* *
© Carlos Ramirez
SPEL EN ONTMOETING 1
‘We are not ceasing to play because we are growing older, but we are growing older because we cease to play.’ George Bernard Shaw
* *
Spel en Ontmoeting twee praktijkvoorbeelden
* *
* *
SPEL EN ONTMOETING 1.
Een verhaal van spel en ontmoeting – Evens Stichting
2.
Twee praktijkvoorbeelden:
2.1.
2.2. 3.
Walala – Gudrun Iserentant 18 De Speelvijver –
Hilde Trekker
36
Ontmoeten en ont-moeten –
Prof. Dr. Michel Vandenbroeck, Vakgroep Sociale Agogiek, UGent
4.
10
49
Waarom Kiezen voor Spel? –
Prof. Dr. Peter Adriaenssens, Hoofddocent Kinder-en Jeugdpsychiatrie, KULeuven, Kliniekhoofd afdeling kinderpsychiatrie en directeur Vertrouwenscentrum Kindermishandeling UZ Leuven. 54
5.
In Europa: spelotheken –
opvoedingsondersteuning gemeenschapsvorming
62
6.
Contactgegevens / Colofon
64
4
* *
© Evens Stichting
De Evens Stichting
De Evens Stichting neemt en ontwikkelt initiatieven en steunt projecten die het harmonieus samenleven van burgers en staten binnen een vreedzaam Europa bevorderen. Ze doet dit zowel met respect voor de individuele en collectieve diversiteit als voor de fysische en psychische integriteit, met bijzondere aandacht voor de ander.
De Stichting is actief op drie domeinen: ** Het opzetten van eigen duurzame projecten. ** Het toekennen van tweejaarlijkse prijzen. ** Het nemen van partnerships in projecten en initiatieven
van algemeen nut die overeenstemmen met de filosofie van de Stichting.
Programma’s: ** Duurzame vredesopbouw in Europa ** Vredeseducatie ** Media-educatie
5
* * “Harmonieus samenleven” is meer dan vreedzaam naast elkaar leven. De vrede en de democratie zijn nooit definitief verworven. Net zoals het harmonieus samenleven, worden ze elke dag opnieuw opgebouwd door middel van dialoog, uitwisseling, en gezamenlijke overpeinzing. Ze moeten “dagelijks gevoed” worden. In dit opzicht is de rol van de familie, van verenigingen en meer in het algemeen van de burgermaatschappij, en van onderwijs van kapitaal belang. Actief burgerschap is dus een dynamisch begrip waarbij zowel burgers als beleidsmakers hun verantwoordelijkheden nemen en zin voor initiatief ten dienste van de samenleving tonen. Zin voor individuele en collectieve verantwoordelijkheid, moed, scherpzinnigheid, hoop: dit zijn onze « motoren », onze « longen » en de moleculen die wij inademen om vooruitgang te boeken op het vlak van conflictpreventie en een harmonieus Europa vol toekomst. Dit activeren van burgerschap staat centraal in de activiteiten van de Evens Stichting. Met al deze projecten, ondersteund of zelf opgezet, proberen we ons steentje bij te dragen tot het opbouwen van een Europese samenleving waarin mensen met respect voor elkaars eigenheid vreedzaam kunnen samenleven. Dit is een onophoudelijk werk, nooit af, en vereist een onafgebroken inzet en opmerkzaamheid. Corinne Evens Voorzitster Evens stichting
6
* *
VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND
Aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 Preambule (…) Eraan herinnerende dat de Verenigde Naties in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben verkondigd dat kinderen recht hebben op bijzondere zorg en bijstand, Ervan overtuigd dat aan het gezin, als de kern van de samenleving en de natuurlijke omgeving voor de ontplooiing en het welzijn van al haar leden en van kinderen in het bijzonder, de nodige bescherming en bijstand dient te worden verleend opdat het zijn verantwoordelijkheden binnen de gemeenschap volledig kan dragen, (…) Erkennende dat het kind, voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip,
Artikel 18 De ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen. Zij zullen hierbij worden bijgestaan door de Staat. De Staat zal ouders op een passende wijze bijstand verlenen bij het opvoeden van hun kinderen.
Artikel 31 1. 2.
De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op rust en vrije tijd, op deelneming aan spel en recreatieve bezigheden passend bij de leeftijd van het kind, en op vrije deelneming aan het culturele en artistieke leven. De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind volledig deel te nemen aan het culturele en artistieke leven, bevorderen de verwezenlijking van dit recht, en stimuleren het bieden van passende en voor ieder gelijke kansen op culturele, artistieke en recreatieve bezigheden en vrijetijdsbesteding.
7
* *
8
* *
9 © Evens Stichting
* *
Een verhaal van spel en ontmoeting De Evens Stichting zet zich al meer dan 10 jaar in voor Leren in Diversiteit – Intercultureel leren. Leren in de brede zin van het woord en diversiteit in de brede zin van het woord. De Evens Stichting vertaalde dit in de ondersteuning van initiatieven en de opzet van haar prijs in het veld van educatie. In de loop der jaren bracht ze ook haar missie ‘het bevorderen van harmonieus samenleven’ in de praktijk door haar engagement op het vlak van samenlevingsopbouw. In 2002 kozen we voor een projectvoorstel in Kuregem dat dit intercultureel leren en het bevorderen van harmonieus samenleven (samenlevingsopbouw) op doeltreffende wijze samenbracht. We werden aldus mede-initiatiefnemer en ondersteuner van de spelotheek Walala, het hemels paradijs, in de Otletstraat in hartje Kuregem (Anderlecht). Het geheel kreeg na een tijdje een tweetalige structuur waarbij we voor de naam de suggestie van het jongere broertje van één van de coördinatoren volgden: naast Walala kwam er Walalou. Gaandeweg geraakten we meer en meer overtuigd van de doeltreffendheid van dit laagdrempelig initiatief, dat leren en ontmoeting op de meest eenvoudige manier samenbrengt. Telkenmale stonden we versteld van wat spel en spelen teweeg brengt bij ouders en kinderen, hoe ouders meer betrokken raken bij hun kinderen, hoe kinderen hun ouders meesleuren in hun enthousiasme rond spel en spelen, hoe ouders gaandeweg ontdekken hoe ze met hun kinderen aan de hand van spelen zowel mooie momenten kunnen beleven als steun kunnen bieden op het schoolse vlak ondanks hun misschien gebrekkige kennis van de schooltaal van hun kind. We stelden vast hoe Walala binnen zeer korte tijd een ontmoetingsplaats werd voor jonge ouders uit de wijk; hoe ze over en tussen het spelen heen met elkaar in gesprek traden over opvoeding, schoolkeuzes, onzekerheden,… Na een tijdje besliste de Evens Stichting om de wonderlijke ervaringen van deze spel- en ontmoetingsplaats, uit te dragen naar een andere stad. In Antwerpen Noord kwamen we in contact met
10
* * het Inloopteam Samik dat op een rijke ervaring op het vlak van opvoedingsondersteuning kon bogen. Zij waren op zoek naar verbreding en ondersteuning van hun onthaalfunctie en gingen in op het voorstel van de Evens Stichting tot het oprichten van een ontmoetingsplaats - spelotheek. Sinds januari 2007 wordt ook in De Speelvijver druk gespeeld.
© Walala
11
* *
© Evens Stichting
De twintigste verjaardag van het Kinderrechtenverdrag is een uitgelezen moment om deze twee praktijkvoorbeelden rond spel en ontmoeting van het jonge kind en zijn ouders voor het voetlicht te brengen. Elk kind heeft er recht op dat zijn of haar ontwikkeling op alle mogelijke manieren gewaarborgd wordt. Er moet dus voor gezorgd worden dat ieder kind en elk gezin waarin het opgroeit de broodnodige zorg en bijstand krijgen.
12
* * Jonge ouders zoeken voortdurend naar manieren om hun jonge kinderen te ondersteunen bij het opgroeien en naar school gaan. Ze stellen zich heel wat vragen, voelen zich vaak onzeker en krijgen regelmatig te maken met stress. Bovendien leven veel jonge gezinnen geïsoleerd, zeker in een stedelijke context. De informele ontmoeting, de socialisatie, het experiment, de opvoeding, de integratie en de inclusie zijn de kernbegrippen en waarden waarmee gewerkt wordt in beide praktijkvoorbeelden. Jonge gezinnen kunnen er kennis en ervaringen uitwisselen over de opvoeding van hun kinderen. Deze ontmoetingen laten ouders ontdekken dat ze niet alleen staan en dat opvoeding een gemeenschappelijke zorg is die boven culturele verschillen uitstijgt. Het spel staat in beide initiatieven centraal. Het spel is een erg toegankelijke manier om ouders en kinderen te bereiken. Daar waar Walala een spelotheek heeft neergezet die uitgroeide tot een bruisende ontmoetingsplaats, werd de Speelvijver opgezet als een ontmoetingsplaats waaraan een spelotheek gekoppeld werd. Dat gezinnen zorgvuldig geselecteerd educatief speelgoed kunnen ontlenen is een niet te onderschatten meerwaarde. Een meerwaarde voor socio-economisch zwakkere gezinnen die zo de mogelijkheid krijgen degelijk speelgoed te ontlenen, een meerwaarde voor middenklasse gezinnen, die het duurdere materiaal graag komen ontlenen om druk mee te spelen thuis, een meerwaarde omdat op die manier een sociale mix mogelijk wordt. Dit alles hebben we in de voorbije jaren geleerd en ervaren, met duizenden mooie verhalen van ontmoeting. De afgelegde weg is soms wat hobbelig geweest, de erkenning en herkenning van het werk vaak moeizaam. Tot onze vreugde werd Walala in 2008 bekroond met de Prinses Mathilde Prijs voor haar project “Mijn mama is een speelvogel”. Ouders en kinderen werden ontvangen op het Koninklijk Paleis en, jawel, Hare Hoogheid de Prinses kwam zelf een uurtje spelen met de speelvogels in de Otletstraat. Een niet te onderschatten erkenning! De Speelvijver werd dan weer gekozen als een Proeftuin Sociale Diensteneconomie waardoor ook deze vissen weer naar flink wat adem kunnen happen.
13
* * We willen met deze korte publicatie geen afbreuk doen aan andere ontmoetingsplaatsen voor jonge gezinnen of hun methodes in vraag stellen, integendeel, wel het unieke aantonen van ontmoetingsplaatsen met een spelotheek of van een spelotheek met een ontmoetingsplaats. De twee voorbeelden in deze publicatie vertrokken elk vanuit een unieke invalshoek en kregen in de dagelijkse praktijk een heel eigen invulling. De manier waarop uiteindelijk gewerkt wordt, hangt immers sterk af van de noden van hun publiek. Maar alles draait om spel en ontmoeting en om ontmoeting en spel. Samenspel leidt tot ontmoeting, ontmoeting leidt in dit hemels paradijs en deze vijver tot spelen, veel spelen en nog meer spelen. Om de praktijk te kaderen geeft Michel Vandenbroeck van de Vakgroep Sociale Agogiek van de Universiteit Gent, duiding bij het concept ontmoeten en het belang ervan in onze hedendaagse context. Peter Adriaenssens, hoofddocent Kinder- en Jeugdpsychiatrie aan de KU Leuven en kliniekhoofd afdeling kinderpsychiatrie en directeur Vertrouwenscentrum Kindermishandeling UZ Leuven, geeft duiding bij het onmisbare karakter van het spel bij het opgroeien, de ontwikkeling van elk kind en hoe samenspel bijdraagt tot de weerbaarheid van elk kind. Als uitsmijter vindt u achteraan ook enkele verwijzingen naar onderzoek en praktijk in het buitenland. De coördinatoren, medewerkers en vrijwilligers van Walala(/ ou) en De Speelvijver verdienen onze oprechte bewondering. Hun dagelijkse inzet en passie voor jonge gezinnen is van onschatbare waarde: zij versterken ouders in hun eigenwaarde als opvoeder, zij moedigen dagelijks ouders en kinderen aan tot spelen, zij scheppen veel plezier in het spel, zij wijzen ouders en kinderen op hun talenten, zij luisteren (veel), zij zijn onmisbaar. De Evens Stichting is trots dat ze mee aan de wieg kon staan van deze twee prachtige initiatieven en hoopt met dit boekje velen te overtuigen om meer te gaan (samen)spelen.
Maud Aguirre Evens Stichting Antwerpen, November 2009
14
* *
15 © Carlos Ramirez
* *
16
* *
17 © Carlos Ramirez
* *
Vzw Walala, een bijzondere geschiedenis van een bijzondere spelotheek… Hoe het begon
Kuregem. Voor velen een beruchte probleemwijk, gekend tot ver buiten de grenzen van Brussel. In de wijk ligt een klein straatje, de Otletstraat. In het midden van die straat: een flatgebouw met twee leegstaande verdiepingen. Werden gezocht eind jaren ‘90: projecten die zich in het gebouw willen vestigen. Projecten die werken volgens de filosofie die de Evens Stichting in haar vaandel draagt. Educatie, ontmoeting in diversiteit en creativiteit zijn daarin de sleutelwoorden, met als doel het elkaar aanvaarden en begrijpen in ieders eigenheid. In de smeltkroes van Kuregem zowaar geen loze opdracht. Een belletje rinkelt bij spelotheek ’t Nekkertje1, de pionier van de Nederlandstalige spelotheken in het Brussels Gewest. ’t Nekkertje combineerde sinds begin jaren ’90 een uitleendienst van spelmaterialen met de methodiek van het schoolopbouwwerk. In het schoolopbouwwerk worden via allerhande activiteiten de drie opvoedingsmilieus gezin, school en buurt dichter bij elkaar gebracht met als doel de kansen op ontwikkeling voor kinderen uit achtergestelde gezinnen te verhogen. Naast het uitlenen van speciaal uitgezochte spelmaterialen kunnen kinderen en ouders er terecht voor spelnamiddagen, ouderinfomomenten in de school, moedergroepen, taalstimulerende activiteiten zoals een speeltaalweek, taaldrukken, en zo meer. Natuurlijk ontbreken de vele overlegvergaderingen met buurtorganisaties niet. Ook in enkele andere steden van ons land, in Ronse bijvoorbeeld, werd al met succes deze combinatie uitgeprobeerd. De ervaring van ‘t Nekkertje leerde dat een spelotheek, gelegen 1. Spelotheek ’t Nekkertje was verbonden aan het Gemeenschapscentrum Nekkersdal en werd door de VGC gesubsidieerd als ‘SIF’ project (Sociaal Impuls Fonds). Op heden is de spelcollectie overgenomen door de stedelijke bibliotheek. Meer info : www.nekkersdal.be en www.brussel-laken.bibliotheek.be
18
* * in een wijk gekenmerkt door achterstellingsfactoren, een echte behoefte bij de gezinnen invult. Ook de concentratiescholen uit zo’n wijk zijn dankbaar met een dergelijk project: de school komt via de spelotheek wat dichter in de huiskamer, én omgekeerd! Met wat aanpassingen wordt het model van ’t Nekkertje dan ook ingediend als projectaanvraag voor het grote gebouw in de kleine Otletstraat in Kuregem.
Vooronderzoek 2000-2001 Midden 2000 werden twee kandidaat-projecten uitgekozen: Inleefatelier Wonen op het Dak2 en spelotheek Walala. Beide projecten vullen elkaar aan – allebei werken ze rond diversiteit en het elkaar begrijpen (ook letterlijk: via taal…) en ze doen dit o.a. via de ingangspoort van de scholen. Spelotheek Walala wilde echter uitdrukkelijk met de gezinnen werken terwijl Studio Globo zich uitsluitend richt tot klassen. Walala is bovendien vooral een lokaal buurtproject. Omdat het om een gloednieuw initiatief ging in de wijk en niemand wist of dat wel ging slagen, werd een behoeftenonderzoek en een omgevingsanalyse uitgevoerd3. Verschillende wijkwandelingen werden gepland, foto’s en straatinterviews genomen, wijkorganisaties ondervraagd, en ook de leerkrachten en kinderen konden hun zegje doen over de wijk én over de plaats van spel in hun school of thuis. Uit dat onderzoek kwam heel wat naar voren. Enkele besluiten waren zo belangrijk dat ze als rode loper dienden voor de uitwerking van het hele project. Dat Kuregem gekenmerkt wordt door vele achterstellingfactoren werd nog maar eens bevestigd: slechte behuizing van vooral huurwoningen, een zeer jonge bevolking en grote gezinnen, een hoge werkloosheidsgraad en een laag gemiddeld inkomen, een hoog percentage laaggeschoolden, een groot bewonersverloop en hoog migratiequotum, een hoge bevolkingsdichtheid, anderstaligheid, nijverheden met een verdacht karakter, kleine criminaliteit bij jongeren, … En toch, in Kuregem bruist het van de initiatieven! Is het aanbod aan organisaties dan te groot? Neen, bleek uit onze bevraging. Zowel ouders, scholen als wijkorganisaties waren vragende partij voor zowel ondersteuning bij opvoedingsvragen, als voor (extra) activiteiten voor 2. Een initiatief van vzw Studio Globo. Voor meer info: www.studioglobo.be 3. Uitgevoerd door 6 studenten van departement Antropologie, Vergelijkende Cultuurwetenschappen, o.l.v. professor Pinxten. Universiteit Gent, 31 januari 2001.
19
* * de kinderen, vooral dan de kleuterleeftijd. Want daar bleek een groot gebrek aan te zijn. Andere conclusies waren de mentale scheiding van Kuregem in 4 delen – 2 ‘betere’ en 2 ‘slechtere’ waardoor bewoners nauwelijks hun vertrouwd terrein verlaten om naar andere activiteiten iets verderop te gaan, en al zeker niet als dat doorgaat in de slechte zijde (jawel, ook de Otletstraat bevindt zich daar). Verder viel zeker rekening te houden met de relatief beperkte samenwerking én concurrentiepositie tussen de organisaties, met de zeer beperkte bekendheid van organisaties bij de bewoners, het Franstalige karakter van Kuregem Noord (onze zijde), het reuze groot belang van participatie en inspraak van het doelpubliek aan/in het initiatief, en tenslotte het belang van respect voor en erkenning van de talrijke culturele gemeenschappen in de wijk.
Keuzes maken… Het zoeken naar een fonds of ministerie dat samen met de Stichting Evens zijn schouders onder het project wou zetten was geen sinecure. De vzw /asbl Walhalla4 werd opgericht op 22 april 2002, maar de opening van de spelotheek liet nog op zich wachten tot 21 september 2003. Twee overheden hadden uiteindelijk interesse getoond: enerzijds de dienst Samenlevingsinitiatieven (VGC5), en anderzijds de gemeente Anderlecht die Walhalla erkende als ‘Projet d’Insertion et de Cohabitation’6. Daarnaast gaf ook het Impulsfonds voor Migranten een stevige financiële duw. Met de besluiten uit het behoeftenonderzoek én de overheidsrichtlijnen in het achterhoofd, moesten nu keuzes gemaakt worden …. Dat Walhalla staat voor ‘het paradijs’ zie je meteen aan de kleurrijke, vrolijke inrichting waar je de alledaagse grijsheid even vergeet. Daarnaast kregen onze 4 statutaire doelstellingen een heel concreet gezicht:
4. Ondernemingsnummer vzw Walhalla asbl : 477.852.286 Identificatienummer oprichting 12953/ 2002, met wijziging naam ‘Walala’ en artikel 3 ‘doel’ op 6 augustus 2004 onder publicatienummer 0117577. 5. Vlaamse GemeenschapsCommissie, dienst Welzijn 6. Een subsidielijn parallel met Samenlevingsinitiatieven, maar dan vanuit de Franstalige Gemeenschap (CoCof). Walhalla startte namelijk als een tweetalige vzw maar werd in 2005 gesplitst in een Nederlandstalige entiteit en een Franstalige (asbl Walalou).
20
* *
21 © Walala
* * 1.het uitbaten van een spelotheek ten dienste van gezinnen, scholen en buurtorganisaties; Spel en spelen is het uithangbord en vertrekpunt van alle andere activiteiten. In de spelotheek kan zorgvuldig uitgekozen spelmateriaal worden uitgeleend, maar er is ook een gezellige spel- en ontmoetingsruimte. De mogelijkheid om uit te lenen, zelfs in een ‘risicowijk’ als Kuregem, staat voor ons buiten kijf, omdat het de thuisomgeving verrijkt. Bovendien bereiken we zo ook opvoeders die vaak wat buiten beeld blijven, zoals de vaders. Door samen leuke momenten te delen, verhoogt de kwaliteit van de interactie en betrokkenheid tussen ouders en kinderen. Het spelmateriaal is letterlijk voor iedereen bereikbaar om het ter plaatse te testen. Maar ook de aanwezige medewerkers of vrijwilligers kunnen je een spel adviseren of uitleggen, of ze komen gewoon met je mee spelen…. Het spelmateriaal is ingedeeld in gemakkelijk te begrijpen en te herkennen categorieën. Je kan je inschrijven voor een lage prijs en als lid gratis het spelmateriaal uitlenen, maar ook zonder inschrijving ben je welkom voor een babbel of een spelmoment. Inschrijven zonder te betalen kan in ruil voor een uurtje hulp in de spelotheek. Je kan komen wanneer je wil (binnen de openingsuren) en blijven
© Walala
22
* * zolang je wil. Voor jonge kindjes is er een apart peuterhoekje en er is een plaats voorzien om buggy’s te zetten. Leerkrachten en organisaties kunnen ook buiten de openingsuren komen. Het spelmateriaal wordt heel bewust aangekocht: we specialiseren ons in talig speelgoed en spellen, speelgoed voor jonge kinderen (2-8 jaar), spellen uit verschillende culturen, spelmateriaal dat ook in scholen gebruikt wordt, en coöperatieve spelen. Verder gaat er veel aandacht naar respect voor diversiteit, de vormgeving, het materiaal waaruit het spel gemaakt is, de gebruiksvriendelijkheid (niet té veel kleine stukjes), en natuurlijk… het spelplezier. Om de drempel naar de gezelschapsspellen zo laag mogelijk te houden kiezen we in die categorie vooral voor korte dynamische spelletjes die je gemakkelijk thuis of op school kunt spelen en ook eenvoudig kunt uitleggen.
2. het organiseren van taal- en ontwikkelingsstimulerende activiteiten voor de kinderen; Scholen kunnen met hun klas op bezoek komen voor een spelanimatie. Dit is zowel leuk voor de kinderen als voor de leerkrachten: vaak is de spelotheek een verrassende ontdekking, die het leren op een heel andere manier naar voren brengt. Leerkrachten kunnen trouwens niet alleen met hun klas langskomen voor een animatie, maar ook samen met de ouders van hun kinderen. Dit zorgt meestal voor boeiende gesprekken en ontmoetingen tussen leerkrachten en ouders. Om de invloed van spel op de ontwikkeling van het kind uit te leggen, baseren we ons op de ontwikkelingsschijf7. Daarnaast zijn leerkrachten ook individueel welkom, om de collectie taalspellen te ontdekken bijvoorbeeld, of om een spelkoffer uit te lenen met een selectie spellen aangepast aan hun graad, of nog een spelkoffer met traditionele spelen uit alle hoeken van de wereld. Specifiek voor de kinderen organiseren we taalactiviteiten tijdens de vakantieperiodes: een ‘taalbad’ voor kinderen die de overgang maken naar het eerste leerjaar, maar ook spelnamiddagen voor IBO’s (Initiatief voor Buitenschoolse Opvang) waarbij we de spelactiviteit heel talig gaan invullen (vb met poppentheater, kamishubai, liedjes en versjes,… ). Voor de uitwerking van sommige vakantieactiviteiten werken we samen met organisaties die het organiseren van naschoolse activiteiten als hun hoofddoel hebben. Uiteraard is er ook tijdens de gewone uitleenuren aandacht voor 7. uitgewerkt door het Provinciaal Educatief Centrum van Limburg.
23
* * taal : kinderen worden bijvoorbeeld enkel in hun schooltaal aangesproken (wat hier in Brussel niet vanzelfsprekend is). We geven ook extra aandacht aan nieuwkomerskinderen. Tenslotte mogen we ook de volwassenen niet vergeten: heel wat ouders leren Nederlands – en ook zij zijn altijd te vinden om hun nieuwe kennis uit te proberen bij een spel.
3. het organiseren van opvoedingsondersteunende activiteiten voor de ouders 8; Ontmoeting neemt tijdens de openingsuren een even belangrijke plaats in als het spelen of de uitleen. De spelotheek heeft als concept de mogelijkheid om zowel allochtone als autochtone ouders bij elkaar te brengen, want ‘ouder zijn’ en ‘opvoeding’ is een gemeenschappelijk raakpunt tussen alle leden, ongeacht herkomst, opleiding of stand. Daarom vragen we dat een kind altijd komt in het gezelschap van zijn ouder (of een andere volwassene, verantwoordelijk voor het kind). Als ouder kan je er andere ouders ontmoeten, even op je verhaal komen, advies over opvoeding of onderwijs vragen aan andere ouders of aan de medewerkers van de spelotheek. Een zetel nodigt iedereen uit om samen te zitten voor een babbel. Maar je kan er natuurlijk ook voor kiezen om helemaal niet te praten en gewoon rond te kijken… In de spel- en ontmoetingsruimte heb je de mogelijkheid om je te ontspannen, je kind op een andere manier te ontdekken, tijd te maken voor je kind en samen een gezellig en intens moment te beleven. In een toonkast vind je allerlei informatie over vormings- of welzijnsorganisaties, schoolondersteunende organisaties, cursussen, adressen van scholen, IBO’s of kinderdagverblijven, vakantieactiviteiten voor je kind, … . Natuurlijk kan je voor die informatie ook altijd terecht bij de medewerkers, en als het echt nodig is loopt die even mee tot aan het volgende adres waar je verder geholpen wordt. In een aparte kleine ruimte, met een zacht tapijt onder je voeten, komt een leeshoekje met veel tijdschriften en boeken over onderwijs en opvoeding, maar ook leesboekjes voor de kinderen (voorzien voor 2010).
8. Volgens het kader van K&G rond opvoedingsondersteuning vervullen wij, in volgorde van belang , de volgende functies: 1. Instrumentele steun (via uitleen) 2. Uitbouwen van sociale contacten en stimuleren van zelfhulp (via spel- en ontmoetingsruimte) 3. Geven van advies 4. Emotionele steun 5. Voorlichting of informatieverstrekking 6. Training van vaardigheden 7. Vroegtijdige detectie van zwaardere opvoedings- en ontwikkelingsproblemen en doorverwijzing.
24
* * Maar ook buiten de openingsuren staan we niet stil: we organiseren vormingsmomenten voor ouders en leerkrachten rond de thema’s: Belang van het spel in de ontwikkeling van het kind; Spellen uit de wereld; Talig spelen thuis; Voor ’t eerst naar de kleuterschool; De overgang naar het eerste leerjaar. Omdat wij vertrekken van onze eigen invalshoek, wordt er voor deze thema’s regelmatig samengewerkt met andere organisaties die andere invalshoeken kunnen belichten (zoals vb een kinderdagverblijf, het Steunpunt Schoolvragen, het Onderwijscentrum en Leermiddelencentrum, de jeugdbibliotheek, een inloopteam, organisaties als KWB, enzovoort).
4. het bevorderen van wijkontwikkeling en van de samenwerking tussen omliggende organisaties / basisscholen. Minimaal twee maal per jaar organiseren we een feest in de straat, waardoor we zichtbaar worden naar buiten toe voor bijvoorbeeld nieuwe inwijkelingen, én waardoor gezinnen en kinderen die geen lid zijn toch kunnen profiteren van onze aanwezigheid. Tijdens die feesten zijn sommige van onze leden actieve deelnemers: ze animeren met ons mee, schminken de kinderen, zorgen voor een natje en een droogje, of onthalen nieuwe gezinnen uit de straat. Elk schooljaar besteden we veel aandacht aan het zoeken naar vrijwilligers uit de buurt die op de feesten meehelpen, maar ook in de spelotheek zelf of tijdens vakantieactiviteiten hun beste beentje voorzetten.. Zij geven onze werking een eigen gezicht en verlagen de drempel voor de wijkbewoners. Ook enkele van onze vaste medewerkers wonen in de buurt. Als we alle medewerkers en vrijwilligers op ‘n rijtje zetten verzamelen we de hele wereld… Naast ons ‘eigen’ feest nemen we ook deel aan andere wijkfeesten georganiseerd door de vele Kuregemse organisaties. Maar buurtwerking bestaat niet uit feesten alleen… Om tot wijkontwikkeling te komen is het absoluut noodzakelijk dat de wijkorganisaties regelmatig overleg plegen en samenwerken. Daarom hebben we ervoor gekozen om in de eerste plaats aan dienstverlening te doen en vraaggericht te werken : scholen of organisaties kunnen naar eigen behoefte intekenen op ons aanbod maar kunnen ook een nieuwe vraag aan ons doorgeven. Bovendien is er in de Raad van Bestuur of Algemene Vergadering zowel een vertegenwoordiging van de leden- gezinnen als van het sociaal-cultureel veld.
25
© Walala
* * Eerste evolutie: van Samenlevingsinitiatief (’03-’05) naar Opvoedingsondersteuning (’06-’07) Al vrij snel was de vzw – ondertussen omgedoopt in een Nederlandstalige (vzw Walala) en een Franstalige versie (asbl Walalou) - ingeburgerd in de wijk. Van in het begin kozen we ervoor om enkele parameters nauwkeurig bij te houden: zowel kwantitatief (cijfermateriaal) als kwalitatief (noteren van gesprekjes, observaties, gegeven advies, opmerkingen van leden of bezoekers,…). Het gaat om vragen als: hoeveel mama’s, papa’s, of andere begeleidende volwassenen waren er aanwezig, leeftijd van de kinderen, hoe lang blijven de mensen gemiddeld, culturele achtergrond van de gezinnen, taalgebruik van de gezinnen, komen ze om uit te lenen of komen ze voor de speelruimte, hoe is het ledenverloop, naar welk soort spelmateriaal is het meest vraag en naar welk het minst, welk soort gesprekken zien we ontstaan tussen de leden, voor welk soort vragen wordt aan de professionelen advies gevraagd, hoe evalueren de leerkrachten hun klasbezoek, hoeveel groepsbezoeken zijn er geweest en van waar kwamen die groepen, welke behoefte aan samenwerking leeft bij de scholen en organisaties, … Na een tweetal jaar merkten we de eerste tendensen en evoluties. Qua vraag naar samenwerking konden we duidelijk twee richtingen onderscheiden: enerzijds de sector Jeugd/ Onderwijs (naschoolse opvang/ IBO’s; kinderdagverblijven, kwaliteitsvolle middagopvang in de school, brede schoolwerking, taalbaden of taalstages in vakantieperiodes, voorleesmomenten,…). Anderzijds de sector Welzijn, met de organisaties rond gezinsondersteuning op kop (K&G o.a. consultatiebureaus en vormingsteams, inloopteams, gezondheidscentra, maar ook kinderdagverblijven met ouderwerking,…) Qua bereikt doelpubliek zagen we een sterke evolutie: gezinnen kwamen met steeds jongere kinderen - peuters nemen vandaag de dag een belangrijke plaats in in de spelotheek. Het aandeel gezinnen dat enkel kwam om een leuke en zinvolle middag te hebben, en dus niet om uit te lenen, steeg tot meer dan 30 % op woensdag. Het werd minder moeilijk om aan ouders uit te leggen dat we geen kinderopvang zijn maar juist gezinsgericht. De zithoek won enorm aan belang: moeders zien het echt als een kans om andere moeders te ontmoeten en even uit te blazen. We kregen meer en meer geïsoleerde ouders over de vloer: moeders,
27
* *
Wat de uitleen betreft blijft de vraag enorm groot hoe ouders hun kind kunnen ondersteunen op schools vlak en bij het leren van het Nederlands. Voor het ondersteunen van het Nederlands proberen we mensen door te verwijzen naar naschoolse activiteiten, en naar de bibliotheek, waar ook films en CD’roms uitgeleend kunnen worden. Verder leggen we de klemtoon op het gebruik van de moedertaal als communicatietaal. Dat merk je ook aan de keuze van spelmaterialen in de ‘schoolhoek’: heel wat van onze spelpartijtjes kan je niet winnen zonder een flinke dosis ‘spreken’ – en dat kan je zowel doen in de moedertaal als in het Nederlands… Hoe dan ook wordt het spelmateriaal uit de schoolhoek gretig meegenomen. De onzekerheid rond de opvolging van de leervorderingen van het kind is vooral bij nietgeschoolde ouders, of bij ouders die niet in België naar school geweest zijn, enorm groot. Wij proberen een klein deel van het antwoord te zijn op hun vragen. Véél minder dan verwacht worden de gezelschapsspellen uitgeleend. Meestal is het spelreglement of de kleine onderdeeltjes een te hoge drempel… Al enkele jaren hebben we daarom de
28
© Walala
maar ook vaders, die alleen instaan voor de opvoeding van hun kind – door scheiding, maar vaak ook omdat de partner in het buitenland zit, of ploegenwerk heeft en zeer weinig thuis is. Gezinnen wiens familie voltallig in het buitenland woont. Mensen die net in onze wijk kwamen wonen, of net in België aangekomen zijn, en totaal geen sociaal netwerk hebben. Huismoeders die dag in dag uit met hun baby of peuter thuis zitten. Vele van die kinderen hebben zeer weinig contact met andere kinderen: ze leven even geïsoleerd als hun ouders. De stap naar het onderwijs is dan ook voor veel ouders een enorme drempel waar ze met veel angst en vragen naar uit zien. Ze komen bij ons om hun kind te laten wennen aan de aanwezigheid van andere kinderen, en aan een mama die af en toe uit het zicht verdwijnt. Kinderen komen hier niet alleen met mama of papa, maar soms ook met een grootouder, een tante of nonkel, of een volwassen zus. De verantwoordelijkheid die voor de opvoeding van de jongste kinderen in handen gelegd wordt van de oudste zus is een constante die toch meer aandacht zou moeten verdienen in de non-profit sector… Culturele verschillen zijn merkbaar en worden moeilijk overbrugd, ook in de spelotheek. Maar naarmate gezinnen elkaar meer terugzien en aan elkaar wennen verdwijnen ook de barrières tegenover elkaar en ontstaat er openheid om met elkaar te praten.
* * focus verlegd op korte dynamische spellen en op traditionele spellen uit onze en andere culturen (vb dammen, Awale, … ) Wél populair is het speelgoed voor jonge kinderen: dat kost duur in aankoop en je kind groeit er zo uit…Ideaal dus om het in de spelotheek te gaan halen. Vreemder misschien is dat ook het symbolisch en bewegingsspel veel wordt geleend: poppenhoek, verkleedkleren, dokterstasjes, kasteel met ridders, dinosaurussen, daarnaast ook fietsjes, steps, … Maar écht zorgwekkend wordt het als sommige gezinnen komen vragen of ze potloden kunnen uitlenen, of papier... Dit bevestigt volgens ons enorm de noodzaak van het bestaan van een uitleendienst in een wijk als de onze.
29
* * Tweede evolutie : Walala als schoolondersteunend initiatief (2009 en verder)9 Naast de gezinnen komen ook scholen, organisaties en studenten zich inschrijven. Het was een langzaam proces dat moeizaam op gang kwam, maar sinds een drietal jaar stijgt het aantal bezoeken en inschrijvingen van die groep leden merkbaar. Wat de studenten betreft zijn het vooral studenten kinderzorg, lerarenopleiding en logopedie die geïnteresseerd blijken. Deugddoend in dat verband is bijvoorbeeld de interesse van o.a. het Centrum Voor Volwassenenonderwijs Brussel, Tweede Kans Onderwijs, om hun studenten ‘Polyvalent Verzorgende’ te laten kennismaken met het bestaan van spelotheken. Organisaties komen dan weer vooral om inspiratie te zoeken, rond één bepaald thema te werken, of om hun eigen spelhoek te variëren. Scholen zijn zeker vragende partij voor spelotheken; goed spelmateriaal is enorm duur in aankoop en het budget van de school is vaak beperkt. Bovendien heeft een spelotheek, meer dan een school, zicht op wat de spellenmarkt te bieden heeft. Maar er zijn nog heel wat andere redenen waarom leerkrachten uitlenen… De Vereniging spelotheken Nederland peilde bij de gebruikers van spelotheken naar hun motivatie om lid te worden. Voor leerkrachten gaf dat, naast budgettaire redenen, de volgende lijst:
** spel(l)en geven een ander zicht op het kind en de klas ** ** ** ** **
als geheel dan leersituaties – je leert er het kind op een andere manier door kennen, én omgekeerd: het kind leert de leerkracht op een andere manier kennen. het is een mogelijkheid om spellen te testen (zowel qua manier van gebruiken in de klas als qua keuze van spelmateriaal); het maakt het dan ook gemakkelijker voor de leerkracht om bewust in het commercieel aanbod te kiezen; het brede aanbod van spelmaterialen geeft de mogelijkheid om te experimenteren, te variëren, geïnspireerd te raken, en eigen prioriteiten op te stellen; De grenzen kind – volwassene of mindere – meerdere vervagen;
9. Vlaamse GemeenschapsCommissie, Kabinet Onderwijs
30
* *
© Carlos Ramirez
** je klas wordt uit de schoolcontext gehaald zonder dat ze ** **
daarbij de schoolse begeleiding verliezen; de spelotheek is neutraal; In samenwerking met spelotheken kunnen interessante projecten opgezet worden.
Vanuit de Brusselse realiteit komt daar nog bij dat een spelotheek een waardevolle bijdrage kan leveren aan het taalvaardiger worden van kinderen, zowel door het aanbod aan spellen, als door het aanbod van spelanimaties voor de klas. Elke spelotheek in Brussel die zichzelf respecteert zal een expertise uitbouwen rond ‘talig’ spelmateriaal, d.w.z. materiaal dat tijdens het spelen de communicatie, de interactie, de expressie en het woordgebruik stimuleert. Ook vzw Walala heeft taal van bij de aanvang voorop gezet, in de statuten, in het intern reglement en in haar dagelijkse werking en keuzes.
31
* * Jammer genoeg staan er voor de leerkracht-leden vaak praktische problemen in de weg: wie van de school zal het materiaal ophalen/terugbrengen; wie betaalt de ontlening; de spellen moeten wat voorbereid worden voor je het in de klas kunt gebruiken; je moet buiten je lesuren de materialen gaan ophalen, enzovoort. We krijgen dan vaak ook de meest gemotiveerde leerkrachten over de vloer, die zelf niet te ver van de spelotheek wonen. Toch merken we sterk de invloed van groepsbezoeken met scholen. Heel vaak zijn het dié leerkrachten én die ouders die dan blijven plakken, en zin hebben om echt werk te maken van spelen in de klas of thuis. Sommige scholen beslisten om zelf een kleine spelotheek in te richten in de school, naast de meer gekende schoolbibliotheek, of om hun speelplaats onder handen te nemen. Vanuit de overheid kwam de vraag om de poot ‘Onderwijs’ steviger uit te bouwen en de buurtwerking te overschrijden. Aangezien wij hier heel veel mogelijkheden én behoeften zien, profileert vzw Walala zich vanaf het huidige schooljaar 20092010 als dienstverlening naar de onderwijswereld, en dit binnen de perimeter West-Zuidwest Brussel. De actiepunten die onder onze tweede statutaire doelstelling vallen (zie eerder) worden dan ook in de komende jaren sterk uitgebreid. Een gezinsgerichte werking blijft voor ons vanzelfsprekend, maar zal voortaan steeds in het kader van het lerende kind gebeuren. Specifieke samenwerkingsverbanden rond opvoedingsondersteuning zullen nu vooral uitgewerkt worden door onze Franstalige evenknie asbl Walalou, die erkend blijft als een project ‘Cohésion Sociale’. Toch blijven ook de vormingspakketten voor ouders, (zie derde doelstelling), als aanbod naar de scholen, al onze aandacht krijgen. Want ‘de belangrijkste vorm van ouderbetrokkenheid voor de leerprestaties van kinderen is het ondersteunende gedrag van ouders thuis10’ Gudrun Iserentant Vzw Walala Oktober 2009
Walala met de steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Walalou met de steun van de Franse Gemeenschapscommissie 10. K. Broekhof, Didaktief, maart 2007, p. 24.
32
* *
33 © Carlos Ramirez
* *
34 © Carlos Ramirez
* *
35
* *
De Speelvijver Onthaal- en ontmoetingsruimte van het Inloopteam Samik 1. Inloopteam Samik
Samik is al sinds 1987 actief op het terrein van opvoedingsondersteuning. Aanvankelijk projectmatig en via actieonderzoek, nadien met een erkenning van Kind en Gezin en financiële ondersteuning van OCMW Antwerpen (wij zijn ook mede-uitvoerder van het project Kansen voor Kinderen). In het Buurtcentrum De Wijk in Antwerpen-Noord, onze standplaats (een oud buurtschooltje in de wijk Seefhoek/Stuivenberg), werken we elke dag samen met de medewerkers en teams van Samenlevingsopbouw. Samen met veel andere collega’s en deelwerkingen van CAW Metropool dragen wij bij om de missie van deze sociale onderneming – het bieden van deskundige hulp en dienstverlening aan de mensen die dat het meest nodig hebben - te realiseren.
Onze opdracht vanuit Kind en Gezin: “Inloopteams streven naar integrale en laagdrempelige preventieve ondersteuning rond opvoeding voor kansarme gezinnen met jonge kinderen. Onthaal en groepsgerichte opvoedingsondersteunende activiteiten (groepswerk) vormen de kernactiviteiten van de ondersteuningsfunctie.” Regelmatig is er overleg met de collega’s van de Inloopteams Antwerpen, die nu ook allen hun ontmoetingsplaats hebben. (Afstemming, samenwerking en gezamenlijk engagement op stedelijk niveau). Er is een gezamenlijke website en deelname onder één noemer aan de stedelijke adviesraad en het netwerk van Integrale Jeugdhulp.
36
* * 2. Inloopteam Samik en haar Speelvijver Een aantal jaren geleden zocht Samik naar een manier om het onthaalaanbod te verbeteren. Tot dan organiseerden we een laagdrempelig onthaal in Centrum De Wijk waar Samik gevestigd is, en in de wachtzaal van het consultatiebureau van Kind en Gezin. Wij wilden ons duidelijker profileren rond kinderen en opvoeding … In onze zoektocht naar verbetering van het onthaalaanbod leerden we heel wat mensen en initiatieven kennen die ons inspireerden en suggesties gaven. Eén daarvan was de Evens Stichting. Enkele jaren eerder hadden ze in de Brusselse wijk Kuregem de spelotheek Walala uit de grond gestampt, een mooi initiatief dat we ook in Antwerpen wilden volgen. Uiteindelijk groeide de Evens Stichting van supporter naar mede-initiatiefnemer, partner en sponsor van het project. Zij brachten de eerste emmertjes water aan voor de speelvijver11. Hun ervaring en kennis integreerden we in ons nieuw initiatief. …. wij staken de schop in de grond om een speelvijver te graven en een spel- en ontmoetingsplaats uit te bouwen… De opgebouwde knowhow in het team en de jarenlange ervaring in het groepswerk gebruikten we bij de uitbouw van de spel- en ontmoetingsruimte. Want ook in de Samenspelgroep, een groep die al jarenlang wekelijks draait, wordt er gewerkt met moeders en peuters samen. Ouders, veelal cliënten van Samik, waren van bij het begin betrokken partij. Zij werden ingezet bij de voorbereiding, de te maken keuzes, het opstellen van het huishoudelijk reglement en de organisatie van het grote openingsfeest. De Speelvijver was meteen een schot in de roos. Het open en laagdrempelige karakter, de leuke uitstraling en sfeer, het feit dat er veel kan maar weinig moet, maakt onze onthaal- en ontmoetingsruimte een aantrekkingspool voor gezinnen uit de buurt.
11. De voorbereiding startte in januari 2006, de verbouwingen in september 2006. De vissen werden te water gelaten… en ouders en kinderen konden de Speelvijver bezoeken vanaf januari 2007.
37
* *
38 © Evens Stichting
* * Soms, veelal op woensdag , is de vijver te klein en kunnen de vele vissen in het water amper nog lucht happen. Daarom zoeken we voortdurend naar alternatieven: meer plaats, een andere ruimte, betere spreiding van de openingsmomenten.
3. De Speelvijver - praktisch Op woensdag- en vrijdagnamiddag en op zaterdag is De Speelvijver geopend. Gemiddeld kloppen er acht ouders (in de praktijk meestal moeders), samen met 11 kinderen, aan. Het drukste moment is woensdagnamiddag. Dan zijn er 17 ouders en 30 kinderen. Op vrijdag is het rustiger, en het aantal bezoekers op zaterdag is zich nog aan het opbouwen. Ouders en kinderen worden op deze momenten onthaald door twee of drie medewerkers, aangevuld met vrijwilligers. De Speelvijver is dan het toneel van spelen, kletsen, lachen, zeuren, huilen, stompen, springen, roepen, dansen en gekke bekken. Het publiek van De Speelvijver zijn ouders met jonge kinderen (jonger dan 6 jaar). Het aanwezige speelgoed is geschikt voor kinderen tot 8 jaar (zodat ook oudere broers of zussen kunnen meespelen). Behalve tijdens de openingsmomenten voor ouders en kinderen opent De Speelvijver zijn deuren ook af en toe voor groepen (scholen – zelforganisaties uit de buurt). Regelmatig spelen we ook op verplaatsing. Tijdens de zomer trekken we naar pleintjes en het park in de buurt, nemen deel aan theaterprojecten van Rataplan, gaan samen naar de stadsbibliotheek… en sluiten de zomer af in het nieuwe Park Spoor Noord.
4. De Speelvijver: ontmoeten – spelen – netwerken De Speelvijver is een plek bij uitstek waar ouders of grootouders met hun jonge (klein)kinderen kunnen spelen, een rustige en aangename plek om met hun kinderen bezig te zijn. Een plaats om op verhaal te komen, waar je een luisterend oor vindt, waar je kunt rekenen op de steun van andere ouders of begeleiders. Waar nodig wordt er ingepikt op concrete situaties. Het is een plaats om ervaringen uit te wisselen met andere ou-
39
* * ders, vragen te stellen en antwoorden te delen en te geven. De dialoog over de opvoeding van hun kinderen die ontstaat tussen ouders onderling beschouwen we als een troef. Je komt er ook in contact met andere culturen en hun opvoedingsstijlen en –waarden…. Je zet samen een stapje in de wereld! De meeste ouders en kinderen komen uit de buurt, en vormen een mix van Vlaamse, Roemeense, Poolse, Senegalese, Pakistaanse, Indische, Marokkaanse, Rwandese en Turkse ouders. Incluis de tweeverdieners met hun kids die in De Speelvijver verantwoord pedagogisch speelgoed komen uitlenen. Ook met hen is de uitwisseling over ouder zijn en het samen spelen met de kinderen een boeiend gegeven. We vinden de sociale mix een belangrijk doel om te bepleiten en bewaken. Kortom: De Speelvijver is even divers en verscheiden als de wijk 2060. In De Speelvijver komen zo informele en interculturele netwerken tot stand die een goede basis zijn voor meer gemeenschapsvorming. Voor de kinderen betekent De Speelvijver een veilige plek om de eerste stappen in de wereld te zetten en samen met hun ouders nieuwe dingen te leren en te ontdekken. Ze ontmoeten er andere kinderen en volwassenen en breiden hun leefwereld uit. De kinderen maken ook kennis met nieuw speelgoed dat ze mee naar huis mogen nemen. De stap naar de kinderopvang of de kleuterschool kan er voorbereid worden. Spel en taal worden op een plezierige manier gestimuleerd. Voor heel wat kinderen is De Speelvijver dan ook een eerste contact met het Nederlands. Verhaaltjes, prenten kijken en voorlezen horen daar zeker bij.
5. De Speelvijver en de link met het inloopteam… Toen Samik drie jaar geleden met dit initiatief startte, dachten we niet dat het zo’n vaart zou lopen. Het belang en de impact van De Speelvijver binnen de werking van het inloopteam, de bezoekersaantallen, de input en samenwerking met gelijkaardige initiatieven blijft groeien. De Speelvijver is bijna een werking op zich … Oorspronkelijk was het opzet van De Speelvijver te zorgen
40
* * voor een verbreding van de onthaalfunctie van het inloopteam. Maar al snel ontdekten we meer en andere mogelijkheden van het werk in de ontmoetingsplaats: de mogelijkheden om hier groepsgericht aan het werk te gaan liggen voor de hand. Ouders kunnen, indien ze dit wensen, deelnemen aan groepen. Bepaalde vragen of signalen kunnen ook aanleiding zijn om voor te stellen aan gezinnen om thuis te werken met de module Spel als hulp. Of er kan aan zorgafstemming gewerkt worden…. Of een deelneemster aan een groep kan natuurlijk ook samen met haar kinderen De Speelvijver bezoeken…. De Speelvijver speelt op deze manier een belangrijke rol in het inloopteam. De werking past in het geheel van een ruim, gedifferentieerd en laagdrempelig opvoedingsondersteunend aanbod. De wisselwerking tussen de werkvormen is belangrijk en verrijkend maar mag ook geen must worden. Elke werkvorm heeft zijn eigenheid, De Speelvijver is vrijblijvend en moet dat ook zijn en blijven. Centraal staat de eigen keuze en de eigenheid van de ouders.
41
* * 6. De Speelvijver en de link met het consultatiebureau. Samik baat ook een consultatiebureau van Kind en Gezin uit. Ook hier is er een belangrijke link met De Speelvijver. Wachtzaal van het consultatiebureau en Speelvijver liggen immers naast elkaar. De onthaalmedewerkers zijn al actief in de wachtzaal maar we willen deze mogelijkheid in de toekomst nog beter benutten: via het plaatsen van glazen deuren en een aanpassing van de openingsuren, maar ook door het beter benutten van de voorleeshoek, door speelgoed en speelhoek te verbeteren en door het aanbieden van infomateriaal over kleuterscholen.
7. De Speelvijver - Samik: Uitgangspunten en visie Eigen aan de aanpak en visie van Samik is dat we de keuzes en eigenheid van ouders waarmee en waarvoor we werken respecteren. Dat is vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan…
Verantwoordelijkheid voor de kinderen blijft bij de ouders. Vanuit dialoog en het kijken naar veerkracht stellen wij het eigen kennen en kunnen ter beschikking om het welzijn te versterken van jonge gezinnen die leven in maatschappelijk kwetsbare omstandigheden en kampen met sociale uitsluiting. Zo luidt onze opdracht vanuit Kind en Gezin. Elke medewerker van het inloopteam valideert in zijn omgang met gezinnen, vanuit zijn taak en rol, wat de ouder voor het kind betekent. Je moet een ouder wijzen op zijn competenties, draagkracht en sterktes. Dit alles impliceert het tonen van betrokkenheid, het uiten van respect, waardering en begrip. Het dwingt je aan te sluiten bij de zienswijze van de betrokken ouders. Anderzijds hoor je ook in te gaan op de moeilijke situaties, de moeilijke vragen. Dit impliceert veel luisteren en het samen op zoek gaan naar betekenis en duiding. Ook in De Speelvijver brengen de medewerkers deze visie in de praktijk.
Kijk en aandacht voor de sociale context!. Opvoeding en ontwikkeling zijn ruimer dan het ouder-kind gebeuren. Daarom is er de bijzondere aandacht binnen het in-
42
* * loopteam voor sociale ondersteuning, sociale netwerken en het beïnvloeden van omgevingsfactoren. In onze dialoog met gezinnen werken we integraal, kijken we naar de verschillende levensdomeinen (huisvesting, opleiding, vrije tijd, relationele componenten…). Vandaar ook de keuze van Samik voor een multidisciplinair team. De Speelvijver, een plek waar veel mag en kan - waar weinig moet, is een ‘sociale ruimte’ met gedeelde verantwoordelijkheid voor opvoeding, veel interactie en bij elkaar terecht kunnen. Het gaat om het versterken van krachten van ouders en informele netwerken. Zo spelen we in op wetenschappelijk onderzoek12 dat bewees dat sociale en emotionele steun één van de belangrijkste vormen van opvoedingsondersteuning is. Begrepen worden, iemand die tijd voor je neemt, op adem kunnen komen….
Oog hebben voor structurele ongelijkheid en discriminatie. Te vaak is het verhaal van opvoedingsondersteuning een verhaal van de middenklasse. Terwijl ouders die leven aan de rand, in hun kinderjaren net vaak te maken hadden met plaatsingen en sociale uitsluiting. Zij hebben meer dan wie ook recht op opvoedingsondersteuning zodat ze hun kinderen maximale kansen kunnen bieden. Ook al richten we ons in de eerste plaats naar gezinnen die leven in kansarmoede beogen we ook een gezonde sociale mix. De Speelvijver is een plek waar gezinnen die leven in armoede op verhaal kunnen komen, hun verhaal kwijt kunnen. Kwetsbare groepen hebben vaak geen of een minder ondersteunend netwerk. Hier ervaren ze een sociale steun: confrontatie met andere opvoedingswijzen, uitwisseling met andere ouders en kinderen, ondersteuning van de onthaalmedewerkers. De Speelvijver kan zo ook een aanzet zijn voor een nieuw of ander sociaal netwerk. Ook al is het intercultureel werken niet altijd even eenvoudig, toch is de verbinding tussen de verschillende culturen een dagdagelijks boeiend gebeuren in De Speelvijver. Kinderen opvoeden in maatschappelijk kwetsbare omstandigheden biedt een gemeenschappelijke ervaring die ouders uit verschillende 12. Vandenbroeck, M.; Boonaert, T.; Van der Mespel, S. & De Brabandere, K. (2007) Opvoeden in Brussel. Gent-Brussel: UGent – VBJK – VCOK – VGC. en “Opvoeden is tweerichtingsverkeer en complexer dan de impact van ouders op kinderen (Buysse A., 2007)”.
43
© Evens Stichting
* *
44
* *
45
© Evens Stichting
* *
culturen treft. De sociaal-economische context is dominanter dan culturele verschillen in het gebrek aan kansen voor kinderen. Toch willen wij niet pleiten voor een louter categoriale aanpak. Er komen meer nieuwe en jonge gezinnen in deze wijk wonen. Het bereik van deze gezinnen, vaak tweeverdieners die het economisch wel wat makkelijker hebben, in De Speelvijver is een troef. De uitwisseling en kruisbestuiving met deze gezinnen is belangrijk voor de gemeenschapsvorming en vrije confrontatie.
Cliëntparticipatie Uit dit alles vloeit een uitgesproken keuze voor cliëntparticipatie voort. Bij elk nieuw initiatief worden cliënten betrokken. Cliënten zijn actief als vrijwilliger, hebben een rol in de evaluatie en sturing bij individuele ondersteuning… Dat is niet altijd even vanzelfsprekend maar het voorkomt dat we een koers varen die voorbijgaat aan de eigen kijk en ritme van de gezinnen waarvoor we werken.
46
* * 8. Samik – De Speelvijver: Inspiratiebronnen De uitbouw van de dienstverlening van Samik is voortdurend in ontwikkeling. Dit zoekproces wordt gedragen door medewerkers, het team en samenwerkingspartners. Acties en nieuwe initiatieven groeien organisch. Ze zijn veelal een antwoord op een tekort of op ons zoeken naar zorg op maat. Aan het gros geven we zelf vorm, maar laten ons daarbij inspireren door anderen alsook door leuke praktijkvoorbeelden. ... in eerste instantie de kinderen en ouders waarmee we werken. Hun inbreng, vragen, verhalen en kijk op de dingen inspireren ons en dagen ons uit. … de visie op empowerment en zorg op maat waarbij we dankbaar kijken naar de principes van maatzorg van Tine Van Regenmortel en BindKracht. Dit kader en de krachtlijnen bieden ons handvaten om te handelen in verbondenheid, het aangaan van dialoog met gezinnen in armoede. Een kracht die vertrekt van het blijven geloven dat we op bepaalde momenten het verschil kunnen maken en zeer betekenisvol kunnen zijn voor mensen aan de rand, in crisis of uit verbinding. … het belang en werkwijze om cliëntparticipatie naar voor te schuiven in het omgaan met de gezinnen werd ons aangereikt door South Research. Dit is een proces dat we meer dan vijftien jaar geleden gestart zijn met de collega’s van de opvoedingswinkel van Genk. Ook met hen bleef de uitwisseling van ideeën, nieuwe initiatieven en visies boeiend en inspirerend. … onze kijk op kinderen, opvoeding en opvoedingsondersteuning werd ook gekleurd door medewerkers van de faculteit Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent, het VCOK (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang – Gent) en VBJK (Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang – Gent). Hun analyses en visie op cliënten, hun kijk op preventie, gedeelde opvoeding en verantwoordelijkheid, en het sociaal– pedagogisch perspectief, waren meer dan eens een belangrijke inspiratiebron. Dit werd nog versterkt door een gezamenlijk bezoek aan de crêches parentales in Lyon, een ontmoeting met Tullia Mussati (met een getuigenis over de mooie praktijkvoorbeelden in Italië), en een bezoek aan de ontmoetingsplaats Baboes in Brussel…
47
* * 9. Perspectieven en uitdagingen Momenteel staan we op een kruispunt. De ploeg wordt uitgebreid en we zijn met een poeftuinproject sociale economie gestart.(Brug naar kleuterschool en werk) Sinds juli 2009 hebben we de ploeg van De Speelvijver kunnen versterken met drie nieuwe onthaalmedewerkers van divers pluimage: een jonge papa, een rustige oudere Congolese dame en een flamboyante Algerijnse mama. (Deze laatste was vanaf het eerste uur een bezoeker van De Speelvijver. Het was haar droom er ooit te mogen werken.). We kregen deze kans via een project Proeftuin Lokale Diensteneconomie: ‘bruggen naar onderwijs en werk’, een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap. Deze uitbreiding van de ploeg opent voor De Speelvijver nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Ruimere openingsuren, meer diversiteit, nieuwe doelgroepen, kortom, het is een uitgelezen moment om de aanpak en werkwijze van De Speelvijver op punt te stellen, en verder uit te diepen. De uitdieping van de link met het consultatiebureau, de focus op kleuterparticipatie integreren in de aanpak, het aantrekken van meer vaders, het verdiepen van de afstemming van de verschillende werkvormen van het inloopteam op de ontmoetingsplaats, de troef spelotheek voor de ontmoetingsplaats nog verbeteren, enzovoort. Het Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang (VCOK) begeleidt Samik bij dit proces. Hilde Trekker De Speelvijver - Samik November 2009
48
* *
Ontmoeten en ont-moeten
Michel Vandenbroeck, Vakgroep Sociale Agogiek, Universiteit Gent Bijna 40% van de kinderen onder de drie jaar heeft geen broers of zussen13. In grootsteden als Brussel brengt een kwart van alle moeders van jonge kinderen meer dan zeven uur per dag alleen met hun kind door14. Het zijn maar enkele gegevens die wijzen op de context waarin kinderen opgroeien en die vragen doen rijzen over de socialisering van zowel kinderen als ouders. Tegelijk komen onderzoekers steeds weer tot dezelfde vaststelling als het gaat over de noden en behoeften van ouders met jonge kinderen. Alle ouders wensen het beste voor hun kind. De meeste ouders hebben ook regelmatig opvoedingsvragen. En daar is niks mis mee, het hoort bij het ‘normale’ opvoedingsproces. De ene zoekt antwoorden in boeken, de andere gaat raad vragen aan een expert, nog iemand raadpleegt het Internet, enz. En wat de ene ouder ondersteunend vindt, is net stresserend voor een andere (en omgekeerd). Er bestaat dus geen universele opvoedingsondersteuning, in de zin van een ‘methode’ die voor iedereen de beste uitkomst biedt. Toch is er iets wat aardig in de buurt komt: informele sociale steun15. Alle ouders ervaren het als bijzonder ondersteunend wanneer ze over de opvoeding met andere ouders kunnen praten. Het gezinsbeleid is daarom meestal een evenwichtsoefening. Bijvoorbeeld tussen enerzijds structurele voorzieningen die ouders helpen om hun engagement als ouders op te nemen, doordat de opvoedingsverantwoordelijkheid gedeeld wordt (zoals kinderopvang) en anderzijds voorzieningen die hen ondersteunen waar ouders een stuk van die verantwoordelijkheid zelf willen realiseren. En in die laatste categorie is het zoeken naar een evenwicht tussen dienstverlening die hen bijstaat via deskundig advies (individueel of in groep) en dienstverleningen die net de informele onderlinge uitwisseling onder ouders mogelijk maakt. 13. Bron: Kind en Gezin (2009). Het kind in Vlaanderen 2008. Brussel: Kind en Gezin 14. Bron: Vandenbroeck, M.; Boonaert, T.; Van der Mespel, S. & De Brabandere, K. (2008). Opvoeden in Brussel. Gent-Brussel: UGent – VGC. 15. Zie bijvoorbeeld: Buysse, A. (2008). Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag: een onderzoek. . Gent: UGent - Gezinsbond.
49
* * Dit laatste lijkt een nogal universele aangelegenheid te zijn. Ontmoetingsplaatsen waar ouders met hun kind in een informele sfeer elkaar kunnen ontmoeten, zijn de laatste jaren erg uitgebreid in Frankrijk (er zijn er zo’n duizendtal geregistreerd), in Japan (meer dan drieduizend), in Italië, maar ook in Engeland en Australië winnen ze aan belangstelling. Ook in Vlaanderen zijn er enkele (tot nog toe schaarse) van die ontmoetingsplaatsen gecreëerd. De eersten waren geïnspireerd op het psychoanalytische model van de Franse ‘Maison Vertes’16. Recent komen er ook andere plaatsen bij die eerder een sociaal-pedagogische invalshoek hebben (zie bijvoorbeeld www.opvoedeninbrussel.be). Typisch voor deze ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders is dat ouders er in de eerste plaats komen om hun kind(eren) de mogelijkheid te geven om met andere kinderen te spelen. Om te ontdekken hoe het samen spelen is, te leren delen, samenleven, en dergelijke. Soms willen ze ook expliciet dat hun kind ervaringen opdoet met het Nederlands en zien ze dit als een goede voorbereiding op de kleuterschool. Kortom, ouders wensen dergelijke initiatieven voor de socialisering van hun kind. Tegelijk ervaren ouders in deze ontmoetingplaatsen dat zij er zelf ook heel wat aan hebben. Ze zien hun kind in heel andere situaties en interacties dan ze thuis gewend zijn en dit blijkt hun blik op hun kind te verruimen. En ze zien ook hoe andere ouders verschillend omgaan met hun kind. Dat is wat Tullia Musatti (een Italiaanse onderzoekster die hier heel wat onderzoek naar verrichtte) als de ‘vrije confrontatie’ bestempelt. De aanwezigheid van ouders met andere opvoedingsgewoonten is hoe dan ook confronterend, omdat ze duidelijk maakt dat er heel wat verschillende opvattingen mogelijk zijn over ‘goed ouderschap’. Daardoor gaan ouders nadenken over wat ze doen. Maar tegelijk is die confrontatie ‘vrij’: er is geen expert die zegt hoe het wel en niet moet, die een ‘oordeel’ velt, zodat elke ouder zich veilig kan blijven voelen en zelf beslissen om al dan niet iets met die confrontatie te doen. En ouders vinden er steun bij elkaar door de praatjes die ze er met elkaar maken. Het gaat dus niet alleen om de socialisering van de kinderen, maar ook van de ouders zelf. Dat betekent dat de mensen die het onthaal van ouders en kinderen verzorgen in de eerste plaats gastheren en -vrouwen zijn, veeleer dan “opvoedingsdeskundigen”. Hun taak is er voor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt, dat kinderen met elkaar in contact komen, net als ouders.
16. Ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders die vanaf de late jaren 1960 werden geïnspireerd op het werk van de Franse psychoanalytica Françoise Dolto.
50
* * Deze ontmoetingplaatsen zijn dus geen leerschool voor ouders, geen preventie, geen oplossing voor specifieke problemen en nog veel minder een initiatief voor specifieke doelgroepen. Het zijn plekken van ontmoeten en niet moeten. Net daarom kunnen het plaatsen worden waar ouders die informele sociale steun ervaren waarvan alle onderzoekers zeggen dat die nu net zo belangrijk is. Een merkwaardig spanningsveld: in de mate dat ze niet te veel ambities hebben om opvoedingsondersteunend te zijn, kunnen het plaatsen van reële opvoedingsondersteuning zijn. De eerste stappen van een nieuwe Brusselse ontmoetingsplaats tonen bovendien dat het best mogelijk is om een grote diversiteit aan gezinnen te bereiken. In de twee eerste openingsmaanden kwamen zowel tweeverdieners, als alleenstaande en werkloze moeders en vaders over de vloer, allochtone zowel als autochtone en de verschillende moedertalen vallen al niet meer op één hand te tellen. En toch slagen deze ouders erin om elkaar te ontmoeten, over alle grenzen heen. Dat komt omdat er iets is dat hen heel erg bindt: de zorg voor hun kind en het feit dat iedereen wel eens twijfels heeft hierover en tussen de vier muren van de leefkamer uit wil.
51
* *
52 © Carlos Ramirez
* *
53
* *
Waarom kiezen voor spel? Peter Adriaenssens Inleiding Alle kinderen spelen. Wie spel aanbiedt, geeft een kader om kinderen daarbij te stimuleren, helpen en begeleiden. Al spelend leert het kind sociaal weerbaar worden, omgaan met eigen gevoelens en met die van anderen. Het kind leert omgaan met conflicten en nieuwe uitwegen bedenken voor problemen. Kinderen krijgen zo heel wat kansen om ervaringen op te doen in het leggen van sociale contacten, om ze te verruimen, om ze te kunnen oefenen.
Waarom spelen onmisbaar is Mensen worden niet kant en klaar geboren. Terwijl ze opgroeien, ontwikkelen ze geleidelijk aan hun verschillende mogelijkheden. Ze leren ook uit de dingen die ze meemaken. Zo verzamelen ze in de loop van hun eerste levensjaren een hoeveelheid bagage, die ze gebruiken om alle situaties in hun leven aan te pakken. Het normale spelgedrag van kinderen speelt een onmisbare rol bij het verwerken, leren plaatsen, leren inschatten van situaties uit het dagelijks leven. Deze groei en ontwikkeling verlopen niet rimpelloos. Situaties of relaties kunnen zorgen voor kwetsuren en littekens. Gelukkig hoeft dit niet altijd onherroepelijk te zijn. Nieuwe situaties en relaties kunnen scheefgegroeide mogelijkheden rechtzetten of kleine deuken weer uitblutsen.
Spelen is belangrijk!
1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
In het spel schept het kind een eigen, tijdelijke, andere, veilige wereld voor zichzelf. In het spel kan het kind zijn gevoelens uiten en verwerken. In het spel kan het kind oefenen met grenzen, grenzen verleggen en grenzen aftasten zonder risico. De leeftijdsgenootjes en de groep zijn een andere spiegel, andere imitatiefiguren dan de ouders. Via het spel komt het kind in contact met zijn gevoelens en houdt het er ook contact mee. In het spel kan het kind een situatie bekijken vanuit verschillende standpunten: er is niet slechts één werkelijkheid. In het spel kan het kind deze diversiteit ervaren en er bij
54
* * stilstaan en zo meer inzicht in de situatie verwerven. Het spel geeft het kind de kans tot verandering; het biedt mogelijkheid tot het aanleren van flexibiliteit. 9. Via het spel kan het kind zichzelf ontdekken en verpersoonlijken. 10. In het spel kan het kind zichzelf ontplooien, zijn nieuwe talenten uitleven. 11. Het kind kan in het spel nieuwe dingen creëren. 12. Het kind ontdekt via het spel dat niets vastligt, dat alles kan, dat verandering mogelijk is.
8.
Spelen kan gezien worden als oefenen voor later. Het gaat over oefenen in denken, verbeelden, doen alsof, plannen en verbaasd zijn, twijfelen, zich herinneren, raden, hopen en experimenteren. Al spelende leren kinderen fantasie onderscheiden van realiteit en trainen ze zich in sociale vaardigheden en in fantaseren. Alle kinderen spelen op een bepaald moment in hun ontwikkeling wat ze observeren in hun omgeving, wat ze meemaakten. Zo leren ze omgaan met angsten en conflicten. Het bezoek aan de tandarts wordt overgedaan met de beer als patiënt en poppen kunnen gebruikt worden om een familieruzie op te voeren. Al spelend plaatst het kind de situatie en de bijhorende angsten en gevoelens buiten zichzelf en kan er door de afstand minder bang van zijn en zo veilig oefenen in het omgaan met die situatie. Deze capaciteit tot symboliseren is belangrijk om later, als adolescent en volwassene, te kunnen blijven denken en meester te blijven over heftige emoties bij alles wat hen in het dagelijks leven overkomt17.
Spelen helpt ieder kind eigen sterkte te ontdekken. Vandaag beschouwen we de kracht van een kind niet meer als een persoonlijkheidskenmerk (je hebt het of niet) maar als een ontwikkelingsdomein. Kinderen leren weerbaarheid door interactie met de omgeving, in de eerste plaats met ouders, broers en zussen. We noemen een kind ook niet meer ‘weerbaar’ alsof het een globaal kenmerk is. Laat duidelijk zijn dat er geen Tefalkinderen bestaan, waarmee je mag uitsteken wat je wil, ze zullen altijd op hun pootjes terecht komen. Bovendien is het risico 17. Zie ook: Beter omgaan met de emoties van kleuters. Niki Jeannin, Peter Adriaenssens & Els Mertens. Lannoo,2008
55
* * als we tegen een kind zeggen ‘jij bent heel sterk’, dat het zich verantwoordelijk voelt als het de situatie niet meer aankan, het had maar ‘sterk genoeg’ moeten zijn. Vele kinderen zijn in één of meerdere opzichten sterk, ze zijn bijvoorbeeld sociaal weerbaar (maken vrienden, kunnen daar hun gevoelens mee delen, weten steun te vragen en te geven) of cognitief weerbaar (blijven goed op school functioneren ondanks een dagelijkse puinhoop thuis). Maar dat kan gepaard gaan met domeinen van kwetsbaarheid (graag naar de activiteiten van de jeugdbeweging gaan, daar met vrienden spelen, lachen, stoeien, en gelijktijdig de schoolmotivatie verliezen, resultaten gaan achteruit, begint te spijbelen). Onderzoek geeft ook aan dat het verschil kan maken als je niet overal gelijktijdig met problemen geconfronteerd wordt. Kinderen die opgroeien in een milieu dat hen vele kansen biedt (bijvoorbeeld een goede school, ze mogen hun vrienden bezoeken en ontvangen, ze nemen deel aan buitenschoolse activiteiten, er is geen armoede) zijn beter beschermd tegen een ernstige schok zoals de dood van een ouder, of een vechtscheiding. Zij kunnen hun vaardigheden blijven oefenen op de andere plaatsen. Maar dezelfde ervaring van vechtscheiding kan de ontwikkeling veel sterker aantasten als ze gepaard gaat met sociale uitsluiting, verhuis en verlies van vrienden en school, confrontatie met geweldincidenten en armoede. De opeenstapeling van risico’s in verschillende domeinen van het leven verhoogt heel sterk de kans dat er geen veerkracht tegen opgewassen is en er hoe dan ook schade is die zich vroeg of laat kan tonen. Zo kan het ene kind de problemen jarenlang goed plaatsen en gaat het plots onderdoor in puberteit, terwijl anderen pas in hun volwassen leven de prijs ondervinden die ze betalen op het moment dat ze zelf kinderen willen opvoeden.
Voor de meeste kinderen kunnen we dus een sterkte/zwakte doorlichting maken. Maken we de som van gekende risicofactoren dan begrijpen we hoe bepaalde wijken een overspoeling opleveren van problematische jongeren. Daar komen armoede, falende integratie, uitstoting, partnergeweld, racistisch geweld, kindermishandeling, slechte huisvesting, falend onderwijsbeleid, werkloosheid samen. Onderzoek is minder optimistisch dan vroeger dat hier gehoopt kan worden op beschermende factoren in de ontwikkeling. Hier moet aanmoediging van de vaardigheden van jongeren samengaan met politiek beleid dat de structurele aspecten duidelijk aanpakt.
56
* *
57
* * Moeten we alle inspanningen dan richten op bepaalde doelgroepen? Misschien doet bovenstaande denken dat kinderen uit betere socio-economische groepen, uit gezinnen zonder ernstige problemen een verworven weerbaarheid hebben. Dat is niet zo. Ieder mens kan de risico’s in diens leven alleen vergelijken met de eigen levenservaringen. Sommige jongeren durven niet tijdig hulp zoeken omdat ze zich schamen ondanks de kansen van hun milieu erg te lijden onder de studiedruk van hun ouders of het chronisch – maar niet dramatisch – alcoholmisbruik van hun moeder. Vele jongeren met ernstige depressie en faalangst komen vandaag uit zulke gezinnen, en vele mensen begrijpen niet dat zij als verwende jeugd het zo moeilijk hebben. Maar wat je als ‘grote stress’ ervaart is een relatief gegeven. We moeten openstaan voor de kwetsbaarheid van ieder mens, en steeds voor ogen houden dat veerkracht iets is dat ieder opbouwt in uitwisseling van zijn eigen concrete omgeving. Dat kan dus erg uiteen lopen.
Wat maakt spel helpend? Er zijn kenmerken bij kind en ouders waarvan voldoende aangetoond werd dat ze beschermend zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Dit valt buiten het doel van deze bijdrage, dus som ik ze alleen op: intelligentie, een rustig temperament, goede oplossingsvaardigheden, aandacht en concentratie. Ouders die betrokken zijn op hun kinderen, een opvoeding die steunt op warme duidelijkheid, het zijn twee elementen die steeds weer terugkomen als versterkend voor de ontwikkeling van kinderen. Wat kinderen leren van ouders en opvoeders die met hen spelen is om te gaan met gevoelens. Door samenspel moet men anderen helpen, zelf hulp leren aanvaarden, eigen denkpistes uitstellen, inspelen op anderen, compromissen ontwikkelen, omgaan met andere temperamenten, raad vragen, samen voor een doel gaan. Je leert iets dat je ‘niet ziet zitten’ toch aan te pakken en oplossingen te vinden. Je leert minder snel bang te zijn van nieuwe uitdagingen, hoe je jezelf kan helpen door het anders te bekijken. Hoe zeggen tegen een ander dat je er bang voor bent of denkt het niet te kunnen, de situatie niet verandert maar je er wel minder alleen in voelt. Allemaal vaardigheden die van belang zijn als je in het leven tegenslag moet beantwoorden.
58
* * Van welke factoren is bekend dat ze bijdragen tot competente jeugd? Warm en structurerend ouderschap is belangrijk. Maar ouders zijn niet de enige opvoeders met invloed. Contact met sociaal competente volwassenen behoort daar ook toe. Van leerkrachten tot jeugdtrainers, buurtwerkers, hulpverleners, ouders van hun vrienden. Een onderschatte beschermende factor is dat je talent hebt dat door anderen erkend en gewaardeerd wordt. Er zijn kinderen waarvan talent erg zichtbaar of meetbaar is. Ze spelen viool, zijn goede leerlingen, doen aan schooltoneel. Maar in iedere wijk zitten heel wat kinderen die hun eigen talenten niet kennen, moeten leren ontdekken. Daar kan georganiseerd samenspelen verschil bij maken. De spelleider die een kind wijst op diens gevoel voor humor, fantasie, vaardigheid om snel aan te voelen dat iemand anders nood heeft aan een schouderklopje. Wat het ook is: ieder kind heeft nood aan ontdekkers, mensen die het kind wijzen op competentie. Via die weg leert het kind zichzelf kennen, waarderen. Voor onze kleine gezinnen vormt een spelactiviteit een aanvulling om levenservaringen te verruimen.
Besluit Spel dat speels is zonder vrijblijvend te zijn, met leidinggevende steunende ouders en andere volwassenen die zowel affectie als structuur aanbieden, die de jongeren uitdagen zichzelf te leren kennen met bijzondere aandacht voor hun competenties, en hen aanmoedigen problemen zoveel mogelijk zelf op te lossen: dat is de manier waarop samenspelen een bijdrage levert om weerbaarheid van jongeren te versterken.
Peter Adriaenssens is hoofddocent Kinder- en Jeugdpsychiatrie, KU Leuven, kliniekhoofd afdeling kinderpsychiatrie en directeur Vertrouwenscentrum Kindermishandeling UZ Leuven.
59
* *
60 © Evens Stichting
* *
61
* *
In Europa Europa mag dan een heel divers continent zijn, toch vinden we overal spelotheken terug onder verschillende benamingen: Leisure Library, Toy Library, Legeteket, Ludothek, Spielothek, Játéktár Ludothèque, Jucarioteca, Ludoteca, enzovoorts. Op internationaal vlak werd in 1990 The International Toy Library Association (ITLA)18 opgericht en sinds 1996 is er een Europese overkoepelende structuur die stevige banden heeft met ITLA, The European Toy Libraries of kortweg ETL19. Vandaag zijn er twintig landen aangesloten die samen meer dan 5500 spelotheken vertegenwoordigen. In Vlaanderen bestaat er het VOS (Vlaams Overleg Spelotheken)20 dat jammer genoeg tot op heden geen erkenning geniet. Wat de ondersteunende rol van spelotheken in de opvoeding betreft is er vooral in Frankrijk al flink wat werk verricht. Het onderzoek van sociologe Luce Dupraz21 voor ALF22 toont dat de spelotheek een informele structuur is waar activiteiten rond het spel georganiseerd worden, maar die ook ruimte geeft voor de verdere uitbouw van ongedwongen en informele relaties tussen bezoekers onderling, tussen bezoekers en het personeel of de vrijwilligers en tussen ouders en kinderen. In deze ruimte komen allerlei bijzondere relaties tot stand en zien we vaak exclusieve momenten ontstaan tussen ouders en kinderen. Dupraz besluit dat in de spelotheek ouders zich ontlast en ondersteund voelen in hun opvoedkundige taak. Opvoedingsondersteuning wordt niet gezocht of opgedrongen, maar komt voort uit de intrinsieke doelstelling van de spelotheek, namelijk het aanzetten tot spelen. Dupraz stelt dat spelotheken een gunstige omgeving voor ouders zijn omdat ze er hun vaardigheden als ouders verder kunnen ontwikkelen op een impliciete en willekeurige manier met respect voor hun eigenheid, hun socioculturele diversiteit en hun unieke verwachtingen.
18. Onder Belgisch recht / www.itla-toylibraries.org/ 19. Onder Zwitsers Recht 20. p/a Spelotheek De Piepbal – Verversdijk 17 – 8000 Brugge Mvr Els Hoste, Secretaris en De Zevensprong, Levietenstraat 4, 9700 Oudenaarde – Dhr Philip Van den Bossche, Voorzitter 21. « La Place des Ludothèques dans le soutien à la fonction parentale », Luce Dupraz – Rapport d’Etude 2002-2005 - ALF 2005. 22. Association des Ludothèques Françaises - www. Alf-ludothèques.org
62
* * De Britse National Association of Toy and Leisure Libraries publiceerde in 2007 een rapport met bevindingen en aanbevelingen: ‘Toy Libraries: their benefits for children, families and communities.’ Op basis van studie en analyse worden in het rapport vijf spelotheken naar voor geschoven als voorbeeld van goede initiatieven in achtergestelde wijken. Een spelotheek kan volgens dit onderzoek een duidelijke impact hebben op de bevordering van de interactie tussen ouders en hun kinderen, maar ook de ontwikkeling van vaardigheden als geletterdheid en zelfvertrouwen van het kind gunstig beïnvloeden. Ouders begrijpen beter het belang van het spel in de ontwikkeling van hun kinderen en ze zien hoe samen spelen ook ‘genot’ voor beide partijen kan opleveren. Tenslotte is er de duidelijke en positieve impact van de spelotheken op achtergestelde wijken. Enerzijds is er een gunstig effect op het vlak van gemeenschapsvorming en sociale cohesie, anderzijds is de spelotheek een bijzondere troef voor sociaal-economisch zwakkere gezinnen waar ze kwalitatief hoogstaand en nauwkeurig geselecteerd spelmateriaal kunnen uitlenen.
63
* *
CONTACTGEGEVENS (huidig adres) Evens Stichting Van Bréestraat 14 2018 ANTWERPEN 03/231.39.70 www.evensfoundation.be
(vanaf januari 2010) Evens Stichting Stoopstraat 1 2000 Antwerpen 03/231.39.70
Walala-ou Otletstraat 28 1070 Anderlecht 02/527.52.41 De Speelvijver p.a. Inloopteam Samik Wijkcentrum De Wijk Willy Vandersteenplein 1 2060 Antwerpen 03 236.08.00
COLOFON december 2009 Uitgegeven door Evens Stichting Bedrijfsnummer 0445135671 Van Bréestraat 14 B-2018 Antwerpen Professor Peter Adriaenssens Professor Michel Vandenbroeck Mvr. Hilde Trekker, coördinator Inloopteam Samik Mvr. Gudrun Iserentant, coördinator spelotheek Walala Mvr Maud Aguirre, Evens Stichting Redactie: Hilde Smeesters & Maud Aguirre VORMGEVING: AFREUX
64
* *
© Evens Stichting