een heiligenschrijn. Zodat ik zacht met de geesten meedein. (Anne-Marie Segers, Cadaques 2006)
5
Cadaques Interview met Victor Ramirez (fragment) Ik begon te schilderen toen ik een jaar of tien, twaalf was. Ik kreeg toen difterie en ik moest lange tijd in bed blijven. Ik begon veel te lezen en foto’s te bekijken. Beeld, realiteit, natuur, plotseling werd hun onderlinge relatie duidelijk voor mij. Vooral de natuur leek mij geweldig, met haar kleuren, vormen, haar aardbevingen en zoveel wonderen. De natuur ontdekken via al deze beelden deed me nadenken: misschien kon ik dat ook, kon ik diezelfde beelden creëren. Dat was mijn eerste ervaring met kunst, de verwerving van een bewustzijn dat je met beelden ideeën kunt uitdrukken. Ik denk niet dat iemand anders in mijn familie ooit heeft geschilderd. Mijn moeder was zeker gevoelig voor kleur en borduurde landelijke taferelen op jute doek, een traditie van Neruda’s Isla Negra. In de Jezuietenschool was er een priester die schilderde en die mij flink aanmoedigde. Hij schilderde vooral landschappen en hij gaf me zijn oude verfborstels, hij wist dat ik ze goed zou gebruiken. Ik was inmiddels veertien of vijftien. Ik weet niet hoe hij had ontdekt dat ik ook schilderde. Omdat ik altijd mijn werk op school liet zien? Ik ben nogal introvert en mijn schilderijen bleken een goed communicatiemiddel, zij hielpen me om in contact te komen met mensen. Mercedes Acuña is mijn moeder. Zij is van Baskische afkomst. Mijn vader was Manuel Ramirez Uribe, ook een afstammeling van de eerste Basken die naar Chili trokken. In die
6 dagen liep Chili vol met immigranten en tot vandaag is het een multi-etnische natie bevolkt door Duitsers, Basken, Polen, Britten en vooral Spanjaarden. Die verscheidenheid heeft altijd indruk gemaakt op mij. Wij leefden in het ChillanViejo, in de centrale vallei van Chili, tussen de Stille Oeaan en de Andes. Chillan Viejo is een relatief kleine stad met een bevolking van een paar honderd duizenden, omgeven door een spectaculair landschap. We waren gelukkig daar.
Cadaliques Weg van de veeleisende buitenwereld Weg van vernissages en galeriehouders Weg zelfs van mijn geboorteplaats Figueiras Om amper een boogscheut hier vandaan Trek ik me terug in Cadaques en Port Lligat Twee onooglijke vlekken net onder Cap de Creus Waar Gala praat met vissers uit het dorp En waar mijn snorharen trillen In de nabijheid van zoveel bovenaards licht. Geen penseel dan dat van God Kan het water zo week schilderen. Geen artistieke fantasie vermag zoveel te kronkelen Als de stegen tussen wit huis en wit huis. Alleen de grote avonturiers Doorstaan het parcours van haarspeldbocht Na haarspeldbocht om hier, afgesneden van alles, Teruggeworpen te worden op die eeuwige beweging: Op en neer, op en neer: kadans van hart en heelal. Op de Passeig mag mijn standbeeld, welja, Maar dan wel met zicht op de kerk Santa Maria En met in de verte reuze-eieren op mijn dak. Hier wacht ik op mijn surrealistische eentje Op die andere geniale zonderling, licht als de poolster. Zijn palet is feller nog, en zal me nauwelijks verbazen.
(Anne-Marie Segers, Cadaques 2006)
7
(Cadaques)
Interview met Victor Ramirez (fragment) In mijn kindertijd was contact met de natuur heel belangrijk. De ruimte, de stilte, de bomen… het was een echte passie voor mij. Ik stond altijd klaar om te gaan wandelen in het bos en om te luisteren naar de rivier. Hoewel ik soms bang was, kon ik soms de hele dag in de bergen doorbrengen. Het heeft mijn schilderen erg beïnvloed, vooral de kleuren en de kracht van de open ruimte. Nu ken ik dat en kan ik dat beschrijven maar als kind beleefde ik die ervaringen onbewust. Veel later heb ik getracht deze gevoelens uit te drukken in mijn werk, het geluid van water bijvoorbeeld is een favoriete metafoor in mijn schilderijen. Mijn broer César is vijf jaar jonger dan ik. Hij is dierenarts en heeft drie kinderen. Hij woont nog steeds in Chili en we telefoneren geregeld met elkaar. We zien elkaar elke twee tot drie jaar. Toen hij vijf was en ik tien, speelden we nog veel samen. Misschien omwille van het leeftijdsverschil groeiden we later een beetje uit elkaar. Toch speelden we dan verstoppertje, of draaiden onze tollen, of we imiteerden om het even wat en dat was leuk. In die dagen was Chili nog niet erg ontwikkeld en was er maar weinig speelgoed, daarom moesten we alles zelf verzinnen. We deden alsof we reisden, of dat we een radiostation hadden en acteurs waren in een stuk. Veel bestond daar toen nog niet. Ik had nog nooit t.v. gekeken tot ik op mijn
8 negentiende de eerste maanlanding aanschouwde. Maar ik luisterde wel naar de radio, dat hield me op de hoogte… Na school, zaten we in een kring en vertelden we elkaar verhalen. We vertelden wat we van onze grootmoeders hadden gehoord, over de natuur, een bepaald dorp, of we speelden met woorden en hun betekenissen; ik denk dat ik op die manier een heleboel heb geleerd over symbolisme. En zo praatten we ook over de zwarte hond met gouden tanden, dat is de duivel. Het was een hond die altijd op een brug klom. Al die verhalen waren eerder surreëel en hadden altijd te maken met ethiek of morele kwesties. Ik herinner mij het verhaal over een man, die door toedoen van heksen eieren kon leggen. Het was mijn moeders moeder die dat verhaal vertelde. Mijn grootouders langs moeders kant leefden op het platteland, een platteland dat je je hier moeilijk kunt voorstellen. Zij woonden aan de voet van een heuvel, wat betekent dat het land daar nog gecultiveerd kon worden, maar verderop niet meer. Het waren nog echte boeren: mijn grootvader bewerkte het land met paard en os. Elke zomer brachten mijn broer en ik daar enkele maanden door, terwijl mijn moeder thuis bleef. Ik heb nog steeds prachtige herinneringen aan die velden en de dieren, zoals Sint Fransiscus van Assisië hield van zijn broeders de vogel, het varken en het paard. We werkten mee op het land met het paard en voor ons betekende dat meer dan een spel.
Wat zij wilde schilderen
9
Zij schildert wat zij niet kan eten Niet kan bezitten niet beschrijven. Zij schildert wat niet stil blijft Zitten niet gelijk blijft niet Verandert. Zij schildert wat zij Niet kan kweken niet kan vangen Niet vergeten. Zij schildert Wat zij niet kan raden pakken Of begrijpen. Wat ze niet Omhelzen kan verwennen Of verwijten. Verwaarlozen, Laten verwilderen. Omhakken, Verscheuren. Verbranden. Betreuren. Zij schildert Waar zij, niet van slapen kan Wat ze zich niet herinnert, Niet in kleur. Wat zij niet zingen Kan niet juichen. Het onomlijnde blijft Onomlijnde lokken. (Judith Herzberg)
10
11 Interview met Victor Ramirez (fragment)
Mijn moeder zegt dat mijn geboorte zonder complicaties is verlopen maar dat ik wel vroeger kwam dan verwacht. Waar we leefden was er geen materniteit of iets van die aard en dus moest ze het helemaal zelf redden. Toen ik geboren werd was ik klein van gestalte. Ze dacht dat ik dood geboren was en dus legde ze me in een doos…! Gelukkig heb ik dat overleefd. Mijn broer César is vijf jaar later geboren. We huurden een prachtig huis met een al even prachtige tuin. Het huis behoorde enkele priesters toe die naar een ander dorp waren verhuisd. In de tuin stonden cypressen, fruitbomen, amandelbomen, cameliastruiken en veel bloemen. Je kon gemakkelijk verdwalen in die tuin. Het huis was van hout en vrij eenvoudig. De ouders woonden boven en de kinderen op het gelijkvloers, dat uitgaf op een grote veranda. Meestal waren we alleen. Tracht je de weerspiegelingen van de zon voor te stellen op al de kleuren van onze tuin. Toen wilde mijn moeder een eigen huis. Een kleiner huis dat we zelf bouwden, met de hulp van een steenhouwer. Het was nauwkeurig werk waar ik tedere herinneringen aan overhoud. Mijn vader stierf toen ik negen was, dus verhuisden we zonder hem naar onze nieuwe woning. Ik genoot ervan om mijn moeder te helpen en hield van de ruimte in dat huis. Boven alles hield ik van de tuin. Er was een kleine voortuin en een grote tuin aan de achterzijde met een pad dat door heerlijke begroeiing kronkelde. En daar, aan het eind was mijn favoriete hoekje. Ik deelde de slaapkamer met mijn broer en als we bezoekers hadden, deelden we zelfs het bed. Ik was dus ongeveer tien toen ik difterie kreeg. De aandoening tastte mijn keel aan en kon ook duchtig huishouden in mijn hart. Het was dus ernstig, en twee jaar lang mocht ik geen zware inspanningen doen. Die periode deelde moeder onze grote slaapkamer in twee met een scherm, zodat mijn broer één helft had en ik de andere. Mijn moeder bracht me stapels boeken, wat ze maar te pakken kon krijgen. Zij zag mij als iemand die kon genieten van lezen en kijken naar plaatjes. Inderdaad, ik ben nog steeds gefascineerd door encyclopedieën, omdat ik vind dat zij een venster op de wereld zijn en dat ze je leren over aardrijkskunde, geneeskunde,… Encyclopedieën arriveerden thuis in afleveringen, wanneer je voldoende spaarde, kon je meer en meer volumes krijgen. In Chili waren ze als goud, omdat ze zo zeldzaam waren. Ik had het er maar niet te vaak over tegen mijn moeder of mijn broer. Mijn moeder had het als weduwe te druk met het huis en zo veel andere bezigheden. Het was toen dat ik begon te schilderen op oude stukjes hout die ik rond het huis vond. Ik schilderde alleen landschappen en de natuur.
In de storm van de tijd
12
Een paar jaar geleden organiseerden we een expo met het kleinere illustratiewerk van Victor Ramirez in het Landshuis in Lillo. Voor de gelegenheid haalde kunstcriticus Siegmar Gassert een groot wierookvat boven: Victor Ramirez is geen politicus en ook geen verzetsstrijder. Wat hem ten voeten uit tekent, is dat hij alle kracht en energie in een schilderij kan stoppen, en die kracht en energie ook kan doorgeven aan wie zijn werk bekijkt. Hij kan net zo goed teruggrijpen naar de archaïsche erfenis van Zuid-Amerika, als dat hij, belangrijker nog, een sensualiteit in ons kan wakker maken die de toeschouwer betovert door haar grote intensiteit. Hij gebruikt dierenfiguren als symbolen voor de Oorsprong: vogels, grote katten, paarden – allemaal verwoorden ze een stormachtige cosmos. Hij gebruikt een schitterend kleurengamma gaande van een ongewoon stralend geel tot bloedend rood en een geheimzinnig blauiw. Wereldtheater wordt ten tonele gevoerd als een groot spektakel, een onder controle gehouden chaos waarin de schilder de dirigent is. Referenties naar Leonardo da Vinci en Goya zijn makkelijk te herkennen. En vooral in de tekeningen is hij buitengewoon succesvol in het maken van een poëtische perceptie, verwijzend naar dichters als Pablo Neruda of componisten als Bach. Daarbij gaat het er hem niet om te trachten de poëzie of de muziek te visualiseren. Het gaat hem veel meer om de spirituele interactie die ontstaat en waarbij de schilder als een soort medium fungeert om over tijdperken heen inhouden te actualiseren. In deze optiek is het werk van Victor Ramirez – door zijn intensiteit en grote emotionele kracht – van opmerkelijk belang. De toeschouwer wordt als het ware meegezogen in een wervelwind van gevoelens. (Siegmar Gassert, n.a.v. expo Ramirez in Lillo enkele jaren geleden)
13
14 Gevecht met kleur Voor Victor Ramirez
Twee jaar ziek in bed, omringd door encyclopedieën: Dan braak je de rest van je leven kleuren als orgie. Een Jezuïet op school die je wil stimuleren Met een handvol oude penselen. Maar er valt niet te leren. Er valt alleen te reizen: van Santiago naar Patagonië, Van Kokoschka’s leerling naar een Indiaan. Onrust is een universeel recht van de mens. Bewegingsvrijheid wordt een doel op zich. In Barcelona kom je iemand van Vuurland tegen. Pas na een dichtbundel samen wordt het goed. Je vuurwerk van kleuren rijgt zich aaneen Als een stoet, een gloed waar iedereen zich aan warmt. En waar de woorden van protest in schuilen. Waar ze levenslang blijven huilen om de militaire dictatuur. Uur na uur. Er marcheert een verzetsbeweging in je blik, massaal en massief. Je doet of je niks merkt, en wandelt onbewogen Van het kleine atelier naar het grote. In de haven van Barcelona liggen boten Die je heimwee exporteren als een wereldwijd succes.
(Anne-Marie Segers, 2005)
Interview met Victor Ramirez (fragment)
15
In 1968 gebeurde er iets cruciaal. Ja, het was het jaar van de studentenrevoluties in Parijs. Het was ook het memorabele jaar waarin de geweldige tentoonstelling “Van Cézanne tot Miró” vanuit New York naar Chili kwam. Dat was het eerste evenement in zijn soort in Chili en maakte een enorme indruk op mij. Georges Rouault, Cézanne, veel Picasso’s, en Magritte. Dat oog met wolken heeft me beïnvloed: ik heb het onlangs opnieuw gezien in Manhattan. En het canvas dat ooit zo enorm leek, was toch een flink stuk gekrompen nu… Voor die tentoonstelling kenden wij enkel kunstboeken. Maar de textuur van het echte schilderij te voelen was fascinerend. En toen ik naar die collectie ging kijken, wist ik meteen dat schilderen mijn ding was. Waarom ik Schone Kunsten wilde studeren? Ik wilde de techniek van het schilderen leren en hoe je het materiaal kon gebruiken. Ik wilde schilderen hoewel ik ook veel van toneel en muziek hield. Maar voor zover ik het toen zag zou schilderen mij dichter bij de natuur brengen. Het werden fascinerende jaren. Ik was gelukkig in dat milieu. Ik moet toegeven dat discipline niet mijn sterkste kant was. Ik moest mijn eigen pad kunnen volgen, op mijn eigen tempo werken, volgens mijn eigen structuren. Van die jaren aan de universiteit herinner ik me mensen, zoals Ordoñez, een schilder en beeldhouwer die mij veel geholpen heeft, de schrijver en ook schilder Adolpho Couve, en Eduardo Meissner, een oude Duitse pupil van Kokoschka, die mij bijvoorbeeld alles leerde over het Duitse expressionisme. Maar het waren ook de jaren van Allende. Het hele land revolteerde. Chili is een land van contrasten, waar extreme armoede en rijkdom naast elkaar bestaan. Niemand, om maar iets te noemen, had interesse voor de inheemse bevolking. Sommigen van ons hadden een project waardoor we in contact konden komen met de arbeiders op de suikerrietplantages. Gedurende twee jaar maakten we kennis met de mapuche rituelen, hun religie en hun sociale kwesties. Zo konden we hun situatie bekend maken en aanklagen. Er is een grote mapuche-populatie in het zuiden van Chili. Hun taal is het mapundungum. Ik heb het nooit gestudeerd, maar na een tijdje kon ik mezelf verstaanbaar te maken. Nake Mapu is de naam die ze geven aan Moeder Aarde. De natuur is hun tempel. Zoals Neruda het stelt “Wij hebben noch Maya-piramides, noch Maya-tempels, maar de natuur is onze tempel”. Daarom hebben de mapuche zo geleden toen de Spanjaarden hun land afnamen, want diep vanbinnen beroofden ze hen daarmee van hun leven. In die dagen wilden we een soort evenwicht herstellen, in een samenleving waar het contrast tussen rijk en arm zo opvallend was. We pleitten voor een hergeboorte van de mapuche cultuur. We leefden dagelijks met en tussen hen, en we liepen telkens van hun dorpen naar de universiteit van Temuco. We waren met zo’n honderd mensen die zich zo integreerden in deze gemeenschappen, die de lagere gebieden van de Andes bewoonden en wiens leidster een priesteres was. Twee jaar later regeerde de militaire dictatuur van Pinochet het land en hield ons project op. De inheemse bevolking bleef strijden. Ze kregen bezoek van allerlei mensen, van onderzoekers over taalkundigen tot dokters, totdat de mapuche in staat waren hun eigen weg naar de universiteit te vinden. Hun leven te delen en dingen met hen te doen is me bijgebleven als een fascinerende ervaring.
16
En toen ging ik naar Santiago. De dictatuur kwam niet als een verrassing. Maar het leven ging door en in het begin deden we bijna alsof er niets was gebeurd. Ik zeg wel in het begin, want de zaken veranderden snel. Ik kwam in Santiago dankzij Couve. We reisden veel en ik ging zelfs terug naar Conception, samen met Meisner, waar ik een jaar spendeerde aan de faculteit van de Schone Kunsten. Onze levensstijl was nogal nomadisch. Reizen is altijd belangrijk geweest voor mij.
Barcelona – grey & red
17
14th December 2004 – 14th January 2005
Een stad is de calligrafie van alle relaties die zich afspelen op die oppervlakte. Een stad is een spel van lijnen en kleuren tussen je persoonlijke innerlijke realiteit en de openbaarheid. Een stad is een permanente metamorfose van straten en wijken. Dat was het uitgangspunt voor een tentoonstelling van Victor Ramirez in Barcelona twee jaar geleden. Hij schreef er deze tekst bij: Grey & Red – : About communication in the urban environment Guy Débord maintains that the relief of cities is of a psychogeographical nature, i.e. made up of ongoing trends, of fixed points and turmoils, where an urban quarter is not only defined by geographical and economical factors but also by the representations which its inhabitants, as well as other quarters, bestow to it. I am keen to develop these series from this perspective, by means of relating places and other details which can be translated into images of direction, of movement and colour, crosses and changes such as those occurring in Barcelona. I understand this experiencing the place as a series of visions and of personal inner realities witch also partake of the visual representation of the city. The constant metamorphosis of the streets, the lines, the lights and the quarters adjoining and sharing, often agressively, grim slums and manicured spaces. Today’s city is ruled by a new, logical order with its inherent relationshsips, both private and collective, different. Downtown, outskirts, growth and reductionism. Experiencing the boundaries of the border, of image, of building mobile spaces, criss—crossed, forcing and overlapping all kinds of relationships. A transparent calligraphy of time lived, built and destroyed – in Barcelona. (Victor Ramirez, Barcelona December 2004)
Espacios cruzados
18
Drie jaar geleden kwamen Les Liseuses Fabuleuses voor het eerst in contact met Victor Ramirez. Myriam Gruwier, zijn Vlaamse art agent in Spanje, was op zoek naar tien Vlaamse dichters die een nieuw gedicht over kleur wilden schrijven, speciaal voor Victor. Op basis van die gedichten zou hij dan een nieuwe reeks schilderijen vervaardigen. Op de expo kon je de doeken dan bewonderen met aan hun voeten de vertaalde gedichten in lichtbakken. Bij die tien Vlaamse dichters zaten ondermeer Dimitri Verhulst, toen nog relatief onbekend, Frans Denissen (die kleurenblind bleek maar toch een vers wou plegen), en Monika Van Paemel. Dit is haar kleurengedicht voor die gelegenheid:
DE EERSTE STEEN De bomen donker groen, De grassen als verroest, De stenen okerkleurig. De hemel blauw en paars, Over alles hing een gulden nevel, Alsof er poeder over het landschap was gestrooid Een koele morgen. Ook hier zou het herfst worden.
(Monika Van Paemel)
La flecha de lino
19 En dit is een gedicht dat Eddy Van Vliet schreef voor een expo van Victor in het Vrieselhof in 1997 Voor Victor Ramirez
De maker hecht zich aan de pijl Die de regenboog schiet. Alleen zichtbaar voor wie de zon De rug toekeert. Een verbond met God voor de schutter Die kwetsen, noch doden wil. Met als uit licht en aarde geweven linnen Ontneemt hij de pijlpunt het vermogen Tot het verwekken van pijn, Betovert hij het hout tot een mantel Die schrijdt met de geruisloze stap Van een geheime liefde, Van een doorboord en openbloeiend hart. De biecht wacht. Fluisterend Op de kruising van bekoring en straf. In eendracht gebundeld tot stof. (Eddy Van Vliet, n.a.v. expo Ramirez in Vrieselhof 1997)
Interview met Victor Ramirez (fragment)
20
Ik kwam aan in Santiago in 1971. Twee jaar later, in ’73, kwam de staatsgreep en ging de dictatuur van Pinochet het Chileense leven beheersen, toen was het feest voorbij. Daarom verhuisden we naar Conceptión waar we met een groep studenten een nieuwe school stichtten. Het leven veranderde snel. Sommige vrienden gingen weg, anderen zaten in de gevangenis en nog erger, sommigen waren dood. Van 1973 tot 1975 zetten we onze strijd voort. Tot we op zekere dag ineens moesten verdwijnen, simpelweg om te vermijden serieus in problemen te geraken. En inderdaad, in maart van dat jaar, een maand na mijn huwelijk met Lorena, werden we gearresteerd door de politie in Santiago en werden we vastgehouden in het concentratiekamp 4 Alomos gedurende een hele maand. Gelukkig, dankzij de hulp van de Vicaría de la Solidaridad en van Amnesty International, slaagden we erin een soort van visum te krijgen voor Denemarken. Dat visum betekende het recht op politiek asiel. Dat werd een nieuw begin. Ik droomde er toen al een paar jaar van om naar Europa te trekken. Ik had veel gelezen en veel afbeeldingen gezien. En ik wilde die plaatjes wel eens zien in het echt! De politieke situatie, zonder enige twijfel, heeft mijn vertrek bespoedigd. En zo, twee jaar na Pinochets staatsgreep, landde ik in Barcelona. Waarom Barcelona? Omdat een familielid van mijn vrouw Lorena hier werkte als neuroloog en hij hielp ons met al het papierwerk. Na alle moeilijkheden konden we ons eindelijk vestigen in een warm klimaat.
The Quijote Project
21 Vorig jaar werd Don Quichote uitbundig gevierd in Spanje en ver daarbuiten. Een prima aanleiding voor Victor Ramirez om een project op te zetten rond die emblematische figuur. Zes vlaamse dichters verzonnen een nieuwe versie van de dolende ridder. Eén enkele Ramirez verzon daar ongemeen krachtige doeken bij. Die werden tentoongesteld in het pand van de Fundacion Carlos de Amberes in Madrid. Een apart boekje werd voorgesteld op de Madrileense boekenbeurs, en vorig najaar hadden we enkele Spaanse dichters te gast op ondermeer onze Boekenbeurs, op Zuiderzinnen en in het Concertgebouw in Brugge. Maar het begon allemaal met de poëzie van Victor himself. In zijn ogen is het verhaal van Don Quichote het verhaal van zien en kijken, waarnemingen die vermengd worden met fantasie. SEEING THROUGH LOOKING What could señor hidalgo Don Quijote de la Mancha truly see among words, reality, desire and literature? The theoretical, pictorial and poetic adventure of this encounter is to write from the writings and to paint the words, albeit an unmasking of the text, according to the words of Dimitri Castelyn. in his poem dedicated to Quijote, and one of the guest poets of this game. What did the Caballero de la Triste Figura see and how do we watch language and symbols unfurl in other contexts? Indeed, how do these transferals of ideas work in the imagination of another culture? How do we reconstruct them from painting and from poetry? From Spain, still bearing the scars and from Belgium, still remembering the Heart of Darkness, “imagination can put up with a great deal”, says one of Ouche de Saint-Lala’s poems. The creation of images is tantamount with adventure, a place connecting what is seen with what is felt, following the thinking path. What do we see when we tell? The only star here is the word, thrusting from a tongue lodged in a wide-open throat, at once changing and also gathered here in a pictorial space, written by the Brabantian poets: colour, reality, exchange, image-creating between the visual and the writing. The experience is seeing-with-words. What did Cervantes see? What do we see in his words which spring from innermost memories as well as from the twelve journeys of Señor Hidalgo? Albeit, we can also wonder what Duchamp’s retina saw when he built his Mariée mise à nu par ses célibataires même, or Picasso’s or, indeed, Magritte’s. What did Marcel Broodthaers see in his Musée d’Art Moderne, Département des Aigles? Are the emerald-green eyes of “Dulcinea de Rabat” of Jef Aerts ‘s poem any different?
22 Likely, we can no longer see with words for we have turned them into mumbling, void and abstract, a far cry from living “…hobbledehoy, mindlessly/ to the hilt I waste my days/pretending…”, as Frans Denissen writes. The poem returns meaning to word-making, the significance relevant to what has been lived. In an attempt to create another reality as if a poem, what is it said with language? What is understood? Whether said or painted, in opposition to reality, what does an image lead to? Quijote: in the quest of seeing and hearing, of conforming music and finity, I join Benno Barnard to convey this with his words: “thanks for your words dear Miguel/ dated in the knights’ autumn and at the dawn of bourgeoisie/this is two-thousand-and-five so/let me sing a verse without intruding/about that which your irony afflicted so.”
Victor Ramírez, Madrid, 28 03 2005
23
Cervantes
Laat me jouedele een vers toezingen. We schrijven 2005, vergeet dus maar die ijzerwinkel: een heer draagt stof zoals de burgerman en door zijn zakken reist een munt met jou erop. Geen knecht heeft nog de boerenomgangsvormen die Sancho hielpen likken aan de amcht. Alles is beter op verkeerde wijze: Hij en de zijnen vermaken thans de televisie. En waar zo’n Dulcinea zit, je kent de vrouwen: die staat voor meineed, rozen, rottekst open of rijgt Europa aan de vleespen van haar paal. Beter een weldoorbloede beurs dan beeldspraak. Ikzelf probeer nog jambisch terug te praten, Ik tracht nog uit de modder van mijn modernisme een vorm te krijgen, Miguel, een taart te bakken om schaterend in het gezicht van God te gooien, want hij staat in mijn heugenis te wieken. Een vrouw hangt aan mijn arm de nieuwe tijd van heel mijn tweekoppige kinderschaar te wezen en in mijn ziel zakt een zwaarvoetigheid of mogelijk een middelbaar soort van genade die maakt dat ik straks rustiger mijn jaartallen zal lezen. (Benno Barnard, 2005)
24
Ontmaskering
Kleine ogen, maar met mijn vingers zo groot bij het ontwaken. Tegenhoofder in de spiegel, met een grimas aan de overkant. Je luistert naar wat ik niet fluister, kijkt naar wat ik niet doe, voelt wat ik echt verberg, noteert als een therapeut wat ik niet zeg. Je brandt de kaars bij het diner omdat je het voorheen niet durfde te vertellen; je ligt te dagdromen, wentelt je in de leugen. Je onthult onder het aanvaarde mom van een zonnebril laagjes lichaam, laagje per laagje, lichaam per lichaam. Tot je verhullend wit beslist nog maar wat de illusie in stand te houden en verder voorbeeldig met mime de ingeslagen weg te ontkennen.
(Dimitri Casteleyn, 2005)
25
Elzenveld
Begin 2004 zette het Elzenveld in Antwerpen een bijzondere expo op rond het oeuvre van Victor Ramirez, met het gigantische doek Outsider als extra magneet. Naar aanleiding van die expo verscheen een catalogus met ondermeer een reflectie van Flor Bex, ere-directeur van het MUHKA. Hij stelt:
Hij (Victor Ramirez dus) maakt zich telkens weer op overweldigende manier meester van het doek of de drager, alsof hij niet vlug genoeg de lichamelijke energieën kan overbrengen in een beeld dat het ganse territorium overwoekert. Maar deze obsessie voor het overvolle roept onvermijdelijk het tegengestelde op, het afwezige, de leegte en de stilte. Het oeuvre van Ramirez vertolkt ook op prangende wijze het onverbiddelijke verloop van de tijd. Alles verandert. Niemand blijft zoals hij was, niets is ooit terug hetzelfde en elk werk is steeds weer anders. De tijd verwijst elke ervaring onmiddellijk tot een herinnering. Het heden wordt onverwijld verleden. Ramirez nodigt ons uit op een reis zonder stopplaatsen, waar noch verpozing is, noch tijd om achterom te kijken. Het leven situeert zich uitsluitend in het nu en in wat nog komen zal.
26
Space crossing
Space established from where silence is. Silence for not being there in that common place where we are born. Rebirthing from neither one place not another, but from out there. Rebuilding outside shapes for the insight of memory. Memory split, violently severed. Spaces built around feeling. Feeling is seeing. Vanuit de ruimte die zo wordt gecreëerd om te kijken, groeien bewustzijn en taal. Ruimte – dat is het momént. Het mechanisme geactiveerd vanaf punt nul. Ruimte is het ontmoetingspunt waar het geheugen op reis kan gaan en waar het omgeruild wordt. Ruimte, dat is ook waar concepten verdwijnen aan alle kanten. En het is ook de plek waar geboren wordt wat nog niet geboren was. Silence creates a new space. Spaces felt in the coalition of lives undergoing metamorphosis. A transit space for contemplation. Its structure means strength; elsewhere, tension is resolved within that luminous experience which differs from life. Somehow destruction is a bridge which sets language into motion. De coherentie van de wereld: een aardbeving. Maar tijd is ook variatie. De innerlijke ruimte die echter en attractiever wordt.
27 Een open ruimte die altijd weet dat er iets anders op me af komt. Zo wordt een ontmoeting een daad van afbraak of van opbouw. Ruimte wordt groter door een vertikale overkoepeling richting diepte, waar het transparant en lumineus wordt. In transparent colour shapes are gradually embedded in the memory, hidden, forgotten. Other shapes appear as if immediate, an instant, the very moment of a space, dense and alive. Movement bestows another image. When something moves it looks different, or so it seems. In vain, things try to be one way. To paint the space in between two words or two images, the perception we have of a succession of events. There is an inner space built by language, by the experience of listening to what’s behind words and then insert them into those references which are no longer geographical. De situatie is veranderd. Communicatie heeft er voor gezorgd dat er andere ontmoetingsplekken zijn. Geen geografische plekken, maar innerlijke, mentale ruimtes. Alles gebeurt van binnenuit. Ja, er zijn wel degelijk veel verwijzingspunten. Maar die verwijzen niet naar een locatie, wel naar onze eigen innerlijke ruimte. Als we die belangrijke geografische grenzen afbouwen, dan brengt die onbestaande ruimte ons bij een nieuwe werkelijkheid. En zo ontstaat er een nieuw ruimtelijk concept. Er bestaan twee soorten elementen in de ruimte: dingen die bestaan en de tekens die daar inherent aan zijn. Die tekens verwerven een waarachtigheid die breder is dan het materiële van welke vitale ervaring ook. Walk into the space of others. Provide space for otherness. Inhabitable space means pertaining to words, to thought, strength-generating, where proposals crop up and problems are presented in order to recreate life. We are space-burrowers. The destruction of the limited space of our own experience possibilitates the construction of an inner vision.
(Victor Ramirez)
28
29 Alle stenen, alle steden
Alle stenen, alle steden Zijn oorden van verderf & kunst. Daar wonen witte kunstenaars in zwarte huizen. Daar slapen in het zachte bed der muzen maagden, Die hun liefdesvliezen laten openspatten ’s avonds Als luchtmatrassen volgepompt met beter bloed. Daar sterft de kunstenaar zijn dagelijkse enge dood. Dan parelt uit zijn rode oog een traan van terpentijn. Dan weent hij onopvallend zachtjes in zijn ribben waaruit hij niet ontsnappen kan, als vingers zwetend in een hete handschoen. En omdat alles wat hij liefhad even onvolmaakt is Als alles wat hij met zijn goede wil heeft aangeraakt Aanvaardt hij droef te zijn tot het eind der tijden. Want na het schilderen komt het grote verdriet, Dieper dan de leegte na de liefde.
(Paul Snoek)
30